You are on page 1of 14

Rapport haalbaarheid

relatie/parkmanagement Lelystad

Concept 0.1
2 september 2009

1
Inhoudsopgave

1. Ergernissen in relatie tot inhoudelijke behoefte aan parkmanagement...................................4


2. Rol van de gemeente op de bedrijventerreinen...................................................................................7
3. Bijdrage ondernemers aan parkmanagement ......................................................................................8
4. Organisatorische inbedding parkmanagement en de kosten ......................................................10
5. Rol van de wijkraden ......................................................................................................................................12
6. Conclusies ............................................................................................................................................................13

2
Inleiding

Ten grondslag aan dit rapport en het achterliggend onderzoek ligt de wens van
de Bedrijfskring Lelystad (BKL) en de gemeente Lelystad om inzicht te krijgen in
de behoefte van de op Lelystadse bedrijventerreinen gevestigde ondernemers in
verdergaande dienstverlening, c.q. relatiemanagement of parkmanagement.
Verder diende er licht geworpen te worden op de mogelijke rollen van de BKL en
de gemeente Lelystad in de eventueel op te zetten dienstverlening. Daarnaast
moest er aandacht besteed worden aan het zogenaamde ‘freerider’ probleem.

De resultaten in dit rapport suggereren dat er vooral draagvlak is voor een lichte
vorm van parkmanagement (parkmanagement ‘lite’). De nadruk in de
werkzaamheden van de parkmanager zou vooral moeten liggen op het
onderhouden van relaties tussen de ondernemers en in de richting van
gemeente, wijkstructuren en eventueel commerciële contractanten. Aansturing
door een onafhankelijke groep ondernemers en eventueel andere
belanghebbenden lijkt bij deze vorm van parkmanagement voorkeur te
verdienen. Verdergaande vormen van parkmanagement zouden op commerciële
basis door een of meerdere bedrijven uitgevoerd moeten worden, waarbij
(initiële) ondersteuning van de parkmanager mogelijk is. Een geringe vergoeding
van alle op bedrijventerreinen gevestigde ondernemers voor het
parkmanagement ‘lite’ lijkt op meer steun te kunnen rekenen dan bijdragen die
gekoppeld zijn aan het lidmaatschap van de BKL.

De hier gepresenteerde resultaten zijn gebaseerd op gesprekken die gevoerd zijn


met vertegenwoordigers van 36 bedrijven gevestigd op Lelystadse
bedrijventerreinen in de periode 29 mei tot 8 juli 2009. In het onderzoek zijn
bedrijven op alle twaalf Lelystadse bedrijventerreinen betrokken. De resultaten
van de gesprekken zijn aangevuld met de gegevens die verkregen zijn via een op
internet gepubliceerde enquête. De internetenquête werd door dertien Lelystadse
ondernemers ingevuld.

De resultaten worden besproken in de volgende vijf blokken:


1. Ergernissen in relatie tot inhoudelijke behoefte aan parkmanagement.
2. Rol van de gemeente op de bedrijventerreinen.
3. Bijdrage van de ondernemers aan parkmanagement.
4. Organisatorische inbedding van parkmanagement en de kosten.
5. Rol van de wijkraden.

In het 6de deel van dit rapport worden een aantal conclusies getrokken.

3
1. Ergernissen in relatie tot inhoudelijke behoefte
aan parkmanagement

Tijdens de interviews en in de internetenquête werden de ergernissen van


bedrijven met betrekking tot hun bedrijventerrein aan de orde gesteld.
Daarnaast werd gevraagd naar wat bedrijven als toegevoegde waarde zien van
parkmanagement voor hun bedrijventerrein en wat dan mogelijke taken voor het
parkmanagement zouden zijn.
Relevante vragen uit het onderzoek: ‘Wat zijn de drie grootste ergernissen op
het bedrijventerrein waar u gevestigd bent en ziet u toegevoegde waarde in
parkmanagement? Voor welke taken?’

Er blijkt een grote mate van diversiteit te bestaan in ergernissen en daarmee


samenhangend de inhoudelijke behoefte ten aanzien van parkmanagement
tussen de verschillende ondernemers, maar ook tussen de verschillende
bedrijventerreinen. Om conclusies te kunnen trekken die voor meerdere
terreinen gelding hebben is clustering behulpzaam.

Gekozen is voor de volgende clustering:


a) Bedrijventerreinen waar het gehele terrein onder een beheerder valt: Flevo
Marina, Luchthaven Lelystad en Larserdreef
b) Bedrijventerreinen die zich midden in een woongebied bevinden: Jol, Wold,
Kempenaar, De Meent en Tjalk
c) Bedrijventerreinen die afgescheiden zijn van reguliere woonwijken:
Noordersluis, Oostervaart, Larserpoort en Flevopoort

Ergernissen

a) Een bijzondere plaats wordt in genomen door de terreinen Flevo Marina,


Luchthaven Lelystad en Laserdreef. Op deze drie terreinen functioneert de
beheerder van het terrein als soort van lokale parkmanager. Vragen en
problemen ten aanzien van de vestigingsplaats kunnen bij hem/haar worden
neergelegd. Opvallend is dat de gesproken ondernemers tevreden zijn over
deze situatie. Een ondernemer op luchthaven Lelystad suggereerde zelfs om
de situatie op luchthaven Lelystad als uitgangspunt te nemen/voorbeeld te
stellen voor ontwikkeling van parkmanagement op andere plekken in
Lelystad.
b) Een tweede cluster kan gevormd worden door de terreinen die zich midden in
een woongebied bevinden: Jol, Wold, Kempenaar, De Meent en Tjalk. Op
deze terreinen is er sprake van ergernissen die te maken hebben met de
andere (woon) functies van het gebied. Overlast van winkels en winkelcentra,
zwerfvuil en parkeerproblemen worden als ergernissen genoemd. Op deze
terreinen wordt door ondernemers vaker een behoefte aangegeven ten
aanzien van een centraal thema, of het karakter van het terrein (bijvoorbeeld
een plek waar kleine startende ondernemers zich kunnen vestigen). Daarmee
samenhangend lijkt er op deze terreinen ook een grotere behoefte aan
samenhang, gezamenlijke presentatie/profilering of ‘iets’ gemeenschappelijks.

4
c) Blijven over de in het algemeen wat grotere bedrijfsterreinen die
afgescheiden zijn van de reguliere woonwijken: Noordersluis, Oostervaart,
Larserpoort en Flevopoort. Hier worden de pijlen vooral gericht op de
tekortschietende gemeente. Het onderhoud van het groen krijgt vaak een
onvoldoende en ten aanzien van de infrastructuur zijn er de nodige zorgen,
zowel wat betreft de veiligheid als de bereikbaarheid met (vracht)auto’s en
het openbaarvervoer. Verschillende ondernemers noemen slechte
bewegwijzering en bestrating en de onvoldoende verlichting. Meer dan op de
terreinen in cluster a en b wordt hier door ondernemers de uitstraling van
sommige andere bedrijven op het terrein als ergernis naar voren gebracht.
Verpaupering, leegstand en slecht onderhoud worden daarbij genoemd.

Veiligheid en beveiliging
Beveiliging en veiligheid komen vaak aan de orde tijdens de interviews ongeacht
het soort bedrijventerrein waar de ondernemer gevestigd is. De veelal aanwezige
gezamenlijke beveiliging wordt soms als ontoereikend aangemerkt. Op sommige
terreinen kiezen ondernemers daarom voor een eigen oplossing.

Inhoudelijke behoefte aan parkmanagement

a) Begrijpelijkerwijs is er op de terreinen Flevo Marina, Luchthaven Lelystad en


Larserdreef geringe behoefte aan parkmanagement. De ondernemers op deze
terreinen zijn tevreden over de service die verleend wordt door de
beheerder/verhuurder, wat een indicatie kan zijn voor het voordeel dat
andere terreinen kunnen hebben van parkmanagement. Het gaat dan wel
vooral om basistaken die aanvullend zijn op de gemeentelijke taken
(groenvoorziening en bewegwijzering op het terrein en onderhoud van het
eigen pand), maar ook taken op het gebied van gemeenschappelijke
uitstraling zijn denkbaar.
b) De ergernissen op deze terreinen komen voor een groot deel voort uit de
andere (woon) functies van het gebied. De gemeente is vaak het eerste
aanspreekpunt voor klachten omtrent parkeerproblematiek, vegen van
zwerfvuil, etc. Het functioneren als intermediair richting de gemeente wordt
door een grote deel van de ondernemers op deze terreinen dan ook genoemd
als taak voor de parkmanager. Op deze terreinen bestaat verder een grotere
behoefte aan gemeenschappelijke profilering, aan samenhang, dan op de
terreinen in de andere twee clusters. Het is daarom niet verwonderlijk dat
ondernemers op deze terreinen juist ook een belangrijke rol voor de
parkmanager weggelegd zien als huismeester die ondermeer samenhang en
samenwerking tussen de ondernemers kan stimuleren.
c) De grotere bedrijven op deze terreinen hebben, vaak ingegeven door gebrek
aan adequate managing van het bedrijventerrein, en mogelijk gemaakt door
hun omvang, hun eigen oplossingen gevonden voor zaken als beveiliging van
het terrein, onderhoud van eigen terrein en pand en bijvoorbeeld
schommelingen in het personeelsbestand. Voor verdergaande taken van
parkmanagement is op deze terreinen daarom maar beperkt draagvlak.
Doordat de ergernissen en wensen vooral samenhangen met de in hun ogen
tekortschietend gemeente zien veel van de geïnterviewde ondernemers wel
wat in een intermediairfunctie van de parkmanager. Een aanspreekpunt,
iemand die luistert naar de ondernemers en die voldoende ingangen heeft bij
de gemeente om zaken te kunnen regelen.

5
Relatiemanager richting de gemeente
Een rol van de parkmanager als relatiemanager richting de gemeente lijkt op
brede steun te kunnen rekenen. Voor de daaraan verwante rollen als
‘grievenloket’, ‘problemenoplosser’ en huismeester of beheerder geldt het zelfde.

Tijdens een van de interviews werd opgemerkt dat, gezien de


uiteenlopende problematiek en wensen van de ondernemers op de
verschillende bedrijventerreinen, eigenlijk elk terrein zijn eigen
parkmanager zou moeten hebben.

6
2. Rol van de gemeente op de bedrijventerreinen

Tijdens de interviews en in de internetenquête werd de relatie van bedrijven met


de gemeente aan de orde gesteld. Gevraagd is in hoeverre men de rol van de
gemeente waardeert, of men voldoende ingangen heeft bij de gemeente en wat
het parkmanagement zou kunnen betekenen in de relatie met de gemeente.

50% van de geïnterviewde ondernemers vindt dat de gemeente haar taken ten
aanzien van onderhoud en beheer van het bedrijventerrein naar behoren
uitvoert. Een aanzienlijk deel van de geïnterviewde ondernemers (36%) is echter
kritisch ten aanzien van de rol van de gemeente op de bedrijventerreinen. De
kwaliteit van de infrastructuur (onderhoud, veiligheid en bereikbaarheid) is daar
voor een belangrijk deel debet aan. Ook het (uitbestede) onderhoud van het
groen wordt door een belangrijk deel van de ondernemers als ontoereikend
aangemerkt. Het ophalen van het afval, het openbaarvervoer, de
bewegwijzering, de communicatie en de samenhang van het beleid worden door
een kleiner aantal ondernemers als onvoldoende beoordeeld.

De respondenten op internet zijn nog iets kritischer. Daarvan vindt slechts 30%
dat de gemeente aan haar taken voldoet. Hierbij moet wel aangetekend worden
dat ontevreden ondernemers wellicht eerder geneigd zijn de internetenquête in
te vullen dan tevreden ondernemers.

Van de ondernemers weet het overgrote deel (76%) waar zij bij de gemeente
terecht kunnen met hun vragen en klachten. Een iets kleinere groep (66%) vindt
dat zij ook voldoende ingangen heeft. Toch ziet ongeveer de helft van de
geïnterviewde een taak voor een parkmanager in het contact met de gemeente.
De agenda zou dan breed moeten zijn en zaken bevatten als
belangenbehartiging, infrastructuur en vergunningen.

Ook hier zijn de respondenten op internet iets minder positief. Slechts 46% zegt
zelf voldoende ingangen te hebben bij de gemeente.

7
3. Bijdrage ondernemers aan parkmanagement

Lelystad kent, c.q. kende, op een aantal bedrijventerreinen een platform dat zich
met vormen van parkmanagement bezig houdt, c.q. hield. Gevraagd is naar de
ervaringen met deze platforms, of men bij een platform betrokken wil zijn en
welke bijdrage men zelf wil leveren aan parkmanagement. Tevens is gevraagd
naar de ervaringen die men heeft met de BKL.

In de groep geïnterviewde ondernemers (80%) en in nog sterkere mate in de


groep internetrespondenten (92%) zijn de BKL leden sterk vertegenwoordigd.
Van de geïnterviewde ondernemers die zichzelf voldoende op de hoogte vinden
van de werkzaamheden van BKL om een oordeel te kunnen vellen, vindt het
overgrote deel (89%) dat de BKL aan haar rol als belangenbehartiger van het
Lelystadse bedrijfsleven voldoet. Bijna de helft van de geïnterviewde
ondernemers (44%) vindt zichzelf echter te weinig op de hoogte om een oordeel
te kunnen vellen. Bij deze laatste vaststelling valt de kanttekening te maken dat
wellicht op andere plekken in het bedrijf wel meer kennis is over de rol van de
BKL. De internetrespondenten staan wat kritischer tegenover de rol van de BKL.
Daar oordeelt 58% van de deelnemers positief over de BKL als
belangenbehartiger.

Een groot deel van de ondernemers vindt dat de platforms niet voldoen aan hun
rol als belangenbehartigers van de bedrijventerreinen. Teleurstelling over het
functioneren van de platforms valt ook af te lezen uit het feit dat een deel van de
geïnterviewden wel lid is geweest, maar heeft afgehaakt. Een aantal
ondernemers gaf expliciet aan het lidmaatschap te hebben opgezegd omdat het
platform niet de gehoopte belangen behartiger bleek te zijn, of te kunnen zijn.
Er werd echter ook opgemerkt dat de platforms zouden kunnen/moeten
samenwerken met de parkmanager. Juist op het gebied van veiligheid (controle
op aanvoerwegen) op bedrijventerreinen als Oostervaart zouden platforms een
belangrijke rol kunnen spelen.

Er bestaat bij een groot deel (84%) van de geïnterviewde ondernemers


bereidheid een bijdrage te leveren aan parkmanagement. Het gaat dan vooral
om een bijdrage in tijd en deskundigheid (samen 66%). Een kleiner deel (21%)
is bereid financieel bij te dragen. Een meerderheid (56%) van de ondervraagde
ondernemers vindt dat de kosten van parkmanagement verdeeld moeten worden
tussen de ondernemers en de gemeente. Daarbij zouden de ondernemers
moeten betalen voor diensten die betrekking hebben op hun eigen terrein, pand
en bedrijf. De gemeente is verantwoordelijk voor de kosten van werkzaamheden
die tot haar taken behoren. Meer dan een kwart (28%) van de geïnterviewde
ondernemers vindt dat de bedrijven, als belanghebbenden, zelf voor de kosten
moeten opdraaien.

8
Als er al bedragen genoemd worden (zie boven, 21 % gaf aan een bijdrage te
willen betalen) zijn de ondervraagde ondernemers vooral bereid te betalen voor
beveiliging. Bedragen die daarbij genoemd worden variëren tussen 400 en 1200
euro per jaar. Voor het parkmanagement in zijn algemeenheid worden bedragen
genoemd van 350 tot 2000 euro per jaar.

9
4. Organisatorische inbedding parkmanagement
en de kosten

In de gesprekken en in de internetenquête is ook gevraagd naar wensen omtrent


de organisatorische vormgeving van parkmanagement. Wie moet het
parkmanagement uitvoeren; de gemeente, de BKL of een andere partij? Mag,
met het oog op het terugdringen van het freerider-probleem, de bijdrage voor
parkmanagement verplicht worden gesteld en/of bijvoorbeeld worden gekoppeld
aan het lidmaatschap van de BKL?

Over de uitvoering van parkmanagement komt uit de gesprekken een ruime


schakering aan ideeën naar voren. De gemeente en de BKL worden allebei door
ongeveer een 5de deel van de ondernemers genoemd. De voorkeur voor de
gemeente wordt vaak ingegeven door het feit dat de taken die men aan het
parkmanagement wil overlaten verwant zijn aan de taken van de overheid, dan
wel dat het sowieso gemeente taken betreft. Ook ziet men financiële voordelen
omdat de (goed georganiseerde) gemeente al verwante taken uitvoert en/of
goedkoop kan inkopen. Tegen de gemeente pleit volgens de gesproken
ondernemers vooral dat de gemeente nogal bureaucratisch is en log, maar ook
dat de gemeente meerdere belangen heeft af te wegen en dus niet per definitie
prioriteit geeft aan de belangen van de ondernemers.

De voorkeur voor de BKL wordt vooral ingegeven door het gevoel dat de BKL
dichterbij de ondernemers staat, meer gevoel voor hen heeft en ook namens een
deel van die ondernemers kan spreken. Vraagtekens zetten de ondernemers
vooral bij de draagkracht van de BKL, maar ook de meer fundamentele vraag of
parkmanagement wel tot de taken van de bedrijfskring behoort wordt door een
deel van de ondernemers gesteld.

Voor een vorm van samenwerking tussen de gemeente en de BKL (hierbij


worden allerlei nuances genoemd) spreekt ook een 5de deel van de
geïnterviewden zich uit. Sommige anderen vrezen echter dat een eventuele
samenwerking van de BKL en de gemeente een vergaderstructuur oplevert waar
niets uitkomt, omdat het onmogelijk blijkt iedereen op één lijn te krijgen.

Ongeveer een derde van de ondervraagden kiest voor een onafhankelijke partij
als uitvoerder van parkmanagement; hetzij een commerciële partij (een extern
bedrijf dat parkmanagement uitvoert op commerciële basis wordt door een
viertal ondernemers gezien als wellicht de enige duurzame variant) dan wel een
samenwerkingsverband van belanghebbenden. Een aantal ondernemers noemt
een variant waarin ook de ondernemers een duidelijke plaats hebben: de
‘vereniging van eigenaren’ vorm, een stuurgroep met alle relevante partijen, een
samenwerking tussen gemeente, BKL en bedrijven.

Het aan pakken van het freerider-probleem door het koppelen van de bijdrage
voor parkmanagement aan de bijdrage voor de BKL kan niet op steun rekenen
van de ondernemers (86% tegen). Vooral de behoefte aan keuzevrijheid om al
dan niet lid te worden van de BKL en al dan niet bij te dragen aan

10
parkmanagement ligt daaraan ten grondslag. Een verplicht lidmaatschap van de
BKL met daaraan gekoppeld een verplichte bijdrage aan het parkmanagement
kan onder de ondervraagde ondernemers op nog minder steun (5%) rekenen.
Het is vooral het element verplichting dat tegen de borst stuit. Opvallend is dat
in de internetenquête deze constructie op iets meer steun kan rekenen dan de
koppeling van de bijdrage aan parkmanagement aan het BKL lidmaatschap.
Daarbij is het goed te realiseren dat de internetenquête geen ruimte liet voor
nuances (slechts ja of nee).

Ervaring met parkmanagement in Lelystad


• De wijze waarop het parkmanagement werd geregeld in Flevopoort
werd tijdens interviews genoemd als voorbeeld van hoe het niet
moet. In Flevopoort is door de gemeente verplicht parkmanagement
opgelegd die vastgelegd werd bij de verkoop van kavels. De
uitvoering van het Parkmanagement was contractueel geregeld met
een externe partij. Er was een stichting met in het bestuur twee
ambtenaren en drie ondernemers. Ondernemers die het niet eens
waren met de manier waarop parkmanagement werd uitgevoerd
organiseerden zich in een vereniging. Op dit moment is er in
Flevopoort nog wel animo voor parkmanagement mits dat
transparant wordt uitgevoerd.
• De manier waarop parkmanagement in Larserpoort is geregeld
wordt als voorbeeld genoemd van hoe het zou kunnen: een initiatief
vanuit de ondernemers zelf waaraan vrijwel elk op het terrein
gevestigd bedrijf € 10.000 heeft bijgedragen. Er wordt weinig
overlegd en één van de ondernemers heeft zelf het
parkmanagement ter hand genomen.

11
5. Rol van de wijkraden

In grote delen van Lelystad functioneren wijkstructuren. Te denken valt daarbij


aan wijkmanagers, wijkposten en bijvoorbeeld de wijkagenten. Een deel van de
bedrijventerreinen in Lelystad valt onder een wijkstructuur (Larserdreef, Jol,
Wold, Kempenaar, De Meent, Tjalk en Noordersluis). De overige
bedrijventerreinen (Flevo Marina, Luchthaven Lelystad, Oostervaart, Larserpoort
en Flevopoort) ontberen een dergelijke structuur. In de gesprekken en in de
internetenquête werd gevraagd naar de bekendheid met de wijkstructuren.

Een groot deel van ondervraagde ondernemers (78%) en de ondernemers in de


enquête (69%) is bekend met het fenomeen wijkraden. Een kwart van de
ondervraagden heeft echter geen idee of het bedrijventerrein waar ze gevestigd
is ook onder een wijkraad valt. Slechts ongeveer een derde (31%) van de
ondernemers meldt dat het bedrijventerrein waar zij gevestigd is onder een
wijkraad valt. Een gering deel van de ondernemers (interview 25%, enquête
38%) heeft contact met organen van de wijkraad. De wijkagent is bij een
vergelijkbaar deel van de ondernemers bekend (interview 25%, enquête 46%)
Een meerderheid (interview 64%, enquête 61%) van de ondernemers zegt te
weten waar zij met klachten in de wijk naartoe moeten. Voor een groot deel is
dat dus rechtstreeks naar de centrale gemeente.

Hoewel de wijkstructuren op dit moment geen grote rol spelen, ziet een
meerderheid van de ondernemers (interview 55%, enquête 77%) wel een rol
weggelegd voor de parkmanager in het contact tussen de wijkraden en de
ondernemers/het bedrijventerrein.

12
6. Conclusies

Er is een grote mate van diversiteit in ergernissen en daarmee samenhangend de


inhoudelijke behoefte ten aanzien van parkmanagement tussen de verschillende
ondernemers, maar ook tussen de verschillende bedrijventerreinen. Het aanbod
van de parkmanager zou daarom gediversifieerd moeten worden naar
bedrijventerrein en er moet een nadrukkelijke scheiding zijn tussen wat de
verantwoordelijkheid van de gemeente en wat de verantwoordelijkheid van de
bedrijven is.

Voor de rol van parkmanager als relatiemanager, vooral richting de gemeente


maar ook naar collega ondernemers en waar van toepassing de wijkstructuren, is
in den breedte steun te vinden, zij het dat de inhoudelijke invulling verschillend
zal moeten zijn per bedrijventerrein. Voor de aan relatiemanager verwante rollen
als ‘grievenloket’, ‘problemenoplosser’ en huismeester of beheerder geldt het
zelfde. Te denken valt aan een parkmanager ‘lite’ die vooral een taak heeft als
relatiemanager. Bijkomend voordeel voor deze vorm van parkmanager is dat
hij/zij voor de ondernemers zeer zichtbaar is. Het feit dat er iemand is die de
ondernemers opzoekt, naar hen luistert, het voor hen opneemt, kan al een deel
van de ergernissen wegnemen.

De taak van de parkmanager als relatiemanager zou in de verschillende


clusters/terreinen kunnen/moeten verschillen.
• In cluster a (Lelystad Luchthaven, Flevo Marina en Larserdreef) zal deze rol
van de relatie/parkmanager beperkt van omvang zijn en wordt deze in feite
reeds ingevuld door de beheerder/verhuurder van het terrein.
• In cluster b (Jol, Wold, Kempenaar, De Meent en Tjalk) zal de manager naast
een loket voor grieven en wensen richting de gemeente en mede
ondernemers ook een rol moeten spelen in het vormgeven van enige
gezamenlijkheid en het creëren van een gezamenlijk profiel.
• In cluster c (Noordersluis, Oostervaart, Larserpoort en Flevopoort) zal de
parkmanager vooral goed moeten luisteren en klachten en wensen omtrent
infrastructuur en onderhoud groenvoorziening gebundeld richting de
gemeente moeten brengen dan wel richting een commerciële aanbieder van
diensten.

Voor verdergaande vormen van parkmanagement zou bij voorkeur de


voortrekkersrol bij de bedrijven of een bedrijf moeten liggen. Uitvoering op
commerciële basis heeft op de lange termijn wellicht de beste kansen. Als
verdergaande vorm van parkmanagement lijkt beveiliging de beste papieren te
hebben. Beveiliging is bijna overal een issue. De parkmanager (wellicht geleverd
door een van de bedrijven van het terrein zelf) zou bij het tot stand komen van
verdergaande vormen van parkmanagement een ondersteunende rol kunnen
vervullen bijvoorbeeld in de vorm van het inventariseren van wat wenselijk en
mogelijk is en bij vinden van de juiste aanbieder/uitvoerder. Behalve rond grote
issues zoals beveiliging, revitalisering van het terrein, infrastructuur en
onderhoud groen zijn er weinig gemeenschappelijke zaken die op brede steun
kunnen rekenen. Gemeenschappelijke inkoop van diensten of faciliteiten (anders

13
dan beveiliging) wordt door veel bedrijven als sympathiek gezien maar voor het
eigen bedrijf als niet nodig of relevant.

Voor de aansturing van het parkmanagement ‘lite’ lijkt een onafhankelijke


constructie waarin ondernemers en eventueel andere belanghebbenden een
plaats hebben favoriet. Een rol van de gemeente of van de BKL stuit bij een
meerderheid van de bedrijven op bezwaren. Voor verdergaande vormen van
parkmanagement zou, zoals eerder aangegeven, de voortrekkersrol bij de
bedrijven of een bedrijf moeten liggen.

Constructies om het freerider probleem op te lossen door de bijdrage aan


parkmanagement te koppelen aan het BKL lidmaatschap dan wel door het BKL
lidmaatschap met daaraan gekoppeld een bijdrage aan parkmanagement te
verplichten, kunnen niet op veel steun rekenen bij de ondernemers. Vrijwel alle
bedrijven zijn bang voor het verlies aan vrijheid en gebrek aan transparantie. De
meeste bedrijven geven aan het freerider-probleem dan maar voor lief te nemen
en waar mogelijk de free rider niet te laten profiteren.

Op dit moment spelen de wijkstructuren nauwelijks een rol op de


bedrijventerreinen. Als er aan de wijkstructuren parkmanagement gerelateerde
functies toebedeeld gaan worden, dan zal de bekendheid van deze structuren
dienen toe te nemen en zullen de wijkstructuren zich veel nadrukkelijker moeten
profileren als ook aanspreekpunt voor bedrijven. Een eerste stap zou het
opstellen van een informatie A4-tje per bedrijventerrein kunnen zijn, met daarop
relevante informatie over de rol en functie van de aanwezige wijkstructuren en
de bemensing.
Hierbij moet opgemerkt worden dat slechts een deel van de bedrijventerreinen
nu onder een wijkstructuur valt. Het betreft terreinen die naast bedrijven ook
een woonfunctie hebben. Voor de terreinen die het zonder wijkstructuur moeten
stellen zal het optuigen van de wijkstructuren geen soulaas bieden.

14

You might also like