You are on page 1of 1

NRC Handelsblad Maandag 19 november & Dinsdag 20 november 2012

NRC Handelsblad Maandag 19 november & Dinsdag 20 november 2012

16 Het Grote Verhaal

Mijn taal en ik Groepstaal

17
Afgelopen zaterdag
Freek de Jonge en Wim Helsen over taalgevoeligheden

Vandaag
Groepstalen: waarom we anders zijn op een zelfde manier

Morgen
Nederlands en Vlaams: zoek de talloze verschillen

Woensdag
Goed of fout, beschaafd en onbeschaafd Nederlands

Donderdag
De verengelsing van de Nederlandse taal: so what?

Vrijdag
Taal & hersenen: over taalverwerking en -verwerving

Steeds maar weer


Jongerentaal is al tijden een geliefd onderwerp van opvoeders, onderzoekers en media. De bezorgdheid erover raakt aan het debat over integratie. van minderheden. Maar jongerentaal is echt iets heel anders dan onbeholpen Nederlands.

die jongerentaal
af van hoe we vroeger op school vreemde talen leerden. Op school ligt de nadruk op de volledige beheersing en vooral op het uit elkaar houden van twee of meer vreemde talen. Maar buiten, en ook binnen de school, spreken jongeren Nederlands met elementen uit andere talen die ze om zich heen horen om zo duidelijk te maken met wie zij zich wel en niet identificeren. Hun taalkeuzes zijn betekenisvol, net zoals voorkeuren op het gebied van kleding, haardracht, en muziek: het zijn allemaal manieren om te laten zien bij wie je wel en niet wilt horen. Taal is daarvoor uitermate geschikt, omdat het extreem flexibel is: van moment tot moment kunnen sprekers, door het variren van uitspraak of woordkeus, zichzelf profileren tegenover anderen. Hoewel jongerentaal van alle tijden is, besteedden opvoeders, onderzoekers en journalisten er voor 1990 nauwelijks aandacht aan. Daar kwam vrij plotseling verandering in toen migratie en integratie hete hangijzers werden in het politieke en maatschappelijke debat. Veel politici en beleidsmakers zagen in een veronderstelde slechte beheersing van het Nederlands onder minderheden de belangrijkste oorzaak van lage rapportcijfers, zittenblijven op school en werkloosheid. En omdat jongerentaal vaak gezien wordt als een verloederde en verarmde variant van het Nederlands speelt de taal nu ook een belangrijke rol in dat integratiedebat. Het gebruik van vreemde woorden in het Nederlands en afwijkingen in uitspraak en grammatica van het Algemeen Nederlands worden simpelweg gezien als tekenen van het onvermogen die taal te spreken. Dat is een denkfout. Want het gebruik van vreemde woorden in het Nederlands, evenals andere zinsbouw en afwijkingen in uitspraak en grammatica, hoeven geen tekenen van een dergelijk onvermogen te zijn. Jongeren beheersen, net als andere taalgebruikers, niet slechts n wijze van spreken: ze kunnen putten uit een groot arsenaal van taalmiddelen, waarvan vaak ook het Algemeen Nederlands deel uitmaakt. Er is nog weinig bekend over hoe jongerentaal zich ontwikkelt, omdat diepgaand onderzoek naar hun dagelijks taalgebruik ontbreekt. Zolang dat onderzoek er nog niet is, zal het beeld van jongerentaal als teken van gebrekkige taalbeheersing en oorzaak van sociale problemen wel omarmd blijven.

Coachinees
Een coach helpt mensen die iets voor elkaar willen krijgen. Hij stelt zich dienend op: we maken een zoektocht over een weg die we samen bewandelen. Vanzelfsprekend geeft hij geen kritiek, hoogstens koppelt hij iets terug. Daarbij heeft hij natuurlijk veel aandacht voor het effect van zijn woorden: Is de impact van mijn feedback al bij je geland? Het gaat erom dat de coachee in zijn kracht staat. Het vocabulaire van de coach bevat verder allerlei woorden die de gecoachte moeten helpen in contact te komen met zichzelf: beleven, bewustzijn, ervaren, verbinding maken, voelen. Met woorden als groei, wijsheid, respect, schoonheid en verdieping schetst hij lonkende perspectieven. En vrees niet samen met de coach weg te zweven, want hij vindt het ook belangrijk goed te aarden. authentiek: natuurlijk, dus goed comfortzone: situatie waarin je je prettig en veilig voelt samen iets delen: iets bespreken energie: fut, (geest)kracht ervoor gaan: zich ervoor inzetten focus: accent, aandacht inspiratie: gedrevenheid, elan intutie: dat wat je gevoel je ingeeft sparren: discussiren spiegelen: iemand een spiegel voorhouden het verschil maken: iets bijzonders tot stand brengen even zitten: iets bespreken

Geleerds
Hoewel groepstaal zijn doel voorbijschiet in een omgeving waarin niet iedereen tot de groep behoort, en zelfs ergerlijk is wanneer hij wordt gebruikt om te imponeren, te verhullen of buiten te sluiten, kan jargon natuurlijk ook functioneel zijn. Wat zou een psycholoog zijn zonder affect, conversie en deprivatie? Of een fysicus zonder spin, athermaan of meniscus? Met vaktaal kunnen deskundigen zonder omwegen doordringen tot de kern van een onderwerp. Daarmee bereiken zij met een minimaal aantal woorden een maximaal effect (geheel volgens het minimaxprincipe, zou een taalkundige zeggen). Helaas doen de geleerden dat voordeel vaak weer teniet met lange, ingewikkelde zinnen, omdat zij denken dat die een keurmerk zijn van wetenschappelijke teksten. affect: emotie of gevoel voor een specifieke toestand of gebeurtenis apocope van de sjwa: wegval van de toonloze e (?) aan het eind van een woord (eind?-eind) athermaan: geen warmtestralen doorlatend conversie: verschijnsel dat nietgeuite gevoelens omgezet worden in lichamelijke verschijnselen deprivatie: tekort aan affect, aan bepaalde zintuiglijke ervaringen of aan slaap; het onbevredigd blijven van behoeften die van belang zijn voor iemands ontwikkeling en functioneren

Door Leonie Cornips en Vincent de Rooij e fascinatie voor jongerentaal, met name die van jongeren in de grote steden, heeft te maken met hoe wij denken over afwijkend taalgebruik. Dat levert meestal een stereotiep beeld op, zowel van het taalgebruik zelf als van de jongeren die het spreken: Het is de taal van de straat en de sprekers zullen dus ook wel nooit verder komen dan die straat. Dat beeld wordt gevoed door stemmen uit het onderwijs en van onderzoekers en beleidsmakers die zich laten leiden door ouderwetse ideen over wat goed

en zuiver Nederlands is. De media nuanceren deze ideen niet. Ze dragen juist bij aan verdere stereotypering, omdat ze alles zo simpel mogelijk willen vertellen en opschrijven. De wereld van vandaag is dynamischer dan ooit. Producten, ideen, meningen alles is voortdurend in beweging. Dat geldt ook voor taal en cultuur. Meertaligheid is in onze samenleving een alledaags verschijnsel geworden. Jongeren raken daarmee van kinds af aan vertrouwd, omdat ze veel meer en vanzelfsprekender dan ouderen met al die talen en culturen in contact komen en er dagelijks mee te dealen hebben. Zij maken zich woorden en uitdrukkingen uit allerlei talen eigen, vooral

uit het Marokkaans-Arabisch, Berbers, Engels en Sranan (Surinaams). Ze maken er hun eigen jongerenvariant van het Nederlands van. In de ene stad of wijk zus, in de andere zo. Jongerentaal is extreem dynamisch en kent enorm veel variatie. Vooral door het gebruik van de vele vreemde woorden heeft bij velen de gedachte postgevat dat deze jongerentaal een gebrekkig soort Nederlands is. Buurtvader Brian (pseudoniem) in Amsterdam geeft voorbeelden van dergelijke woorden: Die is gek of law, dat zeggen ze hier. Die is grappig wordt dan: Nooooh, die kill is echt law. Een dergelijke omgang met taal wijkt sterk

Interview Vakbondsman Jos Digneffe


Wielrens
Je praat over jezelf in de tweede persoon enkelvoud, alsof je toeschouwer bent van je eigen verrichtingen. Of het nu voetballers, politici of wielrenners waren die je in die betekenis van ik hebben grootgemaakt, valt niet goed te achterhalen, maar de pedaleurs vormen hierin wel een kopgroep. De zadelridders blinken vooral uit in metaforen die het herosche van hun sport uitdrukken, zoals het snot voor de ogen fietsen, of die juist hun falen benadrukken, bijvoorbeeld in de bezemwagen. Niet zelden is hun taal wat plat of ruw (zijn kloten afdraaien = hard werken), maar ook wel dichterlijk of romantisch (de dans leiden = aan kop rijden). aan de boom schudden: aan kop gaan om te zien wie kan volgen bus: groep coureurs die in een bergetappe is gelost en snel genoeg probeert te fietsen om binnen een tijdslimiet te finishen de deur dichtdoen: in een eindsprint ervoor zorgen dat niemand kan inhalen aan het elastiek hangen: het tempo amper kunnen bijhouden harken: schokkerig rijden, amper vooruitkomen; ook: vierkant rijden klimgeit: wielrenner die goed kan klimmen; ook: berggeit het koffiemolentje: draaien met een licht verzet rijden de grote molen draaien: met een zwaar verzet rijden wegkletsen: demarreren

Interview Socioloog Iliass El Hadioui

Die Engelse termen enerveren me


Jos Digneffe (spreek uit: Zjos ) is oud-voorzitter van de Belgische vakbond ACOD Spoor. Van huis uit spreekt hij het Belgisch Limburgse dialect, in zijn oren is het de mooiste taal die er bestaat. Managerstaal hoort hij noodgedwongen aan. Ik ben op het spoor als laagste graad bediende begonnen en stap voor stap opgeklommen. Het hele boeltje heb ik doorlopen. Toch heb ik me nooit gehinderd gevoeld door de taal, want de vaktaal is binnen de spoorwegen op elk niveau hetzelfde. De stap van de actieve dienst naar de vakbond was nog het moeilijkste. Wat me daar enerveert, is het gebruik van al die Engelse termen. Tot acht jaar geleden had ik altijd een spoormens als baas. Daarna kregen we drie managers die nog net van treinen weten dat ze niet op banden rijden. In het begin, als ik bijvoorbeeld in een vergadering met de directie een slide show te zien kreeg, moest ik een woordenboek Engels meenemen. Cash flow, break even point, worst case scenario: daar zijn toch mooie Nederlandse woorden voor? Ik heb mij dat eigen gemaakt, natuurlijk, ik moest mij aanpassen. Maar ik zie het als een manier waarop die mannen iemand als ik proberen te overbluffen. Vooral omdat het over financin gaat, want daar draait het altijd om. Terwijl ik wil praten over hoe het bedrijf functioneert en of de arbeiders zich er gelukkig in voelen. Over de spoorwegen durf ik met iedereen de discussie aan. Maar in andere gesprekken meng ik mij niet met deze mensen. Zeker niet met de nieuw-liberalisten. Als ik daar twee minuten mee moet discussiren, dan clasht het al. Wat ik kan en ken, daar ga ik voor; wat ik niet ken, daar houd ik me in gesprekken verre van.

Ik schakel moeiteloos tussen talen


Iliass El Hadioui is socioloog en doet onderzoek naar straatcultuur en schoolcultuur. Hij spreekt vier talen, elk in een eigen context. Straattaal zit daar niet bij, en dat is een bewuste keuze. Tussen Nederlands en Berbers schakel ik moeiteloos. Dat zie je bij veel allochtonen onder de 35 jaar. Onderzoek heeft laten zien dat 90 procent tweetalig is en 44 procent zelfs drietalig. Die generatie vindt het geen punt meer dat je met je ouders een andere taal spreekt dan met anderen. Berbers spreek ik alleen in familiekring. Dat heeft invloed op mijn vocabulaire. Woorden als lezing of argument heb ik in die taal niet ter beschikking. Daar heb ik het Arabisch voor nodig. Nederlands gebruik ik over de hele linie, ik kan er emoties in uiten maar ook wetenschappelijke discussies in voeren. De laatste jaren geef ik colleges in het Engels. Daarin maak ik interessante taaldingen mee. Ik gebruikte laatst het woord amenities. Van Dale geeft als betekenis faciliteiten, maar daarin zit niet de emotionele lading die het Engelse woord heeft. Het gaat om faciliteiten die het leven veraangenamen. Een Spaans meisje herkende er het woord ameno in en vertelde dat dit fijn betekent. Dan zie je iedereen o ja knikken. Met opzet spreek ik nooit in straattaal tegen scholieren. Als ik dat deed, zou ik de rollen verwarren, dan zouden ze mij niet meer als een autoriteit zien. Maar doordat ik hun taal niet beheers, heb ik wel het probleem dat ik hun woorden niet zo eenvoudig kan vertalen naar een wetenschappelijk niveau. Rotterdamse jongeren gebruiken vaak het woord haten, je moet je elke keer afvragen: wat bedoelen ze nou precies?

Managementspeak
Op scholen, in ziekenhuizen, bij uitgeverijen je kunt het zo gek niet bedenken of er is een managementlaag gecreerd. Managers hebben er dan ook een dagtaak aan om te managen. En dat is best lastig als medewerkers toch al doen waarvoor ze zijn ingehuurd. In talloze managementboeken zoekt de manager daarom naar zingeving. De leegte die daarmee pijnlijk duidelijk wordt, vult hij met wollige, nietszeggende taal, die ook zijn onzekerheid weerspiegelt. Alles wordt uit de kast getrokken om te benadrukken hoe onmisbaar hij en zijn werk zijn. Hij doet zich graag interessanter voor dan hij is door te veel woorden te gebruiken en (zogenaamd) Engelse woorden, waarmee hij zich een internationale allure probeert aan te meten. En dan zijn er nog de woorden waaraan hij een zelfverzonnen betekenis geeft. aanvliegen: aanpakken adresseren: aanpakken cascaderen: doorschuiven (naar een lager niveau) escaleren: doorschuiven (naar een hoger niveau) doorontwikkelen: ontwikkelen hands-on: praktisch leadership: leiderschap oppakken: aanpakken sturen op: zich richten op suboptimaal: niet goed genoeg wisselen: bespreken uitrollen: invoeren, ontplooien wisselen: bespreken

You might also like