Professional Documents
Culture Documents
Diseo grfico - Grafische vormgeving: Patricia Bliek Diseo de la cubierta -Omslagontwerp: Drukkerij van de Geer, Badhoevedorp Ilustraciones - Illustraties: Patricia Bliek, Thieu Heuijerjans Autora - Auteur: Patricia Bliek Copyright 2008 Animo, Academia de espaol y holands, Amsterdam, Nederland primera edicin - eerste druk segunda edicin - tweede druk versin enero, 2008 - versie: januari 2008 ISBN/EAN: 978-90-78600-01-5
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt in gedrukte, akoestische, filmische of welke andere vorm ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
twee
INHOUDSOPGAVE / INDICE
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Hoe heet je?/ Cmo te llamas? Wat wil je drinken? / Qu quieres tomar? Bij de bakker. / En la panadera. Waar ligt ? / Dnde est ? Hoeveel is het? / Cunto es? Wat ga je doen? / Qu vas a hacer? Ik ga op vakantie / Voy de vacaciones Waarom studeer je Nederlands? / Por qu estudias holands? Hoe laat is het? / Qu hora es? Wat voor weer is het? / Qu tiempo hace? Grammatica extra / Gramtica extra 4 10 15 19 23 28 32 36 42 47 48
GRAMMATICA / GRAMATICA
1.1 1.4 1.8 1.9 2.7 2.8 3.1 3.5 3.7.3 4.1 4.2 4.6.3 5.1 5.4 5.5. 5.6 6.1 6.2 6.4 6.5 7.1 8.1 8.2 8.3 8.4 9.1 9.3 9.5 11. Het alfabet / El alfabeto Tot twintig tellen / Contar hasta veinte Persoonlijke voornaamwoorden / Pronombres personales Het werkwoord zijn / El verbo zijn Werkwoorden in de tegenwoordige tijd / Verbos en presente Hoe vervoeg je een werkwoord? / Cmo se conjuga un verbo? Tellen tot honderd / Contar hasta cien Het werkwoord kunnen / El verbo kunnen Het zelfstandig naamwoord en het lidwoord / El sustantivo y el artculo Het werkwoord liggen / El verbo liggen De werkwoorden zitten, liggen, staan / Los verbos zitten, liggen y staan Het meervoud / El plural De getallen / Los nmeros De werkwoorden hebben en mogen / Los verbos hebben y mogen Hoeveel is het? / Cunto es? Aanwijzende voornaamwoorden / Los demostrativos Het werkwoord gaan / El verbo gaan Woordvolgorde / El orden de las palabras Het werkwoord komen / El verbo komen Gaan komen / Ir venir De ontkenning / La negacin De tegenwoordige tijd / El presente De stam van het werkwoord / La raz del verbo Onregelmatige werkwoorden tegenwoordige tijd / Verbos irregulares del presente De woordvolgorde / El orden de las palabras De tijd / La hora Het werkwoord moeten / El verbo moeten Het werkwoord zullen / El verbo zullen Het meervoud / el plural 4 5 6 7 12 12 15 17 17 19 19 21 23 24 24 25 28 28 29 29 32 36 36 37 37 42 43 44 48
drie
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
aa bee cee dee ee ef gee haa ie jee kaa el em en oo pee kuu er es tee uu vee wee iks ij zet
Luister naar de volgende woorden. / Escucha las siguientes palabras. (6) 1. korte en lange klinkers / vocales cortas y largas kat kaas praten les been lezen kip bier kiezen kok rood koken geluk duur huren
De uitspraak van 1 klinker is kort. De uitspraak van een dubbele klinker of van 1 klinker aan het einde van een lettergreep is lang. La pronunciacin de una vocal es corta. La pronunciacin de una vocal doble o de una vocal al final de una slaba es larga. 2. combinaties met 2 verschillende klinkers / combinaciones de 2 vocales diferentes (7) auto blauw meisje klein keuken leuk bier muziek boek koe koud ouders huis ruit buiten
Vraag naar de betekenis van bovenstaande woorden, zoals in het voorbeeld. Pregunta por el significado de las palabras mencionadas anteriormente, como en el ejemplo. Student/e: Wat betekent kat? Estudiante: Qu significa kat? Docent/e: Kat betekent gato. Profesor/a: Kat significa gato.
Wat langzamer, alsjeblieft. Ms despacio, por favor. Ik begrijp het niet. No lo entiendo. Ik weet het niet. No lo s. Kun je dat herhalen, alsjeblieft. Puedes repetir, por favor? Is het duidelijk? Est claro? Zijn er nog vragen? Hay preguntas?
Hoe zeg je ?
vier
(10/11)
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
elf twaalf dertien veertien vijftien zestien zeventien achttien negentien twintig
Neem een getal tussen de nul en de twintig. Je medecursisten raden het getal. Piensa en un nmero entre cero y veinte. Tus compaeros adivinan el nmero. Achttien? Nee. Twee? Nee. Vijf? Nee. Twaalf. Ja, goed. Nu ben ik. Even denken . Ja. Zes. Nee. Negentien. Nee
(12/13)
De secretaresse vraagt naar de persoonlijke gegevens van een nieuwe cursiste voor Nederlandse les: La secretaria pregunta por los datos personales de una estudiante nueva para la clase de holands: Secretaresse: Cursiste: Secretaresse: Cursiste: Secretaresse: Cursiste: Hallo, goedemorgen. Hallo, goedemorgen. Hoe heet je? Ik ben Mara Lpez Garca. Mara is je voornaam? Ja, Maria is mijn voornaam en Lpez en Garca zijn mijn achternamen. Secretaresse: Hoe schrijf je je achternamen? Cursiste: l - o - p - e -z en g - a - r- c - i a Secretaresse: Waar kom je vandaan? Cursiste : Secretaresse: Cursiste: Secretaresse: Cursiste: Secretaresse: Cursiste: Secretaresse: Cursiste: Secretaresse: Ik ben Spaanse. Waar woon je? Ik woon in Alicante. Hoe oud ben je? Ik ben achtentwintig. Wat is je telefoonnummer? 095 6784321. Wat doe je voor werk? Ik ben secretaresse. Oh, ik ook.
vijf 5
1
1.7 Zich inschrijven / Inscribirse
Je bent de secretaresse van het Nederlands taleninstituut DE TULP. Vraag naar de gegevens van een nieuwe cursist/e (jouw medecursist). Eres la secretaria del instituto de la lengua holandesa. Pregunta por los datos de un/a estudiante nuevo/a (tu compaero/a). secretaresse: cursiste: secretaresse: cursiste: secretaresse: cursiste: secretaresse: cursiste: secretaresse: cursiste: secretaresse: cursiste: secretaresse: cursiste: secretaresse: cursiste: secretaresse: Hallo, goedemiddag. Hallo, goedemiddag. Hoe heet je? Ik ben (Ik heet) .. Hoe schrijf je je achternaam? .. Waar kom je vandaan? Ik kom uit .. Waar woon je? Ik woon in Hoe oud ben je? Ik ben Wat is je telefoonnummer? Mijn nummer is Wat doe je voor werk? Ik ben . Heel goed. Bedankt voor de inschrijving.
Inschrijfformulier
Ik kom uit Bolivia. En jij? Ik kom uit Venezuela. Kom je uit Spanje? Nee, ik kom uit Peru, maar zij komt wel uit Spanje. Zij komen uit Colombia. En jullie? Wij komen ook uit Colombia.
jij
zij wij
zij
zes
De vormen in het rood zijn onregelmatig. / Las formas que estn en rojo son irregulares. De vorm van het meervoud (wij, jullie, zij) is altijd het hele werkwoord (=infinitief). La forma del plural (nosotros, vosotros, ellos) es siempre el verbo completo (=el infinitivo). In schemas met werkwoorden staan altijd de beklemtoonde vormen, maar het hangt van de context af of de beklemtoonde (jij) of de onbeklemtoonde vorm (je) wordt gebruikt. En los esquemas de los verbos siempre estn las formas acentuadas, pero depende del contexto si se usa la forma acentuada (jij) o la forma tona (je). 4 Bij een vraag draait de volgorde om en vervalt de t bij de jij/je-vorm. En preguntas cambia el orden y la forma jij/je pierda la t.
1.10.2 Vul de dialogen aan met: waar? hoe? wat? / Completa los dilogos con: waar? hoe? wat? 1. .................... heet je? Miguel Lpez. 2. .................... woon je? In Madrid. 3. .................... kom je vandaan? Uit Guatemala. 4. .................... doe je voor werk? Ik ben docent. 5. .................... woon je? In Barcelona. 6. .................... heet je? Carlos Rodrguez.
1.10.3 Vul de tekst aan met de juiste woorden. / Completa el texto con las palabras correctas. Ik heet Jan van Waalwijk. Jan is mijn ............................... en van Waalwijk is mijn ............................ . Ik ben .... . Ik ........................ in de Maasstraat nummer 15 in Amsterdam. Ik..................... 30. Ik ben ........................ Nederlands. Mijn ........................ is 020-6834951. 1.10.4 Beantwoord de volgende vragen. / Responde a las siguientes preguntas. Ben je student(e) Nederlands?.. Hoe heet je? Hoe oud ben je? Waar kom je vandaan? Ben je Duitse? Wat doe je voor werk? zeven 7
1
1.10.5 Vul het schema in met het juiste woord (land of taal). Rellena el esquema con la palabra correcta (pas o idioma). Land Nederland Taal Nederlands Frans Land Duitsland Taal Italiaans Land Engeland Taal Spaans Land Portugal Denemarken Taal
1.10.6 Zoek in de woordenlijst het woord dat het beste bij het beroep past. Busca en la lista de palabras la palabra que va mejor con la profesin. piloot
vliegtuig
receptioniste acteur
programmeur taxichauffeur
secretaresse journalist
arts
winkelbediende student
danser schrijver
ober
zanger
Woordenlijst: de winkel, het kantoor, de taxi, de bar, de universiteit, de receptie, het boek, de film, de dans, de krant, het lied, de informatica, het ziekenhuis, het vliegtuig 1.10.7 Verbind de vragen met de antwoorden. / Une las preguntas con las respuestas. 1. Waar kom je vandaan? 2. Wat doe je voor werk? 3. Kom je uit Valencia? 4. Hoe oud ben je? 5. Is paella Italiaans? 6. Hoe heet deze meneer? 7. Waar woon je? 8. Wat is je telefoonnummer? 9. Ben je Portugees? 10. Hoe zeg je diccionario in het Nederlands?. a. Mijn nummer is 06 34623112. b. Ik ben 34. c. Nee, het is Spaans. d. Ik woon in Madrid. e. Nee, ik ben Spaans, uit Sevilla. f. Ik ben advocaat. g. Nee, ik kom uit Alicante. h. Ik ben Nederlandse. i. woordenboek j. Hij heet Kees de Groot.
1.10.8 Hoe schrijf je ? / Cmo se escribe ? (14/15) Je krijgt een aantal woorden te horen. Vul de ontbrekende klinkers in ( 1 of 2 klinkers). Vas a escuchar algunas palabras. Rellena con las vocales que faltan ( 1 o 2 vocales). 1. 2. 3. 4. p. p. . . . . . n . pier k to 5. 6. 7. 8. k. . d m . . ts br . . d k . . ken 9. 10. 11. 12. l . . zen h. . r k . . ffie b . . ren 13. 14. 15. 16. th . . s h. . r h. . m kl . . r 17. 18. 19 20. k . . lkast k . . s th . . b . . ter
1.10.8 Luisteroefening / Ejercicio de comprensin oral Luister naar de CD en kies het juiste antwoord. 1. Hoe heet de nieuwe cursiste? 2. Waar woont ze?
(16/17)
3. Wat is haar telefoonnummer? 4. Hoe oud is ze? 5. Wat doet ze voor werk?
Joke Vermeer Joke van der Meer Joke van Veer Roerstraat, nummer 17, in Amsterdam Roestraat nummer, 7, in Amsterdam Boerstraat nummer, 17, in Amsterdam 06-18245928 06-18344928 06-18345928 27 26 37 kapper kapster bakker
1.11.Woordenschat / Vocabulario
persoonlijke gegevens datos personales achternaam (de) adres (het) beroep (het) identiteit (de) leeftijd (de) 8 acht el apellido la direccin la profesin la identidad la edad nationaliteit (de) telefoon (de) telefoonnummer (het) (voor)naam (de) la nacionalidad el telfono el nmero de telfono el nombre
1
landen Argentini Belgi Chili Colombia Denemarken Duitsland Ecuador Egypte Engeland Frankrijk taal, nationaiteiten* man (hombre) Amerikaans Belgisch Chileens Colombiaans Deens Duits Ecuadoriaans Egyptisch Engels Frans Italiaans Oostenrijks Peruaans Portugees Nederlands Spaans Venezolaans Zweeds Zwitsers Amerikaan Belg Chileen Colombiaan Deen Duitser Ecuadoriaan Egyptenaar Egelsman Fransman Italiaan Oostenrijker Peruaan Portugees Nederlander Spanjaard Venezolaan Zweed Zwitser vrouw (mujer) Amerikaanse Belgische Chileense Colombiaanse Deense Duitse Ecuadoriaanse Egyptische Engelse Franaise Italiaanse Oostenrijkse Peruaanse Portugese Nederlandse Spaanse Venezolaanse Zweedse Zwitserse estadounidense belga chileno colombiano dans alemn ecuatoriano egipcio ingls francs italiano austraco peruano portugus holands espaol venezolano sueco suizo pases Argentina Blgica Chile Colombia Dinamarca Alemania Ecuador Egipto Inglaterra Francia Itali Oostenrijk Peru Portugal Nederland Spanje Venezuela Verenigde Staten Zweden Zwitserland Italia Austria Per Portugal Holanda Espaa Venezuela Estados Unidos Suecia Suiza
idioma, nacionalidades
* Talen en nationaliteiten worden altijd met een hoofdletter geschreven. * Idiomas y nacionalidades siempre se escriben con mayscula. beroepen acteur / actrice advocaat / advocate arts bakker / bakster barkeeper / barkeepster danser / danseres docent / docente journalist / journaliste kapper / kapster medewerker / medewerkster ober profesiones el actor / la actriz el/la abogado/a el/la mdico el/la panadero/a el/la camarero/a el/la bailarna el/la profesor/a el/la periodista el/la peluquero/a el/la empleado/a el/la camerero/a piloot / pilote programmeur receptionist / receptioniste schrijver / schrijfster secretaresse student / studente taxichauffeur / chauffeuse verpleger / verpleegkundige winkelbediende zanger / zangeres el/la piloto el/la programador/a el/ la recepcionista el/la escritor/a la secretaria el/la estudiante el/la taxista el/la enfermero/a el/la dependiente/a el/la cantante
Oefeningen maken van 1.10 / Hacer los ejercicios de 1.10. Woorden leren van 1.11 / Aprender las palabras de 1.11 negen 9