You are on page 1of 8

JAARGANG: 2.3 MILJOEN JAAR V.C.3.300 V.C.

DE PREHISTORIE
In dit nummer:
De belangrijkste troeven van de mens De Neanderthaler De CroMagnonmens De huidige mens Wouden Moerasjagers De eerste dorpen De mens krijgt groene vingers 2 2 3 3 3 4 4

The Big Bang


Niemand weet precies hoe het heelal is ontstaan. Er zijn wel allerlei ideen over. Als zo'n idee wat beter is uitgewerkt, noemen we het een theorie. De bekendste theorie over het ontstaan van het heelal is die van de big bang. Een andere naam hiervoor is oerknal. Volgens deze theorie zat lang geleden het hele heelal dicht opeen gepakt. Er was n zeer kleine, vreselijk hete bol van materie. Ongeveer 15 miljard jaar geleden ontplofte deze bol. Met een enorme snelheid werd de materie in alle richtingen weggeslingerd. Later ontstonden hieruit melkwegstelsels en afzonderlijke sterren.Onze planeet, de aarde, ontstaat pas veel later. De aarde is 4.6 miljard jaar geleden ontstaan.

Wist je dat ...


Prehistorie betekent 'voorgeschiedenis'. Daarmee bedoelen wij de tijd voordat de mensen konden schrijven. The Big Bang Theory ook een immens populaire televisiereeks is? De term 'Big Bang' werd voor het eerst door Fred Hoyle in 1950 gebruikt als een sarcastische aanduiding om zijn afkeer van de theorie tot uitdrukking te brengen. Archeologen vonden in Ethiopi het oudste skelet van een mensachtige (3,5 miljoen jaar oud) . Ze noemde haar Lucy.

Ontstaan van het leven


Het eerste leven op aarde is 3,8 miljard jaar geleden ontstaan. Dit waren zeer eenvoudige organismen. 200 miljoen jaar geleden ontstonden de eerste zoogdieren. De mens laat nog even op zich wachten. De verste voorouder van de mens is de proconsul, men schat dat hij 25 miljoen jaar geleden is ontstaan. De moderne mens (homo sapiens) bewandeld de aarde nog maar 200.000 jaar.

Pagina 2

De belangrijkste troeven van de mens


De eerste mensen hadden het niet makkelijk: ze waren voortdurend in strijd om het dagelijks bestaan. In deze strijd had de mens enkele belangrijke troeven. Al een half miljoen jaar geleden stak de mens met vuur de dorre grasvlakten in brand om dieren op te jagen of om nieuw gras te doen groeien. Vanaf 400.00 v.C. verfijnde de steentechniek. Hierdoor konden ze niet alleen betere wapens maken, maar ook gebruiksvoorwerpen als schrapers, priemen, De laatste, en misschien wel belangrijkste troef van de mens was hun onderlinge samenwerking. Links: Speren Rechts: Vuistbijlen

De Neanderthaler
Vanaf 120.000 v.C. ontwikkelde zich in Europa een bijzonder type homo sapiens: de Neanderthaler. Hij mat gemiddeld 1m60 en was uiterst stoer gebouwd. Zijn atletische bouw was die van een jagerzwerver: over enorme afstanden volgde hij vooral kuddedieren. Met zijn wapens, waaronder de bola, bejaagde hij onverschrokken de dierenwereld. Een Neanderthaler jaagde nooit alleen. In groep jaagde de Neanderthaler dieren zoals bizons en zelfs mammoeten op, lokte ze naar moerassen, afgronden, of valkuilen. De Neanderthaler leefde ook in groepsverband in tentenkampen of grotingangen. Door samen te jagen, te leven, te taken onder elkaar te verdelen, vormden ze een hechte groep. Een familie Neanderthalers op rendierjacht.

Bijschrift bij figuur of afbeelding.

Pagina 3

De Cro - Magnonmens
Na 30.000 v.C. is er van de Neanderthaler geen spoor meer. Vanaf toen duikt het ranke, fijne skelet van een modern menstype op. Door de talrijke vondsten in de grotten aan de Franse rivier de Dordogne, waarbij de Cro - Magnongrot, is men die homo sapiens ook Cro - Magnonmens gaan noemen. De Cro - Magnonmens was een buitengewoon vakman. Hij beschikte reeds over meer dan honderd verschillende werktuigen. Bovenal was de Cro - Magnonmens de uitvinder van pijl en boog, omstreeks 12.000 v.C. Met de Cro - Magnonmens beleefde de Oude Steentijd ( 5 miljoen v.C.10.000
De Cro - Magnonmens zag er precies uit zoals de mens van nu.

Grotschildering van Lascaux in Frankrijk ( c.a. 15.000 v.C.)

v.C.) zijn grote bloei.

De huidige mens
Vanaf 10.000 v.C. was de mens helemaal het type van nu. We spreken nu van de MiddenSteentijd (10.000 v.C.3500 v.C.). Dit alles viel samen met het warmer worden van het klimaat. De ijskap schoof op naar het Noorden en dieren zoals het rendier en de eland trokken mee. De rendierjagers raakten danig in de knoei, hun leveranciers van vlees, huiden, wapens, waren plots weg. De jagers van de Middensteentijd moesten op eenzaam wild gaan jagen zoals het hert, beer, oeros, Hiervoor had men nieuwe technieken nodig. Pijl en boog werden noodzakelijk voor de jacht. .

Woud - en moerasjagers
In kleine groepjes leefden de wouden moerasjagers in WestEuropa (8.0005.000 v.C.). Met stenen hakbijlen rooiden ze stukken bos en ze bouwden met stammen en riet grote gemeenschappelijke huizen. De jacht op hert en varken gebeurde met grote bogen van iepenhout en met pijlen van n meter lengte. De moerasjagers op jacht.

Pagina 4

De eerste dorpen
Na de IJstijd schoot de natuur in bloei. Er groeiden tallozen nieuwe planten en wilde graansoorten. . Al dat gras lokte ook een kudde graseters. Groepjes trekkende geiten en schapen in een enge vallei afzonderen en bewaken lag voor de hand. Wie vlees, melk, vet, huiden en ook graan bij de hand heeft, ziet zeker geen reden meer om te gaan zwerven. De eerste dorpen ontstonden. Omstreeks 8.000 v.C. waren Jericho aan de Jordaan en Catal Hyk in Anatoli de alleroudste dorpen. Daar gebeurde het wonder: de mens begon de natuur echt te gebruiken en te beheersen.
Jericho.

Catal Hyk

De mens krijgt groene vingers


Jagen, plukken en verzamelen verdwenen zeker niet, maar gekende planten werden nu dicht bij het dorp gebracht en overgeplant. Naast het graan waren geit, schaap en rund vanaf 7.000 v.C. de belangrijkste voedsel en kledingsbron. Waarschijnlijk werden ze gezamenlijk bewaakt en gekweekt: het beroep van herder ontstond.

Pagina 5

Met de geslepen steen duiken we het Neolithicum in


Vanaf 8.000 v.C. tot 3.000 v.C. spreken we van de Nieuwe steentijd of Neolithicum. Het was vooral de vrouw die de grond loswerkte, zaaide, wiedde en maaide. Hiervoor gebruikte ze de houten hak en een stenen sikkel. Stenen muurtjes beschermden de akkers tegen loslopend vee, wind en erosie. Die akkers waren aanvan- Gebruik van de sikkel door enkele boeren. kelijk de eigendom van heel het dorp, maar hoe meer men ontgon, hoe meer de drang naar eigendom en jaloersheid een probleem werden.
Stenen Hak uit het Neolithicum.

Van dorp naar stad


De meeste tuinbouwdorpen van de Vruchtbare Sikkel raakten door de goede voeding langzamerhand overbevolkt. Ook het klimaat werd vanaf 5.500 v.C. alsmaar droger. Noodgedwongen zakten heel wat mensen af naar de vlakten van Mesopotami. Daar lonkten de vruchtbare oevers van Eufraat en Tigris. In NoordAfrika stelde zich hetzelfde probleem. Daar probeerde grote groepen mensen en dieren in de smalle groene strook naast de Nijl te overleven.

Pagina 6

Van dorp naar stad (vervolg)


Met man en macht groeven de boeren een ingewikkeld net van grachten, geulen en dammetjes. Zo konden ze rivierwater naar hun akkers leiden. De goede werking en het onderhoud van het irrigatiesysteem vroegen veel handen, goede afspraken en nauwkeurig meeten rekenwerk. Om de zware klei van de vlakte los te werken, In de steden werden de huizen waren de hak en zelfs de kromme boomtak te dicht opeen gepakt. licht. Vanaf 3.000 v.C. scheurde een zware boogploeg, voorzien van een metalen punt, de grond open. Al die inspanningen leverden grote landbouwoverschotten op. Nu kon men met rijke offers de grillige goden tevreden stellen. Alle dorpen verenigden hun krachten om een passende woning (tempels) te bouwen voor de goden. Hoe langer hoe meer ambachtslieden en personeel werden voor de tempeldienst ingeschakeld. De hoogpriester en militaire leider zwaaide de plak over alle dorpen in de omgeving. Zo

groeiden rondom deze tempels de eerste steden uit. Drukke handelscontacten vergrootten nog de kennis en de welvaart van de eerste steden.

Een goddelijke glans


De steenhouwers waren de eerste die zuivere kopererts beklopten en polijsten. Het had een toverachtige glans: het leek wel of er een geheime kracht schuilging in dat gesteente. Al vanaf 6.000 v.C. vervaardigden smeden koperen naalden en priemen. De pottenbakkers gingen hun vuur alsmaar beter beheersen door luchttoevoer van de blaaspijp. Vanaf 4.500 v.C. maakten ze kopererts, goud en zilver vloeibaar. In stenen vormen kon de smid beeldjes, beitels, messen, gieten. Toch bleef metaal nog erg lang een zuivere luxe. De metalen waren heilig, straalden eeuwig licht uit als zon en maan. Het waren ideale grafgiften of offergaven.

Van koper naar brons


Door honderden jaren geduldig te experimenteren deden de smeden een onschatbare kennis op van de ertslagen, mineralen en oventechniek. De smeden waren eigenlijk de eerste scheikundigen. Hun kennis en geheimen gaven ze enkel aan hun directe opvolger door. Omstreeks 3.500 v.C. mengden smeden onEnkele smeden aan het werk. geveer 10% tinerts bij het koper: men verkreeg brons. Dit was maar liefst vijf maal zo hard als koper. Bronzen werktuigen maakten in alle beroepstakken betere en fijnere bewerking mogelijk. Toch had men een groot probleem: tinerts, goud en zilver waren erg zeldzaam en veraf voor de rivierculturen.

Pagina 7

De verovering van de afstand


Voor hun grote bouwwerken en gebruiksvoorwerpen hadden de Soemerirs weinig eigen grondstoffen. Daarom ruilden ze graan, textiel, voor allerlei soorten steen, ertsen, Een levensgroot probleem vormde het transport, soms vanuit onherbergzame gebieden. Zolang men de kameel niet kende, laadde men de vracht op wilde ezels. Volhouten wiel.

Via de rivieren verliep alles veel vlotter. De oorspronkelijke kanos groeiden al gauw uit tot roeischepen en omstreeks 4.000 v.C. vingen de Egyptenaren voor het eerst windkracht op met een houten of rieten bord: het eerste zeilschip. Dankzij nieuwe bronzen werktuigen als de zaag en de boor kon men nu er precies hout bewerken. De eerste volhouten wielen, bijeen gehouden met metaalstroken, zetten het wegtransport in beweging.
Deze kano dateert van c.a. 8.200 v.C. Hiermee is het de oudste teruggevonden boot.

Het schrift en de rekenkunde


Omstreeks 3.500 v.C. werkten in de tempels honderden priesters, bedienden en ambachtslieden. Om de dagelijkse toevloed aan handelsproducten en cadeaus te wegen, te ordenen en bovendien gegevens over de akkerverdeling en de opbrengst bij te De wiskunde begon met het optellen.

houden moest er een nauwgezette boekhouding komen. Op handpalmgrote kleitabletten griften de tempelopzichters met een puntige rietstengel het eenvoudige beeld van het product en een teken voor het aantal ernaast. Die eerste pictogrammen duidden dus soort en hoeveelheid aan. Vanaf ongeveer 3.000 v.C. kunnen we de geschiedenis klaar en duidelijk aflezen. Het is ook hier dat de prehistorie eindigt.

JAARGANG: 2.3 miljoen jaar v.C.3.300 V.C.

Organisatie

You might also like