Professional Documents
Culture Documents
Naam: Leyla zdemir Klas: P13EhvD SLB-er: Suzanne Raaijmakers Datum: 11 maart 2014
Stageschool: Basisschool Karel de Grote Mentor: Carstian Dirks Groep: 6 Vak- vormingsgebied: Taal Onderwerp: Spelling
Aan het einde van de les hebben de kinderen moeilijke woorden geleerd. Productdoel leerlingen: (resultaat dat na de les kan worden gemeten) Procesdoel leerlingen: (proces kan meerdere lessen duren om een
vaardigheid te leren, meetbaar tijdens de les)
De kinderen kunnen de moeilijke woorden spellen en correct opschrijven. Ze kunnen ook de verschillende spellingsregels toepassen.
Beginsituatie leerlingen: (Wat kunnen de leerlingen al? Voorkennis, aansluiten belevingswereld, kunnen de kinderen dit?) De leerlingen zijn over het algemeen goed op niveau met de Nederlandse woordenkennis. Dit blijkt uit de toetsresultaten. De opdracht is geschikt voor hun niveau, maar er zit ook genoeg uitdaging in.
Persoonlijk leerdoel: (Wat wil ik leren) Ik wil de opdracht duidelijk uitleggen en de kinderen goed coachen tijdens de les, zodat het spelletje leerzaam verloopt.
Didactisch handelen (leerkracht): Als eerst vertel ik de kinderen dat wij een spelletje gaan spelen in tweetallen. Een kind van de tweetal hoort een of meerdere woorden op het blaadje te onthouden. Vervolgens moet het kind naar de overkant lopen en dit woord op een correcte manier (fluisterend) spellen. Het kind dat aan de tafel zit moet het woord foutloos opschrijven. Dit voert de hele klas op dezelfde manier uit. Het spel hoort fluisterend gespeeld te worden, anders horen de andere groepjes de woorden. De tweetal met de minste fouten hebben het spel gewonnen! Leeractiviteiten (kinderen): De kinderen luisteren aandachtig naar mijn korte instructie. Leermiddelen: Papier, woordenblad en pen. Organisatie: Groepsvorm
Evaluatie: De kinderen waren erg blij toen ze hoorden dat wij met de taalles een spel gingen spelen. De energie zakte al snel toen ik vertelde dat ik de tweetallen had gemaakt. Ze vonden het niet leuk om in tweetallen te werken. Het spel begrepen ze snel. Sommige leerlingen toonden initiatief voor de taakverdeling.
Spelvorm 25 min.
Didactisch handelen (leerkracht): Vervolgens helpt iedereen mee met het verschuiven van de stoelen en de tafels aan de linker en de rechterkant. De klas wordt in twee delen gesplitst. Aan de rechterkant staan de leerlingen die de woorden moeten onthouden en aan de linkerkant zitten de leerlingen die het woord moeten opschrijven. De kinderen starten het spel en praten fluisterend! Ondertussen hou ik de leerlingen in de gaten. Leeractiviteiten (kinderen): De kinderen leren de moeilijke woorden spellen en opschrijven. Leermiddelen: Woordblad, schrijfblad en pen. Organisatie: Tweetallen
Evaluatie: De kinderen waren een beetje rumoerig aan het begin van het spel. Iedereen hielp mee met het verschuiven van de stoelen en de tafels. Er zijn een aantal kinderen die totaal niet met elkaar kunnen opschieten, dus dit was een goede mogelijkheid om ze samen te laten werken. Het spel verliep goed maar de kinderen praatten op een normale toon i.p.v. een fluistertoon. Zij waren wel betrokken en namen het spel serieus. Af en toe werd het te rumoerig. Hierdoor had ik het spel stopgezet en had ik met ze afgesproken dat het rustiger moet.
Verwerking 5 min.
Didactisch handelen (leerkracht): Als laatst helpt iedereen met het rechtzetten van de tafels en stoelen. Wij behandelen klassikaal de punten van de tweetallen en beslissen de twee winnaars!
Evaluatie: Nadat het spel was afgelopen heeft iedereen meegeholpen met het rechtzetten van de tafels en stoelen. In de grote pauze heb ik de papiertjes nagekeken en de
winnaar bekendgemaakt. Ze waren erg benieuwd naar de winnaar. Leeractiviteiten (kinderen): De kinderen verwerken de moeilijke woordjes. Leermiddelen: Schrijfblad, woordblad en pen. Organisatie: Groepsvorm