You are on page 1of 13

Datum

6 mei 2013
Ons kenmerk
1206239-000-ZKS-0017
Pagi na
2/13




1.3 Leeswijzer
In het volgende hoofdstuk wordt de aanpak voor de bepaling van het doelbereik van de
veiligheidsstrategien beschreven. In het derde hoofdstuk worden per veiligheidsstrategie het
doelbereik gepresenteerd. Dit memo sluit af met conclusies en aanbevelingen ten aanzien van
de veiligheidsstrategien.

2 Aanpak
De evaluatie van het doelbereik van veiligheidsstrategien wordt uitgevoerd met behulp van
hetzelfde instrumentarium als waarmee de toekomstige veiligheidsopgave is bepaald. Voor
een beschrijving van dit instrumentarium wordt verwezen naar Deltares (2012). Bij de bepaling
van de toekomstige veiligheidsopgave is uitgegaan van een standaard profiel (1:4 buitentalud
en een ruwheidscofficint van 1,0). Door de eigenschappen van dit gehanteerde profiel te
veranderen kan het doelbereik van de veiligheidsstrategien worden bepaald. Hierbij worden
onderstaande stappen doorlopen.

Veiligheidsstrategie: Flauwer buitentalud
Het doelbereik van de veiligheidsstrategie bestaande uit een flauwer buitentalud kan worden
bepaald door (per klimaatscenario) het verschil te bepalen tussen de benodigde kruinhoogte bij
een standaard profiel en de benodigde kruinhoogte bij een flauwer buitentalud. Hiervoor zijn de
volgende stappen benodigd:
Stel een typisch (enkelvoudig) profiel samen waarin de helling van het buitentalud flauwer
is: voor deze studie is taludhelling 1:7 gehanteerd.
Bepaal de benodigde kruinhoogte in geval van toepassing van flauwer talud voor alle
harde keringen in het Waddengebied op basis van de hydraulische belasting zoals
bepaald in Deltares (2012) voor verschillende klimaatscenarios.
Bepaal het verschil van de bovengenoemde berekening met de reeds uitgevoerde
berekeningen voor verschillende klimaatscenarios, waarmee de invloed van een flauwer
talud in beeld wordt gebracht (zonder rekening te houden met de huidige overhoogte:
dijken worden verondersteld exact op orde te zijn).

Veiligheidsstrategie: Verruwing buitentalud
Voor de bepaling van het doelbereik van de veiligheidsstrategie Verruwing buitentalud geldt
dat een vergelijkbare procedure gevolgd kan worden als beschreven voor bepaling doelbereik
Flauwer buitentalud. Verschil met de bovenstaand beschreven aanpak is dat nu de ruwheid
van het talud dusdanig gevarieerd wordt dat de veiligheidsopgave gecompenseerd wordt. De
hiervoor benodigde verruwing van het buitentalud is een indicatie van het doelbereik van deze
strategie.






Datum
6 mei 2013
Ons kenmerk
1206239-000-ZKS-0017
Pagi na
3/13




3 Resultaten
3.1 Veiligheidsstrategie Fl auwer buitentalud
Conform de aanpak geschetst in de voorgaande sectie is het doelbereik van het toepassen
van een flauwer buitentalud op de benodigde kruinhoogte onderzocht voor alle harde keringen
in het Waddengebied. Het doelbereik is vastgesteld voor de 14 scenarios zoals beschreven in
Deltares (2012). In dit memo worden de resultaten voor de drie relevante zeespiegelstijging-
scenarios (0,15 m, 0,35 m en 0,85 m) gepresenteerd. Voor de resultaten voor overige
scenarios wordt verwezen naar de bij dit memo behorende KMZ-file. De resultaten van de
berekeningen worden op twee wijzen gepresenteerd: (i) doelbereik (effect op benodigde
kruinhoogte) en daarnaast het verwachtte extra ruimtebeslag als gevolg van het toepassen van
een flauwer buitentalud.
3.1.1 Klimaatscenario 0,15 meter zeespiegelstijging
In Figuur 3.1 is het resultaat van de berekening te zien voor een klimaatscenario met 0,15 m
zeespiegelstijging. In deze afbeelding is per dijkvak de extra benodigde kruinhoogte
gepresenteerd rekening houdend met zeespiegelstijging van 0,15 meter en overgang van 1:4
naar 1:7 buitentalud. Een negatieve waarde betekent dat er meer reductie plaats vindt dan
nodig is om de klimaatverandering te compenseren.

De afbeelding laat duidelijk zien dat voor gebieden waarvoor geldt dat golfbelasting een grote
bijdrage levert aan het belastingniveau, bijvoorbeeld achter zeegaten, het effect van het
verflauwen van het buitentalud het sterkst is. Voor meer afgeschermde gebieden, bijvoorbeeld
achter de eilanden, geldt dat het effect van het verflauwen van het buitentalud minder sterk is.
In sommige gevallen, zoals bijvoorbeeld Waddenzeezijde Texel, geldt zelfs dat het effect van
het verflauwen van het talud onvoldoende is om zeespiegelstijging te compenseren.


Figuur 3.1 Doelbereik Flauwer buitentalud voor 0,15 meter zeespiegelstijging





Datum
6 mei 2013
Ons kenmerk
1206239-000-ZKS-0017
Pagi na
4/13




De resultaten zijn eveneens gebundeld in een histogram, zoals weergegeven in Figuur 3.2. De
afbeelding laat per klasse van extra benodigde kruinhoogte het aantal kilometers dijk zien dat
hierin valt. Te zien is dat slechts een beperkt aantal kilometers (orde 1 kilometer) niet gevoelig
is voor de transitie van een 1:4 naar 1:7 buitentalud en ondanks de overgang naar een 1:7
talud toch nog extra kruinhoogte behoeft. Echter, voor het overgrote deel van het
Waddengebied is de kruinverlaging als gevolg van de overstap naar een 1:7 talud vele malen
groter dan de extra benodigde kruinhoogte als gevolg van zeespiegelstijging. Het toepassen
van een flauwer talud als veiligheidsstrategie wordt in geval van 0,15 meter zeespiegelstijging
dan ook als effectieve optie gezien. Voor de meeste dijken is het effect van deze maatregel
zelfs ruimschoots meer dan strikt noodzakelijk voor compensatie van het effect van
zeespiegelstijging.


Figuur 3.2 Aantal kilometers dijk dat een bepaalde additionele kruinhoogte nodig heeft met inachtneming van
0,15 meter zeespiegelstijging en transitie naar 1:7 buitentalud. Negatieve waarden betekenen dat er na
overgang naar 1:7 talud sprake is van overhoogte.

Het overstappen van een 1:4 buitentalud naar een 1:7 buitentalud gaat uiteraard gepaard met
een extra ruimtebeslag. Dit extra ruimtebeslag is weergegeven in Figuur 3.3, waarin per klasse
ruimtebeslag het aantal kilometer dijk dat hierbinnen valt is weergegeven. Te zien is dat
gemiddeld over het hele Waddengebied sprake is van extra ruimtebeslag van circa 20 meter,
met een maximaal additioneel ruimtebeslag van orde 30 meter.






Datum
6 mei 2013
Ons kenmerk
1206239-000-ZKS-0017
Pagi na
5/13





Figuur 3.3 Histogram aantal kilometers dijk als functie van de benodigde zeewaartse verplaatsing van de
teen van de dijk, gegeven een zeespiegelstijging van 0,15 meter en de transitie van 1:4 naar 1:7 buitentalud
3.1.2 Klimaatscenario 0,35 meter zeespiegelstijging
Evenals voor het voorgaande scenario is voor het scenario met een zeespiegelstijging van
0,35 meter de extra benodigde kruinhoogte berekend met inachtneming van het toepassen van
een 1:7 buitentalud in plaats van een 1:4 talud. Figuur 3.4 geeft het histogram met de
berekende kilometers dijk per klasse van extra benodigde kruinhoogte. Bij een vergelijking van
de resultaten met de resultaten geassocieerd met 0,15 meter zeespiegelstijging is te zien dat
de verschillen beperkt zijn. Het aantal dijkvakken dat geen (of nauwelijks) baat heeft van de
toepassing van 1:7 taluds is gelijkwaardig. Dit betekent dat het toepassen van een 1:7 talud
voor het overgrote deel van het Waddengebied de effecten van zeespiegelstijging kan
compenseren. Voor 0,35 meter zeespiegelstijging behaalt de veiligheidsstrategie Flauwer
buitentalud dan ook zijn doel.






Datum
6 mei 2013
Ons kenmerk
1206239-000-ZKS-0017
Pagi na
6/13





Figuur 3.4 Aantal kilometers dijk dat een bepaalde additionele kruinhoogte nodig heeft met inachtneming van
0,35 meter zeespiegelstijging en transitie naar 1:7 buitentalud. Negatieve waarde betekent dat er na overgang
naar 1:7 talud sprake is van overhoogte.
3.1.3 Klimaatscenario 0,85 meter zeespiegelstijging
Het laatste te beschouwen scenario in dit memo heeft betrekking op het scenario met een
zeespiegelstijging van 0,85 meter. De resultaten voor dit scenario zijn samengevat in Figuur
3.5. Hierin is te zien dat het aantal kilometers dijk dat nog steeds een hoogtetekort zou hebben
na toepassen van een 1:7 talud is toegenomen (al is dat beperkt in de orde van enkele
kilometers). Dit is conform verwachting omdat voor sommige locaties de belasting dusdanig
hoog is geworden dat deze niet meer met een 1:7 talud gecompenseerd kan worden. Het gaat
hierbij specifiek om dijkvakken aan de Waddenzeezijde van Terschelling (naast de reeds
gedentificeerde dijkvakken aan de Waddenzeezijde van Texel).






Datum
6 mei 2013
Ons kenmerk
1206239-000-ZKS-0017
Pagi na
7/13





Figuur 3.5 Aantal kilometers dijk dat een bepaalde additionele kruinhoogte nodig heeft met inachtneming van
0,85 meter zeespiegelstijging en transitie naar 1:7 buitentalud. Negatieve waarden betekenen dat er na
overgang naar 1:7 talud sprake is van overhoogte.


Ondanks deze extra dijkvakken waarvoor deze veiligheidsstrategie zijn doel niet bereikt, wordt
gesteld dat de veiligheidsstrategie Flauwere buitentaluds zeer effectief blijkt te zijn voor alle
overige dijkvakken in geval van een zeespiegelstijging van 0,85 meter. Het effect van de
maatregel is meer dan strikt noodzakelijk om het effect van zeespiegelstijging te compenseren.
Er kan dan ook overwogen worden om een minder flauw talud te hanteren, bijvoorbeeld 1:5 of
1:6. Het toepassen van een 1:7 talud gaat immers wel ten koste van enig ruimtebeslag (order
25 meter), zoals weergegeven in Figuur 3.6.






Datum
6 mei 2013
Ons kenmerk
1206239-000-ZKS-0017
Pagi na
8/13





Figuur 3.6 Histogram aantal kilometers dijk als functie van de benodigde zeewaartse verplaatsing van de
teen van de dijk, gegeven een zeespiegelstijging van 0,85 meter en de transitie van 1:4 naar 1:7 buitentalud

3.2 Veiligheidsstrategie Verruwing buitentalud
Conform de aanpak geschetst in de voorgaande sectie is het doelbereik van het toepassen
van verruwing van het buitentalud op de benodigde kruinhoogte onderzocht voor alle harde
keringen in het Waddengebied. Het doelbereik is vastgesteld voor de 14 scenarios zoals
beschreven in Deltares (2012). In dit memo worden de resultaten voor de drie relevante
zeespiegelstijging-scenarios (0,15 meter, 0,35 meter en 0,85 meter ten opzichte van 1990)
gepresenteerd. Voor de resultaten voor overige scenarios wordt verwezen naar de bij dit
memo behorende KMZ-file.

Ten behoeve van de interpretatie van de resultaten is een tabel met de ruwheidswaarde voor
verschillende bekledingstypen opgenomen in Figuur 3.7.






Datum
6 mei 2013
Ons kenmerk
1206239-000-ZKS-0017
Pagi na
9/13





Figuur 3.7 Ruwheidscofficinten voor typische bekledingstypen

3.2.1 Klimaatscenario 0,15 meter zeespiegelstijging
Voor het klimaatscenario met zeespiegelstijging van 0,15 meter is gezocht naar een
ruwheidscofficint welke het effect van de zeespiegelstijging op de benodigde kruinhoogte
compenseert. Hierbij geldt dat de referentieberekening is uitgegaan van een
ruwheidscofficint van 1.0, wat overeen komt met gras of asfalt. Figuur 3.8 laat zien hoeveel
kilometer dijkvak een aangepaste ruwheid dient te hebben om het effect van zeespiegelstijging
te kunnen compenseren. Voor het overgrote deel van het Waddengebied geldt dat met het
verruwen van het buitentalud van 1.0 naar orde 0.85 de extra benodigde kruinhoogte als
gevolg van zeespiegelstijging kan worden gecompenseerd. Conform de tabel gepresenteerd in
Figuur 3.7 betekent dit dat de aanwezige grasmat vervangen dient te worden door elementen
met een ruwheid dat vergelijkbaar is met een ruwe steenbekleding (niet noodzakelijkerwijs
daadwerkelijk steenbekleding).

Voor een beperkt aantal dijksecties geldt dat een zeer lage ruwheidscofficint benodigd is
(orde 0,6) om een zeespiegelstijging van 0,15 meter te kunnen compenseren (Waddenzeezijde
Texel en Terschelling). Een dergelijke waarde voor de ruwheidscofficint wordt als niet
realistisch beoordeeld. Dit betekent feitelijk dat de belasting niet wordt gevormd door
golfcondities, maar door waterstanden. Voor deze locaties heeft het toepassen van de
veiligheidsstrategie verruwen buitentalud geen toegevoegde waarde.






Datum
6 mei 2013
Ons kenmerk
1206239-000-ZKS-0017
Pagi na
10/13





Figuur 3.8 Aantal kilometers met benodigde ruwheid om gesteld te staan voor zeespiegelstijging van 0,15
meter.

3.2.2 Klimaatscenario 0,35 meter zeespiegelstijging
Evenals voor het klimaatscenario met 0,15 meter zeespiegelstijging is voor het klimaatscenario
met een zeespiegelstijging van 0,35 meter de benodigde ruwheid bepaald om de gevolgen van
dergelijke zeespiegelstijging op de kruinhoogte te kunnen compenseren. Het resultaat hiervan
is gepresenteerd in Figuur 3.9.

Figuur 3.9 laat duidelijk zien dat er fors lagere ruwheden gerealiseerd dienen te worden
teneinde de consequenties van 0,35 meter zeespiegelstijging voor de kruinhoogte te kunnen
compenseren. Voor grote delen van het Waddengebied dient een ruwheid tot wel 0,75 te
worden gerealiseerd, zie Figuur 3.10. Het realiseren van een dergelijk ruw talud is technisch
mogelijk (onder andere door toepassing van specifieke bekledingstypen), maar wordt als
uitdagend beschouwd vanwege kosteneffectiviteit, landschappelijke inpassing en ecologische
randvoorwaarden. Mogelijk leidt een combinatie met andere veiligheidsstrategien (zoals
verflauwen buitentalud) tot eenvoudigere oplossingen.

Voor de overige delen (specifiek de Friese Kust, zie Figuur 3.10) dient een ruwheid van 0,75 of
lager te worden gerealiseerd, wat als niet zeer realistisch wordt beoordeeld. Op basis van het
bovenstaande wordt het doelbereik van deze strategie voor een zeespiegelstijging van 0,35
meter voor grote delen van het Waddengebied als voldoende beoordeeld. Voor een beperkt
aantal dijkvakken geldt dat het doelbereik van deze strategie onvoldoende is.





Datum
6 mei 2013
Ons kenmerk
1206239-000-ZKS-0017
Pagi na
11/13





Figuur 3.9 Aantal kilometers met benodigde ruwheid om gesteld te staan voor zeespiegelstijging van 0,35
meter.


Figuur 3.10 Ruimtelijke verdeling benodigde ruwheid voor compensatie 0,35 meter zeespiegelstijging






Datum
6 mei 2013
Ons kenmerk
1206239-000-ZKS-0017
Pagi na
12/13




3.2.3 Klimaatscenario 0,85 meter zeespiegelstijging
Tot slot is onderzocht welke taludruwheid aanwezig dient te zijn op de dijkvakken teneinde de
consequenties van 0,85 meter zeespiegelstijging op de kruinhoogte te kunnen compenseren.
De resulterende ruwheden zijn gepresenteerd in Figuur 3.11. Zoals te zien is in de figuur, dient
voor alle dijkvakken een ruwheid van 0,8 of lager gerealiseerd te worden, waarbij het overgrote
deel zelfs een ruwheid kleiner dan 0,6 behoeft. Het is maar zeer de vraag of er een innovatieve
maatregel denkbaar is waarbij een dergelijke ruwheid (kosteneffectief en landschappelijk
inpasbaar) gerealiseerd kan worden. Voor een zeespiegelstijging van 0,85 meter is wordt de
veiligheidsstrategie Verruwing buitentalud als niet haalbaar beoordeeld.


Figuur 3.11 Aantal kilometers met benodigde ruwheid om gesteld te staan voor zeespiegelstijging van 0,85
meter.






Datum
6 mei 2013
Ons kenmerk
1206239-000-ZKS-0017
Pagi na
13/13




4 Conclusies en aanbevelingen
In het kader van DP Wadden 2
de
tranche 2012 is een tweetal veiligheidsstrategien beoordeeld
op doelbereik. Het betreft de strategien (i) verflauwen buitentalud en (ii) verruwen buitentalud.
Met behulp van het instrumentarium zoals ontwikkeld in het kader van DP Wadden is in het
kader van het hier beschreven onderzoek het doelbereik van de twee strategien beoordeeld.

Voor de strategie verflauwen buitentalud geldt als conclusie dat deze in staat is de extra
benodigde kruinhoogte als gevolg van zeespiegelstijging tot 0,85 meter te compenseren.
Uitzondering hierop zijn specifieke dijkvakken aan de Waddenzeezijde van Texel en
Terschelling waar golfbelasting een beperkt onderdeel is van de totale hydraulische belasting.
Geconcludeerd wordt dan ook dat de veiligheidsstrategie verflauwen buitentalud voldoende
doelbereik heeft. Hierbij moet worden opgemerkt dat bij toepassen van deze strategie rekening
dient te worden gehouden met een additioneel ruimtebeslag van orde 20-30 meter (al dan niet
aan land- of zeezijde van de dijk).

Voor de strategie verruwen buitentalud geldt dat deze tot en met zeespiegelstijgingen van
0,35 meter voor grote delen van het Waddengebied voldoende doelbereik heeft. Echter, voor
zeespiegelstijging van 0,85 meter is het doelbereik van deze strategie onvoldoende.
Aanbevolen wordt om deze strategie dan ook toe te passen in combinatie met andere
strategien.
5 Referenties
Deltares (2012). Toekomstige Veiligheidsopgave voor harde keringen in het Waddengebied.
Deltares rapport 1206239-000-ZKS-0009, versie 2. A.J . Smale en B. Hoonhout. December
2012.

You might also like