Professional Documents
Culture Documents
This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
with this eBook or online at www.gutenberg.org
Author: M. de Vries
L. A. te Winkel
Editor: A. Beets
Language: Dutch
Woordenlijst
voor de spelling der
Nederlandsche taal.
Woordenlijst
Voor de spelling der
Nederlandsche taal,
Met
Aanwijzing van de geslachten der naamwoorden en de vervoeging der
werkwoorden,
Door
M. de Vries en L. A. te Winkel.
Zevende uitgave,
Bezorgd door
Dr. A. Beets.
's-Gravenhage en Leiden,
Om werkelijk bruikbaar te zijn voor het doel, waartoe zij bestemd was,
moest deze lijst op breeder schaal aangelegd worden, dan gewoonlijk met
dergelijke werkjes het geval is. Het boekje moest het antwoord bevatten
op alle vragen, die zich, voor zoover de spelling en de geslachten
betreft, bij het schrijven onzer moedertaal kunnen voordoen. Wij
mochten dus de samengestelde woorden niet achterwege laten, want
juist de bepaling der verbindingsletters tusschen de beide leden eener
samenstelling en de vraag, in hoeverre de woorden, die een vereenigd
begrip aanduiden, al dan niet aaneen geschreven behooren te worden,
maakt een voornaam gedeelte van onze spelregeling uit.
Wij hebben ons derhalve in het algemeen tot regel gesteld, alle woorden
op te nemen, samengestelde en afgeleide zoowel als grondwoorden,
met uitzondering alleen van diegene, bij welke iedere aanwijzing
volstrekt overbodig zou wezen. Het getal echter van deze laatste,
die achterwege konden blijven, was niet gering. Het omvatte al die
samenstellingen, wier beide deelen elk afzonderlijk op hunne plaats
voorkomen, terwijl het geheele woord hetzelfde hoofdbegrip uitdrukt als
het laatste lid, en dus ook hetzelfde geslacht behoudt. Woorden als
_burgerrecht_, _huisdeur_, _houthandel_, _korenmolen_, _taalkennis_,
_vuurwerk_ enz. behoefden geene opzettelijke vermelding. Doch
zoodra het eerste lid der samenstelling �f eenige verandering heeft
ondergaan, �f uit den blooten stam van een werkwoord bestaat, die
geen zelfstandig woord uitmaakt, �f wel bij de verbinding met het
tweede lid een tusschenklank vereischt, moet het woord in zijn geheel
worden opgenomen. _Latafel_ en _veerkracht_ mochten niet ontbreken,
omdat _la_ van _lade_ en _veer_ van _veder_ in vorm verschilt. Aan
_leesboek_, _schrijftafel_ enz., kwam eene plaats toe, omdat _lees_
en _schrijf_, de stammen der werkwoorden _lezen_ en _schrijven_,
op zichzelve niet bestaan; aan _handelwijze_, _strijdbijl_ enz.,
omdat zij niet van de znw. _handel_ en _strijd_, maar van de stammen
der werkwoorden _handelen_ en _strijden_ gevormd zijn. _Eikeboom_,
_ossetong_, _hondenhok_, _rattenkruit_, _eierstruif_, _runderpest_,
_manspersoon_, _vaderlandsliefde_ enz., moesten vermeld worden
om de ingevoegde klanken _e_, _en_, _er_, of _s_, tusschen welke
de keuze niet zelden twijfelachtig zijn kan. Evenzoo wanneer het
samengestelde woord een ander hoofdbegrip uitdrukt dan het laatste
lid, of daarvan in geslacht verschilt, al zijn ook de beide leden
in den vorm onveranderd gebleven. Zoo is b. v. een _melkbaard_ geen
_baard_, en een _losbol_ geen _bol_, maar beide zijn benamingen van
personen geworden; een _pijlstaart_ is geen _staart_, maar een vogel;
een _drievoet_ geen _voet_, maar een zetel op drie voeten. Zoo is het
woord _visch_ meestal en _wortel_ altijd mannelijk, maar _panvisch_
en _veenwortel_ zijn vrouwelijk, als collectieve benamingen. Al deze
en dergelijke woorden moesten afzonderlijk worden aangeteekend,
en evenzeer die oneigenlijke samenstelligen, als _hoogeschool_,
_grootvorst_, _nimmermeer_, _overoud_, _voorgoed_, _ternauwernood_
enz., waarbij het noodig was te doen opmerken, dat zij eene eenheid
uitmaken en dus aaneen behooren geschreven te worden.
Aan eene vroegere belofte getrouw, geven wij hier tevens een beknopt
overzicht van de door ons aangenomen spelregels, in zooverre zij van
de tot hiertoe gebruikelijke schrijfwijze afwijken, of de gapingen
in het vroegere stelsel aanvullen. Voor het gemak van den lezer, die
zich aan onze spelling wenscht aan te sluiten, zal zulk eene korte
schets niet ondienstig zijn. Vooral voor het onderwijs in de lagere
en middelbare scholen kan zij haar nut hebben.
Bij een arbeid, die in een betrekkelijk korten tijd moest worden
voltooid, viel er niet aan te denken om den rijken schat der voor
het Woordenboek verzamelde bouwstoffen geregeld na te zien en te
vergelijken. Het is licht mogelijk--en zelfs waarschijnlijk--dat
onze meening omtrent de spelling of het geslacht van enkele woorden
eenige wijziging zal ondergaan, naarmate wij die papieren gaandeweg
onderzoeken. Eens voor al zij daarom aangemerkt, dat wij deze
Woordenlijst geenszins beschouwen als voor ons zelven in ieder
onderdeel verbindend. Waar wij dwalingen ontdekken, zullen wij die
aanstonds herstellen. De uitgave van het Woordenboek, die ons verplicht
elk woord op zijne beurt te wikken en te wegen, zal tevens het beste
middel zijn, om den hier geleverden voorlooper allengs aan te vullen
en te verbeteren.
D. V. en T. W.
Het spreekt vanzelf, dat de herdruk van dit werkje eene algeheele
herziening heeft uitgelokt. In de zes jaren, die sedert de uitgave
verliepen, was menige onnauwkeurigheid opgemerkt en inzonderheid
veel aangeteekend wat in de eerste proeve ontbrak. Ik heb daarom
alles met de grootste zorg opnieuw nagegaan en getoetst, een aantal
onjuistheden verbeterd, en in 't geheel ongeveer vijf duizend nieuwe
woorden opgenomen. Om aan het mij medegedeelde verlangen van velen
te voldoen, is inzonderheid aan de bastaardwoorden eene aanzienlijke
uitbreiding gegeven. Zoo heeft onze Woordenlijst door deze tweede
bewerking thans die nauwkeurigheid en die betrekkelijke volledigheid
bereikt, die haar in de practijk zooveel bruikbaarder zullen maken.
Ook de bewerker van den zevenden druk van de Woordenlijst heeft daarin
een aantal woorden opgenomen die in de oudere drukken niet staan,
maar die men, naar 't hem voorkomt, thans in deze lijst wenscht
te vinden. Om echter, zooveel mogelijk, binnen het gewone bestek
te blijven, moesten opnieuw eenige weinig gebruikelijke of allengs
verouderde woorden worden weggelaten.
2. Van een aantal woorden is het geslacht en dus ook de verbuiging door
hunne beteekenis of door hun vorm bepaald. Zoo zijn manlijk _man_ en
_baas_ om de beteekenis, _loop_, _snuiter_ en _blafferd_ (register)
om den vorm, te weten _loop_ als stam (wortel) van het werkwoord
_loopen_, _snuiter_ en _blafferd_ om de achtervoegsels -_er_ en -_erd_.
3. Bij andere echter, wier geslacht niet uit de beteekenis noch uit
den vorm blijken kan, hebben verschillende oorzaken samengewerkt om
de verbuiging en daarmede ook het geslacht onzeker te maken. In het
gewone gesprek zijn de 2de en 3de naamvallen (_des mans_, _den manne_,
_der vrouw_, _der vrouw_, _des kinds_, _den kinde_) buiten gebruik
geraakt, zoodat slechts de 1ste en 4de in de gesprokene taal gebezigd
worden. In het manlijke en vrouwelijke geslacht zijn de 1ste naamvallen
(_de man_, _de vrouw_) uit hunnen aard eensluidend, terwijl de 4de
(_den man_, _de vrouw_) door de gewone onderdrukking der _n_ achter
eene toonlooze _e_ eensluidend worden. Sommige woorden, b. v. _heug_,
_meug_ en _luid_, in de uitdrukkingen _tegen heug en meug_ en _naar
luid van_, hebben nooit eenig bepalend woord bij zich, waaruit hun
geslacht zou kunnen blijken. Uit een en ander vloeit voort, dat er
woorden zijn, aangaande wier geslacht volstrekt niets bekend is,
en andere, waarvan men slechts weet dat zij niet onzijdig zijn,
zoodat men tusschen manlijk en vrouwelijk te beslissen heeft.
Uit een en ander ziet men, dat de taal bij zaaknamen niet naar
een algemeen beginsel te werk gaat, en dat de grammaticus derhalve
verplicht is daarbij de omstandigheden in aanmerking te nemen en soms,
althans schijnbaar, inconsequent te handelen.
Een kenmerk, dat de taal een zelfst. nw. als een voorwerpsnaam
beschouwt, is vooreerst de mogelijkheid van het woord in het meerv. te
bezigen; ten andere de mogelijkheid van er het lidwoord _een_, _eene_
voor te plaatsen. Het is juist de bestemming van dit lidwoord, aan te
kondigen dat het volgende woord eene eenheid (of geheel) beteekent;
daarom noemen wij dit het _lidwoord van eenheid_ in plaats van _niet
bepalend lidwoord_, eene benaming die aanleiding heeft gegeven,
dat men den aard en de bestemming van dit woord geheel miskend heeft.
Manlijk zijn:
17. De namen van mannen als _Jan_, _heer_, _kok_, en van manlijke
dieren, waarnevens eene afzonderlijke benaming voor het wijfje
bestaat, als _hengst_, _kater_, _stier_, nevens _merrie_, _kat_,
_koe_. Ontbreekt deze laatste, dan behoort de naam tot de zelfslachtige
woorden (_epicoena_), en moet het geslacht van elders blijken, gelijk
b. v. bij _haai_, _kameel_, _struis_ enz. M., _muis_, _rat_, _slang_ V.
18. De namen van boomen, als _berk_, _beuk_, _den_, _eik_; uitgezonderd
_linde_ en _tamarinde_ V. Zelfs de vrouwelijke namen van vruchten
worden M., als zij moeten dienen om de boomen aan te duiden, die de
vruchten voortbrengen: _Hier staat een abrikoos, daar een perzik._
Vrouwelijk zijn:
Bij namen van zaken is aan het manlijk geslacht het begrip
van individualiteit, d. i. van eenheid en ondeelbaarheid,
verbonden. Stofnamen, waaraan het begrip van begrensdheid
en ondeelbaarheid vreemd is, zijn in onze taal V. of O. Zelfs
ontegenzeglijk manl. woorden worden O. of V., wanneer zij als stofnamen
gebezigd worden.
Ten aanzien van het onz. geslacht blijkt zulks overtuigend uit het
onderscheid tusschen _den diamant_ (steen) en _het diamant_ (stof),
_den doek_ en _het doek_, _den draad_ en _het draad_, enz.
25. Ten gevolge van deze waarneming hebben wij gemeend alle stofnamen,
die niet O. zijn en wier geslacht voor het overige onzeker is, als
V. te moeten beschouwen. Uitgezonderd zijn natuurlijk die woorden
(als _de wijn_, _nectar_, _honing_), die door onze dichters en
prozaschrijvers altijd voor M. erkend zijn, en welke thans nog steeds
als zoodanig gebezigd worden.
27. De namen van vruchten, als _bes_, _noot_, _peer_, _vijg_ enz.;
uitgezonderd die, welke op -_ling_ en -_oen_ uitgaan, als _guldeling_,
_kruiling_, _pippeling_, _citroen_, _meloen_ enz., alsmede de
inheemsche namen op -_el_ en -_er_, als _appel_, _eikel_, _aker_
enz. Vreemde namen met deze beide uitgangen worden meest V. genomen,
als _amandel_, _dadel_, _kapper_, _komkommer_ enz.
28. De namen van vaartuigen, als _aak_, _bark_, _boot_, _kof_ enz.;
behalve die, welke op de achtervoegsels -_er_ en -_aar_ eindigen, als
_driemaster_, _lichter_, _groenlandsvaarder_, _uitlegger_, _rinkelaar_
enz., die M. zijn, en de onzijdige _fregat_, _galjoen_ en _jacht_.
Dat de taal hier het vrouwelijke geslacht wil, blijkt hieruit, dat
manl. en onz. eigennamen, op schepen toegepast, als vrouwel. worden
gebezigd: _Hij commandeert de Tromp_; _de Friesland zal heden niet
varen_.
29. De namen der letters en cijfers, als: eene _a_, eene _twee_,
eene 6.
Onzijdig zijn:
31. De namen van jongen van dieren, als _kalf_, _lam_, _veulen_,
_welp_; uitgezonderd _big_, V.--Het woord _kind_ (en evenzoo het
Friesche _bern_) kan ook onder dezen regel gebracht worden.
Een aantal der hier bedoelde woorden hebben eigenlijk uit zich
zelve een ander geslacht, hetwelk zij behouden, wanneer zij niet als
stofnamen worden gebezigd; b. v. _band_, _doek_, _draad_, _bever_,
_hermelijn_, _sabel_ (dier) M.; _kurk_, _pleister_, _schildpad_,
_tijk_ V.
33. De namen van landen, steden en dorpen enz., als _het machtige
Engeland_, _het oude Rome_. Uitgezonderd zijn die namen van
landstreken, welke steeds van het lidwoord _de_ vergezeld gaan,
als _de Betuwe_, _de Lijmers_, _de Krim_, _de Sahara_ enz.
35. Aan het onzijdige geslacht is niet zelden het begrip van
onvolkomenheid verbonden. Dit blijkt uit de namen der vormlooze
grondstoffen (� 32), waaraan door bewerking eene bepaalde gedaante
moet gegeven worden; uit de namen van jonge, d. i. onvolwassen dieren
(� 31); uit de namen in � 30 vermeld, die de dieren als geslachteloos
en zonder kunne voorstellen; ook verzamelingen (� 16 en 34) worden
als zaken zonder vorm of gedaante gedacht. Aan het begrip van
onvolkomenheid grenst dat van kleinheid. Daarom zijn de zoogenaamde
verkleinwoorden op -_je_ (-_tje_ en -_pje_) en -_ken_, als _huisje_,
_jongsken_, O. Reeds boven, � 8, is aangetoond, dat het de beteekenis
is, welke die woorden onzijdig maakt, niet het achtervoegsel. Dit
verklaart, waarom de verkleinwoorden op -_el_, wier verkleinende
kracht thans niemand meer gevoelt, niet onzijdig zijn. Deze volgen in
den regel het geslacht van het grondwoord, waarvan zij gevormd zijn;
zoo zijn b. v. _eikel_ en _beukel_ (als het ware jongen van eenen _eik_
of _beuk_), _hoepel_, _kneukel_, _knobbel_, _druppel_, _tepel_ enz. M.,
evenals _eik_, _beuk_, _hoep_, _knok_, _knop_, _drup_ of _drop_, _tip_;
daarentegen zijn _greppel_, _kruimel_, _mazel_, _peukel_ en _pukkel_,
_trommel_ V., gelijk _greb_, _kruim_, _maas_, _pok_, _trom_.
38. Samengestelde woorden volgen het geslacht van het laatste lid,
indien zij eene _soort_ beteekenen, waarvan het geheele _geslacht_ door
het achterste lid wordt aangeduid; is dit het geval niet, dan kan het
woord een ander geslacht hebben. Zoo zijn _gebedenboek_, _handboek_,
_kerkboek_, _leerboek_, _leesboek_, _schoolboek_ O., omdat die woorden
voorwerpen aanduiden, die behooren tot het _geslacht_ van dingen,
die _boek_ heeten, welk woord op zich zelf staande O. is. Daarentegen
is _roodvonk_, eene ziekte, maar geen bijzondere soort van _vonk_,
onzijdig, niettegenstaande _vonk_ V. is. _Maankop_ volgt dan alleen
het manl. geslacht van _kop_, als het op een _kop_ of zaadhuisje van
eene papaver ziet; moet het de geheele plant of eene menigte planten
aanduiden, of wel het slaapmiddel dat uit het sap getrokken wordt,
dan verliest _kop_ zijne beteekenis en verandert het geslacht van
het woord; in het eerste geval wordt het V., in het laatste O. genomen.
39. Het geslacht van vele afgeleide woorden hangt �f geheel �f ten
deele af van het achtervoegsel, waarmede zij gevormd zijn; daarom
kan het achtervoegsel in vele gevallen een hulpmiddel wezen om het
geslacht te herkennen. Zoo zijn alle woorden met -_heid_ en -_ij_,
als _waarheid_, _kleedij_, _dieverij_, V. In de meeste gevallen
echter moet de beteekenis of de aard van het grondwoord, of wel
beide, tevens in rekening worden gebracht. Zoo is -_uw_ in _schaduw_
enz. een vrouwel. achtervoegsel; doch _baljuw_ is om de beteekenis
natuurlijk M. Het geslacht der vroegere verkleinwoorden op -_el_ hangt
af van het geslacht van het grondwoord, zie � 35. De woorden op -_er_
zijn M., wanneer zij van werkwoorden zijn gevormd en een werktuig
aanduiden. Ontbreekt eene dezer beide voorwaarden, dan kan het woord
een ander geslacht hebben. _Kaper_ (muts) b. v., van het znw. _kap_
afgeleid, is V., _kaper_ (roofschip) daarentegen, van het ww. _kapen_
gevormd, is M.; _leger_, ofschoon van _liggen_, _gelegen_, is geen
werktuig, maar ook O. Het achtervoegsel -_dom_, oudtijds -_doem_, is
eigenlijk een M., -_schap_ eigenlijk een V. zelfst. nw.; desniettemin
zijn de meeste woorden op -_dom_, als _heiligdom_, _hertogdom_, en
sommige op -_schap_, als _gereedschap_, _gezelschap_, enz., onzijdig.
45. -_el_ geeft aan de namen van vruchten, als _eikel_, _appel_,
het M. geslacht; ook vormt het van werkw. manl. benamingen van
werktuigen of middelen om de werking te verrichten, b. v. _beitel_
(van _bijten_, _beet_, oudt. _beit_), _gordel_, _griffel_, _hevel_
(van _heffen_), _klepel_ (van _kleppen_), _lepel_ (van _leppen_),
_prikkel_, _stekel_, _sleutel_, _teugel_ (van _tiegen_, _toog_),
_vleugel_.--Over het geslacht der verkleinwoorden op -_el_ zie boven,
� 35.
46. -_en_, achter een klinker en eene _l_ of _r_ verkort tot _n_, in
sommige woorden door eene _s_ of _z_ versterkt tot -_sem_ of -_zem_,
vormt M. woorden. Daarom kan men den regel stellen, dat de woorden
op -_em_, -_lm_ en -_rm_ M. zijn, b. v. _adem_, _asem_, _bezem_,
_deesem_, _helm_, _darm_, _storm_ enz. _Scherm_ echter is O.--_Palm_
(vlakke hand, lengtemaat en kruid) en _uniform_, die V. zijn, maken
als vreemde woorden geene eigenlijke uitzondering; en evenmin _bloem_
en _kiem_, voorheen _bloeme_ en _kieme_, welke dus met -_me_, niet
met -_em_, gevormd zijn.
47. -_en_ heeft geen bepaald geslacht: _regen_ is M., _haven_ V.,
_bekken_ O., enz.
49. -_erd_ komt alleen bij M. woorden voor, als _blafferd_ (register),
_mosterd_.
52. -_ie_, als vreemd achtervoegsel, zoowel met als zonder den
klemtoon, maakt vrouwelijke woorden; b. v. _harmonie_, _po�zie_,
_lelie_, _menie_. Uitgezonderd zijn _het concilie_, _het evangelie_
en _het genie_, voor vernuft of vernuftig mensch, tegenover _de genie_
als benaming van een wapen in het leger.
56. -_schap_ is eigenlijk een vrouwel. znw. en vormt dus in 't algemeen
V. woorden, als _boodschap_, _blijdschap_, _eigenschap_, _gemeenschap_,
_ridderschap_ enz. Uitgezonderd zijn de volgende onzijdige:
58. -_te_ vormt van bijv. nw. vrouwelijke woorden, als _duurte_,
_gedaante_, _gemeente_, _hoogte_ enz.; van znw., te gelijk met
voorvoeging van _ge_, onzijdige, als _gebergte_, _gedierte_,
_gesternte_.
59. De woorden, door aanhechting van het voorvoegsel _ge_ van stammen
van werkw. gevormd, als _gebed_, _gedraaf_, _geloop_ enz., zijn O.
OVER DE SPELLING.
Klinkers en tweeklanken.
4. Het behoeft wel geene vermelding, dat wij hier het oog niet hebben
op woorden als _pendule_, _Elize_, _Philippine_ enz., die op eene
toonlooze, niet op eene heldere _e_ uitgaan. De ' zou daar overtollig
zijn en geene weglating aanduiden; daarom schrijven wij _Elizes_,
_Philippines_, _pendules_ enz.
Evenzoo blijven wij aan het beginsel getrouw ten aanzien van de
uitzondering der _o's_ uit _au_, en schrijven niet alleen _mooren_,
_poozen_ enz., maar ook _koozen_, _liefkoozen_ (lat. _causari_)
met _oo_.
10. Slechts in den uitgang ie, van woorden als _balie_, _linie_,
_malie_, _olie_, _tralie_ enz., komt ie in eene toonlooze lettergreep
voor. Het meervoud dier woorden wordt gespeld: _bali�n_, _lini�n_,
_mali�n_ enz. (of _balies_, _linies_, _malies_). Deze spelling
dagteekent uit den tijd toen _ie_ nog algemeen als een tweeklank _i�_
werd uitgesproken, en kan dus als regelmatig beschouwd worden. Doch
niet te verdedigen is de gebruikelijke spelling der meervouden
_harmoni�n_, _melodi�n_, _reliqui�n_, die geheel anders klinken dan
_bali�n_ enz. Wij spellen daarom de meervouden der woorden op _ie_
op twee wijzen, naar gelang ie toonloos is of den klemtoon heeft,
en schrijven: _bali�n_, _trali�n_, _oli�n_, enz.; maar _harmonie�n_,
_reliquie�n_ enz., in overeenstemming met _drie�n_, _knie�n_, _twee�n_,
_zee�n_. Zoo dan ook _genie�n_, van _genie_, in onderscheiding van
_geni�n_, mv. van _genius_. (_Grondbeg._ � 83).
15. _Ee_ en _ei_, _oo_ en _oi_.--Men is gewoon aan de _e_ in het woord
_heer_ (leger) een klank te geven, die het naast aan den tweeklank _ei_
komt; daarom onderscheiden wij dit woord ook door de spelling van
_heer_ als persoonsnaam, en schrijven overeenkomstig de uitspraak:
_heir_, _heiren_, _heirscharen_.--Ofschoon de vocaalklank in _oir_
(erfgenaam, Fr. _hoir_) niet van die in _oor_ (lichaamsdeel) verschilt,
en de spelling met _oi_ derhalve in strijd is met de uitspraak, zoo
hebben wij gemeend om de doelmatigheid, d. i. hier om de duidelijkheid,
de gebruikelijke onregelmatige spelling te moeten behouden in een
zoo zeldzaam voorkomend woord als _oir_, dat onder den vorm _oor_
niet terstond zou herkend worden. (_Grondbeg._ � 91).
4. Wanneer het grondwoord eindigt op eene _g_, die als _ch_ wordt
uitgesproken; b. v. in _behaaglijk_, _ontzaglijk_, _heuglijk_,
_genoeglijk_, _welvoeglijk_ enz. De uitlating der _e_ strekt hier om
aan de _g_ den verscherpten klank te verzekeren, en dus de spelling
met de uitspraak in overeenstemming te brengen.
Medeklinkers.
21. Het behoeft nauwelijks vermelding, dat deze regels niet van
toepassing zijn bij samengestelde en afgeleide woorden, wier deelen
onverminkt behooren te blijven. Men schrijft te recht twee _d's_,
_g's_ enz. in _hoofddee_l, _waaggeld_, uit _hoofd_ en _deel_, _waag_
en _geld_; en zoo ook twee _l's_ in _adellijk_ en _middellijk_
van _adel_ en _middel_, door aanhechting van het achtervoegsel
-_lijk_. (_Grondbeg._ � 113).
Het opvolgen dezer regels maakt een einde aan eene der lastigste
onderscheidingen, die de gebruikelijke spelling met zich bracht, en
aan de willekeur, die daarbij heerschte. Zoo schreef zij o. a. _ligt_
en _regt_ voor, ofschoon die woorden niet in verband staan met eenig
woord, waarin eene _g_ voorkomt. Daarentegen gaf zij aan _geslacht_,
_tucht_, _tuchtigen_ de _ch_, hoewel deze woorden met _slag_ en _toog_,
_togen_ samenhangen. (_Grondbeg._ � 94).
28. Onze _g_ had oudtijds denzelfden klank als de Fransche _g_ in
_grand_, _garde_, en was dus toen eene zachte _k_, gelijk zij thans
eene zachte _ch_ kan genoemd worden. Wanneer zij als sluitletter
door eene _n_ wordt voorafgegaan, b. v. in _tang_, _ring_, dan
heeft zij nog een zweem van haar vroegeren klank behouden en gaat
dientengevolge alsdan dikwijls over in _k_, b. v. in _koninklijk_
van _koning_, _aanvankelijk_ van _aanvangen_, _jonkheer_ van _jong_
enz. Het is daarom strijdig met ons taaleigen, aan eene sluitende _g_,
door eene _n_ voorafgegaan, den klank eener zachte _ch_ te geven, en
haar in _tang_, _tangen_, _ding_, _dingen_, enz. z�� uit te spreken
als in _aangaan_, _ingetogen_, _ongelukkig_ enz. Daarom vervangen wij
_ng_ door _nk_ in al die gevallen, waarin de spelling met _ng_ meer
bijzonder tot de verkeerde uitspraak aanleiding kan geven, namelijk
in _koninkrijk_, _jonkheid_, _lankmoedig_, en in de verkleinwoorden op
-_je_, gevormd van woorden op -_ing_, wanneer deze lettergreep toonloos
is, als in _koninkje_, _woninkje_, _rottinkje_, _kettinkje_ enz.
29. Sedert de _ch_ achter de _s_ in het midden en aan het einde der
woorden stom geworden is, b. v. in _tusschen_, _menschen_, _disch_,
_visch_ enz., heeft men haar ingelascht in sommige woorden, waar zij
door de afleiding niet gevorderd wordt. In bijv. nw. als _gansch_,
_heesch_ en andere is zulks eenigermate te rechtvaardigen (_Grondbeg._
� 123), maar niet bij _torschen_, waarin de _ch_ volstrekt geen
nut doet en met de afleiding strijdt. Wij spellen daarom _torsen_
zonder _ch_.
33. De woorden op -_aard_ bestaan eigenlijk uit het bijv. nw. _hard_,
gevoegd achter een bijv. of zelfst. nw. Zoo zijn b. v. _bloodaard_,
_grijsaard_, _gulzigaard_, gevormd van de bijv. nw. _blood_, _grijs_,
_gulzig_, en _bankaard_ van het znw. _bank_. Die woorden behooren dus
met de _d_ van _hard_ geschreven te worden: en daar zij oorspronkelijk
samenstellingen zijn, laat het gebruik te recht het grondwoord
onveranderd en schrijft _lafaard_, _grijsaard_, niet _laffaard_,
_grijzaard_. _Grijnzaard_ en _veinzaard_ echter zijn tegen den regel
van een werkwoord gevormd en uit _grijnzer_, _veinzer_ verbasterd. Zij
kunnen dus niet als samenstellingen beschouwd worden, maar behooren
den regel der afleidingen te volgen en (gelijk _veinzer_, _lezer_
enz.) met de _z_ geschreven te worden. (_Grondbeg._ � 100).
45. _Samengestelde woorden_ zijn verbindingen van woorden, die tot ��n
geheel vereenigd zijn met het doel om een nieuw begrip uit te drukken,
verschillende van de som der begrippen, die door de afzonderlijke
deelen aangeduid worden. Zoo beteekenen b. v. _grootschrift_ en
_kleinkind_ iets anders dan _groot schrift_ en _klein kind_.
2. Die zelfst. nw., wier eerste lid een bijvoegl. nw. is, dat in de
rede geene naamvalsveranderingen ondergaat, maar steeds denzelfden
vorm behoudt; b. v. _grootmeester_, _oudoom_, _kleinzoon_ enz. Men
zegt: _des grootmeesters_, _uwen oudoom_, _zijne kleinzoons_, niet
_des grooten meesters_, _uwen ouden oom_, _zijne kleine zoons_,
dan met verandering der beteekenissen.
Wanneer het eerste woord eene bepaling bij zich nemen of in een der
trappen van vergelijking staan kan, is zulks een bewijs, dat er geene
samenstelling plaats heeft. Zoo zijn b. v. _staat maken_ en _fraai
schrijven_ geene samenstellingen, omdat men kan zeggen _geen staat
op iets maken_, _fraaier schrijven_ enz.
Andere uitdrukkingen, die de waarde van een voorzetsel hebben, als _uit
hoofde_, _in geval_, _door toedoen_, _met betrekking_ enz., blijven
gescheiden, omdat het tweede lid, dat altijd een zelfst. nw. is,
steeds zelf eene bepaling vereischt; als _uit hoofde van_, _in geval
van_, _met betrekking tot_ enz.
2. In titels, bestaande:
_a._ Bij de woorden op eene toonlooze _e_, welke die _e_ ook buiten de
samenstelling kunnen missen; b. v. in _aardbewoner_, _eindbesluit_ enz.
_b._ Bij de woorden, die in het mv. op -_eren_ of -_ers_ uitgaan. Deze
werpen in de samenstelling -_en_ of -_s_ af, als: _kalvermarkt_,
_raderwerk_ enz., niet _kalversmarkt_, _raderenwerk_.
_c._ Bij werkwoorden, wier eerste lid eene zoogenaamde onbepaalde wijs
is. Deze werpen de _n_ weg, b. v. in _spelevaren_, voor _spelen varen_.
54. Wanneer het tweede lid eener samenstelling met een klinker of
eene _h_ aanvangt, voegt men ter vermijding van de gaping (_hiatus_)
eene _n_ achter de toonlooze _e_; b. v. in _galgenaas_, _ganzenei_,
_brillenhuisje_, _vossenhol_ enz.
59. Woorden, wier eerste lid een persoonsnaam is, die zekeren
stand in de maatschappij uitdrukt, en het mv. uitsluitend met -_en_
vormt, als _boer_ (_boeren_), _heer_, _slaaf_, _vrouw_ enz., eischen
den meervoudsvorm op _n_; b. v. _boerendochter_, _heerenknecht_,
_slavendienst_, _vorstentelg_, _vrouwenkleed_ enz.
60. Woorden, wier eerste lid een manlijke diernaam is, die geene
samenstellingen met _s_ vormt, nemen eene _n_ als teeken van
het meerv. aan, wanneer zij _gewoonlijk_ gebezigd worden in
eene beteekenis, waarbij men aan het geheele geslacht denkt;
b. v. _apengezicht_, _berenjong_, _drakenbloed_, _hazenlip_,
_leeuwenwelp_ enz.
61. De samengestelde namen van planten, wier eerste lid een diernaam
is, zijn in twee soorten te onderscheiden. Zij zijn �f namen van
lichaamsdeelen, als _ganzetong_; �f zij geven te kennen, dat de plant
tot de diersoort in eenige betrekking staat, als slangenwortel. In
het eerste geval staat de diernaam in het enkelvoud, b. v. in
_kattestaart_, _slangekop_; in het laatste in het meervoud, b. v. in
_kattendoorn_, _slangenkruid_.
63. De woorden, wier eerste lid _stellig_ nu eens op een enkel- dan op
een meervoud ziet, hebben twee vormen, den eenen zonder, den anderen
met de _n_, naar gelang der omstandigheden; b. v. _ossevleesch_
en _ossenvleesch_, _gemzeleder_ en _gemzenleder_, _paardestal_
en _paardenstal_. In twijfelachtige gevallen kiest men dien vorm,
die het meest te pas komt; b. v. _ossevleesch_, maar _paardenstal_.
64. Wanneer eene samenstelling in haar geheel een zelfst. nw. is,
dat uit een bijvoeglijk woord en een zelfst. nw. bestaat, als
_hoogepriester_, _zoutevisch_, _roodekool_, _eenhoorn_, dan wordt het
bijvoegl. woord gedacht in den 1sten nv. te staan en blijft den vorm
van dien nv. onveranderlijk behouden. Zoo zegt men b. v. niet alleen
_de hoogepriester_, _de eenhoorn_, maar ook _des hoogepriesters_,
_den eenhoorn_ enz.
65. Wanneer het laatste lid eener samenstelling een zelfst. nw.,
maar het geheele woord een bij- of voegwoord is, dan staat de geheele
uitdrukking in den 2den of in den 4den nv., en heeft het eerste lid
den vorm, dien geslacht en naamval vereischen. Zoo b. v. _grootendeels_
(2de nv. onz.), _dewijl_ (4de nv. vrouwel.).
66. De verbindings-_s_ wordt als teeken van den 2den nv. niet alleen
gevoegd achter manl. en onz. woorden, b. v. in _bakkersnering_,
_dorpsherberg_, maar ook achter vrouwelijke, als in _stadsbestuur_,
_zielsverdriet_, _vriendschapsbetoon_. In woorden, wier tweede lid
met _s_ of _z_ begint, wordt zij ingelascht, wanneer ook de overige
samenstellingen, waarin het eerste lid voorkomt, ontwijfelbaar eene
_s_ hebben. Zoo leeren b. v. _krijgsmansdeugd_, _krijgsmanseed_,
_krijgsmanseer_, _dorpsherberg_, _dorpshuis_, _dorpsleeraar_,
_stadsmuur_, _stadswal_, _waarheidsliefde_ enz., dat men ook eene _s_
heeft te voegen in _krijgsmansstand_, _dorpsschool_, _stadszegel_,
_waarheidszucht_ enz.
De bastaardwoorden.
(_Grondbeg._ � 214-256).
68. De vreemde woorden, die bij ons in gebruik zijn, moeten tot drie
klassen gebracht worden. De eerste klasse bestaat uit dezulke, die
hun vreemden vorm geheel hebben afgelegd en, in klemtoon zoowel als
in klank, aan echt Nederlandsche gelijk zijn geworden; b. v. _ark_,
_beest_, _bijbel_, _keten_, _bisschop_, _luipaard_ enz.--De tweede
bestaat uit woorden, waaraan niets veranderd is, zoodat zij door ons
juist of nagenoeg zoo als in de vreemde taal worden uitgesproken;
b. v. _facto_, _incognito_, _cadeau_, _souspied_ enz.--De derde omvat
die woorden, welke in de uitspraak wijzigingen hebben ondergaan, die
niet voldoende waren om hun het uitheemsch voorkomen geheel te benemen;
b. v. _advocaat_, _officier_, _president_, _resolutie_, _sigaar_ enz.,
die ieder op het gehoor af als vreemdelingen herkent. De zoodanige
behooren als 't ware tot twee talen en heeten daarom _bastaardwoorden_.
75. Ten aanzien der woorden dezer klasse hebben wij ons den volgenden
regel gesteld:
76. Woorden, ontleend uit het Grieksch, dat een ander letterschrift
heeft dan onze taal, worden op Latijnsche wijze uitgesproken,
en daarom door ons, volgens oud gebruik, op Latijnsche wijze
geschreven, met inachtneming evenwel van den regel, in de vorige �
gesteld. Wij spellen derhalve: _logica_, _physica_, _hypotenusa_;
doch, met verandering der uitgangen: _synode_ (_synodus_), _categorie_
(_categoria_), _geographie_ (_geographia_) enz.
79. Niet alle tot deze soort behoorende woorden echter kunnen op
Nederlandsche wijze gespeld worden; b. v. niet _horloge_, _diligence_,
_machine_. De spellingen _horlozje_ of _horloozje_, _dilizjanse_,
_masjine_ of _maasjine_ zouden al te wanstaltig zijn en toch de
juiste uitspraak niet voorstellen. In zulke woorden moet de vreemde
spelling--en wel geheel en al--behouden worden: _diligence_, _machine_,
_chocolade_ enz., niet _diligense_, _machiene_, _chokolade_, welke
noodelooze vermenging van twee�rlei orthographie tegen den goeden
smaak zou aandruischen.
80. Tot deze soort moeten twee bepaalde klassen van woorden gebracht
worden, namelijk:
_a._ Die vreemde woorden, welke ten onzent eene beteekenis hebben
aangenomen, die hun in de vreemde taal niet eigen was. Dezulke
behooren op Nederl. wijze geschreven te worden, ofschoon zij; in de
oorspronkelijke beteekenis gebezigd wordende, de vreemde spelling
geheel of gedeeltelijk behouden. Hiertoe zijn te brengen: _dokter_
in den zin van geneeskundige, nevens doctor als titel; _komedie_
(schouwburg) nevens _comedie_ (blijspel); _kommies_ (beambte bij de
belastingen, fr. _douanier_), nevens _commies_ (ambtenaar aan een
ministerie of bij de posterijen, fr. _commis_); _lokaal_ (vertrek,
zaal) nevens het bijv. nw. _locaal_ (plaatselijk) enz.
82. De door ons aangenomen regels voor het schrijven der vreemde en
bastaardwoorden zijn geheel in overeenstemming met de heerschende
richting in ons spellingstelsel, waarin zich overal het streven
openbaart om de uitspraak juist voor te stellen en de afleiding te
doen uitkomen, voor zooverre deze het recht verstand der woorden
kan bevorderen. Beide, de uitspraak en de afleiding der vreemde
woorden, kunnen natuurlijk slechts door de oorspronkelijke spelling
in het licht worden gesteld; doch, waar de uitspraak te zeer
gewijzigd is en de kennis der etymologie geen nut kan doen, zou
de oorspronkelijke spelling veeleer nadeelig werken, en is dus het
volgen der Nederl. regels het rationeelst. Ook het erkennen van twee
vormen nevens elkander is eene eigenschap van het Nederlandsch, dat
een groot aantal woorden bezit, die twee, sommige zelfs drie vormen
hebben, welke �f in gewijzigde beteekenissen �f in verschillende
stijlsoorten gebruikelijk zijn. Men denke hier aan _het koord_, met
zorg vervaardigd touw, _de koord_ der koordedansers, en _de koorde_
in de meetkunst; aan _het uur_ en _de ure_, aan _de ziel_ en _de
ziele_, aan _kleeden_ en _kleederen_, aan _volken_ en _volkeren_ enz.
83. De hier voorgedragene spelling is bovendien voor hen, die zich het
meest van vreemde en bastaardwoorden bedienen, namelijk voor allen,
die de vreemde talen kennen, buiten tegenspraak de gemakkelijkste,
vermits zij hen niet noodzaakt zich nog eene derde, afzonderlijke
spelling eigen te maken, die zoowel van de vreemde als van de
Nederlandsche verschilt. De eenige moeilijkheid, die zij ook voor
dezulken heeft, is te bepalen of een bastaardwoord tot de eerste,
dan wel tot de tweede soort gebracht moet worden. Intusschen is
die zwarigheid niet zoo groot, als zij schijnt. Het aantal woorden,
waarbij men werkelijk in twijfel kan staan, is betrekkelijk gering;
en de vraag, die zich bij elk dier woorden voordoet, betreft niet nu
deze, dan eene andere bijzonderheid, maar luidt onveranderlijk: _is
het woord in gebruik bij het algemeen, of slechts in bepaalde kringen?_
Heeft men die vraag beantwoord, dan is de spelling door de regels in �
75-80 gegeven. In de weinige werkelijk twijfelachtige gevallen, waarin
het antwoord van den tact des schrijvers afhangt, zal de beslissing
niet bij ieder dezelfde zijn: de een zal een woord volgens den regel in
� 75, de ander volgens den regel in � 78 behandelen, hetgeen dan twee
verschillende spellingen van hetzelfde woord ten gevolge heeft. Doch
niemand kan hierin eene groote ramp zien, wanneer men bedenkt,
dat geene der beide schrijfwijzen, zoo slechts de regels goed zijn
toegepast, eene taalfout heeten of tot andere verkeerdheden leiden kan.
84. Een ander bezwaar, namelijk dat niet allen, die zich van
woorden der eerste soort bedienen, de oorspronkelijke talen (meestal
het Fransch, Latijn of Grieksch) verstaan, zoodat er steeds zullen
gevonden worden die tot een woordenboek hunne toevlucht moeten nemen,
drukt evenzeer op het stelsel dergenen, die de vreemde woorden meer op
Nederl. wijze willen gespeld hebben, en b. v. _fyzika_, _kritikus_,
_katheder_, _kataloog_ enz. schrijven. Ook dezen moeten evengoed de
vreemde talen kennen of eene woordenlijst raadplegen om te weten,
dat--volgens hun stelsel--_fyzika_ eene _y_, maar _kritikus_ gewone
_i's_, dat _katheder_ eene _th_, maar _kataloog_ eene _t_ hebben moet.
(_Grondbeg._ � 257-270).
Woorden met voorvoegsels, als _be_-, _ge_-, _her_- enz., en die met de
achtervoegsels -_aard_ en -_achtig_, welke eigenlijk samenstellingen
zijn, worden als samengestelde woorden behandeld. Men breekt dus af:
_be-kleeden_, _her-overen_, _blauw-achtig_, _wreed-aard_ enz., met
uitzondering van _grijn-zaard_ en _vein-zaard_: vergel. � 33.
1. Het eerste woord van elken volzin en, in po�zie, van elken
dichtregel.
Wanneer zij uit de vereeniging van twee woorden bestaan, dan wordt
ieder hoofddeel met eene kapitale letter geschreven; b. v. _Jan Steen_,
_De Witt_, _Ter Horst_, _Van Erp_ enz.
Bij namen, die uit drie deelen bestaan, van welke het eerste een
voorzetsel en het tweede een lidwoord is, behoudt het middelste de
kleine letter, als _Van den Berg_, _Van der Horst_, _Van de Wall_,
_Op den Heuvel_ enz.
Ook de bijv. nw., als toenamen achter eigennamen gevoegd, hebben eene
hoofdletter; b. v. _Alexander de Groote_, _Karel de Vijfde._
_b._ Met benamingen van zaken, wanneer zij iets aanduiden, dat in
de rhetorische _apostrophe_ aangesproken en dus als een persoon
voorgesteld wordt; b. v. in uitdrukkingen als: _U roep ik geenszins
aan, Verbeelding! Gij, strenge Waarheid, gij alleen spoort me aan
tot zingen._
A, V., a's.
A (voorz.).
Aal (meststof), V.
Aalbessengelei, V.
Aalbessen-jam, V.
Aalbessenjenever, V.
Aalbessennat, O.
Aalbessensap, O.
Aalbessenwijn, M.
Aalvormig.
Aambeienkruid, O.
Aamborstigheid, V.
Aamt, V.
Aamtig.
Aan.
Aanbakking, V.
Aanbelang, O.
Aanbidbaar, -bare.
Aanbiddelijkheid, V.
Aanbidden, bad aan, baden aan; ook aanbad, aanbaden; heeft aangebeden.
Aanblazing, V.
Aanblik, M.
Aanbod, O.
Aanboord, V.
Aanbouw, M.
Aanbranding, V.
Aanbrenging, V.
Aandacht, V.
Aandenken, O.
Aandoenlijkheid, V.
Aandrang, M.
Aandrift, V.
Aaneen.
Aaneengeschakeld.
Aaneengesloten.
Aaneengroeiing, V.
Aangaande.
Aangeboren.
Aange�rfd.
Aangehuwd.
Aangemerkt.
Aangenomen.
Aangetogen.
Aangetrouwd.
Aangezien.
Aangrenzend.
Aangroei, M.
Aanhaligheid, V.
Aanhang, M.
Aanhangig.
Aanhankelijkheid, V.
Aanhef, M.
Aanhijgen, heeg aan, hegen aan, is en heeft aangehegen; ook hijgde aan,
is en heeft aangehijgd.
Aanhoorig.
Aanhoudend.
Aanhoudendheid, V.
Aanhuwelijking, V.
Aanhuwing, V.
Aankanting, V.
Aankap, M.
Aankerven, korf aan, korven aan, heeft aangekorven; ook kerfde aan.
Aankleving, V.
Aankomelingschap, O.
Aankomend.
Aankomst, V.
Aankunnen, kan aan, kunnen aan, konde en kon aan, konden aan, heeft
aangekund.
Aankweek, M.
Aankweeking, V.
Aanlachen, lachte aan, heeft aangelachen; ook loeg aan, loegen aan.
Aanleg, M.
Aanliggend.
Aanmarsch, M.
Aannadering, V.
Aannemelijkheid, V.
Aanpalend.
Aanpeil, M.
Aanpersing, V.
Aanplant, M.
Aanrichting, V.
Aanrit, M.
Aanschijn, O.
Aanschikken, schikte aan, is aangeschikt.
Aanschouw, M.
Aanschouwelijkheid, V.
Aanschouwingsvermogen, O.
Aansnijding, V.
Aansprakelijk en aanspraaklijk.
Aansprakelijkheid, V.
Aanstaand.
Aanstekelijkheid, V.
Aanstempeling, V.
Aanstonds.
Aanstoot, M.
Aanstootend.
Aanstranding, V.
Aantal, O.
Aantijgen, teeg aan, tegen aan, heeft aangetegen; ook tijgde aan,
heeft aangetijgd.
Aantocht, M.
Aantoonend.
Aantooning, V.
Aantrekking, V.
Aantrekkingskracht, V.
Aantrekkingsvermogen, O.
Aantrouwing, V.
Aantuigen, tuigde aan, heeft aangetuigd.
Aanvaart, V.
Aanvallend.
Aanvallenderwijze en -wijs.
Aanvang, M.
Aanversterving, V.
Aanverwant.
Aanverwantschap, V.
Aanvoerdoek, O.
Aanvoering, V.
Aanvriezing, V.
Aanvullingstroepen (mv.), M.
Aanwendbaar, -bare.
Aanwending, V.
Aanwezen, O.
Aanwezend.
Aanwezig.
Aanwezigheid, V.
Aanwijzend.
Aanzeg, M.
Aanzichten, aanzichtte.
Aanzien, O.
Aanziend.
Aanzienlijkheid, V.
Aanzijn, O.
Aanzitting, V.
Aanzuigen (zich -), zoog zich aan, zogen zich aan, heeft zich
aangezogen.
Aanzuiging, V.
Aanzuiveren, zuiverde aan, heeft aangezuiverd.
Aapachtig.
Aapjessnuif, V.
Aapjeszeep, V.
Aardachtig.
Aardachtigheid, V.
Aardangel, V.
Aardappeldeeg, O.
Aardappelmeel, O.
Aardappelsoep, V.
Aardappelstijfsel, V.
Aardappelstroop, V.
Aardappelziekte, V.
Aardbei, V., -beien. Ook Aardbezie. Aardbeitje, O., -jes.
Aardbeiengelei, V.
Aardbeien-jam, V.
Aardbeienteelt, V.
Aardbeientijd, M.
Aardbodem, M.
Aardbol, M.
Aardbrood, O.
Aarde, V.
Aardegoed, O.
Aardewerk, O.
Aardgoed, O.
Aardhaling, V. -halingen.
Aardigjes.
Aardkorst, V.
Aardkunde, V.
Aardkundig.
Aardmolm en -mulm, O.
Aardpek, O.
Aardrijk, O.
Aardrijkskunde, V.
Aardrolling, V.
Aardrook, M.
Aardsch.
Aardschgezindheid, V.
Aardschheid, V.
Aardvast.
Aardveil, O.
Aardwas, O.
Aartsbisschoppelijk.
Aartshertogelijk.
Aartsvaderlijk.
Aas (spijs), O.
Aas (gewicht en eenheid in 't spel), O., azen. Aasje, O., -jes.
Aasdomsrecht, O.
Aasjager, M., -jagers.
Abelmosch, V.
Abolitie, V.
Abracadabra, O.
Abrikoos (naam van den boom), M.; (naam van de vrucht), V.,
abrikozen. Abrikoosje, O., -jes.
Absint, O. en V.
Absolutie, V.
Absolutisme, O.
Abusief, abusieve.
Abusievelijk.
Academisch.
Accuratesse, V.
Acetyleengas, O.
Ach.
Acht (ban), V.
Acht (toezicht), V.
Achtehalf, -halve.
Achtenswaardigheid, V.
Achter.
Achteraan.
Achteraf.
Achterbaks (bijw.).
Achterbaksch (bnw.).
Achterdocht, V.
Achterdochtigheid, V.
Achtereenvolgend.
Achtereenvolgens.
Achterelkander.
Achterheen.
Achterhoudendheid, V.
Achterhoudend, V.
Achterin.
Achterklap, M.
Achterklappen.
Achterkousigheid, V.
Achterlating, V.
Achterloopsch.
Achterloopschheid, V.
Achterna.
Achterom, O.
Achteronder, O.
Achterop.
Achterover.
Achterruim, O.
Achterst.
Achterstaand.
Achterstallig.
Achterste, O.
Achterstelling, V.
Achteruit.
Achteruitgang, M.
Achtervoeging, V.
Achtervolgens.
Achterwaarts (bijw.).
Achterwaartsch (bnw.).
Achterwege.
Achtgeving, V.
Achthelmig.
Achthoekig.
Achthonderd.
Achting, V.
Achtjarig.
Achtkant (bnw.).
Achtkantig.
Achtlettergrepig.
Achtmaal.
Achtmaandsch.
Achtmannig.
Achtpuntig.
Achtregelig.
Achtste.
Achtstijlig.
Achttien.
Achttiende.
Achtvlakkig.
Achtvoetig.
Achtvoudig.
Achtwerf.
Achtzijdig.
Acteursloopbaan, V.
Actief, O.
Activiteit, V.
Actualiteit, V.
Actueel, actueele.
Acustiek, V.
Adagio, O., adagio's.
Adamskostuum, O.
Adamsvork, V.
Adat, V.
Adatrecht, O.
Adderengebroed, O.
Adderengebroedsel, O.
Additioneel, additioneele.
Adel, M.
Adelaarshout, O.
Adeldom, M.
Adellijk.
Adelstand, M.
Adeltrots, M.
Adem, M.
Ademhalingsproces, O.
Ademloos, -looze.
Ademtocht, M.
Aderlijk.
Adhaesie, V.
Adieu.
Administratief, administratieve.
Admiraalzeilen, O.
Admiraliteitshof, O.
Admissie, V.
Advent, M.
Advocatenborrel, V.
Advocaterij, V.
Aequator, M.
Aesthetica, V.
Aesthetisch.
Aether, M.
Af.
Afbidding, V.
Afbraak, V.
Afbrandsel, O.
Afbrenging, V.
Afbreuk, V.
Afbrokkeling, V.
Afdeinzing, V.
Afdoend.
Afdrift, V.
Afdrijvend.
Afdruppeling, V.
Afgebliksemd.
Afgebroken.
Afgedokterd.
Afgedonderd.
Afgedraaid.
Afgeduiveld.
Afgeknot, -geknotte.
Afgeleefd.
Afgeleefdheid, V.
Afgelegenheid, V.
Afgemat, -gematte.
Afgematheid, V.
Afgemetenheid, V.
Afgepastheid, V.
Afgerazend.
Afgerichtheid, V.
Afgerukt.
Afgescheidenheid, V.
Afgesloofd.
Afgesloofdheid, V.
Afgesloten.
Afgeslotenheid, V.
Afgesneden.
Afgestampt.
Afgestompt.
Afgetobd.
Afgevast.
Afgeving, V.
Afgewend.
Afgezien.
Afgezonderd.
Afgifte en Afgift, V.
Afgodendienst, M.
Afgrauw, M.
Afgrazing, V.
Afgrijzen, O.
Afgrijzing, V.
Afgunst, V.
Afhaling, V.
Afhandeling, V.
Afhandig.
Afhankelijkheid en Afhanklijkheid, V.
Afhouding, V.
Afjacht, V.
Afkabbeling, V.
Afkalking, V.
Afkanteling, V.
Afkanting, V.
Afkeer, M.
Afkerven, korf af, korven af, heeft afgekorven; ook kerfde af.
Afklemming, V.
Afklimming, V.
Afknabbeling, V.
Afknaging, V.
Afknapping, V.
Afkomst, V.
Afkomstig.
Afkoopbaar, -bare.
Afkoopbaarheid, V.
Afkoppeling, V.
Afkorsting, V.
Afkorting, V.
Afkrabsel, O.
Afkunnen, kan af, kunnen af, konde en kon af, konden af, heeft
afgekund.
Aflaathandel, M.
Aflandig.
Aflating, V.
Afleening, V.
Afleggerij, V.
Afleidbaar, -bare.
Afleidkunde, V.
Afleidkundig.
Aflekking, V.
Afliggen, lag (zich) af, lagen (zich) af, heeft (zich) en is afgelegen.
Aflijmen, lijmde af, heeft afgelijmd.
Aflijvig.
Aflijvigheid, V.
Aflooding, V.
Aflooging, V.
Aflosbaar, -bare.
Afluiding, V.
Afmarsch, V.
Afmergeling, V.
Afnommering en afnummering, V.
Afpadig.
Afpeil, M.
Afpijniging, V.
Afpijning, V.
Afplukking, V.
Afplundering, V.
Afpoeiering, V.
Afpomping, V.
Afrafeling, V.
Afreeding, V.
Afreis en Afreize, V.
Afrepeling, V.
Africhten, richtte af, heeft afgericht.
Afrijzing, V.
Afrikaansch.
Afrikaansch (taal), O.
Afrit, M.
Afrolbaar, -bare.
Afrotting, V.
Afroving, V.
Afschaveeling en afschavieling, V.
Afscheep, M.
Afscheidbaar, -bare.
Afscheidbaarheid, V.
Afscheidelijk.
Afscheidelijkheid, V.
Afscheidnemen, O.
Afscheidneming, V.
Afschijn, M.
Afschot, O.
Afschouw, M.
Afschouwing, V.
Afschraapsel, O.
Afschrabsel, O.
Afschrik, M.
Afschrikking, V.
Afschuw, M.
Afseizing, V.
Afsijpeling, V.
Afslijpsel, O.
Afslijten, sleet af, sleten af, heeft en is afgesleten.
Afslijting, V.
Afslorping en Afslurping, V.
Afsloving, V.
Afsluitingsdeelen (mv.), O.
Afsmeeking, V.
Afsnauw, M.
Afsnuiting, V.
Afstamming, V.
Afstel, O.
Afstempeling, V.
Afsterving, V.
Afstomping, V.
Afstorting, V.
Afstuiting, V.
Aftakeling, V.
Aftandsch.
Aftap, M.
Aftred, M.
Aftreding, V.
Aftuiging, V.
Afvalligheid, V.
Afveegsel, O.
Afvijlsel, O.
Afvoedering, V.
Afvoer, M.
Afvoering, V.
Afvraging, V.
Afvreting, V.
Afvriezing, V.
Afvrijen, vrijde af, heeft afgevrijd; ook vree af, vree�n af, heeft
afgevree�n.
Afwaaien, waaide af, heeft en is afgewaaid; ook woei af, woeien af.
Afwaarts (bijw.).
Afwaartsch (bnw.).
Afwachting, V.
Afweer, M.
Afweerbaar, -bare.
Afwenning, V.
Afwenteling, V.
Afwerking, V.
Afwerping, V.
Afwezen, O.
Afwezend.
Afwezendheid, V.
Afwezig.
Afwezigheid, V.
Afwimpeling, V.
Afwisselend.
Afzaatsgewijze.
Afzadeling, V.
Afzeiling, V.
Afzenging, V.
Afzet, M.
Afzetbaar, -bare.
Afzetbaarheid, V.
Afzetgebied, O.
Afzettend.
Afzienbaar, -bare.
Afzienbaarheid, V.
Afzijn.
Afzijn, O.
Afzoeking, V.
Afzoetwater, O.
Afzonderlijk.
Afzouting, V.
Agaten (bnw.).
Agger, M.
Agio, M.
Ah.
Aha.
Ahornen (bnw.).
Ai (tusschenw.).
Ajakkes.
Ajasses.
Ajuinachtig.
Akerspek, O.
Akkeraarde, V.
Akkerbouw, M.
Akkermaal, O.
Akkermaalshout, O.
Akkermannetje (kwikstaart), O.
Al (bijw. en voegw.).
Alaan (bijw.).
Alant, M.
Alantswijn, M.
Alarmpeil, O.
Albast, O.
Albasten (bnw.).
Albehoeder, M.
Albestuur, O.
Albestuurder, M.
Albumine, V.
Alchimie, V.
Alchimisterij, V.
Alcohol, M.
Alcoholisch.
Alcoholisme, O.
Alcoholvrij.
Aldaar.
Aldra.
Aldus.
Aleer.
Algebra, V.
Algebraisch.
Algeheel, -geheele.
Algemeen, O.
Algenoegzaam, -zame.
Algenoegzaamheid, V.
Algoede, M.
Algoedheid, V.
Alhier.
Alhoewel.
Alkoran, M.
Allebeide en allebei.
Alledaagsch.
Alledaagschheid, V.
Alleen.
Alleenblijven, bleef alleen, bleven alleen, is alleengebleven.
Alleenhandel, V.
Alleenheerschappij, V.
Alleenig.
Alleenlijk.
Alleenzaligmakend.
Allegaar.
Allegorisch.
Allemaal.
Alleman.
Allemansgading, V.
Allengs.
Allengskens.
Allenthalve.
Allerbest.
Allerchristelijkst.
Allerhande.
Allerhande (koekjes), O.
Allerhoogst.
Allerhoogste, M.
Allerlei.
Allerliefst.
Allermeest.
Allernaast.
Allerwegen.
Alles.
Allesbehalve.
Alleszins.
Allicht.
Alliteratie, V.
Allo (tusschenwerpsel).
Allodiaal, allodiale.
Allodium, O.
Allooi, O.
Alluviaal, alluviale.
Alluvium, O.
Almacht, V.
Almachtig.
Almachtige, M.
Almachtigheid, V.
Almede.
Almogend.
Almogende, M.
Almogendheid, V.
Alom.
Alomtegenwoordig.
Alomtegenwoordigheid, V.
Alomvattend.
Aloud.
Aloudheid, V.
Alpenclub, V.
Alphabetisch.
Alpinisme, O.
Alras.
Alreede en alree.
Alreeds.
Alruin, V.
Als.
Alsdan.
Alsem, M.
Alsembeker, M.
Alsjeblieft en asjeblieft.
Alsmede.
Alsnog.
Alsnu.
Alsof.
Alstoen.
Alt, V.
Altegader.
Altemaal.
Altemet.
Althans.
Altijd.
Altijddurend.
Altoos.
Altoosdurend.
Aluin, V.
Aluinaarde, V.
Aluinsteen, M.
Alvast (bijw.).
Alvermogen, O.
Alvermogend.
Alvermogendheid, V.
Alvleeschklier, V., -klieren.
Alvleeschsap, O.
Alvorens.
Alwaar.
Alweder en alweer.
Alwetend.
Alwetende, M.
Alwetendheid, V.
Alwijs.
Alwijze, M.
Alziend.
Alziende, M.
Alzijdig.
Alzoo.
Alzulk.
Amandelmelk, V.
Amandelzeep, V.
Amarilpapier, O.
Amazonenrivier, V.
Amber, M.
Ambergrijs, O.
Ambitie, V.
Ambrozijn, O.
Ambtelijk.
Ambteloos, -looze.
Ambtenaarsleven, O.
Ambtenaarsloopbaan, V.
Ambtenaarsstand, M.
Ambtshalve.
Ambtsvervulling, V.
Ambulance-dienst, M.
Ambulance-trein, M.
Amechtigheid, V.
Amen, O.
Amerikaansch.
Amersfoorder (tabak), V.
Amfioen, O.
Amfioenpacht, V.
Ammoniak, M.
Ammunitie, V.
Amper.
Amphitheatersgewijze.
Amstel, M.
Analoog, analoge.
Analytisch.
Anatomie, V.
Anatomisch.
Ancienniteit, V.
Ander.
Anderdaagsch.
Anderdeels.
Anderhalf, -halve.
Andermaal.
Anders.
Andersdenkend.
Andersom.
Anderszins.
Anderwerf.
Andijvie, V.
Anemie, V.
Anemiek.
Anemisch.
Anglicaansch.
Angstgeschrei, O.
Angstvalligheid, V.
Angstverwekkend.
Angstzweet, O.
Anijl, M.
Anijs, M.
Anijsdrop, V.
Anijsmelk, V.
Anijszaad, O.
Aniline, V.
Anisette, V.
Anoniem, anonieme.
Anonymiteit, V.
Ansjovisvangst, V.
Anthraciet, O.
Anthropologie, V.
Antipathie, V.
Antirevolutionnair.
Apart.
Apegapen.
Apenhaar (tabak), O.
Apenkool, V.
Apenliefde, V.
Apenspel, O.
Apocrief, apocriefe.
Apodictisch.
Apostelschap, O.
Apostolisch.
Appelmoes, O. en V.
Appelpent, V.
Appelprol, V.
Appelstroop, V.
Appetijt, M.
Applaudissement, O.
April, M.
Arabisch.
Arak, V.
Arbeid, M.
Arbeidersvraagstuk, O.
Arbeiderswoning, V., -woningen.
Arbeidscontract, O.
Arbeidsduur, M.
Arbeidsovereenkomst, V.
Arbeidsvermogen, O.
Arbeidsvolk, O.
Arbeidswet, V.
Arbeidzaamheid, V.
Arbitrage, V.
Archaeologie, V.
Archiefwezen, O.
Architectuur, V.
Arduin, O.
Arduinen (bnw.).
Arendsvlucht, V.
Argeloosheid, V.
Argentaan, O.
Arglist, V.
Argwaan, M.
Aristocratie, V.
Aristocratisch.
Arkel (uitbouw), M.
Armelijk.
Armengeld, O.
Armenkerk en armkerk, V.
Armenpraktijk, V.
Armenverpleging, V.
Armenverzorging, V.
Armenwet, V.
Armenzorg, V.
Armhartigheid, V.
Armlastig.
Armoede, V. Armoedje, O.
Armoedig, armoediger, armoedigst.
Armoedigheid, V.
Armoedzaaier, M.
Armwezen, O.
Aromatisch.
Arsenicum, O.
Artikelsgewijze.
Artillerie, V.
Artistiek.
Artsenijbereidkunde, V.
Artsenwet, V.
Asbest, O.
Asch, (stof), V.
Aschblond.
Aschdag, M.
Aschwoensdag en asschewoensdag, M.
Asem, M.
Asjeblieft.
Asschepoester, V.
Asthma, O.
Asthmapapier, O.
Asthmatisch.
Astronomie, V.
Astronomisch.
Atavisme, O.
Athe�sme, O.
Atlas (stof), O.
Atmosfeer, V., atmosferen.
Atmosferisch.
Atoomtheorie, V.
Augustus, M.
Auteursrecht, O.
Authenticiteit, V.
Authentiek, authentieke.
Automatisch.
Autoriteitsgeloof, O.
Aval, O.
Aveelzaad, O.
Averechts (bijw.).
Averechtsch (bnw.).
Averij-grosse, V.
Averuit, V.
Aviatiek, V.
Avondeten, O.
Avondlicht, O.
Avondlucht, V.
Avondmaal, O.
Avondmaalsgoed, O.
Avondrood, O.
Avondzang, M.
Avontuurlijk.
Azijnhout, O.
Azijnzuur, O.
Azimuth, O.
Azuren (bnw.).
Azuur, O.
B
B, V., b's.
Ba.
Baadje, O.
Baaierd, M.
Baai-tabak, V.
Baarblijkelijkheid, V.
Baardeloos, -looze.
Baarlijk.
Baarmoeder, V., -moeders.
Baars (een visch), M., baarzen. Als stofnaam, V. Baarsje, O., -jes.
Baasschap, O.
Baatzucht, V.
Baatzuchtigheid, V.
Bacovencultuur, V.
Bacteriologie, V.
Bacteriologisch.
Bagger, V.
Bakenwezen, O.
Bakkersbedrijf, O.
Bakmeel, O.
Bakstagskoelte, V.
Bakvisch, V.
Bakzeilhalen, haalde bakzeil, heeft bakzeilgehaald.
Baleinen (bnw.).
Baliewelsprekendheid, V.
Balletmuziek, V.
Ballingschap, V.
Baloorigheid, V.
Balsemachtig.
Balsturigheid, V.
Banco, O.
Band (de stof), O.; (een stuk der stof), M., banden. Bandje, O., -jes.
Bandeloos, -looze.
Bandeloosheid, V.
Bangheid, V.
Bangigheid, V.
Bankbreuk, V.
Bankdisconto, O.
Bankpapier, O.
Bankwezen, O.
Banning, V.
Banvloek, M.
Barbaarsch.
Barensnood, M.
Bargoensch, O.
Baring, V.
Barning, V.
Barnsteen, O.
Barnsteenen (bnw.).
Barnsteenzuur, O.
Barrevoets.
Barricaden-oorlog, M.
Barri�re-tractaat, O.
Barschheid, V.
Basalt, O.
Basalten (bnw.).
Basta (genoeg).
Bastaardij, V.
Bastachtig.
Basteloos, -looze.
Basterdsuiker, V.
Bataafsch.
Batig.
Batist, O.
Batisten (bnw.).
Bazuingeschal, O.
Beaarding, V.
Beaming, V.
Beangst.
Beangstheid, V.
Beangstiging, V.
Beblaard.
Bedaagdheid, V.
Bedaardheid, V.
Bedacht.
Bedachtzaamheid, V.
Bedanking, V.
Bedaring, V.
Beddegoed, O.
Beddetijk, V.
Bedeesdheid, V.
Bedeklokje, O.
Bedektelijk.
Bedelaarsdoelen, M.
Bedelarij, V.
Bedelbrood, O.
Bedelstaf, M.
Bedenkelijkheid, V.
Bedenktijd, M.
Bederf, O.
Bederfelijkheid, V.
Bederfwerend.
Bedilzucht, V.
Bedlegerig.
Bedlegerigheid, V.
Bedomptheid, V.
Bedremmeldheid, V.
Bedrevenheid, V.
Bedrieglijkheid, V.
Bedrijvend.
Bedrijvigheid, V.
Bedroefdheid, V.
Bedroeven, bedroefde, heeft bedroefd.
Bedrog, O.
Bedruktheid, V.
Beduchtheid, V.
Beduidenis, V.
Bedunken, O.
Beduusd.
Bedwang, O.
Bedwelmd.
Beekbunge, V.
Beeldendienst, M.
Beeldenstorm, M.
Beeldhouwerij, V.
Beeldhouwkunst, V.
Beeldrijkheid, V.
Beeldschoon.
Beemdklaver, V.
Beenachtig.
Beendermeel, O.
Beendersoep, V.
Beendroog.
Beenen (bnw.).
Beenzwart, O.
Beer (drek), M.
Be�rving, V.
Beestenboel, M.
Befaamdheid, V.
Begaanbaar, -bare.
Begaanbaarheid, V.
Begeerigheid, V.
Begeving, V.
Begijnenrijst. V.
Begin, O.
Beginselloos.
Beginselloosheid, V.
Beginselvastheid, V.
Begraasd.
Begrafeniskosten (mv.), M.
Begrijpelijkheid, V.
Behaaglijkheid, V.
Behaagzucht, V.
Behaard.
Behaling, V.
Behalve.
Behartiging, V.
Beheer, O.
Behendigheid, V.
Behept.
Behoedzaamheid, V.
Behoeftigheid, V.
Behoud, O.
Behoudenis, V.
Behoudens.
Behouding, V.
Behuisd.
Behulp, O.
Behulpzaamheid, V.
Beiderhande.
Beiderlei.
Bejaardheid, V.
Bejag, O.
Bejammerenswaardigheid, V.
Bekaf (bek-af).
Bekeeringsijver, M.
Bekeeringszucht, V.
Bekeerlijkheid, V.
Bekendheid, V.
Bekendwording, V.
Bekijk, O.
Bekijking, V.
Bekkesnijden, O.
Beklaaglijkheid, V.
Beklag, O.
Beklagenswaardigheid, V.
Beklemd.
Beklemrecht, O.
Beklijven, beklijfde, heeft beklijfd.
Beknoptheid, V.
Bekocht.
Bekoming, V.
Bekommerd.
Bekommerdheid, V.
Bekomst, V.
Bekostiging, V.
Bekrompenheid, V.
Bekrozen.
Bekwaming, V.
Belabberdheid, V.
Belachelijkheid, V.
Belangeloosheid, V.
Belangende.
Belangrijkheid, V.
Belangstelling, V.
Belastbaar, -bare.
Belastbaarheid, V.
Beleefdelijk.
Beleefdheidshalve.
Beleenbaar, -bare.
Belegen.
Belegeringsgeschut, O.
Belegeringskunst, V.
Beleid, O.
Beleidvol.
Belet, O.
Belezenheid, V.
Belgisch.
Belichaming, V.
Believen, O.
Beloken.
Belommering, V.
Beloop, O.
Belroos, V.
Belust, beluster.
Belustheid, V.
Bemachtiging, V.
Bemiddeldheid, V.
Bemiddeling, V.
Beminlijkheid, V.
Beminnenswaardigheid, V.
Bemoeiziek.
Bemoeizucht, V.
Bemost.
Benardheid, V.
Beneden.
Benedeneinde, O.
Benedenste.
Benedenswinds.
Benedenwaarts.
Benefice, O.
Beneming, V.
Benepenheid, V.
Benevens.
Bengaalsch-vuur, O.
Bengelkruid, O.
Benieuwd.
Benijdenswaardigheid, V.
Benoembaar, -bare.
Benoembaarheid, V.
Benoodigd.
Benoorden.
Bent, V.
Benul, O.
Benzine, V.
Benzo�, V.
Benzo�bloemen, V.
Beoefening, V.
Beooging, V.
Beoosten.
Bepaaldelijk.
Bepaaldheid, V.
Bepakt.
Beperktheid, V.
Beploegbaar, -bare.
Bepluisd.
Beproefbaar, -bare.
Beraad, O.
Berad.
Beradenheid, V.
Beredding, V.
Bereden.
Bereids.
Bereidvaardigheid, V.
Bereidwilligheid, V.
Bereik, O.
Bereikbaar, -bare.
Bereikbaarheid, V.
Bereisd, bereisder.
Berekenbaar, -bare.
Bergachtigheid, V.
Bergaf.
Bergafwaarts (bijw.).
Bergamotolie, V.
Berggeld, O.
Berghout, O., -houten.
Berging, V.
Bergklimaat, O.
Bergop.
Bergrede, V.
Beriberi, V.
Berijdbaar, -bare.
Berken (bnw.).
Berkenhout, O.
Berkenhouten (bnw.).
Berlijnsch-blauw, O.
Beroepbaar, -bare.
Beroepbaarheid, V.
Beroepshalve.
Beroepsplicht, M., -plichten.
Beroepswet, V.
Beroesting, V.
Berokkening, V.
Berooidheid, V.
Berouw, O.
Berouwhebbend.
Berouwvol.
Beruchtheid, V.
Berusting, V.
Beschaafdheid, V.
Beschaamdheid, V.
Beschaduwing, V.
Beschaming, V.
Beschavingsgeschiedenis, V.
Bescheidenheid, V.
Bescheidenlijk.
Beschenking, V.
Beschering, V.
Beschieting, V.
Beschik, O.
Beschikbaar, -bare.
Beschikbaarheid, V.
Beschildering, V.
Beschimmeld.
Beschimmeldheid, V.
Beschonken.
Beschonkenheid, V.
Beschoren.
Beschroomdheid, V.
Beschuit, V., beschuiten. Beschuitje, O., -jes.
Besef, O.
Beseffeloos, -looze.
Beseffeloosheid, V.
Beslag, O.
Beslaping, V.
Besloten.
Besluiteloosheid, V.
Besneden.
Besneeuwd.
Besnijdenis, V.
Besnoeibaar, -bare.
Bespeling, V.
Bespeuring, V.
Bespoediging, V.
Bespraaktheid, V.
Besprek, O.
Bessenjenever, V.
Bessennat, O.
Bessenwijn, M.
Best.
Best (oude vrouw), V., besten. Bestje, O., -jes. Ook Bes.
Bestaan, O.
Bestaanbaar, -bare.
Bestaanbaarheid, V.
Bestand, O.
Bestand (bnw.).
Bestel, O.
Bestelgeld, O.
Besteling, V.
Bestendigheid, V.
Bestendiging, V.
Bestier, O.
Bestig.
Bestorven.
Bestoven.
Bestuursacademie, V.
Betaalbaar, -bare.
Beteekening, V.
Beteekenisvol.
Betel, V.
Betelkauwen, O.
Betemming, V.
Beter.
Beterhand, V.
Betering, V.
Beternis, V.
Beterschap, V.
Beteuterd.
Beteuterdheid, V.
Beteutering, V.
Betogen (deelw.).
Beton, O.
Betoogbaar, -bare.
Betoogtrant, M.
Betraand.
Betreding, V.
Betreffende.
Betrekkelijk.
Betrekkelijkheid, V.
Betrokkenheid, V.
Betrouwbaar, -bare.
Betwistbaarheid, V.
Beu.
Beugvaart, V.
Beugvisscherij, V.
Beukenhout, O.
Beukenhouten (bnw.).
Beulenwerk, O.
Beulschap, O.
Beulswerk, O.
Beunhazerij, V.
Beursbengel, M.
Beursbericht, O., -berichten.
Beurschheid, V.
Beurtelings (bijw.).
Beurtelingsch (bnw.).
Beurzigheid, V.
Beuzelachtigheid, V.
Beuzeltaal, V.
Beuzelwerk, O.
Bevaarbaarheid, V.
Bevang, O.
Bevanging, V.
Bevaring, V.
Bevattelijkheid, V.
Bevatting, V.
Bevattingsvermogen, O.
Bevelhebberschap, O.
Bevelvoering, V.
Beverbont, O.
Bevergeil, O.
Beverigheid, V.
Bevernel, V.
Bevestigend.
Bevind, O.
Bevolkingsleer, V.
Bevolkingsstatistiek, V.
Bevolktheid, V.
Bevoogding, V.
Bevoordeeling, V.
Bevooroordeeld.
Bevooroordeeldheid, V.
Bevorens.
Bevreemding, V.
Bevreesd, bevreesder.
Bevreesdheid, V.
Bevriend.
Bevriezing, V.
Bevrijding, V.
Bewaargeving, V.
Bewaarneming, V.
Bewaarstelling, V.
Bewaking, V.
Bewandeling, V.
Bewapening, V.
Bewaring, V.
Bewassching, V.
Beweegbaarheid, V.
Beweeglijkheid, V.
Bewerkelijkheid, V.
Bewerkstelliging, V.
Bewerktuiging, V.
Bewesten.
Bewierooken, bewierookte, heeft bewierookt.
Bewijsbaar, -bare.
Bewijsbaarheid, V.
Bewijskracht, V.
Bewijslast, M.
Bewind, O.
Bewolking, V.
Bewondering, V.
Bewoning, V.
Bewoonbaar, -bare.
Bewoonbaarheid, V.
Bewust.
Bewusteloos, -looze.
Bewusteloosheid, V.
Bewustheid, V.
Bewustzijn, O.
Bezadigdheid, V.
Bezeild.
Bezeildheid, V.
Bezembinden, O.
Bezemschoon, -schoone.
Bezeten.
Bezetenheid, V.
Bezetheid, V.
Bezichtiging, V.
Bezieling, V.
Bezien, bezag, bezagen, heeft bezien.
Bezijden.
Bezit, O.
Bezitrecht, O.
Bezittelijk.
Bezoar, M.
Bezoldering, V.
Bezonnen.
Bezonnenheid, V.
Bezopenheid, V.
Bezuiden.
Bezuinigingswoede, V.
Bezwangering, V.
Bezwaring, V.
Bezweet, bezweette.
Bibbering, V.
Bibliomanie, V.
Bierazijn, M.
Bierenbrood, O.
Biesbouw, M.
Biesjesdeeg, O.
Bieslook, O.
Biest, V.
Biesvormig.
Biezen (bnw.).
Bigamie, V.
Biggelen, biggelde, heeft gebiggeld.
Biggenkruid, O.
Bigotterie, V.
Bij.
Bijaldien.
Bijbehoorend.
Bijbelcritiek, V.
Bijbelgeloof, O.
Bijbelsch.
Bijbelvast, -vaster.
Bijboeking, V.
Bijdehand en bijderhand.
Bijdehandsch en bijderhandsch.
Bijeen.
Bijeenzijn, O.
Bijenblad, O.
Bijenbrood, O.
Bijenkoningin, V.
Bijenrecht, O.
Bijenteelt, V.
Bijenwas, O.
Bijgaand.
Bijgelegen.
Bijgeloof, O.
Bijgenaamd.
Bijgeval.
Bijgevolg.
Bijhaling, V.
Bijhebbend.
Bijhouding, V.
Bijkans.
Bijkomst, V.
Bijkomstig.
Bijlandig.
Bijmenging, V.
Bijna.
Bijslaap (verkeer), M.
Bijslapen, O.
Bijstand, M.
Bijthakken, O.
Bijtijds.
Bijverdienste, V.-verdiensten.
Bijvoegend.
Bijvoeglijk.
Bijvoet, M.
Bijwezen, O.
Bijwijf, O., -wijven.
Bijwijlen.
Bijwoning, V.
Bijwoordelijk.
Bijzet, M.
Bijziendheid, V.
Bijzijn, O.
Bijzitterschap, O.
Bik, O.
Bikkelspel, O.
Bikken, bikte, heeft gebikt.
Biksteen, M.
Bilateraal, -laterale.
Biljartlaken, O.
Biljoen (metaal), O.
Billijkerwijze en -wijs.
Billijkheid, V.
Billijkheidshalve.
Bilnaad, M.
Bilzenkruid, O.
Bimetallisme, O.
Binding, V.
Bindrijs, O.
Binnen.
Binnendijks.
Binnengaats.
Binnenin.
Binnenlandsch.
Binnenloodsing, V.
Binnenshuis.
Binnenskamers.
Binnenslands.
Binnensmonds.
Binnenste, O.
Binnenstijds.
Binnenvaart, V.
Binnenvoering, V.
Binnenwaarts.
Binnenwater, O., -wateren.
Binnenwerk, O.
Binnenwerks.
Biographisch.
Biologie, V.
Biologisch.
Bis.
Bismuth, O.
Bisschop (drank), V.
Bisschoppelijk.
Bisschopsambt, O.
Bitsigheid, V.
Bitterkers, V.
Bizar, bizarre.
Blaam, V.
Blaartrekkend.
Blaaskakerij, V.
Blaaskramp, V.
Bladerloos, -looze.
Bladgoud, O.
Bladstil.
Blakstil.
Blanco.
Blauwbaard, M.
Blauwblauw (- laten).
Blauwkleurig.
Blauwlakensch.
Blauwsel, O. of V.
Blauwverven, O.
Blauwzijden (bnw.).
Blauwzuur, O.
Bleekheid, V.
Bleekpoeder, O.
Bleekrood.
Bleekwater, O.
Bleekzucht, V.
Bles (witte vlek), V.; (paard), M., blessen. Blesje, O., -jes.
Bleu.
Bleuheid, V.
Blijdschap, V.
Blijgeestigheid, V.
Blijheid, V.
Blijkbaarheid, V.
Blijkens.
Blijmoedigheid, V.
Blikgat, O.
Blikken (bnw.)
Bliksemlicht, O.
Bliksems (bijw.).
Bliksemsch (bnw.).
Blikwerk, O.
Blindelings.
Blindenschrift, O.
Blindheid, V.
Bloed, O.
Bloedarmoede, V.
Bloedbad, O.
Bloedbruiloft, V.
Bloeddiarrhee, v.
Bloeddorst, M.
Bloedeloosheid, V.
Bloedgeld, O.
Bloedkleur, V.
Bloedkleurig.
Bloedloogzout, O.
Bloedraad, M.
Bloedschande, V.
Bloedsomloop, M.
Bloedstelpend.
Bloedstorting, V.
Bloedvergieten, O.
Bloedverwantschap, V.
Bloedwarm.
Bloedwraak, V.
Bloedzuiger, M., -zuigers.
Bloei, M.
Bloeimaand, V.
Bloeisel, O.
Bloeitijd, M.
Bloemengeur, M.
Bloemzoet.
Blokstelsel, O.
Blondheid, V.
Blooheid, V.
Blootelijk.
Blootgeven (zich -), gaf zich bloot, gaven zich bloot, heeft zich
blootgegeven.
Blootshoofds.
Blozend.
Blut.
Bochtigheid, V.
Bockbier, O.
Bod, O.
Bodembloemig.
Bodemloos, -looze.
Bodenloon, O.
Bodeschap, O.
Boe.
Boedelafstand, M.
Boeglam.
Boekbinden, O.
Boekbinderslijm, V.
Boekdrukken, O.
Boekdrukkunst, V.
Boekenkennis, V.
Boekentaal, V.
Boekenwijsheid, V.
Boekerig.
Boekhandel, M.
Boekhouden, O.
Boeking, V.
Boekweit, V.
Boekweitebrij, V.
Boekweitebrood, O.
Boekweitemeel, O.
Boekweiten (bnw.).
Boelage, V.
Boelig.
Boelkenskruid, O.
Boelschap, O.
Boeman, M.
Boenwas, O. of V.
Boerenbedrijf, O.
Boerenbedrog, O.
Boerendracht, V.
Boerengrauw, O.
Boerenkers, V.
Boerenkost, M.
Boerenoorlog, M.
Boerenschroom, M.
Boerenstand, M.
Boerenwagen, M., -wagens.
Boerenwerk, O.
Boert, V.
Boertend.
Boertenderwijze en -wijs.
Boetseerkunst, V.
Boetvaardigheid, V.
Boevenjacht, V.
Boevenklok, V.
Boevenpraat, M.
Boeventaal, V.
Boezemrecht, O.
Bokkepruik, V.
Boksbaard, M.
Boksboon, V.
Boldriehoeksmeting, V.
Bolheid, V.
Bollejagen, O.
Bollig.
Bolligheid, V.
Bolrond.
Bolvorm, M.
Bolvormig.
Bolvormige-driehoeksmeting, V.
Bolwerk, O., -werken. Bolwerkje, O., -jes.
Bolzaad, O.
Bombarie, V.
Bombastisch.
Bombazijnen (bnw.).
Bomijs (bom-ijs), O.
Bonbons (mv.).
Bondigheid, V.
Bondsraad, M.
Bonk, V.; voor een persoon, M., bonken. Bonkje, O., -jes.
Bonken, bonkte, heeft gebonkt.
Bonten (bnw.).
Bontheid, V.
Bontwerk, O.
Boogswijze en -wijs.
Boomswijze en -wijs.
Boomwol, V.
Boonenbrood, O.
Boonenkruid, O.
Boonenmeel, O.
Boonensoep, V.
Boor (borium), O.
Boordevol, -volle.
Boorwater, O.
Boorzuur, O.
Bootsvolk, O.
Booze, M.
Borax, V.
Bordigheid, V.
Bordpapier, O.
Bordpapieren (bnw.).
Borduurgaren, O.
Borduurkatoen, O.
Borgtochtelijk.
Borrelpraat, M.
Borreluur, O.
Borstbeen, O.
Borstel, M., borstels. Borsteltje, O., -jes.
Borstelachtig.
Borstkas, V.
Borstkruiden, mv., O.
Borst (ziekte), O.
Boston, O.
Botanie, V.
Botanisch.
Botercontr�le, V.
Boterzuur, O.
Botuit (bot-uit).
Botweg.
Bouillon, M.
Bout (ijzeren staaf, been enz.), M., bouten. Boutje, O., -jes.
Bouw, M.
Bouwing, V.
Bouwkunst, V.
Bouwland, O.
Bouwtijd, M.
Bouwtrant, M.
Bouwvak, O.
Boven.
Bovenaan.
Bovenaardsch.
Bovenal.
Bovenbeschreven.
Bovendien.
Bovengemeld.
Bovengenoemd.
Bovenlucht, V.
Bovenmate.
Bovenmenschelijk.
Bovennatuurkunde, V.
Bovennatuurlijk.
Bovenop.
Bovenstaand.
Bovenste.
Bovenuit.
Bovenzinnelijk.
Braadvet, O.
Braafheid, V.
Braak, V.
Braak (- liggen).
Braakland, O.
Braakloop, M.
Braaksel, O.
Brabant, O.
Brabantsch.
Brabbeltaal, V.
Brachycephaal.
Braden, braadde, heeft gebraden.
Brakheid, V.
Brandalarm, O.
Brandbaarheid, V.
Brandendheet, -heete.
Branderigheid, V.
Brandgevaar, O.
Brandhaak, M., -haken.
Brandhout, O.
Brandigheid, V.
Brandlucht, V.
Brandstichten, O.
Brandstichter, M., -stichters.
Brandvrij.
Brandweer, V.
Bravo-geroep, O.
Breedheid, V.
Breedsprakigheid, V.
Breedvoerigheid, V.
Breedvoetig, -voetiger, -voetigst.
Breekbaarheid, V.
Breigaren, O.
Breigoed, O.
Breikatoen, O.
Breiwol, V.
Breking, V.
Brem, V.
Briefwisseling, V.
Brijn (zoutwater), O.
Britanni�, O.
Britannisch.
Britsch.
Broddelwerk, O.
Broed, O.
Broederdienst, M.
Broederlijkheid, V.
Broederloos, -looze.
Broedsch.
Broedschheid, V.
Broeiing, V.
Broeitijd, M.
Broekengoed, O.
Broekenstof en Broekstof, V.
Bronnenstudie, V.
Bronskleur, V.
Bronskleurig.
Bronsperiode, V.
Bronst, V.
Bronsttijd, M.
Bronzen (bnw.).
Brooddronkenheid, V.
Broodeloos, -looze.
Broodnijd, M.
Broodnoodig.
Broodsgebrek, O.
Broodsuiker, V.
Brosheid, V.
Bruggegeld, O.
Brui, M.
Bruidsdagen (mv.), M.
Bruidsstoet, M.
Bruidstijd, M.
Bruidstranen (mv.), M.
Bruikbaarheid, V.
Bruiloftsdisch, M.
Bruineersel, O.
Bruineerstaal, O.
Bruingeel, -gele.
Bruinheid, V.
Bruinkolen (mv.), V.
Bruinoogig.
Bruinsteen, O.
Bruis, V. en O.
Bruispoeder en -poeier, O.
Brusk.
Bruto.
Budgetrecht, O.
Buffelleder en -leer, O.
Buffetmaatschappij, V.
Buigbaarheid, V.
Buigzaamheid, V.
Buiigheid, V.
Buikholte, V.
Buikig, buikiger, buikigst.
Buikloop, M.
Buikspreken, O.
Buikvlies, O.
Buikziek.
Buildoek, O.
Buisjesdag, M.
Buit, M.
Buiten.
Buitendijks.
Buitengaats.
Buitenhof, O.
Buitenlandsch.
Buitensdijks.
Buitenshuis.
Buitenslands.
Buitensluiting, V.
Buitenste.
Buitentijds en Buitenstijds.
Buitenwaarts.
Buitenwerks.
Buitenwerpen, wierp buiten, heeft buitengeworpen.
Bul (koek), V.
Bullegeld, O.
Bulleman, M.
Bultachtig.
Bunderbundersgelijk.
Bundergeld, O., -gelden.
Bureaukosten (mv.), M.
Burengerucht, O.
Burgemeesterlijk.
Burgemeestersambt, O.
Burgemeesterschap, O.
Burgemeesterskamer, V.
Burgerbestaan, O.
Burgerklasse, V.
Burgerkleeding, V.
Burgerlijkheid, V.
Burgermanachtig.
Burgerstand, M.
Burlesk.
Buskruit, O.
Buspraktijk, V.
Buurmansgek, M.
Buurtverkeer, O.
C, V., c's.
Cabretleder en -leer, O.
Cabretleeren (bnw.).
Cacao, V.
Cacaoboter, V.
Cachou, V.
Cadans, V.
Calligraphie, V.
Calvinisme, O.
Canoniek, canonieke.
Caoutchouc, O.
Capaciteiten-stelsel, O.
Capillair.
Capitool, O.
Carbolgaas, O.
Carga, V.
Carnaval, O.
Cassa, V.
Cassatie, V.
Casueel, casueele.
Catechetisch.
Categorisch.
Catholicisme, O.
Cautie, V.
Cavalerie, V.
Cayenne-peper, V.
Cederachtig.
Cederen (bnw.).
Cellulair.
Celvormig.
Census, M.
Censuur, V.
Centraal, centrale.
Centralisatie, V.
Centrifugaal, -fugale.
Ceremonieel, O.
Champagne (wijn), M.
Champagneglas, O., -glazen.
Chaos, M.
Chemicali�n (mv.).
Chemie, V.
Chemisch.
Chijl, V.
Chineesch.
Chineesch, O.
Chirurgie, V.
Chirurgisch.
Chloor, V. en O.
Chloroform, V.
Cholera, V.
Cholerabacil, M.
Choleradrank, M.
Christendom, O.
Christenheid, V.
Christus, M.
Chronisch.
Cider, M.
Cijferschrift, O.
Cijnsbaar, -bare.
Circa.
Circulatie, V.
Citroenlimonade, V.
Classicaal, classicale.
Classicisme, O.
Classiek, classieke.
Cleresie en Cleresij, V.
Clericalisme, O.
Clerus, M.
Cli�nteele, V.
Climax, M.
Cliniek, V.
Clinisch.
Closetpapier, O.
Clubgeest, M.
Cochenille, V.
Codille.
Cognacgrog, M.
Cokes (mv.), V.
Colportage, V.
Comfort, O.
Comisch.
Commanditair.
Commando, O., commando's.
Commissieloon, O.
Commune, V.
Communie, V.
Communiekleed, O.
Communisme, O.
Compleetheid, V.
Compres, compresse.
Compres (bijw.).
Comptabiliteit, V.
Comptant en Contant.
Concreet, concrete.
Concurrentie, V.
Condensatie, V.
Condensatie-water, O.
Conditioneel, conditioneele.
Confessioneel, confessioneele.
Confidentieel, confidentieele.
Confirmatie, V.
Conform.
Conformatie, V.
Cong�, O.
Conscriptie, V.
Conservatisme, O.
Considerans, V.
Consorten (mv.), M. en V.
Constitutioneel, constitutioneele.
Continentaal, continentale.
Contrabande, V.
Contrapunt, O.
Conventioneel, conventioneele.
Conversatie, V.
Co�peratie, V.
Co�peratief, co�peratieve.
Co�rdinatenstelsel, O. -stelsels.
Corpulentie, V.
Correctioneel, correctioneele.
Cosmetiek, V.
Cosmopolitisch.
Cosmopolitisme, O.
Creditzijde, V.
Creosoot, V.
Crimineel, crimineele.
Crisis, V.
Critiek (oordeelkunde), V.
Critisch.
Cultuur, V.
Cultuurdwang, M.
Cura�ao (drank), M.
Curateele, V.
Cursief, cursieve.
Cylindrisch.
Cynisch.
Cynisme, O.
Cypressenhout, O.
D, V., d's.
Daagsch.
Daar.
Daaraan.
Daarachter.
Daarbeneden.
Daarbenevens.
Daarbij.
Daarboven.
Daardoor.
Daarenboven.
Daarentegen.
Daarheen.
Daarin.
Daarlangs.
Daarmede.
Daarna.
Daarnaar.
Daarnaast.
Daarnevens.
Daarom.
Daaromheen.
Daaromtrent.
Daaronder.
Daarop.
Daarover.
Daartegen.
Daartoe.
Daaruit.
Daarvan.
Daarvoor.
Dadelijk.
Daemonisch en Demonisch.
Dagdienst, M.
Dagelijks (bijw.).
Dagelijksch (bnw.).
Dageraad, M.
Dagwerk, O.
Dakdicht.
Dakgoot, V., -goten.
Dakloos, -looze.
Damasten (bnw.).
Dampkringslucht, V.
Damspel, O.
Dan.
Danig.
Dank, M.
Dankbaarheid, V.
Dapperheid, V.
Darmscheil, O.
Dassenhaar, O.
Dat.
Datgene.
Dauw, M.
Dauwworm, M.
De.
Debet, O.
Debiet, O.
December, M.
Decimaal, decimale.
Declamatie, V.
Decoratief, O.
Decorum, O.
Deelachtig.
Deelbaar, -bare.
Deelbaarheid, V.
Deelgenootschap, O.
Deelneming, V.
Deels.
Deemoed, M.
Deensch.
Deensch, O.
Deernis, V.
Deesem, M.
Deesemen, deesemde, heeft gedeesemd.
Defect.
Defensie, V.
Defensief, defensieve.
Defensiewezen, O.
Deficit, O.
Definitief, definitieve.
Deftigheid, V.
Degelijkheid, V.
Degene.
Degradatie, V.
De�sme, O.
Dekgeld, O.
Deklast, M.
Dekriet, O.
Dekselsch.
Dekstroo, O.
Delfstoffenrijk, O.
Delfstofkunde, V.
Delging, V.
Delirium-tremens, O.
Deluw.
Democratie, V.
Democratisch.
Dempigheid, V.
Den, M., dennen.
Denemarken, O.
Denkbaar, -bare.
Denkelijk.
Denkkracht, V.
Denkvermogen, O.
Dennen (bnw.).
Dennenhout, O.
Departementaal, departementale.
Deposito-gelden (mv.), O.
Derde.
Derdehalf, -halve.
Derdendaagsch.
Dergelijk.
Derhalve.
Dermate.
Derrie, V.
Derrieachtig.
Dertiende.
Dertienhonderd.
Dertienmaal.
Dertig, dertigen.
Dertigmaal.
Dertigste.
Dertigvoud, O.
Derving, V.
Derwaarts.
Derwijze.
Des.
Desalniettemin.
Desbevoegd.
Desbewust.
Descendentieleer, V.
Desgelijks.
Desgevorderd.
Desinfectie, V.
Deskundig.
Desniettegenstaande.
Desniettemin.
Desnoods.
Desondanks.
Despotisch.
Despotisme, O.
Dessendiaan, V.
Destijds.
Deswege.
Determinisme, O.
Deugdelijkheid, V.
Deugdzaamheid, V.
Deugen, deugde, heeft gedeugd.
Deunheid, V.
Deuntjes (bijw.).
Devotie, V.
Dewelke.
Dewijl.
Dextrine, V.
Deze.
Dezelfde.
Dezelve.
Dezulke.
Dialectenstudie, V.
Dialectisch.
Diamant (stof), O.; (stuk steen), M., diamanten. Diamantje, O., -jes.
Diamanten (bnw.).
Diarrhee, V.
Dichtheid, V.
Dichtkunst, V.
Dichtvuur, O.
Dictatenstudie, V.
Dictatuur, V.
Didactiek, V.
Die.
Dieet, O.
Diegene.
Diemiten (bnw.).
Dienaangaande.
Dienovereenkomstig.
Dienstbaar, -bare.
Dienstbaarheid, V.
Dienstdoend.
Dienstplicht, M.
Dienstplichtig.
Dienstvaardigheid, V.
Dienstverrichting, V.
Dienstwilligheid, V.
Dientengevolge.
Dienvolgens.
Diepdenkend.
Diepdruk, M.
Diepgang, M.
Dierbaarheid, V.
Dierenbescherming, V.
Dierenriem, M.
Dierenrijk, O.
Diergelijk.
Dierkunde, V.
Dierlijkheid, V.
Dies.
Diets (- maken).
Dieventaal, V.
Differentiaalrekening, V.
Digestie, V.
Digestiekoorts, V.
Dijkschouw, V.
Dijkslasten (mv.), M.
Dijkwezen, O.
Dikheid, V.
Dikhuidig.
Dikmaals.
Dikwerf.
Dikwijls.
Dilettantisme, O.
Diligent.
Dille, V.
Diplomatentaal, V.
Diplomatie, V.
Diplomatiek, V.
Diplomatisch.
Direct.
Discant, M.
Discipline, V.
Disconto, O.
Discretie, V.
Dit.
Ditmaal.
Dobbel, M.
Doch.
Dochtersman, M.
Doek (de stof), O.; (een stuk van die stof), M., doeken. Doekje,
O., -jes.
Doel, O.
Doelloos, -looze.
Doelmatigheid, V.
Doelwit, O. ,
Doenlijk.
Dofheid, V.
Doggersbank, V.
Dogmatiek, V.
Dogmatisch.
Doktersgang, M.
Dolgraag.
Dolik, V.
Dolkruid, O.
Dollekervel, V.
Dollemanspraat, M.
Dollepraat, M.
Dommel, M.
Donderdags (bijw.).
Donderdagsch (bnw.).
Donders (bijw.).
Dondersch (bnw.).
Donker, O.
Donkerblauw.
Donkerbruin.
Donkergrijs, -grijze.
Donkergroen.
Donkerheid, V.,
Donkerrood, -roode.
Donkerte, V.
Donzen (bnw.).
Dood, doode.
Doodaf.
Doodbedaard.
Doodeenvoudig.
Doodekop, V.
Doodelijkheid, V.
Doodenmarsch, M.
Doodfamiliaar, -familiare.
Doodgoed, O.
Doodgoed (bnw.).
Doodjammer.
Doodmoede en -moe.
Doodnuchter.
Doodop.
Doodsbeenderen (mv.), O.
Doodsbenauwd.
Doodsbleek, -bleeke.
Doodsch, doodscher.
Doodschheid, V.
Doodskleur, V.
Doodsnood, M.
Doodsschrik, M.
Doodsslaap, M.
Doodssnik, M.
Doodsstond, M.
Doodsstrijd, M.
Doodstroom, M. of O.
Doodsuur, O.
Doodsverachting, V.
Doodszweet, O.
Doodverf, V.
Doodziek.
Doodzwijgen, zweeg dood, zwegen dood, heeft doodgezwegen.
Doofheid, V.
Doofstom, -stomme.
Dooi, M.
Dooiweder en -weer, O.
Doop (kerkplechtigheid), M.
Doop (saus), V.
Doopsel, O.
Doopsgezind.
Doorbakken (bnw.).
Doorbraden (bnw.).
Doordat.
Doordien.
Doordringbaar, -bare.
Doordringbaarheid, V.
Doordringendheid, V.
Dooreen.
Doorgaans.
Doorgestoken.
Doorheen.
Doorkneed, -knede.
Doorlezing, V.
Doorloopend.
Doornat, -natte.
Doornen (bnw.).
Doorschijnend.
Doorschijnendheid, V.
Doorslepenheid, V.
Doorstraling, V.
Doortimmerd.
Doortraptheid, V.
Doortreden, trad door, traden door, heeft en is doorgetreden.
Doortrekking, V.
Doortrokken.
Doorvoed.
Doorwaadbaar, -bare.
Doorweeking, V.
Doorworsteling, V.
Doorwroeting, V.
Doorzaging, V.
Doorzicht, O.
Doorzichtbaar, -bare.
Doorzichtbaarheid, V.
Doorzichtig, -zichtiger, -zichtigst.
Doorzichtigheid, V.
Doorzichtkunde, V.
Doorzwelging, V.
Doovigheid, V.
Dorheid, V.
Dormter, M.
Dorpachtig.
Dorpsch.
Dorsch, M.
Dorschtijd, M.
Dorst, M.
Dos, M.
Douane, V.
Douche, V.
Dra.
Draadloos, -looze.
Draadsgewijze en -wijs.
Draadtrekken, O.
Draagbaar, -bare.
Draagvermogen, O.
Draaikunst, V.
Draaistroom, M.
Draaiwerk, O.
Draakwortel (plant), V.
Drab en Drabbe, V.
Drabbigheid, V.
Drachtig.
Draf (voeder), M.
Dragon (kruid), V.
Drakenbloed, O.
Drakenkruid, O.
Drakenplant, V., -planten.
Dramatiek, V.
Dramatisch.
Dramaturgie, V.
Drang, M.
Drankgebruik, O.
Drankmisbruik, O.
Drankwet, V.
Dras, V.
Drassigheid, V.
Drastisch.
Dravik, V.
Dreef, V., dreven. Dreefje, O., -jes.
Drek, M.
Drente (gewest), O.
Dressuur, V.
Dreum, M.
Driedaagsch.
Driedeelig.
Driedik, -dikke.
Driedraadsch.
Driedubbel.
Drieduizendste.
Drie�enheid.
Drie�enig.
Drie�rhande.
Drie�rlei.
Driegdraad, M.
Driehoekig.
Driehonderd.
Driehonderdste.
Driekleur, V.
Driekleurig.
Driekoningen (-dag, M., -dagen; -feest, O., -feesten).
Driekroon, V.
Drieledig.
Driemaal.
Driepuntig.
Driest, driester.
Driestemmig.
Drievoudig.
Drievuldigheid, V.
Driewerf.
Driftigheid, V.
Driftzand, O.
Drijfijs, O.
Drijfzand, O.
Dril (stof), O.
Drilkunst, V.
Drinkwater, O.
Droefenis, V.
Droefgeestigheid, V.
Droefheid, V.
Droes (duivel), M.
Droes (paardenziekte), M.
Droesem, M.
Drommels (bijw.).
Drommelsch (bnw.).
Dronken.
Dronkenschap, V.
Droogheid, V.
Droogje, O.
Droogjes.
Droogscheren, O.
Droogvoets en Droogsvoets.
Drooping, V.
Drop (geneesmiddel), V.
Drostschap, O.
Druip, M.
Druipnat, -natte.
Druivenbloed, O.
Druivenlezen, O.
Druivenmoer, V.
Druivennat, O.
Druivenoogst, M.
Druivensap, O.
Druivensuiker, V.
Druiventreden, O.
Drukinkt, M.
Drukkerswerk, O.
Drukkosten (mv.), M.
Drukkunst, V.
Drukschrift, O.
Druksel, O.
D-trein, M.
Dualisme, O.
Dubbelhartigheid, V.
Duffelsch.
Dufheid, V.
Duidelijkheid, V.
Duidelijkheidshalve.
Duiding, V.
Duimbreed, O.
Duimkruid, O.
Duinflora, V.
Duinwater, O.
Duinwaterijs, O.
Duinzand, O.
Duist, O.
Duisternis, V.
Duitsch.
Duitsch, O.
Duitschland, O.
Duivels (bijw.)
Duivelsbeet, M.
Duivelsbrood, O.
Duivelsch (bnw.).
Duivelsdrek, M.
Duivelsmelk, V.
Duivendrek, M.
Duivenkervel, V.
Duivenmarkt, V.
Duivenpost, V.
Duivenvlucht, V.
Duizend.
Duizenderhande.
Duizenderlei.
Duizendjarig.
Duizendmaal.
Duizendschoon, V., -schoonen; -schoontje, O., -jes.
Duizendste.
Duizendvoud, O.
Duizendvoudig.
Duizendwerf.
Dukatengoud, O.
Dunbloedigheid, V.
Dundoek, O.
Dunharig.
Dunheid, V.
Dunk, M.
Dunlijvigheid, V.
Dunnetjes.
Dunnigheid, V.
Dunning, V.
Dunsel, O.
Dus.
Dusdanig.
Dusverre en Dusver.
Duur, M.
Duurkoop.
Duurte, V.
Duurzaamheid, V.
Dwang, M.
Dwangarbeid, M.
Dwarrel, M.
Dwarsdraads.
Dwarsheid, V.
Dwarsscheeps (bijw.).
Dwarsscheepsch (bnw.).
Dwarsstrooms.
Dwarste, V.
Dwarsuit.
Dwaselijk.
Dweepzucht, V.
Dwergkruid, O.
Dwingelandij, V.
Dynamiet, O.
Dynastiek.
Dysenterie, V.
Dyspepsie, V.
E, V., e's.
Eau de cologne-zeep, V.
Eb en Ebbe, V.
Ebbenhout, O.
Ebbenhouten (bnw.).
Ecart�, O.
Echt, M.
Echtbreuk, V.
Echtelieden (mv.), M.
Echtelijk.
Echtelingen (mv.), M.
Echteloos, -looze.
Echter.
Echtheid, V.
Echting, V.
Eclectisch.
Ecliptica, V.
Economie, V.
Economisch.
Edelaardigheid, V.
Edelachtbaar, -bare.
Edelgeboren.
Edelgrootachtbaar, -bare.
Edelheid, V.
Edelmoedigheid, V.
Edelmogend.
Edik, M.
Edoch.
Eedaflegging, V.
Eek (eikenschors), V.
Eelt, O.
Eeltigheid, V.
Een, eene, een. Als znw., V., eenen. Eentje, O., -jes.
Eenarmig.
Eendenjacht, V.
Eendenkroos, O.
Eender.
Eendracht, V.
Eendrachtelijk.
Eendrachtiglijk.
Eenerhande.
Eenerlei.
Eenhandig.
Eenhoevig.
Eenhoofdig.
Eenhuizig.
Eenig.
Eenigerhande.
Eenigerlei.
Eenigermate.
Eenigerwijze en -wijs.
Eenigheid, V.
Eeniglijk.
Eenigszins.
Eenjarig.
Eenkennig, -kenniger, -kennigst.
Eenkennigheid, V.
Eenlettergrepig.
Eenlobbig.
Eenmaal.
Eenmannig.
Eenoogig.
Eenparigheid, V.
Eenpariglijk.
Eens.
Eensdeels.
Eensdenkend.
Eensgestemd.
Eensgezind.
Eensgezindheid, V.
Eensklaps.
Eensluidend.
Eensluidendheid, V.
Eenstemmigheid, V.
Eentonigheid, V.
Eenvormigheid, V.
Eenvoud, M.
Eenvoudigheid, V.
Eenwaardig.
Eenwerf.
Eenzaamheid, V.
Eenzelvigheid, V.
Eenzijdigheid, V.
Eer, V.
Eer (bijw.).
Eerbaarheid, V.
Eerbetoon, O.
Eerbied, M.
Eerbiedelijk.
Eerbiedenis, V.
Eerbiedigheid, V.
Eerbiediging, V.
Eerbiediglijk.
Eerbiedshalve.
Eerbiedwekkend.
Eerder.
Eeremetaal en Eermetaal, O.
Eereprijs (plant), V.
Eerewijn, M.
Eerewoord, O.
Eergevoel, O.
Eergierigheid, V.
Eergisteren.
Eerlang.
Eerlijkheid, V.
Eershalve.
Eerst.
Eerstaanwezend.
Eerstdaags.
Eerste.
Eerstelijk.
Eerstgeboorte, V.
Eerstkomend.
Eertijds.
Eerwaard.
Eerwaardigheid, V.
Eesting, V.
Eetbaar, -bare.
Eetbaarheid, V.
Eetlust, M.
Eetster, V., eetsters.
Eeuwenoud.
Eeuwig.
Eeuwigdurend.
Effectenhandel, M.
Effectenhoek, M.
Effectief, O.
Effectief, effectieve.
Effenheid, V.
Egelsvoet, M.
Egging, V.
Egoisme, O.
Egoistisch.
Ei (tusschenw.).
Eiderdons, O.
Eigenbelang, O.
Eigendomsrecht, O.
Eigendunk, M.
Eigendunkelijkheid, V.
Eigengebakken.
Eigengemaakt.
Eigenhandig.
Eigenhoorig.
Eigenhoorigheid, V.
Eigenlijk.
Eigenlof, M.
Eigenmachtigheid, V.
Eigenwaan, M.
Eigenwijsheid, V.
Eigenzinnigheid, V.
Eikeloof en Eikenloof, O.
Eiken (bnw.).
Eikenhout, O.
Eikenhouten (bnw.).
Eikenmos, O.
Eikenschors, V.
Eilaas.
Eilieve.
Eiloof, O.
Einddoel, O.
Einde, ook Eind en End, O., einden en enden. Eindje en endje, O., -jes.
Eindelijk.
Eindelinghout, O.
Eindeloos, -looze.
Eindeloosheid, V.
Eindig.
Eindigheid, V.
Eirond.
Eiwit, O.
Eiwitgehalte, O.
Eiwitstof, V.
Elasticiteit, V.
Elders.
Eldorado, O.
Electriciteit, V.
Electriek, electrieke.
Electrocutie, V.
Electro-magnetisch.
Electrotechniek, V.
Electrotherapie, V.
Elegantie, V.
Elegisch.
Elementair.
Elf, elven.
Elfde.
Elfdehalf, -halve.
Elfderhande.
Elfderlei.
Elfhonderd.
Elfmaal.
Elfvoud, O.
Elfvoudig.
Elk.
Elkeen.
Ellendigheid, V.
Elliptisch.
Elpenbeen, O.
Elpenbeenen (bnw.).
Elzenhout, O.
Email, O.
Emancipatie, V.
Emballage, V.
Embargo, O.
Embryologie, V.
Emeritus.
Emigratie, V.
Emphase, V.
Empirie, V.
Empirisch.
Emplooi, O., emplooien.
En.
Encyclopedisch.
Energie, V.
Engagementstijd, M.
Engborstig.
Engelengeduld, O.
Engelenzang, M.
Engelsch.
Engelsch, O.
Engelzoet, O.
Enkelvoudig.
Enthusiasme, O.
Enting, V.
Entomologie, V.
Entomologisch.
En-tout-cas, M.
Entr�e-kaart, -kaarten.
Entrepot, O., entrepots.
Entwas, O. en V.
Epidemisch.
Epilepsie, V.
Episch.
Episcopaal, episcopale.
Episcopaat, O.
Epos, O.
Eppe, V.
Er.
Erbarmelijkheid, V.
Erbarming, V.
Erfelijk.
Erfelijkheid, V.
Erfopvolging, V.
Erfrecht, O.
Erfschuld, V.
Erfzonde, V.
Ergdenkendheid, V.
Ergens.
Ergje, O.
Erkenning, V.
Erkentelijkheid, V.
Erkentenis, V.
Erlanging, V.
Ernst, M.
Erotisch.
Ervarenheid, V.
Erven (mv.), M.
Erwtensoep, V.
Escorte, O.
Espenhout, O.
Espenhouten (bnw.).
Essaai, O.
Esschenhout, O.
Esschenhouten (bnw.).
Essentieel, essentieele.
Eten, O.
Etenstijd, M.
Eterij, V.
Etgroen, O.
Etherisch.
Ethnographie, V.
Ethnographisch.
Etiquette (wellevendheid), V.
Etsgrond, M.
Etskunst, V.
Etswerk, O.
Ettelijke.
Etter, M.
Ettering, V.
Etymologisch.
Euphonie, V.
Europeesch, Europeesche.
Euvelmoed, M.
Evangelisatie, V.
Evangelisch.
Even.
Evenals.
Eveneens.
Evengoed (bijw.).
Evenmatig.
Evenmatigheid, V.
Evenmin.
Evennachtslijn, V.
Eventjes.
Eventueel, eventueele.
Evenveel.
Evenveeltje, O., -jes.
Evenwel.
Evenwicht, O.
Evenwijdig.
Evenwijdigheid, V.
Evenzeer.
Evenzoo.
Everwortel, M.
Evidentie, V.
Evolutieleer, V.
Exact.
Examenvrees, V.
Excentriciteit, V.
Exceptioneel, exceptioneele.
Exclusivisme, O.
Executoir.
Exempel, O. exempels.
Expansie, V.
Expediet.
Expediteur, M., expediteuren en expediteurs.
Exporthandel, M.
Expres (bijw.).
Expres (trein), M.
Extern.
Extra.
Ezelachtigheid, V.
Ezelinnenmelk, V.
Faam, V.
Fabelleer, V.
Fabricage, V.
Fabriceering, V.
Fabrieksnijverheid, V.
Fabrieksvolk, O.
Fabuleus, fabuleuze.
Facultatief, facultatieve.
Failliet (bnw.).
Fakkellicht, O.
Faliekant.
Familiezwak, O.
Fanatisme, O.
Farizeesch.
Fatalisme, O.
Fatsen (mv.), V.
Fatsoeneering, V.
Fatsoenlijkheid, V.
Fatsoenshalve.
Fatterigheid, V.
Fazantenjacht, V.
Februari, M.
Februari-omwenteling, V.
Feestvreugde, V.
Feilbaar, -bare.
Feilbaarheid, V.
Feilloos, -looze.
Feilloosheid, V.
Feitelijk.
Felheid, V.
Feminisme, O.
Fenegriek, O.
Fep, V.
Fermeteit en Fermiteit, V.
Fiasco, O.
Fiat, O.
Fiatteering, V.
Fielterigheid, V.
Fierte, V.
Fietskostuum, O.
Figuurlijk.
Figuurlijkheid, V.
Fij.
Fijntjes.
Fijnwrijven, wreef fijn, wreven fijn, heeft fijngewreven.
Fijt, V.
Fikschheid, V.
Filozel, V.
Filozellen (bnw.).
Filtreerpapier, O.
Finaal, finale.
Finale, V.
Financieel, fiancieele.
Financi�n (mv.), V.
Financiewezen, O.
Firmament, O.
Fiscaal, fiscale.
Fiscus, M.
Flanellen (bnw.).
Flankeering, V.
Flarden (mv.), M.
Flauwhartigheid, V.
Flauwtjes.
Fleemtaal, V.
Flegma, O.
Flegmatisch.
Flerecijn, O.
Flesschenglas, O.
Fletsheid, V.
Fleur (bloei), V.
Fleurigheid, V.
Flikkerij, V.
Flinkheid, V.
Flonkerlicht, O.
Floreenplichtig.
Floret (zijde), O.
Floretten (bnw.).
Fluimachtig.
Fluweelen (bnw.).
Foei.
Foezel, V.
Fokkerust, V.
Fokvee, O.
Fonkelnieuw.
Fop, M.
Foppage, V.
Foppen, fopte, heeft gefopt.
Forellenvangst, V.
Formeel, formeele.
Formeering, V.
Forschheid, V.
Fossiel, fossiele.
Fourage, V.
Fourageeren, fourageerde, heeft gefourageerd.
Foutief, foutieve.
Fraaitjes.
Frambozenazijn, M.
Frambozengelei, V.
Frambozenlimonade, V.
Frambozenstroop, V.
Franciscanenorde, V.
Franco.
Frank (geldstuk), M., franken. Frankje, O., -jes. Ook Franc, francs.
Frank (bnw.).
Frankeerkosten (mv.), M.
Frankisch.
Fransch.
Fransch, O.
Fransijn, O.
Fratsen, (mv.), V.
Frauduleus, frauduleuzer.
Friesch.
Friesch, O.
Friesland, O.
Frischheid, V.
Friseeren, friseerde, heeft gefriseerd.
Frontieren (mv.), V.
Fuchsine, V.
Fulp, O.
Fulpen (bnw.).
Functie, V., functi�n en functies.
Fustage, V.
Fustein, O.
Fut, V.
Futselwerk, O.
G, V., g's.
Gaafheid, V.
Gaandeweg.
Gaarheid, V.
Gaarne,
Gaarte, V.
Gadeloos, -looze.
Gader (Te -).
Gading, V.
Gaffelvormig.
Gal (vocht), V.
Gala, O.
Galachtigheid, V.
Galgeveld, O.
Galijk.
Galijkheid, V.
Galligheid, V.
Galmei, O.
Galsterig.
Galvanisch.
Galvanisme, O.
Galvanoplastiek, V.
Galvanoplastisch.
Galvet, O.
Galziekte, V.
Gamander, V.
Gamanderlijn, O.
Gangbaarheid, V.
Gangwerk, O.
Gansch.
Ganschelijk.
Gansknuppelen, O.
Gansrijden, O.
Gansslaan, O.
Ganstrekken, O.
Ganzelever, V.
Ganzenhagel, M.
Ganzerik (plant), V.
Garancine, V.
Garantie, V.
Garde (wacht), V.
Garen (bnw.).
Garfplichtig.
Garnalenvangst, V.
Garoe, V.
Garstigheid, V.
Gasaanleg, M.
Gasco, M.
Gasgloeilicht, O.
Gassig.
Gastronomie, V.
Gastvrijheid, V.
Gasverbruik, O.
Gasvormig.
Gauwheid, V.
Gauwte, V.
Geabonneerd.
Geaderd.
Geankerd.
Geappeld.
Gearmd.
Geassureerd.
Gebaand.
Gebaard.
Gebabbel, O.
Gebalder, O.
Gebarenkunst, V.
Gebarenspel, O.
Gebarentaal, V.
Gebas, O.
Gebazel, O.
Gebedel, O.
Gebeier, O.
Gebel, O.
Gebengel, O.
Gebeten.
Gebeurlijk.
Gebeuzel, O.
Gebied, O.
Gebiedend.
Gebiedenis, V.
Geblaard.
Geblaas, O.
Geblaat, O.
Gebladerd.
Gebladerte, O.
Geblaf, O.
Gebloemd.
Geblokt.
Gebocheld.
Geboefte, O.
Geboegd.
Gebogen.
Gebogenheid, V.
Gebondenheid, V.
Gebons, O.
Geboogd.
Geboord.
Geboortegrond, M.
Geboorteland, O.
Geboorterecht, O.
Geboortig.
Geboren.
Geborrel, O.
Gebraad, O.
Gebrabbel, O.
Gebrekkigheid, V.
Gebrild.
Gebroed, O.
Gebrom, O.
Gebrouwte en Gebrouwt, O.
Gebruikskunst, V.
Gebrul, O.
Gebuikt.
Gebulder, O.
Gebulk, O.
Gebult.
Gebuurschap, V.
Geconfedereerden (mv.), M.
Gecontrarieerd.
Gecontrasigneerd.
Gecostumeerd.
Gedaagde, M. en V., gedaagden.
Gedaan, gedane.
Gedachteloosheid, V.
Gedachtengang, M.
Gedachtenkring, M.
Gedachtenloop, M.
Gedachtig.
Gedamd.
Gedartel, O.
Gedaver, O.
Gedecideerd.
Gedecideerdheid, V.
Gedecolleteerd.
Gedecoreerd.
Gedeeld.
Gedeeltelijk.
Gedegen.
Gedegradeerd.
Gedekt.
Gedistilleerd, O.
Gedobbel, O.
Gedoe, O.
Gedomicilieerd.
Gedonder, O.
Gedraai, O.
Gedrag, O.
Gedragslijn, V.
Gedrang, O.
Gedrentel, O.
Gedreun, O.
Gedrongenheid, V.
Gedruisch, O.
Gedruktheid, V.
Geduchtheid, V.
Geduld, O.
Gedurende.
Gedurig.
Gedwarrel, O.
Gedweeheid, V.
Gedwongenheid, V.
Geelachtigheid, V.
Geelbleek, -bleeke.
Geelbruin.
Geelgieten, O.
Geelhaar, O.
Geelhart, O.
Geelheid, V.
Geelhout, O.
Geelkoper, O.
Geelpelde.
Geelrood, -roode.
Geelsel, O.
Geelwortel, V.
Geelzucht, V.
Ge�mancipeerd.
Geenerhande.
Geenerlei.
Ge�ngageerd.
Ge�ngageerden (mv.).
Geenszins.
Geepsch.
Geerard (kruid), V.
Geerardskruid, O.
Geerig.
Geeselstraf, V.
Geestdrift, V.
Geestdriftig, -driftiger, -driftigst.
Geestdrijvend.
Geestdrijverij, V.
Geestelijk.
Geestelijkheid, V.
Geestendom, O.
Geestenleer, V.
Geestenrijk, O.
Geestenwereld, V.
Geestesarbeid, M.
Geestesgaven (mv.), V.
Geestkracht, V.
Geestrijk.
Geestverheffend.
Geestverheffing, V.
Ge�venredigd.
Gefemel, O.
Gefijmel en Gefiemel, O.
Gefladder, O.
Gefleem, O.
Geflikflooi, O.
Geflikker, O.
Geflonker, O.
Gefluister, O.
Gefluit, O.
Gefoeter, O.
Gefonkel, O.
Geforceerd.
Gefortuneerd.
Gegalm, O.
Gegil, O.
Geglansd.
Gegleufd.
Geglinster, O.
Gegoed, gegoedst
Gegoedheid, V.
Gegons, O.
Gegrabbel, O.
Gegradueerd.
Gegrinnik, O.
Gegroefd.
Gegrondheid, V.
Gehaast (bnw).
Gehakketeer, O.
Gehakt (bnw.).
Gehamer, O.
Gehandschoend.
Gehardheid, V.
Geharnast.
Geharrewar, O.
Gehaspel, O.
Gehecht.
Gehechtheid, V.
Geheel, geheele.
Geheiligd, geheiligdst.
Geheimhouding, V.
Geheimschrift; O,
Geheimzinnigheid, V.
Gehelmd.
Geheugen, O.
Geheugenwerk, O.
Gehijg, O.
Gehik, O.
Gehinnik, O.
Gehoest, O.
Gehoorigheid, V.
Gehoornd en Gehorend.
Gehoorzaamheid, V.
Gehouden (bnw.).
Gehoudenheid, V.
Gehuichel, O.
Gehuil, O.
Gehumeurd.
Gehunker, O.
Gehuwd.
Geijkt.
Geil (vocht), O.
Geil (plant), O.
Geilheid, V.
Ge�llustreerd.
Ge�nteresseerd.
Geitachtig.
Geiteleer en Geitenleer, O.
Geitenblad, O.
Geitenmelk, V.
Geitevellen (bnw.).
Geitevleesch en Geitenvleesch, O.
Gejaag, O.
Gejaagdheid, V.
Gejacht, O.
Gejakker, O.
Gejammer, O.
Gejank, O.
Gejoel, O.
Gejubel, O.
Gejuich, O.
Gekakel, O.
Gekamerd.
Gekarteld.
Gekef, O.
Gekeperd.
Gekerm, O.
Gekeuvel, O.
Gekibbel, O.
Gekield.
Gekietel, O.
Gekijf, O.
Gekir, O.
Gekittel, O.
Gekkengetal, O.
Gekkennommer, O.
Gekkenpraat, M.
Gekkentaal, V.
Gekkenwerk, O.
Geklaag, O.
Geklapper, O.
Geklater, O.
Geklauwd.
Geklep, O.
Geklepper, O.
Geklets, O.
Gekletter, O.
Gekleurd.
Geklikklak, O.
Geklonken.
Geklop, O.
Geklots, O.
Geklungel, O.
Geknabbel, O.
Geknal, O
Geknars, O.
Geknetter, O.
Geknipoog, O.
Geknoei, O.
Geknor, O.
Geknot, geknotte.
Geknutsel, O.
Gekonkel, O.
Gekoppeld.
Gekorven.
Gekoust.
Gekraagd.
Gekraai, O.
Gekraak, O.
Gekrab, O.
Gekrabbel, O.
Gekras, O.
Gekreun, O.
Gekriebel, O.
Gekrieuw, O.
Gekriewel, O.
Gekrijsch, O.
Gekrioel, O.
Gekroesd.
Gekromd.
Gekroond.
Gekruist.
Gekruld.
Gekscheren, O.
Geksteken, O.
Gekuch, O.
Gekuip, O.
Gekuischt, gekuischter.
Gekuischtheid, V.
Gekunsteld.
Gekunsteldheid, V.
Gekwaak, O.
Gekwansel, O.
Gekwartileerd.
Gekweel, O.
Gekwel, O.
Gekwetter, O.
Gekwispel, O.
Gelaarsd.
Gelaat, O.
Gelaatkunde, V.
Gelaatkundig.
Gelaatstint, V.
Gelag (lot), O.
Gelakt.
Gelambrizeerd.
Gelamenteer, O.
Geland.
Gelatenheid, V.
Gelatine, V.
Gelauwerd.
Geldelijk.
Geldeloos, -looze.
Geldgebrek, O.
Geldgierig.
Geldhandel, M.
Geldigheid, V.
Geldmiddelen (mv.), O.
Geldslaan, O.
Geldswaarde, V.
Geldswaardig.
Geldverlegenheid, V.
Geldwinning, V.
Geldzucht, V.
Geleden.
Geledigd.
Geleend.
Geleerd (geladderd).
Geleide, O.
Geleidingsvermogen, O.
Gelel, O.
Gelen, geelde, heeft en is gegeeld.
Geletterd.
Geletterdheid, V.
Geleuter, O.
Gelfsch.
Geliefhebber, O.
Geliefkoosd.
Gelieven (mv.), M.
Gelijk, O.
Gelijkbeenig.
Gelijkdraadsch.
Gelijkelijk.
Gelijkerwijze en -wijs.
Gelijkheid, V.
Gelijkhoekig.
Gelijkluidend.
Gelijkluidendheid, V.
Gelijkmaken, maakte gelijk, heeft gelijkgemaakt.
Gelijkmatigheid, V.
Gelijkmoedig.
Gelijkmoedigheid, V.
Gelijknamig.
Gelijknamigheid, V.
Gelijkslachtig.
Gelijkslachtigheid, V.
Gelijksoortig.
Gelijksoortigheid, V.
Gelijkstandig.
Gelijkstroom, M.
Gelijktijdig.
Gelijktijdigheid, V.
Gelijkvloeiend.
Gelijkvloers.
Gelijkvormig.
Gelijkvormigheid, V.
Gelijkzijdig.
Gelijkzijdigheid, V.
Gelijnd.
Gelik, O.
Gelinieerd.
Gelispel, O.
Gelling, V.
Geloei, O.
Gelol, O.
Geloof, O.
Geloofbaarheid, V.
Geloofelijkheid, V.
Geloofsdwang, M.
Geloofshaat, M.
Geloofsleer, V.
Geloofsvrijheid, V.
Geloofwaardigheid, V.
Geloop, O.
Geloovigheid, V.
Gelui, O.
Geluidgevend.
Geluidsleer, V.
Geluier, O.
Geluimd.
Gelukkigerwijze en -wijs.
Gemaaktheid, V.
Gemaal (gezanik), O.
Gemacht, O.
Gemakkelijkheid, V.
Gemakshalve.
Gemakzucht, V.
Gemal, O.
Gemanierdheid, V.
Gemartel, O.
Gemaskerd.
Gematigdheid, V.
Gemauw, O.
Gember, V.
Gemberbier, O.
Gemberstroop, V.
Gemeenlandshuis, O.
Gemeenlijk.
Gemeenschappelijk.
Gemeenslachtig.
Gemeenterekening, V.
Gemeesmuil, O.
Gemeet, O.
Gemelijkheid, V.
Gemengd.
Gemerkt.
Gemetsel, O.
Gemeubileerd.
Gemiauw of Gemiaauw, O.
Gemijmer, O.
Gemijterd.
Gemis, O.
Gemoedelijkheid, V.
Gemoedsaard, M.
Gemoedsgesteldheid, V.
Gemoedsleven, O.
Gemoedsrust, V.
Gemok, O.
Gemompel, O.
Gemopper, O.
Gemor, O.
Gemors, O.
Gemurmel, O.
Gemutst.
Gemzeleer en Gemzenleer, O.
Gemzenhaar, O.
Gemzenjacht, V.
Genaakbaarheid, V.
Genaamd.
Genade, V.
Genadebrood, O.
Genadeslag, M.
Genadestoot, M.
Genadeverbond, O.
Genadigheid, V.
Gendarmerie, V.
Gene (gindsche).
Genealogisch.
Geneesbaar, -bare.
Geneeskracht, V.
Geneeskunde, V.
Geneeskunst, V.
Geneesvleesch, O.
Geneigdheid, V.
Generaalschap, O.
Generaliteit, V.
Generaliteitslanden (mv.), O.
Geneurie, O.
Genialiteit, V.
Geniepigheid, V.
Genoeg.
Genoegdoening, V.
Genoegzaam, -zame.
Genomen.
Genootschappelijk.
Genotzucht, V.
Geodesie, V.
Geodetisch.
Geographie, V.
Geographisch.
Geologie, V.
Geoorloofdheid, V.
Gepaard.
Gepalmd.
Gepareld.
Geparfumeerd.
Gepasporteerd.
Gepastheid, V.
Gepatenteerd.
Gepeesd.
Gepen, O.
Gepeperd.
Geperforeerd.
Gepeupel, O.
Gepeuter, O.
Gepiep, O.
Gepiker en Gepieker, O.
Geplas, O.
Geplekt.
Geploeter, O.
Gepluimd.
Gepluimte, O.
Gepoch, O.
Gepomp, O.
Gepopel, O.
Gepraat, O.
Gepresseerd.
Geprevel, O.
Geproest, O.
Gepromoveerd.
Gepruttel, O.
Geraas, O.
Geraaskal, O.
Geraden.
Gerak, O.
Geratel, O.
Gerechtigd.
Gerechtigheid, V.
Geredeneer, O.
Gereedelijk.
Gereedheid, V.
Gereformeerd.
Geregeldheid, V.
Gerei, O.
Gereutel, O.
Gerevel, O.
Geribd.
Gerief, O.
Gerij, O.
Geringachting, V.
Geringd.
Gerinkel, O.
Gerinkink, O.
Geritsel, O.
Germanistisch.
Gerochel, O.
Geroep, O.
Geroffel, O.
Gerokt.
Gerommel, O.
Geronk, O.
Geronnen.
Geros, O.
Geroutineerd.
Gerstebier, O.
Gerstebrij, V.
Gerstemeel, O.
Gerstenat, O.
Gerstepap, V.
Gerstewater, O.
Geruisch, O.
Geruit.
Gerustelijk.
Gerustheid, V.
Geruststellend.
Geruststelling, V.
Gerw, V.
Gesar, O.
Geschaard.
Geschacher, O.
Geschakeerd.
Geschal, O.
Geschapen.
Gescharrel, O.
Geschater, O.
Gescheept.
Gescherm, O.
Geschetter, O.
Gescheurd.
Geschiedkunde, V.
Geschiedkundig.
Geschiet, O.
Geschiktheid, V.
Geschimmeld.
Geschimp, O.
Geschitter, O.
Geschommel, O.
Geschooi, O.
Geschraap, O.
Geschreeuw, O.
Geschrei, O.
Geschubd.
Geschuif, O.
Geschuifel, O.
Geschut, O.
Geschutbrons, O.
Geschutvuur, O.
Gesignaleerd.
Gesis, O.
Gesjouw, O.
Geslacht (slacht), O.
Geslachtelijk.
Geslachtsdeelen (mv.), O.
Geslachtsdrift, V.
Geslenter, O.
Geslepenheid, V.
Gesmaal, O.
Gesmeek, O.
Gesmook, O.
Gesnaard.
Gesnotter, O.
Gesnurk, O.
Gesoes, O.
Gesorteerd.
Gespan (span), O.
Gespartel, O.
Gespelen (makkers), M. en V.
Gespierdheid, V.
Gespin, O.
Gespoord.
Gesprenkeld.
Gespring, O.
Gespuis, O.
Gestaald.
Gestaltenis, V.
Gestamel, O.
Gestamer, O.
Gestamp, O.
Gestampvoet, O.
Gesteld.
Gesteltenis, V.
Gesternd en Gestarnd.
Gestoei, O.
Gestoffeerd.
Gestommel, O.
Gestotter, O.
Gestreept.
Gestrikt.
Gestroomd.
Gestudeerd.
Getallenleer, V.
Getalsterkte, V.
Getand.
Geteekend.
Geteem, O.
Getemperd.
Geteut, O.
Getier, O.
Getijgerd.
Getik, O.
Getimmer, O.
Getjilp, O.
Getokkel, O.
Getongd.
Getralied.
Getrappel, O.
Getrommel, O.
Getroost.
Getrouwd.
Getrouwelijk.
Getrouwheid, V.
Getrouwigheid, V.
Getuigenbewijs, O.
Getuigengeld, O.
Getuimel, O.
Getuur, O.
Getwist, O.
Geurigheid, V.
Ge�rm, O.
Gevaarvol, -volle.
Gevaccineerd.
Gevaderschap, O.
Gevalligheid, V.
Gevangen.
Gevangenisstraf, V.
Gevangeniswezen, O.
Gevangenschap, V.
Gevankelijk.
Gevatheid, V.
Gevecht, O., gevechten.
Gevechtswaarde, V.
Gevederd.
Geveinsd.
Geveinsdheid, V.
Gevensgezind.
Geverseerd.
Gevit, O.
Gevlakt.
Gevlamd.
Gevleesd.
Gevlei, O.
Gevlekt.
Gevleugeld.
Gevloek, O.
Gevoeg, O.
Gevoel, O.
Gevoelloosheid, V.
Gevoelsleven, O.
Gevoelszin, M.
Gevoelvol.
Gevogelte, O.
Gevolglijk.
Gevonkel, O.
Gevorkt.
Gevrij, O.
Gewaagdheid, V.
Gewaand.
Gewag, O.
Gewalm, O.
Gewapend.
Gewapenderhand.
Gewarrel, O.
Gewas, O., gewassen. Gewasje, O., -jes.
Gewaterd.
Gewauwel, O.
Geweeklaag, O.
Geween, O.
Geweervuur, O.
Gewei (Geweide), O.
Geweld, O.
Gewemel, O.
Gewerveld.
Gewestelijk.
Gewetenloosheid, V.
Gewetensbezwaar, O., -bezwaren.
Gewetensdwang, M.
Gewetensvrijheid, V.
Gewettigd.
Gewezen.
Gewichtigheid, V.
Gewichtsverlies, O.
Gewiekt.
Gewijd.
Gewikst, gewikster.
Gewikstheid, V.
Gewilligheid, V.
Gewin, O.
Gewisheid, V.
Gewisselijk.
Gewoel, O.
Gewolkt.
Gewoonlijk.
Gewoonterecht, O.
Gewoonweg.
Gewormte, O.
Geworteld.
Gewrichtsrheumatiek, V.
Gewroet, O.
Gewrongenheid.
Gewurm, O.
Gezaag, O.
Gezaaide, O.
Gezag, O.
Gezaghebbend.
Gezamenlijk.
Gezanik, O.
Gezegeld.
Gezeglijkheid, V.
Gezelligheid, V.
Gezelschapsrekening, V.
Gezeten.
Gezetheid, V.
Gezeur, O.
Gezichteinder, M.
Gezichtsbedrog, O.
Gezichtskring, M.
Gezien.
Gezind.
Gezochtheid, V.
Gezoek, O.
Gezondheidsleer, V.
Gezondheidspolitie, V.
Gezondheidstoestand, M.
Gezucht, O.
Gezwagers (mv.), M.
Gezwatel, O.
Gezwets, O.
Gezwoeg, O.
Gezwollenheid, V.
Gierigheid, V.
Gierstgras, O.
Gietijzer, O.
Gietregenen, gietregende.
Gietstaal, O.
Gij.
Gijbelen, gijbelde, heeft gegijbeld.
Gijl, O.
Gijlieden.
Gijling, V.
Gijp, V.
Gijzelrecht, O.
Ginder.
Ginds (bijw.).
Gindsch (bnw.).
Gingang, O.
Ginst, V.
Gipsen (bnw.).
Gis, V.
Gist, V.
Gisteravond.
Gisteren.
Gistermiddag.
Gistermorgen.
Gisternacht.
Gisterochtend.
Gisting, V.
Gistvorming, V.
Gistzwam, V. -zwammen.
Gitaarspeler, M, -spelers.
Gitten (bnw.).
Gitzwart.
Glaceetjes (mv.), O.
Gladdigheid, V.
Gladheid, V.
Glanspapier, O.
Glansrijkheid, V.
Glansstijfsel, V.
Glanzigheid, V.
Glanzing, V.
Glasachtig.
Glasblazen, O.
Glashelder.
Glaskruid, O.
Glasverzekering, V.
Glaswerk, O.
Glazen (bnw.).
Glazenwasscherij, V.
Glazigheid, V.
Glazuur, O.
Glazuursel, O.
Gleierwerk, O.
Gleis, O.
Gleiswerk, O.
Glibberigheid, V.
Glid, O.
Glidkruid, O.
Glimmer, O.
Glimp, M.
Glit, O.
Globaal, globale.
Gloed, M.
Gloednieuw.
Gloeiendheet, -heete.
Gloeierig.
Gloeihitte, V.
Gloeilicht, O.
Gloor, M.
Glorie, V.
Glorieus, glorieuzer.
Gloring, V.
Gluten, O.
Glutenbrood, O.
Glycerine, V.
Goddank.
Goddelijk, -lijker, -lijkst.
Goddelijkheid, V.
Godebehaaglijk.
Godendom, O.
Godenleer, V.
Godgansch.
Godganschelijk.
Godgeklaagd.
Godgeleerd.
Godgeleerdheid, V.
Godgevallig, V.
Godgewijd.
Godlof.
Godloochening, V.
Godmensch, M.
Godsakker, M.
Godsbestuur, O.
Godsdienstigheid, V.
Godsdienstleer, V.
Godsdienstonderwijs, O.
Godsdienstwetenschap, V.
Godsdienstzin, M.
Godshuis, O. -huizen.
Godslasterlijk.
Godsregeering, V.
Godsrijk, O.
Godsvereering, V.
Godsvrucht, V.
Godvergeten.
Godvreezend, -vreezender, -vreezendst.
Godvreezendheid, V.
Godvruchtigheid, V.
Godzaligheid, V.
Goedaardigheid, V.
Goeddeels.
Goeddunken, O.
Goederenhandel, M.
Goederenvervoer, O.
Goedgeefsch.
Goedgeefschheid, V.
Goedgunstigheid, V.
Goedhartigheid, V.
Goedigheid, V.
Goedkoopheid, V.
Goedlachsch.
Goedleersch.
Goedmaking, V.
Goedrond.
Goedschiks.
Goedsmoeds.
Goedvinden, O.
Goesting, V.
Golfslag, M.
Gomdragant, O.
Gomlastiek en Gom-elastiek, O.
Gomlastieken (bnw.).
Goniometrie, V.
Goniometrisch.
Gons, M.
Goochelkunst, V.
Goochelspel, O.
Gootrecht, O.
Gootwater, O.
Gordelroos, V.
Gordijnfranje, V.
Gortepap, V.
Gorterij, V.
Gortewater, O.
Gortigheid, V.
Gothiek, V.
Gothisch en Gotisch.
Goud, O.
Goudblond.
Goudbrons, O.
Gouddorst, M.
Gouddraad, O.
Gouden (bnw.).
Goudenregen, M., -regens.
Goudgeel, -gele.
Goudgeld, O.
Goudkoorts, V.
Goudlak, O.
Goudlaken, O.
Goudlakensch.
Goudpelde.
Goulard-water, O.
Gouw, V.
Graagheid, V.
Graagte, V.
Graanbouw, M.
Grabbel, V.
Grachtwater, O.
Gracieus.
Gradeeren.
Gradeermachine, V.
Grafelijk en Graaflijk.
Grafelijkheid en Graaflijkheid, V.
Grafstem, V.
Grafwaarts.
Grammaticaal, grammaticale.
Gramschap, V.
Gramstorigheid, V.
Granaat (boom), M.; (vrucht), V., granaten.
Granaatvrij.
Granaatvuur, O.
Graniet, O.
Graphiet, O.
Grappigheid, V.
Grasachtig.
Grasboter, V.
Grasetting, V.
Grasgroen.
Graslinnen, O.
Grasmaand, V.
Grasvellig.
Grasvilt, V.
Graszaad, O.
Gratigheid, V.
Gratis.
Grauwheid, V.
Graveel, O.
Graveeligheid, V.
Graveering, V.
Graveerkunst, V.
Graveernaald, V., -naalden.
Gravinnentooi, M.
Greidhoek, M.
Greinen (bnw.).
Grenadine, V.
Grenenhout, O.
Grenenhouten (bnw.).
Grensgebied, O.
Grenzenloos, -looze.
Gretigheid, V.
Griekenland, O.
Grieksch.
Grieksch, O.
Griendgewas, O.
Griep, V.
Griesmeel, O.
Grif (bijw.).
Griffierschap, O.
Grifheid, V.
Grifweg.
Grijs, grijzer.
Grijsblauw.
Grijsharig.
Grijsheid, V.
Grijzigheid, V.
Grim, V.
Grimmigheid, V.
Grind, O.
Grindzand, O.
Groei, M.
Groeiing, V.
Groeikracht, V.
Groeisel, O.
Groeizaamheid, V.
Groen (kleur), O.
Groenachtig, -achtiger, -achtigst.
Groenheid, V.
Groentesoep, V.
Groentijd, M.
Groeze, V.
Grofgebouwd.
Grofte, V.
Grom, O.
Grommigheid, V.
Grondbezit, O.
Grondeloosheid, V.
Grondgebied, O.
Grondgesteldheid, V.
Grondhout, O.
Grondigheid, V.
Grondijs, O.
Grondkrediet, O.
Grondlasten (mv.), M.
Grondpapier, O.
Grondsap en -sop, O.
Grondverf, V.
Grondwater, O.
Grootachtbaar, -bare.
Grootachtbaarheid, V.
Grootambtenaarsexamen, O.
Grootedelachtbaar, -bare.
Grootelijks.
Grootendeels.
Groothandel, M.
Groothartigheid, V.
Grootheidswaanzin, M.
Grootkorrelig.
Grootmaking, V.
Grootmoedigheid, V.
Grootouders (mv.), M.
Grootscheepsch.
Grootschheid, V.
Grootschrift, O.
Grootspraak, V.
Grootspreken, O.
Grootsteedsch.
Grootvisscherij, V.
Grossiersvak, O.
Grotesk.
Grovelijk.
Gruit, V.
Gruizelementen (mv.), O.
Gruizig.
Gruizigheid, V.
Gruttenbrij, V.
Gruttenmeel, O.
Guichelheil, O.
Guichelspel, O.
Gulden (bnw.).
Guldengetal, O.
Guldenmond, M.
Guldenwater, O.
Gulhartigheid, V.
Guluit.
Gunstbejag, O.
Gust (bnw.).
Guttapercha, V.
Guurheid, V.
Gymnastiek, V.
Gymnastiekonderwijs, O.
Gymnastisch.
H, V., h's.
Ha.
Haag, V., hagen. Haagje, O., -jes.
Haagwinde, V.
Haaievangst, V.
Haaks (bijw.).
Haaksch (bnw.).
Haakswijze en -wijs.
Haakvormig.
Haakwerk, O.
Haalbaar, -bare.
Haalbier, O.
Haalboter, V.
Haalwijn, M.
Haar.
Haarbreed, O.
Haardstedengeld, O.
Haarfijn.
Haarklein.
Haarknippen, O.
Haarloos, -looze.
Haarsnijden, O.
Haasjeover, O.
Haast, V.
Haast (bijw.).
Haastelijk.
Haastigheid, V.
Haat, M.
Haatdragendheid, V.
Hachelijkheid, V.
Hagel, M.
Hagelblank.
Hageljacht, V.
Hagelschade, V.
Hagelslag, M.
Hagelwit, -witte.
Hagenaar, M., Hagenaars en Hagenaren.
Hakgeld, O.
Hakhout, O.
Hakmoes, O.
Haksel, O.
Hakstroo, O.
Half, halve.
Halfacht.
Halfbakken.
Halfdek, O.
Halfdood, -doode.
Halfdrie.
Halfdronken.
Halfheid, V.
Halfhonderd, O.
Halfhout, O.
Halfluid.
Halfnegen.
Halfslachtig.
Halfslachtigheid, V.
Halfsleetsch.
Halfstok.
Halfvasten, V.
Halfvier.
Halfvijf.
Halfwas, M.
Halfweg.
Halfzacht.
Halfzes.
Halfzijden.
Halsrecht, O.
Halsstarrigheid, V.
Halsstarriglijk.
Halvemaan, V.
Halverwegen.
Hammevet, O.
Handbreed, O.
Handel, M.
Handelmaatschappij, V.
Handelsgeest, M.
Handelsrecht, O.
Handelsverkeer, O.
Handelsvrijheid, V.
Handenarbeid, M.
Handenloos, -looze.
Handenloosheid, V.
Handgeklap, O.
Handgemeen.
Handgemeen, O.
Handgift, V.
Handhaving, V.
Handigheid, V.
Handlichting, V.
Handtasting, V.
Handteekenen, O.
Handzaamheid, V.
Hanengekraai, O.
Haneschree, V.
Hangebast (karnemelk), V.
Hangop, V.
Hanze, V.
Happa.
Hardgeel, -gele.
Hardglas, O.
Hardhoorigheid, V.
Hardleersch.
Hardlijvigheid, V.
Hardnekkigheid, V.
Hardop.
Hardsteen, O.
Hardsteenen (bnw.).
Haren (bnw.).
Harenthalve.
Harentwege.
Haring (een visch), M., haringen. Harinkje, O., -jes. Als stofnaam, V.
Haringband, O.
Haringkaken, O.
Haringsla, V.
Haringspeten, O.
Haringvangst, V.
Harmoniemuziek, V.
Harmonisch.
Harpuis, O.
Hartader, V.
Hartebloed, O.
Harteleed, O.
Hartelijkheid, V.
Harteloos, -looze.
Hartelust, M.
Harten (mv.), O.
Hartepijn, V.
Hartewee, O.
Hartigheid, V.
Hartsteken (- dood).
Hartwater, O.
Hartzeer, O.
Have, V.
Haveloosheid, V.
Havendienst, M.
Havenpolitie, V.
Havenwerken (mv.), O.
Haver, V.
Haverdegort, V.
Haverklap, M.
Havermeel, O.
Havermout, O. en V.
Haverstroo, O.
Hazelaarshout, O.
Hazelwortel, V.
Hazenjacht, V.
Hazenpad, O.
Hazepeper, V.
He.
Hebreeuwsch.
Hebreeuwsch, O.
Hebzucht, V.
Hechtenis, V.
Hechtheid, V.
Hectisch.
Heden.
Hedenavond.
Hedendaags (bijw.).
Hedendaagsch (bnw.).
Hedenmiddag.
Hedenmorgen.
Heede, V.
Heel, heele.
Heel (bijw.).
Heelal, O.
Heelbaar, -bare.
Heelegaar.
Heelemaal.
Heelendal.
Heelheid, V.
Heeling, V.
Heelkracht, V.
Heelkruid, O.
Heelkunde, V.
Heelkundig.
Heelkunst, V.
Heelshuids en Heelhuids.
Heelvleesch, O.
Heenkomen, O.
Heenreis, V.
Heenrit, M.
Heerachtigheid, V.
Heeremijntijd (tusschenw.).
Heerenknecht, M, -knechts.
Heerschzucht, V.
Heeschheid, V.
Hef en Heffe, V.
Heftigheid, V.
Hei (tusschenw.).
Heibrand, M.
Heidamp, M.
Heidekruid, O.
Heidendom, O.
Heidensch.
Heideontginning, V.
Heil, O.
Heiland, M.
Heiligavond, M.
Heiligbeen, O.
Heiligendienst, M.
Heiligheid, V.
Heiliging, V.
Heiligmaking, V.
Heiligschennis, V.
Heilloos, -loozer.
Heilloosheid, V.
Heilsleger, O.
Heilzaamheid, V.
Heimwee, O.
Heinde.
Heirook, M.
Heisa.
Heiwerk, O.
Hekel (afkeer), M.
Heksenwerk, O.
Hel, V.
Helaas.
Heldendood, M.
Heldenmoed, M.
Heldentrouw, V.
Helderheid, V.
Helderziend.
Heldhaftigheid, V.
Helhond, M.
Helicon, M.
Hellevaart, V.
Helligheid, V.
Helmteeken, O.
Helsch.
Hem.
Hem (tusschenw.).
Hemelhoog.
Hemelrijk, O.
Hemelrond, O.
Hemelsblauw.
Hemelsbreed.
Hemelsbreedte, V.
Hemelsch.
Hemelschgezind.
Hemelstreek, V., -streken.
Hemeltergend.
Hemelvaart, V.
Hemelwaarts.
Hen.
Hennep, M.
Hennepolie, V.
Hennepteelt, V.
Hennepzaad, O.
Her (bijw.).
Heraldiek (bnw.).
Herbergzaamheid, V.
Herboren.
Herbouw, M.
Herdenken, O.
Herderlijk.
Herdersambt, O.
Herdersleven, O.
Herdersvolk, O.
Herdoop, M.
Herfst, M.
Herfstmaand, V.
Herfstmanoeuvres (mv.), V.
Herfstweder en -weer, O.
Herhaaldelijk.
Herijk, M.
Herinneringsvermogen, O.
Herkiesbaar, -bare.
Herkiesbaarheid, V.
Herkomen, O.
Herkomst, V.
Herkomstig.
Herkoop, M.
Herkrijging, V.
Herleving, V.
Hermelijnen (bnw.).
Hermetisch.
Hermoes, V.
Hero�sme, O.
Heropening, V.
Herplaatsing, V.
Herrie, V.
Herrijzenis, V.
Herrijzing, V.
Herroepbaar, -bare.
Herroepbaarheid, V.
Hersenloos, -looze.
Herstel, O.
Herstelbaar, -bare.
Hertevleesch en Hertenvleesch, O.
Hertog, M., hertogen.
Hertogelijk.
Hertsleder en -leer, O.
Hervatting, V.
Hervormd.
Hervormingsdag, M.
Hervormingsgezind.
Herwaarts.
Herzegging, V.
Het.
Heterodox, heterodoxe.
Heterodoxie, V.
Heterogeen, heterogene.
Hetwelk.
Hetzelfde.
Hetzelve.
Hetzij.
Heugenis, V.
Heuglijkheid, V.
Heul (slaapbol), M.
Heul (hulp), O.
Heulsap, O.
Heulzaad, O.
Heuristisch.
Heusch, heuscher, meest heusch.
Heusch (bijw.).
Heuschelijk.
Hier.
Hieraan.
Hierachter.
Hieraf.
Hi�rarchie.
Hi�ratisch.
Hierbeneden.
Hierbenevens.
Hierbij.
Hierbinnen.
Hierboven.
Hierbuiten.
Hierdoor.
Hierheen.
Hierin.
Hierlangs.
Hiermede.
Hierna.
Hiernaar.
Hiernaast.
Hiernamaals.
Hiernevens.
Hierom.
Hieromheen.
Hieromtrent.
Hieronder.
Hierop.
Hierover.
Hiertegen.
Hiertegenover.
Hiertoe.
Hiertusschen.
Hieruit.
Hiervan.
Hiervoor.
Hierzijn, O.
Hij.
Hinder, M.
Hinderwet, V.
Hipocras, M.
Hippocreen, V.
Historisch.
Hitsigheid, V.
Hitte en Hette, V.
Ho.
Hoe.
Hoed (maat), O.
Hoedanig.
Hoede, V.
Hoefbeslag, O.
Hoegenaamd.
Hoegrootheid, V.
Hoekigheid, V.
Hoeksch.
Hoekswijze en -wijs.
Hoektand, M., -tanden.
Hoenderdrek, M.
Hoenderhof, M.
Hoendermaag, V.
Hoendermest, M.
Hoera.
Hoest, M.
Hoestbui, V., -buien.
Hoeveel.
Hoeveelste.
Hoever en Hoeverre.
Hoewel.
Hoezee.
Hoezeer.
Hofhoorig.
Hofhoorigheid, V.
Hofstoet, M.
Hokkerigheid, V.
Hokvast.
Hola en Holla.
Holderdebolder.
Holheid, V.
Holland, O.
Hollandsch.
Hollandsch, O.
Holographisch.
Holoogig.
Holrond.
Homiletiek, V.
Hommeles.
Homoeopathie, V.
Homoeopathisch.
Homogeen, homogene.
Homogeniteit, V.
Homoniem.
Hondenbelasting, V.
Hondenbrood, O.
Hondenhaar, O.
Hondenkost, M.
Hondenleer, O.
Hondenwacht, V.
Hondenweer, O.
Hondenwerk, O.
Hondenziekte, V.
Honderd.
Honderdjarig.
Honderdmaal.
Honderdste.
Honderdvoud, O.
Honderdvoudig.
Honderdwerf.
Hondetong (plant), V.
Hondschheid, V.
Hondsdagen (mv.), M.
Hondsdolheid, V.
Hondsdraf (plant), V.
Hondsgesternte en -gestarnte, O.
Hondsster en -star, V.
Hongaarsch.
Hongaarsch, O.
Hongarije, O.
Honger, M.
Hongersnood, M.
Honig en Honing, M.
Honigdauw en Honingdauw, M.
Honigzeem en Honingzeem, O.
Honigzoet en Honingzoet.
Honk, O.
Honorair.
Hoofdadministratie, V.
Hoofdbreken, O.
Hoofddoel, O.
Hoofdelijk.
Hoofdeloos, -looze.
Hoofdeneinde, O.
Hoofdhaar, O.
Hoofdigheid, V.
Hoofdinhoud, M.
Hoofdmacht, V.
Hoofdman, M., -mannen en -lieden.
Hoofdschudden, O.
Hoofdschudding, V.
Hoofdwacht, V.
Hoofschheid, V.
Hoogachtbaar, -bare.
Hoogachting, V.
Hoogbejaard.
Hoogduitsch.
Hoogduitsch, O.
Hoogeerwaard.
Hoogelied, O.
Hoogelijk en Hooglijk.
Hoogerhand, V.
Hoogerhuis, O.
Hoogerop.
Hooggaand.
Hooggeacht.
Hooggeboren.
Hooggeel, -gele.
Hooggeleerd.
Hooggeplaatst.
Hooggeschat, -geschatte.
Hooghartigheid, V.
Hoogloopend.
Hoogmis, V.
Hoogmoed, M.
Hoogmogend.
Hoognoodig.
Hoogrood, -roode.
Hoogschatting, V.
Hoogst.
Hoogstammig.
Hoogverraad, O.
Hoogwaardige, O.
Hoogwelgeboren.
Hoogzuinig.
Hooi, O.
Hooiboter, V.
Hooibouw, M.
Hoon, M.
Hoopsgewijze en -gewijs.
Hoopvol, -volle.
Hoorbaar, -bare.
Hoornen (bnw.).
Hoorngeschal, O.
Hoornvee, O.
Hoovaardij, V.
Hop (plant), V.
Hopeloos, -looze.
Hopperd, M.
Hopsasa.
Horizontaal, horizontale.
Hospitaallinnen, O.
Hot, V.
Houdbaar, -bare.
Houtazijn, M.
Houtdeeg, O.
Houten (bnw.).
Houterigheid, V.
Houthak, M.
Houthandel, M.
Houtvesterij, V.
Houtwol, V.
Hovenierskunst, V.
Hui, V.
Hui (tusschenw.).
Huidig.
Huidkleur, V.
Huiduitslag, M.
Huisbakken.
Huiselijkheid en Huislijkheid, V.
Huishoudelijkheid, V.
Huishoudgeld, O.
Huishoudkunde, V.
Huishoudzeep, V.
Huismanskiesrecht, O.
Huisraad, O.
Huisschilder, M., -schilders.
Huisvesting, V.
Huiswaarts.
Huiszittend.
Huiverigheid, V.
Hulde, V.
Huldebetoon, O.
Huldigingseed, M.
Hulpeloos, -loozer.
Hulpeloosheid, V.
Hulppersoneel, O.
Hulpvaardigheid, V.
Hum (tusschenw.).
Humanisme, O.
Humaniteit, V.
Humor, M.
Humoristisch.
Hun.
Hunnenthalve.
Hunnentwege.
Hupschheid, V.
Hutspot, V.
Huurpenningen (mv.), M.
Huurprijs, M.
Huwbaar, -bare.
Huwelijksbootje, O.
Huwelijksch.
Huwelijksgeluk, O.
Huwelijksgoed, O.
Huwelijksleven, O.
Huwelijksliefde, V.
Huwelijkstrouw, V.
Huwelijkszegen, M.
Huzarensla, V.
Hybridisch.
Hydra, V.
Hydraulica, V.
Hydraulisch.
Hydrographisch.
Hygi�ne, V.
Hypochonder.
Hypochondrie, V.
Hypothetisch.
Hysop, V.
Hysterie, V.
Hysterisch.
I, V., i's.
Ideaal (bnw.).
Identiek.
Identiteit, V.
Idioma, O.
Idiomatisch.
Idyllisch.
Ieder.
Iedereen.
Iegelijk.
Iemand.
Iersch.
Iersch, O.
Iets.
Ietwat.
Iezegrim, M.
IJdeltuiterij, V.
IJk, M.
IJkwezen, O.
IJlheid, V.
IJlhoofdigheid, V.
IJlings.
IJs, O.
IJsgang, M.
IJskoud.
IJswater, O.
IJver, M.
IJverzucht, V.
IJzel, M.
IJzerdraad, O.
IJzeren (bnw.).
IJzererts, O.
IJzerglans, O.
IJzerhard.
IJzerhout, O.
IJzerhouten (bnw.).
IJzeroxyde, O.
IJzerroest, O.
IJzersmelterij, V., -smelterijen.
IJzersterk.
IJzervitriool, O.
IJzerwaren (mv.), V.
IJzigheid, V.
Ik.
Ikheid, V.
Illiberaliteit, V.
Immer.
Immermeer.
Immers.
Immigratie, V.
Immoraliteit, V.
Imperialisme, O.
Importantie, V.
Impressionnisme, O.
In.
Inachtneming, V.
Inaugureel, inaugureele.
Inbegrip, O.
Inbewaringhouding, V.
Inbewaringneming, V.
Inbezitneming, V., -nemingen.
Inbezitstelling, V.
Inborst, V.
Inbraak, V.
Inbreng, M.
Inbreuk, V.
Inbuiging, V.
Incarnatie, V.
Incasseeren, incasseerde, heeft ge�ncasseerd.
Incidenteel.
Incluis.
Incognito, O.
Incompatibel.
Incompetent.
Inconstitutioneel, inconstitutioneele.
Indachtig.
Inderdaad.
Inderhaast.
Indertijd.
Indiaansch.
Indien.
Indiening, V.
Indigestie, V.
Indigo, V.
Indirect.
Indisch.
Individualisme, O.
Individualiteit, V.
Individueel, individueele.
Indo-germaansch.
Indringendheid, V.
Indroging, V.
Indroog, -droge.
Industrieel, industrieele.
Industrieel, M., industrieelen.
Ineen.
Ineenkrimping, V.
Ineenschakeling, V.
Ineenschakelingscommissie, V.
Ineenstorting, V.
Ineenzetting, V.
Infamie, V.
Infanterie, V.
Inferieur.
Influenza, V.
Ingeboren.
Ingenieus, ingenieuzer.
Ingenomenheid, V.
Ingeschapen.
Ingesloten.
Ingetogenheid, V.
Ingeval (voegw.).
Ingevolge.
Ingewikkeldheid, V.
Ingeworteld.
Ingoed.
Inhaerent.
Inheemsch.
Inkankering, V.
Inkarnaat, O.
Inkarnaten (bnw.).
Inkeer, M.
Inkomen, O.
Inkoud.
Inlandsch.
Inlating, V.
Inleg, M.
Inlevering, V.
Inliggend.
Inloop, M.
Inluiding, V.
Inmaak, V. en M.
Inmaakkruiden (mv.), O.
Inmaaktijd, M.
Inmaking, V.
Inmiddels.
Innemendheid, V.
Inneming, V.
Innen, inde, heeft ge�nd.
Innerlijk.
Innigheid, V.
Inquisitie, V.
Inregenen, regende in, heeft ingeregend.
Inrekening, V.
Inrit, M.
Inroeping, V.
Inscheping, V.
Inscherping, V.
Insectenpoeder, O.
Insgelijks.
Insolvent.
Insolventverklaring, V.
Inspit, O.
Inspraak, V.
Installig.
Instandhouding, V.
Instantelijk.
Instemming, V.
Instigatie, V.
Instinct, O.
Instinctmatig.
Instorting, V.
Instrooming, V.
Instructief, instructieve.
Instrumentaal, instrumentale.
Instrumentatie, V.
Instuif, M.
Insubordinatie, V.
Insulair.
Intact.
Integendeel.
Integraalrekening, V.
Integreerend.
Integriteit, V.
Intellectueel, intellectueele.
Intelligentie, V.
Intendance, V.
Intens, intense.
Intensiteit, V.
Intercellulair.
Intercommunaal.
Interdict, O.
Interestrekening, V.
Interim, O.
Interlineair.
Intermediair, O.
Internationaal, internationale.
Interpunctie, V.
Interregnum, O.
Interval, O., intervallen.
Interview, O.
Intijds.
Intrede en Intree, V.
Intrek, M.
Intrekking, V.
Intusschen.
Inventarisatie, V.
Inversie, V.
Invloeiing, V.
Invoege.
Invoering, V.
Invoerrecht, O., -rechten.
Invorderbaar, -bare.
Invrijheidstelling, V.
Inwaaien, waaide in, heeft en is ingewaaid; ook woei in, woeien in.
Inwaarts (bijw.).
Inwaartsch (bnw.).
Inwarm.
Inwatering, V.
Inwendig.
Inwoning, V.
Inzage, V.
Inzonderheid.
Inzwart.
Irenisch.
Ironie, V.
Ironiek.
Ironisch.
Islam, M.
Islamisme, O.
Isochroon, -chrone.
Isra�lietisch.
Isthmus, M.
Italiaansch.
Italiaansch, O.
Itali�, O.
Ivoor, O.
Ivoorzwart, O.
Ivoren (bnw.).
Izabel (bnw.).
J, V., j's.
Ja.
Jaaghout, O.
Jaarlijks (bijw.).
Jaarlijksch (bnw.).
Jachtbedrijf, O.
Jachtsneeuw, V.
Jachtstoet, M.
Jachttijd, M.
Jagersleven, O.
Jagerstaal, V.
Jakobsladder, V.
Jaloerschheid, V.
Jaloezie (ijverzucht), V.
Jammerdal, O.
Janhagel (gemeen), O.
Janmaat, M.
Januari, M.
Japanneesch en Japansch, O.
Jarenlang (bijw.).
Jargon, O.
Jarig.
Jas (troefboer), M.
Java-koffie, V.
Jawoord, O.
Je.
Jegens.
Jenever, V.
Jeneverlucht, V.
Jenevermoed, M.
Jeugd, V.
Jeugdigheid, V.
Jeuk, M.
Jeukte, V.
Jeukziekte, V.
Jezu�etisch.
Jezu�tisme, O.
Jicht, V.
Jichtigheid, V.
Jij.
Jodendom, O.
Jodenhoek, M.
Jodenlijm, V.
Jodenpek, O.
Jodentaal, V.
Jodium, O.
Jodiumtinctuur, V.
Jodoform, O. en V.
Jodoformgaas, O.
Jok, M.
Joligheid, V.
Jongelingschap, V.
Jongelingsjaren (mv.), O.
Jongenswerk, O.
Jonger, M., jongeren en jongers.
Jongstleden.
Jonkheid, V.
Jonkvrouwelijk.
Joodsch.
Jopenbier, O.
Jou.
Journalistiek, V.
Jouw, M.
Jovialiteit, V.
Jucht, O.
Juchtleder en -leer, O.
Judashaar, O.
Judaskus, M.
Judaspenning, M.
Jufferschap, V.
Juist (bijw.).
Juistheid, V.
Juni, M.
Juridisch.
Jurisprudentie, V.
Justitie, V.
Jute, V.
Jutmis en Juttemis, V.
Juweelen (bnw.).
Juweelig.
K, V., k's.
Kaalheid, V.
Kaam, V.
Kaapkolonie, V.
Kaapsch.
Kaapvaart, V.
Kaardsel, O.
Kaarsenkatoen, O.
Kaarsvet, O.
Kaartengeld, O.
Kaartenpapier, O.
Kaartspelen, O.
Kaartspeler, M., -spelers.
Kaascontr�le, V.
Kaasjeskruid, O.
Kaaskleursel, O.
Kaasmaken, O.
Kaats, V.
Kabelaring of Kabellarga, V.
Kabinetscrisis, V.
Kabinetsschrijven, O.
Kabinetswerk, O.
Kachelkolen, mv., V.
Kachelwarmte, V.
Kadaster, O.
Kadastraal, kadastrale.
Kadernood, M.
Kaderplicht, M.
Kaf, O.
Kaffa, O.
Kafferpolitiek, V.
Kajapoetolie, V.
Kak, M.
Kalamink en Kalmink, O.
Kalaminken en Kalminken (bnw.).
Kalfsgehakt, O.
Kalfsgelei, V.
Kalfsleder en -leer, O.
Kalfspoelet, O.
Kalfssoep, V.
Kalfsvleesch, O.
Kaliber, O.
Kalifaat, O.
Kalk, V.
Kalkhydraat, O.
Kalklicht, O.
Kalkmelk, V.
Kalkoenenvleesch en Kalkoenevleesch, O.
Kalkoensch.
Kalkwater, O.
Kallen, kalde, heeft gekald.
Kalmpjes.
Kalmte, V.
Kalmus, M.
Kalverliefde, V.
Kameelshaar, O.
Kameelsharen (bnw.).
Kamelot, O.
Kamelotten (bnw.).
Kameraadschap, O.
Kameraadschappelijk.
Kamerarrest, O., -arresten.
Kamergymnastiek, V.
Kamermuziek, V.
Kamfer, V.
Kamferspiritus, M.
Kamfertandpoeder, O.
Kamillethee, V.
Kammeling, V.
Kamoesleer en Kamuisleer, O.
Kamoesleeren (bnw.).
Kamp (legerplaats), O.
Kamperfoelie, V.
Kampersteur, M.
Kampioenschap, O.
Kamuis, kamuize.
Kanalisatie, V.
Kanariegeel, -gele.
Kandij, V.
Kaneel, V. en O.
Kaneelkleurig.
Kaneelwater, O.
Kanefas, O.
Kanenbrood, O.
Kanjer, M.
Kanker, M.
Kanongebulder, O.
Kanonnenkoorts, V.
Kanonvuur, O.
Kanselarijtaal, V.
Kanteling, V.
Kanten (bnw.).
Kantoorbehoeften (mv.), V.
Kantoorwerk, O.
Kapitaal, kapitale.
Kapitaalvorming, V.
Kapiteinschap, O.
Kapiteinsrang, M.
Kaplaken, O.
Kapoeres.
Kapok, V.
Kapot, kapotte.
Karakteristiek, V.
Karakterloos, -loozer.
Karakterloosheid, V.
Karavaanthee, V.
Kardemom, V.
Karigheid, V.
Karmijn, O.
Karmozijn, O.
Karmozijnen (bnw.).
Karnemelk, V.
Karnemelksbrij, V.
Karnemelkspap, V.
Karnen, karnde, heeft gekarnd.
Karsaaien (bnw.).
Kartetsvuur, O.
Karton (papier), O.
Kartonnen (bnw.).
Karveelswerk, O.
Karviel, O., karviels en karvielen.
Karwij (zaad), V.
Kasgeld, O.
Kassie, V.
Kassierderij, V.
Kassig.
Kastanjebruin.
Kastanjebruin, O.
Kastegeest, M.
Kastekort, O.
Kastelein, M., kasteleins. Kasteleintje, O., -jes.
Kastiespel, O.
Kastoor (stof), O.
Kastoren (bnw.).
Kastpapier, O.
Kataas, O.
Kathedraal, kathedrale.
Katjesspel, O.
Katoenen (bnw.).
Katoenfluweel, O.
Katoenmarkt, V.
Kattekwaad, O.
Kattendoorn en -doren, M.
Kattengemauw, O.
Kattengeslacht, O.
Kattenhaar, O.
Kattenmuziek, V.
Katterigheid, V.
Katvisch, V.
Kaviaar, V.
Kazak, V., kazakken.
Kazerneering, V.
Keelgat, O.
Keelpijn, V.
Keelstem, V.
Keeltering, V.
Keerkringszon, V.
Keest, M.
Kegelvormig.
Keizerdom, O.
Keizerlijk.
Kemelshaar, O.
Kemelsharen (bnw.).
Kenmerkend.
Kennersoog, O.
Kennis (wetenschap), V.
Kennisneming, V.
Kenvermogen, O.
Kerkdienst, M.
Kerkekas, V.
Kerkelijk.
Kerkenorde en Kerkorde, V.
Kerkgeschiedenis, V.
Kerkgezang, O.
Kerkhervorming, V., -hervormingen.
Kerkleer, V.
Kerkmuziek, V.
Kerkrecht, O.
Kerkrechtelijk.
Kerkroof, M.
Kerkschheid, V.
Kermisgaan, O.
Kermisganger, M., -gangers.
Kermisgeld, O.
Kermisvolk, O.
Kernachtigheid, V.
Kers (kruid), V.
Kerseboomenhout, O.
Kersentijd, M.
Kersttijd, M.
Kersversch.
Kervel, V.
Ketelmuziek, V.
Ketelsteen, M.
Ketterdom, O.
Kettersch.
Ketting, M., kettingen. Kettinkje, O., -jes.
Kettingregel, M.
Kettingwant, O.
Keukenzout, O.
Keule, V.
Keulsch.
Keurigheid, V.
Keurverwantschap, V.
Keurvorstelijk.
Kibbelzucht, V.
Kiekeboe.
Kieling, V.
Kielwater, O.
Kiemwit, O.
Kieschheid, V.
Kieschkeurigheid, V.
Kiesgerechtigd.
Kiespijn, V.
Kiesplicht, M.
Kiesrecht, O.
Kiestabel, V.
Kiezel, O.
Kiezelzuur, O.
Kif, O.
Kijvage, V.
Kik, M. Kikje, O.
Kikkerland, O.
Kikkerrit, O.
Kilheid, V.
Killen, kilde, heeft gekild.
Kimduiking, V.
Kina, V.
Kinawijn, M.
Kinderbal, O, -bals.
Kinderdoop, M.
Kindergeld, O.
Kindergeschreeuw, O.
Kindergezang, O.
Kindergoed, O.
Kinderjaren (mv.), O.
Kinderkost, M.
Kinderleven, O.
Kinderliefde, V.
Kinderlijkheid, V.
Kinderloos, -looze.
Kinderloosheid, V.
Kinderpokken (mv.), V.
Kinderpraat, M.
Kinderroof, M.
Kinderspeelgoed, O.
Kindervoeding, V.
Kinderwereld, V.
Kinderwerk, O.
Kinderwetten (mv.), V.
Kinderzegen, M.
Kindlief.
Kindsch.
Kinine, V.
Kinkhoest, M.
Kippengaas, O.
Kippengerst, V.
Kippensoep, V.
Kippenvel, O.
Kippenvoer, O.
Kippetjesgort, V.
Kippetjesgrutten (mv.), V.
Kippetjeskost, M.
Kistenhout, O.
Kitteloorigheid, V.
Klaarheid, V.
Klaarlicht (bnw.).
Kladdeboter, V.
Kladderigheid, V.
Kladwerk, O.
Klakkeloos, -looze.
Klamheid, V.
Klandizie, V.
Klankleer, V.
Klankloos, -looze.
Klankverschuiving, V.
Klap (gepraat), M.
Klaphout, O.
Klaploopen, O.
Klaplooperij, V.
Klappermelk, V.
Klapperolie, V.
Klapster, V, klapsters.
Klare (jenever), V.
Klarigheid, V.
Klaring, V.
Klaroengeschal, O.
Klassenstrijd, M.
Klatergoud, O.
Klats (tusschenw.).
Klauwzeer, O.
Klaver, V.
Klaveren (mv.), V.
Klavierspel, O.
Kleederpracht, V.
Kleedij, V.
Kleeding, V.
Kleefgaren, O.
Kleefkruid, O.
Kleefrijst, V.
Kleefstof, V.
Kleermaken, O.
Klef, kleffe.
Klei, V.
Kleinachting, V.
Klein-Azi�, O.
Kleinduimpje, O.
Kleingeestigheid, V.
Kleingeld, O.
Kleingeloovigheid, V.
Kleinhandel, M.
Kleinheid, V.
Kleinmoedigheid, V.
Kleinschrift, O.
Kleinsteedsch.
Kleinsteedschheid, V.
Kleinte, V.
Kleinzeerigheid, V.
Klerkschap, O.
Klet, V.
Klets (tusschenw.).
Kletspraat, M.
Kletstafel, V.
Kleumsch.
Kleunen, kleunde, heeft gekleund.
Kleurenblind.
Kleurenblindheid, V.
Kleurendruk, M.
Kleurenpracht, V.
Kleurhoudend.
Kleurloos, -looze.
Kleurloosheid, V.
Kleverigheid, V.
Klibber, O.
Kliefbaar.
Kliertering, V.
Klierziekte, V.
Klif, O.
Klijf, O.
Klim (klimop), O.
Klimaatschieten, O.
Klimmerij, V.
Klimmerkruid en Klemmerkruid, O.
Klingelingeling.
Klinkklaar, -klare.
Klinkklank, M.
Klinkwerk, O.
Klipzout, O.
Klisklas, O.
Kliskruid en Klissekruid, O.
Kloekheid, V.
Kloekmoedigheid, V.
Klokbloemig.
Klok-en-hamerspel, O.
Klokgelui, O.
Klokkegalg, V.
Klokslag, M.
Klokspijs, V.
Kloofhout, O.
Kloosterhout, O.
Kloosterleven, O.
Kloosterling, M. en V., kloosterlingen. V. ook kloosterlinge.
Klopgeesterij, V.
Klophout, O.
Kloveniersburgwal, M.
Kluchtigheid, V.
Kluifhout, O.
Kluizenaarsleven, O.
Klungel (ook Klongel), V., klungels.
Klungelwerk, O.
Kluts, V.
Knaapjeskruid, O.
Knak (bnw.).
Knak (tusschenw.).
Knalgas, O.
Knalgoud, O.
Knapenleeftijd, M.
Knapheid, V.
Knapjes.
Knaster (tabak), V.
Knechtsch.
Knechtschap, O.
Knechtsdienst, M., -diensten.
Knechtswerk, O.
Kneedbaarheid, V.
Knettering, V.
Kneukelvast.
Kniezerigheid, V.
Knijping, V.
Knikkertijd, M.
Knoeiwerk, O.
Knoesterigheid, V.
Knoestigheid, V.
Knoflook, O.
Knoflooksoep, V.
Knokkeljicht, V.
Knokkelkoorts, V.
Knolachtig.
Knollentuin, M.
Knolvormig.
Knook, M., knoken. Knookje, O., -jes.
Knoopkoord, O.
Knoopwerk, O.
Knoopzijde, V.
Knorrigheid, V.
Knorvleesch, O.
Knusjes.
Kobalt, O.
Kobaltblauw, O.
Koebrugsdek, O.
Koekamp, M.
Koekdeeg, O.
Koekoeksbrood, O.
Koekoekslook, O.
Koekoeksplant, V.
Koelhartigheid, V.
Koelheid, V.
Koeliewerk, O.
Koelte, V.
Koeltjes (bijw.).
Koelzinnigheid, V.
Koemelk, V.
Koenheid, V.
Koepokinenting, V.
Koepokstof, V.
Koersing, V.
Koeskoes, V.
Koest (tusschenw.).
Koeterwaalsch, O.
Koets (bed), V.
Koffie, V.
Koffiecultuur, V.
Koffiedik, O.
Koffiedrinken, O.
Koffieijs, O.
Koffiekleurig.
Koffiestroop, V.
Koffietafel, V.
Koffietijd, M.
Koffiewater, O.
Kogelrond.
Kogelvormig.
Kokendheet, -heete.
Kokoszeep, V.
Kokswerk, O.
Kolendamp, M.
Kolfhout, O.
Kolfspel, O.
Koliek, O. en V.
Kolonelschap, O.
Koloniaal, koloniale.
Koloriet, O.
Kolossaal, kolossale.
Komaan.
Komediespel, O.
Komkommertijd, M.
Komma, V. en O., komma's.
Kommaliewant, O.
Kommer (zorg), M.
Kommer (hazendrek), V.
Kommerloos, -looze.
Kommervol, -volle.
Kommiesbrood, O.
Komst, V.
Kond (- doen).
Konfijt, O.
Konijnenblad, O.
Konijnenjacht, V.
Koningschap, O.
Koningsgeel, O.
Koningsgezind.
Koningsgezindheid, V.
Koningswater, O.
Koningszeer, O.
Konkelboel, M.
Kookkunst, V.
Kooldruk, M.
Kooloxyde, O.
Koolsla, V.
Koolstof, V.
Koolteer, V.
Kooltje-vuur, O.
Koolwaterstofgas, O.
Koolzaad, O.
Koolzuur, O.
Koolzuurhoudend.
Koolzwart.
Koophandel, M.
Kooplust, M.
Koopmanschap, V.
Koopmansgeest, M.
Koopmansstijl, M.
Koopvaardij, V.
Koopziek.
Koopzucht, V.
Koorddansen, O.
Koorgezang, O.
Koortsachtigheid, V.
Koortsbitter, O.
Koortsgloed, M.
Koortsverwekkend.
Koortsvrij.
Koorzang, M.
Kootspel, O.
Koper, O.
Koperdraad, O.
Koperdruk, M.
Koperen (bnw.).
Kopererts, O.
Kopergeld, O.
Kopergroen, O.
Koperkleurig.
Koperroest, O.
Koperrood, O.
Koperwerk, O.
Kopieerinkt, M.
Kopieerwerk, O.
Kopijrecht, O.
Koppigheid, V.
Kopshout, O.
Koraalmuziek, V.
Koraalrood.
Koralen (bnw.).
Koran, M.
Kordaatheid, V.
Koren en Koorn, O.
Korfbal (spel), O.
Korfbalspel, O.
Koriander, M.
Kornel, V.
Kornoeljen (bnw.).
Korporaalsstrepen, mv.
Kortarmig.
Kortaf.
Kortelijk.
Kortelings.
Kortheid, V.
Kortheidshalve.
Kortijd, M.
Kortjan, O.
Kortom.
Kortooren, kortoorde, heeft gekortoord.
Kortstondig.
Kortswijl, V.
Kortvoer, O.
Kortweg.
Kortzichtigheid, V.
Korzelheid, V.
Korzeligheid, V.
Kosteloos, -looze.
Kosterschap, O.
Koudbloedig.
Koudbros, -brosse.
Koude en Kou, V.
Koudekeuken, V.
Koudeschaal, V.
Koudheid, V.
Koudjes.
Koudvuur, O.
Kousenbreien, O.
Kout, M.
Kouwelijkheid, V.
Kozakjesdag, M.
Kraaienmarsch, M.
Kraak (krak), M.
Kraakporselein, O.
Kraakzindelijk.
Kraam (bevalling), V.
Kraamvrouwenkoorts, V.
Kraanbalksgewijze.
Krabbedieverij, V.
Krabbelschrift, O.
Krachtdadigheid, V.
Krachteloosheid, V.
Krachtens.
Krachtsinspanning, V.
Krak (tusschenw.).
Krakeelzucht, V.
Kramerskans, V.
Krampachtigheid, V.
Kramphoest, M.
Kranigheid, V.
Krankte, V.
Krankzinnigheid, V.
Krantennieuws, O.
Krantenstijl, M.
Krap (meekrap), V.
Krap (kram aan een boek), V., krappen. Krapje, O., -jes.
Krap (bijw.).
Krapjes.
Krapschuitswijze en -wijs.
Kras, krasser.
Kras (tusschenw.).
Krasheid, V.
Krassen, kraste, heeft gekrast.
Kreeftengang, M.
Kreeftensla, V.
Kreeftskeerkring, M.
Kregelheid, V.
Krek.
Krenterigheid, V.
Kreupelhout, O.
Krevel, V.
Krevelkruid, O.
Krevelzaad, O.
Kribbigheid, V.
Kriebelschrift, O.
Kriekentijd, M.
Krielheid, V.
Krieuwel, V.
Krijg, M.
Krijgertje, O. (- spelen).
Krijgsbeleid, O.
Krijgsbewind, O.
Krijgsdienst, M.
Krijgseer, V.
Krijgsberoep, O.
Krijgsgeschiedenis, V.
Krijgsgeweld, O.
Krijgsgod, M.
Krijgshaftigheid, V.
Krijgskunde, V.
Krijgskundig.
Krijgskunst, V.
Krijgsmacht, V.
Krijgsmanseer, V.
Krijgsmansstand, M.
Krijgsmuziek, V.
Krijgsorde, V.
Krijgsrecht, O.
Krijgsroem, M.
Krijgsrumoer, M.
Krijgstucht, V.
Krijgsvolk, O.
Krijgsvoorraad, M.
Krijgswezen, O.
Krijt (strijdperk), O.
Krijtwit.
Krik (tusschenw.).
Krim, V.
Krimp, V.
Krimp (bnw.).
Krimpkabeljauw, V.
Krimpschol, V.
Krimpvisch, V.
Krimpvrij.
Krimpzalm, V.
Kringloop, M.
Kringswijze en -wijs.
Kringvormig.
Krip, O.
Krippen (bnw.).
Kristalhelder.
Kristallen (bnw.).
Kristallig.
Kristallijn, O.
Kristallijnen (bnw.).
Kristalwater, O.
Krodde, V.
Kroep, V.
Kroes, kroezer.
Krokodillentranen (mv.), M.
Krokus, M., krokussen. Krokusje, O., -jes.
Krolschheid, V.
Kromhals (plant), V.
Kromheid, V.
Kromspreken, O.
Kronengoud, O.
Kroontjeskruid, O.
Kroos, O.
Kroost, O.
Kropbrood, O.
Kropsla, V.
Krotenstroop, V.
Krotensuiker, V.
Kruidachtig.
Kruidenazijn, M.
Kruideniersvak, O.
Kruidenierswaren (mv.), V.
Kruidenthee, V.
Kruidenwijn, M.
Kruidigheid, V.
Kruidje-roer-mij-niet, O.
Kruidkaas, V.
Kruidkunde, V.
Kruierswerk, O.
Kruil, V.
Kruinpunt, O.
Kruipelings.
Kruipen, kroop, kropen, heeft en is gekropen.
Kruisbanier, V.
Kruisberg, M.
Kruisbloem, V.
Kruisdood, M.
Kruiselings.
Kruisgang, M.
Kruisstraf, V.
Kruisverheffing, V.
Kruisvinding, V.
Kruisvormig.
Kruisvuur, O.
Kruiswijze en -wijs.
Kruit (poeder), O.
Kruitdamp, M.
Kruizemunt, V.
Krulhaar, O.
Krulling, V.
Krullotenziekte, V.
Krulsalade, V.
Krultabak, V.
Kubiek, kubieke.
Kuch (kommiesbrood), O.
Kudde, V., kudden. Kuddetje, O., -jes; ook kuddeken en kuddeke, O.,
kuddekens en kuddekes.
Kuifpootig.
Kuipersambacht, O.
Kuiphout, O.
Kuischheid, V.
Kuit (zaad van een visch), V., kuiten. Kuitje, O., -jes.
Kuitbeen, O.
Kulas, V. kulassen.
Kullage, V.
Kullekenskruid, O.
Kunde, V.
Kunne, V.
Kunstboter, V.
Kunstenaarsloopbaan, V.
Kunstgeschiedenis, V.
Kunstgevoel, O.
Kunsthandel, M.
Kunstigheid, V.
Kunstlicht, O.
Kunstliefde, V.
Kunstmest, M.
Kunstnaaldwerk, O.
Kunstnijverheid, V.
Kunstvaardigheid, V.
Kurkegeld, O.
Kurken (bnw.).
Kurkuma, V.
Kust (verkiezing), V.
Kustontwikkeling, V.
Kustverdediging, V.
Kwaad, O.
Kwaadaardigheid, V.
Kwaadheid, V.
Kwaadsappigheid, V.
Kwaadschiks.
Kwaadsprekendheid, V.
Kwaadwilligheid, V.
Kwakkelziekte, V.
Kwalijk.
Kwalijkheid, V.
Kwalm, M.
Kwansuis.
Kwapsch, kwapscher.
Kwartierziek.
Kwartsachtig.
Kwassiehout, O.
Kweek, V.
Kweekgras, O.
Kwel, V.
Kweldergras, O.
Kwelwater, O.
Kwelzucht, V.
Kwetsbaarheid, V.
Kwijl, V.
Kwijning, V.
Kwijt.
Kwijtschelding, V.
Kwik (kwikzilver), O.
Kwikoxyde, O.
Kwikzalf, V.
Kwikzilver, O.
Kwistgoed, M. en V.
Kwistigheid, V.
L, V., l's.
Laaghartigheid, V.
Laagjes.
Laakbaarheid, V.
Laakzucht, V.
Laan, V., lanen. Laantje, O., -jes.
Laas (tusschenw.).
Laatdunkendheid, V.
Laatst.
Laatstelijk.
Laatstleden.
Laatstmaal.
Labber (bnw.).
Labberkoelte, V.
Labberlot (nachtbraker), M., labberlotten.
Labiaal, -ale.
Lachlust, M.
Laconisme, O.
Lafhartigheid, V.
Lagerbier, O.
Lagerhand, V.
Lagerhuis, O.
Lagerwal, M.
Laisser-aller, O.
Lak (lastering), M.
Lak (bnw.).
Lakensch.
Lakmoes, O.
Lakmoespapier, O.
Laks, lakse.
Lamlendigheid, V.
Lammelottigheid, V.
Lammenadig.
Lammertjesbaai, V.
Lammertjespap, V.
Lampenkatoen, O.
Lampzwart, O.
Lamsvleesch, O.
Lamswol, V.
Lamzaligheid, V.
Lanceer-inrichting, V.
Landaanwinning, V.
Landaard, M.
Landbouw, M.
Landbouwkrediet, O.
Landelijk.
Landerigheid, V.
Landerijen (mv.), V.
Landhuishoudkunde, V.
Landhuishoudkundig.
Landingstroepen (mv.), M.
Landleven, O.
Landlooperij, V.
Landnationalisatie, V.
Landsheerlijk.
Landsverdediging, V.
Landverhuizing, V.
Landverraad, O.
Landvoogdij, V.
Landwaarts.
Landweer, V.
Landweerwet, V.
Langdradigheid, V.
Langdurigheid, V.
Langeveld, O.
Langhals (persoon), M. en V., -halzen.
Langharig.
Langheid, V.
Langjarig.
Langlijvig.
Langs.
Langscheeps (bijw.).
Langscheepsch (bnw.).
Langstlevend.
Langszijde, (bijw.).
Langwerpigheid, V.
Langwijligheid, V.
Langzamerhand.
Lankmoedigheid, V.
Lanskenet (kaartspel), O.
Lapidair.
Lapwerk, O.
Lapzalf, V.
Lardeerspek, O.
Larie, V.
Lastage, V.
Laster, M.
Lastertaal, V.
Lastigheid, V.
Lateraal, laterale.
Latijn, O.
Latijnsch.
Latiniteit, V.
Latoen, O.
Laudanum, O.
Laurierkers (vrucht), V.
Laurierkerswater, O.
Lauwheid, V.
Lauwte, V.
Lava, V.
Lavas, V.
Lavei, V.
Lavendel, V.
Lavendelolie, V.
Lawaai, O.
Lazarij, V.
Lazuren (bnw.).
Lebaal, V.
Lebbigheid, V.
Lectuur, V.
Ledebraak en Leebraak, V.
Ledebreuk, V.
Lederachtig en Leerachtig.
Lederwaren (mv.), V.
Lederwerk, O.
Ledewater en Leewater, O.
Lediggang, M.
Ledigheid, V.
Lediging, V.
Leed.
Leed, O.
Leedwezen, O.
Leefbaar, -bare.
Leeftocht, M.
Leegte, V.
Leek, M., leeken.
Leem, O.
Leemen (bnw.).
Leenheerschap, O.
Leenmanschap, O.
Leenrecht, O.
Leenroerig.
Leenroerigheid, V.
Leenspreuk, V., -spreuken.
Leenspreukig.
Leenstelsel, O.
Leentjebuur, V. (- spelen).
Leep, V.
Leepheid, V.
Leepigheid, V.
Leer (leering), V.
Leeraarschap, O.
Leerbereiden, O.
Leergeld, O.
Leergierigheid, V.
Leerling-consul, M.
Leerlingschap, O.
Leerlooien, O.
Leermeesterschap, O.
Leerplan, O.
Leerplicht, M.
Leerplichtig.
Leerplichtwet, V.
Leerstellig.
Leerstof, V.
Leertijd, M.
Leertouwen, O.
Leerzaamheid, V.
Leerzucht, V.
Leesbaarheid, V.
Leestenhout, O.
Leestijd, M.
Leestrant, M.
Leeuwendeel, O.
Leeuwenhart, O.
Leeuwenmanen (mv.), V.
Leeuwenmoed, M.
Leeuwerikszang, M.
Legersterkte, V.
Leges (mv.), V.
Leggen, legde en leide, heeft gelegd en geleid.
Legitiem, legitieme.
Legitimiteit, V.
Leiden (stad), O.
Leidsch.
Leien (bnw.).
Leikleur, V.
Leikleurig.
Lek, V.
Lek, lekke.
Lekbier, O.
Lekkerheid, V.
Lekkers, O.
Lekkertjes.
Lekwater, O.
Lekwijn, M.
Lekzand, O.
Lelieblank.
Leliewit, -witte.
Lendenpijn, V.
Lenigheid, V.
Lente, V.
Lentemaand, V.
Lentetijd, M.
Lenteweder, O.
Lepelblad, O.
Lepelkost, M.
Lepelspijs, V.
Lepra, V.
Leproos, leproze.
Leschwater, O.
Lessching, V.
Lessenplan, O.
Letsel, O.
Letterarbeid, M.
Letterbanket, O.
Lettergieten, O.
Letterknechterij, V.
Letterkunde, V.
Letterkundig.
Letterlievend.
Letterschrift, O.
Letterwijs, -wijze.
Letterzetten, O.
Leugenachtigheid, V.
Leugentaal, V.
Leukheid, V.
Leukweg.
Leur (drank), V.
Leuter, M.
Leuterwerk, O.
Levant, M.
Levantijnsch.
Levendbarend.
Levendigheid, V.
Levenloos, -looze.
Levenmaken, O.
Levensbaan, V.
Levensbeginsel, O.
Levensbehoud, O.
Levensbijzonderheden (mv.), V.
Levensbron, V.
Levensdagen (mv.), M.
Levensdoel, O.
Levensdraad, M.
Levensduur, M.
Levensgeesten (mv.), M.
Levensgeluk, O.
Levensgenot, O.
Levensgevaar, O.
Levensgroot, -groote.
Levensgrootte, V.
Levenslang.
Levenslicht, O.
Levensloop, M.
Levenslust, M.
Levensmiddelen (mv.), O.
Levensmoede en -moe.
Levensmoeheid, V.
Levensonderhoud, O.
Levenspad, O.
Levensverzekering, V.
Levenswandel, M.
Levenswijsheid, V.
Levenwekkend.
Leverbaar, -bare.
Leverkleurig.
Levertraan, V.
Leverzucht, V.
Leverzuchtig.
Lexicographie, V.
Lexicographisch.
Liberalisme, O.
Liberaliteit, V.
Lichaamsarbeid, M.
Lichaamsbeweging, V., -bewegingen.
Lichaamsbouw, M.
Lichamelijk.
Lichtblauw.
Lichtbruin.
Lichtdruk, M.
Lichtelijk.
Lichtgas, O.
Lichtgeel, -gele.
Lichtgeraaktheid, V.
Lichtgevend.
Lichtgewapend.
Lichtgrauw.
Lichtgrijs, -grijze.
Lichtgroen.
Lichtheid, V.
Lichtmis (Vrouwendag), V.
Lichtrood, -roode.
Lichtschuw.
Lichtsterkte, V.
Lichtvaardigheid, V.
Lidmaatschap, O.
Lief, O.
Liefdadigheid, V.
Liefde, V.
Liefdeloos, -loozer.
Liefdeloosheid, V.
Liefderijkheid, V.
Liefst (bijw.).
Lieftalligheid, V.
Lierlauw.
Lievemoederen, O.
Lieve-vrouwenbedstroo, O.
Liggeld, O.
Ligue, V.
Liguster, M, ligusters.
Lij (scheepsw.) V.
Lijdelijkheid, V.
Lijden, O.
Lijdend.
Lijdensbeker, M.
Lijdenskelk, M.
Lijdzaamheid, V.
Lijfeigenschap, V.
Lijfelijk.
Lijfsbehoud, O.
Lijfsberging, V.
Lijfsdwang, M.
Lijfstraffelijk.
Lijftocht, M.
Lijkbus, V. -bussen.
Lijkenverbranding, V.
Lijkgaren, O.
Lijkkleur, V.
Lijkkleurig.
Lijklucht, V.
Lijkopening, V.
Lijkrede, V. -redenen.
Lijkschouwing, V., -schouwingen.
Lijkstoet, M.
Lijm, V.
Lijmerigheid, V.
Lijmigheid, V.
Lijnmeel, O.
Lijnolie, V.
Lijnrecht.
Lijnzaad, O.
Lijstwerk, O.
Lijvigheid, V.
Lijwaarts.
Lil, O.
Lila, O.
Limoensap, O.
Lindebloesem, M.
Linden (bnw.).
Lindenhout, O.
Lineair.
Linguistiek, V.
Linietroepen (mv.), M.
Linkerkant, M.
Linkeroever, M.
Linkerzijde, V.
Links.
Linksaf.
Linkschheid, V.
Linksom.
Linnen (bnw.).
Linnengoed, O.
Linzenmeel, O.
Linzensoep, V.
Lipbloemig.
Listigheid, V.
Listiglijk.
Literarisch.
Literatuurgeschiedenis, V.
Loef, V.
Loefgierig.
Loefwaarts.
Loefzijde, V.
Loensch.
Lof, M.
Lof (kerkwoord), O.
Lofwaardigheid, V.
Lofwerk, O.
Logeabel.
Logheid, V.
Logica, V.
Logies, O.
Logisch.
Lokaalhuur, V.
Lokaas, O.
Longengymnastiek, V.
Longtering, V.
Lood (metaal), O.
Loodazijn, M.
Looden (bnw.).
Loodglans, O.
Loodglit, O.
Loodhoudend.
Loodkleur, V.
Loodkleurig.
Loodkoliek, V.
Loodoxyde, O.
Loodrecht.
Loodswezen, O.
Loodvergiftiging, V.
Loodwit, O.
Loodzwaar.
Loof en Lof, O.
Loofhuttenzetting, V.
Loofwerk, O.
Loog, V.
Loogasch, V.
Loogwater, O.
Looi, V.
Looierskalk, V.
Looistof, V.
Looizuur, O.
Look, O.
Loomheid, V.
Loomigheid, V.
Loonstandaard, M.
Loontrekkend.
Loopsch.
Loopschheid, V.
Loover, O.
Lorrewerk, O.
Los, losser.
Losbaar, -bare.
Losjes.
Loslating, V.
Loslijvigheid, V.
Lot (levenstoestand), O.
Lotgemeen.
Lotsbestel, O.
Lotsverbetering, V.
Lottospel, O.
Louteraar, M, louteraars.
Louterheid, V.
Louterstal, M.
Louwmaand, V.
Loyaliteit, V.
Luchtdicht.
Luchtdruk, M.
Luchthartigheid, V.
Luchtigheid, V.
Luchtigjes.
Luchtledig.
Luchtledig, O.
Luchtruim, O.
Luchtschipper, M., -schippers.
Luchtsgesteldheid, V.
Luchtverversching, V.
Luidkeels.
Luidruchtigheid, V.
Luiheid, V.
Luilekkerland, O.
Luimigheid, V.
Luister, M.
Luiwijvengoed, O.
Luizenzalf, V.
Lukraak.
Lumieren, O.
Lumineus, lumineuzer.
Lummelachtigheid, V.
Lusteloos, -loozer.
Lusteloosheid, V.
Lustigheid, V.
Lustre, O.
Luthersch.
Lutje, O.
Luttel (bijw.).
Luttel, O.
Luxe, V.
Luxueus, luxueuze.
Lyriek, V.
Lyrisch.
Lyrisme, O.
M, V., m's.
Maagbitter, O.
Maagdelijk.
Maagdelijkheid, V.
Maagdenblos, M.
Maagdenroof, M.
Maagdenschennis, V.
Maagdenwas, O.
Maagdom, M.
Maagkanker, M.
Maagsap, O.
Maagstreek, V.
Maaigeld, O.
Maailand, O.
Maaitijd, M.
Maaiweder en -weer, O.
Maalgeld, O.
Maandagsch.
Maandbloeiers (mv.), M.
Maandelijks (bijw.).
Maandelijksch (bnw.).
Maanlicht, O.
Maansverduistering, V., -verduisteringen.
Maanziekte, V.
Maar.
Maart, M.
Maartsch.
Maas (rivier), V.
Maatgevoel, O.
Maathouden, O.
Maatjesharing, V.
Maatschappelijk.
Macaroni, V.
Macchiavellisme, O.
Machinaal, machinale.
Machinekamer-behoeften (mv.), V.
Machine-olie, V.
Machteloos, -loozer.
Machteloosheid, V.
Machtsbetoon, O.
Machtsontwikkeling, V.
Machtsvertoon, O.
Mad, O.
Madera, V.
Mafheid, V.
Magazijnvuur, O.
Magerheid, V.
Magerte, V.
Magertjes.
Magisch.
Magistratuur, V.
Magnesia, V.
Magnesium, O.
Magnesiumlicht, O.
Magnetisch.
Magnetisme, O.
Mahomedaansch.
Mahoniehout, O.
Mahoniehouten (bnw.).
Mailpapier, O.
Mailsluiting, V.
Ma�s, V.
Ma�soogst, M.
Majesteitsschennis, V.
Majestueus, -euze.
Majolica, O.
Makelaardij, V.
Makelaarschap, O.
Makelaarsloon, O.
Makelaarsprovisie, V.
Makelij, V.
Makheid, V.
Malachiet, O.
Malaria, V.
Maleisch.
Maleisch, O.
Malen (fijnmaken), maalde, heeft gemalen.
Malicieus, malicieuzer.
Maling, V.
Malkruid, O.
Mallepraat, M.
Mallote (steenklaver), V.
Maltentigheid, V.
Malthusianisme, O.
Maluwe, V.
Malvezij, V.
Mammekenskruid, O.
Mammon, M.
Man, M., mannen en mans. Mannetje, O., -jes; ook manneken en manneke,
O., mannekens en mannekes.
Manbaar, -bare.
Manbaarheid, V.
Manco, O.
Mandenmaken, O.
Mandewerk, O.
Mandragora, V.
Mangaan, O.
Mangel (gebrek), O.
Mangelgeld, O.
Mangelgoed, O.
Manhaftigheid, V.
Manheid, V.
Mankheid, V.
Manlief.
Manlijkheid, V.
Manmoedigheid, V.
Manna, O.
Mannenkracht, V.
Mannenmoed, M.
Mannentaal, V.
Mansbloed, O.
Manschap (bemanning), V.
Manschappen (mv.), V.
Manshoofd, O.
Manshoogte, V.
Manslengte, V.
Mansmoeder, V.
Manufacturen (mv.), V.
Manvolk, O.
Maraskijn, M. Maraskijntje, O.
Margarine, V.
Margarineboter, V.
Maria-Boodschap, V.
Mariadienst, M.
Maria-Geboorte, V.
Mariavereering, V.
Marine, V.
Marineblauw, O.
Mariniersbak, M.
Mariolein en Marjolein, V.
Maritiem, maritieme.
Marktgeld, O.
Marktmeester, M., -meesters.
Marktpolitie, V.
Marltouw, O.
Marmeren (bnw.).
Marmerkleur, V.
Marokijn, O.
Marokijnen (bnw.).
Marsch (tusschenw.).
Marschroute, V.
Marschtenue, V.
Marschvaardig.
Marsepeinen (bnw.).
Martelaarschap, O.
Marteldood, M.
Massaal, massale.
Massage, V.
Masteluinen (bnw.).
Mastik, M.
Mastklimmen, O.
Mateloos, -looze.
Materialisme, O.
Matglas, O.
Matglazen (bnw.).
Matheid, V.
Mathematisch.
Mathesis, V.
Matigheid, V.
Matiging, V.
Matriarchaat, O.
Matrozenkraag, M.
Matschudding, V.
Mattenmaken, O.
Maximaal, maximale.
Maximum, O.
Mazelen (mv.), V.
Mechanica, V.
Mechaniek, V. en O.
Mechanisch.
Mechanisme, O.
Medeburgerschap, O.
Mededeelbaar, -bare.
Mededeelzaamheid, V.
Mededoogen, O.
Medelijden, O.
Medelijdendheid, V.
Medeplichtig.
Medewerking, V.
Medeweten, O.
Medezeggenschap, O.
Mediaan (papier), O.
Mediaan (lettersoort), V.
Medicament, O., medicamenten.
Medicinaal.
Medisch.
Meedoogendheid, V.
Meedoogenloos, -looze.
Meegaandheid, V.
Meekrap, V.
Meekrapwortel (stofnaam), V.
Meel, O.
Meeldauw, M.
Meer.
Meerder.
Meerderjarig.
Meerderjarigheid, V.
Meerendeel, O.
Meerendeels.
Meergemeld.
Meergenoemd.
Meermalen.
Meerschuim, O.
Meerschuimen (bnw.).
Meerslachtig.
Meervoudig.
Meest.
Meestal.
Meestendeels.
Meesterachtigheid, V.
Meesterschap, O.
Meesttijds en Meestentijds.
Meetbaar, -bare.
Meetgeld, O.
Meetkunde, V.
Meetkundig.
Meetkunst, V.
Meetkunstig.
Meeverf, V.
Meewarigheid, V.
Mei (Bloeimaand), M.
Meidenpraat, M.
Meidenwerk, O.
Meimaand, V.
Melancholie, V.
Melancholisch.
Melasse, V.
Melde, V.
Meligheid, V.
Melis (suiker), V.
Melissekruid, O.
Melk, V.
Melkchocolade, V.
Melkgevend.
Melkglazen (bnw.).
Melkkuur, V.
Melksap, O.
Melksuiker, V.
Melkvee, O.
Melkweg, M.
Melkwit.
Melodieus, melodieuzer.
Memorie (geheugen), V.
Men.
Mengbaar, -bare.
Mengelklomp, M.
Mengelmoes, O.
Mengelwerk, O.
Mengingrekening, V.
Mengkoren, O.
Menie, V.
Meni�n, meniede, heeft gemenied.
Menig.
Menigeen.
Menigerhande.
Menigerlei.
Menigmaal.
Menigvuldigheid, V.
Menigwerf.
Menistenkerk, V.
Menschdom, O.
Menschelijkerwijze.
Menschelijkheid, V.
Menschenbloed, O.
Menschengedaante, V.
Menschenhaat, M.
Menschenkennis, V.
Menschenmin, V.
Menschenvrees, V.
Menschenwaarde, V.
Menschenwerk, O.
Menschheid, V.
Menschlievendheid, V.
Menschwording, V.
Mercantiel.
Merg, O.
Mergel, V.
Meridionaal, meridionale.
Merinos, O.
Merinossen (bnw.).
Merkels (mv.), M.
Merkkatoen, O.
Messenhandel, M.
Messias, M.
Messing (metaal), O.
Mestspecie, V.
Mestvoeder en -voer, O.
Metaalachtig.
Metalen (bnw.).
Metallurgie, V.
Metaphorisch.
Metaphysica, V.
Metaphysisch.
Metathesis, V.
Meteen.
Metempsychose, V.
Meteorologie, V.
Methodisch.
Metriek, metrieke.
Metrisch.
Metselaarswerk, O.
Metselkalk, V.
Metselspecie, V.
Metselwerk, O.
Metten (mv.), V.
Metterdaad.
Mettertijd.
Metterwoon.
Meubileering, V.
Meug, V. (Tegen heug en meug).
Meuk, V.
Mevrouwschap, O.
Miauw en Miaauw.
Microscopisch.
Middageten, O.
Middaghoogte, V.
Middagzon, V.
Middel (om een doel te bereiken), O., middelen. Middeltje, O., -jes.
Middelbaar, -bare.
Middeleeuwen (mv.), V.
Middeleeuwsch.
Middelerwijl.
Middelevenredig.
Middelhand, V.
Middelhoogduitsch.
Middellandsch (bnw.).
Middellijk.
Middelmaat, V.
Middelnederlandsch.
Middelpuntvliedend.
Middelpuntzoekend.
Middelslag, O.
Middelstand, M.
Middelste.
Midden, O.
Midden (bijw.).
Middenbeurs (bijw.).
Middenboords (bijw.).
Middendoor.
Middeneuropeesch.
Middenin.
Middernachtelijk.
Middernachtzending, V.
Middernachtzon, V.
Midscheeps (bijw.).
Midscheepsch (bnw.).
Mier (afkeer), V.
Mierenzuur, O.
Mierik, M.
Miezerig.
Mij.
Mijnbouw, M.
Mijnenthalve.
Mijnentwege.
Mijngas, O.
Mijnwezen, O.
Mik (meel), V.
Mikmak, M. Mikmakje, O.
Milddadigheid, V.
Militair (bnw.).
Militie, V.
Militiecommissaris, M., -commissarissen.
Millioenennota, V.
Millioenenspeech, V.
Miltvuur, O.
Mimiek, V.
Mimisch.
Min (liefde), V.
Min.
Minachting, V.
Minbekend.
Minder.
Minderjarig.
Minderjarigheid, V.
Mineraal, minerale.
Mineraalwater, O.
Mineralogie, V.
Ministerieel, ministerieele.
Ministerraad, M.
Ministerschap, O.
Minlijkheid en Minnelijkheid, V.
Minnegloed, M.
Minnegod, M.
Minnehandel, M.
Minnenijd, M.
Minnespel, O.
Minnevuur, O.
Minst.
Minvermogend.
Minzaamheid, V.
Mirre en Myrrhe, V.
Mirteloof, O.
Mis (bijw.).
Misanthropie, V.
Misanthropisch.
Misbaar, O.
Misbakken (bnw.).
Misbrood, O.
Misdoen, deed mis, deden mis, heeft misgedaan; ook misdeed, misdeden,
heeft misdaan.
Misdruk, O.
Mise, V.
Miserie, V.
Mishagen, O.
Mislezen, las mis, lazen mis, heeft misgelezen; ook mislas (zich),
mislazen (zich), heeft (zich) mislezen.
Mismoedigheid, V.
Misnoegdheid, V.
Misnoegen, O.
Misplaatst.
Misplaatstheid, V.
Misschien.
Misstal, M.
Misstand, M.
Mistigheid, V.
Mistral, M.
Mistroostigheid, V.
Misvallen, O.
Mits.
Mitsdien.
Mitsgaders.
Mnemoniek, V.
Mnemotechnisch.
Modaal.
Modaliteit, V.
Modder, V.
Modderigheid, V.
Mode-lectuur, V.
Modernisme, O.
Moderniteit, V.
Modulus, M.
Moed, M.
Moedeloos, -loozer.
Moedeloosheid, V.
Moeder, V., moeders. Moedertje, O., -jes.
Moederhart, O.
Moederkerk, V.
Moederkoorn, O.
Moederland, O.
Moederlief.
Moederliefde, V.
Moederloos, -looze.
Moedermaagd, V.
Moedermelk, V.
Moedernaakt.
Moederschap, O.
Moederschoot, M.
Moedertaal, V.
Moederzegen, M.
Moederzielalleen en Moerzielalleen.
Moedwil, M.
Moeheid, V.
Moer (droesem), V.
Moerassigheid, V.
Moerbeiensap, O.
Moes, O.
Moesjesdoos, V.
Moffenland, O.
Mogelijk.
Mol (bier), V.
Moleculair.
Molecule, V. (ook O.), moleculen.
Molenaarspak, O.
Mollenkruid, O.
Mollevellig.
Molligheid, V.
Molm, M. en O.
Molsem, M.
Molsemen, molsemde, is gemolsemd.
Molsla, V.
Molton, O.
Moltonnen (bnw.).
Mom (bier), V.
Momboorschap, O.
Mommespel, O.
Monarchaal, monarchale.
Mondbehoeften (mv.), V.
Mondeling.
Mondig.
Mondigheid, V.
Mondjesmaat, V.
Mondklem, V.
Mondkost, M.
Mondlijm, V.
Mondvol, M.
Mondwater, O.
Mondzeer, O.
Monnikachtig.
Monnikengeleerdheid, V.
Monnikenlatijn, O.
Monnikenwerk, O.
Monnikskleed, O.
Monnikswezen, O.
Monogamie, V.
Monsterachtigheid, V.
Monsterverbond, O.
Montant, O.
Monterheid, V.
Monumentaal, -tale.
Mooiheid, V.
Moois, O.
Mookhamer, M., -hamers.
Moorddadigheid, V.
Moorenland, O.
Moorsch.
Moraal, V.
Moraliteit, V.
Morellenbrandewijn, M.
Morganatisch.
Morgen (bijw.).
Morgenavond.
Morgenland, O.
Morgenlicht, O.
Morgenmiddag.
Morgenochtend.
Morgenrood, O.
Morgenspraak, V.
Morgenster, V.
Morgenstond, M.
Morphine, V.
Morphinespuitje, O.
Morphologie, V.
Morsdood.
Morsigheid, V.
Mortaliteit, V.
Mortel, V.
Mosachtig.
Moscovisch.
Mossig.
Most, M.
Mosterd en Mostaard, M.
Mosterdpapier, O.
Mosterdsaus, V.
Mosterdzaad, O.
Mot (turfmolm), O.
Motorwet, V.
Motregen, M.
Mousseline, V. en O.
Mousselinen (bnw.).
Mout, O.
Moutwijn, M.
Mouwstrepen (mv.), V.
Moza�ek, O.
Moza�sch.
Muffigheid, V.
Mufheid, V.
Muggengegons, O.
Muisgrauw.
Muisstil, -stille.
Muisvaal, -vale.
Muitzucht, V.
Muizendrek, M.
Muizengerst, V.
Muizenoor, O.
Muizentarwe, V.
Mul, V.
Mulheid, V.
Mulligheid, V.
Munitie, V.
Munt (kruid), V.
Muntloon, O.
Muntmateriaal, O.
Muntslag, M.
Muntvoet, M.
Muntvoorraad, M.
Muntwezen, O.
Murik, V.
Muscus, V.
Muscusgeur, M.
Muskaat (wijn), M.
Muskaatwijn, M.
Muskadel, V., muskadellen.
Musketvuur, O.
Muskietennet, O.
Musschenhagel, M.
Mutsenlint, O.
Muziek, V.
Muziekpapier, O.
Myoop.
Myopie, V.
Mysticisme, O.
Mystiek, V.
Mythisch.
Mythologisch.
N, V., n's.
Na.
Naaigaren, O.
Naaizijde, V.
Naaktheid, V.
Naaldengeld, O.
Naaldenoog, O.
Naaldenwerk, O.
Naaldhout, O.
Naamgeving, V.
Naamloosheid, V.
Naar (voorz.).
Naardien.
Naargeestigheid, V.
Naarmate (voegw.).
Naarstigheid, V.
Naarstiglijk.
Naast.
Naberouw, O.
Nabeurs, V.
Nabij (bijw.).
Nabijgelegen.
Nabijheid, V.
Nabijzijnd.
Nabuurschap, V.
Nachtarbeid, M.
Nachtbraken, O.
Nachtdienst, M.
Nachtegaalsslag, M.
Nachtelijk.
Nachtevening, V.
Nachtgerucht, O.
Nachtgoed, O.
Nachtlucht, V.
Nachtmaal, O.
Nachtmaalsbrood, O.
Nachtrust, V.
Nachtschade, V.
Nachtslot, O.
Nachtwerk, O.
Nachtwind, M.
Nadat.
Nadeel, O., -deelen. Nadeeltje, O., -jes.
Nademaal.
Naderbij.
Naderhand.
Nadezen.
Nadir, O.
Nadorst, M.
Nadruk (klem), M.
Nagalm, M.
Nagelbed, O.
Nagelhout (rookvleesch), O.
Nagelkruid, O.
Nagelolie, V.
Nagelvast.
Nagelwortel (stofnaam), V.
Nagenoeg.
Nagras, O.
Naherfst, M.
Nahooi, O.
Najaarsloover, O.
Najaarsweder en -weer, O.
Najaarszon, V.
Naking, V.
Naklank, M.
Nakomelingschap, V.
Nakoming, V.
Nakoop, M.
Nakroost, O.
Nalatigheid, V.
Nalating, V.
Naleving, V.
Naloop, M.
Nalooping, V.
Namaals.
Namarkt, V.
Namelijk.
Nameloosheid, V.
Namens.
Nanking, O.
Naooging, V.
Naoogst, M.
Naphtha, V.
Napraat, M.
Narcose, V.
Narcotisch.
Nardus, V.
Nardusgeur, M.
Naricht, O.
Naroep, M.
Nasaleering, V.
Naschouw, V.
Naseining, V.
Nasleep, M.
Naspeurlijk.
Naspoeling, V.
Naspui, O.
Nat, O. Natje, O.
Nateekening, V.
Natelling, V.
Natheid, V.
Natijd, M.
Nationaal, nationale.
Nationaliteitsgevoel, O.
Natred, M.
Natrium, O.
Nattigheid, V.
Naturalisme, O.
Natuurboter, V.
Natuurdienst, M.
Natuurdrift, V.
Natuurkennis, V.
Natuurkundig.
Natuurlijkerwijze.
Natuurlijkheid, V.
Natuurrecht, O.
Natuurstaat, M.
Nautiek, V.
Nauwelijks.
Nauwgezetheid, V.
Nauwheid, V.
Nauwkeurigheid, V.
Nauwlettendheid, V.
Nauwnemendheid, V.
Nauwte, V.
Naverwantschap, V.
Navloed, M.
Navolgbaar, -bare.
Navolgend.
Navraag, V.
Naweging, V.
Naweide, V.
Nawerking, V.
Nawijn, M.
Nazending, V.
Nectar, M.
Neder-Betuwe, V.
Nederbuigendheid, V.
Nederduitsch.
Nederduitsch, O.
Nederhelling, V.
Nederigheid, V.
Nederknieling, V.
Nederlanderschap, O.
Nederlandsch.
Nederlandsch, O.
Nederlating, V.
Neder-Rijn, M.
Nederrollen, rolde neder, is nedergerold.
Nedersaksisch.
Nedersaksisch, O.
Nederstorting, V.
Nederval, M.
Nederwaarts (bijw.).
Nederwaartsch (bnw.).
Nederwerping, V.
Neefschap, O.
Neer, V.
Neerslachtigheid, V.
Neffens.
Negatief, negatieve.
Negendaagsch.
Negende.
Negendehalf, -halve.
Negenderhande.
Negenderlei.
Negenduizendste.
Negenhonderd.
Negenmaal.
Negentallig.
Negentien.
Negentig.
Negenwerf.
Negerbevolking, V.
Negerland, O.
N�glig�, O.
Nekslag, M.
Nekvel, O.
Nemesis, V.
Neologie, V.
Nephritis, V.
Nepotisme, O.
Nerf, V.
Nergens.
Nervig.
Nervositeit, V.
Nestvederen (mv.), V.
Net (netschrift), O.
Net (bijw.).
Netelachtigheid, V.
Neteldoek, O.
Neteldoeksch.
Netelroos, V.
Netheid, V.
Netjes.
Netschrift, O.
Nettenbreien, O.
Nettenknoopen, O.
Nettigheid, V.
Netto.
Netto-winst, V.
Netvlies, O.
Neurasthenie, V.
Neurose, V.
Neusbeen, O.
Neusholte, V.
Neuswijs, -wijze.
Neutraal, neutrale.
Neutraliteit, V.
Neutraliteitsverklaring, V.
Nevens.
Nevensgaand.
Nicotine, V.
Nicotinevergiftiging, V.
Niemand.
Niemendal.
Nierbed, O.
Nierbroodje, O., -broodjes.
Niervormig.
Nieskruid, O.
Nieswortel, V.
Niet (niets), O.
Niet (stof), O.
Niet (bijw.).
Niets.
Nietsbeteekenend.
Nietswaardig.
Niettegenstaande.
Niettemin.
Nieuwbakken.
Nieuwelijks.
Nieuwemaan, V.
Nieuwerwets (bijw.).
Nieuwgebonden.
Nieuwgebouwd.
Nieuwgemunt.
Nieuwgeverfd.
Nieuwgevormd.
Nieuwheid, V.
Nieuw-Holland, O.
Nieuwigheidsbejag, O.
Nieuwigheidszucht, V.
Nieuwjaar, O.
Nieuwlichterij, V.
Nieuwmodisch.
Nieuws, O.
Nieuwsgierigheid, V.
Nijd, M.
Nijdasserig.
Nijdigheid, V.
Nijverheid, V.
Nikkel (onkruid), V.
Nikkel (metaal), O.
Nikkelen (bnw.).
Niks.
Nimfenstoet, M.
Nimmer.
Nimmermeer.
Nochtans.
Noembaar, -bare.
Noen, M.
Noenmaal, O.
Noest, noester.
Noestheid, V.
Noestigheid, V.
Noga, V.
Nogal.
Nogmaals.
Nok (van het dak enz.), V., nokken. Nokje, O., -jes.
Nomaden (mv.), M.
Nomadenleven, O.
Nomadisch.
Nominaal, nominale.
Nominalisme, O.
Non, V., nonnen. Nonnetje, O., -jes; ook nonneken en nonneke, O.,
nonnekens en nonnekes.
Nonactief, nonactieve.
Nonactiviteit, V.
Nonchalance, V.
Non-interventie, V.
Nonnengewaad, O.
Nonnensluier, M. -sluiers.
Nonsens, M.
Nonsensicaal, -cale.
Nonvaleur, M., nonvaleurs.
Nooddoop, M.
Nooddruft, V.
Noode (ongaarne).
Noodeloos, -looze.
Noodeloosheid, V.
Noodlijdend.
Noodlot, O.
Noodlottigheid, V.
Noodweer (tegenweer), V.
Noodweer en Noodweder (hevig onweder), O.
Noodwendigheid, V.
Noodzaak, V.
Noodzakelijkheid, V.
Nooit.
Noord-Brabant, O.
Noorden, O.
Noorderbreedte, V.
Noorderlicht, O.
Noorderzon, V.
Noordfriesch.
Noord-Holland, O.
Noordhollandsch.
Noordoostelijk.
Noordoosten, O.
Noordsch.
Noordwaarts.
Noordwestelijk.
Noordwesten, O.
Noordzee, V.
Noorsch (Noorweegsch).
Noorsch, O.
Noorweegsch.
Noorwegen, O.
Nopens.
Nopjesgoed, O.
Normaal, normale.
Normaallessen (mv.), V.
Normaalpapier, O.
Normaliteit, V.
Notarieel, notarieele.
Notarisambt, O.
Noteboomen (bnw.).
Noteboomhout, O.
Notendruk, M.
Notenhouten (bnw.).
Notenschrift, O.
Notie, V., noti�n en noties.
Notulen (mv.), V.
November, M.
Noviciaat, O.
Nu.
Nuchterheid, V.
Nuffigheid, V.
Nukkigheid, V.
Nulpunt, O.
Numero, O.
Numismatiek, V.
Numismatisch.
Nurkschheid, V.
Nut, O.
Nutteloos, -loozer.
Nutteloosheid, V.
Nuttigheid, V.
Nuttigheidsbejag, O.
Nuttiging, V.
O. V., o's.
Objectiviteit, V.
Obscurantisme, O.
Obscuur, obscure.
Obstetrie, V.
Obstructionisme, O.
Och.
Ochtendlucht, V.
October, M.
Odenstijl, M.
Oef (tusschenw.).
Oefentijd, M.
Oeh (tusschenw.).
Oei (tusschenw.).
Oele (tusschenw.).
Oesterhandel, M.
Oesterteelt, V.
Oever, M., oevers.
Oeveraas, O.
Of.
Offergeld, O.
Offerwijn, M.
Officieel, officieele.
Officierskleeding, V.
Officierstenue, V.
Officiersuniform, V.
Officiersweduwe, V., -weduwen.
Officieus, officieuze.
Officinaal, officinale.
Ofschoon.
Ogiefsgewijze en -gewijs.
Ogivaal, ogivale.
Oho (tusschenw.).
Oi (tusschenw.).
Oir (nakroost), O.
Oker, V.
Okerkleurig.
Okselhaar, O.
Olieachtigheid, V.
Oliedom, -domme.
Oliesel, O.
Olieslagerij, V.
Oliezaad, O.
Olifantspapier, O.
Olijfgroen.
Olijfkleurig.
Olijvenhout, O.
Olijvenolie en Olijfolie, V.
Olijvenoogst, M.
Olijventijd, M.
Olmenhout en Olmhout, O.
Olographisch.
Olympisch.
Olympus, M.
Om.
Omber (aardsoort), V.
Omberkaarten (mv.), V.
Omberkleur, V.
Ombrenging, V.
Omdat.
Omgangstaal, V.
Omgekeerd.
Omgelanden (mv.), M. en V.
Omgelegen.
Omgeschreven.
Omgeven, gaf om, gaven om, heeft omgegeven; ook omgaf, omgaven,
heeft omgeven.
Omgeving, V.
Omgezetenen (mv.), M. en V.
Omgieten, goot om, goten om, heeft omgegoten.
Omgolving, V.
Omgording, V.
Omhanging, V.
Omheen (bijw.).
Omhoog.
Omhouwing, V.
Omkapping, V.
Omklopping, V.
Omkoop, M.
Omkoopbaar, -bare.
Omkoopbaarheid, V.
Omkunnen, kan om, kunnen om, konde en kon om, konden om, heeft
omgekund.
Omlaag.
Omlading, V.
Omliggend (bnw.).
Omloofd.
Omlooperij, V.
Omlooping, V.
Ommelanden (mv.), O.
Ommelander (bnw.).
Ommelandsch.
Omneveling, V.
Ompansering, V.
Omplagging, V.
Omplakking, V.
Omploffing, V.
Omplooiing, V.
Ompoting, V.
Omroepersbaantje, O.
Omruil, M.
Omrukking, V.
Omschaduwing, V.
Omschering, V.
Omschrijfbaar, -bare.
Omschudding, V.
Omslachtigheid, V.
Omslingering, V.
Omspant, V.
Omspoelsel, O.
Omstaand en Ommestaand.
Omstorting, V.
Omstraling, V.
Omstreeks.
Omstrengeling, V.
Omstreping, V.
Omstrikken, strikte om, heeft omgestrikt; ook omstrikte, heeft
omstrikt.
Omtogen (deelw.).
Omtrekking, V.
Omtrent.
Omtrommelen, trommelde om, heeft omgetrommeld.
Omvaart, V.
Omvademing, V.
Omvang, M.
Omvaring, V.
Omvatting, V.
Omver.
Omverwerping, V.
Omvraag en Omvrage, V.
Omwaaien, waaide om, is en heeft omgewaaid; ook woei om, woeien om;
en omwaaide (omwoei, omwoeien), heeft omwaaid.
Omwasschen, wiesch om, wieschen om, heeft omgewasschen; ook waschte om.
Omwentelingslichaam, O. -lichamen.
Omwerping, V.
Omwikkeling, V.
Omwonend.
Omwoners (mv.), M.
Omzaten, (mv.), M. en V.
Omzeg, M.
Omzegging, V.
Omzet, M.
Omziend.
Omzitters (mv.). M.
On (- of even).
Onaandoenlijkheid, V.
Onaangedaan.
Onaangediend.
Onaangekleed, -gekleede.
Onaangeleund.
Onaangemeld.
Onaangemerkt.
Onaangeraakt.
Onaangerand.
Onaangeroerd.
Onaangesneden.
Onaangesproken.
Onaangestoken.
Onaangetast.
Onaangevallen.
Onaangevochten.
Onaangevuld.
Onaangezet, -gezette.
Onaangezien.
Onaangezocht.
Onaangezuiverd.
Onaannemelijkheid, V.
Onaansprakelijk.
Onaansprakelijkheid, V.
Onaanstootelijkheid, V.
Onaantastbaar, -bare.
Onaantastbaarheid, V.
Onaantrekkelijkheid, V.
Onaanvaard.
Onaanzienlijkheid, V.
Onadellijk.
Onafgebakend.
Onafgeborsteld.
Onafgebroken.
Onafgedaan, -gedane.
Onafgehandeld.
Onafgemaakt.
Onafgesneden.
Onafgewend.
Onafgewerkt.
Onafhankelijkheid. V.
Onafkeerbaar, -bare.
Onafkoopbaar, -bare.
Onafkoopbaarheid, V.
Onaflosbaar, -bare.
Onaflosbaarheid, V.
Onafscheidbaar, -bare.
Onafscheidbaarheid, V.
Onafscheidelijk.
Onafscheidelijkheid, V.
Onafweerbaar, -bare.
Onafwendbaar, -bare.
Onafwijsbaar, -bare.
Onafzetbaar, -bare.
Onafzetbaarheid, V.
Onafzienbaar, -bare.
Onafzienbaarheid, V.
Onbaatzuchtigheid, V.
Onbeangst.
Onbeangstigd.
Onbeantwoord.
Onbearbeid.
Onbebouwd.
Onbedaard.
Onbedaarlijk.
Onbedachtelijk.
Onbedeesd.
Onbedekt.
Onbedenkelijk.
Onbederfelijk.
Onbediend.
Onbedijkt.
Onbedorvenheid, V.
Onbedrevenheid, V.
Onbedriegbaar, -bare.
Onbedrieglijkheid, V.
Onbedwingbaar, -bare.
Onbedwingbaarheid, V.
Onbedwongen.
Onbe�edigd.
Onbefaamd.
Onbegaafd.
Onbegaanbaar, -bare.
Onbegaanbaarheid, V.
Onbegeerd.
Onbegeerig.
Onbegeerigheid, V.
Onbegeerlijkheid, V.
Onbegonnen.
Onbegraven.
Onbegrensd.
Onbegrensdheid, V.
Onbegrepen.
Onbegrijpbaar, -bare.
Onbegrootbaar, -bare.
Onbehaaglijkheid, V.
Onbehaard.
Onbehangen.
Onbeheerd.
Onbehendigheid, V.
Onbehoed.
Onbehoedzaamheid, V.
Onbeholpenheid, V.
Onbehouwenheid, V.
Onbehulpzaamheid, V.
Onbekeerbaar, -bare.
Onbekeerd.
Onbekeerlijk.
Onbekeerlijkheid, V.
Onbeklaagd.
Onbekleed, onbekleede.
Onbeklemd.
Onbeklimbaar, -bare.
Onbeklimbaarheid, V.
Onbekommerdheid, V.
Onbekooktheid, V.
Onbekrachtigd.
Onbekrompenheid, V.
Onbekroond.
Onbekwaamheid, V.
Onbeladen.
Onbelangrijkheid, V.
Onbelast.
Onbelastbaar, -bare.
Onbelastbaarheid, V.
Onbeleefdelijk.
Onbelegd.
Onbelegen.
Onbelemmerdheid, V.
Onbelet.
Onbelezen.
Onbelezenheid, V.
Onbelichaamd.
Onbelogen.
Onbelommerd.
Onbeloonbaar, -bare.
Onbeloond.
Onbeluisterd.
Onbemand.
Onbemast.
Onbemerkbaar, -bare.
Onbemerkt
Onbemiddeld.
Onbemind.
Onbeminlijkheid, V.
Onbemuurd.
Onbenaderbaar, -bare.
Onbenepen.
Onbeneveld, onbenevelder, onbeneveldst.
Onbenijd.
Onbenijdbaar, -bare.
Onbenoembaar, -bare.
Onbenoembaarheid, V.
Onbenoemd.
Onbenulligheid, V.
Onbeoordeeld.
Onbepaalbaar, -bare.
Onbepaalbaarheid, V.
Onbepaaldheid, V.
Onbeperktheid, V.
Onbeproefd.
Onberadenheid, V.
Onberecht.
Onbereden.
Onberedeneerdheid, V.
Onbereid.
Onbereikbaar, -bare.
Onbereikbaarheid, V.
Onbereisd.
Onberekenbaar, -bare.
Onberekend.
Onberijdbaar, -bare.
Onberispelijk, -lijker, -lijkst.
Onberispelijkheid, V.
Onberoemd.
Onberoemdheid, V.
Onberoepbaar, -bare.
Onberoerd.
Onberouwelijk.
Onbeschadigd.
Onbeschaduwd.
Onbescheid, O.
Onbescheidenlijk,
Onbeschenen.
Onbeschermd.
Onbeschreid.
Onbeschreven.
Onbeschrijfbaar, -bare.
Onbeschrijfbaarheid, V.
Onbeschroomdheid, V.
Onbeschut, onbeschutte.
Onbesefbaar, -bare.
Onbeslagen.
Onbeslapen.
Onbeslecht.
Onbeslist.
Onbeslistheid, V.
Onbesmet, onbesmette.
Onbesneden.
Onbesnoeid.
Onbespeeld.
Onbespied.
Onbesproken.
Onbesprokenheid, V.
Onbestaanbaar, -bare.
Onbestaanbaarheid, V.
Onbesteed, onbestede.
Onbestelbaar.
Onbesteld.
Onbestendigheid, V.
Onbestierd.
Onbestijgbaar, -bare.
Onbestorven.
Onbestreden.
Onbetaald.
Onbetembaar, -bare.
Onbetembaarheid, V.
Onbetemd.
Onbeteugelbaar, -bare.
Onbeteugeld.
Onbeteuterd.
Onbetoogbaar, -bare.
Onbetoombaar, -bare.
Onbetoombaarheid, V.
Onbetoomd.
Onbetracht.
Onbetreden.
Onbetreurd.
Onbetrouwbaar, -bare.
Onbetuigd.
Onbetwist.
Onbetwistbaarheid, V.
Onbevaarbaar, -bare.
Onbevaarbaarheid, V.
Onbevalligheid, V.
Onbevaren.
Onbevattelijkheid, V.
Onbevlekt.
Onbevlektheid, V.
Onbevochten.
Onbevoegd.
Onbevoegdheid, V.
Onbevolkt.
Onbevooroordeeld.
Onbevooroordeeldheid, V.
Onbevoorrecht.
Onbevredigd.
Onbevredigdheid, V.
Onbevredigend.
Onbevreesd.
Onbevreesdheid, V.
Onbevriesbaar, -bare.
Onbevroren en Onbevrozen.
Onbevrucht.
Onbewaakt.
Onbewassen.
Onbeweegbaar, -bare.
Onbeweegbaarheid, V.
Onbeweeglijkheid, V.
Onbeweend.
Onbewerkt.
Onbewerktuigd.
Onbewezen.
Onbewijsbaar, -bare.
Onbewogen.
Onbewolkt.
Onbewoonbaar, -bare.
Onbewoonbaarheid, V.
Onbewoond.
Onbewust.
Onbewustheid, V.
Onbezeerd.
Onbezegeld.
Onbezeilbaar, -bare.
Onbezeild.
Onbezet, onbezette.
Onbezichtigd.
Onbezield.
Onbezien.
Onbeziens.
Onbezocht.
Onbezoedeld.
Onbezoldigd.
Onbezorgdheid, V.
Onbezwaard.
Onbezwalkt.
Onbezweken.
Onbijbelsch.
Onbloedig.
Onbluschbaar, -bare.
Onboetvaardig, -vaardiger, -vaardigst.
Onboetvaardigheid, V.
Onbrandbaar, -bare.
Onbrandbaarheid, V.
Onbreekbaarheid, V.
Onbroederlijk.
Onbruik (znw.).
Onbruikbaarheid, V.
Onbuigbaarheid, V.
Onbuigzaamheid, V.
Onburgerlijk.
Onchristelijkheid, V.
Ondank, M.
Ondanks.
Ondeelbaar, -bare.
Ondeelbaarheid, V.
Ondeelnemend.
Ondegelijkheid, V.
Ondenkbaar, -bare.
Ondenkbaarheid, V.
Onder.
Onderaan.
Onderaardsch.
Onderaf.
Onderbaggering, V.
Onderbevelhebberschap, O.
Onderbibliothecaris, M., -bibliothecarissen.
Onderbouw, M.
Ondercommissarisschap, O.
Onderdaags.
Onderdanigheid, V.
Onderdeks.
Onderdies.
Onderdijking, V.
Onderdoor.
Ondereen.
Onderegging, V.
Ondergeschiktheid, V.
Ondergeschoven.
Ondergestoken.
Ondergewas, O.
Ondergist, V.
Ondergisting, V.
Ondergraatsch.
Ondergrauw, O.
Ondergrondsch.
Onderhandsch (bnw.).
Onderhave en Onderhaaf, V.
Onderhebbend.
Onderhevig.
Onderhoorig.
Onderhoud, O.
Onderhoudendheid, V.
Onderhouding, V.
Onderhoudplichtig.
Onderhoudskosten (mv.), M.
Onderhout, O.
Onderhouw, M.
Onderhuidsch.
Onderhuur, V.
Onderin.
Onderkenning, V.
Onderkleeding, V.
Onderkok, M., -koks.
Onderkomen, O.
Onderkoningschap, O.
Onderkuil, V.
Onderkunnen, kan onder, kunnen onder, konde en kon onder, konden onder,
heeft ondergekund.
Onderlandvoogdij, V.
Onderlangs.
Onderlast, M.
Onderlaten, liet onder, heeft ondergelaten.
Onderlegd en Onderleid.
Onderliggend.
Onderling.
Onderlinnen, O.
Onderloopsch.
Onderloopschheid, V.
Onderlucht, V.
Ondermaansch.
Ondermaansche, O.
Ondermaat, V.
Ondermelk, V.
Ondernemingsgeest, M.
Ondernemingszucht, V.
Onderofficiersstrepen (mv.), V.
Onderom.
Onderom, V. en O.
Onderpacht, V.
Onderploeging, V.
Onderplomping, V.
Onderpriorschap, O.
Onderricht, O.
Onderruim, O.
Onderschatten, onderschatte, heeft onderschat.
Onderscheid, O.
Onderscheiden (bnw.).
Onderscheidenlijk.
Onderscheidingsgave, V.
Onderscheidingsvermogen, O.
Onderschikkend.
Onderschip, O.
Ondershands (bijw.).
Onderspit, O.
Onderst.
Onderstaand.
Onderstand, M.
Onderstandig.
Onderstboven.
Onderste, O.
Ondertijds.
Ondertrouw, M.
Ondertusschen.
Onderuit.
Onderwant, O.
Onderwater, O.
Onderwaterzetting, V., -zettingen.
Onderweg (bijw.).
Onderwereld, V.
Onderwicht, O.
Onderwijl.
Onderwijs, O.
Onderwijskrachten (mv.), V.
Onderwijszaken (mv.), V.
Onderwijzerspersoneel, O.
Onderwind, O.
Onderworpenheid, V.
Onderzoek, O.
Onderzwaveligzuur, O.
Ondeugdelijk.
Ondicht, O.
Ondicht (bnw.).
Ondoenlijkheid, V.
Ondoofbaar.
Ondoordacht.
Ondoordringbaar, -bare.
Ondoordringbaarheid, V.
Ondoorgrond.
Ondoorgrondelijkheid, V.
Ondoorschijnend.
Ondoorschijnendheid, V.
Ondoorstaanbaar.
Ondoorwaadbaar, -bare.
Ondoorworstelbaar, -bare.
Ondoorzichtigheid, V.
Ondoorzienbaar.
Ondoorzocht.
Ondraagbaar, -bare.
Ondraaglijkheid, V.
Ondrinkbaar, -bare.
Ondrinkbaarheid, V.
Ondubbelzinnigheid, V.
Onduitsch.
Onduldbaar, -bare.
Onecht, M.
Onecht, onechter, onechtst.
Onechtheid, V.
Onedelaardig.
Onedelmoedigheid, V.
Oneendrachtig.
Oneenparig.
Oneens.
Oneensgezind.
Oneensgezindheid, V.
Oneenstemmig.
Oneer, V.
Oneerbaarheid, V.
Oneerbiediglijk.
Oneetbaar, -bare.
Oneigen.
Oneigenaardigheid, V.
Oneigenlijk.
Oneigenlijkheid, V.
Oneindig.
Oneindigheid, V.
Oneindigmaal.
Onerkend.
Onerkentelijkheid, V.
Onervarenheid, V.
Oneven.
Onevenheid, V.
Onevenmatigheid, V.
Onfaalbaar, -bare.
Onfeilbaar, -bare.
Onfeilbaarheid, V.
Onfraai.
Onfrisch, onfrisscher.
Onfrischheid, V.
Ongaar, ongare.
Ongaarheid, V.
Ongaarne.
Ongalijkheid, V.
Ongangbaar, -bare.
Ongangbaarheid, V.
Ongansch, O.
Ongansch.
Ongastvrij, -vrijer.
Ongastvrijheid, V.
Ongeacht.
Ongeadeld.
Ongeaderd.
Ongebaandheid, V.
Ongebaard (baardeloos).
Ongebakken.
Ongeballast.
Ongebalsemd.
Ongebeden.
Ongebeft.
Ongebeurd.
Ongebezigd.
Ongebiecht.
Ongeblanket, ongeblankette.
Ongebleekt.
Ongebloemd.
Ongebluscht.
Ongeboeid.
Ongeboekt.
Ongeboend.
Ongebogen.
Ongeboord.
Ongeborduurd.
Ongeboren.
Ongebreideld.
Ongebroken.
Ongebruikelijkheid, V.
Ongebruikt.
Ongebruineerd.
Ongebuild.
Ongedacht.
Ongedachtig.
Ongedagteekend.
Ongedateerd.
Ongedeeld.
Ongedeerd.
Ongedekt.
Ongedienstigheid, V.
Ongedierte, O.
Ongedoopt.
Ongedopt.
Ongedorscht.
Ongedrongen.
Ongedroogd.
Ongedroomd.
Ongedrukt.
Ongeduld, O.
Ongeduldigheid, V.
Ongedurigheid, V.
Ongedwongenheid, V.
Onge�gd.
Ongeestig.
Ongefatsoeneerd.
Ongefoelied.
Ongeformeerd.
Ongegist.
Ongeglansd.
Ongegoed.
Ongegomd.
Ongegord.
Ongegrendeld.
Ongegrondheid, V.
Ongehard.
Ongeharnast.
Ongehaspeld.
Ongehavend.
Ongehekeld.
Ongehinderd.
Ongehoopt.
Ongehoordheid, V.
Ongehoornd en Ongehorend.
Ongehouden.
Ongehoudenheid, V.
Ongehuicheld.
Ongehuwd.
Ongekaakt.
Ongekamd.
Ongekantrecht.
Ongekapt.
Ongekarteld.
Ongekend.
Ongekeperd.
Ongeketend.
Ongekeurd.
Ongekleed, ongekleede.
Ongekleurd.
Ongekluisterd.
Ongeknakt.
Ongekneusd.
Ongeknield.
Ongeknot, ongeknotte.
Ongekookt.
Ongekoperd.
Ongekorven.
Ongekrenkt.
Ongekreukt.
Ongekroond.
Ongekruid.
Ongekruld.
Ongekuifd.
Ongekuischt.
Ongekunsteld.
Ongekunsteldheid, V.
Ongekurkt.
Ongekweld.
Ongekwetst.
Ongel, V.
Ongelaagd.
Ongelaakt.
Ongelaarsd.
Ongelachtigheid, V.
Ongelakt.
Ongelasterd.
Ongelauwerd.
Ongeleerd.
Ongeletterd.
Ongelezen.
Ongelijk, O.
Ongelijkbaar, -bare.
Ongelijkbrekend.
Ongelijkelijk.
Ongelijknamig.
Ongelijkslachtigheid, V.
Ongelijksoortig.
Ongelijksoortigheid, V.
Ongelijkvormigheid, V.
Ongelijmd.
Ongelijnd.
Ongeliktheid, V.
Ongelinieerd.
Ongelogen.
Ongeloken.
Ongeloochend.
Ongeloof, O.
Ongeloofbaarheid, V.
Ongeloofelijkheid, V.
Ongeloogd.
Ongelooid.
Ongeloovigheid, V.
Ongelouterd.
Ongelukkigerwijze en -wijs.
Ongemaaid.
Ongemaaktheid, V.
Ongemachtigd.
Ongemakkelijkheid, V.
Ongemalen.
Ongemangeld.
Ongemarmerd.
Ongemaskerd.
Ongemeenheid, V.
Ongemengd.
Ongemerkt.
Ongemest.
Ongemeten.
Ongemeubeld.
Ongemeubileerd.
Ongemoeid.
Ongemuilband.
Ongemunt.
Ongenaakbaarheid, V.
Ongenade, V.
Ongeneesbaar, -bare.
Ongeneesbaarheid, V.
Ongeneeslijkheid, V.
Ongenegenheid, V.
Ongeneigd.
Ongeneigdheid, V.
Ongenietbaar, -bare.
Ongenoegen, O.
Ongenoegzaamheid, V.
Ongenoemd.
Ongenommerd.
Ongenood.
Ongenoodigd.
Ongeoefendheid, V.
Ongeolied.
Ongeoorloofdheid, V.
Ongeopend.
Ongeordend.
Ongepaard.
Ongepast, ongepaster.
Ongepastheid, V.
Ongepekeld.
Ongepeld.
Ongepeperd.
Ongepermitteerd.
Ongeplaveid.
Ongepleisterd.
Ongeplet, ongeplette.
Ongeploegd.
Ongepluimd.
Ongepolijst.
Ongepolijstheid, V.
Ongepolitoerd.
Ongeprezen.
Ongepunt.
Ongerand.
Ongereede, O.
Ongereinigd.
Ongerekend.
Ongerept.
Ongerezen.
Ongerief, O.
Ongerimpeld.
Ongeroepen.
Ongeroosterd.
Ongerust, ongeruster.
Ongerustelijk.
Ongerustheid, V.
Ongeschaafd.
Ongeschapen.
Ongescheiden.
Ongescheurd.
Ongeschift.
Ongeschiktheid, V.
Ongeschoeid.
Ongeschokt.
Ongeschondenheid, V.
Ongeschoren.
Ongeschreven.
Ongeschubd.
Ongeslepen.
Ongesloten.
Ongesluierd.
Ongesmeerd.
Ongesmolten.
Ongesnoeid.
Ongesnoerd.
Ongespannen.
Ongespleten.
Ongesplitst.
Ongesponnen.
Ongestadigheid, V.
Ongestampt.
Ongesteeld.
Ongesteld.
Ongestempeld.
Ongesteven.
Ongestoffeerd.
Ongestoord.
Ongestraft.
Ongestreept.
Ongestudeerd.
Ongesuikerd.
Ongetakt.
Ongetand.
Ongeteerd.
Ongeteld.
Ongetemd.
Ongetemperd.
Ongetiteld.
Ongetoomd.
Ongetroost.
Ongetrouwd.
Ongetrouwelijk.
Ongetrouwheid, V.
Ongetwijfeld.
Ongetwijnd.
Ongevallenwet, V.
Ongevalligheid, V.
Ongevederd.
Ongeveer.
Ongeveinsdheid, V.
Ongeverfd.
Ongevergd.
Ongevernist.
Ongevleid.
Ongevlekt.
Ongevleugeld.
Ongevoeglijkheid, V.
Ongevoeligheid, V.
Ongevolgd.
Ongevorderd.
Ongevormd.
Ongevouwen.
Ongevraagd.
Ongewaarschuwd.
Ongewapend.
Ongewasschen.
Ongewast.
Ongewaterd.
Ongeweekt.
Ongeweigerd.
Ongewenscht.
Ongeweven.
Ongewied.
Ongewijd.
Ongewild.
Ongewilligheid, V.
Ongewisseld.
Ongewit, ongewitte.
Ongewond.
Ongewoonte, V.
Ongewroken.
Ongewrongenheid, V.
Ongezaagd.
Ongezaaid.
Ongezadeld.
Ongezalfd.
Ongezegeld.
Ongezeglijkheid, V.
Ongezelligheid, V.
Ongezien.
Ongezift.
Ongezind.
Ongezochtheid, V.
Ongezondheid, V.
Ongezoold.
Ongezoomd.
Ongezouten.
Ongezuiverd.
Ongezuurd.
Ongezwaveld.
Ongoddelijk.
Ongodist, M., ongodisten.
Ongodisterij, V.
Ongodsdienstigheid, V.
Ongracelijk.
Ongrondwettigheid, V.
Ongunst, V.
Ongunstigheid, V.
Onhandelbaarheid, V.
Onharmonisch.
Onheelbaar, -bare.
Onheiligheid, V.
Onheilspellend.
Onherbergzaamheid, V.
Onherkenbaar, -bare.
Onherkenbaarheid, V.
Onherkiesbaar, -bare.
Onherkiesbaarheid, V.
Onherleidbaar, -bare.
Onherleidbaarheid, V.
Onherroepbaar, -bare.
Onherroepbaarheid, V.
Onherroepelijk.
Onherroepelijkheid, V.
Onherstelbaar, -bare.
Onheuglijk.
Onhistorisch.
Onhollandsch.
Onhoudbaarheid, V.
Onhout, O.
Onhuiselijkheid en Onhuislijkheid, V.
Oningebonden.
Oningelicht.
Oningemaakt.
Oningenaaid.
Oningevuld.
Oningewijd.
Oninneembaar, -bare.
Onjoodsch.
Onjuist, onjuister.
Onkenbaarheid, V.
Onkerkelijk.
Onklaar, -klare.
Onklaarheid, V.
Onknap.
Onkosten (mv.), M.
Onkreukbaarheid, V.
Onkuischheid, V.
Onkunde, V.
Onkwetsbaar, -bare.
Onkwetsbaarheid, V.
Onlangs.
Onledig.
Onleesbaarheid, V.
Onlekker.
Onleschbaar, -bare.
Onleverbaar, -bare.
Onlichamelijk.
Onlijdelijkheid, V.
Onlogisch.
Onloochenbaarheid, V.
Onlust (lusteloosheid), M.
Onlustigheid, V.
Onmacht, V.
Onmanlijkheid, V.
Onmatigheid, V.
Onmeedoogendheid, V.
Onmeetbaar, -bare.
Onmeetbaarheid, V.
Onmetelijkheid, V.
Onmiddellijk.
Onmin, V.
Onmisbaarheid, V.
Onmiskenbaarheid, V.
Onmoed, M.
Onmondig.
Onmondigheid, V.
Onnadenkendheid, V.
Onnaspeurbaar, -bare.
Onnavolgbaarheid, V.
Onnederlandsch.
Onneembaar, -bare.
Onnoembaar, -bare.
Onnoodigheid, V.
Onnoozele-kinderendag, M.
Onnoozelheid, V.
Onnuttig.
Onomkoopbaar, -bare.
Onomkoopbaarheid, V.
Onontbeerlijkheid, V.
Onontbindbaar, -bare.
Onontbindbaarheid, V.
Onontdekt.
Onontgonnen.
Onontvlambaar, -bare.
Onontvlambaarheid, V.
Onontwijkbaar, -bare.
Onontwikkeld.
Onooglijkheid, V.
Onoorbaarheid, V.
Onoorspronkelijk.
Onopengesneden.
Onopgebonden.
Onopgelost.
Onopgemaakt.
Onopgemerkt.
Onopgeschreven.
Onopgesierd.
Onopgesmukt.
Onopgesneden.
Onopgeteekend.
Onopgetoomd.
Onopgetuigd.
Onopgevoed.
Onopgewekt.
Onophoudelijk.
Onoplettendheid, V.
Onoplosbaar, -bare.
Onoplosbaarheid, V.
Onopmerkzaamheid, V.
Onoprechtheid, V.
Onopzegbaar.
Onopzettelijk.
Onoverdacht.
Onoverdekt.
Onovergankelijk.
Onoverlegd.
Onovertrefbaar, -bare.
Onovertroffen.
Onoverwinbaar, -bare.
Onoverwinlijk en Onoverwinnelijk, -lijker, -lijkst.
Onoverwinlijkheid, V.
Onoverwonnen.
Onoverzienbaar, -bare.
Onpaedagogisch.
Onpartijdigheid, V.
Onpartijdiglijk.
Onpasselijk.
Onpasselijkheid, V.
Onpeilbaar, -bare.
Onpeilbaarheid, V.
Onpersoonlijk.
Onpractisch.
Onprofijtelijkheid, V.
Onraad, O.
Onraadzaamheid, V.
Onrecht, O.
Onrechtmatigheid, V.
Onrechtvaardiglijk.
Onredzaamheid, V.
Onrijm, O.
Onrijpheid, V.
Onroerend.
Onroomsch.
Onrustigheid, V.
Onsamenhangend.
Onschadelijkheid, V.
Onscheidbaar, -bare.
Onscheidbaarheid, V.
Onschendbaar, -bare.
Onschendbaarheid, V.
Onschriftmatigheid, V.
Onschriftuurlijk.
Onschuld, V.
Onsierlijkheid, V.
Onslijtbaar, -bare.
Onsmakelijkheid, V.
Onsmeltbaar, -bare.
Onsmeltbaarheid, V.
Onstandvastigheid, V.
Onstandvastiglijk.
Onsterfelijk.
Onsterfelijkheid, V.
Onsterfelijkheidsgeloof, O.
Onsterkheid, V.
Onsterkte, V.
Onstoffelijk.
Onstoffelijkheid, V.
Onstraffelijk.
Onstrijdbaar, -bare.
Onstuimig, onstuimiger, onstuimigst.
Ontaalkundig.
Ontaardheid, V.
Ontastbaar, -bare.
Ontbijtgoed, O.
Ontbindbaar.
Ontbindbaarheid, V.
Ontbladering, V.
Ontboeiing, V.
Ontbolstering, V.
Ontbrandbaar, -bare.
Ontbrandbaarheid, V.
Ontbreking, V.
Ontdaan.
Ontdaanheid, V.
Ontdekkingslust, M.
Ontdooiing, V.
Ontdubbeling, V.
Ontegenzegelijkheid, V.
Ontelbaar, -bare.
Ontelbaarheid, V.
Ontembaar, -bare.
Ontembaarheid, V.
Ontevredenheid, V.
Ontferming, V.
Ontgeven (zich -), ontgaf zich, ontgaven zich, heeft zich ontgeven.
Ontgrendeling, V.
Ontheistering, V.
Onthouding, V.
Ontijdigheid, V.
Ontilbaarheid, V.
Ontkerkering, V.
Ontketening, V.
Ontkieming, V.
Ontkleeding, V.
Ontkluistering, V.
Ontkoppeling, V.
Ontkurking, V.
Ontlasting, V.
Ontlating, V.
Ontleedkunde, V.
Ontleedkundig.
Ontleedkunst, V.
Ontluiking, V.
Ontluistering, V.
Ontmanning, V.
Ontmast.
Ontmenscht.
Ontmergeld.
Ontmoediging, V.
Ontoegankelijkheid, V.
Ontoepasselijk.
Ontoereikend.
Ontoereikendheid, V.
Ontoerekenbaar, -bare.
Ontoerekenbaarheid, V.
Ontoerekeningsvatbaar, -bare.
Ontoombaar, -bare.
Ontoonbaar, -bare.
Ontplooiing, V.
Ontpoortering, V.
Ontraadseling, V.
Ontrading, V.
Ontrampeneerd.
Ontredderd.
Ontrefbaar, -bare.
Ontrieving, V.
Ontrimpeling, V.
Ontroerend.
Ontroostbaarheid, V.
Ontrooving, V.
Ontrouw, V.
Ontrouw, ontrouwer, ontrouwst.
Ontrouwelijk.
Ontrukking, V.
Ontschoeiing, V.
Ontslag, O.
Ontsluiping, V.
Ontsluiting, V.
Ontsnaard.
Ontsnappingswerk, O.
Ontsteld.
Ontsteling, V.
Ontsteltenis, V.
Ontstemd.
Ontstemdheid, V.
Ontstemming, V.
Ontstentenis, V.
Ontstichting, V.
Ontstoken.
Onttogen (deelw.).
Ontucht, V.
Ontuchtelijk.
Ontuchtigheid, V.
Ontuig, O.
Ontvang, M.
Ontvangenis, V.
Ontvanging, V.
Ontvankelijkheid, V.
Ontveinzing, V.
Ontvlambaarheid, V.
Ontvlamming, V.
Ontvlieding, V.
Ontvolking, V.
Ontvonking, V.
Ontvoogding, V.
Ontvouwing, V.
Ontwaking, V.
Ontwapenen, ontwapende, heeft ontwapend.
Ontwapening, V.
Ontwarring, V.
Ontweiing, V.
Ontweldiging, V.
Ontwenning, V.
Ontwijding, V.
Ontwijk, O.
Ontwijking, V.
Ontwikkelbaar, -bare.
Ontwikkelingsgang, M.
Ontwikkelingsgeschiedenis, V.
Ontwikkelingsleer, V.
Ontzag, O.
Ontzaglijkheid, V.
Ontzagverwekkend.
Ontzegging, V.
Ontzenuwing, V.
Ontzet, O.
Ontzetbaar, -bare.
Ontzind.
Ontzinking, V.
Ontzondiging, V.
Ontzuivering, V.
Ontzwaveling, V.
Onuitbaar, -bare.
Onuitbluschbaar, -bare.
Onuitdelgbaar, -bare.
Onuitdoofbaar, -bare.
Onuitdrukbaar, -bare.
Onuitgedrukt.
Onuitgegeven.
Onuitgelezen.
Onuitgeloot, -gelote.
Onuitgemaakt.
Onuitgesproken.
Onuitgevoerd.
Onuitgevorscht.
Onuitgewerkt.
Onuitgezocht.
Onuitputtelijkheid, V.
Onuitroeibaar, -bare.
Onuitspreekbaar, -bare.
Onuitsprekelijkheid, V.
Onuitstaanbaar, -bare.
Onuitstaanbaarheid, V.
Onuitvoerbaar, -bare.
Onuitvoerbaarheid, V.
Onuitwischbaar, V.
Onvaderlandsch.
Onvaderlijk.
Onvast, onvaster.
Onvastheid, V.
Onvatbaarheid, V.
Onveiligheid, V.
Onver.
Onveranderbaar, -bare.
Onveranderd.
Onveranderlijkheid, V.
Onverantwoord.
Onverantwoordelijkheid, V.
Onverbasterd.
Onverbergbaar, -bare.
Onverbeterbaarheid, V.
Onverbeterd.
Onverbeterlijkheid, V.
Onverbiddelijkheid, V.
Onverbleekt.
Onverblind.
Onverbloemd.
Onverbogen.
Onverbolgen.
Onverbonden.
Onverborgen.
Onverbrand.
Onverbrandbaar, -bare.
Onverbreekbaar, -bare.
Onverbreekbaarheid, V.
Onverbrekelijkheid, V.
Onverbroken.
Onverbuigbaar, -bare.
Onverbuigbaarheid, V.
Onverdacht.
Onverdedigbaar, -bare.
Onverdedigbaarheid, V.
Onverdedigd.
Onverdeeld.
Onverdelgbaar, -bare.
Onverderfelijkheid, V.
Onverdicht.
Onverdichtbaar, -bare.
Onverdiend.
Onverdienstelijk.
Onverdoofbaar, -bare.
Onverdord.
Onverdorven.
Onverdorvenheid, V.
Onverdraaglijkheid, V.
Onverdraagzaamheid, V.
Onverdroten.
Onvereenigbaar, -bare.
Onvereenigbaarheid, V.
Onverflauwd.
Onvergankelijkheid, V.
Onvergeeflijkheid, V.
Onvergeetbaar, -bare.
Onvergelijkbaar, -bare.
Onvergenoegdheid, V.
Onverglaasd.
Onverhaalbaar, -bare.
Onverhinderd.
Onverhoeds (bijw.).
Onverhoedsch (bnw.).
Onverholen.
Onverhoopt.
Onverhoord.
Onverhuurbaar, -bare.
Onverhuurd.
Onverjaard.
Onverkiesbaar, -bare.
Onverkiesbaarheid, V.
Onverklaarbaarheid, V.
Onverkleinbaar, -bare.
Onverkocht.
Onverkoopbaar, -bare.
Onverkort.
Onverkrijgbaar, -bare.
Onverlept.
Onverlet.
Onverlicht.
Onverlost.
Onvermakelijkheid, V.
Onvermeld.
Onvermengbaar, -bare.
Onvermengd.
Onvermijdbaar, -bare.
Onvermijdbaarheid, V.
Onvermijdelijkheid, V.
Onverminderd.
Onverminkt.
Onvermoeibaarheid, V.
Onvermoeid.
Onvermogen, O.
Onvermurwbaar, -bare.
Onvermurwbaarheid, V.
Onvermurwd.
Onvernielbaar, -bare.
Onvernietigbaar, -bare.
Onvernieuwd.
Onveroordeeld.
Onverouderd.
Onveroverbaar, -bare.
Onveroverd.
Onverpacht.
Onverplicht.
Onverpoosd.
Onverricht.
Onversaagdheid, V.
Onverschoonbaar, -bare.
Onverschoonbaarheid, V.
Onverschoonlijkheid, V.
Onverschoten.
Onverschrokkenheid, V.
Onversierd.
Onverslapt.
Onverslijtbaar, -bare.
Onversneden.
Onverstaanbaar, -bare.
Onverstaanbaarheid, V.
Onverstand, O.
Onverstandigheid, V.
Onversterfelijk.
Onverstoorbaar, -bare.
Onverstoorbaarheid, V.
Onverstoord.
Onverstorven.
Onvertaalbaar, -bare.
Onvertaald.
Onverteerbaar, -bare.
Onverteerbaarheid, V.
Onverteerd.
Onvertind.
Onvertogen.
Onvertraagd.
Onvertrokken.
Onvertroostbaar, -bare.
Onvervaard.
Onvervaardheid, V.
Onvervalscht.
Onvervoerbaar, -bare.
Onvervreemd.
Onvervreemdbaar, -bare.
Onvervreemdbaarheid, O.
Onvervuld.
Onverwacht.
Onverwachtheid, V.
Onverwachts (bijw.).
Onverwarmd.
Onverweerd.
Onverwelkbaar, -bare.
Onverwelkelijk.
Onverwelkt.
Onverwijld.
Onverwinbaar, -bare.
Onverwinbaarheid, V.
Onverwonnen.
Onverwrikbaar, -baarder, -baarst.
Onverwrikbaarheid, V.
Onverwulfd.
Onverzaadbaar, -bare.
Onverzadelijkheid, V.
Onverzadigbaar, -bare.
Onverzadigd.
Onverzegeld.
Onverzekerd.
Onverzeld.
Onverzetbaar, -bare.
Onverzetbaarheid, V.
Onverzettelijkheid, V.
Onverzocht.
Onverzoenbaar, -bare.
Onverzoend.
Onverzoenlijkheid, V.
Onverzorgd.
Onverzwakt.
Onverzwelgbaar, -bare.
Onvindbaar, -bare.
Onvlaamsch.
Onvoegzaamheid, V.
Onvoelbaar, -bare.
Onvolbouwd.
Onvolbracht.
Onvoldaan, -daner, -daanst.
Onvoldaanheid, V.
Onvoldoenbaar, -bare.
Onvoldoend.
Onvoldoendheid, V.
Onvoldragen.
Onvoleind.
Onvoleindigd.
Onvolledigheid, V.
Onvolprezen.
Onvoltallig.
Onvoltalligheid, V.
Onvoltooid.
Onvoltrokken.
Onvolvoerbaar, -bare.
Onvolvoerd.
Onvolwassen.
Onvoorbedacht.
Onvoorbereid.
Onvoordeeligheid, V.
Onvoorwaardelijk.
Onvoorzien.
Onvoorzienbaar, -bare.
Onvoorziens (bijw.).
Onvrede, M.
Onvrij, onvrijer.
Onvrijheid, V.
Onvrijzinnigheid, V.
Onvruchtbaarheid, V.
Onwaar, onware.
Onwaard.
Onwaarde, V.
Onwaardeerbaar, -bare.
Onwaardeerbaarheid, V.
Onwaardiglijk.
Onwankelbaarheid, V.
Onwederlegbaarheid, V.
Onwederstaanbaarheid, V.
Onwederstreefbaar, -bare.
Onweerbaar, -bare.
Onweerbaarheid, V.
Onwel.
Onwelkom.
Onwellevendheid, V.
Onwelluidendheid, V.
Onwelmeenend.
Onwelvoeglijkheid, V.
Onwetend, onwetender, onwetendst.
Onwetendheid, V.
Onwetens.
Onwettelijkheid, V.
Onwezenlijk.
Onwijs, onwijzer.
Onwijsheid, V.
Onwijslijk en Onwijselijk.
Onwil.
Onwillens.
Onwilligheid, V.
Onwinbaar, -bare.
Onwinbaarheid, V.
Onwis.
Onwisheid, V.
Onwraakbaarheid, V.
Onwraakzuchtigheid, V.
Onwrikbaarheid, V.
Onzachtheid, V.
Onzaligheid, V.
Onzedelijkheid, V.
Onzedigheid, V.
Onzeewaardig.
Onzeilbaar, -bare.
Onzelfstandigheid, V.
Onzenthalve.
Onzentwege.
Onzerzijds.
Onze-vader, O.
Onzichtbaar, -bare.
Onzichtbaarheid, V.
Onzienlijkheid, V.
Onzijdigheid, V.
Onzinnelijk.
Onzondig.
Onzondigheid, V.
Ooft, O.
Oogenblikkelijk.
Oogendienst, M.
Oogenklaar, O.
Oogenpaar, O.
Oogenschijnlijkheid, V.
Oogenschouw, V.
Oogentaal, V.
Oogentroost, V.
Oogheelkunde, V.
Oogjesgoed, O.
Oogluikend.
Oogluiking, V.
Oogopslag, M.
Oogstmaand, V.
Oogsttijd, M.
Oogverblindend.
Oogwit, O.
Oogziekte, V., -ziekten.
Ooievaarsvlucht, V.
Ooit.
Ook.
Oolijkheid, V.
Oorbaar, O.
Oorbaarheid, V.
Oorbiecht, V.
Oordeelkunde, V.
Oordeelsdag, M.
Oordeelskracht, V.
Oorheelkunde, V.
Oorheelkundig.
Oorlof, O.
Oorlogsbehoeften (mv.), V.
Oorlogscontrabande, V.
Oorlogskosten (mv.), M.
Oorlogskunst, V.
Oorlogslasten (mv.), M.
Oorlogsmateriaal, O.
Oorlogsrecht, O.
Oorlogsroem, M.
Oorlogsterrein, O.
Oorlogstoestand, M.
Oorlogstuig, O.
Oorlogsveld, O.
Oorlogsvuur, O.
Oorlogswet, V.
Oorlogvoering, V.
Oorspronkelijkheid, V.
Oorzakelijk.
Oost (bijw.).
Oosten, O.
Oostergoo, O.
Oosterhoek, M.
Oosterkim, V.
Oosterlucie, V.
Oostersch.
Oosterzon, V.
Oostfriesch.
Oost-Friesland, O.
Oost-Indi� en Oostinje, O.
Oostindisch.
Oostvlaamsch.
Oost-Vlaanderen, O.
Oostwaarts.
Oostzee, V.
Ootmoed, M.
Ootmoedigheid, V.
Ootmoediglijk.
Op.
Opbod, O.
Opboring, V.
Opborreling, V.
Opbouw, M.
Opbouwing, V.
Opbreking, V.
Opdat.
Opdrachtigheid, V.
Opdrijving, V.
Opdroging, V.
Opeen.
Opeendrijven, dreef opeen, dreven opeen, heeft opeengedreven.
Opeisch, M.
Openbaar, O.
Openbaarheid, V.
Openbaarmaking, V.
Openbaringsleer, V.
Openbreken, brak open, braken open, heeft en is opengebroken.
Openhartigheid, V.
Openheid, V.
Openlijk.
Openstaand.
Openstellen, stelde open, heeft opengesteld.
Op-en-top.
Operment, O.
Opfleuring, V.
Opfokking, V.
Opfrissching, V.
Opgaand.
Opgeblazenheid, V.
Opgeruimdheid, V.
Opgeschiktheid, V.
Opgeschoten.
Opgesmuktheid, V.
Opgetogenheid, V.
Opgeving, V.
Opgewektheid, V.
Opgewonden, -gewondener, -gewondenst.
Opgewondenheid, V.
Opgezet.
Opgezwollenheid, V.
Opgloeiing, V.
Opgording, V.
Ophakkerigheid, V.
Ophanden.
Ophef, M.
Opium, O.
Opiumpacht, V.
Opiumregie, V.
Opklaring, V.
Opkoeling, V.
Opkoking, V.
Opkomst, V.
Opkoop, M.
Opkrimping, V.
Opkropping, V.
Opkunnen, kan op, kunnen op, konde en kon op, konden op, heeft
opgekund.
Opkweeking, V.
Oplegging, V.
Oploopendheid, V.
Oplooping, V.
Oplosbaar, -bare.
Oplosbaarheid, V.
Opluiking, V.
Opluistering, V.
Opmaking, V.
Opmerkingsgave, V.
Opmerkzaamheid, V.
Opmetseling, V.
Opmonteren, monterde op, heeft opgemonterd.
Opmontering, V.
Opname, V.
Opnieuw.
Opodeldoc, V.
Opontbod, O.
Oponthoud, O.
Oppas, M.
Oppassendheid, V.
Oppassing, V.
Opperbest.
Opperbestuur, O.
Opperbevel, O.
Opperbewind, O.
Oppergebied, O.
Oppergezag, O.
Opperheerschappij, V.
Opperhuid, V.
Oppermacht, V.
Oppermachtig.
Oppermajesteit, V.
Opperpriesterschap, O.
Opperrabbijn, M., -rabbijnen.
Oppersing, V. -persingen.
Opperste.
Oppertoezicht, O.
Opperwal, M.
Opperwater, O.
Opploeging, V.
Opportuniteit, V.
Oppropping, V.
Oprakeling, V.
Oprechtelijk.
Oprechtheid, V.
Opreddering, V.
Oprichting, V.
Oprichtingskosten (mv.), M.
Oprijzing, V.
Oproep, M.
Oproerigheid, V.
Oprolling, V.
Opschik, M.
Opschikking, V.
Opschrijving, V.
Opschutting, V.
Opsjorring, V.
Opslijping, V.
Opsmukking, V.
Opsnuiving, V.
Opspalking, V.
Opsperring, V.
Opsplijting, V.
Opspraak, V.
Opstalling, V.
Opstanding, V.
Opstandingsverhaal, O.
Opsteking, V.
Opstooting, V.
Opstuwing, V.
Optica, V.
Optie, V.
Optiejaar, O., -jaren.
Optimisme, O.
Optisch.
Opulentie, V.
Opveiling, V.
Opvijling, V.
Opvliegendheid, V.
Opvlieging, V.
Opvoedingskunst, V.
Opvoedkunde, V.
Opvoedkundig.
Opvroolijking, V.
Opwaaien, waaide op, heeft en is opgewaaid; ook woei op, woeien op.
Opwaarts (bijw.).
Opwaartsch (bnw.).
Opwachting, V.
Opwakkering, V.
Opwarming, V.
Opzegbaar, -bare.
Opzegbaarheid, V.
Opzegging, V.
Opzending, V.
Opzetsel, O.
Opzetting, V.
Opzicht, O., -zichten.
Opzichtigheid, V.
Opzien, O.
Opzienersambt, O.
Opzoldering, V.
Orakeltaal, V.
Oranje (kleur), O.
Oranje (bnw.).
Oranjebloesem, M.
Oranjehuis, O.
Oranjekleur, V.
Oranjelint, O.
Oranjemarmelade, V.
Ordelijkheid, V.
Ordeloos, -loozer.
Ordeloosheid, V.
Ordentelijkheid, V.
Orego, V.
Organiek, organieke.
Organisch.
Orgeade, V.
Orgelmuziek, V.
Orkesttoon, M.
Orleaan, O.
Orthodox (bnw.).
Orthodoxie, V.
Orthographisch.
Ossegal, V.
Osselapjes (mv.), O.
Ossemerg en Ossenmerg, O.
Ossenbloed, O.
Ossevleesch en Ossenvleesch, O.
Ostentatie, V.
Osteologie, V.
Ostracisme, O.
Otterbont, O.
Oudejaar, O.
Ouderdom, M.
Ouderhart, O.
Ouderhuis, O.
Ouderliefde, V.
Ouderlijk.
Ouderlingschap, O.
Ouderloos, -looze.
Oudermin, V.
Ouderpaar, O.
Oudervreugde en -vreugd, V.
Ouderwets (bijw.).
Ouderwetschheid, V.
Oudheidkunde, V.
Oudheidkundig.
Oudhollandsch.
Oudroest, M.
Oudtestamentisch.
Oudtijds.
Oudvaderlijk.
Oudwijfsch.
Oulings.
Ovaal, ovale.
Over.
Overaardig.
Overal.
Overaltegenwoordig.
Overaltegenwoordigheid, V.
Overbekend.
Overbekendheid, V.
Overbeleefd.
Overbeschaafd.
Overbeschaafdheid, V.
Overbescheiden.
Overbevolking, V.
Overbevolkt.
Overboord.
Overborreling, V.
Overcompleet, -complete.
Overdaad, V.
Overdadigheid, V.
Overdik, -dikke.
Overdijking, V.
Overdoen, doet over, deed over, deden over, heeft overgedaan; ook
overdoet, overdeed, overdeden, heeft overdaan.
Overdrachtelijk.
Overdwars.
Overeen.
Overeenkomstig.
Overeenkomstigheid, V.
Overeenstemming, V.
Overeind.
Overerfelijk.
Overernstig.
Overerving, V.
Overeten (zich -), overat zich, overaten zich, heeft zich overeten.
Overfijn.
Overflonkeren, overflonkerde, heeft overflonkerd.
Overforsch.
Overgaaf en Overgave, V.
Overgaar, -gare.
Overgankelijk.
Overgauw.
Overgedienstig.
Overgelukkig.
Overgevoelig.
Overgevoeligheid, V.
Overgewicht, O.
Overgieting, V.
Overgoed.
Overgroot, -groote.
Overhaasting, V.
Overhand, V.
Overhandiging, V.
Overhands.
Overheen.
Overheering, V.
Overheet, -heete.
Overhelling, V.
Overhoeks (bijw.).
Overhoeksch (bnw.).
Overhoop.
Overig.
Overigens.
Overijling, V.
Overjarig.
Overjarigheid, V.
Overjas, V., -jassen; -jasje, O., -jes.
Overkant, M.
Overkeurig.
Overklein.
Overklimming, V.
Overkomelijk.
Overkop (bijw.).
Overkort.
Overkropping, V.
Overland (bijw.).
Overlandmail, V.
Overlang (bijw.).
Overlangs (bijw.).
Overlangsch (bnw.).
Overlangzaam, -zame.
Overlast, M.
Overlasting, V.
Overlating, V.
Overleder, en -leer, O.
Overleving, V.
Overlezing, V.
Overlijden, O.
Overluid.
Overmaasch.
Overmaat, V.
Overmacht, V.
Overmachtig.
Overmaling, V.
Overmast (bnw.).
Overmeestering, V.
Overmidden.
Overmits.
Overmoed, M.
Overmorgen.
Overnauwkeurig.
Overneming, V.
Overprachtig.
Overreding, V.
Overredingskracht, V.
Overreiking, V.
Overrijp.
Overruim.
Overschaduwing, V.
Overschatting, V.
Overscherp.
Overschildering, V.
Overschoon, -schoone.
Overseining, V.
Overslibbing, V.
Overslingering, V.
Oversmelting, V.
Oversparing, V.
Overspel, O.
Overspelig.
Overstag (bijw.).
Overstandig.
Overstapping, V.
Oversteking, V.
Overstelping, V.
Overstempeling, V.
Overstorting, V.
Overstralen, overstraalde, heeft overstraald.
Overstreng.
Oversturing, V.
Overstuur.
Overtal, O.
Overtapping, V.
Overteekening, V.
Overtogen (deelw.).
Overtopt.
Overvaart, V.
Oververfijnd.
Oververfijning, V.
Oververzadigd.
Overvet, -vette.
Overvleugeling, V.
Overvloed, M.
Overvloedigheid, V.
Overvloeiing, V.
Overvlug, -vlugge.
Overvoeding, V.
Overvoering, V.
Overvol, -volle.
Overvolledig.
Overvriendelijk.
Overvruchtbaar, -bare.
Overwaarde, V.
Overwaardig.
Overwal, M.
Overwalsch.
Overwarm.
Overweek, -weeke.
Overweg (- kunnen).
Overweldiging, V.
Overwelving, V.
Overwerk, O.
Overwerking, V.
Overwicht, O.
Overwichtig.
Overwichtigheid, V.
Overwijs, -wijze.
Overwintering, V.
Overzeesch.
Overzienbaar, -bare.
Overzijde en -zij, V.
Overzijdsch.
Overzindelijk.
Overzuinig.
Overzulks.
Overzwaar, -zware.
Oxyde, O.
Oxydeeren, oxydeerde, is geoxydeerd.
Ozon, O.
Ozonwater, O.
P, V., p's.
Paalvast.
Paapsch.
Paapschgezind.
Paapschgezindheid, V.
Paardeleer en Paardenleer, O.
Paardenhaar, O.
Paardenhals, M.
Paardenhandel, M.
Paardenharen (bnw.).
Paardenkennis, V.
Paardenmest, M.
Paardenteelt, V.
Paardenvolk, O.
Paardenwerk, O.
Paardenziekte, V.
Paardevleesch en Paardenvleesch, O.
Paardrijden, O.
Paarlemoer en Parelmoer, O.
Paarlemoeren en Parelmoeren (bnw.).
Paarsgewijze en -gewijs.
Paaschbest, O.
Paaschbest (bijw.).
Paaschdrie, M.
Paaschmaandag, M.
Paaschnacht, M.
Paaschpronk, M.
Paaschtijd, M.
Paaschweek, V.
Paaschzondag, M.
Pachtspel, O.
Paddengif en -gift, O.
Paddengras, O.
Padvinderij, V.
Padvinderskostuum, O.
Paedagogie, V.
Paedagogiek, V.
Paedagogisch.
Paf (tusschenw.).
Paffigheid, V.
Pagadetterig.
Pairschap, O.
Pakgaren, O.
Pakketpost, V.
Pakking, V.
Paktouw, O.
Pal (bijw.).
Palaeographie, V.
Palaeontologie, V.
Paleiswacht, V.
Palingtrekken, O.
Palissander, O.
Palissanderhouten (bnw.).
Palladium, O.
Palm (kruid), V.
Palmhout, O.
Palmhouten.
Palmiet, O.
Palmolie, V.
Palts, V.
Panacee, V.
Pandbeslag, O.
Pandecten (mv.), V.
Pandelingschap, O.
Pandhuiswet, V.
Pandrecht, O.
Paniek, V.
Panisch.
Panklaar, -klare.
Panslavisme, O.
Panthe�sme, O.
Pantheon, O.
Pantoffelparade, V.
Pantservloot, V.
Panvisch en Pannevisch, V.
Papaverstroop, V.
Papendom, O.
Paperassen (mv.), V.
Paperij, V.
Papieren (bnw.).
Papillottenpapier, O.
Pappigheid, V.
Parabolisch.
Paracleet, M.
Paradijsgeschiedenis, V.
Paradijskostuum, O.
Paradox (bnw.).
Parasitisch.
Pardoes (tusschenw.).
Pardon, O.
Parelgerst, V.
Parelgort, V.
Parelgras, O.
Parelgrijs.
Parelkleurig.
Parentage, V.
Pari, O.
Parijsch, Parijsche.
Paring, V.
Pariteit, V.
Parlementair (bnw.).
Parlementeeren, parlementeerde, heeft geparlementeerd.
Parmantigheid, V.
Parnas, M.
Parterre, O.
Particulier, particuliere.
Partieel, partieele.
Partijdigheid, V.
Partijganger, M., -gangers.
Partijgeest, M.
Partijzucht, V.
Partuur, O.
Pas (tijdstip), O.
Pas (bijw.).
Pascha, O.
Paschen, V.
Pasgeboren.
Pasgeld, O.
Pasjes.
Pasklaar.
Pasmunt, V.
Passagiersgoed, O.
Passief, O.
Pastel (weede), V.
Pastinakenzaad, O.
Pastoraal, pastorale.
Patentolie, V.
Patentplichtig.
Pathetisch.
Pathologie, V.
Pathos, O.
Pati�ntie, V.
Patik (kruid), O.
Patriarchaal, patriarchale.
Patricisch.
Patrimonium, O.
Patriotisme, O.
Patriottisch.
Pats, V.
Pauperisme, O.
Pausdom, O.
Pauselijk en Pauslijk.
Pausgezind.
Pausschap, O.
Pecco, V.
Pecunieel, pecunieele.
Peengras, O.
Peervormig.
Peetschap, O.
Peis, V.
Pek en Pik, O.
Pellengoed, O.
Pelotonsvuur, O.
Pelswerk, O.
Pennestrijd, M.
Penningkruid, O.
Penningkunde, V.
Pensioenverzekering, V.
Pentateuch, M.
Peper, V.
Peperduur.
Pepermuntolie, V.
Pepermuntwater, O.
Pepsine, V.
Pepton, O.
Perceelsgewijze en perceelsgewijs.
Percentsgewijze.
Perenmoes, O.
Periculeus, -euze.
Periodenbouw, M.
Periodiciteit, V.
Periodiek, periodieke.
Peripatetisch.
Perkamentpapier, O.
Permanent.
Permissie, V.
Perpetueel, -eele.
Persico, V.
Persiflage, V., persiflages.
Persklaar, -klare.
Personeel, personeele.
Personeel, O.
Personenverkeer, O.
Persoonlijk.
Perspectief (doorzichtkunde), V.
Pertinent.
Perversiteit, V.
Pestlucht, V.
Peterschap, O.
Peterselie en Pieterselie, V.
Peterseliesaus, V.
Petroleum, V.
Pettengoed, O.
Pettenmaker, M., -makers.
Peuterig.
Phaenomenaal.
Phantastisch.
Pharmacopoea, V.
Phase, V., phasen en phases.
Philanthropie, V.
Philanthropisch.
Philologie, V.
Philosophie, V.
Philosophisch.
Phonetiek, V.
Phosphorus, M.
Photographie-artikelen (mv.), O.
Photographisch.
Phraseologie, V.
Physica, V.
Physiek, physieke.
Physiek, O.
Physiologie, V.
Physioloog, M., physiologen.
Physisch.
Pianomuziek, V.
Piefpafpoef (tusschenw.).
Piepjong.
Pi�teit, V.
Pieterspenning, M.
Pi�tisme, O.
Pi�tisterij, V.
Pigment, O.
Pijlkruid, O.
Pijlsnel, -snelle.
Pijnstillend.
Pijpaarde, V.
Pijphout, O.
Pijpkaneel, V.
Pijpzwavel, V.
Pikdonker.
Piketspel, O.
Pikzwart.
Piment, O.
Pimpelpaars, -paarse.
Pinkster en Pinksteren, V.
Pinksterfeest, O.
Pinkstervuur, O.
Pinksterweek, V.
Pip, V.
Pis, V.
Pit (merg), O.
Pittigheid, V.
Pittoresk.
Plaagzucht, V.
Plaatdruk, M.
Plaatdrukken, O.
Plaathandel, M.
Plaatijzer, O.
Plaatsbespreking, V.
Plaatselijk.
Plaatsnijden, O.
Plaatsruimte, V.
Plaatsvervangend.
Plaatsvervanging, V.
Placet, O.
Plakwerk, O.
Plamuur, O.
Plamuursel, O.
Planetenstelsel, O.
Planimetrie, V.
Plantaardig.
Plantenboter, V.
Plantengif, O.
Plantengroei, M.
Plantenkennis, V.
Plantenkunde en Plantkunde, V.
Plantenleer, V.
Plantenleven, O.
Plantenrijk, O.
Plastiek, V.
Plastisch.
Platboomde.
Platina, O.
Platlood, O.
Platonisch.
Platte-driehoeksmeting, V.
Platteland, O.
Platvoet (scheepsw.), M.
Platzak.
Plebejisch.
Plebs, O.
Plechtstatigheid, V.
Pleegouders (mv.), M.
Pleepapier, O.
Pleeraampje, O., -raampjes.
Pleet, O.
Pleinvrees, V.
Pleister (gips), O.
Pleisterkalk, V.
Pleisterwerk, O.
Pleit (rechtsgeding), O.
Pleitkunst, V.
Pleonastisch.
Pleten (bnw.).
Pletipapier en Pleepapier, O.
Pletwerk, O.
Plichtbesef en Plichtsbesef, O.
Plichtsbetrachting, V.
Plichtshalve.
Plichtvergeten.
Plichtverzuim, O.
Ploegenstelsel, O.
Ploertendom, O.
Plof (tusschenw.).
Plokgeld, O.
Plomp (tusschenw.).
Plompverloren.
Plooibaarheid, V.
Plooibout, M., -bouten.
Plotseling.
Pluimachtig.
Pluimgedierte, O.
Pluis (werk), O.
Pluis (bnw.).
Pluistouw, O., -touwen.
Pluiswerk, O.
Pluizerij, V.
Pluk, M.
Plukselmaken, O.
Pluktijd, M.
Plunje, V.
Pluralis, M.
Plus.
Plusminus.
Plutocratie, V.
Pneumatisch.
Pneumonie, V.
Podagra, O.
Podagreus, podagreuzer.
Poederchocolade, V.
Poef (tusschenw.).
Poelet, O.
Poes (schimmel), O. en V.
Poeslief.
Poespas, M.
Po�tisch.
Poetsgoed, O.
Poetspommade.
Poezel (bnw.).
Po�zie en Po�zij, V.
Pof (tusschenw.).
Pokachtig.
Pokhout, O.
Pokkenepidemie, V.
Pokstof, V.
Polarisatie, V.
Polderbemaling, V.
Polderwater, O.
Polei, V.
Polemiek, V.
Polemiet, O.
Polemisch.
Polijstwerk, O.
Politie, V.
Politiek (staatkunde), V.
Politiek (burgerkleeding), O.
Politiek, politieker, politiekst.
Politiemacht, V.
Politoer, O.
Polygamie, V.
Polythe�sme, O.
Pomeransbitter, O.
Pommade, V.
Pompwater, O.
Pondegoed, O.
Pondspondsgewijze en -gewijs.
Pons en Punch, V.
Pontegat, O.
Pontekoek, V.
Pontificaal, O.
Pony-haar, O.
Poolsch.
Poolsch, O.
Poolshoogte, V.
Poolster, V.
Poolzee, V.
Poortsluiten, O.
Poortwachter, M. -wachters.
Pootje (podagra), O.
Pooverheid, V.
Poovertjes.
Poppegoed, O.
Poppenspel, O.
Populair.
Populariseeren, populariseerde, heeft gepopulariseerd.
Populariteit, V.
Populierenhout en Populierhout, O.
Por, M.
Poreusheid, V.
Porfier, O.
Porfieren (bnw.).
Porring, V.
Porseleinaarde, V.
Porseleinen (bnw.).
Port (wijn), M.
Porte, V.
Portelwei, V.
Portemonnaie, V., portemonnaies; portemonneetje, O., -jes.
Portugeesch, Portugeesche.
Portugeesch, O.
Portwijn, M.
Positieve, V.
Positivistisch.
Possessie, V., possessi�n en possessies.
Postdienst, M.
Postenorder, V.
Posteriori (A -).
Postformaat, O.
Postpakketdienst, M.
Postpapier, O.
Postscriptum, O.
Postverkeer, O.
Postwezen, O.
Postzegelalbum, O.
Postzegelhandel, M.
Potasch, V.
Potaschloog, V.
Potdicht.
Poting, V.
Potjeslatijn, O.
Praal, V.
Praalvertoon, O.
Praalzucht, V.
Praatstoel, M.
Praatzucht, V.
Pracht, V.
Prachtigheid, V.
Practisch.
Praesidium, O.
Pratheid, V.
Precies, preciezer.
Precisie, V.
Predestinatie, V.
Predikambt, O.
Predikbeurtenblad, O.
Preektoon, M.
Preferent.
Prentkunst, V.
Present (bnw.).
Presenteerblaadje, O., -jes.
Presentie, V.
President-diaken, M.
Presidentschap, O.
Pressing, V.
Prestige, O.
Pretentieus, pretentieuzer.
Preutschheid, V.
Priegel, M.
Priemdonker.
Priesterambt, O.
Priesterdom, O.
Priesterlijk.
Priesterwijding, V.
Priesterzegen, M.
Prijshoudend.
Prijsvermindering, V.
Prijzenhof, O.
Prikkelbaarheid, V.
Prikkeldraad, O. (stof).
Primair.
Principi�el, -�ele.
Prinselijk.
Prinsenhof, O.
Prinsenvlag, V.
Prinsessenbier, O.
Prinsjesdag, M.
Priorschap, O.
Privaat, private.
Privaatbezit, O.
Privaatrecht, O.
Privaatrechtelijk.
Problematiek, problematieke.
Problematisch.
Proceskosten (mv.), M.
Procureurschap, O.
Productiekosten (mv.), M.
Productiviteit, V.
Proefdruk, M.
Proefhoudend.
Proefkunst, V.
Proefondervindelijk.
Proefstoomen, O.
Professie, V.
Professoraal, professorale.
Professorenkrans, M.
Profetisch.
Programma-muziek, V.
Progressief.
Projectief.
Projectieteekenen, O.
Prol, V.
Proletariaat, O.
Prolongatie, V.
Pronkerigheid, V.
Pronselgeld, O.
Pronselwerk, O.
Proostschap, O.
Propaedeutisch.
Propaedeutisch, O.
Propaganda, V.
Properheid, V.
Propvol, -volle.
Proselietenmakerij, V.
Prosodie, V.
Prostitutie, V.
Protestantenbond, M.
Protestantisme, O.
Protestantsch.
Protoplasma, O.
Proven�aalsch, O.
Proviand, V.
Provinciaal, provinciale.
Provinciehout, O.
Provincieroos, V., -rozen.
Provisioneel, provisioneele.
Provoost (lokaal), V.
Proza, O.
Proza�sch.
Prozastijl, M.
Pruikentijd, M.
Pruimenkonserf, O.
Pruimtabak, V.
Pruisen, O.
Pruisisch.
Pruisisch-zuur, O.
Prullaria (mv.), O.
Prullenboel, M.
Prut, V.
Prut (bnw.).
Pruttelarij, V.
Psalmgezang, O.
Pst (tusschenw.).
Psychiatrie, V.
Psychologie, V.
Publiciteit, V.
Publiek, O.
Puf, V.
Puibewassching, V.
Puiladerig.
Puiloogig.
Puin, O.
Puingras, O.
Puistigheid, V.
Pulp, V.
Pulver, O.
Purim, O.
Puristerij, V.
Purper, O.
Purperen (bnw.).
Purperkleurig.
Purperrood.
Puttingwant, O.
Putwater, O.
Puur, pure.
Pyrotechnisch.
Pyrrhonisme, O.
Q, V., q's.
Quadratuur, V.
Quaestieus, quaestieuze.
Quaestuur, V.
Qualitatief, qualitatieve.
Quantitatief, quantitatieve.
Quantum, O.
Quarantaine, V.
Quarantaine-vlag, V.
Quarto-formaat, O.
Quasi.
Quatre-mains, V.
Qui�tisme, O.
Qui�tist, M. qui�tisten.
Quintessence en Quintessens, V.
R, V., r's.
Raadselachtigheid, V.
Raadsheerlijk.
Raadvragen, O.
Raadzaamheid, V.
Raak (bijw.).
Raam (raming), M.
Raamwerk, O.
Raapolie, V.
Raapzaad, O.
Raasmaandag, M.
Raat, V., raten.
Rabarber, V.
Rabbijnsch.
Rachitis, V.
Radeloos, -loozer.
Radeloosheid, V.
Raderwerk, O.
Radheid, V.
Radicaal, radicale.
Radicaal (toelating), O.
Radicalisme, O.
Radijszaad, O.
Raf, O.
Rafeling, V.
Rafelzijde, V.
Raffinement, O.
Rag, O.
Raisonnement, O.
Rak, O., rakken. Rakje, O., -jes.
Rakelings.
Raket (kruid), V.
Ramenasloof, O.
Rammeling, V.
Rammelkast, V., -kasten.
Randgaar, V.
Rangorde, V.
Rangregeling, V.
Rankheid, V.
Ranonkel, V., ranonkels. Ranonkeltje, O., -jes.
Ransel (slaag), M.
Ransheid, V.
Ransigheid, V.
Rapalje, O.
Rap�, V.
Rapheid, V.
Rappigheid, V.
Ras (kleedingstof), O.
Raschheid, V.
Raspererwten (mv.), V.
Rasping, V.
Rassen (bnw.).
Rassenhaat, M.
Rasterwerk, O.
Rateling, V.
Ratijnen (bnw.).
Rationalisme, O.
Ratjetoe, V.
Rattenhol, O.
Rattenkruit, O.
Rauwachtigheid, V.
Rauwelijk.
Rauwelings.
Rauwheid, V.
Rauwigheid, V.
Ravengekras, O.
Ravenzwart.
Reactie, V.
Reactionnair (bnw.).
Realisme, O.
Realistisch.
Realiteit, V.
Rebellie, V.
Receptiekosten (mv.), M.
Receptuur, V.
Reces, O.
Rechtaan.
Rechtdraads.
Rechtens.
Rechter, M., rechters en rechteren.
Rechterkant, M.
Rechterlijk.
Rechteroever, M.
Rechtersambt, O.
Rechterschap, O.
Rechterzijde, V.
Rechtgeaard.
Rechtgeloovigheid, V.
Rechtheid, V.
Rechthoekig.
Rechtlijnig.
Rechtmatigheid, V.
Rechtop.
Rechtopstaand.
Rechts (bijw.).
Rechtsaf.
Rechtsban, M.
Rechtsbedeeling, V.
Rechtsbron, V..-bronnen.
Rechtsch (bnw.).
Rechtschapenheid, V.
Rechtsdwang, M.
Rechtsgebied, O.
Rechtsgebouw, O. -gebouwen.
Rechtsgeldigheid, V.
Rechtsgeleerd.
Rechtsgeleerdheid, V.
Rechtsgeschiedenis, V.
Rechtsgevoel, O.
Rechtshandel, M.
Rechtsingang, M.
Rechtskundig.
Rechtsmacht, V.
Rechtsom.
Rechtsomkeert (- maken).
Rechtspersoon, M. en V., -personen.
Rechtspersoonlijkheid, V.
Rechtsphilosophie, V.
Rechtspraak, V.
Rechtstaal, V.
Rechtstandig.
Rechtstandigheid, V.
Rechtstreeks (bijw.).
Rechtstreeksch (bnw.).
Rechtsvervolging, V.
Rechtsweigering, V.
Rechtswetenschap, V.
Rechtswezen, O.
Rechttoe.
Rechtuit.
Rechtvaardigheid, V.
Rechtvaardiging, V.
Rechtvaardiglijk.
Rechtvaardigmaking, V.
Rechtvleugelig.
Rechtzinnigheid, V.
Recidive, V.
Reciet, O.
Recitatief, O.
Record, O.
Rectificatie, V.
Redactiekosten (mv.), M.
Redactiewerk, O.
Reddeloos, -loozer.
Reddeloosheid, V.
Reddering, V.
Rede (toespraak), V.
Rede (denkvermogen), V.
Redekunde, V.
Redekundig.
Redekunst, V.
Redekunstig.
Redelijkerwijze en -wijs.
Redelijkheid, V.
Redeloos, -loozer.
Redeloosheid, V.
Redeneerkunde, V.
Redeneertrant, M.
Redengevend.
Rederijkheid, V.
Redres, O.
Reeds.
Re�el, re�ele.
Reephout, O.
Reeuw, O.
Reevleesch en Ree�nvleesch, O.
Reformatie, V.
Reformkleeding, V.
Regeeringloos, -looze.
Regeeringloosheid, V.
Regeeringsbeleid, O.
Regeerkunde, V.
Regeldraads.
Regelloos, -loozer.
Regelloosheid, V.
Regelmaat, V.
Regelmatigheid, V.
Regelrecht.
Regenachtigheid, V.
Regentschap, O.
Regenval, M.
Regenwater, O.
Regie, V.
Registratie, V.
Registratiekosten (mv.), M.
Reglementair.
Regulier, reguliere.
Reikhalzing, V.
Reinheid, V.
Reinigingsdienst, M.
Reisbaar, -bare.
Reisbehoeften (mv.), V.
Reisbenoodigdheden (mv.), V.
Reisbeschrijving, V., -beschrijvingen.
Reisgeld, O.
Reiskosten, (mv.), M.
Reiskostuum, O.
Reisroute, V.
Reisvaardig.
Rekenkamer, V.
Rekenkunde, V.
Rekenplichtig.
Rekenplichtigheid, V.
Rekenschap, V.
Rekkelijkheid, V.
Rekkeling, V.
Religieus, religieuzer.
Remonstrantendom, O.
Remonstrantsch.
Remonte, V.
Renaissance, V.
Renaissancestijl, M.
Rendement, O.
Rendez-vous, O.
Rendiermos, O.
Renonce, V.
Rentbaar, -bare.
Rentegevend.
Renteloos, -looze.
Rentestandaard, M.
Rentevoet, M.
Representatiekosten (mv.), M.
Reservekader, O.
Reservetroepen (mv.), M.
Respect, O.
Respijt, O.
Ressort, O.
Retourrekening, V.
Retourschip, O., -schepen.
Retroacta (mv.), O.
Reukwerk, O.
Reusachtigheid, V.
Reutel (reuteling), M.
Reuzentaak, V.
Reuzenwerk. O., -werken.
Reuzenzwaai, M.
Revaccinatie, V.
Reveille, V.
Revolutiegeest, M.
Revolutiemannen (mv.), M.
Revolutietijd, M.
Revolutionnair.
Rhetorica, V.
Rhetoriek, V.
Rhetorisch.
Rheumatiek, V.
Rheumatisch.
Rheumatisme, O.
Rhythmisch.
Rhythmus, M.
Ribbenkast, V.
Richtigheid, V.
Ridderlijkheid, V.
Ridderstand, M.
Ridderwezen, O.
Ridderwoord, O.
Rieten (bnw.).
Rietsuiker, V.
Rijkgeladen.
Rijkheid, V.
Rijksadel, M.
Rijksgebied, O.
Rijksmerk, O.
Rijkspolitie, V.
Rijkspostspaarbank, V.
Rijkstelegraaf, V.
Rijkstoezicht, O.
Rijksveeartsenijschool, V.
Rijksverzekeringsbank, V.
Rijkswaterstaat, M.
Rijkunst, V.
Rijn, M.
Rijnlandsch.
Rijnsch.
Rijnvaart, V.
Rijnwater, O.
Rijpelijk.
Rijpheid, V.
Rijping, V.
Rijsbeslag, O.
Rijshout, O.
Rijst, V.
Rijstbouw, M.
Rijstebrij, V.
Rijstemeel, O.
Rijstemelk, V.
Rijstepap, V.
Rijstesoep, V.
Rijsttafel, V.
Rijstwater, O.
Rijswerk, O.
Rijtuiglak, O.
Ril, M.
Rimpeling, V.
Ringrijden, O.
Ringvormig.
Rioolwater, O.
Risico, O. en V.
Rits (tusschenw.).
Ritus, M.
Riviercorrespondentie, V.
Rivierwater, O.
Robbenvangst, V.
Robbespek en Robbenspek, O.
Roef (tusschenw.).
Roekeloos, -loozer.
Roem, M.
Roemvol.
Roemwaardigheid, V.
Roemzucht, V.
Roep, M.
Roerigheid, V.
Roerkruid, O.
Roerloos, -looze.
Roerloosheid, V.
Roestigheid, V.
Roet, O.
Roetigheid, V.
Roetzwart, O.
Roetzwart.
Roezigheid, V.
Roggemeel, O.
Roggenvangst, V.
Roggestroo, O.
Rolband, O.
Rolleering, V.
Rolling, V.
Romaansch, O.
Romanesk, romanesker.
Romanlectuur, V.
Romantiek, V.
Romantisme, O.
Romeinsch.
Rommentom.
Rompslomp, M.
Rondborstigheid, V.
Rondgaand.
Rondheid, V.
Rondhout, O.
Rondigheid, V.
Rondom.
Ronduit.
Rood, O.
Roodaarde, V.
Roodachtigheid, V.
Roodbont.
Roodbros, -brosse.
Roodbruin.
Roodeloop, M.
Roodgloeiend.
Roodharig.
Roodheet, -heete.
Roodheid, V.
Roodkoper, O.
Roodkoperen.
Roodkoralen (bnw.).
Roodkrijt, O.
Rood-Rusland, O.
Roodsel, O.
Roodvonk, O.
Roodzijden (bnw.).
Roofbouw, M.
Roofgierigheid, V.
Roofgoed, O.
Roofzucht, V.
Rooi, V.
Rooitijd, M.
Rook (damp), M.
Rook (hooistapel), V., rooken. Rookje, O., -jes.
Rookeloos (- kruit).
Rookerigheid, V.
Rookgerei, O.
Rooklucht, V.
Rookspek, O.
Rooktabak, V.
Rookvleesch, O.
Rookvrij.
Rookzwak (- kruit).
Room, M.
Roomboter, V.
Roomen, roomde, heeft geroomd.
Roomijs, O.
Roomkleurig.
Roomsch.
Roomschgezind.
Roomsch-Katholiek en -Catholiek.
Roos (ontsteking), V.
Rooskleurig.
Roosvormig.
Rosharig.
Rosmarijn en Rozemarijn, M.
Rossigheid, V.
Rotheid, V.
Rottigheid, V.
Rottingolie, V.
Rottingstraf, V.
Roulette, V.
Routine, V.
Rouw, M.
Rouwbeklag, O.
Rouwfloers, O.
Rouwkoop, M.
Rouwpapier, O.
Rouwtijd, M.
Rozengeur, M.
Rozengeurig.
Rozenhonig en -honing, M.
Rozenhout, O.
Rozenhouten (bnw.).
Rozenkleur, V.
Rozenkleurig.
Rozenolie, V.
Rozentijd, M.
Rozentint, V.
Rozenwater, O.
Rozerood, -roode.
Rozerood, O.
Rozijnenbaard, M.
Rozijnenbrood, O.
Rubber (stof), V. en O.
Rubbercultuur, V.
Rubbermarkt, V.
Ruchtbaar.
Ruchtbaarheid, V.
Ruggelingsch (bnw.).
Ruggemerg, O.
Ruggemergstering, V.
Ruggespraak, V.
Ruggestreng, V.
Rui, M.
Ruigheid, V.
Ruigpootig.
Ruilbaar, -bare.
Ruilebuiten, ruilebuitte, heeft geruilebuit.
Ruiler, M. ruilers.
Ruilhandel, M.
Ruilingrekening, V.
Ruilverkeer, O.
Ruim, O.
Ruimbaan, V.
Ruimheid, V.
Ruimschoots (bijw.).
Ruimschootsch (bnw.).
Ruimstank, M.
Ruisching, V.
Ruit (schurft), V.
Ruit (kruid), V.
Ruiten (mv.), V.
Ruiterij, V.
Ruitijd, M.
Ruitswijze en -wijs.
Ruitvormig.
Rumoerigheid, V.
Run (eikenbast), V.
Runderlapjes (mv.), O.
Runderpest, V.
Runderziekte, V.
Rundvee, O.
Rundvet, O.
Runenschrift, O.
Rupsklaver, V.
Russchen (bnw.).
Russisch.
Russisch, O.
Rusteloos, -loozer.
Rusteloosheid, V.
Rustiek.
Rustigheid, V.
Rustkuur, V.
Rustoord, O.
Ruwbladig.
Ruwelijk.
Ruwharig.
Ruwkruid, O.
Ruwschaven, O.
Ruzietoon, M.
S, V., s's.
Sa (tusschenw.).
Saaien (bnw.).
Saaiheid, V.
Saam. Zie Samen.
Sabbatsrust, V.
Sabbatsschennis, V.
Saccharine, V.
Sacramenteel, sacramenteele.
Sadduceesch.
Saffieren (bnw.).
Saffloer en Saffloers, O.
Saffraan, V.
Saffraangeel, -gele.
Sago, V.
Sagomelk, V.
Sagosoep, V.
Sajetten (bnw.).
Sakerdaanhout, O.
Sakkerloot (tusschenw.).
Saksen, O.
Saksisch.
Salep, V.
Salicylwatten, V.
Salie, V.
Saliemelk, V.
Salmoniak, V.
Salonmuziek, V.
Salpeter, O.
Salpeterachtig.
Salpeterig.
Salpeterzuur, O.
Salpeterzuur, -zure.
Salvovuur, O.
Samendrukbaar.
Samendrukbaarheid, V.
Samendrukking, V.
Samenflansen, flanste samen, heeft samengeflanst.
Samenflansing, V.
Samengesteld.
Samengesteldbloemig.
Samengezworenen (mv.), M.
Samenhang, M.
Samenhangend.
Samenhechting, V.
Samenknooping, V.
Samenkoppeling, V.
Samenleving, V.
Samenloop, M.
Samenpersing, V.
Samenplakken, plakte samen, heeft samengeplakt.
Samenplakking, V.
Samenraping, V.
Samenroeping, V.
Samenschikking, V.
Samenstel, O.
Samentrekkend.
Samenvatting, V.
Samenvlechting, V.
Samenwerking, V.
Samenweving, V.
Samenwoning, V.
Sandelhout, O.
Sandelhouten (bnw.).
Sandrak, O.
Sanguinisch.
Sanhedrin, O.
Sanitair.
Sanskrit, O.
Santenkraam, V.
Santonine, V.
Santorie, V.
Sapanhout, O.
Sapgroen, O.
Sapperloot.
Sappigheid, V.
Saprijk, -rijker, -rijkst.
Saprijkheid, V.
Saraceensch.
Sardijnenvangst, V.
Sassefras, O.
Satansch.
Satanswerk, O.
Satijnen (bnw.).
Satinet, O.
Satisfactie, V.
Scansie, V.
Scepticisme, O.
Sceptisch.
Schaafsel, O.
Schaafstroo, O.
Schaak.
Schaakmat.
Schaakspelen, O.
Schaamachtigheid, V.
Schaamrood, -roode.
Schaamte, V.
Schaamtegevoel, O.
Schaamteloos, -loozer.
Schaamteloosheid, v.
Schaapskleederen (mv.), O.
Schaars (bijw.).
Schaarschheid, V.
Schaarschte, V.
Schaatsenband (stof), O.
Schaatsenrijden, O.
Schachtenleder en -leer, O.
Schade, V.
Schadelijkheid, V.
Schadelooshouding, V.
Schadeloosstelling, V.
Schaduwloos, -looze.
Schafttijd, M.
Schakellijm, V.
Schal, M.
Schalmgeld, O.
Schalmhout, O.
Schamelheid, V.
Schamp, M.
Schande, V.
Schapenboter, V.
Schapenlever, V.
Schapenmarkt, V.
Schapenmelk, V.
Schapenwol, V.
Schapevleesch en Schapenvleesch, O.
Schappelijkheid, V.
Scharing, V.
Scharlaken, O.
Scharlaken (bnw.).
Scharlakenkoorts, V.
Scharlakenrood, -roode.
Scharlakensch.
Scharlei en Scherlei, V.
Scharrebier en Scharbier, O.
Schaterlach, M.
Schatplichtig.
Schatrijk.
Schaving, V.
Schavotkleur, V.
Schedelhuid, V.
Schedelleer, V.
Scheefheid, V.
Scheefhoek, M.-hoeken.
Scheefhoekig.
Scheefte, V.
Scheelachtig.
Scheelheid, V.
Scheelzien, O.
Scheepsbehoeften (mv.), V.
Scheepsbestier, O.
Scheepsboord, O.
Scheepsbouw, M.
Scheepsbouwer, M.
Scheepskost, M.
Scheepspapieren (mv.), O.
Scheepsprovisie, V.
Scheepsrecht, O.
Scheepsruimte, V.
Scheepstoebehooren, O.
Scheepstuig, O.
Scheepsvolk, O.
Scheepswerk, O.
Scheepvaart, V.
Scheepvaartbelangen (mv.), O.
Scheergeld, O.
Scheergereedschap, O.
Scheerling, V.
Scheersel, O.
Scheertijd, M.
Scheerwater, O.
Scheerzeep, V.
Scheggelood, O.
Scheiboter, V.
Scheidbaar, -bare.
Scheidbaarheid, V.
Scheidboom, M., -boomen.
Scheikunde, V.
Scheikundig.
Scheikunst, V.
Scheivocht, O.
Schelheid, V.
Schelklinkend, -klinkender, -klinkendst.
Schelkruid, O.
Schellak, O.
Schelpaarde, V.
Schelpkalk, V.
Schelpzand, O.
Scheluw.
Scheluwte, V.
Schelvischvangst, V.
Schelwortel, V.
Schemerlicht, O.
Schemertijd, M.
Schenkelvleesch, O.
Schependom, O.
Schepenschap, O.
Scheppingsboek, O.
Scheppingsgeschiedenis, V.
Scheppingskracht, V.
Scheppingsvermogen, O.
Scheppingswerk, O.
Schermbloemig.
Schermkunst, V.
Scherp, O.
Scherphoekig.
Scherpkort.
Scherplang.
Scherprechter, M., -rechters.
Scherpsnijdend.
Scherpziend.
Scherpzinniglijk.
Scherts, V.
Schertsenderwijze en -wijs.
Scheurlaken, O.
Scheurlinnen, O.
Scheurpapier, O.
Scheutigheid, V.
Schielijkheid, V.
Schiemansgaren, O.
Schier.
Schietgeweer, O.
Schietkatoen, O.
Schiettuig, O.
Schijfschieten, O.
Schijnbaar, -bare.
Schijndood, M.
Schijndood, -doode.
Schijndoode, M. en V., -dooden.
Schijngehakt, O.
Schijngeloof, O.
Schijngeluk, O.
Schijnheiligheid, V.
Schijnschoon, -schoone.
Schijnvroom, -vrome.
Schijnzoet, O.
Schijtwortel, V.
Schik, M.
Schikkelijkheid, V.
Schilderachtigheid, V.
Schilderijkoord, O.
Schilderkunst, V.
Schildersbent, V.
Schildersleven, O.
Schildersvak, O.
Schilderswerk, O.
Schildpadden (bnw.).
Schildpadsoep, V.
Schildvleugelig.
Schimmel (uitslag), V.
Schimmeling, V.
Schimmelkleurig.
Schimmelspel, O.
Schimmenrijk, O.
Schimp, M.
Schimpbrief, M., -brieven.
Schimptaal, V.
Schitterlicht, O.
Schoenlappen, O.
Schoenleder, O.
Schoenmaken, O.
Schoensmeer, O.
Schofttijd, M.
Scholastiek, V.
Schoolbezoek, O.
Schoolboekhandel, M.
Schooljeugd, V.
Schoolkindervoeding, V.
Schoolmeesterswijsheid, V.
Schoolonderwijs, O.
Schoolschheid, V.
Schooltucht, V.
Schoolverzuim, O.
Schoolwerk, O.
Schoolwijsheid, V.
Schoon, O.
Schoon (voegw.).
Schoondruk, M.
Schoonheidsgevoel, O.
Schoonheidsleer, V.
Schoonheidszin, M.
Schoonmaak, V.
Schoonmaakduivel, M.
Schoonmaaktijd, M.
Schoonouders (mv.), M.
Schoonrijden, O.
Schoonschrijven, O.
Schoontjes (bijw.).
Schoonzicht, O.
Schoorsteenroet, O.
Schoorvoetend.
Schootknechten (mv.), M.
Schootsverheid, V.
Schootvrij.
Schoppen (mv.), V.
Schorheid, V.
Schorrimorrie, O.
Schorting, V.
Schot (voortgang), O.
Schot (belasting), O.
Schotschbont.
Schotvrij.
Schouderbreedte, V.
Schouderhoogte, V.
Schouderophalen, O.
Schoutschap, O.
Schouwburgpubliek, O.
Schraag (bijw.)
Schraagte, V.
Schraalheid, V.
Schraalte, V.
Schraaltjes.
Schraapzucht, V.
Schraging, V.
Schranderheid, V.
Schrap (bijw.).
Schraperigheid, V.
Schreeuwerigheid, V.
Schrielheid, V.
Schriftelijk.
Schriftmatigheid, V.
Schriftuur, V. schrifturen.
Schriftuurlijk.
Schrijfbehoeften (mv.), V.
Schrijfgeld, O.
Schrijfgereedschap, O.
Schrijfgerei, O.
Schrijfinkt, M.
Schrijfjeukte, V.
Schrijfkramp, V.
Schrijfkunst, V.
Schrijfpapier, O.
Schrijftaal, V.
Schrijftrant, M.
Schrijfwerk, O.
Schrijfwoede, V.
Schrijversgild, O.
Schrikachtigheid, V.
Schrikbewind, O.
Schrikverwekkend.
Schrobtijd, M.
Schrobvisscherij, V.
Schroeiing, V.
Schrokkigheid, V.
Schroom, M.
Schroomvalligheid, V.
Schroot, O.
Schrootvuur, O.
Schuchterheid, V.
Schuifeling, V.
Schuilevinkje, O.
Schuim, O.
Schuimblad, O.
Schuinheid, V.
Schuitjevaren, O.
Schuldbesef, O.
Schulddelging, V.
Schuldeloos, -loozer.
Schuldeloosheid, V.
Schuldigverklaring, V.
Schuldvergeving, V.
Schurft, V. en O.
Schurftheid, V.
Schurftigheid, V.
Schurkachtigheid, V.
Schurkenwerk, O.
Schut (geschut), O.
Schutterigheid, V.
Schutterijmuziek, V.
Schutterplichtig.
Schuttersdienst, M.
Schuurgoed, O.
Schuurlinnen, O.
Schuurpapier, O.
Schuursel, O.
Schuurzand, O.
Schuwheid, V.
Scorbutiek.
Scrofuleus.
Sculptuur, V.
Secundair.
Securiteit, V.
Sedert.
Seffens.
Segrijnen (bnw.).
Sek, V.
Sekreetpapier, O.
Sektegeest, M.
Sektenhaat, M.
Semitisch, O.
Senaat, M., senaten.
Senegroen, O.
Sensualisme, O.
Sensualiteit, V.
Sententieus.
Sentimentaliteit, V.
Separatisme, O.
Separatistisch.
Sepia, V.
September, M.
Sequester, O.
Serenademuziek, V.
Sergeantsstrepen (mv.), V.
Seringebloesem, M.
Serpentijnsteen, O.
Serpentijnsteenen (bnw.).
Serpentslook, O.
Servetgoed, O.
Serviliteit, V.
Sexueel, sexueele.
Sferisch.
Sideraal, siderale.
Siderisch.
Sier, V.
Sigarenasch, V.
Sigarendamp, M.
Sigarenrook, M.
Sikkepit, V. Sikkepitje, O.
Simonie, V.
Simpelheid, V.
Sinds.
Singularis, M.
Singulariteit, V.
Sint-Antonieskruid, O.
Sinterklaas en Sint-Nicolaas, M.
Sinterklaasavond, M.
Sinterklaasfeest, O.
Sinterklaasgoed, O.
Sint-Jacobskruid, O.
Sint-Janslot, O.
Sint-Vitusdans, M.
Sip (bijw.).
Sire, M.
Sirocco, M.
Sitsen (bnw.).
Sjofelheid, V.
Sjofeltjes.
Sjor, M.
Sjorklamp, M., -klampen.
Slaafs (bijw.).
Slaag (- krijgen).
Slaags (- raken).
Slaapdronken.
Slaapvlooien (mv.), V.
Slaapzucht, V.
Slacht, V.
Slachtbaar, -bare.
Slachtmaand, V.
Slachttijd, M.
Slachtvee, O.
Slagaderlijk.
Slagboeg, M.
Slagkruit, O.
Slagkwik, O.
Slagwerk, O.
Slaking, V.
Slakkengang, M.
Slangachtig.
Slangenblaas, O.
Slangengesijfel, O.
Slangengif en -gift, O.
Slangenkruid, O.
Slangenwortel, V.
Slangvormig.
Slankheid, V.
Slaolie, V.
Slapeloosheid, V.
Slaperigheid, V.
Slapheid, V.
Slapjes.
Slaplendig.
Slappelijk.
Slappigheid, V.
Slapte, V.
Slavenaard, M.
Slavenarbeid, M.
Slavenhandel, M.
Slavenjuk, O.
Slavenwerk, O.
Slavernij, V.
Slechtelijk.
Slechtheid, V.
Slechting, V.
Slechts.
Slechtweg.
Sleeheid en Sleeuwheid, V.
Sleeperswerk, O.
Sleet, V.
Sleetschheid, V.
Sleeuwigheid, V.
Slemp (brasserij), M.
Slemppoeder, O.
Slemptijd, M.
Slentergang, M.
Sleur, V.
Sleurwerk, O.
Slib, V.
Slibber, V.
Slibberachtigheid, V.
Slibberigheid, V.
Slijk en Slik, O.
Slijkerigheid en Slikkerigheid, V.
Slijmafdrijvend.
Slijmerigheid, V.
Slijmhoest, M.
Slijmsuiker, V.
Slijp, O.
Slijpgeld, O.
Slijping, V.
Slijppoeder, O.
Slijpsel, O.
Slijtage, V.
Slijting, V.
Sliknat, -natte.
Slimheid, V.
Slimmerd, M., slimmerds. Slimmerdje, O., -jes.
Slingerslag, M.
Slinkerhand, V.
Slinkerzijde, V.
Slinking, V.
Slissing, V.
Slobbering, V.
Slodderigheid, V.
Sloffigheid, V.
Slommer, M.
Slootjespringen, O.
Slootwerk, O.
Slordigheid, V.
Slot (einde), O.
Slotvast.
Sluiergaas, O.
Sluikhandel, M.
Sluikharig.
Sluikheid, V.
Sluimer, M.
Sluimering, V.
Sluiswerken (mv.), O.
Sluitgeld, O.
Smaad, M.
Smaakvol, -volle.
Smakelijkheid, V.
Smakeloosheid, V.
Smakwater, O.
Smalbladig.
Smaldoek, O.
Smalheid, V.
Smalletjes.
Smalligheid, V.
Smalt, V.
Smalte, V.
Smaragden (bnw.).
Smartelijkheid, V.
Smarteloos, -looze.
Smarteloosheid, V.
Smeding, V.
Smeedbaar, -bare.
Smeedbaarheid, V.
Smeedijzer, O.
Smeedkunst, V.
Smeedwerk, O.
Smeegruis, O.
Smeekerij, V.
Smeekgebed, O., -gebeden.
Smeekolen (mv.), V.
Smeektaal, V.
Smeer, O.
Smeergoed, O.
Smeerwortel, V.
Smeetang, V. -tangen.
Smeltbaar, -bare.
Smeltbaarheid, V.
Smelttijd, M.
Smergel, V.
Smetteloosheid, V.
Smeuling, V.
Smidskolen (mv.), V.
Smidswater, O.
Smidswerk, O.
Smijdigheid, V.
Smoddervisch, V.
Smokerigheid, V.
Smokkel, M.
Smokkelhandel, M.
Smook, M.
Smoordronken.
Smoorheet, -heete.
Smoorlijk.
Smoorvol, -volle.
Smoring, V.
Smousentaal, V.
Smousenwinst, V.
Smout, O.
Smoutigheid, V.
Smoutwerk, O.
Smuk, M.
Smuldagen (mv.), M.
Smulligheid, V.
Smulling, V.
Snaaks (bijw.).
Snaakschheid, V.
Snakerigheid, V.
Snapachtigheid, V.
Snarenspel, O.
Snarheid, V.
Snarrigheid, V.
Snaterachtigheid, V.
Snateren, snaterde, heeft gesnaterd.
Snauwerigheid, V.
Snedigheid, V.
Sneeuwballengooien, O.
Sneeuwblind.
Sneeuwblindheid, V.
Sneeuwgrens, V.
Sneeuwjacht, V.
Sneeuwlinie, V.
Sneeuwruimen, O.
Sneeuwwater, O.
Sneeuwwit, -witte.
Snelpersdruk, M.
Snelschrijven, O.
Snelvuur, O.
Snerking, V.
Snert, V.
Snibbigheid, V.
Snijdersambacht, O.
Snijwater, O.
Snijwerk, O.
Snikheet, -heete.
Snippedrek, M.
Snippenjacht, V.
Snippentijd, M.
Snippenvangst, V.
Snipperwerk, O.
Snirsing, V.
Snoeftaal, V.
Snoeihout, O.
Snoeikunst, V.
Snoeilust, M.
Snoeitijd, M.
Snoeiwerk, O.
Snoek (een visch), M., snoeken. Als stofnaam, V. Snoekje, O., -jes.
Snoekachtig.
Snoekenvangst, V.
Snoekestaart, M., -staarten.
Snoekkleurig.
Snoep, M.
Snoepachtigheid, V.
Snoeperigheid, V.
Snoepgoed, O.
Snoepigheid, V.
Snoeplust, M.
Snoepschheid, V.
Snoepzucht, V.
Snoodelijk.
Snot, O.
Snuggerheid, V.
Snuiftabak, V.
Snuitsel, O.
Soberheid, V.
Sobertjes.
Sociaaldemocratie, V.
Socialisme, O.
Socialistisch.
Soci�teitsleven, O.
Sociologie, V.
Soda, V.
Sodawater, O.
Sodazeep, V.
Soeperigheid, V.
Soepvleesch, O.
Soezerigheid, V.
Soezigheid, V.
Soja, V.
Soldaatjespelen, O.
Soldatenbrood, O.
Soldatengat (scheepsw.), O.
Soldatenkleeding, V.
Soldatenleven, O.
Soldaterij, V.
Soldeer, O.
Soldeerwerk, O.
Solenneel, -eele.
Solidair.
Solidariteit, V.
Soliditeit, V.
Solospel, O.
Solozang, M.
Somberheid, V.
Sommige.
Sommigen.
Somnambulisme, O.
Soms.
Somtijds.
Somwijlen.
Soortelijk.
Soortgelijk.
Sopbrood, O.
Sophistisch.
Soporifiek.
Sopperigheid, V.
Soppigheid, V.
Souvereiniteit, V.
Spaansch.
Spaansch, O.
Spaansch-groen, O.
Spaargeld, O.
Spaarzaamheid, V.
Spade en Spa, V., spaden.
Spakeren, spakerde.
Spakerig.
Spanen (bnw.).
Spankracht, V.
Spantvullingen (mv.), V.
Spanwant, O.
Sparing, V.
Sparregroen, O.
Spatting (scheepsw.), V.
Specerijachtig.
Specerijhandel, M.
Speciaal, speciale.
Specifiek, specifieke.
Spectatoriaal, spectatoriale.
Speculatief, speculatieve.
Speeksel, O.
Speelgeld, O.
Speelgoed, O.
Speelruimte, V.
Speelschheid, V.
Speelzucht, V.
Speenkruid, O.
Speerwortel (stofnaam), V.
Speetjesaal, V.
Speetjespaling, V.
Speetwet, V.
Spek, O.
Spekking, V.
Spekvet, O.
Speldengeld, O.
Spelevaren, O.
Spelt, V.
Spening, V.
Spergelkruid, O.
Spichtigheid, V.
Spiegelglad.
Spiegelschrift, O.
Spieringvangst, V.
Spierkracht, V.
Spiernaakt.
Spierverlamming, V.
Spierwit, -witte.
Spiesglans, O.
Spijk, V.
Spijkerbalsem, M.
Spijkering, V.
Spijkerschrift, O.
Spijkervast.
Spijsbereiding, V.
Spijsbrei, V.
Spijsverteering, V.
Spijt, V.
Spijten, speet, speten, heeft gespeten.
Spijtigheid, V.
Spijziging, V.
Spikkeling, V.
Spikspeldernieuw.
Spiksplinternieuw.
Spilzucht, V.
Spinaal, O.
Spinachtig.
Spinazie, V.
Spinaziezaad, O.
Spinnewebachtig.
Spinosisme, O.
Spint, O.
Spintabak, V.
Spintachtig.
Spiritisme, O.
Spiritistisch.
Spirituali�n (mv.), V.
Spiritualisme, O.
Spiritus, M.
Spitsbogenstijl, M.
Spitsheid, V.
Spitsroeden (mv.), V.
Spitsvondigheid, V.
Spitszinnig, -zinniger, -zinnigst.
Splijting, V.
Splint, O.
Splinternieuw.
Spoed, M.
Spoedvereischend.
Spoelingdistrict, O.
Spoelingvleesch, O.
Spog, O.
Sponsachtigheid, V.
Sponsen, sponste, heeft gesponst. Ook sponzen.
Spontaan, spontane.
Spontane�teit, V.
Sponturf, V.
Spookuur, O.
Spoorloos.
Spoorslags.
Spoorwegpersoneel, O.
Spoorwegpolitiek, V.
Spoorwegverkeer, O.
Spoorwijdte, V.
Sportflanel, O.
Sporthemd, O., -hemden.
Sportnieuws, O.
Spot, M.
Spotachtigheid, V.
Spotgeld, O.
Spotlust, M.
Spotzucht, V.
Spouwing, V.
Spraak, V.
Spraakgebruik, O.
Spraakkunstig.
Spraakleer, V.
Spraakvermogen, O.
Spraakwater, O.
Spraakzaamheid, V.
Sprakeloos, -looze.
Sprakeloosheid, V.
Spreekcel.
Spreektaal, V.
Spreektrant, M.
Spreekwoordelijk.
Spreekwoordenboek, O., -boeken.
Spreukachtig.
Springkruid, O.
Springlevend.
Springvuur, O.
Sprokkel (heester), V.
Sprokkelhout, O.
Sprokkelmaand, V.
Spruitgewas, O.
Spruiting, V.
Spruw, V.
Spuitwater, O.
Spurrie, V.
Spuug, O.
St (tusschenw.).
Staafijzer, O.
Staag.
Staagjes.
Staal (metaal), O.
Staalachtig.
Staaldruppels (mv.), M.
Staalpillen (mv.), V.
Staalwater, O.
Staande.
Staandevoets en Staandsvoets.
Staar, V.
Staart, M., staarten. Staartje, O., -jes.
Staarteloos, -looze.
Staathuishoudkunde, V.
Staatkunde, V.
Staatsbewind, O.
Staatsburgerschap, O.
Staatschen (mv.), M.
Staatsdienst, M.
Staatsgeschiedenis, V.
Staatshulp, V.
Staatsie, V.
Staatsinkomsten (mv.), V.
Staatsinrichting, V.
Staatskerk, V.
Staatsmacht, V.
Staatsrechtelijk.
Staatstoezicht, O.
Staatzucht, V.
Stadhouderlijk.
Stadhouderloos, -looze.
Stadhouderschap, O.
Stadhoudersgezind.
Stads-bank-van-leening, V.
Stadsbestuur, O.
Stadsgeld, O.
Stadsgrond, M.
Stadskleuren (mv.), V.
Stadsnieuws, O.
Stadsregeering, V.
Stadsreiniging, V.
Stadsreinigingsdienst, M.
Stadswaag, V.
Stadwaarts en Stedewaarts.
Stafmuziek, V.
Sta-in-den weg, M.
Stalen (bnw.).
Stalmest, M.
Stalvoeder, O.
Stalziek.
Stamboekvee, O.
Stameltaal, V.
Stametten (bnw.).
Stamijn, V.
Stamijnen (bnw.).
Stammen, stamde, is gestamd.
Stampage, V.
Stampstooten, O.
Stampvol, -volle.
Stampwerk, O.
Standaardgehalte, O.
Standelkruid, O.
Standolie, V.
Standverwisseling, V.
Standvastigheid, V.
Standvastiglijk.
Stapelbaar, -bare.
Stapelgek, -gekke.
Stapelrecht, O.
Stapelzot, -zotte.
Stapvoets.
Star. Zie Ster.
Statelijkheid, V.
Statencollege, O.
Staten-Generaal (mv.), M.
Statenvertaling, V.
Statica, V.
Statiegeld, O.
Statigheid, V.
Stationnair.
Statistiek, V.
Statistisch.
Statu-quo, O.
Statuur, V.
Staverzaad, O.
Staving, V.
Stearine, V.
Stedehouderschap, O.
Stedelijk.
Steeds.
Steedsch (bnw.).
Steegheid, V.
Steekhoudend.
Steekpalm, V.
Steelswijze en -wijs.
Steenbokskeerkring, M.
Steendruk, M.
Steendrukwerk, O.
Steenen (bnw.).
Steengoed, O.
Steenhard.
Steenhouwen, O.
Steenhouwerswet, V.
Steenigheid, V.
Steeniging, V.
Steenklaver, V.
Steenkolengas, O.
Steenkolengruis, O.
Steenkolenverbruik, O.
Steenkolenwagen, M., -wagens.
Steenkoud.
Steenperiode, V.
Steenvorming, V.
Steigerwerk, O.
Steilheid, V.
Steilschrift, O.
Stekeblind.
Stel (stand), M.
Stelkunde, V.
Stelkunst, V.
Stelkunstig.
Stelselloos, -loozer.
Stelselloosheid, V.
Stelselmatigheid, V.
Stelselzucht, V.
Stembuiging, V.
Stemgeluid, O.
Stemgerechtigd.
Stemhebbend.
Stemmigheid, V.
Stemmigjes.
Stemopneming, V.
Stemping, O.
Stemrecht, O.
Stemtoon, M.
Stemverheffing, V.
Stemvork, V., -vorken.
Stemvorming, V.
Stenographie, V.
Stenographisch.
Steranijs, M.
Stereometrie, V.
Stereotiep, stereotiepe.
Stereotypie, V.
Sterfelijk.
Sterfelijkheid, V.
Sterfte, V.
Sterftecijfer, O., -cijfers.
Sterftijd, M.
Sterkbeenig.
Sterkgespierd.
Sterkgezenuwd.
Sterking, V.
Sterkstroom, M.
Sterkwater, O.
Sterrebloem, V.
Sterrebosch, O.
Sterrekers, V.
Sterrekerszaad, O.
Sterrekruid, O.
Sterrendak, O.
Sterrengewelf, O.
Sterrenhemel, M.
Sterrenkunde, V.
Sterrenkundig.
Sterrenkundige, M., -kundigen.
Sterrenlicht, O.
Sterreschot, O.
Stervensnood, M.
Stervormig.
Steunbladen (mv.), O.
Steuning, V.
Stevigheid, V.
Stichtelijkheid, V.
Stichtsch.
Stierevleesch en Stierenvleesch, O.
Stijfhoofdigheid, V.
Stijfkoppigheid, V.
Stijfsel, V.
Stijfselglans, O.
Stijfselwater, O.
Stijfte, V.
Stijfzinnigheid, V.
Stijlleer, V.
Stijvigheid, V.
Stijving, V.
Stikdonker.
Stikgaren, O.
Stikhoest, M.
Stiklucht, V.
Stiksteek, M.
Stikstof, V.
Stikvol, -volle.
Stikwerk, O.
Stikziend.
Stikziendheid, V.
Stikzijde, V.
Stilheid, V.
Stillekens.
Stilletjes.
Stilligheid, V.
Stilling, V.
Stilstaand.
Stilstand, M.
Stilte, V.
Stilzwijgen, O.
Stilzwijgendheid, V.
Stinkhout, O.
Stippeling, V.
Stiptelijk.
Stiptheid, V.
Stoeizucht, V.
Stoelenmatten, O.
Stoelvast, -vaster.
Stoelvastheid, V.
Stoerheid, V.
Stofaanbidding, V.
Stoffelijk.
Stoffelijkheid, V.
Stoffen (bnw.).
Stoffigheid, V.
Stofgoud, O.
Stofregen, M.
Stofwisseling, V.
Sto�cijnsch.
Sto�cisme, O.
Stokdoof.
Stokebranden, O.
Stoking, V.
Stokkerigheid, V.
Stokoud.
Stokstijf, -stijve.
Stolling, V.
Stomdronken.
Stompheid, V.
Stomphoekig.
Stompzinnigheid, V.
Stoom, M.
Stoomkracht, V.
Stoomvaart, V.
Stoomvermogen, O.
Stoomwezen, O.
Stootgaren, O.
Stootschheid, V.
Stootvrij, -vrije.
Stopgaren, O.
Stophars, V. en O.
Stopkatoen, O.
Stoppage, V.
Stoppegeld, O.
Stoppend.
Stopsajet, O.
Stopverf, V.
Stopwas, O.
Stopwerk, O.
Stopzijde, V.
Stormachtigheid, V.
Stormbal, M.
Stormenderhand.
Stormschade, V.
Stormvrij, -vrije.
Stormweder en -weer, O.
Stoutheid, V.
Stoutmoedigheid, V.
Stoutmoediglijk.
Stoving, V.
Straalsgewijze.
Straatarm.
Straatgeld, O.
Straatjeugd, V.
Straatreiniging, V.
Straatrumoer, O.
Straatslijpen, O.
Straattaal, V.
Straatverlichting, V.
Straatvuil, O.
Strafbaarheid, V.
Strafbaarstelling, V.
Straffeloos, -looze.
Straffeloosheid, V.
Strafheid, V.
Strafport, O.
Strafrecht, O.
Strafvordering, V.
Strafwaardigheid, V.
Strafwerk, O.
Strafwetgeving, V.
Strakheid, V.
Strakjes.
Straks.
Straling, V.
Stramheid, V.
Stramien, V. en O.
Strammigheid, V.
Strandvonderij, V.
Strategie, V.
Strategisch.
Stratenplan, O.
Streepjesgoed, O.
Strekking, V.
Streksch.
Stremsel, O.
Strengelijk.
Strijdbaarheid, V.
Strijdkrachten (mv.), V.
Strijdlust, M.
Strijdvaardigheid, V.
Strijkdroog.
Strijkelings.
Strijkgeld, O.
Strijkgoed, O.
Strijkmuziek, V.
Strijkorkest, O.
Striktelijk.
Striktheid, V.
Strips (- krijgen).
Stroefheid, V.
Strompelen, strompelde, heeft en is gestrompeld.
Stroogeel, -gele.
Strooiavond, M.
Strooien (bnw.).
Strooisel, O.
Strooisuiker, V.
Strooking (scheepsw.), V.
Strookleurig.
Stroomafwaarts.
Stroomgebied, O.
Stroomlevering, V.
Stroomopwaarts.
Stroomsterkte, V.
Stroomverbruik, O.
Stroopapier, O.
Stroperigheid, V.
Strophisch.
Strottenhoofd, O.
Struikachtig.
Struis (loodwit), V.
Struisch (bnw.).
Struisvogelpolitiek, V.
Stuc, O.
Studentenhaver, V.
Studentenleven, O.
Studententaal, V.
Studententijd, M.
Studentikoos.
Studiegeest, M.
Studiekosten (mv.), M.
Studietijd, M.
Studieus.
Stugheid, V.
Stuifaarde, V.
Stuifmeel, O.
Stuifwol, V.
Stuifzand, O.
Stuifzwam, V.
Stuiting, V.
Stuiveling (turf), V.
Stuivertjewisselen, O.
Stuk (bijw.).
Stukadoorswerk, O.
Stukhout, O.
Stukkend.
Stuksgewijze en -gewijs.
Stukwerk, O.
Stumperachtigheid, V.
Stumperigheid, V.
Stutting, V.
Stuur, O.
Stuurboord, O.
Stuurboordsboeg, M.
Stuurlastig.
Stuurmanschap, O.
Stuurmanskunst, V.
Stuwadoorswet, V.
Stuwage, V.
Stuwing, V.
Styx, M.
Subaltern.
Subiet.
Subjectiviteit, V.
Subsidiair.
Subsistentenkader, O.
Substantieel, -eele.
Succes, O.
Successie, V.
Successievelijk.
Suffisantie, V.
Sufheid, V.
Suggereeren, suggereerde, heeft gesuggereerd.
Suikeraccijns, M.
Suikergoed, O.
Suikerkristallen (mv.), O.
Suikermarkt, V.
Suikermuisjes (mv.), O.
Suikerriet, O.
Suikerwater, O.
Suikerziekte, V.
Suikerzoet.
Sukade, V.
Sukkelarij, V.
Sukkelpartij, V.
Sukkeltrein, M., -treinen.
Sulfer en Solfer, O. en V.
Sulferstank, M.
Sulligheid, V.
Sultana-rozijnen (mv.), V.
Sumak en Smak, V.
Superieur (bnw.).
Superioriteit, V.
Suppletie, V.
Suppletietroepen (mv.), M.
Suppletoir.
Supranaturalisme, O.
Suprematie, V.
Surs�ance, V.
Sus (tusschenw.).
Suzereiniteit, V.
Syllabus, M.
Symboliek, V.
Symbolisch.
Symbolisme, O.
Symmetrie, V.
Symmetrisch.
Sympathiek.
Synodaal, synodale.
Synoniem.
Syntactisch.
Syntaxis, V.
Syphilis, V.
Syphilitisch.
Systematisch.
T, V., t's.
Taaiheid, V.
Taaiigheid, V.
Taai-taai, O.
Taaleigen, O.
Taalfonds, O.
Taalkennis, V.
Taalkunde, V.
Taalkundig.
Taalonderwijs, O.
Taalschat, M.
Taalstudie, V.
Taalwetenschap, V.
Taan, V.
Taartendeeg, O.
Tabaksasch, V.
Tabaksbouw, M.
Tabakscultuur, V.
Tabakslucht, V.
Tabaksrook, M.
Tabaksstank, M.
Tabaksteelt, V.
Tabakswalm, M.
Tabakswater, O.
Tabellarisch.
Tabernakel, M. en O., tabernakelen en tabernakels.
Tabijnen (bnw.).
Tachtig, tachtigen.
Tachtigjarig.
Tachtigmaal.
Tachtigste.
Tachtigvoud, O.
Tachtigvoudig.
Tachtigwerf.
Tachygraphie, V.
Tachygraphisch.
Tact, M.
Tactiek, V.
Tactisch.
Tafeldans, M.
Tafeldekken, O.
Tafeldienen, O.
Tafelgereedschap, O.
Tafelgoed, O.
Tafelkout, M.
Tafellinnen, O.
Tafelmuziek, V.
Tafelolie, V.
Tafelwater, O.
Taffen (bnw.).
Takelage, V.
Takeling, V.
Tal, O.
Talentvol, -volle.
Talk, V.
Talkpoeder, O.
Talloos, -looze.
Talmerij, V.
Talmud, M.
Talmudisch.
Talrijkheid, V.
Talud, O.
Tamarindenstroop, V.
Tamelijk.
Tamheid, V.
Tandeloos, -looze.
Tandheelkunde, V.
Tandpoeder, O.
Tandvleesch, O.
Tandwerk, O.
Tandzeep, V.
Taning, V.
Tapijtwerk, O.
Tapisseriewerk, O.
Tappelings.
Tappenstuk, O.
Tappersnering, V.
Tapsch.
Tapvormig.
Tarra, V.
Tarwe, V.
Tarwebloem, V.
Tarwemeel, O.
Tarwenoogst, M.
Tarwestijfsel, V.
Tarwestroo, O.
Taschkruid en Taschjeskruid, O.
Tast, M.
Tastbaarheid, V.
Tautologisch.
Te.
Teakhout, O.
Technisch.
Technologie, V.
Teedergevoeligheid en Teergevoeligheid, V.
Teederhartigheid en Teerhartigheid, V.
Teekenbehoeften (mv.), V.
Teekengereedschap, O.
Teekenkrijt, O.
Teekenkunst, V.
Teekenonderwijs, O.
Teekenpapier, O.
Teekenschrift, O.
Teekenwerk, O.
Teelaarde, V.
Teeldrift, V.
Teelt, V.
Teeltijd, M.
Teem, M.
Teenen (bnw.).
Teergeld, O.
Teerkost, M.
Teerspijze, V.
Teerzeep, V.
Teffens.
Tegen.
Tegenaan.
Tegenbeleid, O.
Tegenbod, O.
Tegendeel, O.
Tegendraads (bijw.).
Tegendraadsch (bnw.).
Tegenebbe, V.
Tegengesteld.
Tegenhouding, V.
Tegenloop, M.
Tegennatuurlijk.
Tegenover.
Tegenovergelegen.
Tegenovergesteld.
Tegenoverliggend.
Tegenoverstaand.
Tegenoverstelling, V.
Tegenpartij, V.
Tegenpraat, M.
Tegenspraak, V.
Tegenstand, M.
Tegenval, M.
Tegenvloed, M.
Tegenweer, V.
Tegenwil, M.
Tegenwoordig.
Tegenwoordigheid, V.
Tehuis en Thuis, O.
Tehuiskomen, O.
Tehuiskomst, V.
Teint, O.
Tel (telgang), M.
Telbaar, -bare.
Telbaarheid, V.
Telegraafdienst, M.
Telegraphie, V.
Telegraphisch.
Telephonisch.
Telephoondienst, M.
Telescopisch.
Telgang, M.
Teling, V.
Telkenmale of Telkenmaal.
Telkenreize.
Telkens.
Telpas, M.
Tembaar, -bare.
Temet.
Temming, V.
Tempelbouw, M.
Temper, M.
Temporair.
Ten.
Tengerheid, V.
Tennisspel, O.
Tentoonspreiding, V.
Tentoonstellingscommissie, V.
Tenware.
Tenzelfden.
Tenzij.
Ter.
Terdege en Terdeeg.
Terhandstelling, V.
Tering, V.
Teringachtigheid, V.
Terloops.
Termijnhandel, M.
Ternauwernood.
Terpentijn, V.
Terpentijnolie, V.
Terra-cotta, V.
Terrasvormig.
Terreinkennis, V.
Territoriaal, territoriale.
Terstond.
Terug.
Terugbrenging, V.
Teruggave en -gaaf, V.
Terughoudendheid, V.
Terughouding, V.
Terugkeer, M.
Terugkomst, V.
Terugmarsch, M.
Terugneming, V.
Terugreis, V.
Terugroeping, V.
Terugslag, M.
Terugspringen, sprong terug, is teruggesprongen.
Terugstoot, M.
Terugtocht, M.
Terugtred, M.
Terugwerkend.
Terugwerking, V.
Terugwijking, V.
Terugwijzing, V.
Terugzending, V.
Terwijl.
Terzelfder.
Terzijdelating, V.
Terzijdestelling, V.
Testamentair.
Testateur, M., testateurs en testateuren.
Tetsheid, V.
Tetsigheid, V.
Teugeling, V.
Teugelloos, -loozer.
Teugelloosheid, V.
Teutachtigheid, V.
Teuterigheid, V.
Tevens.
Tevoren.
Tevredenheid, V.
Tevredenstellen, stelde tevreden, heeft tevredengesteld.
Tevredenstelling, V.
Textueel, -eele.
Thans.
Theatercoup, M.
Theatraal, theatrale.
Theebanket, O.
Theegerei, O.
Theegoed, O.
Theehandel, M.
Theelood, O.
Theeoogst, M.
Theewater, O.
Theocratie, V.
Theocratisch.
Theologie, V.
Theologisch.
Theoretisch.
Theosophie, V.
Thuisreis, V.
Tien, tienen.
Tiendaagsch.
Tiende.
Tiendeelig.
Tiendehalf, -halve.
Tienderhande.
Tienderlei.
Tiendplichtig.
Tiendrecht, O.
Tiendubbel.
Tienduizendste.
Tiendwet, V.
Tienhoekig.
Tienjarig.
Tienmaal.
Tienmaandsch.
Tienman, M., -mannen.
Tienmanschap, O.
Tienregelig.
Tientallig.
Tienvoudig.
Tienwerf.
Tienzijdig.
Tier, V.
Tierigheid, V.
Tijdaanwijzing, V.
Tijdbesparing, V.
Tijdelijk.
Tijdens.
Tijdigheid, V.
Tijdpasseering, V.
Tijdrekenkunde, V.
Tijdroovend.
Tijdsbepaling, V.
Tijdsbestek, O.
Tijdsorde, V.
Tijdsverloop, O.
Tijdverlies, O.
Tijdverspilling, V.
Tijgen, toog, togen, is getogen.
Tijm, M.
Tiktak, O.
Tilbaar, -bare.
Timide.
Timiditeit, V.
Timmermansgereedschap, O.
Timmermansvak, O.
Timmermanswerk, O.
Timmerwerk, O.
Tin, O.
Tingelingeling.
Tinhandel, M.
Tinnegoed, O.
Tinnen (bnw.).
Tintel, V.
Tinwerk, O.
Tinwinning, V.
Tirailleursvuur, O.
Tiranniek.
Tiretein, O.
Tireteinen (bnw.).
Titrage, V.
Titulair.
Toch.
Tochtigheid, V.
Toe.
Toebehooren, O.
Toebeschikking, V.
Toebidding, V.
Toedeeling, V.
Toedracht, V.
Toegankelijkheid, V.
Toegenegenheid, V.
Toegevendheid, V.
Toegeving, V.
Toekenning, V.
Toekomend.
Toekomst, V.
Toekomstig.
Toelating, V.
Toeleg, M.
Toeloop, M.
Toemeting, V.
Toenadering, V.
Toeneming, V.
Toenmaals.
Toenmalig.
Toepasselijkheid, V.
Toereeding, V.
Toereikend.
Toereiking, V.
Toerekenbaar, -bare.
Toerekenbaarheid, V.
Toerekening, V.
Toerekeningsvatbaar, -bare.
Toerekeningsvatbaarheid, V.
Toerisme, O.
Toeristenbond, M.
Toeschietelijkheid, V.
Toeslag, M.
Toesluiting, V.
Toetakeling, V.
Toetsing, V.
Toevalligerwijze en -wijs.
Toevalligheid, V., -heden.
Toeverlaat, M.
Toevloed, M.
Toevlucht, V.
Toevoorzicht, O.
Toewas, M.
Toewater, O.
Toewensching, V.
Toewerpen, wierp toe, heeft toegeworpen.
Toewicht, O.
Toewijding, V.
Toewijzing, V.
Toezicht, O.
Tolerantie, V.
Tolvrij.
Tombak, O.
Tondel en Tonder, O.
Tongblaar, V.
Tongriem, M.
Tongwerk, O.
Tonijnenvangst, V.
Tonnengeld, O.
Tonnenstelsel, O.
Tonrond.
Tonrondte, V.
Tonster, V., tonsters.
Tonsuur, V.
Tooi, M.
Toomeloos, -loozer.
Toomeloosheid, V.
Tooming, V.
Toonbaar, -bare.
Tooneelcritiek, V.
Tooneelpo�zie, V.
Tooneelverbond, O.
Tooneelwoede, V.
Toongevend.
Toonkunst, V.
Toonloos, -looze.
Toonloosheid, V.
Toorn, M.
Toornigheid, V.
Tooverkracht, V.
Tooverslag, M.
Tooverwerk, O.
Tooverzalf, V.
Top (tusschenw.).
Topazen (bnw.).
Topographie, V.
Topographisch.
Topzeilskoelte, V.
Topzwaar, -zware.
Torenhoog, -hooge.
Torpedodienst, M.
Tot.
Totaal, totale.
Totdat.
Totebel, V., totebellen.
Totstandbrenging, V.
Totstandkoming, V.
Touwen (bnw.).
Touwpluizen, O.
Touwtjespringen, O.
Touwwerk, O.
Traagheid, V.
Traan (vischolie), V.
Traditioneel, traditioneele.
Tragisch.
Traliewerk, O.
Tramontane, V.
Tramverkeer, O.
Tranendal, O.
Tranenlach, M.
Tranenvloed, M.
Tranigheid, V.
Transcendentaal, -ale.
Transitief, transitieve.
Transito, O.
Transito-handel, M.
Transitoir.
Transpiratie, V.
Transportkosten (mv.), M.
Transsubstantiatie, V.
Trant, M.
Trappistenbier, O.
Trapsgewijze en -gewijs.
Trapswijze en -wijs.
Tras, O.
Trechtervormig.
Tref, M.
Treffen, O.
Trefkans, V.
Trefpunt, O., -punten.
Treinenloop, M.
Treinpersoneel, O.
Trekgeld, O.
Trenzing, V.
Treurigheid, V.
Treurmuziek, V.
Trezorierschap, O.
Tribunaat, O.
Trieljen (bnw.).
Triest, triester.
Trigonometrie, V.
Trigonometrisch.
Trijpen (bnw.).
Triktrak, O.
Tril, M.
Trilgras, O.
Triomfant.
Triomfantelijk.
Tripel, O.
Troebelheid, V.
Troepenmacht, V.
Troepsgewijze en -wijs.
Trommelzucht, V.
Troonopvolging, V.
Troonsbeklimming, V.
Troost, M.
Troosteloos, -loozer.
Troosteloosheid, V.
Troostvol, -volle.
Tropisch.
Trots, M.
Trots (bijw.).
Trots (voorz.).
Trotseering, V.
Trouw, V.
Trouwbreuk, V.
Trouwdag, M.
Trouwelijk.
Trouweloos, -loozer.
Trouweloosheid, V.
Trouwens.
Trouwhartigheid, V.
Trouwheid, V.
Trouwplechtigheid, V.
Tsarewitsj, M.
Tuberculeus, tuberculeuze.
Tuberculose, V.
Tucht, V.
Tuchteloos, -loozer.
Tuchteloosheid, V.
Tuchthuisstraf, V.
Tuigage, V.
Tuimelgeest, M.
Tuinbouw, M.
Tuiniersbedrijf, O.
Tuinierswerk, O.
Tuinsieraden (mv.), O.
Tuk, M.
Tuk (bnw.).
Tule, V.
Tulen (bnw.).
Tulpenhandel, M.
Tulpenzaad, O.
Tureluursch.
Turfgraven, O.
Turfmolm, M. en O.
Turfsteken, O.
Turfstrooisel, O.
Turftijd, M.
Turftonnen, O.
Turkooizen (bnw.).
Turksch.
Turksch, O.
Tusschen.
Tusschenbedrijf, O., -bedrijven.
Tusschenbeide (bijw.).
Tusschendeks.
Tusschendeks, O.
Tusschendijks.
Tusschendoor.
Tusschengelegen.
Tusschenhandel, M.
Tusschenin.
Tusschenkomend.
Tusschenkomst, V.
Tusschenliggend.
Tusschenspreken, O.
Tusschenstaat, M.
Tusschentijds (bijw.).
Tusschenuit.
Tusschenvoeging, V.
Twaalf, twaalven.
Twaalfdaagsch.
Twaalfde.
Twaalfdehalf, -halve.
Twaalfderhande.
Twaalfderlei.
Twaalfdoornig.
Twaalfduizendste.
Twaalfhoek, M., -hoeken.
Twaalfhoekig.
Twaalfhonderd.
Twaalfhonderdste.
Twaalfjarig.
Twaalfmaal.
Twaalftallig.
Twaalfvingerig.
Twaalfvoudig.
Tweearmig.
Tweeblad, O.
Tweede.
Tweedraadsch.
Tweedracht, V.
Tweeduizendste.
Twee�rhande.
Twee�rlei.
Tweehandig.
Tweehonderd.
Tweehonderdste.
Tweehoofdig.
Tweehoornig.
Tweehuizig.
Tweejarig.
Tweekleurig.
Tweeledig.
Tweelettergrepig.
Tweelippig.
Tweelobbig.
Tweeloopsch.
Tweemaal.
Tweeregelig.
Tweern, M.
Tweeslachtig.
Tweesnijdend.
Tweesoortig.
Tweespalt, V.
Tweespans.
Tweestemmig.
Tweestrijd, M.
Tweetal, O., -tallen.
Tweetallig.
Tweestandig.
Tweetongig.
Tweevleugelig.
Tweevoetig.
Tweevormig.
Tweevoudig.
Tweewerf.
Twente (gewest), O.
Twentsch.
Twijfel, M.
Twijfelachtigheid, V.
Twijfelarij, V.
Twijfelmoedigheid, V.
Twijfelzucht, V.
Twijn, M.
Twijngaren, O.
Twintig, twintigen.
Twintigerhande.
Twintigerlei.
Twintigjarig.
Twintigmaal.
Twintigste.
Twintigvoudig.
Twintigwerf.
Twistgeschrijf, O.
Typheus, typheuze.
Typhus, M.
Typisch.
Typographie, V.
Typographisch.
U, V., u's.
Uienloof, O.
Uienreuk, M.
Uiensalade en Uiensla, V.
Uiensmaak, M.
Uienzaad, O.
Uilenvlucht, V.
Uiloogen, O.
Uit.
Uitbaggering, V.
Uitbijten (van tanden, scherpe vochten, enz.), beet uit, beten uit,
heeft en is uitgebeten.
Uitbijten (door 't hakken van bijten), bijtte uit, heeft uitgebijt.
Uitboeking, V.
Uitborreling, V.
Uitborsteling, V.
Uitbotten, botte uit, is uitgebot.
Uitbotting, V.
Uitbouwing, V.
Uitbraak, V.
Uitbraking, V.
Uitbreidingsplan, O.
Uitbreking, V.
Uitbrenging, V.
Uitbuiging, V.
Uitbuilen, builde uit, heeft uitgebuild.
Uitbundigheid, V.
Uitdelging, V.
Uitdijing, V.
Uitdoen, doet uit, deed uit, deden uit, heeft uitgedaan.
Uitdooving, V.
Uitentreuren (bijw.).
Uiteraard.
Uiterlijk.
Uiterlijk, O.
Uitermate.
Uiterst.
Uiterste, O.
Uitfluiting, V.
Uitgaand.
Uitgediend.
Uitgelatenheid, V.
Uitgeleefd.
Uitgeleerd.
Uitgeleide, O.
Uitgelezenheid, V.
Uitgemaakt.
Uitgenomen.
Uitgestudeerd.
Uitgezonderd.
Uitgieting, V.
Uitgifte en Uitgift, V.
Uitgilling (scheepsw.), V.
Uitglijding, V.
Uitheemsch.
Uitheemschheid, V.
Uithijsching, V.
Uithongering, V.
Uithuizigheid, V.
Uithuwelijking, V.
Uitkankering, V.
Uitkauwing, V.
Uitkieming, V.
Uitkleeding, V.
Uitkunnen, kan uit, kunnen uit, konde of kon uit, gij kondt uit,
konden uit, heeft uitgekund.
Uitlading, V.
Uitlandig.
Uitlandigheid, V.
Uitlandsch.
Uitleg, M.
Uitleggershoofd, O.
Uitlegkunde, V.
Uitlegkundig.
Uitleiding, V.
Uitlekken, lekte uit, is uitgelekt.
Uitlossing, V.
Uitmergeling, V.
Uitmiddelpuntig.
Uitmiddelpuntigheid, V.
Uitmonstering, V.
Uitmuntendheid, V.
Uitnemendheid, V.
Uitoefening, V.
Uitpakkamer, V., -kamers.
Uitpakking, V.
Uitplundering, V.
Uitputting, V.
Uitrafeling, V.
Uitrukking, V.
Uitschepping, V.
Uitschudding, V.
Uitschuiving, V.
Uitslag, M.
Uitslijting, V.
Uitsluitend.
Uitsluiting, V.
Uitsluitsel, O.
Uitsmelting, V.
Uitspansel, O.
Uitspreiding, V.
Uitspruiting, V.
Uitspuwing, V.
Uitstekendheid, V.
Uitstel, O.
Uitsterving, V.
Uitstooting, V.
Uitstraling, V.
Uitstralingsvermogen, O.
Uitstrekking, V.
Uitstrooiing, V.
Uitstrooming, V.
Uittering, V.
Uittrekking, V.
Uitvaardiging, V.
Uitveiling, V.
Uitventing, V.
Uitverkiezing, V.
Uitverkoop, M.
Uitverkoren (bnw.).
Uitviering, V.
Uitvijling, V.
Uitvloeiing, V.
Uitvoerbaar, -bare.
Uitvoerbaarheid, V.
Uitvoerhandel, M.
Uitvoerigheid, V.
Uitvoerlijk.
Uitvoerlijkheid, V.
Uitvorsching, V.
Uitvreting, V.
Uitwaarts.
Uitwendig.
Uitwerping, V.
Uitwijking, V.
Uitwissching, V.
Uitzaaiing, V.
Uitzeiling, V.
Uitzifting, V.
Uitzinnigheid, V.
Uitzuiging, V.
Ultramarijn, O.
Ultramontaansch.
Unaniem, unanieme.
Unanimiteit, V.
Uniek, unieke.
Uniformiteit, V.
Uniformpet, V.
Universeel, universeele.
Universitair.
Unjer (plant), V.
Urgentie, V.
Urine, V.
Uso, O.
Utiliteitsbeginsel, O.
Uw.
Uwenthalve.
Uwentwege.
V, V., v's.
Vaag, V.
Vaagheid, V.
Vaak, M.
Vaalbont.
Vaalbruin.
Vaalgeel, -gele.
Vaalgroen.
Vaalheid, V.
Vaamhout, O.
Vaarbaar, -bare.
Vaardigheid, V.
Vaatgeld, O.
Vaathout, O.
Vaatsch.
Vaatschheid, V.
Vaatwater, O.
Vaatwerk, O.
Vacant.
Vacantietijd, M.
Vacantiewerk, O.
Vacatiegelden (mv.), O.
Vaccinatie, V.
Vaccine, V.
Vaderachtig.
Vaderhuis, O.
Vaderland, O.
Vaderlandlievend.
Vaderlandsch.
Vaderlandschgezind.
Vaderlandsliefde, V.
Vaderlijkheid, V.
Vaderloos, -looze.
Vadermoord, M.
Vaderschap, O.
Vaderstad, V.
Vadervreugde, V.
Vadsigheid, V.
Vagevuur, O.
Vakstudie, V.
Valabel.
Valeriaan, V. en O.
Valeriaanzuur, O.
Validiteit, V.
Valkenvlucht, V.
Valkerij, V.
Valkeveer, V., -veeren.
Valkruid, O.
Valling, V.
Valreepstrap, V.
Valschelijk.
Van.
Vandaag.
Vandaar.
Vandalisme, O.
Vaneen.
Vangwater, O.
Vanhier.
Vanielje-ijs, O.
Vanieljelikeur, V.
Vannieuws.
Vanouds.
Vanwaar.
Vanwege.
Vanzelf en Vanzelve.
Varenstijd, M.
Varensvolk, O.
Varinas, V.
Varken, O., varkens. Varkentje, O., -jes.
Varkensbrood, O.
Varkensdraf, M.
Varkensgras, O.
Varkenshaar, O.
Varkenskers, V.
Varkensklaver, V.
Varkenskost, M.
Varkensleder en -leer, O.
Varkensmest, M.
Varkensnier, V., -nieren.
Varkensreuzel, V.
Varkensspek, O.
Varkensspoeling, V.
Varkensvet, O.
Varkensvleesch, O.
Varkensvoer, O.
Varkensziekte, V.
Vast, vaster.
Vast (bijw.).
Vastberadenheid, V.
Vasteland, O.
Vastelandsklimaat, O.
Vastelijk.
Vasten, V.
Vastenavondvreugd, V.
Vastentijd, M.
Vastheid, V.
Vasthoudendheid, V.
Vaststelling, V.
Vat (greep), M.
Vatbaarheid, V.
Vatboter, V.
Vatenwasschen, O.
Vaticaan, O.
Vatvuil.
Vechtenderhand.
Vechtlust, M.
Vederachtig.
Vederloos, -looze.
Vedervormig.
Vee, O.
Veeartsenijkunde, V.
Veegheid, V.
Veegkruid, O.
Veegsel, O.
Veehandel, M.
Veekeuring, V.
Veekoek (stofnaam), V.
Veelal.
Veelbemind.
Veelbeteekenend.
Veelbladig.
Veelbloemig.
Veeleer.
Veelgeliefd.
Veelgodendom, O.
Veelgoderij, V.
Veelhalmig.
Veelheid, V.
Veelhoekig.
Veelhoofdig.
Veeljarig.
Veelkleurig.
Veelkleurigheid, V.
Veellettergrepig.
Veelmaal en Veelmaals.
Veelmeer.
Veelmin.
Veelnamig.
Veelpootig.
Veelregelig.
Veelschrijverij, V.
Veelslachtig.
Veelsoortig.
Veelstemmig.
Veelszins.
Veelte, V.
Veeltijds.
Veeltongig.
Veelvervig.
Veelvlakkig.
Veelvoetig.
Veelvormig.
Veelvoudig.
Veelvraat, M., -vraten.
Veelvuldig.
Veelvuldigheid, V.
Veelwaardig.
Veelweterij, V.
Veelwijverij, V.
Veelzijdigheid, V.
Veendamp, M.
Veenrook, M.
Veenwortel, V.
Veepest, V.
Veergeld, O.
Veerkracht, V.
Veerloon, O.
Veertien, veertienen.
Veertiendaagsch.
Veertiende.
Veertienderhande.
Veertienderlei.
Veertienhonderd.
Veertienjarig.
Veertienmaal.
Veertienvoud, O., -vouden.
Veertienvoudig.
Veertig, veertigen.
Veertigdaagsch.
Veertigerhande.
Veertigerlei.
Veertigjarig.
Veertigmaal.
Veertigste.
Veertigvoudig.
Veeslag, O.
Veestapel, M.
Veeteelt, V.
Veevoeder, O.
Vegetarisch.
Vegetatie, V.
Vegeteeren, vegeteerde, heeft gevegeteerd.
Veil, O.
Veilconditi�n (mv.), V.
Veilheid, V.
Veiligheid, V.
Veiligheidsdienst, M.
Veiligheidshalve.
Veiligheidslucifers (mv.), M.
Veiligheidspolitie, V.
Veldarbeid, M.
Veldartillerie, V.
Velddienst, M.
Veldgeschrei, O.
Veldgeschut, O.
Veldijs, O.
Veldsla, V.
Veldslag, M., -slagen.
Veldspaath, O.
Velen (werkw.).
Velerhande.
Velerlei.
Velijn, O.
Velijnpapier, O.
Vellenploten, O.
Velling, V.
Vendetta, V.
Venerisch.
Venijn, O.
Venijnigheid, V.
Venkel, V.
Venkelwater, O.
Venkelzaad, O.
Vensterbeslag, O.
Venstergeld, O.
Ventilatie, V.
Ventjagen, O.
Ventjagerij, V.
Ventjelief, O.
Veraangenaming, V.
Veraanschouwelijking, V.
Verachteloozing, V.
Verachting, V.
Verademing, V.
Veraf.
Verafgelegen.
Veranderlijkheid, V.
Veranderzucht, V.
Verankeren, verankerde, heeft verankerd.
Verantwoordelijkheid, V.
Verarming, V.
Verbaal, verbale.
Verbaasd.
Verbaasdheid, V.
Verbandleer, V.
Verbandstoffen (mv.), V.
Verbazing, V.
Verbeelding, V.
Verbeeldingskracht, V.
Verbeiding, V.
Verberging, V.
Verbeurbaar, -bare.
Verbeurte, V.
Verbijstering, V.
Verbitterdheid, V.
Verbittering, V.
Verbleeking, V.
Verblijding, V.
Verblijfkosten (mv.), M.
Verblinding, V.
Verbloemd.
Verbodeming, V.
Verboeking, V.
Verbondsark, V.
Verbondsbreuk, V.
Verbondsgod, M.
Verbondskist, V.
Verbondstafel, V.
Verbouw, M.
Verbouwereerd.
Verbouwereerdheid, V.
Verbranding, V.
Verbreekbaar, -bare.
Verbreiding, V.
Verbreking, V.
Verbrijzeling, V.
Verbrokkeling, V.
Verbruid.
Verbruien, verbruide, heeft verbruid.
Verbruik, O.
Verbuigbaar, -bare.
Verbuigbaarheid, V.
Verdacht.
Verdedigbaar, -bare.
Verdedigbaarheid, V.
Verder.
Verderf, O.
Verderfelijkheid, V.
Verdienstelijkheid, V.
Verdierlijking, V.
Verdijd.
Verdoemd.
Verdoemenis, V.
Verdoeming, V.
Verdooldheid, V.
Verdord (tusschenw.).
Verdordheid, V.
Verdorring, V.
Verdorvenheid, V.
Verdraagzaamheid, V.
Verdraaid.
Verdraaidheid, V.
Verdraging, V.
Verdrijving, V.
Verdringing, V.
Verdroging, V.
Verdubbelingsstelsel, O.
Verduidelijking, V.
Verduiveld.
Verduring, V.
Verdutten, verdutte, heeft verdut.
Verduwing, V.
Verdwaasd.
Verdwijning, V.
Veredeling, V.
Vereelting, V.
Vereenigbaar, -bare.
Vereenigbaarheid, V.
Vereenigingsleven, O.
Vereenzelviging, V.
Vereeuwiging, V.
Verenkeling, V.
Verettering, V.
Verflauwing, V.
Verflensing, V.
Verfmolen, M., -molens.
Verfoeliesel, O.
Verfransching, V.
Verfwaren (mv.), V.
Vergadertijd, M.
Vergankelijkheid, V.
Vergeeflijkheid, V.
Vergeefs (bijw.).
Vergeefsch (bnw.).
Vergeetachtigheid, V.
Vergeetboek, O.
Vergelijkbaar, -bare.
Vergelijkenderwijze en -wijs.
Vergelijking, V., vergelijkingen.
Vergenoegdheid, V.
Vergenoeging, V.
Vergetelheid, V.
Vergetelijkheid, V.
Vergetenheid, V.
Vergevensgezindheid, V.
Vergeving, V.
Vergevorderd.
Vergiffenis, V.
Vergisting, V.
Verglaassel, O.
Vergoddelijking, V.
Vergoding, V.
Vergramdheid, V.
Vergruizeling, V.
Vergruizing, V.
Vergulding, V.
Verguldwerk, O.
Vergunningsrecht, O.
Verhaal (herstel), O.
Verhaaltrant, M.
Verhalenderwijze en -wijs.
Verhandelaarsstijl, M.
Verhandelbaar, -bare.
Verhang, O.
Verhanging, V.
Verhardheid, V.
Verheerlijking, V.
Verheldering, V.
Verhelping, V.
Verhitheid, V.
Verhoeding, V.
Verholenheid, V.
Verhollandschen, verhollandschte, heeft verhollandscht.
Verhollandsching, V.
Verhongering, V.
Verhuisdrukte, V.
Verhuiskosten (mv.), M.
Verijdeling, V.
Verjaging, V.
Verjaringsrecht, O.
Verjonging, V.
Verkalking, V.
Verkankering, V.
Verkappen, verkapte, heeft verkapt.
Verkeer, O.
Verkeerdelijk.
Verkeerswezen, O.
Verkeertje (verkeerspel), O.
Verkenbaar, -bare.
Verkiesbaar, -bare.
Verkiesbaarheid, V.
Verkiezingsleer, V.
Verkiezingsstrijd, M.
Verkiezingswerk, O.
Verkleefdheid, V.
Verkleinbaar, -bare.
Verkleuming, V.
Verkleuring, V.
Verknijping, V.
Verknocht.
Verknochtheid, V.
Verkoling, V.
Verkondiging, V.
Verkonding, V.
Verkonkeling, V.
Verkoopbaar, -bare.
Verkooptijd, M.
Verkopering, V.
Verkoren.
Verkouden.
Verkrijgbaar, -bare.
Verkrijging, V.
Verkrimping, V.
Verkuiling, V.
Verkwanseling, V.
Verkwijning, V.
Verkwikkelijkheid, V.
Verlading, V.
Verlaging, V.
Verlak, O.
Verlaksel, O.
Verlakt, O.
Verlangst, V.
Verlaten (zich -), (niet op zijn tijd passen), verlaatte zich, heeft
zich verlaat.
Verlaten, verlatener, verlatenst.
Verlatenheid, V.
Verlating, V.
Verleden.
Verleden, O.
Verleening, V.
Verlegenheid, V.
Verlegging, V.
Verlei (beleening), O.
Verlengbaar, -bare.
Verlengde, O.
Verlenging, V.
Verlevendiging, V.
Verlichting, V.
Verloftijd, M.
Verlokkelijk, -lijker, -lijkst.
Verloochening, V.
Verlooding, V.
Verloop, O.
Verloren.
Verloskunde, V.
Verloskundig.
Verlossingswerk, O.
Verluchtiging, V.
Verluchting, V.
Vermaakshalve.
Vermaan, O.
Vermagering, V.
Vermaledijd.
Vermeend.
Vermeestering, V.
Vermeldenswaard.
Vermetelheid, V.
Vermetseling, V.
Vermicelli, V.
Vermicellisoep, V.
Vermijdbaar, -bare.
Vermijding, V.
Vermiljoen, O.
Vermissing, V.
Vermits.
Vermoedelijk.
Vermoeidheid, V.
Vermoeiing, V.
Vermolming, V.
Vermorsing, V.
Vermorzeling, V.
Vermuffing, V.
Vermurwing, V.
Vernageling, V.
Verneembaar, -bare.
Vernielachtigheid, V.
Vernieling, V.
Vernielzucht, V.
Vernietigbaar, -bare.
Vernietiging, V.
Vernoegdheid, V.
Vernoeging, V.
Veronaangenaming, V.
Veronachtzaming, V.
Verontrusting, V.
Verontwaardiging, V.
Veroorloving, V.
Veroorzaken, veroorzaakte, heeft veroorzaakt.
Veroorzaking, V.
Veroudering, V.
Veroveringszucht, V.
Verpesting, V.
Verplaatsbaar, -bare.
Verpleging, V.
Verplegingskosten (mv.), M.
Verplettering, V.
Verpotting, V.
Verraad, O.
Verreiken (zich -), (te ver reiken), verreikte zich, heeft zich
verreikt.
Verreweg.
Verreziend en Verziend.
Verrijking, V.
Verrijzenis, V.
Verrijzing, V.
Verroekeloozing, V.
Verroesting, V.
Verrotting, V.
Verruiming, V.
Verrukkelijkheid, V.
Versaagdheid, V.
Versbouw, M.
Versch, verscher.
Verschaffing, V.
Verschaling, V.
Verscheiden, O.
Verschelijk.
Verscheuring, V.
Verschheid, V.
Verschillend.
Verschimmeling, V.
Versching, V.
Verschoonbaarheid, V.
Verschopping, V.
Verschroeiing, V.
Verschrompeling, V.
Verschudding, V.
Verschuldigd.
Versieringskunst, V.
Versificatie, V.
Verslaafd.
Verslaafdheid, V.
Verslagenheid, V.
Verslaving, V.
Verslijtbaar, -bare.
Verslijting, V.
Verslinding, V.
Verslingerd.
Verslingerdheid, V.
Versmaadheid, V.
Versmachting, V.
Versmading, V.
Versmelting, V.
Versnippering, V.
Verspitting, V.
Versplintering, V.
Versplitsing, V.
Verspoeling, V.
Verspreiding, V.
Verspringing, V.
Verstaaldheid, V.
Verstaanbaarheid, V.
Verstandelijk.
Verstandelijkheid, V.
Verstandeloos, -loozer.
Verstandeloosheid, V.
Verstandhouding, V.
Verstandsontwikkeling, V.
Verstandsverbijstering, V.
Versteendheid, V.
Verstek, O.
Verstekwerk, O.
Verstelbaar.
Versteld (- staan).
Verstelgoed, O.
Verstelwerk, O.
Versterf, O.
Versterfbaar, -bare.
Versterfrecht, O.
Versterkingskunst, V.
Versterving, V.
Verstijfdheid, V.
Verstikking, V.
Verstoktheid, V.
Verstomming, V.
Verstomping, V.
Verstoomen, verstoomde, heeft en is verstoomd.
Verstoorbaar, -bare.
Verstoordheid, V.
Verstoppertje, O.
Verstoptheid, V.
Verstramming, V.
Verstrooidheid, V.
Versuftheid, V.
Vertaalbaar, -bare.
Vertaalrecht, O.
Vertaalwerk, O.
Vertaalwoede, V.
Vertakeling, V.
Vertapping, V.
Verte, V.
Verteedering, V.
Verteerbaar, -bare.
Vertegenwoordiging, V.
Verticaal, verticale.
Vertier, O.
Vertinning, V.
Vertinsel, O.
Vertoef, O.
Vertonning, V.
Vertoon, O.
Vertoonbaar, -bare.
Vertrapping, V.
Vertrek (afreis), O.
Vertroeteling, V.
Vertroostbaar, -bare.
Vertrouwdheid, V.
Vertrouwelijkheid, V.
Vertrouwen, O.
Vertuiing, V.
Vertuind.
Vervaardheid, V.
Vervaardiging, V.
Vervaarlijkheid, V.
Verval (vermindering), O.
Vervallenheid, V.
Vervaltijd, M.
Vervanging, V.
Vervelendheid, V.
Verveling, V.
Verveloos, -loozer.
Verveloosheid, V.
Vervetting, V.
Vervlechting, V.
Vervlieging, V.
Vervloeiing, V.
Vervloekt.
Vervluchtiging, V.
Vervoegbaar, -bare.
Vervoegbaarheid, V.
Vervoer, O.
Vervoerbaar, -bare.
Vervolgbaar, -bare.
Vervolgbaarheid, V.
Vervolgens.
Vervolgingsgeest, M.
Vervolgingswaanzin, M.
Vervolgzucht, V.
Vervreemdbaar, -bare.
Vervreemdheid, V.
Vervriezing, V.
Vervroolijking, V.
Vervuiling, V.
Vervulling, V.
Verwaaiing, V.
Verwaarloozing, V.
Verwant.
Verwantschap, V.
Verwantschapt.
Verwardheid, V.
Verwarming, V.
Verwarmingskosten (mv.), M.
Verwassing, V.
Verwatenheid, V.
Verwateren, verwaterde, heeft verwaterd.
Verwatering, V.
Verweekelijking, V.
Verweeking, V.
Verweerbaar, -bare.
Verweerd.
Verweering, V.
Verwegen (ww.).
Verweiding, V.
Verwekking, V.
Verwelkbaar, -bare.
Verwelkbaarheid, V.
Verwelkelijk.
Verwelking, V.
Verwelkomen, verwelkomde, heeft verwelkomd.
Verwenning, V.
Verwering, V.
Verwerkelijking, V.
Verwerking, V.
Verwerpelijkheid, V.
Verwerping, V.
Verwerving, V.
Verwezenlijking, V.
Verwijl, O.
Verwijlen, verwijlde, heeft verwijld.
Verwikken (ww.).
Verwilderdheid, V.
Verwildering, V.
Verwilliging, V.
Verwinbaar, -bare.
Verwintering, V.
Verwisselbaar, -bare.
Verwittiging, V.
Verwoed, verwoeder, verwoedst.
Verwoedheid, V.
Verwondering, V.
Verwording, V.
Verworpenheid, V.
Verwrikking, V.
Verwringing, V.
Verzaadbaar, -bare.
Verzadigbaar, -bare.
Verzadigdheid, V.
Verzadiging, V.
Verzading, V.
Verzaking, V.
Verzeeuwd.
Verzekerdheid, V.
Verzekergeld, O.
Verzekeringsplichtig.
Verzenen (mv.), V.
Verzenging, V.
Verzenmakerij, V.
Verzet, O.
Verzetting, V.
Verzieden, verzood, verzoden, is verzoden.
Verziend.
Verziendheid, V.
Verzilverbaar.
Verzilvering, V.
Verzinking, V.
Verzoenbaar, -bare.
Verzoenbaarheid, V.
Verzoeningswerk, O.
Verzoeting, V.
Verzorging, V.
Verzot.
Verzotheid, V.
Verzuiming, V.
Verzuring, V.
Verzwagering, V.
Verzwelging, V.
Verzwijging, V.
Vesperklok, V.
Vespertijd, M.
Vestengoed, O.
Vestingartillerie, V.
Vestingbouw, M.
Vestinggeschut, O.
Vestingstraf, V.
Vetachtig.
Veterband, O.
Veterinair.
Vetheid, V.
Vetleder, O.
Vetlederen en Vetleeren.
Vetmesting, V.
Vettigheid, V.
Vettik (veldsla), V.
Vetvorming, V.
Vezelachtigheid, V.
Vezeligheid, V.
Victorieus.
Vierbeenig.
Vierbladig.
Vierdaagsch.
Vierde.
Vierdehalf, -halve.
Vierdendaagsch.
Vierderhande.
Vierderlei.
Vierdraadsch.
Vierdubbel.
Vierduizendste.
Vierhandig.
Vierhoekig.
Vierhonderd.
Vierhonderdste.
Viering, V.
Vierjarig.
Vierkant (bnw.).
Vierkantig.
Vierkleur, V.
Vierkleurig.
Vierledig.
Vierlettergrepig.
Viermaal.
Viermaandelijksch.
Vierpootig.
Vierpuntig.
Vierregelig.
Viersnarig.
Vierstemmig.
Viertallig.
Viertandig.
Viertijd, M.
Viervakkig.
Viervingerig.
Viervlakkig.
Viervleugelig.
Viervoetig.
Vierwekig.
Vierwerf.
Vierwielig.
Vierzijdig.
Viezevazen (mv.), V.
Vijandelijk.
Vijfdaagsch.
Vijfde.
Vijfdehalf, -halve.
Vijfderhande.
Vijfderlei.
Vijfduizendste.
Vijfhoekig.
Vijfhonderd.
Vijfhonderdste.
Vijfjarig.
Vijfkantig.
Vijfmaal.
Vijftallig.
Vijftien, vijftienen.
Vijftiende.
Vijftiendehalf, -halve.
Vijftienderhande.
Vijftienderlei.
Vijftienhonderd.
Vijftienjarig.
Vijftienmaal.
Vijftienvoudig.
Vijftig, vijftigen.
Vijftigjarig.
Vijftigmaal.
Vijftigste.
Vijfvingerig.
Vijfvoetig.
Vijfvoudig.
Vijfzijdig.
Vijlsel, O.
Vildersbedrijf, O.
Viltachtig.
Vilten (bnw.).
Viltig.
Viltpapier, O.
Vinding, V.
Vindingrijkheid, V.
Vindingskracht, V.
Vingerbreed, O.
Vingerdik, -dikke.
Vingerhoedskruid, O.
Vinkentijd, M.
Vinkentouw, O.
Vinkenvangst, V.
Vinkeslag (zang), M.
Violenstroop, V.
Violet, violette.
Violetbruin.
Violetkleurig.
Vioolhars, O. en V.
Vioolsleutel, M.
Vioolspel, O.
Virtuositeit, V.
Vischachtig.
Vischgaren, O.
Vischlijm, V.
Vischlucht, V.
Vischmarkt, V.
Vischrecht, O.
Vischrijkheid, V.
Vischsoep, V.
Vischvangst, V.
Vischwijventaal, O.
Visie, V.
Visioen, O., visioenen.
Visschenbloed, O.
Visschengeslacht, O.
Visscherijtentoonstelling, V.
Visscherijwet, V.
Visschersbedrijf, O.
Visschersring, M.
Visum, O.
Vitachtigheid, V.
Vitaliteit, V.
Vitlust, M.
Vitriool, V. en O.
Vitterigheid, V.
Vitzucht, V.
Vivaciteit, V.
Vivisectie, V.
Vlaamsch.
Vlaamsch, O.
Vlag (plant), O.
Vlaggendoek, O.
Vlagvertoon, O.
Vlak (bijw.).
Vlakheid, V.
Vlammig.
Vlasbouw, M.
Vlasdotter, V.
Vlassen (bnw.).
Vlaszaad, O.
Vlechtriet, O.
Vlechtwerk, O.
Vleeschelijk.
Vleeschetend.
Vleeschextract, O.
Vleeschkeuring, V.
Vleeschkleur, V.
Vleeschnat, O.
Vleeschspijzen (mv.), V.
Vleeschuitdeeling, V.
Vleeschvoeding, V.
Vleezen (bnw.).
Vleezigheid, V.
Vlegelachtigheid, V.
Vleitaal, V.
Vleizucht, V.
Vlekkeloos, -looze.
Vlekkeloosheid, V.
Vlekkenwater, O.
Vlektyphus, M.
Vliegenaas, O.
Vliegend.
Vliegenkampernoelie, V.
Vliegenlijm, V.
Vliegenpapier, O.
Vliegens.
Vliegensvlug (bijw.).
Vliegenvergif, O.
Vliesvleugelig.
Vlijing, V.
Vlijt, V.
Vlinderbloemig.
Vloeibaarheid, V.
Vloeibaarmaking, V.
Vloeibaarwording, V.
Vloeiendheid, V.
Vloekgespan, O.
Vloekwaardigheid, V.
Vloerzand, O.
Vlokachtig.
Vlooienkruid, O.
Vlos, O.
Vlossen (bnw.).
Vlossigheid, V.
Vloszijde, V.
Vlotgaand.
Vlotgras, O.
Vluchtigheid, V.
Vluchtigjes.
Vlugheid, V.
Vlugzout, O.
Vocaal, vocale.
Vochtigheid, V.
Voddewerk, O.
Voeding, V.
Voedsel, O.
Voedzaamheid, V.
Voeglijkheid, V.
Voegwerk, O.
Voegzaamheid, V.
Voelbaar, -bare.
Voeling, V.
Voerkatoen, O.
Voerlaken, O.
Voetbreed, O.
Voeteeren, voeteerde, heeft en is gevoeteerd.
Voeteneinde en -eind, O.
Voeteuvel, O.
Voetkus, M.
Voetlicht, O.
Voetspoor, O.
Voetstoots.
Voetval, M.
Voetvolk, O.
Voetwassching, V.
Voetzand, O.
Vogellijm, V.
Vogelmarkt, V.
Vogelperspectief, O.
Vogelschieten, O.
Vogelvlucht, V.
Vogelvrij.
Vogelvrijverklaring, V.
Vogelzaad, O.
Volaarde, V.
Volbloed (bnw.).
Volbloedigheid, V.
Volbrenging, V.
Voldaan.
Voldaanheid, V.
Voldoendheid, V.
Voldoening, V.
Voldoeningsleer, V.
Voldragen.
Voleindiging, V.
Voleinding, V.
Volgeestig.
Volgenderwijze en -wijs.
Volgens.
Volgorde, V.
Volgroeid.
Volhandig.
Volhandigheid, V.
Volharding, V.
Volhardingsvermogen, O.
Volheid, V.
Volhouding, V.
Voli�re-gaas, O.
Voljarig.
Volkenkunde, V.
Volkenrecht, O.
Volkenrechtelijk.
Volkomenheid, V.
Volkrijkheid, V.
Volksaard, M.
Volksbestaan, O.
Volksbeweging, V., -bewegingen.
Volksgeest, M.
Volksgeloof, O.
Volksgeluk, O.
Volksgezang, O.
Volksgunst, V.
Volkshaat, M.
Volkskarakter, O.
Volkskerk, V.
Volkskleeding, V.
Volkskunde, V.
Volksmenigte, V.
Volksonderwijs, O.
Volkssouvereiniteit, V.
Volksspraak, V.
Volksstem, V.
Volkstaal, V.
Volkstrots, M.
Volksvlijt, V.
Volkswil, M.
Volkswoede, V.
Volledigheid, V.
Volleerd.
Vollemaan, V.
Vollersaarde, V.
Vollerswerk, O.
Volmaking, V.
Volop.
Volstrekt (bijw.).
Volstrektelijk.
Volstrektheid, V.
Voltalligheid, V.
Volte (volheid), V.
Volteekend.
Voluit.
Volume, O.
Voluptueus, voluptueuze.
Volvaardigheid, V.
Volvet, volvette.
Volvoering, V.
Volwassen.
Volwichtig.
Volzalig.
Volzee.
Vonkeling, V.
Vonnissing, V.
Voor en V��r.
Vooraan.
Vooraanzitting, V.
Vooraf.
Voorafgaand.
Vooral.
Vooralsnog.
Voorarbeid, M.
Voorbaat, V.
Voorbedacht.
Voorbedachtelijk.
Voorbedachtheid, V.
Voorbeeldeloos, -loozer.
Voorbeeldigheid, V.
Voorbehoud, V.
Voorbestaan, O.
Voorbestemming, V.
Voorbezit, O.
Voorbij.
Voorbijgaand.
Voorbijgang, M.
Voorcijfering, V.
Voordacht, V.
Voordat.
Voordeeligheid, V.
Voordewind, M.
Voordewind (bijw.).
Voordezen.
Voordiening, V.
Vooreb en Voorebbe, V.
Vooreergisteren.
Vooreerst.
Voorgang, M.
Voorgemeld.
Voorgenoemd.
Voorgeven, O.
Voorgeving, V.
Voorgevoel, O.
Voorgoed (bijw.).
Voorgooi, V.
Voorhaar, O.
Voorhanden (bijw.).
Voorheen.
Voorhistorisch.
Voorin.
Voor-Indi�, O.
Vooringenomenheid, V.
Voorjaarsweder, en -weer, O.
Voorkennis, V.
Voorkeur, V.
Voorkomen, O.
Voorkomendheid, V.
Voorkoming, V.
Voorlaatst.
Voorland, O.
Voorlang.
Voorlast, M.
Voorlastig.
Voorleder en Voorleer, O.
Voorlegging, V.
Voorlichting, V.
Voorliefde, V.
Voorlijkheid, V.
Voorloopig.
Voormaals.
Voormalig.
Voormiddagwacht, V.
Voornamelijk.
Voornoemd.
Voornoen, M.
Voorop.
Voorouderlijk.
Voorover.
Voorraad, M.
Voorrang, M.
Voorschip, O.
Voorschreven.
Voorschrijving, V.
Voorschutting, V.
Voorshands.
Voorspoed, M.
Voorspoediglijk.
Voorstand, M.
Voorste.
Voorstellingsvermogen, O.
Voorstoot, M.
Voort.
Voortaan.
Voortbrenging, V.
Voortbrengingskracht, V.
Voortbrengingsvermogen, O.
Voortdurend.
Voortduring, V.
Voortduur, M.
Voorteekening, V.
Voortelling, V.
Voortent, V.
Voortijds.
Voortplanting, V.
Voortrap, V.
Voortteling, V.
Voortvarendheid, V.
Voortvertellen, vertelde voort, heeft voortverteld.
Voortvluchtig.
Voortzetting, V.
Vooruit.
Vooruitgang, M.
Vooruitstrevend.
Vooruitziend.
Voorvaderlijk.
Voorval, O., -vallen; -valletje, O., -jes.
Voorvloed, M.
Voorvoeging, V.
Voorwaar.
Voorwaardelijk.
Voorwaarts (bijw.).
Voorwaartsch (bnw.).
Voorwending, V.
Voorwereld, V.
Voorwereldlijk.
Voorwerk, O.
Voorwerping, V.
Voorweten, O.
Voorwetend.
Voorwetendheid, V.
Voorwetenschap, V.
Voorwind, M.
Voorworp, M.
Voorzangersambt, O.
Voorzangerschap, O.
Voorzet, M.
Voorzichtigheid, V.
Voorzichtigheidshalve.
Voorzienig.
Voorzienigheid, V.
Voorzingen, O.
Voorzitterschap, O.
Voorzitting, V.
Voosheid, V.
Vorenstaand.
Vorig.
Vormelijkheid, V.
Vormkracht, V.
Vormleer, V.
Vormloosheid, V.
Vormsel, O.
Vormzand, O.
Vorstengunst, V.
Vorstenlanden (mv.), O.
Vorstvrij.
Voskleurig.
Vossenhaar, O.
Vraatzucht, V.
Vrachtgeld, O.
Vrachtvaart, V.
Vrachtvrij.
Vragenderwijze en -wijs.
Vratigheid, V.
Vrede, M.
Vredebreuk, V.
Vredehandel, M.
Vredelievendheid, V.
Vredespaleis, O.
Vredespijp, V.
Vredestijd, M.
Vreedzaamheid, V.
Vreemdelijk.
Vreemdelingenverkeer, O.
Vreemdelingschap, O.
Vreemdelingsrecht, O.
Vreemdheid, V.
Vreemdsoortigheid, V.
Vrekachtigheid, V.
Vrekheid, V.
Vrekkigheid, V.
Vreterij, V.
Vreugde en Vreugd, V.
Vreugdebetoon, O.
Vreugdeloos, -loozer.
Vreugdevol, -volle.
Vriendhoudendheid, V.
Vriendschappelijkheid, V.
Vriendschapsbetoon, O.
Vriespunt, O.
Vriesweder, en -weer, O.
Vrijaf.
Vrijburg, M, -burgen.
Vrijdagsch.
Vrijdenkerij, V.
Vrijelijk.
Vrijerschap, O.
Vrijgeboren.
Vrijgeesterij, V.
Vrijgeleide, O.
Vrijgevigheid, V.
Vrijhandelstelsel, O.
Vrijheerschap, O.
Vrijheidlievend.
Vrijheidminnend.
Vrijheidsgeest, M.
Vrijheidsliefde, V.
Vrijheidsmaagd, V.
Vrijheidsmin, V.
Vrijheidszin, M.
Vrijheidszucht, V.
Vrijkenning, V.
Vrijkoop, M.
Vrijmachtigheid, V.
Vrijmetselarij, V.
Vrijmoediglijk.
Vrijpostigheid, V.
Vrijsterschap, O.
Vrijuit.
Vrijvallen, viel vrij, is vrijgevallen.
Vrijwilligheid, V.
Vrijzinnigheid, V.
Vroedheid, V.
Vroedkunde, V.
Vroedkundig.
Vroegdienst, M.
Vroegkerk, V.
Vroegrijp.
Vroegte, V.
Vroegtijdigheid, V.
Vromelijk.
Vromigheid, V.
Vroomheid, V.
Vrouwelijk.
Vrouwelijkheid, V.
Vrouwenaard, M.
Vrouwenarbeid, M.
Vrouwenbeweging, V.
Vrouwendag, M.
Vrouwendeugd, V.
Vrouwendienst, M.
Vrouwengek, M., -gekken.
Vrouwenhaar, O.
Vrouwenkiesrecht, O.
Vrouwenkleeding, V.
Vrouwenkracht, V.
Vrouwenliefde, V.
Vrouwenmelk, V.
Vrouwenregeering, V.
Vrouwenroof, M.
Vrouwenschennis, V.
Vrouwenwerk, O.
Vrouwlief.
Vrouwtjelief, O.
Vrouwtjesappel, M., -appels.
Vruchtbaarheid, V.
Vruchtdragend.
Vruchteloos, -loozer.
Vruchteloosheid, V.
Vruchtenwijn, M.
Vruchtgebruik, O.
Vuigheid, V.
Vuil, O.
Vuilbekkerij, V.
Vuilte, V.
Vuilverbranding, V.
Vuistrecht, O.
Vulgair.
Vulgariteit, V.
Vulgata, V.
Vulgus, O.
Vulhaar, O.
Vulkanisch.
Vuns, vunzer.
Vunsheid, V.
Vunzigheid, V.
Vuren (bnw.).
Vurenhout, O.
Vurenhouten (bnw.).
Vuriglijk.
Vuurdood, M.
Vuurdoop, M.
Vuurgevecht, O.
Vuurgloed, M.
Vuurhoudend.
Vuurlak, O.
Vuurpoel, M.
Vuurrood, -roode.
Vuurspuwend.
Vuurvast.
Vuurwerkerij, V.
Vuurzee, V.
W
W., V., w's.
Waagschaal, V.
Waaiervormig.
Waakzaamheid, V.
Waal (rivier), V.
Waalsch.
Waalsch, O.
Waalsteen (stofnaam), M.
Waalwortel, V.
Waan, M.
Waanwijs, -wijzer.
Waanwijsheid, V.
Waanzin, M.
Waar, ware.
Waar (bijw.).
Waaraan.
Waarachter.
Waarachtigheid, V.
Waarbij.
Waarboven.
Waardeerbaar, -bare.
Waardeleer, V.
Waardeloos.
Waardeloosheid, V.
Waardevermindering, V.
Waardiglijk.
Waardij, V.
Waardoor.
Waargoed, O.
Waarheen.
Waarheidlievend.
Waarheidsliefde, V.
Waarheidszin, M.
Waarheidszucht, V.
Waarin.
Waarlangs.
Waarlijk.
Waarloos, -looze.
Waarmede.
Waarmerk, O., -merken.
Waarmerking, V.
Waarna.
Waarnaar.
Waarnaast.
Waarneembaar, -bare.
Waarneembaarheid, V.
Waarnemingsvermogen, O.
Waarnevens.
Waarom.
Waaromheen.
Waaromstreeks.
Waaromtrent.
Waaronder.
Waarop.
Waarover.
Waarschijnlijkheidsrekening, V.
Waartegen.
Waartegenover.
Waartoe.
Waaruit.
Waarvan.
Waarvoor.
Waarzonder.
Waas, O. Waasje, O.
Wafelvormig.
Wagenhuur, V.
Wagenschot, O.
Wagenschotten (bnw.).
Wagensmeer, O.
Wagenwijd.
Wagenziek.
Wakheid, V.
Wakkerheid, V.
Walengang, V.
Walg, V.
Walgang, V.
Walhalla, O.
Walmte, V.
Walrossenvangst, V.
Walschot, O.
Walstempo, O.
Walstroo, O.
Walvischvangst, V.
Wammes, O.
Wan (wanmand), V., wannen.
Wanbeheer, O.
Wanbeleid, O.
Wanbesef, O.
Wanbestuur, O.
Wanbof, M.
Wandel, M.
Wandelweder en Wandelweer, O.
Wandgedierte, O.
Wangeloof, O.
Wangunst, V.
Wanhoop, V.
Wanhout, O.
Wankantig.
Wankel, wankeler, wankelst.
Wankelbaarheid, V.
Wankelheid, V.
Wankelmoedigheid, V.
Wanluidendheid, V.
Wanneer.
Wanorde, V.
Wanschapenheid, V.
Wanspraak, V.
Wanstaltigheid, V.
Want (handschoen), V., wanten.
Want (voegw.).
Wantaal, V.
Wanten (ww).
Wantrouwen, O.
Wantrouwigheid, V.
Wanvangst, V.
Wapengekletter, O.
Wapenhandel, M.
Wapenkunde, V.
Wapenpracht, V.
Wapenstilstand, M.
Wapentuig, O.
Warboel, M.
Warempel.
Warenkennis, V.
Warkruid, O.
Warmbloedig.
Warming, V.
Warmoes, O.
Warmpjes.
Warmte, V.
Warrel, M.
Wars.
Wartaal, V.
Wartel, M., wartels.
Was (groei), M.
Wasachtig.
Waschgeld, O.
Waschgoed, O.
Wasdoek, O.
Wasdom, M.
Waseming, V.
Wasgeel, -gele.
Waskleurig.
Wassen (bnw.).
Wat.
Waterafvoer, M.
Waterbouw, M.
Waterbouwkunde, V.
Waterbouwkundig.
Waterchocolade, V.
Waterdamp, M.
Waterdicht.
Waterigheid, V.
Waterkoud.
Waterlanders (mv.), M.
Waterlijn (niveau), V.
Waterlinie, V.
Waterloos, -looze.
Waterloozing, V.
Waterpas (bijw.).
Waterpokken (mv.), V.
Waterpolitie, V.
Waterschaarschte, V.
Waterschoenen (mv.), M.
Waterschouw, V.
Watersnood, M.
Waterspiegel, M.
Waterstaat, M.
Waterstaatswerken (mv.), O.
Waterstof, V.
Waterverval, O.
Waterverversching, V.
Watervlak, O.
Watervoorraad, M.
Watervrees, V.
Watervrij.
Waterwerken (mv.), O.
Waterwild, O.
Waterzonnetje, O.
Waterzucht, V.
Watten (bnw.).
Wederbrenging, V.
Wederdoop, M.
Wederdooperij, V.
Wedereisch, M.
Wedergaaf en Wedergave, V.
Wedergeboorte, V.
Wedergeboren.
Wedergroet, M.
Wedergunst, V.
Wederinstorting, V.
Wederkeer, M.
Wederkeerigheid, V.
Wederkomst, V.
Wederlegbaar, -bare.
Wederlegbaarheid, V.
Wederliefde, V.
Wedermin, V.
Wederom.
Wederopbouw, M.
Wederopbouwing, V.
Wederoprichting, V.
Wederopstanding, V.
Wederrechtelijk (bijw.).
Wederrechtelijkheid, V.
Wederroepelijk.
Wederspannigheid, V.
Wederspoed, M.
Wederspraak, V.
Wederstand en Weerstand, M.
Wedervaren, O.
Wedervergelding, V.
Wederverschijning, V.
Wedervraag, V.
Wederwraak, V.
Wederzijde, V.
Wederzijds (bijw.).
Wederzijdsch (bnw.).
Wedijver, M.
Wedloopen, O.
Weduwendracht, V.
Weduwjaar, O.
Weduwlijk.
Weduwschap, O.
Weduwstaat, M.
Wee (bnw.).
Wee (tusschenw.).
Weedasch, V.
Weede, V.
Weedom, M.,
Weegblad, O.
Weegbree, V.
Weegkunde, V.
Weeheid, V.
Weekbakken.
Weekhartigheid, V.
Weekheid, V.
Weekhoevig.
Weelderigheid, V.
Weemoed, M.
Weemoedigheid, V.
Weening, V.
Weepschheid, V.
Weer (wering), V.
Weerbaarheid, V.
Weerbaarheidsbond, O.
Weerbarstigheid, V.
Weerdruk, M.
Weerga, V.
Weergaasch, weergasche.
Weergalm, M.
Weergaloos, -looze.
Weergeld, O.
Weerglans, M.
Weerhanerij, V.
Weerkaatsing, V.
Weerkant en Wederkant, M.
Weerklank, M.
Weerkunde, V.
Weerkundig.
Weerlicht (natuurverschijnsel), O.
Weerlicht, V. (Naar de - en Als de -).
Weerlichts (bijw.).
Weerlichtsch (bnw.).
Weerloos, -loozer.
Weerloosheid, V.
Weeromstuit, M.
Weerplicht, M.
Weerplichtig.
Weerplichtigheid, V.
Weersmaak, M.
Weerspannigheid, V.
Weerstand, M.
Weerstroom, M.
Weerstuit, M.
Weervloed, M.
Weerwijs, -wijze.
Weerwolfsziekte, V.
Weerzin, M.
Wees-gegroet, O.
Weet, V. Weetje, O.
Weetgierigheid, V.
Weetlust, M.
Weeuwenaarsbotje, O.
Weeuwenaarspijn, V.
Weg (bijw.).
Wegbreking, V.
Wegedoorn en Wegedoren, V.
Wegens.
Weggraving, V.
Weghakking, V.
Weghaling, V.
Wegkankering, V.
Wegkunnen, kan weg, kunnen weg, konde of kon weg, gij kondt weg,
konden weg, heeft weggekund.
Wegkwijning, V.
Wegleiding, V.
Weglokken, lokte weg, heeft weggelokt.
Wegmaaiing, V.
Wegmaling, V.
Wegmarcheering, V.
Wegneming, V.
Wegrotting, V.
Wegruimen, ruimde weg, heeft weggeruimd.
Wegruiming, V.
Wegschenking, V.
Wegschuiving, V.
Wegschuring, V.
Wegslijting, V.
Wegsluiting, V.
Wegsmelting, V.
Wegsnijding, V.
Wegsnoeiing, V.
Wegspoeling, V.
Wegvoering, V.
Wegvreten, vrat weg, vraten weg, heeft en is weggevreten.
Wegwerking, V.
Wegwerping, V.
Wegzending, V.
Wei (hui), V.
Weidschheid, V.
Weifelmoedigheid, V.
Weigeld, O.
Weigerig.
Weigroen, O.
Weinigje, O.
Weit, V.
Weitasch, V., -tasschen.
Weitemeel, O.
Wekelijks (bijw.).
Wekelijksch (bnw.).
Welaan.
Welbearbeid.
Welbebouwd.
Welbedacht.
Welbegrepen.
Welbehaaglijk.
Welbehagen, O.
Welbeklant.
Welbekomen, O.
Welbekookt.
Welbemand.
Welbemind.
Welberaamd.
Welberaden.
Welbereid.
Welbesteed.
Welbevolkt.
Welbewaakt.
Welbewerkt.
Welbewoond.
Welbezeildheid, V.
Welbezocht.
Weldoen, O.
Weldoordacht.
Weldoorkneed, -doorknede.
Weldoortimmerd.
Weldoorvoed.
Weldra.
Weledel.
Weledelachtbaar.
Weledelgeboren.
Weledelgestreng.
Weledelzeergeleerd.
Weleer.
Weleerwaard.
Weleerwaardig.
Welgeaard.
Welgeboren.
Welgebouwd.
Welgedaanheid, V.
Welgegrond.
Welgeliefd.
Welgelijkend.
Welgelukken, O.
Welgelukkig.
Welgelukzalig.
Welgemaaktheid, V.
Welgemanierdheid, V.
Welgemeend.
Welgemoed.
Welgemoedheid, V.
Welgemutst.
Welgeordend.
Welgeschapen.
Welgeslaagd.
Welgesteldheid, V.
Welgetroffen.
Welgevallen, O.
Welgevalligheid, V.
Welgevormd.
Welgezindheid, V.
Welhaast.
Weligheid, V.
Welingericht.
Wel is waar.
Welk.
Welkomst, V.
Wellevendheid, V.
Wellicht.
Welluidendheidshalve.
Welmeenendheid, V.
Welnemen, O.
Welnu.
Welonderwezen.
Welriekendheid, V.
Welslagen, O.
Welsmakend.
Welsprekendheid, V.
Welstaanshalve.
Welstand, M.
Weltevreden.
Welvaart, V.
Welvaren, O.
Welvarendheid, V.,
Welverbonden.
Welvereenigd.
Welverschanst.
Welversierd.
Welversneden.
Welverstaande.
Welversterkt.
Welvoorzien.
Welwater, O.
Welwijs, -wijze.
Welzalig.
Welzand, O.
Welzijn, O.
Wen (voegw.).
Wenschelijkheid, V.
Wenteltrapvormig.
Wereldbol, M.
Wereldburgerschap, O.
Wereldgeschiedenis, V.
Wereldkampioenschap, O.
Wereldkennis, V.
Wereldlijk.
Werelds (bijw.).
Wereldsch (bnw.).
Wereldschgezindheid, V.
Wereldtooneel, O.
Werfgeld, O.
Wering, V.
Werk (vlas), O.
Werkdadigheid, V.
Werkelijk.
Werkelijkheid, V.
Werkeloos, -looze.
Werkeloosheid, V.
Werkheiligheid, V.
Werkkamer, V, -kamers.
Werkliedenverbond, O.
Werkloos, -looze.
Werktuigkunde, V.
Werktuiglijkheid, V.
Werkverschaffing, V.
Werkvolk, O.
Werkwoordelijk.
Werpgaren, O.
Werplood, O.
Werwaarts.
Weshalve.
West (bijw.).
Westeinde, O.
Westen, O.
Westergang, V.
Westergoo, O.
Westerhoek, M.
Westerkim, V.
Westerlengte, V.
Westersch.
Westerzon, V.
Westfriesch.
Westfriesland, O.
West-Indi� en Westinje, O.
Westindisch.
Westland, O.
Westvlaamsch.
Westvlaamsch, O.
West-Vlaanderen, O.
Westwaarts.
Weswege.
Weten, O.
Wetenschappelijkheid, V.
Wetenswaardig, -waardiger, -waardigst, of meer en meest -waardig.
Wetgetrouw.
Wetgevend.
Wetsbepaling, V, -bepalingen.
Wetschennis, V.
Wetsinterpretatie, V.
Wettelijk.
Wettelijkheid, V.
Wetteloos, -loozer.
Wetteloosheid, V.
Wettigheid, V.
Wettiglijk.
Wettisch.
Wezenheid, V.
Wezenlijkheid, V.
Wezenloos, -loozer.
Wezenloosheid, V.
Wichtigheid, V.
Wie.
Wiedvolk, O.
Wielersport, V.
Wielrijden, O.
Wierigheid, V.
Wierook, M.
Wierookgeur, M.
Wigvormig.
Wij.
Wijdbeens.
Wijdberoemd.
Wijders.
Wijdloopigheid, V.
Wijdvermaard.
Wijk (vlucht), V.
Wijkverpleging, V.
Wijl (voegw.).
Wijlen (bijw.).
Wijnazijn, M.
Wijnbouw, M.
Wijngeest, M.
Wijngrog, M.
Wijnhandel, M.
Wijnlezen, O.
Wijnmaand, V.
Wijnoogst, M.
Wijnoogsten, O.
Wijnroeien, O.
Wijnsoep, V.
Wijnsteen (stofnaam), V.
Wijnsteenzuur, O.
Wijsbegeerte, V.
Wijselijk.
Wijsgeerigheid, V.
Wijwater, O.
Wikgeld, O.
Wikkenstroo, O.
Wikking, V.
Wik-en-weegloonen (mv.), O.
Wil, M. Willetje, O.
Wild, O.
Wildachtig.
Wildbraad, O.
Wildheid, V.
Wildvreemd.
Wildzang (gezang), M.
Wilgenbloesem, M.
Wilgenhout, O.
Wilgenloover, O.
Wilgenzwam, V.
Willekeur, V.
Willeloos, -loozer.
Willeloosheid, V.
Willemsorde, V.
Willigheid, V.
Wilskracht, V.
Windbreken, O.
Windbrekend.
Winderigheid, V.
Windhandel, M.
Windkant, M.
Windketel, M. -ketels.
Windstil.
Windstilte, V.
Windvang, M.
Windwaarts.
Windwerk, O.
Winkelschuld, V.
Winkelsluiting, V.
Winkelvereeniging, V.
Winstbejag, O.
Winst-en-verliesrekening, V.
Winstgevend.
Winteraardappelen (mv.), M.
Winterdags.
Winterdracht, V. -drachten.
Wintergerst, V.
Wintergroenten (mv.), V.
Winterhanden (mv.), V.
Winterkoren, O.
Winterkost, M.
Winterkoude, V.
Winterling, V.
Winterprovisie, V.
Wintersch.
Winterseizoen, O.
Winterslaap, M.
Wintertering, V.
Wintertijd, M.
Wintervoeten (mv.), M.
Winterweder en -weer, O.
Winzucht, V.
Wip (tusschenw.).
Wis, wisser.
Wiskundig.
Wiskunst, V.
Wiskunstig.
Wispelturigheid, V.
Wisselarbitrage, V.
Wisselgeld, O.
Wisselhandel, M.
Wisselrecht, O.
Wisselruiterij, V.
Wisselstroom, M.
Wit (doel), O.
Witbont.
Witgedast.
Witgepleisterd.
Witheid, V.
Without, O.
Witjes.
Witkalk, V.
Wit-Rusland, O.
Witsel, O.
Witvisch, V.
Witwerk, O.
Witwerkersgoed, O.
Witzijden (bnw.).
Woede, V.
Woeker, M.
Woekergeld, O.
Woekerhandel, M.
Woekerzucht, V.
Woelgaren, O.
Woeligheid, V.
Woelsel, O.
Woensdagsch.
Woest, woester.
Wolachtigheid, V.
Wolbereiden, O.
Wolfachtig.
Wolfram, O.
Wolfsangel, M., -angels.
Wolfsgras, O.
Wolfshonger, M.
Wolfsklauw (plant), V.
Wolfskruid, O.
Wolfsmelk (plant), V.
Wolfswortel, V.
Wolkaarden, O.
Wolkammen, O.
Wollen (bnw.).
Wollenaaien, O.
Wolligheid, V.
Wolmarkt, V.
Wolplukken, O.
Wolscheiden, O.
Wolspinnen, O.
Wolvenaard, M.
Wolverven, O.
Wolwasschen, O.
Wolweven, O.
Wonderdadigheid, V.
Wonderdoend.
Wondergroot, -groote.
Wonderklein.
Wondermacht, V.
Wonderolie, V.
Wonderschoon, -schoone.
Woonachtig.
Woordafleiding, V.
Woordbreuk, V.
Woordenkeus V.
Woordenpraal, V.
Woordenrijkheid, V.
Woordenschat, M.
Woordenspel, O.
Woordenstrijd, M.
Woordentwist, M.
Woordschikking, V.
Woordvorming, V.
Wording, V.
Worg, M.
Worging en Wurging, V.
Wormachtig.
Wormkruid, O.
Wormstekigheid, V.
Worstelkunst, V.
Worstelstrijd, M.
Wort, O.
Wortelloof, O.
Worteltrekken, O.
Wouw (plant), V.
Wraak en Wrake, V.
Wraakgierigheid, V.
Wraakgoed, O.
Wraaklust, O.
Wraakneming, V.
Wraakzucht, V.
Wrakheid, V.
Wrangheid, V.
Wrangkruid, O.
Wrattenkruid, O.
Wreedaardigheid, V.
Wreedaardiglijk.
Wreedelijk.
Wreking, V.
Wreveligheid, V.
Wrijfgoed, O.
Wrijfpakking, V.
Wrijfwas, O. en V.
Wringing, V.
Wrok, M.
Wrongel, V.
Wuftheid, V.
Wulpsch, wulpscher.
Wulpschheid, V.
X, V., x-en.
X-beenen (mv.), O.
X-stralen (mv.), M.
Z. V., z's.
Zaagkruid, O.
Zaagloon, O.
Zaagmeel, O.
Zaagmolen, M., -molens.
Zaagsel, O.
Zaagvormig.
Zaaibaar, -bare.
Zaaigoed, O.
Zaaikoren, O.
Zaailing (hennep), V.
Zaaitijd, M.
Zaakrijkheid, V.
Zaan, V.
Zaathout, O.
Zachtaardigheid, V.
Zachtaardiglijk.
Zachtblad, O.
Zachtelijk.
Zachtharig.
Zachtheid, V.
Zachtigheid, V.
Zachtjes.
Zachtkens.
Zachtmoedigheid, V.
Zachts.
Zadelrug, M.
Zakelijkheid, V.
Zakformaat, O.
Zakgeld, O.
Zakkenlinnen, O.
Zakkenrollen, O.
Zalfachtigheid, V.
Zaliger (gedachtenis).
Zaliging, V.
Zaligmakend.
Zaligmaker, M.
Zaligmaking, V.
Zalm (een visch), M., zalmen. Als stofnaam, V. Zalmpje, O., -jes.
Zalmachtig.
Zalmkleur, V.
Zalmkleurig.
Zalmteelt, V.
Zalmvisscherij, V.
Zandachtig.
Zanderigheid, V.
Zandgoed, O.
Zandigheid, V.
Zangberg, M.
Zangerigheid, V.
Zangkunst, V.
Zaterdagsch.
Zatheid, V.
Zavel, O.
Zedelijk.
Zedelijkheid, V.
Zedeloos, -loozer.
Zedeloosheid, V.
Zedenbederf, O.
Zedenkunde, V.
Zedenkundig.
Zedenleer, V.
Zedenverbastering, V.
Zedenwet, V.
Zedigheid, V.
Zediglijk.
Zeeassurantie, V.
Zeebanket, O.
Zeebrak, O.
Zeedienst, M.
Zeedrift, V.
Zeefvormig.
Zeeghaftig.
Zeeghaftigheid, V.
Zeegras, O.
Zeegroen.
Zeeland, O.
Zeelucht, V.
Zeem (honig), O.
Zeemacht, V.
Zeemanschap, V.
Zeemanstaal, V.
Zeemen (bnw.).
Zeemleder en -leer, O.
Zeepaccijns, M.
Zeepbakje, O., -bakjes.
Zeephout, O.
Zeepost, V.
Zeepsop, O.
Zeepzieden, O.
Zeer, O.
Zeer, zeere.
Zeer (bijw.).
Zeerecht, O.
Zeergeleerd.
Zeergestreng.
Zeerigheid, V.
Zeeroof, M.
Zeeschade, V.
Zeeuwsch.
Zeevaardig.
Zeevaardigheid, V.
Zeevaart, V.
Zeevaartkunde, V.
Zeevang, V.
Zeevarend.
Zeevast.
Zeever, V.
Zeevering, V.
Zeevisch, V. (stofnaam).
Zeewaardig.
Zeewater, O.
Zeezaken (mv.), V.
Zeezand, O.
Zeeziekte, V.
Zege, V.
Zegelbelasting, V.
Zegellak, O.
Zegelrecht, O.
Zegelwet, V.
Zegen (heil), M.
Zeggingskracht, V.
Zeilage, V.
Zeildoek, O.
Zeilklaar.
Zeilorde, V.
Zeilpunt, O.
Zeilree.
Zeilvaardig.
Zeilweder en -weer, O.
Zeisvormig.
Zekerheid, V.
Zekerheidshalve.
Zekerlijk.
Zelden.
Zelf, zelve.
Zelfbedrog, O.
Zelfbegoocheling, V.
Zelfbehaaglijk.
Zelfbehagen, O.
Zelfbeheersching, V.
Zelfbehoud, O.
Zelfbeoordeeling, V.
Zelfbestuur, O.
Zelfbevlekking, V.
Zelfbewust.
Zelfbewustheid, V.
Zelfbewustzijn, O.
Zelfgenoegzaam, -zame.
Zelfgenoegzaamheid, V.
Zelfgevoel, O.
Zelfheid, V.
Zelfkanten (bnw.).
Zelfkennis, V.
Zelfonderricht, O.
Zelfonderzoek, O.
Zelfontbranding, V.
Zelfopoffering, V.
Zelfregistreerend.
Zelfrichtend.
Zelfs.
Zelfsmerend.
Zelfstrijd, M.
Zelfverbranding, V.
Zelfverdediging, V.
Zelfverheffing, V.
Zelfverlaging, V.
Zelfverloochening, V.
Zelfvernedering, V.
Zelfvertrouwen, O.
Zelfverzaking, V.
Zelfvoldoening, V.
Zelfwerkend.
Zelfzucht, V.
Zendelingsgenootschap, O.
Zendingswerk, O.
Zenging, V.
Zenith, O.
Zenuwachtigheid, V.
Zenuwloos, -looze.
Zenuwstelsel, O.
Zerpheid, V.
Zesbladig.
Zesdaagsch.
Zesde.
Zesdehalf, -halve.
Zesderhande.
Zesderlei.
Zesdraadsch.
Zesduizend.
Zesduizendste.
Zeshonderd.
Zeshonderdste.
Zesjarig.
Zeskantig.
Zesmaal.
Zesregelig.
Zestallig.
Zestien, zestienen.
Zestiende.
Zestiendehalf, -halve.
Zestienderhande.
Zestienderlei.
Zestienhonderd.
Zestienjarig.
Zestienmaal.
Zestienvoudig.
Zestig, zestigen.
Zestigjarig.
Zestigmaal.
Zestigste.
Zesvoudig.
Zetmeel, O.
Zevenblad, O.
Zevenbladig.
Zevendaagsch.
Zevende.
Zevenderhande.
Zevenderlei.
Zevenduizend.
Zevenduizendste.
Zevengesternte, O.
Zevengetijde, O.
Zevenhoekig.
Zevenhonderd.
Zevenhonderdste.
Zevenjarig.
Zevenkleurig.
Zevenmaandsch.
Zeventallig.
Zeventien, zeventienen.
Zeventiendaagsch.
Zeventiende.
Zeventiendehalf, -halve.
Zeventienderhande.
Zeventienderlei.
Zeventienhonderd.
Zeventienjarig.
Zeventienmaal.
Zeventienvoudig.
Zeventig, zeventigen.
Zeventigjarig.
Zeventigmaal.
Zeventigste.
Zeventigvoudig.
Zevenvoudig.
Zich.
Zicht (kleine zeis), V., zichten.
Zichtbaarheid, V.
Zichtig, zichtiger.
Ziedaar.
Zieding, V.
Ziehier.
Ziekelijkheid, V.
Ziekenoppassing, V.
Ziekentroost, M.
Ziekentrooster, M., -troosters.
Ziekenverpleging, V.
Zielegrootheid, V.
Zieleleed, O.
Zieleleven, O.
Zielelijden, O.
Zielenadel, M.
Zielental, O.
Zielesmart en Zielssmart, V.
Zielevreugde en Zielsvreugde, V.
Zielkunde, V.
Zielloos, -looze.
Zielsbedroefd.
Zielsblij en -blijde.
Zielsgenoegen, O.
Zielskracht, V.
Zielsrust, V.
Zielsveel.
Zielsverdriet, O.
Zielsverhuizing, V.
Zielsverrukking, V.
Zielsvervoering, V.
Zieltoging, V.
Zielverheffend.
Zienderoogen.
Zienersoog, O.
Zienlijk.
Zienswijze en -wijs, V., -wijzen.
Ziezoo.
Zigzagsgewijs en -gewijze.
Zij.
Zijdeachtig.
Zijdelings (bijw.).
Zijdelingsch (bnw.).
Zijden (bnw.).
Zijdestof, V.
Zijdgeweer, O.
Zijlijn, V.
Zijlinie, V.
Zijn.
Zijnenthalve.
Zijnentwege.
Zijwaarts (bijw.).
Zijwaartsch (bnw.).
Ziltheid, V.
Ziltigheid, V.
Zilver, O.
Zilveraanmunting, V.
Zilverblank.
Zilverdraad (stof), O.
Zilveren (bnw.).
Zilvergaas, O.
Zilvergeld, O.
Zilverkleurig.
Zilverproef, V.
Zilverwerk, O.
Zilverwit, -witte.
Zincographie, V.
Zindelijk, -lijker, -lijkst.
Zindelijkheid, V.
Zink, O.
Zinken (bnw.).
Zinkingachtig.
Zinkoxyde, O.
Zinkrijs, O.
Zinkwit, O.
Zinkzalf, V.
Zinledig.
Zinlijkheid, V.
Zinnebeeldig.
Zinnenwereld, V.
Zinrijkheid, V.
Zinsbedrog, O.
Zinsbegoocheling, V.
Zinspreukig.
Zinsverband, O.
Zinsverbijstering, V.
Zinverwant.
Zodenwerk, O.
Zodiak, M.
Zoek (bijw.).
Zoelheid, V.
Zoenbloed, O.
Zoendood, M.
Zoengeld, O.
Zoetekoek, V.
Zoetelief.
Zoetelijk.
Zoetemelk, V.
Zoetemelksch.
Zoetheid, V.
Zoethout, O.
Zoetig.
Zoetjes.
Zoetsappigheid, V.
Zoetvloeiendheid, V.
Zoetwater, O.
Zog, O.
Zomerdracht, V.
Zomergraan, O.
Zomersch.
Zomerseizoen, O.
Zomersproeten (mv.), V.
Zomervacantie, V.
Zomerwarmte, V.
Zomerweder, O.
Zondagsch.
Zondagskost, M.
Zondagsrust, V.
Zondagswerk, O.
Zondeloos, -looze.
Zondeloosheid, V.
Zonder.
Zonderlingheid, V.
Zondvloed, M.
Zonegrens, V.
Zonenstelsel, O.
Zonkant, M.
Zonnebeeld, O.
Zonneblind (bnw.).
Zonnedauw, M.
Zonnedienst, M.
Zonnegloed, M.
Zonnegod, M.
Zonneklaar.
Zonnelicht en Zonlicht, O.
Zonneschijf, V.
Zonnestand, M.
Zonnetijd, M.
Zonnevlecht, V.
Zonnewarmte, V.
Zonnewende, V.
Zonshoogte, V.
Zonsondergang, M.
Zonsopgang, M.
Zoo.
Zoo en Zooi (zode, kooksel), V., zooien. Zootje en zooitje, O., -jes.
Zooals.
Zoodanig.
Zoodat.
Zoodoende.
Zoodra.
Zooeven.
Zoogenaamd.
Zoogenoemd.
Zoogezegd.
Zoolang.
Zoolgangers (mv.), M.
Zoolleder, O.
Zo�logie, V.
Zo�logisch.
Zoomin.
Zoomwerk, O.
Zoonlief.
Zoonschap, O.
Zoorheid, V.
Zo�tomie, V.
Zo�tomisch.
Zooveel, -vele.
Zooveel (bijw.).
Zooveelste.
Zooverre en Zoover.
Zoowel.
Zoozeer.
Zorgdragend.
Zorgeloos, -loozer.
Zorgeloosheid, V.
Zorglijkheid, V.
Zorgvuldigheid, V.
Zorgzaad, O.
Zorgzaamheid, V.
Zotteklap, M.
Zottepraat, M.
Zoutevisch, V.
Zoutheid, V.
Zoutig.
Zoutigheid, V.
Zoutwater, O.
Zoutzuur, O.
Zuchtigheid, V.
Zuid (bijw.).
Zuid-Brabant, O.
Zuideinde, O.
Zuiden, O.
Zuiderbreedte, V.
Zuiderzee, V.
Zuiderzeevereeniging, V.
Zuiderzon, V.
Zuid-Holland, O.
Zuidhollandsch.
Zuidoostelijk.
Zuidoosten, O.
Zuidwaarts.
Zuidwestelijk.
Zuidwesten, O.
Zuidzee, V.
Zuidzee-traan, V.
Zuiging, V.
Zuinigheid, V.
Zuinigje, O.
Zuinigjes.
Zuip, V.
Zuivel, O.
Zuivelbereiding, V.
Zuiverheid, V.
Zuiveringszout, O.
Zulk.
Zulks.
Zult, O.
Zulting, V.
Zultspek, O.
Zurigheid, V.
Zuring, V.
Zus (bijw.).
Zutfen, O.
Zutfensch.
Zuurdeeg, O.
Zuurdeesem, M.
Zuurheid, V.
Zuurkool, V.
Zuurstof, V.
Zuurtjes.
Zuurzoet.
Zwaarhoofdigheid, V.
Zwaarlijvigheid, V.
Zwaarmoedigheid, V.
Zwaarte, V.
Zwaartekracht, V.
Zwaartillendheid, V.
Zwaarwichtigheid, V.
Zwachteling, V.
Zwadder, M.
Zwadderig.
Zwagerschap, V. en O.
Zwakjes.
Zwakkelijk, -lijker, -lijkst.
Zwakkelijkheid, V.
Zwakstroom, M.
Zwakte, V.
Zwaluwenkruid, O.
Zwaluwetong, V.
Zwaluwstaartig.
Zwanedons en Zwanendons, O.
Zwanezang, M.
Zwanger.
Zwangerschap, V.
Zwartbont.
Zwartbruin.
Zwartekunst, V.
Zwartgalligheid, V.
Zwartgerokt.
Zwartgroen.
Zwartharig.
Zwartheid, V.
Zwartigheid, V.
Zwartkrijt, O.
Zwartlakensch.
Zwartoogig.
Zwartsel, O.
Zwartzijden (bnw.).
Zwavelgeel, -gele.
Zwavelig.
Zwaveligzuur, O.
Zwavelkoper, O.
Zwavelwaterstofgas, O.
Zwavelzuur, O.
Zwavelzuur, -zure.
Zweden, O.
Zweem, M. Zweempje, O.
Zweemsel, O.
Zweeping, V.
Zweet, O.
Zweeterigheid, V.
Zweetvoeten (mv.), M.
Zweetziekte, V.
Zwelg, M.
Zwemkunst, V.
Zwenkgras, O.
Zwerk, O.
Zwichting (scheepsw.), V.
Zwieping, V.
Zwierigheid, V.
Zwijm, V.
Zwijmel, M.
Zwijmeldronken.
Zwijmeling, V.
Zwijnenaard, M.
Zwijnenboel, M.
Zwijnendistel, V.
Zwijnengras, O.
Zwijnenkost, M.
Zwijnerij, V.
Zwijnevleesch en Zwijnenvleesch, O.
Zwik, M.
Zwilk, O.
Zwilken (bnw.).
Zwitserland, O.
Zwitsersch.
Zwoelheid, V.
AANTEEKENINGEN
Creating the works from public domain print editions means that no
one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
(and you!) can copy and distribute it in the United States without
permission and without paying copyright royalties. Special rules,
set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project
Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you
do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose
such as creation of derivative works, reports, performances and
research. They may be modified and printed and given away--you may do
practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is
subject to the trademark license, especially commercial
redistribution.
1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in
a constant state of change. If you are outside the United States, check
the laws of your country in addition to the terms of this agreement
before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
creating derivative works based on this work or any other Project
Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning
the copyright status of any work in any country outside the United
States.
1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate
access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
copied or distributed:
This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
with this eBook or online at www.gutenberg.org
1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
word processing or hypertext form. However, if you provide access to or
distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
License as specified in paragraph 1.E.1.
- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
you already use to calculate your applicable taxes. The fee is
owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
has agreed to donate royalties under this paragraph to the
Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments
must be paid within 60 days following each date on which you
prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
returns. Royalty payments should be clearly marked as such and
sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
address specified in Section 4, "Information about donations to
the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."
- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
License. You must require such a user to return or
destroy all copies of the works possessed in a physical medium
and discontinue all use of and all access to other copies of
Project Gutenberg-tm works.
- You comply with all other terms of this agreement for free
distribution of Project Gutenberg-tm works.
1.F.
1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
ways including checks, online payments and credit card donations.
To donate, please visit: http://pglaf.org/donate
Most people start at our Web site which has the main PG search facility:
http://www.gutenberg.org