You are on page 1of 1

Groene Serie Onrechtmatige daad, 38.

1 Algemeen bij: Burgerlijk Wetboek Boek 6,


Artikel 162 [Onrechtmatige daad]
Klik hier om het document te openen in een browser venster
Vindplaats: GS Onrechtmatige daad, artikel 162 Boek 6
BW, aant. 38.1
Tijdvak van: 01-01-1992tot:-
Auteur: mr. K.J.O. Jansen Bijgewerkt tot: 15-10-2012
Wetingang: Burgerlijk Wetboek Boek 6 artikel 162
38.1. Algemeen
Onervarenheid van een pas afgestudeerde arts of van een chauffeur die net zijn rijbewijs heeft gehaald, zou als
oorzaak van een daaruit voortvloeiende onrechtmatige daad voor risico van de arts respectievelijk de chauffeur
kunnen komen, aangenomen dat de verkeersopvattingen hiertoe strekken. Dit blijkt uit Parl. Gesch., p. 618-619,
waarbij overigens de vraag of hier ook inderdaad toerekenbaarheid moet worden aangenomen, uitdrukkelijk in het
midden wordt gelaten. Deze gevallen kunnen uiteraard tot andere, soortgelijke gevallen worden uitgebreid,
bijvoorbeeld tot gevallen van onervaren advocaten, onervaren elektriciens enz. Wat dit betreft zal men de
rechtsontwikkeling op het terrein van de verkeersopvattingen moeten afwachten. Vergelijk trouwens ook nog aant.
17, aanhef en aant. 20.3 hierboven; alsmede Van Dam, Aansprakelijkheidsrecht, p. 266 e.v. (derden mogen erop
vertrouwen dat iemand geen activiteiten onderneemt waarvoor hij niet de capaciteiten bezit) en p. 278 e.v. (over de
aan een automobilist te stellen strenge eisen); K.A.P.C. van Wees, VR 2004, p. 138 e.v.; en Asser/Hartkamp &
Sieburgh 6-IV* 2011/124.
Vergelijk:
Rb. Arnhem 7 maart 2002, NJkort 2002/22:
Betreft onrechtmatige daad van een ondeskundige hulpverlener tegenover de ouders van een clinte in verband
met een door haar, onder invloed van genoemde hulpverlener, gedane aangifte van een achteraf niet bewijsbare
incest door die ouders. Ook toerekenbaar: dat de supervisie over de hulpverlener in ernstige mate tekortschoot,
moet immers in de verhouding tot die ouders, voor risico van de hulpverlener komen.
Rb. Zwolle 9 juli 2003, S&S 2004/63,bev. Hof Arnhem 7 maart 2006, NJF 2006/330; S&S 2008/63:
Betreft schade aan een hijskraan van De Vries Joure doordat een scheepsreparatiedok, dat in opdracht van Drenth
door Hebo werd versleept en in verband met een te smalle brug even uit het water moest worden gehesen, bij dit
laatste uit de hijskraan was gevallen en die hijskraan zwaar had beschadigd. Deze valpartij moest, meer concreet,
worden toegeschreven aan het feit dat de hijsogen aan de wand van het dok, bij het hijsen van dit dok waren
losgescheurd. Rechtbank acht Drenth voor de schade aan de hijskraan aansprakelijk. Daartoe overweegt zij onder
meer dat Drenth, zoals vaststaat, de hijsogen aan de huid van het dok had gelast (en niet aan de inwendige
constructie daarvan) en dat voorts, zoals eveneens vaststaat, het dok zwaarder was dan door Drenth aan een
medewerker was opgegeven. Een en ander voert de rechtbank, mede gezien het feit dat Drenth onder de naam
Reparatiebedrijf Drenth handelde en dat daarom van Drenth een zekere kennis van de constructie en bevestiging
van materialen mocht worden verwacht, tot de slotsom dat het losscheuren van de hijsogen van de wand van het
dok, naar de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van Drenth dient te komen.
Rb. Breda 30 juni 2004, NJF 2004/548:
Betreft onrechtmatige daad van een accountantskantoor door het afgeven van een onjuiste accountantsverklaring.
Rechtbank acht deze onrechtmatige daad volledig toerekenbaar, ook al gaat het hier om een klein
accountantskantoor dat mogelijk de in casu vereiste expertise miste, omdat dit voor haar rekening en risico komt:
zij had immers de opdracht tot het afgeven van een accountantsverklaring kunnen weigeren.
Kluwer Navigator documentselectie
Dit document is gegenereerd op 22-11-2013. Alle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Kluwer B.V. of haar licentiegevers en worden uitdrukkelijk voorbehouden. Kijk
voor meer informatie over de diensten van Kluwer op www.kluwer.nl
1

You might also like