Professional Documents
Culture Documents
Kerndoel 11:
De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in
een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat
gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen:
- Regels voor het spellen van werkwoorden;
- Regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden;
- Regels voor het gebruik van leestekens.
Beginsituatie:
Engelse leenwoorden zijn nieuw voor de kinderen. Wel hebben ze in het etymologische principe vaker de woordbeeldstrategie toegepast in verschillende categorien.
Tijdens de spellingsles worden er verschillende aanpakken gehanteerd. Aanpak 1 zijn de zwakkere spellers. Deze kinderen hoeven de extra opdrachten niet te maken.
Zij krijgen extra instructie als ze dat nodig hebben en zitten voor in de klas tijdens deze les. Aanpak 2 zijn de sterke spellers. Zij zitten achter aanpak 1 in de klas. Deze
kinderen maken alle opdrachten.
De kinderen zijn gewend het werk zelf na te kijken. Als ze dit hebben gedaan komen ze naar de leerkracht en laten ze zien hoe ze hun werk hebben gemaakt. Dit
wordt direct teruggekoppeld naar de kinderen.
Lesverloop
Tijd
10 min.
Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)
Materialen / Organisatie
-
Fase 2: Orintatie
Ik laat een kind het leerdoel voorlezen. Ik vertel:
In de Nederlandse taal gebruiken we veel
Een kind leest het leerdoel voor. De andere kinderen
Engelse woorden. Het is dus belangrijk dat je
luisteren hier naar. Daarna luisteren ze naar mijn uitleg.
deze woorden kunt schrijven.
Vandaag gaan we dus bekijken wat Engelse
leenwoorden zijn, we maken samen opdrachten
en daarna ga je zelf aan de slag. Als je klaar
bent ga je zelf je werk nakijken.
30 min.
Kern
Fase 3: Uitleg
Ik schrijf de volgende woorden op het bord:
1. Shirt
2. Keeper
3. Camper
4. Carport
5. Placemat
We spreken de woorden n voor n samen
uit. Ik vraag:
Waarom is het makkelijker om deze woorden te
lezen dan te schrijven? Deze woorden hoor je
en zie je vaak. Het schrijven is moeilijker, omdat
bepaalde klanken anders gespeld worden dan
in onze taal.
5 min.
Afsluiting
Fase 6: Evaluatie
Ik laat de kinderen vertellen wat ze geleerd
hebben:
- Wat hebben jullie geleerd vandaag?
- Hoe ging dat?
- Wat vond je moeilijk?
- Wat zou de volgende keer anders
kunnen?
Fase 7: Vooruitblik
Ik vertel wat de kinderen in de volgende les
gaan doen en dat ze deze les zelfstandig
maken.
n.v.t.
De kinderen vertellen wat ze geleerd hebben, herhalen de
categorie en de regel.
De kinderen luisteren naar mijn uitleg.