You are on page 1of 4

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Student(e)
Marieke Verstegen
Mentor
Lisa Peeters
Klas
P14EhvC
Datum
14 april 2015
Stageschool Het Venster
Groep
7
Plaats
Gemert
Aantal lln 12
Vak- vormingsgebied: Taal
Speelwerkthema / onderwerp: spellen, leenwoorden uit het Engels, etymologisch principe
Persoonlijk leerdoel: Ik kan deze les geven aan de hand van het directe instructiemodel. Dit leerdoel heb ik verwerkt in mijn POP van kwartaal 3. Ik ga dit doen door
de theorie over het instructiemodel te bestuderen en te verwerken in mijn lesvoorbereiding.
Lesdoel(en):
Aan het einde van de les kunnen de kinderen leenwoorden uit het Engels
schrijven. Ze werken hiermee aan het etymologisch principe.

Evaluatie van lesdoelen:


We bespreken klassikaal wat de kinderen hebben geleerd deze les. Hier herhalen ze ook
de categorie en de regel bij.

Kerndoel 11:
De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in
een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat
gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen:
- Regels voor het spellen van werkwoorden;
- Regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden;
- Regels voor het gebruik van leestekens.
Beginsituatie:
Engelse leenwoorden zijn nieuw voor de kinderen. Wel hebben ze in het etymologische principe vaker de woordbeeldstrategie toegepast in verschillende categorien.
Tijdens de spellingsles worden er verschillende aanpakken gehanteerd. Aanpak 1 zijn de zwakkere spellers. Deze kinderen hoeven de extra opdrachten niet te maken.
Zij krijgen extra instructie als ze dat nodig hebben en zitten voor in de klas tijdens deze les. Aanpak 2 zijn de sterke spellers. Zij zitten achter aanpak 1 in de klas. Deze
kinderen maken alle opdrachten.
De kinderen zijn gewend het werk zelf na te kijken. Als ze dit hebben gedaan komen ze naar de leerkracht en laten ze zien hoe ze hun werk hebben gemaakt. Dit
wordt direct teruggekoppeld naar de kinderen.

Lesverloop
Tijd
10 min.

Leerinhoud Didactische handelingen


Leraar
Inleiding
Fase 1: Terugblik
Ik vertel de kinderen dat ik een kort dictee ga
afnemen van vijf woorden. Ik laat de hulpjes
blaadjes uitdelen. Ondertussen pakken alle
kinderen hun werkboek erbij zodat dit vast klaar
ligt.
Ik dicteer vijf woorden. Ik laat elk woord
herhalen en meteen opschrijven.
1. Bibliotheek
2. Tropisch
3. Ongelukkig
4. Kledingstukken
5. Canap
Ik laat de juiste schrijfwijze van de woorden
direct na het dictee zien. Ik bespreek waarom
ze zo geschreven moeten worden.

Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)

Materialen / Organisatie
-

De hulpjes delen blaadjes met lijntjes uit. De andere


kinderen pakken hun werkboek er vast bij.

De kinderen schrijven de woorden op. Ze gebruiken hierbij


de juiste schrijfwijze.

Ik laat de kinderen de woorden op het digibord schrijven. Ze


kijken de woorden zelf na.

Fase 2: Orintatie
Ik laat een kind het leerdoel voorlezen. Ik vertel:
In de Nederlandse taal gebruiken we veel
Een kind leest het leerdoel voor. De andere kinderen
Engelse woorden. Het is dus belangrijk dat je
luisteren hier naar. Daarna luisteren ze naar mijn uitleg.
deze woorden kunt schrijven.
Vandaag gaan we dus bekijken wat Engelse
leenwoorden zijn, we maken samen opdrachten
en daarna ga je zelf aan de slag. Als je klaar
bent ga je zelf je werk nakijken.

Blaadjes (A5) met


lijntjes.
Gynzy, les
Engelse
leenwoorden,
pagina 1
Werkboek blz. 4849

30 min.

Kern

Fase 3: Uitleg
Ik schrijf de volgende woorden op het bord:
1. Shirt
2. Keeper
3. Camper
4. Carport
5. Placemat
We spreken de woorden n voor n samen
uit. Ik vraag:
Waarom is het makkelijker om deze woorden te
lezen dan te schrijven? Deze woorden hoor je
en zie je vaak. Het schrijven is moeilijker, omdat
bepaalde klanken anders gespeld worden dan
in onze taal.

De kinderen kijken naar de woorden. Samen spreken we ze


uit.

De kinderen denken na over het antwoord. Als ze het


antwoord weten steken ze hun vinger op. Een kind krijgt de
beurt en geeft het antwoord.

Ik laat de spellingkaart van team zien en vraag:


Wat voor soort woorden zijn Engelse
leenwoorden? Het zijn weetwoorden. Dat kun
je zien aan de blauwe achtergrond van de
spellingkaart. Je moet de spelling van elk woord
goed onthouden.

De kinderen kijken naar de spellingkaart en bedenken wat


voor soort woorden het zijn. Als ze het antwoord weten
steken ze hun vinger op. Een kind krijgt de beurt en geeft
het antwoord.

Ik laat de kinderen het verhaal bij opdracht 1


voorlezen. Ik vertel: Kijk goed of je al Engelse
leenwoorden ziet.
We bespreken de leenwoorden. Ik besteed
hierbij aandacht aan de uitspraak. Ik bekijk ook
of de kinderen de betekenissen van de woorden
weten.

De kinderen lezen om de beurt een zin voor. Ze letten op de


Engelse leenwoorden.

Fase 4: Begeleide inoefening


Ik vertel: We schrijven de woorden van de
week op, dat zijn de woorden uit het verhaal.
Kijk goed naar het woord, schrijf het woord op
en controleer het daarna meteen.

De kinderen noemen de Engelse leenwoorden. Ze


onderstrepen deze in hun werkboek. De kinderen spreken
de woorden op de juiste wijze uit. Ze geven ook de
betekenis van de woorden.
De kinderen kijken naar de woorden uit het verhaal, ze
schrijven de woorden op en controleren de woorden daarna
meteen.

Daarna gaan we naar andere Engelse


leenwoorden kijken. Ik laat alle kinderen tegelijk De kinderen lezen het woord eerst op. Ze schrijven de letter

Werkboek blz. 4849


Spellingkaart 34:
team
Gynzy, pagina 2

5 min.

Afsluiting

Fase 6: Evaluatie
Ik laat de kinderen vertellen wat ze geleerd
hebben:
- Wat hebben jullie geleerd vandaag?
- Hoe ging dat?
- Wat vond je moeilijk?
- Wat zou de volgende keer anders
kunnen?
Fase 7: Vooruitblik
Ik vertel wat de kinderen in de volgende les
gaan doen en dat ze deze les zelfstandig
maken.

n.v.t.
De kinderen vertellen wat ze geleerd hebben, herhalen de
categorie en de regel.
De kinderen luisteren naar mijn uitleg.

You might also like