Professional Documents
Culture Documents
Terra Incognita
Annual Review of Archaeological Master
Research in Flanders (Belgium)
academiejaar 2007 - 2008
Redactie:
Maarten Berkers
Cateline Clment
Jonas DanCkers
Pieterjan DeCkers
Johan Hoorne
Sofe sCHeltjens
Ann Van Baelen
2010
2010 (eerste druk)
De individuele auteurs
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of
openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,
microflm of op welke andere wijze ook, zonder
voorafgaande toestemming van de uitgevers
Voorwoord
Het vierde volume van Terra I ncognit a bevat 14 bij dragen van j onge afgest udeer den, die hiervoor
gefelicit eerd mogen worden. I n de inleidingen op de voorgaande volumes vest igden mij n voor-
gangers, Marc De Bie en Dries Tys, de aandacht op de overgang van de vorige universit aire
opleidingsst ruct uur de vierj arige Kandidat uurs- en Licent iecyclus naar het nieuwe Bachelor-
Mast er- syst eem, die uit eraard ook gevolgen heeft voor de omvang en de st ruct uur van de eind-
script ie. Het effect van de voormalige opleidingsst ruct uur blij kt echt er nog niet volledig uit gewerkt ,
vermit s de lij st van st udies nog st eeds een reeks t hesissen oude st ij l bevat . Zoals st eeds is er een
ruime spreiding van onderwerpen op chronologisch, geografisch, cult ureel en inhoudelij k vlak en zien
we een mix van de onderzoekst hemas en int eresses van respect ievelij k de docent en en hun
st udent en. Hoewel een aant al afgest udeer den hun st udie al present eerden op een van de j aarlij kse
t hemat ische cont act dagen is het t och vreemd dat bij de reeks van 14 samenvat t ende art ikels de
prehist orie helemaal ont breekt . Vreemd is dit inderdaad, omdat in volume 2 ( 2008) deze richt ing nog
zeer st erk ( over- ) vert egenwoordigd was. I k wil dan ook graag de oproep van Philippe Cromb in
dat zelfde volume herhalen om meer gebruik t e maken van het medium Ter ra I ncognit a om zich als
j ong afgest udeer d archeoloog bij een ruimer gent eresseer d n professioneel publiek voor t e st ellen.
Zonder afbreuk t e willen doen aan de waarde van de diverse bij dragen, viel mij n oog op een t it el in
de uit gebreide lij st van t hesissen en mast er papers. De script ie handelt over de rol van de archeoloog
en van forensisch onderzoek bij het onderzoek van recent e massagraven. De inhoud van de script ie is
mij verder onbekend. Een heikel onderwerp is dit zeker, dat al een aant al j aren geleden in zeer
beperkt e kring t er sprake kwam in de schoot indien ik mij niet vergis van wat t oen nog het I AP
heet t e. Naar aanleiding van de emot ioneel geladen polemieken rond de massagraven die t ij dens de
oorlog in de Balkan aangelegd werden, kregen we signalen dat men mogelij k beroep zou kunnen
doen op de expert ise van archeologen bij het veldwerk. Geen pret t ig vooruit zicht weliswaar, maar
t och ont st ond t ussen enkele collegas een ernst ige gedacht ewisseling over de vraag of archeologen
zich konden of mocht en ont t rekken aan zulke opdracht , in de veronder st elling dat ze ooit zou
gegeven worden, of dat ze int egendeel een int ernat ionale burger plicht en een uit erst delicat e
verant woordelij kheid zouden moet en opnemen. Hoewel de eerst e signalen, voor zover ik mij
herinner, niet verder geconcret iseerd werden, werd de laat st e opt ie op et hische en morele gronden
t och als onafwendbaar aangevoeld.
Nog enkele j aren eerder was er commot ie ont st aan naar aanleiding van Tv- beelden van de
graafwerken naar de st offelij ke rest en van enkele verdwenen meisj es in de zaak die het land op zij n
grondvest en deed daver en. De krit iek van de archeologische wereld sloeg t oen op de chaot ische
werkwij ze in de bodem t ij dens het gerecht elij k onderzoek. Lat er wer den t ussen gerecht en
archeologische dienst en een aant al sessies over het veldwerk georganiseerd, maar dit init iat ief lij kt
naderhand doodgebloed.
De bet rokkenheid van het archeologische bedrij f bij het onderzoek van ons eigen oorlogsverleden
werd ook opgedr even naar aanleiding van de int ernat ionale polemiek over de manier van werken en
graven en over geplande infrast ruct uurwerken op de WO I - slagvelden in de West hoek. Diverse
inst it ut en zij n zich sindsdien int ensief met dit onderwerp, dat voorheen helemaal niet t ot het domein
van de archeologie gerekend werd, gaan bezighouden. Vooral het ant ropologisch onderzoek en de
ident ificat ie van de st offelij ke rest en van gesneuvelde soldat en t oont t elkens opnieuw aan dat het
wet enschappelij k archeologisch onderzoek meer dan vroeger let t erlij k een menswet enschap is een
hist orische discipline van en voor mensen - en nooit vrij zal zij n van emot ie.
De reden waarom ik de t it el van de script ie als aanleiding heb gebruikt voor de gecit eerde
voorbeelden ligt in de vast st elling dat archeologie niet meer, zoals in het verleden, zelf haar
st udieonderwerpen onbeperkt kan uit kiezen noch een vrij blij vende aangelegenheid is. Sinds enkele
decennia st elt men vast dat het de maat schappij is die de grenzen van het archeologisch onderzoek
bepaalt . Ver mit s de archeologie beroep doet op een ongelimit eerd gamma aan wet enschappelij ke
disciplines, compet ent ies en t echnieken, die elk op zich blij ven st reven naar verfij ning en hogere
nauwkeurigheid, is het niet t e verwonderen dat de maat schappij op haar beurt deze unieke expert ise
voor een hoger belang vordert . Sinds de invoering van het Decreet houdende bescherming van het
Archeologisch Pat rimonium ( 1993) werd al snel duidelij k dat archeologen de cont role over de eigen
agenda verloren en dat deze door der den bepaald werd. Zeker is dit gebeur d op het domein van de
Ruimt elij ke Ordening, ook al was de archeologie in deze vragende part ij . Bij de aangehaalde
voorbeelden is het echt er de maat schappij die vragende part ij is en de hulp en verant woordelij kheid
van de archeologen inroept . De keer zij de van de medaille, nl. de kost van die bij drage, blij kt bij
diezelfde maat schappij dan wel eens op de maag t e blij ven liggen. Maar de algemene t rend zal er
zeker t oe bij dragen dat de archeologie als een essent ile kwalit eit binnen het maat schappelij k
gebeuren zal blij ven groeien.
Luc Van I mpe
Ere- Wet enschappelij k At t ach VI OE
I nhoud
Voorwoord
3
I nhoud
5
Crossing t he t hreshold: a crit ical analysis of Levant ine domest ic archit ect ure
Tom BRUGHMANS
7- 26
De eerst e st enen st adsmuur van Leuven
Tom COENGRACHTS
27- 42
Hist orisch dominant en archeologisch r ecessief? De Romeinse lagune van Venet i en de kracht van
een ideologie
Jonas DANCKERS
43- 64
Het gebruik van product ie- en dist ribut iemo- dellen binnen de middeleeuwse ( 10
e
- 15
e
- eeuwse)
keramologie van het Maas- en Rij nland: doordringen t ot het menselij k gedrag acht er de scherf
Yvonne DE RUE
65- 76
Het Gallo- Romeins brandr est engraf in het zandige deel van Civit as Menapiorum: een vergelij kend
onderzoek naar 13 grafvelden
Jasper DECONYNCK
77- 90
De laat ant ieke en vroegmiddeleeuwse st adsont wikkeling van Cart hago
Krist of KEPPENS
91- 100
De hermen op Delos. Het verband t ussen cont ext , vorm en funct ie
Karmen MI DDERNACHT
101- 109
Vroeg- Romeinse horizont en in de civit as Menapiorum. Mat eriaalst udie van de hoogt esit es
Kooigembos en Aart rij ke- Oliemeulen
Sibrecht RENI ERE
111- 129
Onderzoek naar Gallo- Romeinse phalerae in Vlaanderen als onderdeel van Romeinse milit aire
paardenuit rust ing
Sofie SCHELTJENS
131- 147
De Meden in West I ran. Een lit erat uurst udie met een krit ische st and van zaken bet reffende het
onderzoek over de Meden
Cat herina THI JS
149- 156
De fabriek als landschapselement . Casus: Les Cokeries du Brabant t e Grimbergen
Florence VAN DRI EL
157- 172
De int egrat ie van archeologische obj ect en in een museale cont ext
Eline VAN HEYMBEEK
173- 189
Bit umenhandel in het Oude Nabij e Oost en
Thomas VANDEVELDE
191- 201
De problemat iek van de ident ificat ie en de int erpr et at ie van scheepsvondst en van S. S. Leerdam,
W. A. Scholt en, S. M. S. Prangenhof, S.S. Kilmore en Queen of t he Channel
Valent ine VERRI JKEN
203- 213
Overzicht licent iaat s- en mast erverhandelingen 2007- 2008
215- 223
1. Introduction
Scholarsstudyingancientdomesticarchit-
ecture are often confronted with highly
fragmentary remains, which only refect
a selection of the past environments
in which humans lived, cooked, slept,
interacted and died. These remains have
been used by archaeologists as primary
sourcesinordertoformulatehypotheses
on household sizes (Naroll 1962), the
function of specifc dwellings and rooms
(KeNt1990),theexchangeofculturaltraits
(McclellaN199:3),socialdifferentiation
within past societies (Faust 1999), and
even the identifcation of ethnic groups
(YeiviN & avi-YoNah1955).Whileonecould
argueaboutthedegreetowhichsomeof
these aspects are refected in architectural
remains, no archaeologist will deny that
these sources allow a glance on the
everyday lives of their inhabitants. Yet
sometimes the available archaeological
evidence is deemed so fragmentary, that
no meaningful conclusions can be drawn
fromit.Insuchacasearchaeologistsmight
evenbetemptedtodrawdirectanalogies
between poorly preserved structures and
well-known domestic architecture from
different regions or time-periods. If not
done critically, this can lead to an inter-
pretation of the structures based on
featurestheydonotpossess.Inthisway
archaeologists might actually be flling
up the gaps in our knowledge of ancient
houses to better ft their research aims,
Crossing the threshold: a critical analysis of
Levantine domestic architecture
TomBrughMaNs
Archeologen die onderzoek verrichten naar huisarchitectuur uit het verleden
worden vaak geconfronteerd met zeer slecht bewaarde architecturale resten.
Een dergelijk gebrek aan data leidt gewoonlijk tot een focus op de visuele vergelijking van
grondplannen (die vaak als de meest betrouwbare en toegankelijke informatiebronnen
worden beschouwd) of men bant de fragmentaire structuren volledig uit het onderzoek.
Hier wordt echter gesteld dat alle architecturale resten een brede waaier aan mogelijk
betekenisvolle informatie dragen, die op een al even gevarieerde wijze kan worden benaderd.
Als voorbeeld wordt een dataset van zeer fragmentaire IJzertijd I-huizen uit de Noordelijke
Levant onderworpen aan een kwantitatieve, vormelijke, technologische, contextuele en
stedelijke analyse, wat leidt tot een zeer divers beeld van de architectuur en haar bewoners.
Archaeologists studying ancient domestic architecture are often confronted with
highly fragmentary architectural remains. This lack of data could lead to a focus on
the visual comparison of foor plans as the most reliable and accessible source of information, or
the exclusion of fragmentary structures altogether. It is argued, however, that all architectural
remains carry a wide range of possibly meaningful information, which can be analyzed using
an equally wide range of approaches. As an example, a set of highly fragmentary houses from
the Northern Levantine region, dated to the Iron Age I period, was subjected to a quantitative,
formal, technological, contextual and urban analysis, offering a diverse picture of the ancient
architecture and its inhabitants.
[Ned]
[Eng]