You are on page 1of 9

Uitwerking Oefeningen

Speciale Relativiteitstheorie

Lorentztransformaties
versie 1.3, januari 2003

Inhoudsopgave
2 Lorentztransformatie
2.1 Inverse Lorentztransformatie .
2.2 Klokken . . . . . . . . . . . .
2.3 Knal en Lichtflits . . . . . . .
2.4 Michelson-Morley experiment
2.5 Boeven vangen . . . . . . . .

.
.
.
.
.

.
.
.
.
.

.
.
.
.
.

.
.
.
.
.

.
.
.
.
.

.
.
.
.
.

.
.
.
.
.

.
.
.
.
.

.
.
.
.
.

.
.
.
.
.

.
.
.
.
.

.
.
.
.
.

.
.
.
.
.

.
.
.
.
.

.
.
.
.
.

.
.
.
.
.

.
.
.
.
.

.
.
.
.
.

2
2
5
6
6
8

Lorentztransformatie

2.1

Inverse Lorentztransformatie

a. Uit de de Lorentztransformatie voor x0 volgt :


x0 = (x ct)
x0

= x ct

x0
+ ct.
x =

En uit de Lorentztransformatie voor ct0 volgt:


ct0 = (ct x)
ct0 = ct x
ct = ct0 + x
ct0
ct =
+ x.

De vergelijking
x =

x0
+ ct

is nog niet helemaal wat we willen, want er staat nog een ct in (en we
willen iets met ct0 ). Daarom vullen we nu bovenstaande formule voor
ct in:
Dan krijgen we:
x =
x =
(1 2 )x =
x
=
2
x =

x0
ct0
+ ( + x)

0
x
ct0
+
+ 2x

x0 ct0
+

1 0
(x + ct0 )

(x0 + ct0 )

En dat is de inverse Lorentztransformatie voor x. Op dezelfde manier


vinden we:
ct0 = (ct x)
ct0

= ct x

ct0
ct =
+ x

ct0 0
ct =
+ x + 2 ct

1
(1 2 )ct =
(ct0 + x0 )

ct
1 0
2 =
(ct + x0 )

ct = (ct0 + x0 )
b. Uit
x = (x0 + ct0 )
x = 0
volgt:
0 = (x0 + ct0 )
x0 = ct0
Aangezien
c = v
wordt dit:
x0 = vt0
S beweegt dus met snelheid v door S 0 .
c.
x0 = (x ct) = ct0
ct0 = (ct x)

Hieruit volgt:
x ct = ct x
x(1 + ) = ct(1 + )
x = ct
d. Lichtstraal schijnt langs de y 0 -as dus is :
x0 = 0
x = (x0 + ct0 ) = ct0
ct = (ct0 + x0 ) = ct0 ct0 =
en dus :
x = ct
dx
vx =
= c
dt
en is :
y 0 = ct0 (y 0 = y)
y = ct0
ct
ct = ct0 ct0 =

en dus :
1
ct

dy
c
= .
=
dt

y =
vy

Voor de totale snelheid hebben we:


v 2 = vx2 + vy2
c
= (c)2 + ( )2

2 2
2
= c + c (1 2 )
= c2 .
dus |v| = c, zoals te verwachten was.
4

ct

2.2

Klokken

a.
ct0A = (ctA xA )
ct0B = (ctB xB )
Aftrekken levert :
c(t0B t0A ) = (ctB xB ctA + xA )

t0B t0A =
(xA xB )
c

= (xB xA )
c
En dus :
t0 =

x
c

b. Naar rechts (stijgende positieve x): S 0 -klokken lopen steeds meer


achter.
Naar links (dalende negatieve x): S 0 -klokken lopen steeds meer voor.
c.
ctB = (ct0B + x0B )
ctA = (ct0A + x0A )
Aftrekken levert :
c(tB tA ) = (ct0B + x0B ct0A + x0A )
= (x0B x0A )
0
tB tA =
(x x0A )
c B
En wordt :
t =

x0
c

d. De situatie wordt als volgt:


e. Nee: bij B loopt S 0 achter op S (S loopt voor op S 0 ).
Bij A loopt S 0 voor op S (S loopt achter op S 0 ).
f. Door tijddilatatie raken bewegende klokken die voor lopen na een tijdje
achter.
5

y
A

v
A

y
B

2.3

Knal en Lichtflits

a. Tegelijkertijd.
b. Nog steeds tegelijk! De geluidssnelheid is constant ten opzichte van de
lucht.
c. Weer gelijk.
d. Nu eerder in B dan in A. De lichtsnelheid is ook t.o.v. de waarnemer
gelijk aan c.

2.4

Michelson-Morley experiment

De lichtsnelheid is steeds c (dus niet c v).


De lengte van de lat in S is l
a. Op de heenweg legt de lichtstraal een afstand
c, dus hij doet er
th =

( l + vth )
c

over. Hieruit vinden we:


v
l
th th =
c
c
l
(c v)th =

th =
6

l
.
(c v)

+ vth . De snelheid is

De terugweg is korter: l vth . De berekening van tt gaat hetzelfde als


die van th , maar nu met een voor de v:
tt =

( l + vth )
c

v
l
tt + tt =
c
c
tt =

l
.
(c + v)

De totale tijd tx is dus:


tx = th + tt =
=
=
=
=
=
=

l 1
1 
+
c+v cv
1 c + v
l 1 cv
+
c+vcv cvc+v
c+v 
l cv
+
c2 v 2 c2 v 2
l 2c
c2 v 2
2
l
c(1 v 2 /c2 )
l 2 2
c
2l
.
c

b. Er is geen Lorentz-contractie in de richting loodrecht op de bewegingsrichting.


c. De heen en terugreis zijn nu even lang: De lengte van de totale reis is
(Pythagoras):
q
cty =
(2l)2 + (vty )2
c2 (ty )2 = (2l)2 + (vty )2
(ty )2 (c2 v 2 ) = 4l2
2l
ty =
c2 v 2
2l
= p
c 1 2
2l
=
c
7

Dus dezelfde tijden, net als in opgave Michelson en Morley voor geluid.
O0 ligt dan op x = vtx,y = 2l.
d. De Lorentztransformatie maakt uit de gelijke spiegeltijden in S ook
gelijke tijden in S 0 en maakt van de lichtsnelheid c in S opnieuw lichtsnelheid c in S 0 . De tijden van de S 0 -klok in O0 krijgen een tijddilatatie
met een factor in S.

2.5

Boeven vangen

a.
x0 = (x ct) en
ct0 = (ct x) met x0 = V 0 t0
Dus :
V0
(ct x) = (x ct)
c
V 0v
(1 + 2 )x = (V 0 + v)t
c
b. Uit x = V t volgt:
V =
c. Met V 0 = c wordt dit
V =

V0+v
0
1 + Vc2v

c+v
=c
1 + cv
c2

dus c blijft c.
d. Invullen in de optel-formule :
1
+ 12
5
V0+v
3
=
V =
1 1c = c
v0 v
7
1+ 3 2
1 + c2

e. dus V is kleiner dan 34 c!

You might also like