You are on page 1of 4

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Student(e) Senna Meul
Klas
Peh15va
Stageschoo De Hasselbraam
l
Eindhoven
Plaats
Vak- vormingsgebied: Taal
Speelwerkthema / onderwerp: Spellen

Mentor
Datum
Groep
Aantal
lln

Rick Velberg
15 april 2016
7
28

Persoonlijk leerdoel: Een gestructureerde les geven waarbij ik gebruik maak van effectieve leraar communicatie. Denk hierbij aan mimiek,
stemgebruik en houding.
Lesdoel(en):
- De kinderen kennen aan het einde van de les een aantal
nieuwe woorden. Zij weten hoe je deze woorden moet
schrijven en wat deze woorden betekenen. (productdoel)
- De kinderen leren samenwerken (procesdoel)

Evaluatie van lesdoelen:


Aan het einde van de les evalueer ik met de kinderen de woorden die we zijn
tegen gekomen. Wat betekenen de woorden? Hoe schrijf je deze woorden?
Waar moet je bij deze woorden op letten? Op deze manier kan ik heel
makkelijk controleren of de kinderen de woorden kunnen schrijven, en of zij
weten wat het betekend.
Aan het einde van de les evalueer ik samen met de kinderen hoe zij de
samenwerking vonden verlopen.

Beginsituatie:
De kinderen leren nieuwe woorden, waarvan zij hoogstwaarschijnlijk de betekenis en de schrijfwijze nog niet kennen. De woorden die ze moeten
schrijven zijn nieuw voor de kinderen. Wel krijgen zij vaker te maken met het aanleren van nieuwe woorden. Dat gebeurt op de normale manier (in
de vorm van een dictee). De kinderen kunnen goed samenwerken. Ik maak tweetallen door middel van het sociogram. Ik zet juist de kinderen bij
elkaar die aangaven niet graag met elkaar te werken, hierdoor komen zij er misschien achter dat de ander helemaal niet zo verkeerd is om mee te
werken. Dit komt ten goede aan mijn overdenking van de groep: dat minder kinderen zich buitengesloten voelen in de klas.
Ik verwacht dat het onrustig wordt tijdens de spelactiviteit. Dit komt omdat de leerlingen competitief worden en graag willen winnen. Ik probeer
hier zoveel mogelijk rekening mee te houden.
KERNDOEL 11:
De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels.
Leerlijn: spelling.
De klas heeft 28 leerlingen en is verdeeld in 11 jongens en 17 meisjes. De leerlingen werken vaker in tweetallen maar dit is altijd hun
schoudermaatje. Dit keer is dat niet het geval, ik kies de tweetallen. Dit zal even wennen zijn voor de kinderen.

Lesverloop
Tijd

Leerinho
ud

Didactische handelingen
Leraar

Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)

Materialen /
Organisatie

5 minuten Inleiding

Ik begin de les met een begroeting.


Hierdoor voelen de kinderen zich welkom
en is voor hen duidelijk dat ik met de les
ga beginnen. Ik ga vertellen wat mijn
regels zijn voor deze les:
- Overleggen doe je met je tweetal.
- Je bent stil als ik aan het uitleggen
ben.
- Je bent zo snel mogelijk stil
wanneer ik mijn hand op steek.
Dan vertel ik de klas wat wij gaan doen
deze les. Op de achterkant van de deur
heb ik een blaadje geplakt met daarop 10
woorden. Dit zijn moeilijke woorden die de
kinderen nog niet kennen. Daarna vertel
ik dat ik de klas zo verdeel in tweetallen.
Een van de twee gaat schrijven, de ander
gaat steeds op en neer rennen. Je beslist
dalijk eerst wie er gaat rennen en wie er
gaat schrijven.
Vervolgens krijgen de kinderen een
blaadje en pakken zij een pen. De gene
die schrijft blijft aan zijn of haar tafel
zitten. De gene die rent, gaat steeds op
en neer van zijn maatje naar de deur
waar het blaadje met de woorden
ophangt. De leerling die rent moet goed
onthouden hoe het woord wordt gespeld.
De rennende leerling moet letter voor
letter spellen wat het woord is. De
schrijver moet dit opschrijven. Dit net
zolang dat alle woorden zijn geweest.
Wanneer het eerste groepje klaar is stopt
de tijd:
- Geen geduw en getrek.
- Je mag alleen letters spellen, het
woord mag niet gezegd worden.

De leerlingen luisteren naar mijn uitleg en voor hen


Per tweetal:
is duidelijk wat ik van hen verwacht. Ook krijgen zij
- Een tafel
de gelegenheid om vragen te stellen wanneer zij iets
- Een blaadje
niet begrijpen.
- Een pen
-

Het blad met


woorden op de
deur van het
klaslokaal.

Plakband

Per tweetal zit n kind


aan een tafel. Dit is zijn
of haar eigen plek
volgens de vaste
opstelling.

15
minuten

Kern

De leerlingen beginnen met het spel.


Wanneer het eerste groepje klaar is met
spellen laat ik iedereen stoppen. Ik vraag
de kinderen om te gaan zitten. We gaan
nu de woorden nakijken de gespeld
hadden moeten worden.

De kinderen stoppen met het spel wanneer ik dat


aangeef. De kinderen gaan op hun plek zitten en
letten op tijdens de nabespreking. De kinderen zijn
nieuwsgierig over hoe ze het hebben gedaan, dus
zullen ze opletten tijdens de bespreking. Wanneer zij
vragen hebben stellen zij die.

Ik schrijf de woorden groot op het bord. Ik


heb het er met de kinderen over waarom
de woorden op die manier zijn gespeld en
ik vraag aan de kinderen wat de woorden
betekenen.
Wanneer we alle woorden hebben
nagekeken evalueer ik met de kinderen
hoeveel woorden zij goed hadden en
hoeveel fouten zij hebben. Ook vraag ik
welke woorden zij fout hadden en of zij nu
wel begrijpen hoe en waarom ze het
woord op die manier moeten schrijven.
5 minuten Afsluiting

Het groepje met de minste fouten heeft


het het beste gedaan. Dit groepje heeft
dus gewonnen, niet het groepje dat als
eerste klaar was. Ik bespreek met de
leerlingen de samenwerking. Wanneer dit
goed is gegaan zal ik dit complimenteren.
Is dit niet het geval dat zal ik zeggen dat
ik het jammer vind dat er niet goed is
samengewerkt.

De kinderen zullen weten of zij het goed of slecht


hebben gedaan. Dit betreft hun werkhouding en
prestatie. Ze zullen het waarderen wanneer ze een
compliment krijgen omdat ze goed hebben gewerkt.

Het digibord

De kinderen zitten op
hun vaste plek in de
klas.

You might also like