You are on page 1of 12

Samenvatting Landenanalyse

Week 1 Filtermodel / Landenrisico


Krappe arbeidsmarkt: veel vraag naar arbeidskrachten, weinig aanbod van
arbeidskrachten
Ruime arbeidsmarkt: weinig vraag naar arbeidskrachten, veel aanbod van
arbeidskrachten
Filtermodel
Doel filtermodel: aantrekkelijkheid bepalen van exporteren naar landen.

Welke risicos en problemen zijn er verbonden aan het exporteren naar het buitenland?
-

Importbelemmeringen (vb. de handelsbalans vertoont een groot tekort)


Oorlog en armoede
Kans op valutacrisis en deviezentekort (vb. door hoge buitenlandse schuld en
overgewaardeerde munt)
Corruptie, bureaucratie
Intensiteit concurrentie in de bedrijfstak in het land van export is hoog
Politieke crisis (vb. als gevolg van economische crisis)
Gebrek aan urbanisatie (klanten moeilijk te bereiken)
Cultuurverschillen, waardoor product niet wordt gewaardeerd
Slechte betalingsmoraal
Slecht juridisch systeem (eigendomsrechten niet gewaarborgd), imitatieproducten
Valutarisico (vb. munt kan in waarde gaan dalen door bijv. een hoge inflatie.
Hierdoor levert de export minder op.)
Een groot tekort op de handelsbalans kan ertoe leiden dat de overheid besteding
beperkende maatregelen neemt.

Veerle van den Biggelaar, Avans Hogeschool te s-Hertogenbosch 2015 1

Als je in aanraking komt met ontwikkelingslanden, is bovenstaand plaatje goed


om in het achterhoofd te houden. Ook overheden houden hier rekening mee. De
begrippen poverty trap en de onmogelijkheid van een take-off(= doorbreken
van de vicieuze cirkel) horen typisch bij ontwikkelingslanden: om tot ontwikkeling
te komen moet er genvesteerd worden. Dit kan alleen maar als er genoeg
binnenlandse bestedingen zijn. Echter, door de lage lonen, wordt er niet gespaard
en komt een land moeilijk van de grond (door poverty trap gen take-off mogelijk!)
Classificatie naar regio:
-

Ontwikkelingslanden (Afrika, deel van Azi & Zuid-Amerika)


Emerging markets (Brazili, Rusland, India en China)
Triade (Europa, VS & Japan), hierin speelt het prijsmechanisme de
belangrijkste rol bij de afstemming tussen vraag en aanbod; het zijn
markteconomien.

Ruilvoet = de verhouding tussen exportprijzen en importprijzen.


Landenrisico = het risico dat handelspartners in het buitenland door een tekort
aan deviezen (= buitenlandse valuta in een land aanwezig) hun
betalingsverplichtingen niet kunnen nakomen. Deviezentekort is het gevolg van
een lage concurrentiekracht. Hierdoor levert export te weinig geld op om aan alle
buitenlandse verplichtingen te kunnen voldoen. vooral economisch
Landenrisico
Economisch risico (onvermogen)
Politiek risico (onwil)
Er is sprake van onwil als de overheid alle betalingen in het buitenland blokkeert,
terwijl er genoeg vreemde valuta beschikbaar zijn. Dit gebeurd vaak tijdens een
revolutie of oorlog.
Een analyse van het landenrisico moet de exporteur een beeld geven van de
toekomstige betalingscapaciteit van een land op korte termijn (de liquiditeit) en
op lange termijn (de solvabiliteit). De betalingscapaciteit van een land stijgt
naarmate de bestaande deviezenreserves en het deviezengenererend vermogen
groter zijn. We letten bij de betalingscapaciteit van een land op de volgende
punten:
-

De politieke en sociale stabiliteit


De toestand van de binnenlandse economie
De externe positie

Veerle van den Biggelaar, Avans Hogeschool te s-Hertogenbosch 2015 2

o
o
o

De omvang van de internationale reserves


De buitenlandse schuld (de omvang en de looptijd zijn van belang)
De betalingsbalans

Hoe het Landenrisico meten?


1. Invoerdekking (= internationale reserves / import)
2. Debt ratio (= buitenlandse schuld / export); verhouding tussen de schuld
en de export
3. Debt-service ratio (= rente + aflossing buitenlandse schuld / export)
Landenrisico voor een exporteur:
Exporteur loopt het risico dat de afnemer niet kan betalen omdat de overheid een
deviezenstop heeft aangekondigd. Analyse van een landenrisico moet de
exporteur een goed beeld geven van de toekomstige betalingscapaciteit van een
land op kort termijn (liquiditeit) en op lange termijn (solvabiliteit).
Sociaal-politieke stabiliteit is van groot belang voor de vraag of een land
voldoende deviezen kan verdienen. Sociale / politieke onrust schrikken
handelaars en beleggers af.
Hierdoor droogt deviezentekort vanuit het buitenland op. 3 factoren die iets
zeggen over de externe positie van een land:
1. omvang van de internationale reserves kans op een deviezentekort is groter
naarmate de internationale reserves van een land lager zijn. De internationale
reserves zeggen alleen iets over de betalingscapaciteit als we de
deviezenbehoefte er tegenover zetten. Zo is het belangrijk om te weten hoe
groot de internationale reserves in relatie tot de maandelijkse import is.
invoerdekking
2. De buitenlandse schuld rente- en aflossingsverplichtingen leiden tot een
deviezenuitstroom.
3. De betalingsbalans registreert de herkomst en besteding van de deviezen.
Deviezen komen het land binnen door export en kapitaalimport; deviezen
stromen het land uit door import en kapitaal export.
Deviezenbehoefte hangt af van de import en de kapitaalexport.
Landenrisico voor een multinational:
-

Transferrisico: het risico dat een dochteronderneming van een


multinationale onderneming de winst niet kan of mag overmaken naar het
moederland.
Nationalisatierisico: het risico dat een buitenlandse overheid de
eigendomsrechten van een onderneming afneemt (nationaliseert).

Analyse Betalingsbalans
De betalingsbalans registreert de herkomst en besteding van deviezen. Deviezen
komen het land binnen door export en kapitaalimport; deviezen stromen het land
uit door import en kapitaalexport.
Deviezengenererend vermogen:
door veel export of door kapitaalimport (buitenlandse investeerders)
stabiliteit en samenstelling exportpakket (hoeveel afnemers? Hoeveel
exportproducten?)

Veerle van den Biggelaar, Avans Hogeschool te s-Hertogenbosch 2015 3

Op de lopende rekening komt het geld binnen door export en op de kapitale


rekening komt het geld binnen door lening. Uit deze twee onderdelen bestaat de
betalingsbalans. Je kunt hier zien hoeveel deviezen er binnen komen en
weggaan. Als er meer binnenkomen dan weggaan is het een gunstig land.
Waarom is het niet verstandig om naar een land te exporteren met een
hardnekkig tekort op de lopende rekening? (import > export)
1.
2.
3.
4.
5.

Deviezen raken op.


Overheid devalueert de eigen munt (of munt deprecieert!)
Overheid voert importbelemmeringen in.
Overheid treft bestedingsbeperkende maatregelen.
Rente kan gaan oplopen.

Wisselkoerssystemen (van meeste risico naar minste risico)


1.
2.
3.
4.

Vrije wisselkoers (= zwevende wisselkoers) appreciren / depreciren


Vaste wisselkoers met bandbreedte
Vaste wisselkoers revalueren / devalueren
n munt

Hoofstuk 4 bevat veel informatie over verschillende landen en regios. Staat niet
volledig in samenvatting maar kan teruggelezen worden in het boek. Ook in de
samenvatting die aan het einde van dit hoofdstuk staat, wordt duidelijk waar
sprake van is in deze landen. + begrippenlijst van dit hoofdstuk bekijken.
Verdieping van de integratie betekent dat de EU verdere stappen zet op weg naar
politieke eenwording. Verbreding van de Europese samenwerking betekent dat
meer landen toetreden tot de Europese Unie.
Lowtechsectoren zijn producten die behoren tot basisgrondstoffen en het grootste
deel van de consumentengoederen.
Mediumtechproducten vinden we met name in sectoren die hoogwaardige
consumentengoederen voortbrengen en in sectoren die tussenproducten voor de
hightechsectoren produceren, zoals de chemie en de machinebouw.
Hightechsectoren brengen producten voort die zich op de grens van de
technische mogelijkheden bevinden.
EU2020-strategie:
1.
2.
3.
4.

Smart growth
Sustainable growth
Inclusive growth
Economic governance

Doelen:
-

Werkgelegenheid
Innovatie
Duurzaamheid
Onderwijs
Armoede en sociale uitsluiting
Veerle van den Biggelaar, Avans Hogeschool te s-Hertogenbosch 2015 4

H4 uit het boek Exportplanning zelf lezen of uit samenvatting Marketing halen.
Duidelijke paragraaf en de samenvatting is ook compleet.

Week 2 Wisselkoersrisico / Macro- & Meso-analyse


Wisselkoersrisico (= valutarisico) = risico dat de (toekomstige) winst van een
onderneming benvloed wordt door wisselkoersschommelingen.
Hoeveel valutarisico een bedrijf loopt, hangt af van:
1. De mate waarin een bedrijf een open positie heeft in een buitenlandse
valuta (= valuta-exposure)
2. De mate waarin een buitenlandse munt fluctueert (=valutavolatiliteit)
4 vormen van valutarisico:
1.
2.
3.
4.

Pre transactierisico = offerterisico


Transactierisico = krediettermijnrisico
Translatierisico = omrekenrisico (vaste) activa op de balans
Economisch of structureel risico = concurrentierisico

Valuta-instrumenten
Interne valuta-instrumenten (besparing transactiekosten)
1. Netting (in-house banking) salderen vreemde valutaposities.
2. Matching inkomsten en uitgaven op zelfde tijdstip.
3. Leading en lagging betalingen en/of inningen versneld of vertraagd
uitvoeren.
4. Balansbeheer afstemming bezittingen en schulden in vreemde valutas.

Veerle van den Biggelaar, Avans Hogeschool te s-Hertogenbosch 2015 5

Externe valuta-instrumenten
1. Valutatermijncontract (via een bank af te sluiten!)
2. Transacties op de geldmarkt
tegenover een bezitting in een vreemde valuta wordt een schuld
gecreerd of omgekeerd.
3. Valutaoptie
recht om een bepaalde valuta te kopen (call) of te verkopen (put)
tegen een vastgelegde koers (uitoefenprijs)
4. Valutaswap
tijdelijke ruil van valutas (contante valutatransactie +
tegenovergestelde valutatransactie op termijn)
5. Koersrisicoverzekering
is af te sluiten bij een kredietverzekeraar (vb. Atradius)
Economische ontwikkeling / groei verloopt in 3 fasen:
1. Factorgedreven groei (de groei komt vooral voort uit grondstoffen)
2. Investeringsgedreven groei (vooral groeien d.m.v. machines. Een
combinatie van techniek en goedkope arbeid)
3. Innovatiegedreven groei (je hebt goede scholing nodig om te groeien)
Macro analyse
-

Demografische ontwikkelingen
o Omvang en groei van bevolking
o Vergrijzing
o Urbanisatiegraad
o Demografie en bedrijfsomgeving
Ecologische ontwikkelingen
o Ontwikkeling in het mondiale milieugebruik
o Milieuproblemen per regio
o Ecologie en bedrijfsomgeving
Sociaal-culturele ontwikkelingen
o Dimensie van culturele verschillen
o Cultuur en bedrijfsomgeving
Politieke ontwikkelingen
o Politieke systemen
o Democratisch bestuur
o Autoritair bestuur
o Ontwikkeling van de politieke vrijheid in de wereld
o Politiek en bedrijfsomgeving

Interne economische situatie: belangrijkste sectoren, economische groei,


inflatie en economische politiek.
Externe economische situatie: wisselkoers, buitenlandse schuld,
betalingsbalans en internationale reserves.
H8 van BlackBoard zelf doorlezen.

Veerle van den Biggelaar, Avans Hogeschool te s-Hertogenbosch 2015 6

Week 3

Internationaliseringvorm en handelstheorien
In de strategie beschrijft een onderneming hoe zij met ontwikkelingen in de
internationale omgeving omgaat.

Kostenverlaging
-

Verhoging van de productiviteit


Door een verhoging van de efficiency kunnen de benodigde
productiefactoren (arbeid, kapitaal en energie) per eenheid product
verlagen.
Het verband tussen lonen en productiviteit wordt steeds verder doorbroken
door globalisering. Ontwikkelingslanden krijgen steeds meer toegang tot
westers kapitaal en westerse technologie. Hierdoor zouden internationale
productiviteitsverschillen snel verdwijnen, terwijl internationale loonverschillen
blijven bestaan. Gevolg: ondernemingen in de nieuwe industrielanden kunnen
tegen veel lagere loonkosten per eenheid product produceren. Voor zover
bedrijven in ontwikkelingslanden al lagere loonkosten per eenheid product
hebben, is dit voordeel tijdelijk.

Verplaatsing van productie


Verplaatsing van productie is alleen mogelijk voor bedrijfsprocessen die
niet aan een bepaalde locatie gebonden zijn. Deze activiteiten noemt men
ook wel footloose of ongebonden activiteiten.

Een onderneming moet bij de verplaatsing van bedrijfsprocessen drie


vragen beantwoorden.
1. Op welk centralisatieniveau (mondiaal, regionaal of nationaal) wil een
bedrijf een bepaalde activiteit uitvoeren?
2. Wat wordt de vestigingsplaats? (De keuze van de vestigingsplaats hangt af
van de prijs en de kwaliteit van de productiefactoren die in een land
beschikbaar zijn.)
3. Make-or-buy? (= gebaseerd op comparatieve kostenverschillen)
De activiteiten worden uitbesteed aan een aantal middelgrote
toeleveranciers, van wie verwacht wordt dat zij een co-makersrol
vervullen. Dit houdt in dat de gespecialiseerde toeleverancier (de comaker) maatwerk levert en zijn productieprocessen voortdurend aanpast
Veerle van den Biggelaar, Avans Hogeschool te s-Hertogenbosch 2015 7

aan de wensen van de


uitbesteder.
De steeds vrijere
verstigingsplaatskeuze van
bedrijven bevestigt nogmaals
het belang van een goed
ondernemingsklimaat in een
land.
Brongebonden activiteiten kunnen niet verplaatst worden. (vb. Winning
van aardgas)
Marktgebonden activiteiten kunnen ook niet verplaatst worden. (=
gebonden aan de afzetmarkt)
Productdifferentiatie
Door een hoge kennisintensiteit onderscheidt het product zich van concurrerende
producten.
Een kennisintensief productieproces kan zowel leiden tot kostenverlaging als tot
productdifferentiatie.
Kennis van de markt is een noodzakelijke voorwaarde voor productdifferentiatie.
(ondersteunende bedrijfsprocessen)
Ten slotte kan kennis neerslaan in de dienstverlening. Dienstverlenende bedrijven
ontwikkelen zelf geen nieuwe technologien. Zij innoveren door de modernste
industrile producten en technologien toe te passen.
Een onderneming die zelfstandig innovatieve producten ontwikkelt, noemen we
een zelfscheppende onderneming.
Meestal meten we de kennisproductie van een onderneming aan de hand van de
R&D-uitgaven en het aantal aangevraagde octrooien. Een onderneming kan ook
kennis kopen. Het kopen van kennis in het algemeen en het importeren van
kennis in het bijzonder is risicovol. Technologische ontwikkeling is namelijk
maatwerk. Innovaties moeten naadloos aansluiten bij de reeds aanwezige kennis
en vaardigheden van een onderneming en haar toeleveranciers.
Marktvergroting
Internationaliseringvormen (Entreestrategien)
Export
Productie ter plekke
Direct
Licentieverlening
Indirect
Joint venture
Directe investering
Directe export = export zonder een tussenpersoon op de buitenlandse markt.

Veerle van den Biggelaar, Avans Hogeschool te s-Hertogenbosch 2015 8

Indirecte export = export met


inschakeling van een
tussenpersoon op de
buitenlandse markt.
Licentieverlening (licentie) =
een overeenkomst waarbij een
licentiehouder tegen betaling
van een vergoeding het recht
krijgt gebruik te maken van
industrile eigendommen van de
licentieverlener.
Joint venture = een door twee of
meer ondernemingen opgezet
samenwerkingsverband dat in
een aparte onderneming is
ondergebracht.
Directe investering = bij een directe investering verwerft een Nederlandse
onderneming zeggenschap in een buitenlandse onderneming. Dit is mogelijk door
een nieuwe dochteronderneming op te starten of door een bestaande
onderneming over te nemen.
Export is mogelijk zolang er geen grote locatievoordelen bestaan. Dit zijn de
(financile) voordelen die een vestiging in de buitenlandse markt met zich
meebrengt.
Internalisatievoordelen zijn de voordelen die gepaard gaan met zeggenschap
over het eigendomsvoordeel van de onderneming.
Paragraaf 7.5 is een groot voorbeeld over de textielindustrie
Handelstheorien:
-

Absolute kostenverschillen
Relatieve (comparatieve) kostenverschillen (comparatieve kosten is de
kostenverhouding tussen twee producten)

Betalingsbalans => overzicht van alle ontvangsten uit en betalingen aan het
buitenland. Uit een analyse van de betalingsbalans blijkt, de hoogte van de
buitenlandse schuld en de omvang van de internationale reserves of de
onderneming in de toekomst betalingsproblemen mag verwachten.

Veerle van den Biggelaar, Avans Hogeschool te s-Hertogenbosch 2015 9

Inflatie, betalingsbalans en wisselkoers

Week 4 Regionale integratie


Regionale economische integratie
Vrijhandelsgebied
Geen onderlinge tarieven
Douane-unie
Gemeenschappelijk buitentarief
Gemeenschappelijke markt
Vrije verkeer productiefactoren
Economische Unie
Gemeenschappelijk economisch beleid
Handelsschepping: binnenlandse productie wordt vervangen door import uit het
land met de laagste kosten binnen douane-unie. positief effect op welvaart.
Handelsverschuiving: Import uit een land met lage kosten buiten douane-unie
wordt vervangen door import uit een land met hogere kosten binnen de unie.
welvaartsverlies.
Globalisering is de versnelling in het proces van wereldwijde economische
integratie door een sterke toename van de internationale handel en de directe
buitenlandse investeringen. Oorzaken:
-

De transportkosten zijn een steeds minder belangrijk obstakel.


Het samengaan van telecommunicatie- en computertechnologie in de
telematica.
Een wereldwijd proces van deregulering.

Global sourcing kan het beste omschreven worden als een strategie waarbij een
onderneming niet-locatiegebonden bedrijfsfuncties vestigt in die delen van de
wereld waar de kosten en de toegevoegde waarde het meest gunstig zijn.
De wereld is steeds meer een Global Village, omdat alles steeds makkelijker te
bereiken is.
De motieven voor internationalisering kunnen we verdelen in omzetgeorinteerde
motieven (nieuwe marktkansen benutten en risicospreiding) en
kostengeorinteerde motieven (lagere kosten door wereldwijde productie en
schaalvoordelen).
Internationaliseringsvormen fasering:
Veerle van den Biggelaar, Avans Hogeschool te s-Hertogenbosch 2015 10

1.
2.
3.
4.
5.

Export via een buitenlandse partner


Export via een eigen verkoopkantoor in het buitenland
Eigen buitenlandse productie
Zelfstandige buitenlandse vestiging
Mondiale integratie

BRICS-landen: Brazili, Rusland, India en China. (South Afrika)


Exportquote = de waarde van de export gedeeld door het bbp.
Intraregionale handel = handel met landen binnen de eigen regio.
Interregionale handel = handel met landen buiten de eigen regio.
Misverstanden over globalisering:
1. Concurrentie tussen landen is hetzelfde als concurrentie tussen
ondernemingen.
2. Lage lonen in de ontwikkelingslanden leiden onvermijdelijk tot
werkgelegenheids- en betalingsbalansproblemen in West-Europa.
3. Absolute kostenverschillen bepalen handelsstromen.
Veerle van den Biggelaar, Avans Hogeschool te s-Hertogenbosch 2015 11

Nederland heeft sinds 1981 een overschot op de lopende rekening. Dit kan zowel
wijzen op een goede concurrentiepositie als op een stagnerende groei van de
binnenlandse bestedingen. Het tekort van Nederland op de financile rekening is
het spiegelbeeld van het overschot op de lopende rekening.

Veerle van den Biggelaar, Avans Hogeschool te s-Hertogenbosch 2015 12

You might also like