You are on page 1of 30

Is de TU Delft overvol?

Een onderzoek naar de


capaciteitsproblematiek op de
TU Delft onder studenten en docenten

30 mei 2016

Dit is een uitgave van de Vereniging voor Studie- en Studentenbelangen te Delft (VSSD).
Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden naar bestuur@vssd.nl. Dit artikel
kan worden gepubliceerd of geciteerd, mits correcte bronvermelding wordt gebruikt.
Auteurs:

Michiel Doelman, OnderzoeksCommissie


Niek van de Koppel, OnderzoeksCommissie
Mike van der Lans, OnderzoeksCommissie
Ruben Lohuis, OnderzoeksCommissie
Tom Pak, OnderzoeksCommissie
Sabine van Bulderen BSc, Vicevoorzitter Bestuur 2015-2016

Vereniging voor Studie- en Studentenbelangen te Delft


Leeghwaterstraat 42
2628 CA Delft
Tel. 015 278 4200
30 mei 2016

SAMENVATTING

Afgelopen jaren is het probleem rondom de capaciteit van de TU Delft groter geworden. Door
middel van dit onderzoek is getracht om de omvang van dit probleem in kaart te brengen.
Hiervoor is zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek uitgevoerd in de vorm van interviews
met docenten en een enqute die is ingevuld door 632 studenten. Dit onderzoek geeft resultaten
over drie deelonderwerpen.

Collegezalen
Een kwart van de studenten aan de TU Delft heeft minstens n keer meegemaakt dat er voor
hen geen plek meer was in college. Bij 3mE en CiTG is dit aantal het grootst. Dat studenten geen
plek hebben gebeurt vooral aan het begin van elke periode, omdat het er dan het meest druk is.
De TU Delft maakt gebruik van onderwijszalen als Path, volgzalen en zalen zonder tafel, hoewel
deze als onvoldoende beoordeeld worden. Daarom zou elke collegezaal tafels moeten hebben
voor de student. Al met al is de capaciteit van collegezalen onvoldoende.

Werkplekken
De overgrote meerderheid studeert het liefst op de campus. Er zijn echter te weinig
werkplekken, vooral in de tentamenperiodes en in de weekenden. Op de faculteiten is er een
tekort aan vaste computers en stilteruimtes. De helft van de studenten studeert namelijk het
liefst in een stilteruimte. Als laatste ziet elke student een stopcontact bij een werkplek als
essentieel.

Docenten
Studenten zijn tevreden over de beschikbaarheid van docenten en de kennis van
studentassistenten. Echter, veel docenten geven aan dat de werkdruk te hoog is en dat hierdoor
de kwaliteit van het onderwijs achteruit gaat. Tekenend hiervoor is dat het aantal studenten
relatief sterker is toegenomen dan het aantal docenten.
Samenvattend zijn er dus op korte termijn meer docenten, volwaardige studieplekken en
volwaardige collegezalen nodig. De verwachting is, dat het aantal studenten aan de TU Delft de
komende jaren nog groter zal worden, terwijl de fysieke ruimtes en het aantal docenten tekort
schieten. Doordat de fysieke groei achterblijft, gaat de kwaliteit van het onderwijs onderuit.

Inhoudsopgave

Samenvatting .......................................................................................................................................................................3

Inleiding .......................................................................................................................................................................5

Theorie .......................................................................................................................................................................... 6

2.1

2.2

6
7

Afbakening......................................................................................................................................................... 7

Methode........................................................................................................................................................................8

3.1

Onderzoeksgroepen en respondenten...................................................................................................8

3.3

Analyse ................................................................................................................................................................ 9

3.2

Afkortingen en definities ............................................................................................................................. 6

Instrumenten en procedure ....................................................................................................................... 8

Resultaten ................................................................................................................................................................. 10

4.1
4.2

Betrouwbaarheid instrument ................................................................................................................. 10

Algemene resultaten................................................................................................................................... 10

Bevindingen ............................................................................................................................................................. 20

Conclusies & aanbevelingen.............................................................................................................................. 21

6.1

6.2

Conclusies ....................................................................................................................................................... 21

Aanbevelingen............................................................................................................................................... 21

Discussie.................................................................................................................................................................... 23

Referenties ......................................................................................................................................................................... 24

Bijlagen ................................................................................................................................................................................ 25
I.

II.

Enqute ................................................................................................................................................................. 25

Infographic werkplekken .............................................................................................................................. 29

1 INLEIDING

Steeds grotere vraag vanuit bedrijven, stimulering vanuit de overheid en talloze


nieuwsberichten; uit alles blijkt dat de behoefte aan universitair, technisch geschoolde jongeren
groeit en groeit. Niets minder dan logisch is het dus dat de instroom van scholieren bij
technische universiteiten steeds groter wordt en steeds meer jongeren worden opgeleid tot
ingenieurs. Desalniettemin brengt deze toename van studenten ook gevaren met zich mee.
Universiteiten moeten namelijk wel in staat zijn om al deze studenten een plekje te geven en op
te leiden. Mocht het voorkomen dat de capaciteit van de universiteit niet toereikend is, dan kan
het zijn dat een afname in de kwaliteit van het onderwijs volgt.

De instroom van studenten bij onze faculteit groeit al jaren, in zowel de bachelor als de master. (...)
Dat aantal kan onze faculteit nog kwalitatief hoogstaand accommoderen, maar voor nog hogere
aantallen is dat op korte termijn niet gegarandeerd. Aldus de Webredactie 3mE, september
2013. 1 Dit zijn uitspraken van de faculteit Mechanical, Maritime and Materials Engineering
(3mE), waar drie jaar geleden al in verband met groeiende studentenaantallen over capaciteit
gesproken werd. Vandaag de dag zien we vergelijkbare situaties niet alleen bij 3mE, maar over
de gehele TU Delft.
Capaciteit, wat is dat precies? Een voor ons relevante definitie is: de maximale hoeveelheid of
het grootste aantal dat kan worden ontvangen of bevat. In dit geval hebben we het over de
capaciteit van de TU Delft en kunnen we dit opsplitsten in drie categorien: collegezalen,
docenten en werkplekken. Collegezalen, omdat de universiteit genoeg zalen moet hebben om de
studenten les te kunnen geven. Docenten, omdat met een toename van studenten ook de
werkdruk stijgt en er dus wellicht docenten bij zullen moeten komen. En tot slot werkplekken,
omdat er genoeg plek moet zijn voor alle studenten om op de door hen gewenste manier te
kunnen studeren. De capaciteit van de TU Delft is een relevant onderwerp gezien de groei van
instromende studenten. Om de kwaliteit te behouden is het essentieel dat de TU Delft genoeg
capaciteit biedt om de groeiende hoeveelheden studenten op te leiden tot volwaardige
ingenieurs.
Als studentenvakbond zijn wij er om te garanderen dat de studenten een geschikte
leeromgeving aangeboden krijgen. De hoofdvraag waar dit onderzoek zich op toespitst is dan
ook: Hoe groot is het capaciteitsprobleem op de TU Delft?

Er is voor alle categorien gekeken hoe het er voor staat met de capaciteit en op welke gebieden
er tekort wordt geschoten. Voordat de resultaten worden gepresenteerd wordt er ingegaan op
de relevante theorie en wordt de onderzoeksmethode toegelicht.

1 http://www.3me.tudelft.nl/nl/actueel/laatste-nieuws/artikel/detail/sterke-groei-en-numerus-fixuswerktuigbouwkunde/

2 THEORIE

In dit hoofdstuk worden definities en afkortingen verklaard en wordt een afbakening van het
onderzoek gegeven.

2.1 Afkortingen en definities


3mE

BT
BK
ChemE
CiTG
Collegezaal
Computerplek

Docent:
DW:
EWI:
Hoorcollegezaal

IO
LR
Projectzaal

Stilteplek

Student assistent
TBM
TNW
UB
Volgzaal

Werkcollegezaal

Faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische


Materiaalwetenschappen
Departement Bionanotechnologie
Faculteit Bouwkunde
Departement Chemical Engineering
Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen
Een zaal waar hoor- of werkcolleges voor studenten worden gegeven.
Een werkplek met een vaste computer (en toegang tot het netwerk van
de universiteit).
Een (hoofd)docent of hoogleraar aan de universiteit.
Tentamengebouw Drebbelweg
Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica
Een zaal waar hoorcolleges voor studenten worden gegeven. Vereisten
voor een hoorcollegezaal zijn:
Een vaste computer
Een beamer
Een stoel en een tafel voor elke student
Voldoende zicht voor elke student op de docent, de schoolborden
en het beamerscherm
Overige mogelijke, niet vereiste voorzieningen zijn:
Een geluidsinstallatie
Een overheadprojector
Apparatuur voor het opnemen van hoorcolleges
Stopcontacten
Faculteit Industrieel Ontwerpen
Faculteit Lucht- en Ruimtevaart
Een zaal waar studenten onder begeleiding van professoren of student
assistenten projecten kunnen maken. Vereisten voor een projectzaal
zijn:
Een stoel voor elke student
Een tafel voor elke student van een projectgroep
Een werkplek waarin in stilte door een student gestudeerd kan
worden.
Een student die een docent bij meerdere aspecten assisteert bij de
organisatie van het studievak.
Faculteit Techniek, Bestuur en Management
Faculteit Technische Natuurwetenschappen
Universiteitsbibliotheek TU Delft
Een hoorcollegezaal waar een college dat op hetzelfde tijdstip in een
andere hoorcollegezaal wordt gegeven via een beamerscherm gevolgd
kan worden.
Een zaal waar werkcolleges voor studenten worden gegeven.

Werkplek

2.2 Afbakening

Een plek op een faculteit van een universiteit waar n student kan
studeren. Hiervoor is een stoel en een (deel van een) tafel voor vereist.

Capaciteit is een begrip waar men enorm veel categorien in kan onderscheiden. Daarom is het
van belang om duidelijk te maken welke aspecten van capaciteit onderzocht zijn in dit
onderzoek.
Wat is er wel onderzocht: alle essentile faciliteiten om goed te kunnen studeren
Capaciteit wat betreft aantal en beschikbaarheid van docenten
Capaciteit wat betreft collegezalen
Capaciteit wat betreft werkplekken
Vraag naar aantal en beschikbaarheid docenten
Vraag naar collegezalen
Vraag naar locatie en soort werkplekken
Verwachtingen wat betreft capaciteit in de nabije toekomst
Wat is er niet onderzocht: alle triviale faciliteiten die bij studeren komen kijken
Capaciteit wat betreft practicumruimtes en apparatuur
Capaciteit wat betreft lockers
Capaciteit wat betreft pauzeerruimtes of kantines
Capaciteit wat betreft fietsenstallingen
Capaciteit wat betreft parkeerplaatsen op de campus
Capaciteit wat betreft volgzalen en Collegerama-opnames

3 METHODE

Het doel van dit onderzoek is het verschaffen van een zo goed mogelijk beeld van de capaciteit
van de TU Delft en eventuele problemen die zich hierbij voordoen, onderbouwd met cijfers. Om
aan deze cijfers en een realistisch beeld te komen moet men de situatie vanuit verschillende
hoeken belichten. Dat is de reden dat er zowel naar de meningen van de studenten als die van de
docenten is gevraagd.

3.1 Onderzoeksgroepen en respondenten

Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van meerdere onderzoeksgroepen en respondenten. In


hoofdlijnen is de capaciteit onderzocht door een onderverdeling in drie subcategorien; de
docenten, de collegezalen en de werkplekken. Deze subcategorien worden weer onderverdeeld
in een vraag en aanbod, waarbij met name de vraag de afhankelijke variabele is. Voor deze
variabele is er gebruik gemaakt van twee groepen respondenten, namelijk studenten en
docenten.

De docenten zijn ondervraagd door middel van een kort interview. De docenten zijn vooraf op
de hoogte gesteld van het interview, waarbij de vragen zijn bijgevoegd. De genterviewde
docenten zijn van meerdere faculteiten om zo een zo groot mogelijk draagvlak te creren binnen
het onderzoek. Op deze manier is niet alleen de algehele capaciteit aangestipt, maar zijn ook
specifieke problemen op een bepaalde faculteit aan het licht gebracht.

Bij de studenten is getracht hetzelfde doel te bereiken door het aanspreken van studenten van
zoveel mogelijk faculteiten. Dit is gedaan door middel van een online enqute. Hier wordt later
verder op ingegaan.

3.2 Instrumenten en procedure

In het onderzoek is gekeken naar de huidige capaciteit van de TU Delft, maar er is tevens
gekeken naar de verwachte situatie in september 2016. De reden dat er ook naar de toekomst is
gekeken, is dat het aantal studenten ieder jaar groeit en de beschikbare capaciteit, zonder
maatregelen, steeds verder onder druk komt te staan. Om hier uitspraken over te kunnen doen
zijn aannames, cijfers en onderzoek nodig. Allereerst is de huidige capaciteit onderzocht,
hiervoor is informatie opgevraagd bij de TU Delft zelf. Hierbij valt te denken aan het totaal aantal
collegezalen, werkplekken, docenten, studenten et cetera.
Verder is het onderzoek onderverdeeld in drie deelonderwerpen zoals hierboven al kort
beschreven: docenten, werkplekken en collegezalen. Tot slot zijn objectieve vragen opgesteld
over de verschillende onderzoeksgroepen die aan de respondenten zijn voorgelegd.

Omdat de groep studenten een stuk groter is dan die van de docenten moeten de studenten op
een andere manier benaderd worden. Hiervoor maken we een enqute die verspreid wordt door
middel van Facebook. Facebook is geschikt omdat er al een hele hoop groepen bestaan, die allen
studenten bevatten van een bepaalde faculteit en bepaald studiejaar. Op het moment dat we veel
cijfers hebben verzameld kunnen we daar gegronde conclusies aan koppelen.
De docenten ondervragen we persoonlijk met een aantal standaard vragen. De docenten konden
dit anoniem beantwoorden.

3.3 Analyse

De enqute is ingevuld door 632 studenten en verwerkt in het programma SPSS. De resultaten
van deze analyse zijn te vinden in hoofdstuk 4. De interviews met docenten zijn naast elkaar
gelegd waarna getracht is verbanden te vinden tussen deze interviews. Daarnaast zijn
opvallende quotes uitgelicht. De analyse van de docenteninterviews is te vinden in paragraaf
4.2.4.

4 RESULTATEN

De verkregen statistieken en de resultaten van de enqute onder studenten en docenten


interviews zijn hieronder uitgezet. Allereerst is beoordeeld hoe betrouwbaar de verkregen
resultaten zijn.

4.1 Betrouwbaarheid instrument

Het doel van het onderzoek is om een zo waarheidsgetrouw mogelijk beeld van de situatie
schetsen. Het betreft hier een overwegend kwantitatief onderzoek, maar er zullen tevens enkele
kwalitatieve aspecten worden meegenomen. Om te zorgen dat de kwaliteit van het onderzoek
wordt gewaarborgd, is er rekening gehouden met de volgende criteria: onafhankelijkheid,
toetsbaarheid van uitspraken, informativiteit en generaliseerbaarheid. Deze criteria bepalen de
betrouwbaarheid van het instrument, oftewel of het onderzoek objectief en onafhankelijk is.
Om aan bovenstaande criteria te voldoen hebben we het onderzoek opgesplitst in bekende
statistieken, het aanbod, en daarnaast de vraag welke is bepaald door een enqute te houden
onder studenten en interviews te houden met meerdere docenten. Om te voldoen aan het laatste
criterium, generaliseerbaarheid, is er gekozen om de enqute en de interviews zoveel mogelijk
verspreid over de verschillende faculteiten te houden om zo een goed beeld te krijgen van de
algemene situatie op de TU Delft.

4.2 Algemene resultaten

De resultaten zijn gescheiden in aanbod en vraag. Er is hiervoor gekozen, omdat de aanbod en de


vraag op twee verschillende manieren zijn berekend.

4.2.1 Aanbod

De resultaten wat betreft aanbod zijn volledig gebaseerd op statistieken. Deze resultaten zijn
onderverdeeld in de categorien personeel, collegezalen en werkplekken.

4.2.1.1 Personeel
We hebben we ervoor gekozen het volledige personeelsbestand van de TU Delft mee te nemen,
omdat de scheiding tussen personeelsgroepen die relevant zijn voor ons onderzoek en
personeelsgroepen die dat niet zijn lastig is te definiren. Onderstaande statistieken zijn
afkomstig uit feiten en cijfers van de TU Delft. 2 De TU Delft beschikte volgens de laatste
statistieken (2014) over 4.652 personeelsleden. De functieverdeling is te zien in Tabel 1.
Functie
Hoogleraar
Universitair hoofddocent
Universitair docent
Overig wetenschappelijk personeel
Promovendi
Professional doctor in engineering
Student assistent
Ondersteunend en beheersend personeel
Totaal
Tabel 1

Aantal
232
228
439
740
977
56
88
1.892
4.652

http://www.tudelft.nl/over-tu-delft/feiten-en-cijfers/personeel/personeel-naarfunctiecategorie/
2

10

Zowel het totaal aantal personeelsleden als de functieverdeling zijn tussen 2010 (totaal 4.599
personeelsleden) en 2014 vrijwel niet veranderd. In diezelfde periode is de studentenpopulatie
van de TU Delft gestegen van 16.893 in 2010 naar 19.509 in 2014. 3

4.2.1.2 Collegezalen
Om een duidelijke mening te kunnen vormen over de capaciteit is het handig te weten wat de TU
Delft op dit moment al te bieden heeft wat betreft collegezalen. Onderstaande statistieken zijn
afkomstig uit het zalenboek van de TU Delft. 4 De TU Delft beschikt over 37 hoorcollegezalen. De
verdeling van de plaatsen over de verschillende locaties is weergegeven in Tabel 2. Wat betreft
het Auditorium en Path Delft zijn geen statistieken beschikbaar.
De TU Delft beschikt over 75 werkcollegezalen. De verdeling van deze plaatsen over de elf
locaties is weergegeven in Tabel 3. Het aantal plaatsen in de twee werkcollegezalen waar het
Legermuseum over beschikt is onbekend. In 34 van deze werkcollegezalen, met een totale
capaciteit van 1.522 plaatsen, is stroom beschikbaar voor studenten.
De TU Delft beschikt over 25 computerzalen. In Tabel 4 is weergegeven hoe deze zalen
gedistribueerd zijn over de locaties. Hiervan zijn 902 plaatsen in zalen die open zijn voor
studenten indien er geen college wordt gegeven.
Locatie
Aula*
BT
BK
ChemE
CiTG
EWI
IO
LR
TBM
TNW
3mE
Totaal

Tabel 2

Plaatsen
1.200
150
507
441
1.628
920
315
612
140
178
854
6.945

Locatie
UB
BK
CiTG
DW
EWI
Fellowship
IO
Legermuseum
LR
TBM
TNW
3mE
Totaal

Tabel 3

Plaatsen
30
134
590
462
238
336
335
Onbekend
240
264
662
447
3.738

Locatie
BT
ChemE
CiTG
DW
Fellowship
IO
LR
TNW
Totaal

Tabel 4

Plaatsen
16
130
189
549
240
228
80
342
1.774

* Exclusief Auditorium

4.2.1.3 Werkplekken
Uit de infographic over werkplekken, gemaakt door Bart Valks (juni 2015), blijkt dat er in totaal
8.018 werkplekken zijn op de campus van de TU Delft in de tentamenperiodes en 5.281
werkplekken tijdens reguliere collegeweken. Onder deze werkplekken zijn bijna duizend
stilteruimtes. Meer details zijn te vinden in bijlage II, waar de volledige infographic van Bart
Valks is weergeven.

3
4

http://www.tudelft.nl/over-tu-delft/feiten-en-cijfers/onderwijs/populatie/
http://www.educationrooms.tudelft.nl/

11

4.2.2 Vraag
De resultaten wat betreft vraag zijn onderverdeeld in de categorien docenten, collegezalen en
werkplekken. Deze resultaten zijn verkregen op basis van een enqute onder studenten. Zie voor
de volledige enqute bijlage I. De enqute is door 636 studenten ingevuld, met een minimum van
29 studenten per faculteit. 509 van de respondenten zijn bachelorstudenten, 127 respondenten
zijn masterstudenten.
4.2.2.1 Docenten
Uit de enqute onder studenten van de TU Delft is gebleken dat men over het algemeen tevreden
is over de docenten. Tevens vinden de studenten ook student assistenten voldoende kundig om
hen te begeleiden gedurende een werkcollege. Dit is natuurlijk positief voor de TU omdat dit
betekent dat de docenten voldoende kundig zijn (volgens de student). Desalniettemin geven de
docenten zelf aan dat ze merken dat hun werk steeds meer onder druk komt te staan. Met name
de mix tussen onderzoek en onderwijs leidt vaak tot problemen omdat onderzoek de prioriteit
heeft (omdat het de docenten en universiteit vaak meer oplevert) terwijl eigenlijk het onderwijs
de prioriteit zou moeten hebben. De docenten vinden tevens zelf dat het steeds drukker wordt
en dat het onderwijs toch echt onder druk staat.
Er wordt voldoende aandacht besteed aan het beantwoorden van vragen bij (schaal 1 - 5):
Werkcolleges
3,70
Practica
3,68
Vragenuren
3,80

Hebben student assistenten genoeg kennis om zelfstandig werkcolleges te begeleiden (schaal 15)?
3,18

4.2.2.2 Collegezalen
Het aantal colleges dat gevolgd wordt door de student verschilt per week. Een student gaat
namelijk aan het begin van de tien weken durende periode vaker naar college dan in het midden
van de periode. Aangezien dit breed gedeeld is onder de studenten, hoeft hier geen onderscheid
per faculteit gemaakt te worden. De resultaten zijn te zien in Figuur 1.

Percentage

Percentage colleges dat een student


gemiddeld bijwoont
100%
80%
60%
40%
20%
0%
1-3

4-5

6-8

9-10

Weken
Hoorcolleges

Werkcolleges

Figuur 1

12

Hier is te zien dat veruit de meeste hoor- en werkcolleges gevolgd worden aan het begin van de
periode. Gedurende de periode zal het aantal hoor- en werkcolleges dat gevolgd wordt tot 20%
afnemen. Verder is er geen verschil tussen de weken 4-5 en 6-8.
Afgelopen jaar is het een flink aantal keer voorgekomen dat de collegezalen zo vol zaten, dat er
geen plek meer was voor een bepaald aantal studenten. De studenten werden naar huis
gestuurd. Hier verschilt het aantal incidenten wel per faculteit, zie Tabel 5.
Faculteit
CiTG
BK
EWI
IO
LR
TBM
TNW
3ME
Totaal
Tabel 5

Percentage studenten dat n of meerdere


keren geen zitplaats had bij een hoorcollege
38,4
3,4
11,9
16,5
16,7
19,3
16,0
33,1
24,8

Gemiddeld heeft een kwart van de studenten aan de TU Delft afgelopen jaar n of zelfs
meerdere keren geen plek gehad bij een hoorcollege. In verband met brandveiligheid zijn deze
studenten vaak naar huis gestuurd. Bij de faculteiten 3mE en CiTG is dit percentage erg hoog.

Onder alle studenten aan de TU Delft heeft 12,1% van de studenten n of meerdere keren geen
plek gehad bij een werkcollege. Dit is ook zorgwekkend, aangezien het bij werkcollege juist gaat
om persoonlijke interactie tussen de docent en de student. Om studenten onder te brengen
worden af en toe bijzondere locaties gebruikt om colleges te geven. We hebben de student
gevraagd wat zij van deze locaties vonden (schaal 1-5). Hieruit blijkt dat studenten liever geen
college hebben in Path Delft of in een volgzaal. Ook een hoorcollege zonder tafel wordt als
onvoldoende toereikend gezien.
Auditorium:
Voormalig Legermuseum:
Path Delft:
Volgzaal:
Hoorcollege zonder tafel:

3,31
2,86
2,29
2,57
1,70

4.2.2.3 Werkplekken
Het aantal uren dat een student zelfstandig studeert, verschilt binnen een onderwijsperiode. In
Figuur 2 is te zien dat in de tentamenperiode (week 9-10) verreweg de meeste uren zelfstandig
door studenten gestudeerd worden. In de periode voor de tussententamens (week 1-3) wordt er
minder gestudeerd dan de overige periodes. Deze verhoudingen zijn doordeweeks en in het
weekend hetzelfde.

13

Aantal uren

Het gemiddeld aantal uren per week dat er


zelfstandig, op de campus door studenten
gestudeerd wordt.
16
14
12
10
8
6
4
2
0
1-3

4-5

6-8

9-10

Weken
Doordeweeks

In het weekend

Figuur 2

Aan alle studenten is gevraagd op welke locatie hij of zij het liefst studeert. Het percentage
studenten per faculteit en per locatie en is weergeven in Figuur 3.

Locatie waar studenten aangeven het liefst


te studeren, per faculteit

70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
3mE

BK

CiTG

Eigen faculteit

EWI
UB

Thuis

IO

LR

TBM

TNW

Ergens anders / Geen voorkeur

Figuur 3

Hieruit is op te maken dat de percentages bij de meeste faculteiten ongeveer gelijk zijn. De
faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek heeft een relatief hoog percentage studenten dat
het liefst in de UB studeert, maar dit zou kunnen komen door het lage aantal ingevulde enqutes
van studenten van deze faculteit.

Uit het volgende diagram kan geconcludeerd worden dat ongeveer de helft van de studenten het
liefst op zijn of haar eigen faculteit studeert, een kwart in de UB en een kwart thuis.

14

Locatie waar studenten aangeven het


liefst te studeren
6,8
23,4

45,4

24,4

Eigen faculteit

UB

Thuis

Ergens anders / Geen voorkeur

Figuur 4

Om de kwaliteit van de werkplekken te onderzoeken, zijn alle studenten gevraagd welke


voorzieningen zij essentieel achten bij het studeren. De resultaten hiervan zijn te zien de
onderstaande figuur.

Percentage studenten dat aangeeft dat


deze voorziening essentieel is bij een
werkplek op de TU Delft

Stopcontact
Vaste computer
Stilte
Mogelijkheid tot overleg
Overig
0%

20%

40%

60%

80%

100%

Figuur 5

In de categorie overig konden studenten voorzieningen aangeven die niet benoemd zijn, maar
die zij wel essentieel achtten. Hierin is geen essentile extra voorziening naar bovengekomen.
Voorbeelden van genoemde voorzieningen zijn een goede bureaustoel of een groot tafelblad.
Maar liefst 95,4% van de ondervraagde studenten acht een stopcontact essentieel tijdens het
studeren. De aanbeveling voor het realiseren van nieuwe werkplekken is dan ook om een
stopcontact bij alle werkplekken aan te leggen.

4.2.3 Verschillen tussen groepen

De respondenten zijn zodanig verspreid over de verschillende faculteiten dat de grootte van de
faculteit overeenstemt met het deel van de respondenten dat een studie volgt aan deze faculteit.

15

De groep kan daarom in deze zin als uniform beschouwd worden. De verhouding tussen
bachelorstudenten en masterstudenten is echter geen afspiegeling van de werkelijke situatie.
Bachelorstudenten zijn oververtegenwoordigd, terwijl masterstudenten
ondervertegenwoordigd zijn. De groep kan daarom in deze zin niet als uniform worden
beschouwd.

4.2.4 Docentengesprekken

Bij een onderzoek als dit is het belangrijk dat er vanuit meerdere hoeken naar het probleem
gekeken wordt. Aangezien docenten vaak een stuk langer op de TU Delft rondlopen dan de
gemiddelde student, kunnen zij een goed beeld schetsen van de huidige situatie. We hebben van
elke faculteit n docent genterviewd en ze vijf vragen gesteld.

Merkt u ook dat het steeds drukker is geworden?


Vrijwel iedere docent merkt dat het drukker is geworden op zijn of haar faculteit, zowel wat
betreft het aantal studenten als de extra druk die dat geeft. TU-breed kan je stellen dat de
faciliteiten niet met dezelfde snelheid groeien als het aantal studenten. De faculteit Industrieel
Ontwerpen is hier bijvoorbeeld een uitzondering op, omdat daar nog gebruik wordt gemaakt
van een numerus fixus. Bij Lucht- en Ruimtevaart doet dit probleem zich al langer voor dan bij
de rest van de faculteiten. Volgens de betreffende docent, dreigt de autonomie te verdwijnen en
is de druk op docenten zo hoog dat enkelen het zo niet langer volhouden. Door de hoge
regeldruk schiet de benodigde interactie met de student tekort, net zoals de kwaliteit van
tentamens op verschillende faculteiten. Ook, beweert een docent, duurt het afstuderen
gemiddeld langer, omdat intensieve begeleiding schaarser wordt.
De student van werktuigbouwkunde wordt door een docent de plofstudent genoemd, omdat
deze net als de plofkip, massaal worden volgestopt, in dit geval met kennis. Dit zegt veel over de
kwaliteit van het onderwijs en het product ervan.

Denkt u dat de kwaliteit van uw onderwijs verder onder druk komt te staan door de
verminderde capaciteit en het groeiend aantal studenten?
Op het moment dat het aantal docenten en de fysieke capaciteit van de TU Delft mee groeit is het
geen probleem. Docenten vinden dat dit onvoldoende gebeurt, behalve bij wiskunde. Daar groeit
het aantal docenten en studentassistenten wel mee. Veel docenten merken wel dat de kwaliteit
indirect onder druk komt te staan. Experimenteren met vernieuwende onderwijsvormen wordt
lastig met een te grote groep studenten. Ook moeten tentamens snel nagekeken kunnen worden
met bepaalde richtlijnen, waardoor de kwaliteit van tentamens achteruit gaat. Over n ding zijn
alle docenten het eens: het aannemen van meer studentassistenten verlaagt de werkdruk van
docenten niet.
Om het groeiend aantal studenten kwijt te kunnen in college wordt er gebruik gemaakt van een
online volgprogramma (Collegerama) en volgzalen. Docenten vinden beide methodes geschikt
als aanvulling op kwalitatief goed onderwijs, maar het zal nooit als vervanging mogen dienen.
Vindt u dat de universiteit genoeg prioriteit legt bij het aanpakken van dit probleem?
Een breed gedeelde mening onder docenten is dat inspanningen van de TU om dit probleem aan
te pakken terug te zien zijn, maar niet verlichtend genoeg zijn. Het wordt wel gesignaleerd,
maar er wordt onvoldoende actie ondernomen. Dit valt volgens enkele docenten te wijten aan
een geplande renovatie, waardoor alleen het hoognodige wordt uitgevoerd. Deze renovatie zou
moeten plaatsvinden omdat er behoefte is aan modernere onderwijsmiddelen.

16

Het is duidelijk dat er een groot geldtekort is bij het kwalitatief goed huisvesten van het
groeiend aantal studenten aan de TU Delft. Een afdelingshoofd beweert zelfs dat het aantal
studenten afgelopen tien jaar is verdubbeld, terwijl het geld wat daarvoor vrij is gemaakt, exact
hetzelfde is gebleven. Blijkbaar wordt de kwaliteit van het onderwijs mede door de politiek
onder druk gezet doordat deze het aantal studenten laat groeien, zonder extra geld vrij te maken
om die extra studenten kwalitatief goed te kunnen onderwijzen. Wat dit betreft heeft de TU Delft
ook wat uit te leggen. Dure projecten worden opgezet, terwijl er eerst maar eens geld naar de
basis van onderwijs moet; een plek in college.
Denkt u dat persoonlijk contact in combinatie met intensieve werkvormen belangrijk zijn
voor onderwijs op een TU? Wordt dit lastiger wanneer het drukker wordt?
Persoonlijk contact en intensieve werkvormen tussen de student en docent zijn ongelooflijk
belangrijk. Het Nederlandse onderwijssysteem onderscheid zich in dit gebied. Het werken met
onbekende problemen, het proberen van nieuwe dingen in plaats van stof herkauwen, is
essentieel in de opleiding van een ingenieur. Dit staat de laatste jaren flink onder druk.
Wat is uw visie op goed onderwijs? Voldoet een volgzaal aan deze criteria? Voldoet
collegerama aan deze criteria?
De docenten die we genterviewd hebben, hebben uiteenlopende ideen over het ideale
onderwijssysteem. Toch delen al deze docenten dezelfde kern; de manier van nadenken is veel
belangrijker dan het tot je kunnen nemen van kennis. Dit is lastig aan te leren en moet daarom
ook veel gestimuleerd worden vanuit de TU. Het is dan ook een slechte ontwikkeling dat de
politiek steeds meer stuurt op getallen. Dit heeft tot gevolg dat vaardigheden die niet uit te
drukken zijn in getallen, bespaard worden. Deze docent roept de politiek dan ook op om
vertrouwen te hebben in de docenten en uitspraken niet alleen te baseren op
slagingspercentages en geld. Een andere docent stelt: Discussies over het onderwijs gaan teveel
over de vorm en te weinig over de technisch inhoudelijke diepgang.

Opmerkelijke uitspraken van docenten:


We moeten niet genoegen nemen met plofstudenten, we moeten streven naar het beste
onderwijs.
De docent gaf aan dat als we ons niet in gekke bochten moeten gaan wringen om de toestroom
van studenten maar te kunnen verwerken. Dit resulteert namelijk in de bovengenoemde
plofstudent, als gevolg van gebrek aan capaciteit.

Docenten moeten bereikbaar zijn voor studenten, dit mag niet in de weg worden gestaan
door procedures.
Meerdere docenten lieten weten dat deze procedures wel werkelijkheid zijn en in de afgelopen
jaren meer en meer tijd in beslag zijn gaan nemen.

Alle stafleden worden constant met nieuwe eisen opgezadeld en de regels stapelen zich op.
Het wordt te veel.
Ook deze uitspraak lijkt een verband te hebben met de toename van het aantal studenten,
helemaal als er niet meer docenten worden aangesteld terwijl de studentaantallen wel groeien.

De docenten zijn zeer gestrest, er zit geen rek meer in.


Deze uitspraak spreekt voor zichzelf, het betrof hier de faculteit Lucht- en Ruimtevaarttechniek.
Verplicht sneller nakijken leidt tot mindere kwaliteit van de tentamens.

17

Door meer studenten moeten er meer tentamens worden nagekeken in hetzelfde tijdsspan, wat
blijkbaar niet bevorderlijk is voor de kwaliteit.

Ik heb echter ook kritiek op de studenten. Ze zijn ongemotiveerd en moeten zich realiseren
dat het onderwijs niet beter wordt dan ze het zelf maken.
Onderwijs en de kwaliteit daarvan wordt natuurlijk voor een groot gedeelte bepaald door de
studenten zelf. Daarom merkt deze docent op dat de studenten zelf ook een beperkende factor
kunnen zijn.

Grote centrale colleges zijn de slechtste manier om kennis over te dragen. Er moet meer
activerend onderwijs worden gegeven.
Hiermee wordt te kennen gegeven dat massa-studeren het laatste is wat je wilt. Persoonlijk
onderwijs, docent-student contact, dat zijn onderwijsmanieren die echt werken.

De regering heeft de duimschroeven aangezet. De ellende komt vanuit Den Haag.


De landelijke politiek heeft absoluut grote invloed op de mogelijkheden en beperkingen van de
TU Delft.

Als er structureel meer studenten zijn heb je ook structureel meer docenten nodig, anders
gaat het gewoon niet.
Om het essentile stukje persoonlijk contact in het onderwijs te blijven kunnen garanderen
moeten er meer docenten worden aangesteld.

4.2.5 Verwachting september 2016

Afgelopen jaren is er een tekort geweest aan hoog opgeleide technici. Hierdoor ligt er veel druk
op de TU Delft om zoveel mogelijk studenten op te leiden. Uiteraard leidde dit tot een enorme
toename van het aantal studenten aan de TU Delft. Op meerdere faculteiten is er een numerus
fixus, waardoor het aantal studenten niet groeit evenals de werkdruk bij de docenten. Bij veel
andere faculteiten neemt het aantal studenten echter wel toe, waardoor de werkdruk bij
docenten als zeer hoog ervaren wordt. Enkele docenten beweren zelfs dat ze niet lang zo door
willen gaan door de toenemende druk.

Het probleem dat in dit onderzoek geconstateerd wordt is niet nieuw. De decaan van 3mE
constateerde in 2013 een probleem en publiceerde dit op de officile site van 3mE. 5
Dit jaar verwacht Werktuigbouwkunde rond de 600 eerstejaars, een kwart meer dan vorig jaar en
een verdubbeling ten opzichte van 2007. Dat aantal kan onze faculteit nog kwalitatief hoogstaand
accommoderen, maar voor nog hogere aantallen is dat op korte termijn niet gegarandeerd. De
druk op zowel de docenten als de fysieke ruimtes is hoog.
Omdat veel faculteiten komend jaar geen numerus fixus zullen invoeren, zal het aantal studenten
aan te TU Delft toenemen als de trend van de afgelopen jaren zich doorzet. Uit cijfers van de
VSNU, de vereniging van universiteiten, blijkt dat het aantal aanmeldingen voor universitaire
bacheloropleidingen voor het collegejaar 2016-2017 tot 1 mei 11% hoger ligt dan het
voorgaande collegejaar. 6 Als er op korte termijn geen nieuwe studieplekken of collegezalen in

http://www.3me.tudelft.nl/nl/actueel/laatste-nieuws/artikel/detail/sterke-groei-ennumerus-fixus-werktuigbouwkunde/
6 http://www.vsnu.nl/nl_NL/nieuwsbericht/nieuwsbericht/250-11-meer-aanmeldingenuniversitaire-bacheloropleiding-studiejaar-2016-2017.html
5

18

gebruik worden genomen, zal het capaciteitsprobleem alleen maar groter worden. Dit zal vooral
te zien zijn aan het begin van het nieuwe studiejaar, omdat dan veruit de meeste studenten naar
colleges gaan en de uitval minimaal is.

19

5 BEVINDINGEN

Collegezalen
Het tekort aan capaciteit van collegezalen is het grootst in week 1-3 van de periode. In
deze weken wonen de studenten gemiddeld 81,7% van de hoorcolleges bij. Dit neemt
gedurende een onderwijsperiode met ongeveer 25% af.
24,8% van alle studenten op de TU Delft heeft n of meerdere keren geen zitplaats
gehad bij hoorcollege. Dit percentage is op 3mE en CiTG respectievelijk 33,1% en 38,4% .
Bij werkcolleges is dit 12,1% van alle studenten.
De volgende locaties zijn van onvoldoende kwaliteit voor hoorcolleges:
Path Delft: beoordeeld met 2,29 op een schaal van 1 tot 5.
Volgzaal: beoordeeld met 2,57 op een schaal van 1 tot 5.
Plek zonder tafel: beoordeeld met 1,70 op een schaal van 1 tot 5.

Werkplekken
Het tekort aan capaciteit van werkplekken is het grootst in week 9-10 van de periode.
69,8% van de studenten studeert het liefst op de campus van de TU Delft. Hiervan
studeert 24,4% van de studenten het liefst in de UB en 45,4% op hun eigen faculteit.
95,4% van de studenten acht een stopcontact essentieel bij het studeren.
56,8% van de studenten acht studeren in een stilteruimte essentieel.
Werkplekken met een vaste computer en werkplekken in een stilteruimte zijn
onvoldoende beschikbaar: deze zijn op een schaal van 1 tot 5 beoordeeld met
respectievelijk 2,43 en 2,59.
In tentamenperiodes en in weekenden is de gewenste werkplek van een student
onvoldoende beschikbaar: deze zijn op een schaal van 1 tot 5 beoordeeld met
respectievelijk 2,33 en 2,81.

Docenten
Docenten zijn volgens studenten in staat voldoende aandacht aan studenten te besteden:
op een schaal van 1 tot 5 zijn werkcolleges beoordeeld met 3,70, practica met 3,68 en
vragenuren met 3,80.
Student assistenten hebben volgens studenten genoeg kennis om zelfstandig
werkcolleges te begeleiden: dit is beoordeeld met 3,18 op een schaal van 1 tot 5.
Het aantal studenten is tussen 2010 en 2014 met ruim 15,5% toegenomen, terwijl in
diezelfde periode het aantal personeelsleden met slechts 1,1% is toegenomen.

Bevindingen aan de hand van gesprekken met docenten


De werkdruk op docenten is toegenomen.
Door het gebruik van student assistenten hebben docenten niet meer tijd over voor
studenten, want student assistenten verlagen de werkdruk van docenten nauwelijks. Het
werk dat verzet wordt, kan wel worden vergroot.

Verwachting september 2016


De verwachting is dat de groei van de studentenpopulatie van de TU Delft zal doorzetten.
Dit heeft tot gevolg dat het capaciteitstekort zal toenemen.

20

6 CONCLUSIES & AANBEVELINGEN

In dit hoofdstuk zijn de conclusies uiteengezet en aan de hand daarvan worden aanbevelingen
gedaan.

6.1 Conclusies

De capaciteit van de collegezalen is onvoldoende. Vooral in het begin van de periode is het erg
druk. Een kwart van de studenten heeft zelfs weleens meegemaakt dat ze geen plek hadden in de
collegezaal, dit aantal is het grootst bij 3mE en CiTG. De onderwijszalen Path, volgzalen en zalen
zonder tafels worden als onvoldoende beoordeeld. Concluderend kunnen we stellen dat een plek
in hoorcollegezaal een tafel moet hebben en dat er een docent fysiek aanwezig moet zijn.
Er is een tekort aan werkplekken. Dit tekort is het grootst in de tentamenperiode en in de
weekenden. Bij de faciliteiten is er een tekort aan vaste computers en stilteruimtes. De overgrote
meerderheid studeert het liefst op de campus. Elke student wil een stopcontact bij een werkplek,
de helft van de studenten studeert het liefst in een stilteruimte.
Docenten geven aan dat de werkdruk te hoog is en dat hierdoor de onderwijskwaliteit achteruit
gaat. Desondanks geven de studenten aan dat zij tevreden zijn met de beschikbaarheid van
docenten en de kennis van student assistenten. Tekenend voor het tekort is dat het aantal
studenten is de afgelopen jaren veel sterker toegenomen dan het aantal personeelsleden.

De verwachting is dat de snelle groei van het aantal studenten aan de TU Delft ook volgend jaar
door zal zetten, terwijl er onvoldoende capaciteitsuitbreidingen plaatsvinden. Dit heeft tot
gevolg dat het capaciteitsprobleem groter zal worden en de werkdruk voor docenten hoger
wordt.

Concluderend kan gesteld worden dat de huidige capaciteit van de TU Delft onvoldoende is. De
studenten geven aan dat zowel de kwantiteit als de kwaliteit van de werkplekken tekort schiet.
Tevens is de capaciteit van de collegezalen onvoldoende. Studenten zijn tevreden over docenten,
maar de docenten zelf vinden de werkdruk te hoog, met als gevolg dat de kwaliteit van het
onderwijs achteruit gaat. Dit capaciteitsprobleem zal volgend jaar naar verwachting nog groter
worden.

6.2 Aanbevelingen

Hoeveel onderzoek men ook doet naar de capaciteit en hoezeer men ook probeert het op te
lossen, het zal altijd lastig blijven iedereen tevreden te stellen en alle problemen op te lossen.
Toch zijn er een aantal hele concrete maatregelen die (op de korte termijn) een grote
verbetering kunnen geven wat betreft capaciteit en kwaliteit van het onderwijs. De
aanbevelingen zijn ingedeeld op collegezalen, werkplekken en docenten:

Collegezalen

Meer hoorcollegeplekken
Voor de drukste vakken in de drukste periodes meer of grotere zalen beschikbaar maken
voor de hoorcolleges. Hetzij door nieuwe hoorcollegezalen te bouwen, hetzij door
bestaande ruimtes efficinter te gebruiken. Hierdoor zal het niet meer voorkomen dat
mensen geen plek hebben tijdens college.

21

Vervanging vinden voor Path


Path is simpelweg niet toereikend om colleges in te verzorgen, dus om het onderwijs
heel direct te verbeteren moet hier vervanging voor gevonden worden.

Tafels garanderen in elke hoorcollegezaal


Om de kwaliteit van een college te behouden is een tafel essentieel, aldus de studenten.
Hoorcollegezalen zonder moeten dus voorzien worden van een tafel, of er moet
vervanging gevonden worden voor de zaal.

Werkplekken

In week 9 & 10 (werk)collegezalen beschikbaar stellen voor zelfstudie


In de weken 9 & 10 wordt er aanzienlijk minder gebruikt gemaakt van deze locaties voor
colleges, en aangezien er juist in deze weken wl extra vraag is naar zelfstudieplekken
zou het een oplossing zijn om de collegezalen open te stellen voor zelfstudie.

In de weekenden meer of alle faculteiten openen


Uit het onderzoek blijkt dat er in de weekenden te weinig studieplekken op de campus
beschikbaar zijn. Een hele directe oplossing hiervoor zou het openen van meer of alle
faculteiten in het weekend zijn.

Een gedeelte van de huidige werkplekken veranderen in stilteruimtes


De studenten geven aan dat ze graag meer werkplekken in stilteruimtes zouden willen.
Door huidige werkplekken te veranderen in stilteruimtes totdat ca. de helft van de
werkplekken stilteruimtes zijn zou een effectieve oplossing zijn.

Een tweede UB of een gebouw met vergelijkbare faciliteiten openen


Het aantal studenten dat in het liefst in de UB studeert is groter dan de capaciteit van de
huidige UB. Om toch aan de vraag te voldoen zou het een oplossing zijn om een
vergelijkbaar gebouw te bouwen.
Dit houdt in een gebouw met voornamelijk studieplekken voorzien van stopcontact,
waarvan ca. de helft stilteruimtes en een gedeelte computerplekken.

Meer vaste computers beschikbaar stellen


Door meer vaste computers aan te schaffen zal het minder voorkomen dat studenten niet
een gewenste werkplek kunnen vinden als ze een computer nodig hebben.

Alle huidige werkplekken voorzien van een stopcontact


Elke student vindt een stroomaansluiting bij zijn/haar studieplek essentieel.

Docenten

Meer docenten aanstellen voor bepaalde vakken en/of faculteiten


Om de kwaliteit van het onderwijs en het persoonlijk contact weer op niveau te krijgen is
het nodig dat er op sommige plekken meer docenten aangesteld worden.

22

7 DISCUSSIE

Gedurende het onderzoek zijn verschillende afwegingen gemaakt wat betreft het
meetinstrument. Waar men naar streeft is uiteraard een zo groot mogelijk en representatieve
respons. Men zal zich bij elk onderzoek afvragen in hoeverre dit het geval is. Echter, om een zo
representatief mogelijk resultaat te krijgen hebben wij de studenten opgesplitst per faculteit en
het feit of het bachelor- of masterstudenten zijn. Het doel was om van elke groep rond de 30
resultaten te krijgen en hier is aan voldaan.
Toch is het aantal resultaten per faculteit niet recht evenredig met het aantal studenten op elke
faculteit. Dit zou er toe kunnen leiden dat uitzonderlijke resultaten van een faculteit eruit
springen of juist totaal niet terug te zien zijn.
Dit is zo goed mogelijk recht getrokken door belangrijke vragen, waar de eigenschappen van de
betreffende faculteit er veel toe doen, per faculteit te verwerken.
Daarnaast zijn er tien docenten genterviewd. Dit is een heel klein deel van het totaal aantal
docenten. Toch zijn er representatieve resultaten verkregen omdat de docenten ook hun
ervaringen deelden over andere faculteiten en docenten. Daarnaast zijn antwoorden verkregen
van elke faculteit.

Als er meer tijd was geweest, had de enqute langer open kunnen staan en was het resultaat
betrouwbaarder geweest. Daarnaast had een financile bijdrage de onderzoeksmethode kunnen
verbeteren, door bijvoorbeeld met beloningen te werken bij het invullen van de enqute.
Daarnaast kunnen de niet onderzochte onderwerpen uit de afbakening sectie onderzocht
worden. Hieronder zijn deze nogmaals opgesomd:
Capaciteit wat betreft practicumruimtes en apparatuur
Capaciteit wat betreft lockers
Capaciteit wat betreft pauzeerruimtes of kantines
Capaciteit wat betreft fietsenstallingen
Capaciteit wat betreft parkeerplaatsen op de campus
Capaciteit wat betreft volgzalen en Collegerama-opnames

Daarnaast is het aan te bevelen verder uit te zoeken bij wie het probleem nou echt ligt. Zoals al
gezegd geven toch veel docenten aan dat de TU Delft de problemen wel signaleren. Verder geeft
men ook aan dat het management erg zijn best doet. Nou is het natuurlijk zo dat alleen je best
doen niet genoeg is en daarom moet dit verder onderzocht worden. Worden er fouten gemaakt
in het management van de universiteit of heeft dit misschien wel een hele andere oorzaak? Wat
is de rol van de politiek hierin?

Tot slot zou het zeker niet overbodig zijn om het deelonderwerp docenten nog eens verder uit te
pluizen. Het is erg lastig om van de universiteit zelf cijfers te krijgen over en de cijfers die
beschikbaar zijn, zijn vrij onduidelijk. Het is aan te bevelen de cijfers die wij bij het aanbod
hebben beschreven gedetailleerd te bestuderen. Welke functie doet precies wat? Welke
docenten in welke functiegroepen geven precies les en hoeveel procent hiervan is daadwerkelijk
fulltime?
23

REFERENTIES

TU Delft (2015). Personeel naar functiecategorie. Geraadpleegd 3 mei 2016 via


http://www.tudelft.nl/over-tu-delft/feiten-en-cijfers/ personeel/personeel-naarfunctiecategorie/.

TU Delft (2015). Studentenpopulatie. Geraadpleegd 3 mei 2016 via http://www.tudelft.nl/overtu-delft/feiten-en-cijfers/onderwijs/populatie/.

TU Delft (2015). Zalenboek. Geraadpleegd 19 april 2016 via


http://www.educationrooms.tudelft.nl/.
Valks, B. (2015). Study Places @ TU Delft [Infographic].

VSNU (2016). 11% meer aanmeldingen universitaire bacheloropleidingen studiejaar 2016-2017.


Geraadpleegd 11 mei 2016 via http://www.vsnu.nl/nl_NL/nieuwsbericht/nieuwsbericht/25011-meer-aanmeldingen-universitaire-bacheloropleiding-studiejaar-2016-2017.html

Webredactie 3mE (2013). Sterke groei en Numerus Fixus Werktuigbouwkunde. Geraadpleegd 19


april 2016 via http://www.3me.tudelft.nl/nl/actueel/ laatste-nieuws/artikel/detail/sterkegroei-en-numerus-fixus-werktuigbouwkunde/.

24

BIJLAGEN
I.

Enqute

De enqute is beschikbaar gesteld in het Nederlands en in het Engels. Hieronder is de


Nederlandse versie weergeven.

Wij van de OnderzoeksCommissie van de VSSD doen momenteel onderzoek naar de capaciteit
van de TU Delft. Omdat de VSSD staat voor de studenten, willen we ook jou graag betrekken bij
het onderzoek en vragen we om jouw mening over enkele onderwerpen met betrekking tot de
capaciteit van de TU Delft. Deze enqute duurt ongeveer 5 minuten en is uiteraard anoniem.
Alvast bedankt voor het invullen!
Algemeen
Aan welke faculteit studeer je?
BK
CiTG
EWI
IO
LR
TBM
TNW
3mE
Ben je een bachelor-, master- of PhD-student?
Bachelorstudent
Masterstudent
PhD-student

Hoeveel procent van je hoorcolleges heb je bijgewoond in de volgende weken?

In een gemiddelde periode

Week 1 - 3
Week 4 - 5 (tussententamens) 0%
Week 6 - 8
Week 9 - 10 (tentamens)

0%
25%
0%
0%

25%
50%
25%
25%

50%
75%
50%
50%

75% 100%
100%
75% 100%
75% 100%

Hoeveel procent van je werkcolleges heb je gevolgd in de volgende weken?

In een gemiddelde periode. Indien niet van toepassing kan deze vraag overgeslagen worden.

Week 1 - 3
Week 4 - 5 (tussententamens) 0%
Week 6 - 8
Week 9 - 10 (tentamens)

0%
25%
0%
0%

25%
50%
25%
25%

50%
75%
50%
50%

75% 100%
100%
75% 100%
75% 100%

0-5
5-10
0-5

5-10 10-15 15-20 20 of meer


10-15 15-20 20 of meer
5-10 10-15 15-20 20 of meer

Hoeveel uur studeer je doordeweeks, zelfstandig, op de campus in de volgende weken?


Gemiddelde aantal uren per week

Week 1 - 3
Week 4 - 5 (tussententamens) 0-5
Week 6 - 8

25

Week 9 - 10 (tentamens)

0-5

5-10

10-15 15-20 20 of meer

Hoeveel uur studeer je gemiddeld in het weekend, zelfstandig, in de volgende weken op de


campus?

Uren per weekend.

Week 1 - 3
Week 4 - 5 (tussententamens) 0
Week 6 - 8
Week 9 - 10 (tentamens)

0
1-5
0
0

1-5
5-10
1-5
1-5

5-10
10-15
5-10
5-10

10-15
15-20
10-15
10-15

15-20 20 of meer
20 of meer
15-20 20 of meer
15-20 20 of meer

Collegezalen
Hier worden enkele vragen gesteld over de hoor- en werkcollegezalen van de TU Delft.

Is het je afgelopen jaar een keer overkomen dat je geen zitplaats had bij een hoorcollege?

Trap of iets dergelijks is geen zitplaats.

Ja, n keer
Ja, meerdere keren
Nee
Nee, maar weleens gezien dat een andere student geen zitplaats had

Is het je afgelopen jaar een keer overkomen dat je geen zitplaats bij een werkcollege had?

Trap of iets dergelijks is geen zitplaats.

Ja, n keer
Ja, meerdere keren
Nee
Nee, maar weleens gezien dat een andere student geen zitplaats had

Wat vind je van de kwaliteit van de volgende locaties als hoorcollegezaal?


Als je geen mening hebt over een hoorcollegezaal, vul dan niets in.

Auditorium
Onvoldoende 1
2
3
4
5
Goed
Voormalig Legermuseum (Gebouw 2C)
Onvoldoende 1
2
3
4
5
Goed
Path Delft
Onvoldoende 1
2
3
4
5
Goed
Zijn er andere hoorcollegezalen die onvoldoende van kwaliteit zijn?
Nee
Ja, namelijk: ...
Wat vind je van de kwaliteit van een hoorcollege in een volgzaal?
Slecht
1
2
3
4
5
Goed

Wat vind je van de kwaliteit van een college als je geen tafel hebt?
Slecht
1
2
3
4
5
Goed

26

Docenten
Hier worden enkele vragen gesteld over de begeleiding door professoren en student-assistenten
bij werkcolleges en vragenuren.
In hoeverre ben je het eens met de volgende stelling?
Er wordt voldoende aandacht besteed aan het beantwoorden van mijn vragen bij:
Werkcolleges : Oneens
1
2
3
4
5
Eens
Practica
: Oneens
1
2
3
4
5
Eens
Vragenuren : Oneens
1
2
3
4
5
Eens
Hebben student-assistenten genoeg kennis om zelfstandig werkcolleges te begeleiden?
Niet genoeg 1
2
3
4
5
genoeg

Werkplekken
Hier worden enkele vragen gesteld over je behoefte aan en de kwaliteit van verschillende
werkplekken op de TU Delft, waar je in vrije uren zelfstandig of met een groep kan studeren.
Werkplekken zijn onderverdeeld in werkplekken met beschikking over een stopcontact, een
computer van de TU Delft (vaste computer) met toegang tot het netwerk, stilteruimtes en
ruimtes met mogelijkheid tot overleg.
Waar studeer je het liefst zelfstandig als je ervan uit kan gaan dat er genoeg plek is?
UB
Eigen faculteit
Thuis
Geen voorkeur
Ergens anders: ...
Welke voorzieningen zie je als essentieel bij een werkplek op de TU Delft?

Meerdere antwoorden zijn mogelijk

Stopcontact
Vaste computer
Stilte
Mogelijkheid tot overleg
Anders, namelijk: ...

Hoe vaak komt het voor dat de volgende voorzieningen beschikbaar zijn?
Als je nooit behoefte hebt aan een voorziening, vul dan niets in.

Stopcontact
Vaste computer
Stilteruimte
Overlegruimte : Nooit

: Nooit
: Nooit
: Nooit
1

1
1
1
2

2
2
2
3

3
3
3
4

4
5 Altijd
4
5 Altijd
4
5 Altijd
5 Altijd

Hoe vaak komt het voor dat je een gewenste werkplek kan vinden op de TU?
Als je in een periode niet op de TU studeert, vul dan niets in.
Doordeweeks in normale collegeweken (week 1 - 3, week 6 - 8)
Nooit 1
2
3
4
5 Altijd
In de tentamenperiode (week 4 - 5 en week 9 - 10)
Nooit 1
2
3
4
5 Altijd
In het weekend

27

Nooit 1

5 Altijd

Opmerkingen
Mocht je nog opmerkingen hebben, dan kan je deze hier achterlaten. Bedankt voor het invullen
van de enqute!
Opmerkingen:

28

II.

Infographic werkplekken

Onderstaande infographic van Bart Valks (juni 2015) is gebruikt als bron voor de statistieken
over werkplekken.

29

VSSD
Leeghwaterstraat 42
2628 CA Delft

015 278 4200


bestuur@vssd.nl
www.vssd.nl
30

You might also like