Professional Documents
Culture Documents
Naam student:
Naam mentor:
Klas
de
6 lj
Leergroep
OLO3A
Aantal lln.:
15
School:
MAANDAG
Van 11u20
tot
11u45
Leergebied(onderdeel):
Spelling: inoefening
Lesonderwerp:
werkwoorden
vervoeging
uitgang; -d/-t/-dt/-de(n)/-te(n)
voltooid deelwoord
verleden tijd
Onderwijsnet: VVKBaO
Leerplandoelen:
Deelleerplan: Nederlands schrijven net: VVKBaO
Lesdoelen:
1. Correct vervoegen van werkwoordsvormen. (L4.1, L4.1.1, L4.1.2)
2. In eigen woorden uitleggen van de regel waarom een werkwoord eindigt op t of d of dt.
Beginsituatie specifiek voor deze les:
Situering in het leerproces:
aanbreng
inoefening
herhaling
evaluatie
Batsleer E., Maertens K., e.a., Tijd voor taal accent spelling, Taal handleiding, Uitgeverij Van In,
Wommelgem, 2011, pg. 135-137.
Batsleer E., Maertens K., e.a., Tijd voor taal accent spelling, Taal werkboek, Uitgeverij Van In,
Wommelgem, 2011, pg. 45.46.
werkwoordschema
invulblad
Materiaal/locatiewijziging:
ingesproken werkwoordschema
spelbord met aangepast lettertype (Lexia)
computer: leerlingen met dyslexie typen werkwoorden i.p.v. noteren
instructiefilmpje spelregels
dobbelstenen
invulblad
pionnen
kladpapier
LESOPBOUW
1. Inleiding: herhalen werkwoordschema (regels).
orintatie
instructie
10
1
1-2
verwerking
afronding
Kladpapier, werkwoordschema.
(Ik vervoeg deze zin nadien ook eens in de tegenwoordige tijd, zodat de leerlingen ook hier een voorbeeld van krijgen.)
instructie
1-2
verwerking
afronding
Instructie
Jullie worden verdeeld in 5 groepen van 3.
(Ik verdeel de groepen: leerling x en y met dyslexie bij een taalvaardig sterke leerling in de groep.)
Per groep krijg je een spelbord, 3 pionnen, een dobbelsteen en een werkwoorschema.
Iedereen krijgt nog eens apart een invulblad. Schrijf hier jouw naam op.
Dit zijn de regels voor het spel:
iedereen plaats zijn pion op het startvak
n iemand van jullie werpt met de dobbelsteen, dit is het aantal vakjes dat je jouw pion vooruit plaatst.
Als je op een bepaald vakje bent terecht gekomen lees je op dit vakje:
1. welk werkwoord je moet vervoegen (bv. worden)
2. in welke tijd je dit werkwoord moet vervoegen (bv. t.t.)
3. om welke persoon het gaat (bv. jij)
- jullie nemen er het werkwoordschema bij en volgen de stappen die moeten gezet worden om dit werkwoord correct te
vervoegen, jullie verwoorden dit naar elkaar toe!
- iedereen van de groep noteert dit op het invulblad: (bv. jij wordt)
- daarna is het aan iemand andere en volgt dezelfde stappen
- kom je op een vakje met een slang, dan keer je terug naar het vakje waar zijn staart stopt!
- kom je op een vakje met een ladder, mag je naar boven klimmen tot in het vakje van de bovenste trede
leerlingen met dyslexie typen de werkwoorden op de computer i.p.v ze te noteren (in lettertype Lexia)
Uiteraard mogen jullie eerst op een kladblad noteren en nadien het antwoord op het invulblad schrijven.
De invulbladen worden op het einde van de les opgehaald, zodat ik deze kan nakijken en verbeteren.