You are on page 1of 3

ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 9000 Gent

Bachelor in het ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS

Naam student:

Stephanie Van Hoe

Naam mentor:

Klas

de

6 lj

Leergroep

OLO3A

Aantal lln.:

15

School:
MAANDAG

25/04/2016 Handtekening mentor + datum:

Van 11u20

tot

11u45

Leergebied(onderdeel):

Spelling: inoefening

Lesonderwerp:

Tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord.

Leerinhoud: Feiten, begrippen, relaties, methodes, attitudes.

werkwoorden
vervoeging
uitgang; -d/-t/-dt/-de(n)/-te(n)
voltooid deelwoord
verleden tijd
Onderwijsnet: VVKBaO

Leerplandoelen:
Deelleerplan: Nederlands schrijven net: VVKBaO

L4.1: Werkwoordsvormen waarbij de gebruikeleijk spellingsregels worden toegepast.


L4.2.1: Persoonsvormen met hoorbare t, -te, -de, -ten, -den en met stam op t, -d in de
tegenwoordige tijd.
L4.2.2: Persoonsvormen met hoorbare t, -te, -de, -ten, -den en met stam op t, -d in de
verleden tijd.

Lesdoelen:
1. Correct vervoegen van werkwoordsvormen. (L4.1, L4.1.1, L4.1.2)
2. In eigen woorden uitleggen van de regel waarom een werkwoord eindigt op t of d of dt.
Beginsituatie specifiek voor deze les:
Situering in het leerproces:

aanbreng

inoefening

herhaling

evaluatie

Voorkennis van de klasgroep:


De leerlingen hebben de regels om werkwoorden op een correcte manier te vervoegen reeds
herhaald en toegepast (-t, -d, -dt)
De leerlingen hebben het dictee reeds gemaakt, maar hier werden nog redelijk wat fouten op
gemaakt: vooral de uitgang dt.
Leerling-specifieke gegevens:
Leerling x en y hebben dyslexie: aangepast lettertype + ICT-ondersteuning voorzien, bij taalvaardig
sterke leerlingen in de groep plaatsen.
Bronnen: volgens de APA-normen

Batsleer E., Maertens K., e.a., Tijd voor taal accent spelling, Taal handleiding, Uitgeverij Van In,
Wommelgem, 2011, pg. 135-137.
Batsleer E., Maertens K., e.a., Tijd voor taal accent spelling, Taal werkboek, Uitgeverij Van In,
Wommelgem, 2011, pg. 45.46.

Stephanie Van Hoe

Bijlagen: bordschema, ingevulde werkbladen, teksten,

werkwoordschema
invulblad

Materiaal/locatiewijziging:

ingesproken werkwoordschema
spelbord met aangepast lettertype (Lexia)
computer: leerlingen met dyslexie typen werkwoorden i.p.v. noteren
instructiefilmpje spelregels
dobbelstenen
invulblad
pionnen
kladpapier

LESOPBOUW
1. Inleiding: herhalen werkwoordschema (regels).
orintatie

instructie

10
1

1-2

verwerking

afronding

Kladpapier, werkwoordschema.

Karel telefoneerde naar zijn oma.


Richtvragen
Wat is mijn onderwerp in deze zin? Karel.
Hoe vind ik het onderwerp in een zin? De vraag stellen: Wie telefooneerde naar zijn oma? Karel.
Wat is de p.v. in deze zin? telefoneerde
In welke tijd staat deze zin? Verleden tijd
Wat is de infinitief van dit werkwoord? telefoneren
Wordt dit werkwoord veranderd? Nee.
Hoor je een d of een t: Karel telefoneerDe? d.
Wat is hier dus de regel? Stam + de; telefoneer + de = telefoneerde
Oma antwoordde niet.
Richtvragen
Wat is mijn onderwerp in deze zin? Oma .
Hoe vind ik het onderwerp in deze zin? De vraag stellen: Wie antwoordde niet? Oma.
Ik overloop samen met de leerlingen het werkwoordschema om tot de regel te komen:
Wat is de p.v. in deze zin? antwoordde
In welke tijd staat deze zin? Verleden tijd.
Wordt dit werkwoord veranderd (bv. vragen vroeg)? Nee.
Hoor je bij het verlengen een d of een t: Oma antwoorDDe? d.
Wat is hier dus de regel? stam + de; antwoord + de = antwoordde
er staat al een d in de stam!

Stephanie Van Hoe

(Ik vervoeg deze zin nadien ook eens in de tegenwoordige tijd, zodat de leerlingen ook hier een voorbeeld van krijgen.)

Jan, is dit een persoon in het enkelvoud of het meervoud? Enkelvoud


De hoeveelste persoon enkelvoud is dit nu? Denk ook aan het Frans, daar begin je de vervoeging altijd met je, tu,
il,... Dus? Derde persoon enkelvoud.
de
Indien het over een persoon in het enkelvoud gaat, maar niet ik of jij/je is het steeds 3 persoon enkelvoud!
(bv. Jan, mama, de kat, de stoel, het paard, ... let op: bv. je zus!)

2. Inoefenen werkwoorden a.d.h.v. het werkwoordschema.


orintatie
15
2

instructie
1-2

verwerking

afronding

Werkwoordschemas, spelbord, dobbelstenen, invulblad, pionnen,


computers.

Leerlingen met dyslexie: bij taalvaardig sterke leerling.

Instructie
Jullie worden verdeeld in 5 groepen van 3.
(Ik verdeel de groepen: leerling x en y met dyslexie bij een taalvaardig sterke leerling in de groep.)
Per groep krijg je een spelbord, 3 pionnen, een dobbelsteen en een werkwoorschema.
Iedereen krijgt nog eens apart een invulblad. Schrijf hier jouw naam op.
Dit zijn de regels voor het spel:
iedereen plaats zijn pion op het startvak
n iemand van jullie werpt met de dobbelsteen, dit is het aantal vakjes dat je jouw pion vooruit plaatst.
Als je op een bepaald vakje bent terecht gekomen lees je op dit vakje:
1. welk werkwoord je moet vervoegen (bv. worden)
2. in welke tijd je dit werkwoord moet vervoegen (bv. t.t.)
3. om welke persoon het gaat (bv. jij)
- jullie nemen er het werkwoordschema bij en volgen de stappen die moeten gezet worden om dit werkwoord correct te
vervoegen, jullie verwoorden dit naar elkaar toe!
- iedereen van de groep noteert dit op het invulblad: (bv. jij wordt)
- daarna is het aan iemand andere en volgt dezelfde stappen
- kom je op een vakje met een slang, dan keer je terug naar het vakje waar zijn staart stopt!
- kom je op een vakje met een ladder, mag je naar boven klimmen tot in het vakje van de bovenste trede
leerlingen met dyslexie typen de werkwoorden op de computer i.p.v ze te noteren (in lettertype Lexia)
Uiteraard mogen jullie eerst op een kladblad noteren en nadien het antwoord op het invulblad schrijven.
De invulbladen worden op het einde van de les opgehaald, zodat ik deze kan nakijken en verbeteren.

Stephanie Van Hoe

You might also like