Professional Documents
Culture Documents
B K
B K
Functies van
1) Onderschikken. (H1)
= de zoons en dochters van een koning
B
K
= de dochters van een koningszoon
B
K
nominaliseren (H7)
kan ook een zin nominaliseren zodat het een naamwoordelijk groep
wordt.
= de koning eet vis.
= koning die vis eet. De visetende koning.
= het vis eten door de koning. Dat de koning vis eet.
= de koning die vis eet lacht de hertog uit.
= de hertog lacht de visetende koning uit.
= de hertog ziet dat de koning vis eet.
-----> het gaat hier
om het actie vis eten en niet om de koning
2) Voornaamwoord (H3)
kan ook fungeren als een voornaamwoord. Het vervangt een
naamwoord om herhalingen te voorkomen.
1vraagpartikel (H3)
Een stellende of een ontkennende zin vragend maken in het klassiek
chinees kan door middel van het vraagwoord . Het komt dan aan het
einde van een zin.
= De koning eet vis.
= Eet de koning vis?
= De koning eet geen vis.
= Eet de koning geen vis?
Bijwoorden:
Bijwoorden zeggen iets over de werkwoorden en komt direct voor het
gezegde.
(H3)(H6)
maakt zinnen in het klassiek chinees ontkennend. Het wordt voor het
werkwoord geplaatst.
= De koning eet vis.
= De koning eet geen vis.
Behalve zijn er nog veel meer bijwoorden.
= De koning eet ook vis.
= De koning eet alweer vis.
= De koning eet zelf vis.
= De koning eet beslist vis.
= De koning eet noodzakelijkerwijs vis.
= De koning eet in alle gevallen vis. --> Alle koningen eten vis.
= De koning eet in geen geval vis. --> Geen koning eet vis.
= Niemand eet vis.
= Iedereen eet vis.
Sommige bijwoorden kunnen functioneren als wederkerend
voornaamwoord.
= De koning ziet zichzelf. (zonder lijdend voorwerp verwijst voor
een werkwoord terug naar het onderwerp)
= De koning ziet het zelf. (met lijdend voorwerp geeft aan dat
het onderwerp zelf de in de werkwoord genoemde uitvoering uitvoert ten
aanzien van het lijdend voorwerp)
= De koningen zien elkaar.
* = De koning houdt ervan dat de mensen zichzelf kennen. (hier
verwijst naar het onderwerp in de bijzin, namelijk .)
* = De koning houdt ervan dat mensen hem kennen. (hier kan
ook naar het onderwerp in de bijzin verwijzen, maar gewoonlijk verwijst
het naar het onderwerp in de hoofdzin.)
Hulpwerkwoorden: (H6)
en (H3)
Twee bijzondere werkwoorden.
= hebben of er zijn
= niet hebben of er niet zijn ----> wordt niet ontkent door ervoor te
zetten , maar door
= De koning van Chu bezit/heeft jade
= De koning van Chu bezit/heeft geen jade
= In de wereld zijn er koningen
= In de wereld zijn er geen koningen
Nominalisatie: (H7)
Nominalisatie kan op verschillende manieren in het klassiek Chinees. Door
nominalisatie kan een zin een naamwoordelijk groep worden dat in een
andere zin gebruikt kan worden.
1) en
Zie
kan vervangen voor nominalisatie.
= het goud van de koning
--> = zijn goud
= De minister ziet dat de koning vis eet.
= De minister ziet dat hij vis eet.
2)
Het partikel wordt veel gebruikt voor de nominalisatie. Dit partikel volgt
altijd op de woorden die erdoor worden genominaliseerd. Samen met
vormen deze woorden een naamwoordelijk groep.
(ww) = degene die eet
of
het eten
of
de eter
(ww) = degene die vis eet of
het vis eten
of
de vis
eter
(eww) = degene die mooi is
(telwoorden) = zeventiger of
zeventigjarige
(nw) = degene die koning is
of
degene die heerst als een ware
koning (ww)
(namen) = een zekere Tian Wen
(tijd) = in het verleden
of
vroeger
(tijd) = in het heden
of
tegenwoordig
3)