Professional Documents
Culture Documents
W\
MUNTSTELSEL
GEWIJZIGD
NAAR DE
BESTAANDE BEHOEFTE.
-_<I/:rfc "4
- zw :a
>z{z tlv1 r/ 1_
(_/ 71-(/71//L /
/[/(
/ZMV14
7
//" /z
3/
( / /'("
( -L' r
(,
/ C"A <7 /
//
;.
3/
wn
-
i
\
_.-_
M. ;rfe/,
1
/
44 / /7////"/2124/
,
/ / /
//"//
LEYDEN,
H. W. HAZENBERG COMP.
1845
"/
j
/f /./-;;.
/
/
.L
.\
"
._
.._.I
.1 . \.' s.'".'s
1\"
vkgm
. '\
.
.
(
>"I'J
.\
..
\.._'
...
1,
. .
nietDeze
alleenbldden
geld moeten
zijn gewijd
besteden
aavnhet
aan. de
betoog,
vernieuwing
dat
_.
bijbedoelingen te voorkomen.
- 26 Fb. 1845.
AANMERKINGEN
BETREFFENDE HET
MUNTWEZN.
2
ben. In zoo verre plagt het muntstuk gulden, van ouds
een standpenning te zijn. Niets belet derhalve, dat er
nevens den gulden meerdere standpenningen bestaan.
Hun getal hangt alleen af van dat der in gebruik zijn
Tot dus
van de munteenheid
te denken.
'
v5
door de zilveren munt, in zijnen ellendigen tgenwoor-
pice de cohance.
_
Zoo even gewaagde ik van het geval, waarin de stand
penning gulden evenveel waard is als de munteenheid
of standaard van dien naam. Dit leidt m van zelf tot
het betoog, dat de gulden te dien einde thans werke
"1 1
6
die, bij te groote uitgave van te ligte munt , noodwendig
op de waarde van de munteenheid invloed moet hebben,
daarom is het wederom noodig bij de wet vast te stellen,
_7
Maar isde wet zoo verstandig niet, dan komt mij het
8
volgen ten slotte het goede overtreft, dat in' het ge
bruik van den uitsluitenden gouden standaard ligt.
In de daad, als men goud, als het eenige, de munt
9
voering van eene zilveren munteenheid buiten de
Wet.
10
vervolg minder groote bezuinigingen in de verzameling
niet in eene zaak, die even als men het omtrent het
goud tracht te doen voorkomen, in een exceptioneel
11
12
(Zie
14.Gedachten
Een woord
omtrent
over het
het muntwezen
kaspapier van
bl. den Heer
SUERMONDT. In het algemeen kan men zich van een
schuld kwijten,. door een equivalent aan den schuld
schoon
13
PROEVE
VAN
Maart 1839:
15
den
den
den
den
16
OpOp
de 2,50de keerzijde
gulden het
tusschen
wapen2r56.
des . .
1
15,;
121,50-
gulden
gulden
gulden
111; gulden
. 1%0 gulden
1-05n gulden
G.
1 ....
G.
50 . . . .
Ct.
25 . . . .
Ct.
10 . . . .
1....
15 . . . .
Ot.
Ct.
Ct.
God
met ons.
17
nomen.
Art. 7. Geene der bij deze wet vastgestelde Rijks
munten zullen in s Rijks schatkist aangenomen wor
den, wanneer dezelve eenigzins verminkt of besnoeid
dwaalt als men oordeelt, dat het nadeel zich bepaalt bij
het verlies aan muntmateriaal. Hoezeer dit wel niet ge
ring is en de muntsnoeijing , in zoo verre als de Staat
19
brengt deze daad nog een ander veel verderfelijker ge
20
in zekeren opzigte kan men b ctie aannemen, dat
alle schulden uit leening ontstaan. Daartoe behoeft
men zich slechts voor te stellen , dat alle de overeen
te geven.
Indien het mutuum afwkt van het commodatum,
21
het contract aangingen. De naam doet niets aan de
eigenschappen der zaak af.
Men moet nogtans door namen en woorden de ui
ting te weeg brengen der denkbeelden van de contrac-
tenten.
22
loop te brengen.
Uit het voorgaande zal ligtelk af te leiden zn , dat
in iedere ontwikkelde maatschapp, waarin noodwendig
vele contracten gesloten worden, ook eene stellige be
behoefte aan eene algemeene koopwaar bestaat, waar
Van de juiste inhoud en eigenschappen zonder ongerf
noodzakelk,
Maar laten
23
stellen, mag niet tot het bedrven van eene nieuwe in
vw"
v1.m ww -r""="
I'Y vWa rW
_
'
.
. ,.r___
24
dige ontwerp stelt dan ook niet vast, dat de gouden
standpenningen voortaan, eveneens als thans, in eene
25
26
En omdie waarde te verkrgen , moet men uit het
zilver zooveel stukken slaan, als er munteenheden ter
27
menigvuldigt, naar gelang er minder van in omloop
zullen zijn , als wegens hunne betrekkelijk grootere op
stemd zijn.
Omtrent de bepaling van den inhoud der centen en
der halve centen, is zoo min als omtrent die der gou
28
gerijf der ingezetenen noodig is, van stonden af, dat dit
muntstuk 0phoudt tienguldenstuk te zijn. De bepaling
29
is blootelijk
ten worden
Art. 7 bevat de bepalingen van Art. 19, wet van 28
Sept. 1816 , uitgenomen den overbodigen aanhef van dit
Artikel.
30
van het tegenwoordig ontwerp.
Overigens brengt de
aard van het in dit Art. bepaalde mede, dat het slechts
tdelijk werke. Hierin is voorzien, door aan den Ko
ning de bevoegdheid te verzekeren, om het buiten eect
te stellen; echter ter voorkoming van alle ongerf voor
particulieren, is tevens en tdsbestek van 30 dagen be
paald, waar binnen deze zich dekken kunnen voor de
e6.o