You are on page 1of 273

2

omtrent de modemisering van de architektuur



Publikatieburo Delft 1997

Allezende wordt kijken zien onder redaktie van J.D. Besch

3

Me-ti heeft gezegd: wanneer men bronzen of ijzeren voorwerpen aantreft in het puin, vraagt men: Wat waren dat in vroeger tijden voor werktuigen? Waartoe dienden ze? Uit wapens concludeert men tot veldslagen; uit versieringen tot handel. Men leest verwikkelingen en mogelijkheden van allerlei aard.

Waaram gaat men niet ook zo te werk met de gedachten uit vroeger tijden?

'Boek der wendingen', Bertolt Brecht

1TI

n

t

n

omtrent de modemisering van de architektuur

J.D. Besch (concept en eindredactie)

Publikatiebureau Bouwkunde Delft 1997

Concept en eindredactie: J.D. Besch

Redaktie: J.D. Besch, R. Hendriks, D. Boutsen

Vertalingen: mr. Y. Polko

Produktie: J.D. Besch, R. Hendriks, H.N. Prast

Produktie verder: S. Ruiter, J. Kalfsbeek, U. Garitzmannn, E. Leijten, V. Ackerman, V. Kroes, C. Verkuyl

Druk: NKB Offset b.v. Bleiswijk

CIP-gegevens Koninklijke Bibliotheek Den Haag

Kroll, Lucien

Uitgave en distributie Publikatieburo

Faculteit der Bouwkunde Technische Universiteit Delft Berlageweg 1 2628CR Delft Telefoon (015) 784737 Telefax (015) 784727

Distributie in Belgie Uitgeverij Kritak A. Vesaliustr. 1 B-3000 Leuven

Tel. (016) 231264

Componenten 2: omtrent de modemisering van de architektuur / J.D. Besch: -Delft: Publikatieburo Bouwkunde. -Il l. - (Al lezende wordt kijken zien : 3)

ISBN 90-52692270

SISO

Trefw.: bouwkunst. copyright c 1990

4

. All rights reserved. No part of this book I CD, including interior design, cover design and icons, may be reproduced or transmitted in any form, by any means (electronic, photocopying, recording or otherwise) without the prior written permission of the publisher.

Inleiding
10 Componenten omtrent de modemisering 255 Bijlage (CD)
van de architektuur (lD.Besch)
Hellersdorf
44 "Eindelijk thuis":van bouwstroom naar
buurt
256 Projectbeschrijving
Gassel
64 Zonder titel (1. Gassel)
Gennevilliers
74 "Changer l'image du Luth", revitalise-
ring Gennevilliers, Parijs, Frankrijk
284 Projectbeschrijving
Bethoncourt
78 Studie voor een gebied van 11.400 m2
met 90 woningen, parken, hotel, kantoren
294 Projectbeschrijving
Maison de I 'Environnement
82 Belfort, Frankrijk
304 Projectbeschrijving
Ecolonia
86 stedebouwkundig plan voor een experi-
mentele, ecologische woonwijk, Alphen
aid Rijn, Nederland
314 Projectbeschrijving
Pessac
90 Herstructurering woonwijk, Pes sac, Bor-
deaux, Frankrijk Inhoudsopgave

330 Projectbeschrijving

336 Haut-Livrac, Pessac, voorste1 tot interventie

5

Goulet

94 Wilde en onzekere tijden (P. Goulet)

College Michelet

124 School"Michelet", St Ouen, Parijs, Frankrijk

342 'Architecture Situationiste' (H.P. Froyen)

Den Haag

128 Stedebouwkundige studie Groothandels marktterrein, Den Haag

132 Stadsvemieuwing als culturele activiteit (H. Hilstra)

140 Groothandelsmarktterrein (Dienst SOjGZ Den Haag)

Debord

152 De spektakelmaatschappij (G. Debord)

350 Projectbeschrijving

358 Projectbeschrijving

368 De drie inzendingen (plantoelichtingen) 388 Rapport van de beoordelingscommissie 398 Voortgangsrapportage (H'Hllstra/Rcdactic) 406 Groothandelsmarktterrein, Den Haag

Belfort

170 Technische school, Belfort, Frankrijk

418 Bewegingen tegen de schijn (R.J. Sanders)

Marne la Vallee

174 80 semi-collectieve woningen, Marne-la- Vallee, Frankrijk

6

434 Projectbeschrijving

440 ... Architektuur van maatschappelijke onlust (J.D.Besch; interview met Chr. Proust) 452 3 Soorten participatie (p. Blundell-Jones)

464 Projectbeschrijving

470 De ontwikkeling van 'Paysage' en de rol van het computergebruik in de architektonische praktijk en de bouwproduktie (J.P. Couwenbregh)

496 Typen, Iragmenten en componenten (R.

Hendriks, S. Ruiter)

502 Renovarie van een t1atgebouw in Amiens-Etouvie (L. Kroll)

Utrecht
178 Academie van expressie door woord en
gebaar, Utrecht, Nederland
506 Projectbeschrijving
512 Cassez les murs (L. Kroll)
516 Academie van Expressie, Utrecht (E van
Kreuningen)
520 Democratisering van de vorrn (M. Fischer;
interview met T. Hokken)
532 Drama school (P. Blundell-Jones)
Prigogine
182 Tussen tijd en eeuwigheid (1. Prigogine en
1. Stengers)
Alencon
194 ZUP Perseigne, Alencon, Frankrijk
540 Projectbeschrijving
548 De bewoner, de macht en de architekt
(R. Boucher)
560 Participatie, autorisatie en stedelijkheid
(T. Schuman)
580 Brieven van Louis G. le Roy
Cergy Pontoise
198 Les Vignes Blanches, Cergy Pontoise,
Frankrijk
590 Projectbeschrijving
596 Jouannes, Cergy Pontoise
602 Les Vigncs Blanches, Cergy Pontoisc
(L. Kroll)
628 Cultuur en projecten van medespelers
(I. Gassel)
636 Lucien Kroll en het succes van de om-
gekeerde inspraak (w. Roling)
Meme
202 Wijk van de Medische Faculteit, Woluwe
St Lambert, Brussel, Belgie
206 Anarchitektuur (L. Kroll) 644 Projectbeschrijving

7

Lucien Kroll

226 Impressionistische notities over een mogelijke eigentijdse architektuur (L. Kroll)

654 Het geintegreerde denken (A.J. Lode Janssens)

668 Lucien Kroll, een voorganger (J. Bmggemans)

676 Bedenkingen van een buitenstaander, buitenstaanders hebben gemakkelijk spreken (G. Bekaert)

680 De vergissiug van Lucien Kroll (L.leRoy)

Index Publlkaties 234 Tijdschriften en boeken Over de schrijvers

249 Beschrijving door Lucien Kroll 253 Dankbetuigingen

8

684 Het Complete Werk

INLEIDING

JD.Besch

Componenten

omtrent de modemisering van de architektuur

23 redenen om een studieboek samen te stellen over het denken en werk van Lucien Kroll

0./ Twee jaar vertraging tussen de eerste afronding van deze publikatie en de definitieve vonn bij de daadwerkelijke produktie heeft twee opmerkelijke feiten zichtbaar laten worden. Een is te zien in het prozaische feit dat wij inmiddels in de produktie van boeken het tijdperk van het papier gepasseerd zijn: het aangeleverde materiaal waaruit de drukker kostbare, mooie lees- en kijkboeken maakt bestaat uit: diskettes, casettes, schijven en CD's. Daarvoor hebben wij nieuwe gereedschappen nodig die ons prachtige nieuwe repro-technische en grafische werelden openen.

Het tweede feit is iets minder makkelijk te ontdekken en toch kunnen wij duide1ijk konstateren: De wereld van het ontwerpen en de architektuur stelt zich weer open voor de ideeen, concepten en ontwerpprocedures van Lucien Kroll, herontdekt dat de herbouw van de stad problemen oproept die vragen om oplossingen uit zijn reservoir aan ideeen en ervaringen, architektonische vormkoncepten raken niet meer de politiek-ekologische basis van het stadslandschap.

lk zeg weer want het gebeurt niet voor het eerst in de lange karriere van Lucien Kroll als architekt en stedebouwer, dat hij na een periode van minachting en bijna afwijzing opnieuw gevraagd, gewaardeerd, 'ingehaald' wordt. Het schijnt dat eerst de krisis, het onvennogen van de gevestigde orde om de vigerende stedelijke problematiek te bewerken voor aller ogen duidelijk aan de dag moet treden voordat men bereid is zich te bezinnen op de lastige aanklager, kritikus.

10

In de spiegel van de wereld van architekten en kritici -bevangen in de race om de tijdgeest te charmeren door de formalisering en esthetisering van hun filosofische dromen - wordt het werk van Lucien Kroil bijna altijd voor achterlijk en met professioneel uitgemaakt om vervolgens door permanente herhaling of juist absoluut stilzwijgen hem te vernederen en zelf in de 'zon der reinen leer' te poseren (Hoe anders zou men het bijvoorbeeld begrijpen, als iemand Lucien Kroll in naam van zuiver historisch wetenschappelijk werk of kritiek tot "populist" verklaart ten dienst van een klassifikatie van "architektuurstromingen" waar toch elk kind weet dat een 'populist' een opportunistische karrierist is ?)

Het schijnt dat onder de werking van globalisering, decentralisatie en deregulering de facade van de net gerenoveerde stad met haar schone woonwijken en fonkelende consumptieparadijzen broos wordt en begint te verbrokkelen om de verwoestingen in sociale ongelijkheid en technische achteruitgang in het stadslandschap zichtbaar te maken,

Wat voorgesteld, maar waaraan met begonnen werd in het projekt omtrent het Groothandelsmarktrerrein in Den Haag (zie de volgende paragraaf) namelijk de architektuur te bevrijden van haar nutteloos isolement in de culturele bovenbouw (Habermas: Het projekt van de modeme) dat lean nu gestalte krijgen in projekten in Amsterdam en BerlijnHellersdorf.

Titel van een tussenbalans van Lucien Kroll:

Eindelijk thuis

11

(1) zie verder hoofdstuk Den Haag en in het bijzonder 'Rapport van de beoordelingscommissie'

Groothandelsmarkt, Den Haag

l'!Onder het motto 'Buurtcultuur door keuze en zelfbeheer aIs middel' werd 1988/89 in Den Haag een wedstrijd georganiseerd om een bebouwingsvoorstel voor het Groothandelsmarktterrein te ontwikkelen. De hele procedure duurde twee volle jaren en had haar hoogtepunt in het juryrapport waaruit de volgende samenvatting over het door Lucien Kroll ontworpen plan.

" ... is de Cie van oordeel dat vanuit de proces-benadering alleen Kroll met een duidelijk concept ... tevoorschijn komi ... is de Cie van oordeel dat Kroll de duidelijkste stra - tegie heeft ontwikkeld om de toekomstige bewoners invloed op zijn plan te geven ... luidt de conclusie van de Cie dat Kroll een ontwerp-methodiek aanbiedt, die concrete mogelijkheden verschaft aan de toekomstige bewoners om reele invloed uit te oefenen op het plan in zijn verschillende fasen ... (en t.o.v. beeld en ruimte concepten.i een meerderheid spree/a zich uit ten gunste van het plan Kroll ... de Cie is van oordeel dat het plan Kroll waarschijnlijk de voorkeur geniet van individuele bewoners, c.q. eigenaars, omdat zi] dam-in hun individuele wens en meer of mindel' kunnen laten gelden ... (en concluderend:) in politiek-ideologische termen uitgedrukt, resulteert dit respectievelijk in een libertair-sociale sfeer voor het plan Kroll; een collectivistische sfeer voor het plan 'Mecanoo'; en een liberaal-burgerlijke sfeer voor het plan 'PatijnSO/GZ' ... "(l) Deze ondubbelzinnige en nagenoeg unanieme toekenning van de eerste plaats aan het plan Kroll werd uitgesproken door een jury bestaande uit een filosoof, twee

12

professoren, een rijksbouwmeester, een sociologe en een bouwkundige.

Aileen op het criterium 'ruimtelijke-esthetische waardering' sprak zich de jury niet unaniem voor het plan Kroll uit, het criterium dat nog steeds voor de meeste vakgenoten de kern van de ontwerpdiscipline Architektuur uitmaakt. En toch wijzen de andere criteria en de conclusie erop, dat men op het punt stond in Den Haag een doorbraak aan te durven in de richting van een nieuw concept van architektuur en stedebouw in de stadsvernieuwing, dat de gebruikelijke strijd over de afbraak van kwaliteitsstandaards en (in Nederland in veel mindere mate) over het vraagstuk van een postmodeme vormgeving zou overstijgen en gekenmerkt zou zijn door:

-het inzetten van de cognitieve kracht van architektuur voor een redelijke vormgeving van de levensverhouding (architektonische produktie in het leven van alledag)

-toeeigening van historische kennis om de esthetische ervaring de eigen levensgeschiedenis binnen te laten dringen (buurtcultuur )

- het terugdringen van de overheersing van de Ievenspraktijk door economie en administratie (zelfbeheer).

Of de 'stadsvernieuwing als culturele activiteit' een vooruitstrevend concept bevatte waarvoor de bewoners van Den Haag nog niet ri jp waren of dat het van begin af aan om lege woorden ging waarvan niemand ooit enig effect had verwacht blijft het geheim van alle betrokkenen want niemand heeft iets laten horen toen een half jaar later een angstige bureaucratie en collegiale afgunst dit projekt in elk geval voor Kroll definitief beeindigde.

Dat was ook het moment om dit projekt als hoofclstuk 1 in clit boek op te nemen en het hele boek het karakter van een stuclieboek te geven. Want een monografie over het werk van Lucien Kroll met een gepaste icleologie erbij als speelmateriaal voor cle architektuurkritiek zou het onbegrip alleen maar prolongeren en de door de jury opgestartte discussie helpen verdringen. Op 10 clecember 1993 werd het clefinitieve plan 'het schip' bij de gemeente Den Haag cloor Mecanoo ingediend. Kroll resteert de herinnering aan zijn grap, dat diegene die de prijsvraag verloor omclat zijn ruim-

zie ook 12. / Componenten ...

.J. Hahermas heeft de drie hiernaast heschreven strategie momenten getdentificeerd als kern van elke inspanning de cultuur van haar ideologische bovenbouw te bevrijden en te verbinden met de praktijk, het projekt van het moderne. (zie:

Raster no. 19/81)

Deze drie momenten zijn telkens weer in het werk van Lucien Kroll terug te vinden en wij durven te stellen dat het in dit boek gaat om het opsporen en documenteren van 'Component en omtrent de modernisering van de architektuur'. Aile pogingen van critici am Kroll in het geliefde stromingendebat onder te brengen zijn daarom ook mislukt. En omdat hi} zich niet heeft laten opsluiten in de autistische wereld van de architektuurcritiek en oak geweigerd heeft zich op een ontwerpmethode vast te leggen tonen zijn projekten steeds opnieuw een experimenteel karakter en is de laatste classificerende kritiek telkens weer verouderd.

13

(2) Proceedings of the 14th Bartlett International Summer School, London 1993

telijk ontwerpschema door de jury als 'te collectivistisch' beoordeeld werd, zichzelf de naam 'Mecanoo' gegeven heeft.

2. / Ter gelegenheid van de eenwording van de Europese Unie 1992 wordt in Brussel een conferentie gehouden over 'the production of the built environment'. In de inleidende lezing wordt op indringende wijze de crisis van architektuur en stedebouw in de periode van het Postmodernisme en economische recessie degelijk bezworen en eindigt de spreker: "Architektuur en stedebouw zullen al-len overleven als sociaal project"(2). Kroll's antwoord is korter en preciezer: II Architektuur is een sociaal projekt". Dit verschil is beslissend, 'als' of 'is'? Geliefd is 'architektuur als metafoor', 'architektuur als autobiografie', 'Architektuur als groepsgesprek' is de titel van Francis Strauven's bespreking van de studentenwoningen in Woluwe 1976,wellicht om aan te duiden, dat dat geen solide basis voor architektuur is. Ideologieproducenten en -verkopers gebruiken 'als' in plaats van argumenten om de laatste mode aan de man te brengen.

Kroll's uitspraak "Architektuur is een sociaal procesbevat een duidelijke tweeledige boodschap, sterker nog, een verplichtend programma voor beiden: de architekt en de recipient, de 'expert van het leven van alledag'. De eerste boodschap is een structurele en constateert dat smaakoordelen, esthetische ervaring, begrip voor vervreemding en nieuwe behoeften sociale cornmunicatieprocessen veronderstellen die pas voor de achtergrond van collectieve historische ervaringen 'herkenbaar' en 'begrijpelijk' zijn. De tweede boodschap is een politieke en analyseert dat deze communicatie- en leerprocessen alleen in en door de materialiteit van de dagelijkse leefwereld bestaan. Voor de architektuur betekent dat dat de dynamiek van de typologisering van architektuur en vervolgens de transformatie van de typologieen binnen de permanente actualisering van de maatschappelijke levensverhoudingen het resultaat zijn van de organisatie van de maatschappelijke arbeidsdeling.

14

De problematische scheiding van het nuttige en het schone en 'het projekt van het mod erne' , deze twee kennis- en ervaringsgebieden te ontwikkelen en te 'verzoenen' wordt hier met een nieuw concept gepoogd: Waar eerst het kennis-potentieel van de kunst beschikbaar gesteld zou worden 'voor een redelijke vormgeving van de levensverhoudingen ' daar wordt nu gesteld dat deze kunst in staat zou moeten zijn ons 'iets te laten zien' - dat wil zeggen herkennen en begrijpen - over de conditionering en hoedanigheid van onze leefwereld en in staat zou moeten stellen nieuwe behoeften in de transformatie van deze wereld te ontdekken en te realiseren: 'architektonische produktie' noemt D. Porphyrios dat (3) en hij geeft de architekten daarmee de mogelijkheid het idee van de modernisering van de architektuur als een probleem van het uitvinden van steeds weer nieuwe achterhaalde vormconcepten te verlaten en in een dialectische omkering samen met de gebruikers de vonngeving van de alledaagse levenspraktijk aan te gaan.

De gevolgen van deze dialectische omkering drukt P. Goulet (4) in zijn bespreking van Kroll's projekten als volgt uit:

"Deze overgang van verschijningsvorm naar doorzichtigheid is een esseniiele sleutel tot het begrip van de eigentijdse architektuur en haar mogelijke toekomst waarin een gebouw niet meer een 'vorm' hoeft aan te nemen omdat zijn variabel omhulsel uiteindelijk alleen een filter is, gemodelleerd op voorbijgaande behoeften."

3-4. / Het gaat niet goed met de architektuur en de stedebouw, laat staan met de volkshuisvesting en al evenmin met de kritiek. Aile gebouwde en geschreven manifesten die geproduceerd zijn om het tegenovergestelde te bewijzen draaien uit op happenings van een self-fulfilling prophecy als afspiegeling van de neurose waarin mensen verkeren die hun beroep overbodig zien worden en verdwijnen: critici constateren dat er hele goede architekten zijn en architekten vinden dat critici goede stukken schrijven. Ook kan men het oude pad bewandelen en de uiterst vermoeiende en traditionele methode ter continuering van de archi-

(3) D. Porphyrios, 'Aantekeningen bij een methode', Oase no. 6 1984

(4) Wilde en onzekere tijden', P. Goulet

15

(5)Ungers over zichzelf

(6) Wij denken hier met name aan: 'Ontwerp en Utopie', M. Tafuri

'Het Moderne - een onvoltooid projekt', 1. Habermas

'Schoner Schein - eine Architekturkritik', M,Miiller

teletuurgeschiedenis ontplooien: het stromingendebat. Dan is er nog de mogelijkheid te zeggen: ik wil niet meer, ik ben nu eenmaal'out' (5). En last but not least lean men zich helemaal overgeven aan de ideologieproduktie en intelligente bevindingen formuleren over Staatsarchitektuur, Regionalisme, Corporate Identity Design, de Perifere Conditie, Vertellingen, de Leegte en de Metropool, het Verdwijnen van de Architektuur (natuurlijk om haar later zoals Sherlock Holmes te laten herrijzen). De scheiding van architektuur - en met haar de architektuurkritiek - van het 'leven van alledag' en van de bouwproduktie wordt zo geperpetueerd en daarrnee de poging de architektuur van binnenuit te modemiseren, hetgeen juist de neurose heeft doen ontstaan.

Nu zijn er wel voorbeelden van radikale architektuurkritiek die fundamenteel de crisis van het architektenberoep, de crisis van de autonome architektuur als structureel probleem en de reductie van architektuur tot enkel een vraagstuk van esthetische ervaring, hebben geanalyseerd en in hun historische maatschappelijke context gesitueerd. Maar alhoewel vele woorden en begrippen uit deze analyses hun weg hebben gevonden in de bovengeschetste praktijk is in de wereld van de architekten en hun critici weinig van de bevindingen en suggesties van dit onderzoek terecht gekomen. (6)

Het was enerzijds teleurstellend dat de diepgaande inzichten van genoemde schrijvers nauwelijks enige repercussie in de architektuurpraktijk en het onderwijs hebben gevonden en anderzijds dat meer of minder onopgemerkt en zelfs onder boycot door de kritiek Lucien Kroll zijn denken en werk parallel met dit onderzoek heeft ontwikkeld. Dit heeft ons gemotiveerd dit studieboek samen te stellen, En dit boek moest ook als vanzelf 'Componenten 2' heten, want wij weten - zoals Lucien K1'01l- dat het openbreken van een discipline (de destructie ervan, zou Muller zeggen) door experimenten en fragmenten gebeurt: 'Componenten omtrent de modernisering van de architektuur'.

16

In zijn boek 'Ontwerp en Utopie' (7) constateert Tafuri een fundamentele verandering t.o.v. de eisen die aan het produkt van de architekt gesteld worden en daarmee ook een crisis van het architektenberoep, de professionaliteit: 'Vorm zonder Utopie' karakteriseert het ontwerpen binnen monotonie van de International Style van de woningbouw massaproduktie: wat "het 'drama' van de architektuur is: haar gedwongen terugkeer tot zuivere architektuur, tot vorm zonder utopie, in het beste geval sublieme nutteloosheid. "Dat is tenminste het geval als men de modemisering van de architektuur van binnenuit blijft zoeken, de redding binnen de traditionele grenzen van de discipline. De architektuur verlaat het rijk del' utopieen en wordt opgenomen in de eindeloze stroom van de warenproduktie.

Er is geen verschil in de modemiseringsstrategieen van Gropius en Mies van der Rohe met hun esthetiek van "weerbarstige stilte van geometrieen die vervuld zijn van hun eigen volmaaktheid" en - dit schrijft Tafuri bijna tien jaar voordat het postmodernisme vol opbloeit - "door rusteloos rond te dolen in 'labyrinthen' van beelden die zo polyvalent zijn dat zi] tenslotte verstommen."

Immers aIleen de 1'01 als aktieve ideologen, als utopieproducenten was uitgespeeld. In termen van een politieke strategie van het architektenberoep was de toekomst voornamelijk gelegen in de planning, de techniek en de bouwproduktie. De vraag naar de status van de esthetiek / de vorm in de architektuur als autonoom projekt werd verworpen evenals de angst voor een gevreesde 'deprofessionalisering'. Gesproken werd in tegendeel over een nieuwe professionaliteit in het proces van maatschappelijke modernisering.

Lucien Kroll is op dat moment reeds bezig met het rehabilitatieprojekt in Alencon, Normandie, met als centrale thema's de concretisering van bewonersinspraak en de ontwikkeling van een complexe componentenstrategie (8). Tegelijkertijd wordt in Woluwe - Brussel het projekt 'la Meme' ontworpen en uitgevoerd met een heterotoop-decontructivistisch stedebouwkundig plan en gebouwconcept, dat bovendien gekenmerkt is door een systematische

(7) "On twerp en Utopie", M. Tajuri (Italii! 1973, Nederland 1978)

Aldo Rossi draagt als antwoord twee jaar later een ets, l'architecture assassinee', aan Tafuri op en deze heeft hem daarna waarschijnlijk duidelijk geprobeerd te maken dat het antwoord op zijn bange vraa g naar de toekomst van het architektenberoep ook in her boek te vinden is.

(8) zie ook hoofdstuk Alencon

17

(9) zie ook 'Componenten', deell van deze uitgave en hoofdstuk Meme

Cergy-Pontoise

(10) 'Het geintegreerde denken', A. J. Lode Janssens

toepassing en kritiek van de SAR-methodologie (9).

5. / De privatisering van de collectief gebruikte openbare stedelijke ruimte is (vermoedelijk) het grote thema van architektuur en stedebouw in deze tijd, Conservatieve ideologie en neoliberale economie ontnemen voor de meeste stadsbewoners vitale programmatische, functionele en esthetische elementen aan de stad, die binnen de morfologisch-typologische totaliteit de levenslcwaliteit tot nu toe uitmaakten. In de ville nouvelle Cergy Pontoise weet Kroll de trend om te draaien: Een collectief van bewoners privatiseert de openbare ruimte, gerneenschappelijk wordt de wijze en kwaliteit van de inrichting ervan vastgelegd en ineens is er geld over voor de tussenruimte tussen het openbare gebied en de prive-woning, De tussenruimte, die als belangrijk element van toeeigening van de stad onder de nieuwe sociale en econornische condities geidentificeerd is, wordt door de bewoners individueel ingericht. "Waf Kroll eigenlijk maakt is een sociale, publieke buitenruimte en de architektuur is zijn instrument am dat te doen. De architektuur is secundair, variabel, wisselend in de tijd te denken ( .. .) wat belangrijk is, is dat er een ruimte ontstaat in harmonie met de cultuur en die onmiddellijk toegeeigend kan worden door de omwonenden"(lO). Laten we ons niet irriteren door incidentele vonngeving. Beslissend is hier, dat waar de nieuwe stedelijke elementen ontstaan de administratieve handelingen en de bouwproduktiestromen moeten worden onderbroken. Dat dat niet makkelijk is en dat in het geval van mislukkingen de architekt ook nog verantwoordelijk gesteld wordt, deze droevige ervaring heeft Kroll vaak genoeg moeten ondergaan, in Alencon en laatst in het projekt Ecolonia in Alphen aid Rijn.

6. / De directeur wijst elke verantwoordelijkheid voor orde en discipline van de hand in deze rniddelbare technische school te Belfort. In noodgevallen belt hij de politie, Ontelbare ingangen en informele doorverbindingen binnen maken dit 'dorp' aan de rand van de stad tot een levendig studielandschap. Naar buiten toe heeft de school van een voonnalig ongestructureerde 'periferie' een leefbare

18

buitenwijkgemaakt:

-Programmatisch, want gelukkig was het oorspronkelijke programma te ruim en kunnen de wijkbewoners nu gebruikmaken van een buurthuis, volwassenen-opleidingen en gemeenschappelijke sportvoorzieningen.

-Functioneel, door een afzijdig gelegen dorp de school te laten binnendringen - woonhuizenen schoolgebouwen te vermengen - wordt de achterhaalde dichotomie van stad en land in een continuum getransformeerd.

-Ruimtelijk, door het verbreken van de monofunctionele orde van een openbare voorziening wordt een aanzet gegeven voor een ruimtelijke structuur van dit vormloze perifere gebied en is een begin gemaakt willekeurig gesitueerde woontorens volumetrisch te integreren en in het landschap te fixeren.

AIleen een maximale steun van plaatselijke pol itici , bestuurders en toekomstige gebruikers heeft het mogelijk gemaakt een sociaal en pedagogisch open school te realiseren door hermetische materiaal- en constructiesystemen open te breken en samen te voegen. Kroll's overtuiging dat complexe sociale processen niet in neutrale ruimtestructuren te behuizen zijn, maar zich integendeel in hun specifieke structuur moeten confronteren met een in haar historiciteit gestructureerd landschap vindt hier haar maximale uitwerking. De regeringspresident Chr. Proust van deze meest oostelijke Franse provincie: "Tot op zekere hoogte zou ik zeggen dat hij in vergelijking met de classicistische visie van Bofill een architektuur van de onevenwichtigheid, van de disharmonie maakt. Zijn uitdrukking is de uitdrukking van maatschappelijke onrust. Vanuit dit gezichtspunt is hi) drager van een vertoog."(ll)

7. / Een flatgebouw van vijf verdiepingen hoog en 320m lang in Amiens-Etouvie, 25 jaar geleden slecht ontworpen en slecht gebouwd, moet worden gerenoveerd. Omwille van een goede verstandhouding wil iedereen dat een participatieprocedure opgestart wordt. Tot verbazing van sommigen levert een inventarisatie van alle klachten en wensen weinig op: 160 families - zoveel wonen er in het

Bofill, Marne-la-Valle, Parijs

(11) interview met Chr. Pro list, hoofdstuk Belfort

19

(12) "In zulke voorbeelden van de toeeigening van de kultuur van de eksperts vanuit de gezichtshoek van het feitelijke leven wordt iets gered van de intenties van de perspektiefloze surrealistische revolte, en meer nog van Brechts en zelfs van Benjamins eksperimentele overwegingen over de receptie van niet-autistische kunstwerken." J. Habermas, Raster /10.19/81

gebouw - vertellen 160 keer: "De keuken is niet verwarmd, de douche is slecht georganiseerd, de buren zijn luidruchfig, de flat is te klein en slecht getsoleerd en de kraan lela ... ". Participatie is tenslotte meer dan het herstel van de technische standaard van een woning die in de ontwikkelde warenproduktie toch a1 geproduceerd wordt. Participatie begrepen als proces van toeeigening, of beter van zich verwerkelijken in een culturee1 gemoderniseerde levenspraktijk (12) vraagt om emancipatorische kritiek: een kritiek op de prolongatie van de scheiding van de culturele modemisering en de meer en meer van alle culturele tradities ontdane levenspraktijk, die geheel in de cyclus van de warenproduktie opgenomen is.

Men ontdekt dat het gebouw voorzien is van een distributiekabel voor de tv, met behulp van het in het atelier Kroll ontwikkelde CAD-programma 'Paysage' wordt het gebouw afgebeeld en ideeen en wens en van bewoners en architekten en andere specialisten ingevoerd. ill de weekeinden werdenhele TV-programma's samengesteld over beleid, procedures en huurontwikkeling in de stadsvemieuwing. Kroll verder: "vervolgens kwamen discussies van de buren over het projekt, amateurfilms, een plaatselijke zanger en kinderen die alles wat ze in de wijk belangrijk vonden gefotografeerd hadden, enz. Aangezien dit een korte uitzending was hadden wij van het ministerie gratis films geleend over architektuur en stedebouw: op deze manier zijn de bewoners de grootste Franse specialisten geworden op het terre in van de renovatie van de 'grands ensembles'.

Dit is dan ook de reden dat aile architekten een rechtstreekse dialoog met de bewoners aangaan en precies doen wat wij willen. Ook gebruiken zij allemaal de infor-matica-apparatuur om mooie beelden op de televisie te vertonen. Normaal nietwaar. ... Y" Tot zover Lucien Kroll.

8. / In Cergy Pontoise heeft hij de kans de planontwikkeling samen met de mensen, die bij de woningbouwcorporatie ingeschreven staan als toekomstige bewoners, te structureren. Hij vraagt de mensen hun woonideeen te te-

20

kenen, niet te ontwerpen, creeren. Want tekenen doe je de transfonnaties van je eigen ervaring binnen dat wat is. De reflectie van emancipatorische utopieen op de alledaagse ervaringswereld en het verzet tegen de zich steeds herhalende scheiding van cultuur en levenspraktijk produceren 'eigenzinnigheid' die op gespannen voet staat met geschiedenis en produktiewijze. Tekenen wordt zo 'cultuurarbeid' en wordt opgenomen in het collectieve historische proces van de verlichting, in ons geval ook de modernisering van de architektuur. Ben Italiaanse gastarbeider tekent een 'Villa Rotonda' en die staat nu tot gebouw gebracht in de Ville Nouvelle als vreemde eend temidden van een noordFranse gebouwentypologie. Ben ander geval: hethele bouwvoorbereidingsproces vraagt te veel inspanning, een gezin haakt af, nieuwe belangstellenden op de wachtlijst genoteerd komen erbij. Ook zij beginnen te tekenen, maar niet opnieuw van voren af aan. Kroll vraagt aan hen om gebruik te maken van de tekeningen die door het voorgaande gezin zijn gemaakt. Diversiteit ontstaat in een sociaal proces van ervaring en comrnunicatie. Participatie: "De dubbelzinnigheid begon in wezen bij de uitdrukking zelf, iedereen dacht dat het erom ging de toekomstige bewoners aan het onderwerp en de arbeiders aan de bouw te laten participeren, terwijl het in het perspectief van het werk van Kroll wezenlijk om het omgekeerde Ring, dat wil zeggen zijn participatie aan de realisatie van een projekt dat uiteindelijk aan hen allen toebehoorde. "(13)

9. / "Ik heb niets te verkopen en niets te onderwijzenl In de loop der jaren heb ik een maatschappelijke en professionele houding aangenomen waarvan ik het produkt kan proberen aan te geven en uit te leggen."

Vanuit deze houding weigert Kroll als 'sociaal-ingenieur' op te treden en pleit hij voor comrnunicatieprocessen met zijn 'tante Berthe' (14) om zich te kunnen uitdrukken, te tolereren en te begrijpen. Deze houding is ook het fundament van de overtuiging dat ontwerpen een proces van transformatie is en niet van scheppen en creeren, Ben transforrnatie die haar opgave binnen de structuur van haar problematiek en de dominantieverhoudingen van haar historiciteit be-

(13) Wilde en onzekere tijden', p. Goulet

(14) zie 19. / "Ik had zoals zovelen ... "

21

(15) In hun structureel denken staan Kroll ell Siza verbluffend dicht bij elkaar.

(16) Tussen onteigening en verwerkelijking ontwikkelt zich in de geschiedenis eigenzinnigheid, de eigenlijke kern van kritiscn regionalisme.

(17) Maurice Halbwachs:

Das Geddchtnis', 1923

"Das gesellschaftliche Denken istwesentlich ein Geddchtnis, dessen ganzer Inhalt aus kollektiven Erinnerungen besteht; nur das an ihnen bleibt, was die Gesellschaft in jeder Epoche mit ihren gegenwdrtigen Bezugnahmen rekonstruieren kann,"

Academie van expressie, Utrecht

schrijft (15). Transfonnatie veronderstelt verder een concept van 'geschiedenis en eigenzinnigheid' (16) en (het veel misbruikte begrip) collectief geheugen (17).

10. / Cassez les murs - breek de muren af,

Het resultaat van de letterlijke gemeenschappelijke sloopaktie in de Utrechtse 'Academie van expressie in woord en gebaar' heeft de voor- en tegenstanders onder direkt betrokkenen studenten en docenten hevig op elkaar laten botsen. Deze ervaring van hergebruik van een oud herenhuis strookte niet met de ideeen over ontwerpen en bouwen of kunslproduktie in het algemeen. Ook overheerst in kringen van experimentele kunstbeoefenaren de opvatting dat avantgardistische kunst fiexibiliteit, neutrale ruimten, zelfs black box condities vereist. Maar Kroll wist vast te houden aan het idee, dat juist de uiteenzetting met het historische landschap van twee academiegebouwen 'expressie' mogelijk zou maken en dat enige vonn van communicatie alleen ontstaat door de geleefde ervaring in de historische tijd-ruimte structuur. Transfonnatie van materiele en immateriele typologieen.

11. / In Normandie staat een woonhuis van een eigenaardige schoonheid. Eigenaardig want dit woonhuis openbaart zich niet in de deconstructivistische canon van recente architektuurexperimenten, maar in de Ievensvatbaarheid voor zijn bewoners. Die waren dit 'oude, nieuwe' gebouw ontvlucht toen het reeds binnen de eerste tien jaar van zijn bestaan als afschrijvingsobject technisch functioneel zodanig verloederde dat het ook voor de zwaksten in deze samenleving niet geschikt was om er tijdelijk in te verblijven. Nu, met zijn tweede gezicht en in het succes van het dagelijks gebruik door de mensen die er uiteindeIijk toch hun leven moeten gaan leven, vertelt dit huis veel over de moeite, complexiteit en tegenstrijdigheid, in het proces van de verbetering van de na-oorlogse woningbouw het niveau van de na-isolatie en het hers tel van een minimale sociale veiligheid van de slaap-lsteden' te boven te gaan en aan de bouw van de nieuwe stad (het landschap,

22

zou Lucien Kroll zeggen) te beginnen, die in staat is onder veranderende economische en sociale voorwaarden een nieuwe, 'modeme' stedelijke cultuur te bevorderen.

De eigenaardige aantrekkelijkheid van de wijk Perseigne bij Alencon kon met voortkomen uit een kritiek op de verschijningsvorm van de in Frankrijk bijzonder grootschalig uitgevoerde seriematige woningbouw. Ook sectorale standaardverhoging had de letterlijke revitalisering van deze wijk niet kunnen bewerkstelligen. Wat hieraan ten grondslag ligt is een fundamentele doorbreking van normstellingen in stedebouw en wooncultuur en de vervanging van het principe van de norm door dat van de gelijkwaardigheid en dit zowel in economische als ook in culturele zin. De moeilijke dialektiek tussen het ontwikkelingsniveau van de produktie en maatschappelijke aanvaarde behoeften brengt met zich mee dat in het sociaal-culturele proces ongelijke kwaliteiten compatibel worden in deze tijd van 'nieuwe onoverzichtelijkheid'. Het 'bestaansminimum' wordt vervangen door het investeringsminimum en afgedwongen opent zich een perspektief voor het gelijkwaardige:

- wie in Perseigne een beetje tocht accepteert lean een erker aan zijn keuken laten toevoegen,

- groenvoorzieningen worden eindelijk net zo belangrijk als het autoverkeer,

- een tuin op de begane grond is geli jkwaardig aan een dakterras,

- huurders en eigenaren wonen met meer apart,

- openbare ruimte is belangrijker dan monofunctionele

rationaliteit bij de organisatie van voorzieningen,

- wie vandaag niet lean beslissen en morgen daartoe wel de noodzakelijkheid ziet kan dan doorgaan met het veranderingsproces.

De meeste architekten doet dit pijn; de complexiteit van de modernisering van de stad overstijgt de actualisering van hun eigen discipline. De 'schone schijn' heeft zijn kracht verloren.

Dit projekt maakt oak zichtbaar dat Lucien Kroll het schisma, dat de architekten getroffen heeft en dat door hen al te makkelijk aanvaard is, niet heeft geaccepteerd: het schisrna tussen architekten van de stadsvemieuwing en die van

het vervolg: Iokale architekten werken verder in de gees! van Kroll

23

DRIE SOORTEN CONSERVA-

TISME

Daarvoor zijn de vooruitzichten, als ik me niet vergis, niet gunstig. Zo is er min of meer in de gehele westelijke wereld een klimaat ontstaan waarin stromingen die kritisch staan tegenover het modernisme uitstekend kunnen gedijen. Daarbij dient de ontnuchtering die volgde op het mislukken van de programma's tot opheffing van kunst enfilosofie als rechtvaardiging 1'001' konservatieve posities. Staat u mij toe het onderscheid tussen het antimodernisme van de jonge konservatieven, het premoderne van de oude konservatieven en het postmodernisme van de neokonservatieven kort toe te lichten.

De jonge konservatieven eigenen zich de fundamentele ervaring van de esthetische modern en toe: de onthulling van de gedecentreerde, van aile imperatieven van de arbeid en de nuttigheid bevrijde subjektiviteit - en treden daarmee buiten de oevers van de moderne were/d. Met een modernistische attitude funderen ze een onverzoenlijk antimodernisme. Ze verleggen de spontane krachten van de verbeelding, de zeifervaring, de affektiviteit naar het verre en het archaische en plaatsen tegenover de instrumentele rede op manicheische wijze een principe dot nog slechts toegankelijk is voor de evokatie, of dat nu de wi! tot de macht heet of de soeverreiniteit, het Zijn of een Dionysische kraeht van het poetische. In Frankrijk voert deze lijn van Bataille via Foucault naar Den-ida. Boven hen allen zweeft natuurlijk de geest van de in de jaren zeventig herontdekte Nietzsche.

De oude konservatieven laten zichin het geheel niet infekteren door de kulturele modern en. Zij volgen het verval van de substantiele rede, de differentiatie van wetenschap, moraal en kunst, de moderne wereldbeschouwing en hoar nog slechts op procedures betrekking hebbende rationaliteit met treurnis en bevelen een terugkeel' aan naar posities v66r de modernen. Een zeker sukses heeft vooral het neoaristotelisme, dot zich momenteel

de revitalisering van het stadscentrum, de architekten van delage budgetten en die van de corporate-identity-design (eID) , de architekten die temauwemood de nieuwe (a-) functionaliteit organiseren en die de nieuwe (anti- )esthetiek tot hun probleem maken.

De overwinning van dit schisma, de bestrijding van de sektorale insufficientie van de stad, de herwinning van de complexiteit van het 'landschap' en de cultuur van het leven van alledag te ontvouwen en daarin de daadwerkelijke modernisering van de architektuur, de nutteloze pogingen, beeldideologieen en esthetische fenomenen buiten hun moderne produktie-context te actualiseren - dat zijn de thema's die Lucien Kroll in het eerste gedeelte van deze tweedelige publikatie beschrijft na meer dan 30 jaar ontwerppraktijk. Deze praktijk heeft ontwerpen en gebouwen voortgebracht waarvan alleen met moeite kan worden uitgemaakt dat zij uit een atelier afkomstig zijn. De projekten zijn altijd gewaardeerd en bekritiseerd door architekten, critici, opdrachtgevers en gebruikers. Lucien Kroll wordt veel gehoord, maar (te) weinig begrepen.

12. / Componenten; omtrent de modernisering van de architektuur. 'Componenten' heeft Lucien Kroll zijn boek genoemd en met de vraag naar de industrialisatie zijn therna tot een voor de architektuur nogal lastig aspekt beperkt - zou men kunnen denken. Maar wie dit boek doorbladert ontdekt dat alleen het vijfde hoofdstuk: het probleem van de 'industriele componenten' onderzoekt, terwijl reeds hoofdstuk 1, 'De stand van zaken', therna's uitde geschiedenis, de stedebouw, het architektenberoep, de discussie orntrent de 'modemiteit' en de ontwikkeling van de (bouw-jindustrie en de gevolgen voor de architektuur, c.q. de cultuur bevat.

Waarom dan 'Componenten' en 'Componenten 2'7

Kroll schrijft dit boek vanuit een onbetwistbaar weten dat de architekten al te lang geprobeerd hebben de architektuur als een discipline van de vonn van de gebouwde omgeving uitsluitend uit zichzelf te rnoderniseren als vraagstuk van een moderne stijl, terwijl de bekende oplossingen steeds

24

meer achterhaald raken en de veroorzakende veranderingen in alle materiele en imrnateriele sectoren van de modeme samenleving te vinden zijn. Daarom vinden wij in het boek 'Componenten' ook niet een uitgewerkte ideologiekritiek m.b.t. recente architektuurstromingen of veronderstelde stijlfenomenen maar een radicale soms ook weI persoonlijk getinte analyse van de technisch-economische en culturele noties die de door Kroll zo verafschuwde architektuur van het Taylorisme en Militarisme voortgebracht heeft.

Door het werken in, aan en met componenten toont Kroll aan dat hij zich ervan bewust is dat de modemisering van de architektuur buiten de Jimieten van de traditionele discipline een voomemen is dat op korte termijn geen afgesloten resultaten zal voortbrengen, in tegendeel, dat dit voomemen een experimenteerveld bestrijkt dat veleingangenkent, angst en verzet oproept, onbegrip en onwetendheid zichtbaar maakt, autoritair gezag en technocratie zal mobiliseren. Kroll hoort bij de kleine groep architekten die J. Habermas in zijn beroemde vemederende kritiek van 1980 op de eerste architektuurbijdrage aan de Biennale in Venetie een kans geeft, aan de modemisering van de architektuur een bijdrage te leveren. Deze architekten zijn immers verstrengeld in de poging "ook de cognitieve potentielen, die (in de eigenzinnig ontwikkelde kunst) ont staan, te bevrijden uit hun esoterische vorm en te benutten voor de praktijk, dat wil zeggen: voal' een redelijke vormgeving van de levensverhoudingen", aldus Habermas over het 'projekt van het modeme', Hij wijst daarbij drie werk- terreinen aan die duidelijk in de methodologie van Kroll terug te vinden zijn: -door specialisatie en rationalisatie dreigt de kloof tussen de ontwikkelde kunst met haar eigen interne geschiedenis enerzijds en de esthetische ervaring van de levenspraktijk anderzijds onoverbrugbaar te worden.

-de receptie van architektuur als esthetisch fenomeen moet het niveau van 'smaak' overwinnen en 'exploratief voor de opheldering van een levensgeschiedenis worden gebruikt en op reele problemen worden betrokken" .Zo'n toeeigeningsproces zou in staat zijn de cognitieve verklaringen en normatieve verwachtingen van een verpauperde Ievenspraktijk te veranderen.

door de ecologische problematiek loot inspireren tot de vernieuwing van een kosologlsche etiek. Tot deze richting, waarvan Leo Strauss de centale figuur is, be/wren bijvoorbeeld interessante boeken van Hans Jonas en Robert Spaemann. De neokonservatieven tenslotte juichen de ontwikkeling van de moderne wetenschap toe, 1'001' zover die de grenzen van hoar eigen gebied tenminste overschrijdt am de technische vooruitgang, de kapitalistische groei en rationeel bestuur te stimuleren. Voor het overige zijn ze voorstanders van een politiek die de ex-plosieve substanties van de kulturele modernen onschade/ijk maakt, Een van hun stellingen luidt dat de wetenschap, als men haar goed opvat, door de orientering in de levenssfeer zonder meer betekenisloos is geworden. Volgens een andere stelling moet de politick zo volledig mogelijk worden vrijgehouden van eisen tot moreel-praktische rechtvaardiging, En een derde stelling opteert voor een zuivere immanentie van de kunst, bestrijdt hoar utopische gehalte en heroept zich op haar schijnkarakter 0/11 de esthetische ervaringin te kapse/en

in de prive-sfeer. Men zou de vroegere Wittgenstein, de rijpe Carl Schmitt en de late Gottfried Benn als getuigen kunnen aanvoeren. Met de definitieve afbakening van wetenschap, moraal en kunst ill autonome, vall het feitelijke leven gescheiden en specialistisch gekontroleerde sferen blijven van de kulturele modernen aileen nog maar de restanten over die vrijkomen als men van het projekt van het moderne afziet . Voor de vrijgekomen plaats zijn tradities voorzien die dan verschoond blijven van eisen om zich te 1110- tiveren.

25

-deze toeeigening van esthetische ervaringen die gescheiden is van het aIledaagse leven kan aIleen lukken als ook de sociale, politieke modemisering nieuwe vormen ontwikkelt die de invloed van de scheiding steeds opnieuw reproducerende administratieve en economische systemen terugdringen.

13. / Een structureel probleem met methodologische gevolgen. De maatschappelijke totaliteit kan beschreven worden als een uit materiele en immateriele niveaus samengestelde structuur: kunst, politiek, architektuur, techniek, economie. Een beIangrijke vraag richt zich op de samenhang van deze niveaus onderling, en in feite veronderstelt de herhaaldelijke autonomie-verklaring van de kunst in de loop der jaren het ontbreken van elke vorm van samenhang. Maar dat er weI degelijk onderlinge 'determinatie' bestaat komt tot uiting in de verstandige beperking tot de eis van een 'relatieve autonomie' van de kunst.

Het idee, dat de architektuur in de samengestelde structuur van de maatschappeIijke totaliteit 'geproduceerd' wordt heeft tot gevoIg dat de vemieuwing of de modernisering van de architektuur ook componentgewijs aangepakt wordt: het modemiseringsproces van en binnen deze structuur kan op aile niveaus verschillen in radicaIiteit van de verandering naar maat, kracht, richting en vooraI dynamiek van de onderlinge detenninatie van de onderscheiden niveaus. Het effect is er in elk geval een van wisseIende dominantieverhoudingen en een ongelijktijdigheid in de historische ontwikkeling van de niveaus onderling,

Het werken aan architektonische componenten verraadt zo een diepgaand begrip van de eomplexiteit en het ontstaan van de arehitektuur. Alleen het onderzoek van de componenten van de 'architektonische problematiek' kan ons inzieht versehaffen hoe en waarom de 'samengestelde struetuur' haar afbeelding op het vormni veau kon vinden in de fragmentatie van de architektonische vorm.

26

(21) zie de documentatie bijzondere projecten in de bij/age (CD)

componenten vall architektonische produktie: typologie ell produktiewijze

En lang voordat de kritiek dit kon begrijpen (en daarom probeerde te zwijgen(18)) en voordat architekten er begerig een modieuze stroming van konden maken heeft Lucien Kroll ons de consequenties van dit inzicht laten zien om vervolgens rigoreus elk element van formalisering en rnanierisme uit zijn ontwerppraktijk te bannen. In zijn controversieel en divers werk is een componentencategorie telkens sterker uitgewerkt ten koste van een andere: typologie, landschap, vorm, methodologie en participatie (19). Voor ons wordt daarentegen op deze wijze de complexiteit van het werk van Kroll begrijpelijk, elk projekt, voortgekomen uit zijn eigen problematiek - gestructureerd door specifieke dominantieverhoudingen en ongelijktijdigheden - beschrijft zijn eigen historiciteit.

"Wij zijn onomkeerbaar verwikkeld in een open geschie-denis waarin alle probeersels van mensen en samenlevingen hun plaats hebben. We hoeven dus niet te proheren deze samenhang te vinden naar het voorbeeld van een waarheid die al bestond voor onze geschiedenis .... We kunnen die samenhang aileen opbouwen binnen de geschiedenis, vanuit de beperkingen die onze plaats in die geschiedenis bepalen ... ", aldus I. Prigogine in 'Tussen tijd en eeuwigheid' (20).

14. / Vijf componentencategorieen kunnen helpen de ontwikkeling van Kroll's projekten binnen de beschreven werkterreinen vergelijkend te onderzoeken en te begrijpen (21):

(1 R) 'Bedenkingen van een buitenstaander ... ', G. Bekaert, hoofdstuk Lucien Kroll

(19) zie de documentatie bijzondere projecten in de bijlage (CD)

(20) zie hoofdstuk Prigogine

Wanneer ze voldoende verouderd zijn behouden de machtsmonumenten van hun autoriteit slechts de nostalgie en beginnen ze langzaam op te gaan in een doorlopend en complex landschap, een continuum, een weefsel, een ecologie, een proces, een beeld van autonome en parallelle groepen,

27

of gaat het daarentegen om een object dat op zichzelf gericht is, een artistiek (autistisch) werk, een afkeer van de verscheidenheid, een ondoordringbaarheid, zonder vriendschap voor de context? (L. Kroll, hoofdstuk 4)

"Een goede stedebouw wordt met slechte architektuur gemaaki", zegt men. Dit heeft iets geruststellends: de banaliteit trekt de aandacht naar de groepsrelaties en niet naar de solitaire egocentrismen, zij ontvangt de verschillen veel vriendelijker en helpt ze zich zonder minachting in een weefsel in te voegen. (L. Kroll, hoofdstuk 4)

landschap / context:

organisatie en struktuur van de produktie

Wij beperken de betekenis van het 'landschap' tot de binnen- en buitenruimten, ingericht door de talrijke, willekeurige, doorgaande, heterogene, instinctieve, onuitgesproken, convergerende, eeuwenoude, anarchistische, slingerende, soms achteruitlopende, dichte, weelderige, enz. ingrepen die de mens in zijn omgeving realiseert. Het leger is geen landschap, een nieuw gebouw is het nog niet (soms nooit). Het landschap is een politieke ecologie en geen objectieve techniek. (L. Kroll: Componenten, blz. 4)

jragmentatie van vorm en ruimte: verval vall het beeld

is het gekozen beeld eerder dat van de .1'0- ciaal-democratie: gelijkheid in uitdrukking, uitrusting en verve ling. En dat vernietigt op doeltreffende wijze de zichtbare lijnen van een stedelijk weefsel.

Of het beeld van de kapitalistische distributie, direct te

28

consumeren in 'prestige' percelen. Dit beeld is al eigentijdser want men moet om te verkopen al enigszins rekening houden met de (vaak primaire) mening van de toekomstige bewoners. Yervolgens vormt dit beeld slechts zeer langzaam een stedelijk. weefsel. (L. Kroll, blz, 200)

participatie: sociaal-historische determinatie van kollektief geheugen en regio

Banaal zijn dus mechanismen die niet aileen iedereen mag gebruiken maar ook moet gebruiken. De ongunstige afkomst van 'banaal' - 'vulgair'i'gewoon' - is veelzeggend: hierin onderscheidt men het verschil tussen culture le klassen, tussen het sublieme en het vulgaire, tussen onderworpenheid en cooperatie, tussen dominantie en participatie, em. (L. Kroll, blz, 355)

instrumenten bij het architetonisch ontwerpen: de computer

N.J. Habraken, de hoofdrolspeler binnen de SAR, stelt vast dat de seriematige woningbouw heden ten dage geproduceerd wordt zonder dat de bewoners iets te zeggen of te doen hebben. Wanneer de bewonersparticipatie onmisbaar wordt geacht dan moet alles heroverwogen worden. We kunnen beginnen met een onderscheid te maken tussen twee gebieden, openbaar en prive en hun interacties. Wanneer het individu niets bljdraagt komt de verveling; wanneer het publiek geen enkele rol speelt heerst de chaos. (L. Kroll, COIDponenten, blz, 52)

29

(22) 'Boekderwendingen',B.Brecht, biz. 151

(23) 'Een hond met een hoed' noemt Kroll deze architekturen en 'Operetten-Romer' de architekten ervan

15. / Wat is mooi?

"De grote architekt Len-ti stelde een nieuw schoonheidsideaal op. Hij verklaarde mooi wat nuttig is. Toen de stad Ko-ha woningen voor arbeiders bouwde, deed zij een beroep op hem en hi} bouwde woningen zonder enige opsmuk, waarin voor alle behoeften del' bewoners gezorgd was. De arb eiders trokken er in en al gauw vernam Len-ti dat ze zeer ontevreden waren met zijn woningen. Ze waren hun niet mooi genoeg. Maar ze zijn wel mooi, riep Len-ti geergerd uit. lk heb ze gebouwd naar het voorbeeld van jullie machines, wat ik de mooiste dingen vind, die ik ooit gezien heb. En ze zijn nuttig, en mijn idee was: de nuttigste woningen voor de nuttigste mensen. De arbeiders zeiden: in de fabrieken, waar wij werken, is alles praktisch, daar is niets wat niet nuttig is. Onszelf heeft men slechts in zoverre nodig als wij nuttig zijn. Wij hebben een afschuw van alles wat aileen maar nuttig is. Deze machine, die ons leven verslindt, is van metaal en glas gebouwd, en nu houw jij ook nog onze meubels van metaal en glas . .Te kon net zo goed een koelie, die bij het schuittrekken met leren zwepen geslagen wordt, stoelen aanbieden waarvan de zittingen uit leren riemen gevlochten zijn. Misschien is werkelijk mooi, wat nuttig is, maar dan zijn onze machines niet mooi, want voor ons zijn ze niet nuttig, Maar, riep Len-ti gekweld uit, ze zouden toch nuitig kunnen zijn . Ja, zeiden de arbeiders, jouw woningen zouden ook mooi kunnen zijn, maar ze zijn het niet." (22)

16. / De esthetisering van de deconstructie is het voorlopig laatste hoofdstuk van aile pogingen van architekten in deze eeuw het verval van de architektonische vonn tegen te werken door nieuwe, uitsluitend op fonnele elementen gerichte experimenten (23). Daartegenover stelt Kroll het idee van de destructie van de steeds terugkerende elementen van systeemdenken, Taylorisme en militairisme, die het ontstaan van een landschap van eigenzinnigheden en individualiteiten onmogelij maken. In Martie-la-Vallee wordt hij gevraagd woonhuizen te ontwerpen door een combinatie van twee bouwsystemen, die niet specifiek daarvoor geproduceerd zijn. Het lukt de gedachtenloze sys-

30

tematisering van planning en ontwerp te boorbreken: de scheiding van verkeerssoorten en infrastucturen wordt opgeheven, de openbare ruimtes zijn niet volgens gestandaardiseerde patronen aangelegd, wel zijn openbare en priveruimtes geaccentueerd en op verrassende wijze met elkaar geconfronteerd. Tegenover de ideologie van het monotone, seriematige 'beeld' van industriele produktie is een provocerende hoeveelheid van constructies, materialen, vormen en ldeuren toegepast.

17. /Dngetwijfeld heeft de studentenwoonwijk Woluwe aan de oostrand van Brussel het karakter van een manifest van de opvatting van Lucien Kroll over het bouwen en de stad. En ondanks het bijna unanieme onbegrip bij de professionele kritiek ten tijde van de oplevering is dit projekt inmiddels wereldwijd bekend als een document van een radicaal nieuw denken over architektuur en stedebouw. (Een indicatie voor het regressieve denken van de architekten is daarbij het feit dat er meestal strijd gevoerd wordt over een gevel van het gebouw 'La Meme /Les Fascistes', terwijl de werkelijke prestatie - die wie weet de architekt aan de rand van zijn fysieke mogelijkheden heeft gebracht - het 'concept' en de realisatie van het plan voor het 'landschap' is. Ondanks het feit dat de oorspronkelijk door de bewoners aangelegde tuinen door het ziekenhuisbestuur platgewalst werden, kun je hier een stuk stadland -schap zien van na de 2e were1doorlog, dat nog niet aan rehabilitatie en verbouwing toe is. In tegendeel: De bewoners hebben de woningen intussen zelf verbou wd, de planten hebben de plek heroverd, de metro rijdt door de wijk, de kroegen zijn niet failliet, er zijn verschillende scholen bij-gekomen. P. Goulet schrijft hierover: " ... hi) bezit geen enkele obsessie ten aanzien van het 'object', haar schoonheid of vergankelijkheid: vaal' hem is een gebouw veel mea een 'gereedschap', beta gezegd een milieu waarvan de essentiele taak niet is am te 'verschijnen' maar am het leven in staat te stellen zich te ontwikkelen"(25).

Hier is het ook op zijn plaats om de twee avant-gardistische tradities te noemen waar Kroll in zijn denken en werk

Marne-la-Yallee

(25) Wilde en onzekere tijden', P. Goulet

31

(26) zie hoofdstuk Debord:

RJ. Sanders, 'Bewegingen tegen de schijn: de situationisten, een avant-garde', Utrecht 1987, Huis aan de drie Grachten, Amsterdam 1989

G. Debord, 'De Spektakelmaatschappij'

op aantakt: het organische bouwen en de Situationistische Intemarionale, waarbij ook onmiddellijk duidelijk gesteid kan worden dat hij op zijn hoogst persoonlijke radicale manier geen van de twee concepten kritiekloos voIgt: het organisch bouwen is nog veel te sterk gericht op het ontwerpen door de 'experts' en de situationisten hebben zich door hun strijd tegen elke vonn van ideologie uiteindelijk moeten opheffen, niet in staat tot een politiek-artistieke daad te komen.

Twee belangrijke ervaringen kenmerken het denken van de avantgarde over het modeme leven in de grote stad: de massaficatie van het anonieme, verschaalde en aan ervaring anne stedelijke Ieven wordt geaccepteerd en misbruikt ter legitimatie van de massaproduktie van huurkazernes terwijl tegelijkertijd een steeds groeiende golf beelden van infonnatie en rec1ame als ook een stortvioed van onverwerkte gebeurtenissen over de stadsmens neerstort: de 'spektakelmaatschappij' ontstaat (26).

Het antwoord van de avantgarde manifesteert zich in de bouw van de Siemensstad in Berlijn. Eenerzijds wordt met het beeld van de 'Siedlung als lopende band' bouwtechnologie en -produktie tot credo van de vooruitgang verheven en er ontstaat wat Josef Frank in die tijd voor 'Menschenfresser-architektur' uitmaakte en Kroll later de architektuur van het Taylorisme en militarisme noemde. Anderzijds ontwikkelen hier Scharoun en Haring het begrip van 'stadiandschap' om een organisch structuurprincipe tegenver dat van administratie en economie te stellen.

Opnieuw staat hier de esthetisering van een ideologie tegenover de poging architektuur en de Ievenspraktijk - of vonn en gebruik - te verzoenen: gebruiksvonn, prestatievorm. Deze brenk binnen de avantgardistische opvattingen werkt nog steeds door en heeft Habennas in 1980 zijn pessimisrische inschatting doen fonnuleren over de kansen voor een modernisering van de architektuur. In deze situarie gaat het Kroll om een van drie mogelijke houdingen van de 'Iandschapsontwerpers'. Een houding "mea ontvankelijk vaal' de initiatieven van de plek waarin zij probeert op te gaan ... zij verzamelt uit deze uitwisseling de motieven van de organisatie van haar vormen: zij ver-

32

bindt het fabricageproces met het direct aanwezige landschap ... zi] doet haarfunctie samengaan met de lokale geschiedenis en geografie ... " En bij de beschrijving van de planontwikkeling in Cergy-Pontoise: "Het is deze instinctieve manier van zichzelj plaatsen die de vorm van de groep in zijn ruimte bepaalt, dit is wat de dorpen creeerde".

Rest ons nog, er opnieuw op te attenderen, hoe op ironische wijze de drie plantypen die toendertijd voor het Groothandelsmarktterrein ontwikkeld zijn in Woluwe naast elkaar op hun karakteristieken te bestuderen zijn: de 'collectivistische sfeer' van het ziekenhuis- en faculteitscomplex / de 'liberaal-burgerlijke sfeer' van de aangrenzende tuinstad / de 'libertair-sociale sfeer' van de studentenwijk.

18./"De 'nieuwe steden' van de technologie pseudoboerenstand leggen de breuk met de historische tijd duidelijk in het landschap, waarin zij zijn gebouwd neer; hun devies zou kunnen zijn: 'Hier zal nooit iets gebeuren en is nog nooit iets gebeurd.' "Omdat de geschiedenis, die in de steden bevrijd moet worden, daar nog niet is bevrijd, is het vanzeljsprekende gevolg dat de krachten van de afwezigheid van de geschiedenis hun eigen exclusieve landschap beginnen samen te stellen." Zo schrijft Guy Debord 1967 over de stadsuitbreidingen die in hun sociaal en technisch desolate toestand tegenwoordig het belangrijkste werkterrein van de architekten zijn.

In 1992 vraagt Kroll zich af: "Kan men beslissingen over de ruimte decentraliseren ZONDER in conflict te komen met het centrale gezag? Vraag: heeft men dat wel echt geprobeerd? Bewust? Natuurlijk gebeurt het elke dag maar dit wordt traditiegetrouw nooit voorgesteld als een eigentijdse houding: echier hij de eerste gelegenheid veegt men het uit en moderniseert ......... Met andere woorden: bestaat er een subsidiaire stedebouw? Aangezien de persoonlijke idioma's onverenigbaar zijn en de overwinning van de een emit hestaat om het vertoog van de ander tot zwijgen te hrengen en hem te verbieden om zich nog in zijn eigen taal 'uit te drukken', hoe kunnen wij dan woon-

33

(27) Zuid-Amerikaanse indianenstam, bestudeerd door Levi-Strauss .die zonder enige invloed van buitenaf een eigen cultuur ontwikkelde.

objecten tekenen voor subjekten die daar geen binding mee hebben. Is de postmoderne mens voorgoed een huurder geworden, hiermee bedoel ik geen nomade want deze bezit trekkerswortels, maar een gevestigde ontwortelde?"

De vraag is waar gaat het naar toe, zal er ruimte zijn voor geaccepteerde multiculturele landschappen, niet naast elkaar zoals in Los Angeles, maar met elkaar?

En, Lucien, hier dan een direkte vraag:

"Wat vooral zullen de middelen zijn van architektuur en stedebouw om deze antihistorische en antimaatschappelijke tendenzen tegen te gaan om een vernieuwde toeeigening van geschiedenis en cultuur in het stedelijk landschap toe te laten of zelfs te bevorderen?"

19. / Kroll:"Ik had zoals zovelen een tante Berthe met een "gemiddeld" cultuurbesef: heb ik de plicht om haar het zwijgen op te leggen of om haar onder een professioneel voorwendsel vanuit een elitaire cultuur belachelijk te maken (de cultuur van het Bauhaus uit 19301)? En ligt er onder haar 'slechte smaak' niet een noodzakelijke volks - deugd die ik niet kan 'weergeven'. Ik zou een proees willen vinden waarmee zij zich uit kan drukken - en ik ook - op een manier die niet lijkt op een godsdienstoorlog, op een toevallige mengelmoes, op een vergissing ... De een moet de ander tolereren en voorbereiden: kan men voor mijn tante Berthe net zoveel respect opbrengen als voor een paar Bororo's?(27)

Het omgekeerde, het alternatief voor een 'techniscli rijke volksaard' kan niet de nostalgie, de terugkeer naar de Middeleeuwen, het Regionalisme (Kritisch, jay inhouden. De (slechte) verdediging van hen die alle 'serieuze' ecologen ervan beschuldigen fascisten te zijn komi eerder vanuit een angst om het evenwicht te verliezen van hun levende en logische basis. Grotesque, nietwaar? Zal de transformatie tot koopwaar van een zodanige liturgische gebeurtenis als die van een huis iets oplossen? Out of the shelve?

34

Dit geldt voor het woonobject zeggen zij, maar geldt dit ook voor de openbare ruimtes? Hoe vel' staat het daar met het gebruiks- en het eigendomsrecht? Opnieuw, is dit een vraag uit nostalgie? Bestaat er een recht op de stedelijke schaal? Op de maat? Het zijn niet eenvoudigweg de regelementen voor mallen die deze zaak gaan uitmaken, maar ongetwifeld het proces van beslissingen. Het recht om zich te uiten. H et is niet nostalgisch om deze 'schaal van het wonen' (traditioneel, eeuwig? ) voor de openbare ruimtes op te eisen noch een werkelijk recht op verblif en actie met betrekking tot de gemeenschappelijke ruimte.

De toeeigening van de openbare ruimtes door de priveondernemingen is een zaak van schaal. De bakker, de kruidenier, de notaris en de fourniturenwtnkel die naast elkaar aan het marktplein van een dorp liggen moeten niet verward worden met de monsterlijke gebouwen die de huidige openbare pleinen van beton maken: de talen staan tegenover elkaar omdat de schaal onverenigbaar is. Het machtsvertoon heeft nooit de plaats kunnen innemen van het schoudel' aan schouder staan van hen die het stedelijk weefsel maken."

20. / Fragmentatie van vorm en ruimte: verval van het beeld. "Heden is de Jundamentele vereiste van het bouwwerk algemeen erkent: de zakelijke eisen van het bouwwerk zijn geaccepteerd, het formele is ondergeschikt, het wordt aangesproken als een functie van de gebruiksvorm, niet als een zelfstandig principe. Des te sterker komi juist de kritiek aan het uiterlijk van de als gebruiksvorm ontstane 'Gestaltungen' opnieuw naar voren", aldus Hugo Haring in 1931 in een artikel "Opmerkingen bij het esthetische probleem van het nieuwe bouwen" waarin hij Ie Corbusier bekritiseert, dat hij deze tegenspraak tussen zijn bewondering voor vliegtuigen en stoomboten en de eis van geometrie als basis van alle artistieke vormgeving niet heeft kunnen oplossen.

35

(28) "On twerp en Utopie", M. Tafuri (Italic 1973, Nederland 1978)

(29) " ... "Het is dan ook logisch dat kitsch, als licht verteerbare Ersatz van kunst, het idea le voedsel blijkt te zijn voor een lui publiek dat de waarden van het schone wenst aan te hangen en het idee wil hebben van deze waarden te genieten, zonder er zel/ enige moeite voor te hoeven doen." in 'De structuur van de slechte smaak' ,U. Eco (1964)'

Meer dan 60 jaar later zijn we niet veel verder: de architekten proberen nog steeds krampachtig de architektuur van binnenuit te moderniseren, d.w.z. zij begrijpen de architektuur nog steeds als een autonoom esthetisch probleem van de vorm. Wat meer dan 100 jaar geleden aan het einde van het ec1ecticisme in verval en fragmentatie van vorm en taal duidelijk werd, namelijk het defmitieve uiteenvallen van de autonome kunst en de levenspraktijk en wat maar even in de vroege avantgarde-periode opzienbarende concepten heeft voortgebracht, heeft de architekten er niet van kunnen weerhouden met hun vormexperimenten door te gaan. Het is de kern van de intenties van postmodeme architektuur, deze te bevrijden van de direktheid en zelfs opdringerigheid van sociale aansprakelijkheden en condities. "De betekenis van deze van aile doeleinden gezuiverde architektuur ligt nu in de beweerde absolute waarheidsclaim van een opgevoerde autonomie-begrip van kunst en architektuur", constateert Michael Muller in zijn veel besproken 'Schoner Schein, eine Architekturkritik'. Vervolgens moet hij dan ook vaststellen dat het niet aan een zekere ironie ontbreekt dat deze breuk met de vroege modeme de postmodeme architektuur in haar beperking tot de esthetische dimensie van de kulturele modernisering van de maatschappij uitsluit van de continutteit van de maatschappelijke ervaring van de door haarzelf bezworen 'postmodeme conditie'. Werkbund en Bauhaus confronteerden zich nog met de vraag naar de gebruiksvorm, de vorm van de gebruikswaarde binnen de warenproduktie, maar de autonome architektuur definieert zich door de afwezigheid van aIle doeleinden. "De tegenspraak wordt gewoon genegeerd", aldus Muller.

De dagelijkse architektuurpraktijk wordt gedomineerd door 'drie soorten conservatieve architekten', die tussen nostalgische citaten en lege metaforen opereren. Deze vormexperimenten, die Tafuri reeds als 'sublieme nutteloosheid' en 'het polyvalente zwijgen' karakteriseerde (28), hebben recentelijk onder de conditie van privatisering van de openbare ruimte van de stad het niveau van Kitsch bereikt (29). En op dat moment is de neurotische distantie, die Tafuri beschrijft, opgeheven en wordt het publiek op gewelddadige

36

wijze misleid in haar voorstelling van de werkelijkheid. In de consumptiecultuur overheerst het motief van leugen over dat van behoefte aan illusie (utopie).

In deze situatie is de vraag van belang: waar zijn de bondgenoten, Lucien, waaraan kun je hun projekten herkennen, zijn er specifieke werkterreinen die op een opportunistische wijze de een of andere architektengroep toegeschoven worden ? Is dat verschil tussen die architektuurpraktijken belangrijk.

21. / Kroll: "Hoe kunnen wij vaststellen dat wij evenveel afstand nemen van deze beelden (ze zijn niet verachtelijk, simpelweg onlogisch en misschien halfslachiig commercieel) als van die van de moderne systemen. Als de kitsch aanvankelijk, populair, sentimenteel, hartelijk, erg verdeeld, nooit kwaadaardig, te kleinschalig en lieflijk middelmatig is, dan is het modernisme juist het omgekeerde. H et is inpopulair (het BETON!) zonder gevoel, koud, elitair, ruw, vaak bovenmatig (of zonder schaal) en heroisch. Men kan geloven in alle culture le neutraliteit, dat wanneer men een dwerg van gips opmerkt voor een woning, deze niet krankzinnig is. In tegenstelling tot de socia le nieuwbouwwijken. Die aile participaiie die niet homogeen is, efficient afkoelen.

Mijn tante Berthe was kitsch: moest zij vermoord worden?

Deze twee 'stijlen' zijn makkelijk aan te wijzen maar hoe kunnen we onze vocabulaire definieren die thans slechts bestaat door de ontkenning van de een en van de ander. Want wij willen geen van die twee beelden; het zou dus simpeler zijn alles wat we ervan weigeren aan te geven:

-De door het modernisme gewenste abstractie; in de vormen van haar elementen en in hun stedelijke verbinding. -Het regionalisme dat niet kritiscn is:

Wij kiezen uit het hele vormenarsenaal die vormen, die ons de functie en het beeld dat wij zoeken het beste lijken uit te drukken.

37

-De nostalgie van de voorbije mythische tijdperken en de travestie.

-Het eclectieisme dat complete oude stijlen adopteert met hun verpliehte logica.

-Het egoistische kunstwerk (het recht van de architekt zieh uit te drukken).

-De anti-ecologie en haar demonstratie van de eindeloze vooruitgang door het systeem.

-De industriele droom van modernistische architekien enz.

Wat blijft er over? Proberen aan te tonen dat deze 'nonstyle' nogal absurd is.

Het verwijt dat men ons soms maakt zou echter juist een gevoelig bewijs zijn: "Of het nu in Nederland is of in Zuidwest Frankrijk, jullie gebruiken dezelfde vormen (in het zuiden zijn de daken net een beetje minder puniig) en jullie praten over regionalisme?"

Het grootste deel van onze projekten valt in duigen v66r hun realisatie: Ze zijn zeldzaam, de opdraehtgevers die processen willen en geen objecten.

En onze processen zijn zelfs vaak zo schuchter voorgesteld (hypokriet?) om te voorkomen dat ze afschrikken, dat er soms niet meer overblift dan de vorm van wat geprodueeerd had kunnen worden in gemeenschappelijk overleg.

Gelukkig voldoet de propaganda van het beeld (een pedagogie?).

Soms aan het achteraf aanleiding geven tot de aktie die niet van te voren plaats heeft kunnen vinden. Toeh zijn wij helemaal niet eenzaam: over de hele wereld kennen wij (en herkennen wij heel snel) talrijke 'parallel'<architekten en gaan wij heel broederlijk met elkaar om."

22. / En daarmee kom ik dan bij de laatste vraag: Als er diverse architektuurpraktijken ontstaan, ontstaan dan ook diverse 'architekturen'"; niet in de betekenis van opvattingen, stromingen, modieuse gektes, maar: is er binnen een

38

maatschappelijke, historisch geconditioneerde totaliteit meer dan een esthetiek, een idee van schoonheid mogelijk. Vorm (geving) ontstaat uit maatschappelijke antagonismen (zoals elke ideologische notie) en het doen van de ontwerper speelt zich ook nog af tussen zijn behoefte (zelfverwerkelijking) en de gebruikswaarde van het produkt op dat moment. Hoe dan ook, wat ik eigenlijk wilde vragen is dit:

Toen ik voor het eerst in Woluwe stond was ik er absoluut van overtuigd dat jij precies op dat punt dat de critici niet wilden begrijpen - de vormgeving van het uiterlijk van La Meme - ook helemaal op de hoogte van de tijd was (laat staan met wat betreft de planontwikkeling, maar dat heb ik elders gezegd). Aile moderne esthetische principes die zich laten vatten onder heterotopia en open vorm waren aangesproken, het was eigenlijk de eerste deconstructivistische architektuur, en de critici liepen achter, dat is een karakteristiek van hun beroep. Maar nu heb ik enkele ontwerpen van jou gezien, die ik niet begrijp, het gaat om prijsvragen in Chicago; Cabrini-Green, Gennevilliers en Argenteuil, bij Parijs; respectievelijk twee woningbouw-rehabilatieprojekten en een nieuwbouwprojekt. En ik wil er nog bij zeggen dat wij het met elkaar eens zijn dat de geschiedenis irreversibel is en dat ook aile architektonische fenomenen hun historiciteit kennen. En als ik nu zeg ik begrijp die drie ontwerpen niet, dan bedoel ik niet het utopische gehalte van die landschappen, maar de omgeving, de vormmiddelen. Hoe kan dat, deze nabijheid met Leon Krier die een van de grootste charlatans onder de levende architekten is.

23. / Kroll: " Voor ons is Leon Krier geen charlatan. Bewonderenswaardig tekent hij Grieks-Rorneinse beelden meer dan levensecht . Hij is op zichzelf geconcentreerd. Hij plaatst zicli zorgvuldig buiten tijd en plaats en maakt geen aanspraak op iets anders: zijn zorgen om de hedendaagse stad zijn oprecht maar dilettantisch en bovendien, zijn tekeningen zijn erg mooi.

Er is, in deze tijd, veel mea dan een enkele esthetica, een enkel idee van schoonheid.

39

Juist het hedendaagse wonder (postmodern?) is zonder Mijfel dat de tegenstrijdigheden vriendschappelijk naast elkaar geplaatst kunnen worden, zonder dat ze zich onderling uitwissen en een sequentie van totaal heterogene fragmenten die samenhangende publieke ruimtes omringt (waaraan niet de door de modernisten angstvallig gedestructureerde overgebleven ruimtes}, kan een reeel hedendaags landschap weven.

(Is er in de kunstgeschiedenis op dezelfde manier een geweten?)

Oekumenisch: De verschillende culturele waarden kunnen gelijktijdig bestaan en hun belang vermenigvuldigen in plaats van zich onderling te sluitenlte verwijderen, aangezien de tijd van de grote Nationale Staten voorbij is en wU nieuwe Middeleeuwen binnengaan, veel rijker en delicater.

Zelfs de kunstgeschiedenis bestaat niet: men heeft haar wetenschappelijk en homogeen gemaakt, men heeft ieder tijdperk willen zuiveren om er elke keel" een gelijksoortig onderwerp van te maken, zonder overgang noch samenhang. Maar in werkelijkheid is zU een zelfbedieningswarenhuis. Elke generatie, elke culturele groep( ering) voorziet er zich van modellen naar haar smaak. Het is postmodern am alles te vermengen zonder absurditeit te riskeren,

40

aangezien de gelijksoortigheid van de reconstructie of de ordening van historische plaatsen geen betekenis heeft en dat alleen de aktie eigentijds en globaliserend is (zoals in het Getty's Museum in LA. waar het Romaans boven de gothiek is gereconstructrueerd omdat het leuker was).

Wat is er te zeggen over het stadhuis van Argenteuil? Wij hebben niet het belang van de burgemeester in zijn Gemeentehuis willen aantonen (zonder twijfel hebben wij daarom de prijsvraag verZoren?) maar zijn democratische manier om beslissingen te nemen willen laten zien.

De raadszaal is daarom cirkelvormig, De zeteZs van het publiek sluiten aan bij die van afgevaardigden. De raadszaal is omringd door kleine zalen om de twee maten beslissingen te nemen te laten zien: kleine groepen en dan grate vergaderingen. De vormen Zaten de democratische handelingen zien.

De grote hal is voorgesteld als een stadsplein dat verschillende diensten bijeen brengt, die zich presenteren als zich zeer van elkaar onderscheidende 'huizen': geen enkele gelijksoortigheid.

Alle elementen van de gevels zijn verschillend: Op een dag zal het gewoon zijn dat een ambtenaar zicn zo thuis voelt dat hij zijn eigen geraniumpotten voor het raam hangt. Ook in de kantoren zijn de gebogen vormen gereserveerd voor de zalen om te vergaderen en te beslissen. De rechthoeken zijn voor het afgezonderde werk. De golvende daken dekken de activiteiten van de afgevaardigden, de platte die van de gemeenteambtenaren. De propaganda omgekeerd!

Ons voorstel voor de prijsvraag van Cabrini-Green is fataal dubbelzinnig. Niemand gelooft ons als wij zeggen: dit is een projekt. Trouwens, ik weet nog steeds niet waarom wij de tweede plaats gekregen hebben. De andere prijswinnaars, dat kan niet anders dan in de VS, slaan alles stuk en bouwen dan een traditionele wijk. H elemaal nieuw. Evenzo voor de prijsvraag van Gennevilliers waar wij een beeld van geleverd hebben (en niet een projekt) dat motiveert en een beroep doet op het handelen. Pas daarna discussieren wij met de werkelijke bewoners en verantwoordelijken om hen een werkelijkheid te geven van ons projekt.

41

In Gennevilliers is men zeer genoodzaakt ons te geloven, aangezien het projekt zich werkelijk op deze manier ontwikkelt. Ik vrees dat wij in Cabrini-Green aIleen dienst hebben gedaan als alibi, als danseres, als materiaal om krantenpapier te verkopen.

42

43

Jlirgen Klemann

Senator voor Bouwwezen, Huisvesting en Vervoer

Beste Dieter 13.01.97

In Hellersdorf (Berlijn) werd de invalshoek, ingegeven vanuit de opdrachtgever, doch ontstaan uit onze "wedstrijd" -werkzaamheden, de grootste bepaler van een anderssoortig denkpatroon. Noch de strenge beeldbepaling van Gennevilliers, noch de afwezigheid van bewoners in Bethoncourt spelen hier een 1'01. Voornamelijk vanwege het feit dat Hellersdorf qua schaal onbeperkt is (in heel "Oost-Europa" leven 170 mi/joen mensen in 70 miljoen WBS 701lats) en het feit dat "klassieke" voorstedelijke, sociale wan-orde nog niet tot ontwikkeling gekomen zijn (Hellersdorf [1985-1992] is de jong-ste sociale woningwijk van Berlijn). Het hoofddoel van deze opdracht is de verpletterend urgente (voorje het weet is het te laat) illustratie van remedies tegen de komende ziektes. Zonder daarom precies te bepalen waar die IlU opduiken. vandaar het dwingende gebruik van een komponenten-bibtiotheek als anti-narcistisch werktuig!

Een bibliotheek wordt gemaakt waarbij bepaalde scenario's op bepaalde mogelijke plaatsen leiden tot een preciese component en he! 'rechtstreekse' verband tussell een probleem en een oplossing duidelijker gesteld,

DagBoutsen (atelier Kroll)

Hellersdorf, van bouwsteen naar buurt

De zones van met panelen geprefabriceerde konstrukties dreigen ruines te worden, maar tegelijk beloven ze mooie toekomst-mogelijkheden.

De grote prefab-huisvestingsontwikkelingen bepalen voor een groot deel het karakter van de voormalige Oostbloksteden.

Meer dan honderdzeventig miljoen mens en wonen in zeventig miljoen appartementen, meestal in grote zones aan de rand van steden. De konstruktiegebreken van deze betonnen prefab-gebouwen zijn dermate groot dat de appartementen erdoor onherstelbaar worden. Er moet gereageerd worden.

Behalve die technische onvolkomenheden is op lange termijn de integratie van al die huisvestingscomplexen in het levende, stedelijke weefsel van elk van die steden verboden door hun monotone architectuur, de randen en hun funktionele fouten.

Desondanks bezitten de grote woongebieden in de berlijnse randsteden interessante ontwikkelingsmogelijkheden:

- het verbeteren van de constructie biedt een kans de laatste ecologische ontwikkelingen in grote bouwcomplexen te gebruiken

- de renovatie is mogelijk voor een kwart van nieuwbouwprijs

- de treinen en metros naar het centrum van Berlijn vergemakkelijken de integratie van de toekomstige ontwikkeling in het functionele stadsweefsel.

In 1992 heeft de Senaat van Berlijn gestemd voor een duurzaam beboud van de prefab-constructies en hun mutatie in leefbare stadswijken. In cooperatie met het District Heilersdorf en de Huisvestingsmaatschappij Hellersdorf, heeft deze strategie van de Federale Staat reeds geleid tot eerste overtuigende successen.

48

EEN BOUWWERF WORDT STADSWIJK

Het volstaat niet de bestaande wijken te verbeteren met klassieke methodes, men moet de ideeen over stedebouw fundamenteel transformeren. Dat wil dit werk aantonen.

In 1990 heeft de WoGeHe de gemeentelijke woningadministratie van de jongste "socialistische-model-wijk" geerfd en onder haar vleugels genomen.

In die tijd van snelle sociale veranderingen en diepgaande politieke omwentelingen, beyond Hellersdorf zich nog in een werftoestand.

Eerst en vooral moest wat men in de D.D.R.-tijd een "complexe woningconstructie" noemde, afgemaakt worden (de term Komplexer Wohnungsbau definieerde gewoon de constructie met geprefabriceerde bouwelementen).

Tegelijk moesten alle mogelijke en realistische verbeteringen van in het begin gei'ntegreerd worden. Deze fase zou ongeveer rnidden-1995 beeindigd zijn.

Dr . .Tack Gelfort, Directeur van de WoGelle (Wohnungs-baugesellschaft Hellersdorf)

49

Lucien Kroll

EINDELDK THUIS

Het stadsdeel Hellersdorf

Hellersdorf is een van die honderden wijken die de laatste decennia gebouwd zijn, nog zelfs tot voor kort, in de VOOfmalige Oostbloklanden. De wijken bestaan uit identieke structuren en lijden aan ongeveer dezelfde problemen.

De hereniging van de twee Duitslanden heeft onder meer geleid tot het onderwerpen van dit "geschenk" aan evidente kritieken die soms weinig gefundeerd of gedocumenteerd zijn.

Het hele stadsdeel is gebouwd ten noord-westen van de berlijnse voorstad, op de grens van het brandenburgse territorium, vanaf 1985 tot in 1992. Ongeveer 45.000 woningen herbergen 100.000 bewoners, bijna allemaal in vijf of zes verdiepingen.

De wijk Alte Hellersdorferstralle

Het gaat over het deel omringd door de brede Alte HellerdorferstraBe met winkels, de Landsberger Chaussee (een provinciale route), de ZossenerstraBe met tram en de Stendalerstralie, Deze wijk is 1,2 kilometer lang en heeft een oppervlakte van ongeveer 38 hectaren. Er wonen 10.500 mensen in 3.600 appartementen.

Het is de enige plek waar de gebouwen elf verdiepingen tellen in plaats van de voorziene vijf ofzes. Ditis het gevolg van een absurditeit van een makelaar van geprefabriceerd beton die daar nog een overtollige voorraad materiaal verkocht heeft. Men kan niet ongestraft een bevolking verdubbelen op een plaats waar dezelfde uitrustingen, wegen, parkings, scholen en woningtypes ... De gebouwen zijn dus niet aangepast.

De bewoners

De gemiddelde leeftijd is 27 jaar: een derde kleuters (2000) en kinderen ( nog eens 2000), ongeveer twee derden volwassenen (tussen 27 en 45 jaar oud), 4% bejaarden, en slechts 1,6% vreemdelingen en 24 woningen aangepast aan gehandicapten.

Op de 3.600 woningen zijn er 30% met twee of drie kamers, met 2,9 personen per woning en een kamer per persoon.

50

panorama

de oude "a/hie de marronniers"

plattegrOlld

ONZE MOTIEVEN

Ons professioneel verleden

Wij hebben eerst de actieve interventies, die we gewoonlijk doen op geprefabriceerde structuren sinds enkele jaren, uitgelegd. En welke zin dat heeft in onze ogen. Twee mogelijkheden staan tegenover mekaar: de cosmethische of de ethnologische, het symptoon of het proces, de ontwikkeling of het project.

Scenario's

Wij hebben een nogal somber scenario opgehangen "voor de komende vijf jaar":

- de meest kansrijken, de rijksten en plantrekkers verlaten een na een de wijk;

- de steuntrekkers en de kansarmen blijven en verbeteren het landschap niet, vandaar verwaarlozing;

- het niveau daalt eerst langzaam, om dan te versnellen;

- de vele kinderen worden groot en vinden geen werk

- de wanorde en het geweld komen tevoorschijn

- imrnigranten verdringen een minderheid van "duitsers";

- de woningen boven de derde verdieping worden verlaten

en gekraakt;

- de wijk stoot de omringende wijken af en wordt een ghetto;

- en plots wordt de ondergang onomkeerbaar en is het te laat

om zelfs met de grootste middelen de zaken om te draaien;

Componenten

Ais men op tijd met sociale wijken iets ondemeemt en datgene dat door de sociologie, de architectuur of de stedebouw als negatief of onmenselijk ervaren wordt, herorienteert in plaats van te twijfelen of het afgebroken moet worden, dan kunnen de wijk en de bewoners evolueren en op een gegeyen tijd zelfbehoevend worden zoals in traditionele wijken.

Wij bepalen unitaire interventies om ze vervolgens streng te rationaliseren onder de vorm van bijna geprefabriceerde "componenten".

54

Voorbeelden figureren onder de vorm van fiches "zonder volgorde". Ze zijn rationeel voorbereid en bestudeerd en vormen een lijst van "vervang-onderdelen", Als een bibliotheek.

Dat kunnen een grotere keuken zijn, een balcon, een toegangsluifel, een aanbouw, een lift tegen de buitengevel, een artistieke interventie, een winkele op de stoep, een atelier naast een ingang, een huis op het dak, een werkplaats tegen de voorgevel, een stedelijke uitrusting, enz.

Vervolgens stellen wij de bouwheer voor om deze componenten toe te passen volgens een (wan- )orde van eventuele vragen en mogelijkheden die ongetwijfeld zonder geometrische discipline tevoorschijn komen.

De componenten kunnen natuurlijk geinterpreteerd worden op verschillende manieren, naargelang de omstandigheden. Hun vorm is nog emblematisch: die is soms zelfs bedoeld om de angsten van enkele verantwoordelijken ten opzichte van de wanorde van de populaire verbeeldingen te bedaren! Eens die componenten geplaatst, kunnen persoonlijke acties van groepen, gezinnen of personen daaraan toegevoegd worden: deze acties worden zonder pijn, zonder tegenstellingen verwelkomd (uitgenodigd) door deze architectuur.

Wij hebben geen minachting voor de bestaande structuren: alleen ontbenen we ze sorns, of ontkleden we ze beetje per beetje en dwingen we de toestand tot een omvorming naar een leefbare wijk. Dankzij deze acties en de onregelmatigheid van de installatie van de componenten, kan het huidige gevangenisachtige landschap zonder breuken of (altijd revolterende) afbraken langzaam evolueren naar een populair landschap.

Het gaat dus over een terugkeer van het "modeme" bouwwerk naar een "oude" spontaniteit, die we trachten te organiseren, op een methodische wijze, een industriele, een bureaucratische.

Het is te zeggen met alle mogelijke hedendaagse en intelligente manieren, maar bovenal zo dat de officiele ontwerpers niet het recht hebben om het landschap helemaal naar hun hand te zetten.

Dit is geen nostalgie: het is rationeel geworden op de preciese

55

mogelijke ontwikkeling van een hoek van blok 005

schaal volgens de huidige vraag en met binnen een gewelddadige en bovenmatige demonstratie van mechanistische middelen.

Zo zal bovenop de tekening van de geprefabriceerde wijk een andere tekening gelegd worden in naam van de bewoners.Eerst twijfelend, zoals sommige systemen van wegen op het platteland die langzaam een andere richting uitgaan volgens een geografische evolutie.

Die nieuwe paden worden bevolkt door verschillende huizen in een tegenorde ten opzichte van of desondanks de geprefabriceerde orde. Aileen daar waar en in de mate dat een stedelijke actie met kan, wordt bestaande structuur afgebroken. Overal elders, blijft ze bestaan maar zal ze, omgeven door straten en pleinen, precies het tegenovergestelde betekenen van wat de oorspronkelijke architect-ontwerper bedoelde.

De betekenis van de voetganger, ritrne en emotie, en helemaal met meer van een pro cede van fabricatie van afgeli jnde objecten.

Resultaat: de homogeniteit van het bestaande, gesloten oeuvre valt in mekaar: heel de wijk zonder grenzen wordt het beoogde "domein", zonder begrenzing in de tijd en in de ruimte.

Het nieuwe oeuvre is dus een proces en nooit af.

Wij zullen slechts dan gelukkig zijn als het landschap "zichzelf maakt", met onze hulp alleen in het begin, als elke gehoorzaamheid aan een generale vonn verboden is.

Een coherente complexiteit zal toegevoegd zijn.

58

TOEPASSING VAN COMPONENTEN OP HET GEBOUWENCOMPLEX "HOEK ALTE HELLERSDORFERSTRAftE EN LANDSBERGER CHAUSSEE"

De gebouwen van blok 005 lijden onder hun overdreven hoogte: de behandeling ervan is dringend.

Wij kregen de opdracht om, als oefening eerst, de componenten die we voorbereid hebben op dit blok toe te passenen om vervolgens van het geheel een synthese te maken inc1usief terreinbehandeling.

De beelden van de componenten zijn nog abstract: pas als de bewoners geconsulteerd zijn, en de financiele en poIitieke studies van de bouwheer voltooid zijn, zul1en de echte projecten kunnen getekend worden.

Een eerste emblematische operatie in deze zin is gestart: een balkonnen-toren, beschreven in de componenten-fiches. Het doel bestond erin aan te tonen dat een open conceptie verbonden aan een creativiteit van bewoners gemakkelijk kan uitmonden binnen de gewone rehabilitatie-procedures in een "beeld van een lichtbaken".

Deze component is een "kunst-architectuur"-bouwwerk op zich, om toonaangevend te zijn voor de wijk.

De discussiematerialen zijn die "componenten", bouwelementen van allerlei aard, bestudeerd, aangepast, becijferd, in een mobiele kalender geplaatst en ter beschikking van de bouwheren en de bewoners volgens lokale omstandigheden. Natuurlijk worden alle bijkomende voorstellen ook in de vorm van componenten gemventariseerd,

We willen niet alleen via besprelcingen van programma's met groepen bewoners de wijk een nieuw imago geven en

Zo ook zijn de inkompartijen, die omwille van bouwtechnische en economische redenen gestandardiseerd zijn, altijd onregehnatig neergepoot: geen anesthesie, ze zijn allen verschillend maar soms zeer weinig.

We bereiden alzo discussie-elementen voor en beeldmateriaal voor de bewoners van bovengenoemd blok AHS/LC (Alte Hellersdorferstrafte/ Landsberger Chaussee).

59

60

de componenten

,

i·l .. 1@l.-.---

~:;i ~J

met gebruik van de componenten kan elke architectuur gecreeerd worden

61

voegen dus veel meer demonstratieve en gemeenschappelijk ontwikkelde bee1den daaraan toe.

Ons prototype AHS/LC zal de elementen verzamelen die daama in heel de wijk een plaats kunnen krijgen.

Enkele spectaculaire interventies (elders kunnen ze banaler zijn) zullen een energieke start bezorgen.

Wij bereiden verschillende niet-geometrische verdelingen voor, steeds binnen het idee van een mosaiek waar elk element verenigbaar is met zijn buur en simultaan of later kan komen.

Zoals in eender welke stad.

BALANS

Van Hellersdorf weer een normale en gezonde wijk maken, verondersteld eerst een opdeling in sub-wijken, zelfs willekeurig is dat al een vooruitgang. Met alle mogelijke middelen: uitrustingen, site, demonstratieve toevoeging van monumenten, handelsplaatsen, kunstwerken, enz. Onze sector past in deze beschouwing op de volgende manier.

In plaats van monumentale kunstwerken op toevallig daarvoor beschikbare ruimtes toe te voegen -wat op zich al zeer efficient is- bestuderen wij binnen onze visie ALLE interventies in een stijl van kunst-architectuur,

Wij rekenen op eigenschappen vanherkenbaarheid van vormen om een persoonlijkheid te geven aan deze sub-wijk, Georganiseerde wanorde en dekkend groen.

Deze kunst-architectuur karakteriseert zich, beeldend en inhoudelijk, door een motief dat altijd gebaseerd is op een bewoners-actie, door een non-herhaling zover doorgedrukt wordt als de economie het toelaat, door steeds originele disposities van zelfs herhaalde elementen, door een georganiseerde wanorde en zeker door de continue inbreng van groepen getuigen die de projecten opvolgen.

Naburige wijken zullen andere disposities volgen en zich onderscheiden door andere karakteristieken.

Daarom zijn al onze projecten fijn gelocaliseerd in hun dispositie en gestandardiseerd in componenten in hun opmaak. Zo wordt tegelijk verspilling van "maatwerk" vermeden en anonieme herhaling.

62

---

r-r r---Ir ,..

r

r r-,,'7' I'" r- Fr' r '\,f!": r r r r r t;':r.;' r r r r

t,", r r r- "

r """,

r ''0{:, r r r: r

['" r. r''- r.- r r "'\~ r r I'"" r r _':,':'," r r- r' r

,:,:,>r r l"" r ,,'v: rr r- r'

cf'i'.:, r r: r r

"r~~' .

mogelijke ontwikkeling op termijn

63

Ita Gassel

(Geert Bekeart: "Le Reniement de l'architecture"

in TWonenlABK, no. 111968)

"les Vignes Blanches", Cergy Pontoise

Zonder titel

Er is veel gesproken over de anarchitektuur van Lucien Kroll: wat betekent deze uitdrukking? Houdt zij een weigering om architektuur te bedrijven in? Een onvermogen? Een berustend afstand doen? Een provocatie? Geeft zij een beslissing weer die op een gegeven dag genomen zou zijn? Een toestand waarin de architektuur als een voortaan gevestigde situatie neergelegd is, statische en "anarchitekturale" objekten producerend zoals de appeIboom appels geeft en zoals de architekt architekturale objekten produceert?

Zonder enige twijfel kan men daarentegen de uitdrukking in zien van een ontwikkeling, van een afdrijven voorbij een klassieke professionele houding (de architektuur) naar iets anders dat bezig is te ontstaan. En al doende het ontwerpen van verschillende produkten. Laten we deze analyse hier niet herhalen. Laten we ook niet proberen deze ontwikkeling "van binnenuit", vanuit de subjectiviteit van Kroll, te reconstrueren: dat is een poging die alleen hijzelf kan ondernemen. Laten we een middenweg zoeken: hoe, van buitenaf gezien, die door Lucien Kroll in de tijd gevolgde gedachtenlijn samen met de professionele houding van het atelier Kroll zich in de maatschappelijke praktijk invoegen, in Belgie en elders. En laten we pogen dit te bezien in het licht van ons standpunt als externe vriend, niet-architekt, tegelijkertijd vanuit hetgeen wij Kroll horen zeggen en in zijn atelier vanuit onze gemeenschappelijke ervaring op het terrein van de maatschappelijke praktijken, en vanuit de produkten voortgebracht door het atelier: de gebouwen.

Deze bijzondere gezichtshoek zal ons er eerder toe brengen een ontwikkeling, een baan te beschrijven dan een systematische analyse. En misschien is deze weg meer een leesweg dan een chronologische beschrijving.lk hoop

64

dat men er toch een nuttige belichting in zal vinden van dit werk, van deze technische, esthetische, menselijke geschiedenis die nog altijd voortgaat en zijn vruchten afwerpt.

1. Allereerst een altijd vanaf het begin aanwezige, uiterst geobsedeerde aandacht van Lucien Kroll voor het bestaande landschap: een integratie, geen breuk.

Dat het nieuw gebouwde object zich harmonieus in het landschap invoegt. In het natuurlijke, het reeds bebouwde landschap. Wij komen deze aandacht tegen vanaf Maredsous (1957) tot aan de Meme (1970-1977) en in de "Vignes Blanches" (1978) in verschillende hoedanigheden: een spel van volumes en materialen, hemomen, als een kopie of liever een citaat van de omringende gebouwde vormen, te zien zowel in Maredsous als in Woluwe,

Aan de oppervlakte zouden we er een vriendelijk gebaar in kunnen zien, van goede nabuurschap van de nieuwkomer naar de ingerichte wereld. Maar als we een beetje graven zullen we eerst maatschappelijk alvorens esthetisch zijn.

la Mem«, Woluwe

65

Presidentieel paleis, Rwanda

Wij begroeten de boerderij uit de Ardennen (Maredsous), wij streven naar een vriendschappelijk beeld, goedgezind naar de ontmoeting, naar de bewoners van een naburige wijk (Woluwe). Er zijn echter ook ontmoetingen die van verder weg komen en echte beschavings-kruispunten creeren, b.v, het Presidentieel Paleis van Rwanda in Kigali. In het perspectief van de R wandese heuvels verheft zich een heuvel van gebouwen, overheidsgebouwen van een gemiddelde grootte zijn, die hun hoogtepunt te bereiken in dit paleis dat op deze wijze een modeme sprong lijkt, zonder breuk voortgekomen uit een traditionele wereld,

Men zal niet hetzelfde gebaar naar ieder nabijgelegen gebouw, naar iedere maatschappelijke groep maken: de keuze veronderstelt ook een mogelijkheid uitsluiten. En als het automatische citaat van elke omgeving tot mimetisme leidt, tot een mogelijke acceptatie, tot een zuivere en eenvoudige imitatie dan bezit bij Kroll de goede nabuurschap ook deze dimensie van een maatschappelijke keuze. Het gebeurt dat hij tegenover een directe omgeving van schaal verandert, dat hij een beroep doet op een in tijd en ruimte grotere nabuurschap. Tezamen met bepaalde maatschappelijke oplossingen - gerealiseerd of

66

besloten - die een beroep doen op het regionale landschap, op de langere geschiedenis van de nabijgelegen maatschappelijke groep. Zo doet Kroll bijvoorbeeld, voorbij de glad gemaaide "tuin", een eis van het UCL in Woluwe, een beroep op de overvloedige wereld van de Brabantse vegetatie. Zo spoort hij in de Vignes Blanches (Cergy Pontoise) de oude dorpen ertoe aan het spoor van hun sociale stadskem in zijn stukje Ville Nouvelle door te zetten, door middel van een gemeenschappelijk overleg dat van hen een meespelende partij maakt.

Zoals we zien veronderstelt deze positie die op het eerste gezicht een eenvoudige vriendelijkheid en een goede plattelandsomgang vertegenwoordigt op ieder moment maatschappelijke en esthetische keuzes. Het veronderstelt ook een specifieke filosofie met betrekking tot menselijke relaties. Maar er is meer. Want de schaal - de huid - die zo tussen de omgeving en het nieuw daarin te plaatsen organisme is getekend, deze schaal wordt poreus en, bemvloed door de omgeving, heeft natuurlijk op zijn beurt invloed op het lichaam van het nieuwe bouwwerk, op zijn interne organisatie. Zo kunnen we constateren dat een ogenschijnlijk eenvoudig wachtwoord: integratie - geen breuk (bij het lezen waarvan ieder tegen zichzelf heeft kunnen zeggen: dit is een banale vanzelfsprekendheid, een waarheid als een koe) die, toegepast zoals wij het gezien hebben, leidt tot een serieus ter diskussie stellen, tot een open conflict met de architektuur zoals deze veelvuldig toegepast - opgebouwd uit aan het landschap vreemde meteorieten.

Op dit punt aangekomen bemerkt de waarnemer toch al een duidelijk verschil: de gebouwen van Kroll onderscheiden zich.

2. Maar laten we naar binnen gaan: het ontwerp zelfheeft zich in beweging gezet. Als gevolg van de transformaties van zijn "huid" moet het gebouw zich van binnenuit veranderen teneinde zich eraan te passen. En vanuit deze dwangbeweging groeit een vrije, een vernieuwende beweging. De kolommen verplaatsen zich, verliezen hun

school, Alencon

67

Maison Familiale, Braine-I'Alleud

mechanische regelmatigheid en veranderen zich als het ware in een bos (Meme). Ruimtes, nissen, trappen bevrijden zich. Onverwachte landschappen blijken rnogelijk. Nieuwe gewoonten, tezamen met nieuwe en onverwachte funkties komen te voorschijn (dit alles: gangen, doorgangen, trappen, winkeltjes, enz ... is zeer duidelijk in de Merne). De eruptie van de omgeving - indirect door middel van alleen haar integratie - heeft dus op het project zelf ingewerkt. Op een bepaalde manier en tot aan een zeker punt heeft zij als leidraad gediend tot het binnentreden van nieuwe bewoners die zich daar zullen installeren. Zonder nog een beslissende invloed uit te oefenen op het programma geeft deze leidraad concrete vorm aan ruimtes, volumes, paden waar de bewoners gebruik van maken. Wij kunnen bijvoorbeeld zeer goed zien hoe de bewoners van de Dominicaanse gemeenschap van Froidmont zich voegen in de boerderij die Kroll voor hun getransformeerd heeft terwijl ze deze tegelijkertijd voor hun gebruik veranderen. Men kan dadelijk in de praktijk - of in het ontwerp - de sporen volgen van hetgeen overgebleven is van het boerenleven en dat ontdekken wat ontworpen is voor de nieuwe gemeenschap. Voorbij de gebouwde synthese kunnen we dan de wijze begrijpen waarop de cultuur zich voortzet en zich in de tijd ontwikkelt met het in bezit nemen door verschillende maatschappelijke groepen.

68

Dezelfde ontmoeting vindt plaats bij de school van Braine l'Alleud: alsof het "antwerp" van het natuurlijke omringende landschap naar het antwerp zelf van de school leidde, naar het volume, naar de kleuren ervan, terwijl voor de kinderen de levensvoorwaarden geschapen werden die de schoolleiders in het kader van hun filosofie en hun pedagogie gevraagd hadden.

Kroll probeert oak voor een nieuw complex te realiseren hetgeen opvalt wanneer er sprake is van een transformatie: dit gebeurt in de Vignes Blanches waarin een plein, huizen, winkels, ateliers ontstaan: een ruimte met volumes en funkties die voortkomen uit de ontmoeting van de dorpsbewoners in de omgeving en de toekomstige bewoners van het gebied in een proces dat georkestreerd wordt door de architekt.

3. De beweging die Kroll geleid had van de omgeving naar de schaal, van de schaal naar de interne bouworganisatie, waarbij iedere keer weer conflicten en vernieuwingen opkwamen, moest zich doorzetten naar de technische gegevens, de materialen, de bouwinstallaties. Het is hier waar de spanningen die uit de beweging zelf ontstaan hardere meer nauwkeurige spanningen tegenkomen dan in de voorafgaande etappes (etappes waarin zich opinies, gevoelens, verlangens en maatschappelijke projecten afspelen).

Eigenlijk meer doorslaggevende spanningen: welke ook zijn specialisatie (ondernemer, ingenieursbureau, overheidsdienst, brug- en wegenbouw, enz ... ) de technicus kan vaststellen: dit is mogelijk, dat niet. Dat is te duur, dit is binnen de prijs. In deze beslissingen spelen natuurlijk kennis- en ervaringsgegevens. Maar ook geestelijke routine en luiheid naast het streven naar de grootst mogelijke winst. Daar ontstaan de scherpste conflicten, daar spelen ze zich in ieder geval af zelfs alligt de oorsprong elders: in tegenstellingen tussen maatschappelijke keuzes, tegenstellingen die niet altijd hun bestaan toegeven.

69

Ongetwijfeld is het op dit terrein waarop het conflict tussen het atelier Kroll en het U'Cl, zich uiteindelijk heeft afgespeeld. Toch zijn zelfs in Woluwe bepaalde stappen gezet en bepaalde conflicten opgelost door middel van een vemieuwing, door middel van een vondst zoals hierboven genoemd.Op zo'n manier zijn de technische spanningen zelf herzien en tel' discussie gesteld.

4. Maar voorbij de nieuwe technische oplossingen en het op dit front geopende conflict, vinden wij de installaties, de kwalificaties en de kennis van mensen. Achter de techniek, het maatschappelijke. Op dit gebied is de weddenschap van Kroll bijzonder moeilijk: welke greep heeft hij op de kwalifikatie van de arbeiders? En op hun vrijheid van experirnenteren, vernieuwingen te introduceren in hun vak terwijl hij niet hun baas is? Toch neemt hij iedere keel' dat het mogelijk is deze weddenschap aan. Moeilijke maar noodzakelijke voorwaarde opdat de hoeveelheid behandelde materialen iets anders dan een dode materie gaat inhouden, opdat zij trilt van hetgeen de arbeiders erop hebben afgedrukt. Hier ontstaat weer een conflict: dit is immers ambachtelijk, dit alles is in de "moderne" techniek onmogelijk! Bij iedere gelegenheid probeert Kroll te bewijzen dat er plaats is voor andere modemiteiten. Met relatieve mislukkingen (de muur uit bakstenen en doorgaande bindstenen in de Meme) maar ook met opvallend succes, zoals de betonmuur van de lagere school in Woluwe, waarvan de arbeiders een netwerk van gebladerte en takken hebben gemaakt, naar het beeld van het dichtbijzijnde bos. En het is niet zonder betekenis dat deze muur voor de arbeiders die hem gebouwd hebben en hun familie een van de doelen is van een zondagse wandeling. Op dit terrein van de arbeidskwalificatie, van het creatieve deel van het arbeidswerk, van de maatschappelijke erkenning van dit werk bevinden wij ons in het grensgebied van het maatschappelijke en het professionele, in dit punt tussen allen waarin het nieuwe zwoegt om in het licht te komen en waarin andere perspectieven over de verdeling van het werk zich aftekenen die vooral konsekwenties kunnen inhouden voor het gebouwde object.

70

5. Onze ontdekkingstocht zou hier kunnen eindigen, voor de deuren van het maatschappelijk gebeuren. Vanuit een nauw pespectief gezien staan wij voor een groot aantal aan het professionele architektenwerk externe gegevens: van de omgeving tot de omhulling en haar interne organisatie, alsmede van de organisatie tot de inhoudelijke dwang van materialen en technieken en van deze dwang tot die van de handenarbeid. En wij bevinden ons voor diegenen die de te bouwen ruimtes gaan bewonen. Wie zijn zij? Waarvan leven zij? Hoe nemen zij bezit van de ruimte? Wat zijn hun aspiraties en hun projecten? Het is vanzelfsprekend dat er voor hen gebouwd wordt. En toch kent men hen niet in hun massa. Kan men teneinde beter voor hen te bouwen met hen bouwen?

Het atelier Kroll heeft langzamerhand een participatiestrategie ontwikkeld, technici van andere disciplines (psycho-sociologen, ethnologen, enz ... ) die er ook voorstanders van zijn, ontmoet. Samen met hen en met de toekomstige bewoners van de te ontwerpen gebouwen is het atelier begonnen nieuwe werkmethoden toe te passen, zodat bijvoorbeeld het particuliere stadsvernieuwingsproject van de wijk Balai in Brussel, een technisch project, gebaseerd wordt op het sociale project van de bewoners. Op dezelfde manier is het project van les Vignes Blanches tot stand gekomen. En de collectieve aanpak ontwikkelt zich nu, zowel door middel van de renovatie van een wijk in Alencon (Frankrijk) als voor de ligging van de Universiteit van Kassel (West-Duitsland) en de integratie ervan in de stad. In beide gevallen zijn de zaken gebouwd maar niet overeenkomend. Of beter wij hebben drie elementen die niet bij elkaar passen: voor Alen- 90n, een traditionele stad, een nieuw complex dat gemstalleerd is en bewoners die er leven. Voor Kassel: een traditionele stad, een universiteit, bewoners (studenten en anderen). Welke van deze drie elementen moet zich aan de ander aanpassen? Welke vertegenwoordigt het koninklijke feit waarvoor men zich onderwerpt? Men kan vaak lezen dat er voor "mensen", op menselijke schaal gebouwd moet worden. Welnu men bemerkt tijdens deze werkzaamheden dat dat niet vanzelf gaat. De wil van Kroll om te

Alencon

Alencon

71

vertrekken vanuit menselijke groepen die op de plek wonen, zonder daarbij "stenen" te verspillen, maar juist met de bewoners in te richten houdt op zich een enorm werk in zowel op het niveau van het maatschappelijke bewustzijn als op het niveau van de inrichting van de ruimte en van het gebouwde.

Maar nu zijn we uit het gewoonlijke bewegingsveld van de architekt vertrokken. Onze gezichtshoek draait zich hier trouwens om als een handschoen. Het gaat er voor de architekt niet meer om eenvoudigweg een opdracht aan te nemen en om aan tafel te gaan zitten teneinde een object te ontwerpen dat anderen onder zijn supervisie zullen gaan realiseren en dat we het anderen er op een dag gaan bewonen. Hij werkt daarentegen met al diegenen die een bijdrage kunnen leveren met als doel een nieuw element aan het landschap toe te voegen, zonder het geweld aan te doen en daarbij zijn geschiedenis voort te zetten.

Men ziet hoe het bouwproces zelf getransformeerd is: de architekt bevindt zich in een andere positie, de architektuurhandeling op een andere etappe van het collectieve uitvoeringswerk.

Diegene die het hier voorgestelde spoor heeft willen volgen zal zonder veel moeite de interne logica van een eenvoudige en menselijke ontwerpmethode ontdekt hebben. Is het de fout van Kroll als het gerealiseerde object, de constructie een provocatie lijkt? Als men er een anarchitektuur, een structuurverlies, een satirisch werk in ziet? Of is het de vigerende architektuur die afdwaalt en doen haar projecten, die volgens een andere logica gebouwd zijn als contrast zowel een andere aanpak als het gebouwde project absurd lijken, omdat zij nog grotendeels in de meerderheid zijn en omdat zij gebonden zijn aan een cultuur van verschillende machthebbers.

72

We hebben hier te maken met de provocatie van het nieuwe waaraan misschien in de loop van de strijd de smaak van Kroll aan toegevoegd kan worden om in een zin, in een woord, in de flits van een blik de valse vanzelfsprekendheden van het conformisme in de schijnwerpers te zetten. Als er dus sprake is van anarchitektuur is dit ten opzichte van de dominante cultuur die nog voor een groot gedeelte haar oplossingen oplegt.

Rixensart

73

inden, om te zien zonder gezien. "" Om niet aileen vierkante me-

s te leveren, de nabijheid te !l~~~;C",::::' de temperatuuren hetdoor hetiiiiiiiiiiJil'f-::: :, vereiste comfort,

· Wij stellen eenarchiteauur voor van het soon 'krtttscn regionalisme'die zfeh tegelijkertijd zeerrationeel organiseert en weigert am zijn logica al te nadrukkelijl( te tonen door middel van majestueuze [ijnen ofmenge herhalingen en die de tnaterialen, de bedden en de meest gewone indelingen aan het eigentijdse volksvocabulaire ontleent: Het gaat hier nietalieen om het regionallsme maar om een meer atavistische inspiratie ten aanden van de manierea am slch te groeperen, te Wallen ell met vriendschap ofvi]» andschap de leefmilieus te bekijken die orll'ermijd(dijk kunstmatig zijn. En van daaruittoch een samenhangende architectuur te bOltWen die samengaat met een volkscultuur:

P. Goulet

Wilde en onzekere tijden.

De bijdrage van Patrice Goulet bestaat uit een verkorte weergave van de catalogus, Temps sauvage et incertain' gepresenteerd ter gelegenheid van de tentoonstelling 'Temps sauvage et incertain' in het Institut Francais d'architekture van 18 april tot 5 juni en daama in de Saline royale van Arc-et-Senans van 15 juni tot 30 september 1989. Hoofstuk 7 van bovengenoemde catalogus getiteld 'De paradoxen van Lucien Kroll' is in zijn geheel weergegeven als onderdeel van de rode draad die de teksten met elkaar verbindt; de rol van de architektuur tegenover de chaos van de huidige stad.

VOORWOORD

Het doel van dit inelkaar schuiven van be elden is onze ogen ertoe aan te zetten zich in te stellen niet op dat wat wij kennen maar op dat wat geboren wordt, niet op het heden maar op de toekomst die bezig is zich te materialiseren, niet op de vroegere orde maar op die schijnbare wanorde die misschien onze orde van morgen zal zijn. Ook ging het erom af te rekenen met onze gewoontes en een nieuwe weg te vinden buiten de afgebakende paden en de herkenbare indelingen. Dit heeft Le Corbusier trouwens geprobeerd toen hij de wereld van de architektuurgeschiedenis verliet teneinde de vliegtuigen, de passagiersschepen, de silo's te bewonderen die toen aIleen nog toebehoorden aan de ac-tualiteit van de technische wereld.

Daar men niet twee keer dezelfde methode kan gebruiken waarom zouden we dan tegenwoordig niet proberen te begrijpen wat deze 'anomalieen' betekenen; zij dringen de architektuur op dit moment in zo grote ge-talen binnen dat ze het verdienen dat wij bij hen stilstaan en dat wij ons enkele vragen met betrekking tot hen stellen.

94

Zouden zij de voorlooptekenen zijn van een diepe verandering, de eerste materialisaties van een nieuwe blik op de werkelijkheid, een werkelijkheid die bezig is zich overal om ons heen op te leggen en waarvan de structuur zich zo zeer verdicht dat wij haar tegenwoordig niet meer zouden kunnen negeren.

In het begin was mijn enige zekerheid dat ailes niet zo eenvoudig was als men dat liet voorkomen, dat het in de architektuur niet aIleen zaak was van orde en funkties en het modeme een evenwichtige en ide ale toe stand die slechts voortgezet behoefde te worden.

Meer gemteresseerd door de werkelijkheid dan door theorieen had ik lang genoeg door de steden en hun buitenwijken gezworven om te weten dat de kracht en de dynamiek die hen vormgaven aile projecten en aile door de architekten voorgestelde oplossingen in de war hadden gestuurd teneinde hen te controleren. Zij had den gedacht hen te kunnen domineren maar zij waren er aileen in geslaagd de scheuringen ervan te accentueren.

Er had kennelijk een waarderingsfout plaatsgevonden. Het modeme was geen eenvoudige overgang van de ene toestand naar de andere, maar een continu proces in constante versnelling. De modeme architekten waren als boksers opgetreden toen zij probeerden hun visie door middel van geweld op te leggen, maar hoe meer zij sloegen, hoe meer de werkeli jheid de chaos waarvan zij zich juist wilden ontdoen, verscherpte.

De hardnekkigheid waarmee de steden hun wanordes verspreidden moest echter toch enige redenen hebben. Het was in het begin van de jaren '80 toen de situatie voor mij begon op te klaren. In oktober 1982 werd in het kader van de Biennale van Parijs een tentoonstelling gepresenteerd met de titel 'Het modeme of de tijdgeest'; deze tentoonstelling bracht jonge architekten samen die uitgekozen waren op het enkele criterium van hun vaststaande voorliefde voor de uitvinding, het avontuur, de ontdekking en het gebruik van eigentijdse middelen. Het verrassende was dat zij naast elkaar een 'elders' beschreven waar wij kennelijk rekenschap van zouden moeten gaan geven. De exploratie van dit elders werd het object van al mijn inspanningen en het centrale onderwerp van de teksten die bijeen worden gebracht

95

in dit boek,

Men zal constateren dat een bepaald aantal thema's voortdurend weer opduikt. Er is natuurlijk de complexiteit die zich eerst uitdrukt door middel van fragmentatie en collage, vervolgens de steeds sterkere aanwezigheid van de dematerialisatie die overeenkomt met een grotere aandacht voor texturen en ook met een hervonden belangstelling voor de inhoud, met andere woorden het concept, tot slot een ondervraging over de respectievelijke rollen van de abstractie en de figuratie opgewekt door de meer en meer nadrukkelijke verschijning van beelden aaneengeregen tot architekturale vormen.

TEMPS SAUVAGE ET INCERTAIN

Drie sleutel-ideeen over de werkelijkheid waarin de architektuur heden ten dage gedompeld is:

Tijd omdat dit het wezenskenmerk van onze cultuur is geworden. Het is zijn versnelling die ons dwingt tot een dergelijke vloeibaarheid, een dergelijke plasticiteit.

Wildheid omdat dit aanpassen waartoe we gedwongen worden zich vertaalt in een veelheid van acties die buiten normen en regels vallen omdat zij vaak positiever zijn gebleken dan de resultaten van 'rationele' planningsmodellen.

Onzekerheid omdat deze wereld in verandering ons dwingt tot een ontvankelijkheid en een complexiteit die onze vormen minder direct zichtbaar maken, omdat deze -onzekerheid ook een essentieel begrip is dat een verbinding legt met de quantum-mechanic a die op dit moment in het centrum staat van het wetenschappelijk onderzoek. Wij zullen spoedig ontdekken dat de statistiek, omdat zij grote aantallen beheerst, bezig is de architektuur binnen te dringen net zoals dat gebeurd is met de natuur-, mens- en politieke wetenschappen.

lk moet hier nog preciseren dat deze wilde en onbepaalde tijd geen deel uitmaakt van de enigszins perverse

96

smaak van sommige architekten voor de wanorde maar overeenkomt met de huidige situatie van onze steden die ten prooi vallen aan de stormen van de consumptiemaatschappij en de verscheuringen die zij teweeg brengen. Er is sprake van een constatering, niet van een keuze. Teneinde dit te accepteren was het nodig dat wij erin slaagden de situatie recht in de ogen te ldjken. De cineast Wim Wendel's, de filosoof Michel Serres, de onderzoeker Paul Virilio hebben ons daarbij geholpen.

Wij hebben moeten leren dat wij tegenover de stad van de congestie, van de onzekerheid en van de chaos tevergeefs een dam opwerpen (zij worden onvennijdelijk meegesleurd en zullen dan verschrikkelijke draaikolken teweegbrengen), dat alleen de judo doeltreffend is, dat wil zeggen de kunst die dit dynarnisme door middel van een zowellichte als goed uitgevoerde interventie doet afwijken van haar koers. Dat is hetgeen de hier verzamelde architekten proberen te doen ...

Lucien Kroll zet zich in om regels, conventies en ontvangen ideeen die bij de architekten leven ter discussie te stellen. Alles passeert de revue. Kantoren, fabrieken, woningen, renovatiewerken, nieuwe dorpen of stedelijke centra ondergaan een ware schokbehandeling. Het meest ongelooflijke hierbij is dat het vitriool van Kroll uiteindelijk niets anders dan het gezond verstand is.

Kroll is niet bezeten van Palladio, noch van Le Corbusier, noch van Venetie, noch van Las Vegas. Hij wil de wereld niet 'ordenen' noch de mensen van de chaos, van hun buitenwijk 'redden'. Erger nog, hij spant zich in om naar hen te luisteren. 'Eigenlijk", zegt hij, "mis ik zonder hun eisen iets. Wat? Hoe zal ik het zeggen ... Het is iets warms, motiverends, iets wat beweegt, wat in de architektuur tam gemaakt moet worden zodat het voortgaat met leven.

Het resultaat kan een wanorde lijken, voor mij is het een subtielere en mer doeltreffender geometrie, voortgekomen uit een serie kleine beslissingen die met elkaar overeenstemming vinden i.p.v. te gehoorzamen aan een centraal principe. En Kroll voegt zonder onderbreking samen, mengt, kruist, stapelt op, steekt over, incorporeert, transformeert. In

97

S. Giedion, 'Space, Time and Architecture'

Vitra Museum, Gehry

plaats van teverharden, verzacht hij, in plaats van uit te sluiten, sluit hij in.

SPANNING

Tijd

"Door de objecten te ontleden, door ze in hun transparantie waar te nemen, vat het cubisme ze tegelijkertijd van aile kanten, van boven en van beneden, van binnen en van buiten; het cubisme omringt ze, dringt ze binnen; zo worden de drie dimensies met een vierde verrijkt: de tijd," schreef S. Giedion. Wij kunnen even de architektuur van Le Corbusier, Gropius, Mies van der Rohe en de schilderijen van Juan Gris, Georges Braque, Pablo Picasso vergeten en de projecten van een aantal huidige architekten zoals Frank Gehry, Zaha Hadid of Coop Himmelblau naast elkaar zetten. Wij zullen dan vreemde verwantschappen ontdekken, zozeer lijken de projecten van deze architekten consistentie te geven aan dat wat tot dan toe superpositie, collage,vermenging, illusie was.

Laten we de kubistische schilderijen sec be schouwen, zonder poging tot herinnering. Er lijkt een kloof te ontstaan tussen de eigenlijk geheel onschuldige objecten,oorspronkelijke onderwerpen van de schilderijen en die 'dingen' (afkomstig uit een andere ruimte of een andere tijd?) die zij te zien geven. Hoe meer die dingen bestaan, hoe meer de objecten in verwarring raken.

Vandaag de dag is de vraag: kan men zich, bijna 80 jaar later, nog steeds hardnekkig toeleggen op de ontkenning van en op de strijd tegen deze metamorfose die onder onze ogen onze steden meedogenloos destabiliseert en onze vormen troebel maakt?

Subsidiaire vragen: waarop zouden wij een dam kunnen bouwen die een zodanige kracht zou kunnen intomen? Op de geschiedenis, op de stijlen? Zouden wij niet moeten leren dat wat ons overkomt te begrijpen?

Hetgeen Paul Virilio ondemeemt op theoretisch niveau - en de lezing van zijn boeken is voortaan onontbeerlijk voor al diegenen die zich interesseren voor onze ruimte - dat wil

98

zeggen de exploratie van die were1d die de snelheid VOOI ons maakt, proberen deze architekten op het niveau van de waarneming. Zo bijvoorbee1d Coop Himme1b1au. Vanafhet begin hebben WolfD. Prix en Helmut Swiczinsky (R. Holzer is in 1971 vertrokken) hun ambitie en hun wil geuit om in direct contact te staan met de realiteit zelfs als deze zich schijnbaar verzet tegen hetgeen de maatschappij gewild had dat zij was. Daarom hebben zij deze zin van Rudi Dutschke als op schrift van hun eerste werken: "Wij behoeven niet te veranderen om ons aan de maatschappij aan te passen, het is de maatschappij die veranderen moet zodat wij erin kunnen leven'', Gevo1gd door hun eigen vertaling: "Wij behoeven niet te veranderen om in een architektuur te leven, het is de architektuur die moet reageren op onze bewegingen, op onze gevoelens, onze gemoedstoestanden, onze emoties zodat wij erin kunnen leven".

Frank Werner, die de introductie heeft geschreven van de monografie die aan hen gewijd is, heeft met recht aangetoond dat hun eerste werken, hoofdzakelijk pneumatische uitwassen en happenings die dicht liggen bij de projectenvan Haus- Rucker-Co en W. Pichler, niet als doel hadden een 'consumptie'architektuur te verdedigen' maar 'de architektuur te dematerialiseren teneinde daar tegenover de individuele dromen zichtbaar te maken". Na met opzet de trossen los te hebben ge1aten die verbonden waren aan deze conventies die voor ve1en het wezenskenmerk zelf van de architektuur waren, zijn zij erin ges1aagd hun waamemingsvermogen maximaal te ontwikke1en teneinde de energie die de wereld van tegenwoordig in beroering brengt naar het leven te vatten.

Er loopt een rode draad van de ruimtes die ontstaan door middel van explosies opgeroepen door de slagen van het hart of door het koken van een vloeistof (12.000 m3 in 10 mm) in 1971 naar de 'criture automatique'. "De orde die te duidelijk, te nadrukkelijk is, is misschien in de meeste gevallen wel een spoor waarvan de loodrechte wanden VOOIwie haar volgt de bewegende wereld verbergt", zei Elie Faure in 1935. Tijdens het ontwerproces moet je alles weten te vergeten.

99

You might also like