Professional Documents
Culture Documents
Persoonlijk leerdoel: -Ik wil de kring voor iedereen uitdagend houden, waarbij ik nog altijd rekening houd met de zwakkere zodat ook zij mee kunnen doen.
Ik wil een goede balans vinden tussen het niveau van de kinderen, zodat iedereen op zijn eigen niveau kan leren.
-Ik wil het overzicht bewaren, zodat ik weet wat er in mijn kring gebeurt.
-Ik wil geen tijd verliezen door J. daarom wil ik erg consequent zijn. Hierdoor weet hij waar hij aan toe is, zelfs als mijn mentor er niet is.
-Ik wil een goede kring kunnen organiseren zonder hulp van mijn mentor.
-De kinderen verbeteren hun sociale vaardigheden door met alle kinderen
in de klas in gesprek te gaan, ook met de kinderen die ze misschien minder
leuk vinden.
Beginsituatie:
Onze groep bestaat uit 27 leerlingen, waaronder 12 meisjes en 15 jongens.
Ik deel de kring op in twee groepen. Groep twee blijft bij mij, groep een gaat met mijn mentor mee. Dit betekent dat er nog 10 kinderen in de klas zitten.
Door deze splitsing is het niveauverschil minder groot. Hierdoor kan ik goed inspelen op het niveau van de kinderen.
Ik heb al verschillende lessen geobserveerd, waardoor ik weet welke kinderen ik goed in de gaten moet houden. Tevens weet ik ook welke kinderen onzeker zijn terwijl
ze het wel weten. Daarom moet ik goed opletten hoe ik mijn beurten verdeel.
Ik heb de taalscores bekeken en observaties uitgevoerd bij taalactiviteiten. Hierdoor weet ik welke kinderen erg sterk zijn en welke bij de wat zwakkeren horen. De
kinderen hebben al vaker taalactiviteiten meegemaakt, hierdoor weten ze wat de bedoeling is.
Ze vinden het nog erg lastig om letters in een woord te horen, tevens vinden ze het ook lastig om rijmwoorden te bedenken.
Lesverloop
Tijd Leerinhoud Didactische handelingen Leeractiviteit Materialen / Organisatie
Leraar leergedrag leerling(en)
+/- 15 Inleiding Ik open de kring, dit doe ik met zowel groep 1 De kinderen komen de klas binnen -
minuten als groep 2. Ik begin met het herhalen van de Zodra alle ballen en boekjes zijn opgeruimd kunnen we
dagelijkse routines. starten.
Wat gaan we vandaag doen? De kinderen vertellen wat we die dag gaan doen aan de
Hoe vaak moeten we vandaag naar school? hand van de kaarten in de klas.
Daarnaast gaan we alle dagen van de week De kinderen beantwoorden alle vragen die ik ze stel over de
herhalen. dagen van de week. Op het moment dat het iemand niet lukt
Welke dag is het vandaag? mogen ze elkaar helpen.
Welke dag was het gisteren? Daarna noemen we met zn alle de gehele week op, zodat
Welke dag is het morgen? het voor iedereen weer opgefrist is.
Wat komt er na morgen?
Wie kan alle dagen van de week opnoemen?
1e spelletje:
Ik noem een rijtje woorden. Vervolgens noem ik De kinderen moeten kritisch luisteren naar wat ik ze vertel.
het rijtje nog eens op, dit keer laat ik een woord Met deze oefening trainen ze het auditief geheugen
weg. De kinderen moeten raden welk woord ik Op het moment dat de kinderen antwoord willen geven of
niet genoemd heb. iets willen zeggen moeten ze hun stille vinger gebruiken.
Hier ga ik tijdens deze les goed op letten.
2e spelletje: Deze oefening is goed voor het fonemisch bewustzijn van
Ik noem 4 verschillende woorden. 3 van deze het kind.
woorden beginnen met eenzelfde letter. Het De kinderen moeten goed luisteren en mogen vervolgens
vierde woord begint met een andere letten. De antwoord geven op de vragen. Om tot een goed antwoord te
kinderen moeten ontcijferen welk woord er met komen mogen ze overleggen en elkaar helpen.
een andere letter begint.
Zodra we hiermee klaar zijn doen we hetzelfde
spelletje nog eens, nu beginnen alle woorden
met dezelfde letter maar eindigt er een op een
andere letter.
3e spelletje:
Ik noem verschillende woorden. Deze woorden De kinderen moeten goed luisteren naar welk woord het is.
hebben allemaal iets te maken met het thema Vervolgens mogen ze gaan rijmen.
verkeer. De kinderen mogen op alle woorden Ik maak hierbij gebruik van de werkvorm rotonde. We gaan
verschillende rijmwoorden bedenken. het rondje van de kring rond, zodat iedereen aan de beurt
komt en ze allemaal hun steentje aan de opdracht bijdragen.
4e spelletje:
Ik deel verschillende woordkaartjes uit aan de Ik gebruik deze coperatieve werkvorm van praat en wissel
kinderen. Als eerste gaan de kinderen zodat alle kinderen met elkaar in aanraking komen door het
rondlopen door de kring, als ik klap zoeken ze praten over hun woordkaartje. Ik steek hierin veel aandacht
een maatje en vertellen ze wat er op het kaartje in de samenwerking met J. zodat ik zeker weet dat dit goed
staat. Dit vergroot hun woordenschat. gaat.
Vervolgens gaan de kinderen terug in de kring De kinderen lopen door de kring en vertellen op mijn seintje
zitten. wat ze op hun kaartje zien. Hierna wisselen ze van kaartje
Ieder kind mag zeggen wat er op het kaartje en gaan ze op zoek naar een ander kaartje. Na een aantal
staat zodat we met de hele klas de woorden minuten gaan de kinderen zitten zodat we kunnen gaan
kunnen klappen en kunnen verdelen in klappen.
lettergrepen.