You are on page 1of 4

Bijlage 2 Format Toelichting lesontwerp

VERSIE 2

In deze versie zou ik de feedback van de domeinexpert verwerken. Maar de


feedback van de domeinexpert ging over de lesvoorbereiding. Dit is de reden
dat er niets is veranderd in deze versie.

Student: Helma van de Ven Docent: Moniek Steenbakkers


Vakgebied: geschiedenis Stagegroep: 5
Klas: PEH16VA
Welke keuzes heb ik hier gemaakt?
en
Toelichting/ onderbouwing van keuzes
(Denk hierbij met name kernbegrippen uit (vak-)
specifieke theorie)

Kennis over (kinderen in) de groep Naar aanleiding van de typering en de overdenking van
is nadrukkelijk verwerkt in de de groep heb ik een korte tekst geschreven over mijn
omschrijving van de beginsituatie groep. In deze tekst zit zowel de pedagogische zin als de
van de groep, zowel in didactische zin verwerkt. De pedagogische zin is vooral
pedagogische zin (gedrag, in mijn typering duidelijk geworden. Hiervoor heb ik
groepsverhoudingen, gesprekken met mijn mentor gehad, geobserveerd en
groepsdynamiek) als in didactische testjes gedaan.
zin (vakspecifieke beginsituatie). De didactische zin heb ik duidelijk gekregen door het
inzien van de methode en gesprekken met mijn mentor.
In dit geval was dat de methode Brandaan (Malmberg).

De lesdoelen zijn afgestemd op de De lesdoelen zijn gebaseerd op het kerndoel, namelijk


beginsituatie. In de formulering kerndoel 56: De leerlingen verwerven enige kennis over
ervan wordt zichtbaar dat kennis en krijgen waardering voor aspecten van cultureel
van vakdidactiek en leerlijnen op erfgoed.
een logische manier is verwerkt.
Onder dit kerndoel staan tussendoelen beschreven.
Daarin staat dat de kinderen luisteren naar een verteller.
Verder staat er ook dat de kinderen elkaar verhalen
vertellen over (familie)gebruiken bij bijzondere
gebeurtenissen (SLO, 2017). Dit sluit volledig aan bij mijn
lesdoelen. De kinderen gaan namelijk elkaar een
persoonlijk verhaal vertellen aan de hand van een
voorwerp dat ze hebben meegenomen.

Verder is in de lesdoelen ook didactiek terug te vinden.


De kinderen voeren een coperatieve werkvorm uit,
namelijk duos (Frrer, Kenter, & Veenman, 2008).
Hierbij komen ook samenwerkingsvaardigheden aan de
orde (Luitjes & de Zeeuw-Jans, 2011).

Werk- en groeperingsvormen zijn De werkvorm in deze les is coperatief. Het is namelijk


afgestemd op specifieke de werkvorm duos. Ik heb deze werkvorm aangepast,
kenmerken van de groep n op zodat hij bij deze groep past en bij dit onderwerp. Zoals
specifieke kenmerken van in mijn beginsituatie is te lezen vinden de kinderen het
vakdidactiek. lastig om geconcentreerd te blijven luisteren naar 29
verhalen. Dit is een van de redenen dat ik de werkvorm
duos toepas. De kinderen gaan eerst in tweetallen hun
verhaal vertellen. Vervolgens worden er twee duos bij
elkaar gezet en dan gebeurt hetzelfde, alleen er is dan bij
elk duo al een verhaal afgevallen. Op deze manier blijven
er steeds minder verhalen over. De verhalen die over
blijven worden klassikaal besproken. Door de opdracht
op deze manier uit te voeren, hoeven de kinderen naar
minder verhalen te luisteren. Hierdoor zullen ze
genteresseerder blijven luisteren naar hun klasgenoten.
Dit heeft effect op de kinderen. Iedereen krijgt het gevoel
dat hij gehoord wordt (Luitjes & de Zeeuw-Jans, 2011).

Werk- en groeperingsvormen zijn Tijdens de werkvorm zijn de kinderen bezig met het
functioneel ondersteunend bij het verhaal achter hun voorwerp. Ze weten het verhaal en
behalen van de lesdoelen. vertellen dit aan een klasgenoot. Dit betekent dat de
kinderen dan bezig zijn met een van de lesdoelen,
namelijk dat ze kunnen vertellen waarom ze het
voorwerp hebben meegenomen. Verder zijn de kinderen
tijdens de werkvorm ook bezig met de andere lesdoelen.
De andere lesdoelen gaan over
samenwerkingsvaardigheden en elkaar beter leren
kennen. Dit komt allemaal terug in de werkvorm. Dit
betekent dat de werkvorm functioneel ondersteunend is
bij het behalen van de lesdoelen.

Een aanzet tot samenwerkend In de les maak ik gebruik van een coperatieve
leren krijgt op een logische wijze werkvorm, namelijk duos. Ik maak gebruik van deze
plek in het lesontwerp. * werkvorm omdat de kinderen eerst met tween in
gesprek gaan en vervolgens met een ander duo in
gesprek gaan. Tijdens deze werkvorm zijn alle kinderen
met elkaar in gesprek. Door deze werkvorm te gebruiken,
werk ik aan het doel voor deze groep. Alle kinderen in de
klas worden bij de groep betrokken. Elk kind mag zijn
verhaal doen, dit vinden de kinderen in de klas heel leuk.
Tijdens deze werkvorm komen er ook nog
samenwerkingsvaardigheden aan de orde. De
samenwerkingsvaardigheden luisteren naar elkaar en op
elkaar wachten (Frrer, Kenter, & Veenman, 2008).

De proces- en productdoelen Na het uitvoeren van de werkvorm blijven er nog een


worden expliciet gevalueerd met aantal verhalen over. Deze verhalen worden in de kring
de kinderen. aan de hele klas verteld door het kind zelf. Na elke
verhaal stel ik een aantal vragen om erachter te komen
De werkvormen die worden waarom het kind dit voorwerp heeft meegenomen en
gehanteerd bij evaluatie zijn waarom het kind dit belangrijk vindt. Daarna vraag ik
passend bij vakdidactiek en steekproefsgewijs aan een aantal kinderen het verhaal
sluiten aan op specifieke van een ander kind te vertellen. Tot slot vraag ik de
kenmerken van de groep. kinderen nog hoe de samenwerking is gegaan. Ik vraag
om dit in n woord aan te geven. Op deze manier
evalueer ik de proces en productdoelen.

*bij tenminste 3 lesontwerpen


** bij tenminste 1 lesontwerp
Literatuurlijst
Frrer, M., Kenter, B., & Veenman, S. (2008). Coperatief leren in het basisonderwijs. Amersfoort:
CPS onderwijsontwikkeling en advies.

Luitjes, M., & de Zeeuw-Jans, I. (2011). Ontwikkeling in de groep. Bussum: Coutinho.

Malmberg. (sd). Brandaan groep 5. 's - Hertogenbosch: Malmberg.

SLO. (2017, maart 26). Tule. Opgehaald van Tule inhouden en activiteiten: http://tule.slo.nl/

You might also like