You are on page 1of 143

Nederlands op niveau

Methode NT2 voor


hoogopgeleide anderstaligen

Docentenhandleiding

Berna de Boer
Birgit Lijmbach

u i t g e v e r ij
coutinho c
bussum 2007
Deze docentenhandleiding hoort bij Nederlands op niveau Methode NT2 voor
hoogopgeleide anderstaligen van Berna de Boer en Birgit Lijmbach.

In deze uitgave is gebruikgemaakt van de volgende pictogrammen:

spreekopdracht

schrijfopdracht

grammatica

vocabulaire

dvd-fragment

leesopdracht

Stex-tekst

2007 Uitgeverij Coutinho b.v.


Alle rechten voorbehouden.
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag
niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij
elektronisch, mechanisch, door fotokopien, opnamen, of op enige andere manier,
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is
toegestaan
op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk
verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051,
2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n)
uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16
Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en
Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

Uitgeverij Coutinho
Postbus 333
1400 AH Bussum
info@coutinho.nl
www.coutinho.nl

Noot van de uitgever


Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen.
Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk
verzocht contact op te nemen met de uitgever.

ISBN 978 90 469 0067 3


NUR 624
Inhoud
1 Theoretische inleiding 4

Voorwoord 5
De taalmethode Nederlands op niveau 5
De onderdelen van het boek Nederlands op niveau 7
Bronvermelding 16

2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk 17

Thema 1 Nieuwsgierig??? 18
Thema 2 Verrassend! 25
Thema 3 Positief 34
Thema 4 Agressief 48
Thema 5 Ongelooflijk 57
Thema 6 Gentegreerd 67
Thema 7 Verstandig 78
Thema 8 Kritisch 86

3 Kopieerbladen 94

2.9 Regels opstellen (4 bladen)


3.10 Argumenteren stellingen + argumenten voor en tegen (3 bladen)
4.11 Scheldwoorden
6.16 Apenkooien (10 bladen)
7 Teksten bij Aletta Jacobs (3 teksten)

4 Toetsen 119
Toets bij thema 1 - Nieuwsgierig ???
Toets bij thema 2 - Verrassend!
Toets bij thema 3 - Positief
Toets bij thema 4 - Agressief
Toets bij thema 5 - Ongelooflijk
Toets bij thema 6 - Gentegreerd
Toets bij thema 7 - Verstandig
Toets bij thema 8 - Kritisch
Nederlands op niveau
Methode NT2 voor
hoogopgeleide anderstaligen

Docentenhandleiding

1 Theoretische inleiding

u i t g e v e r ij
coutinho c
bussum 2007 blz. 4
1 Theoretische inleiding

VOORWOORD

Op veelvuldig verzoek van cursisten van het Talencentrum Rijksuniversiteit


Groningen hebben we na Nederlands in actie een vervolg geschreven, en wel
Nederlands op niveau Methode NT2 voor hoogopgeleide anderstaligen. Deze
methode is vanaf september 2005 tot april 2007 in verschillende conceptversies
getest en bijgesteld naar aanleiding van opmerkingen van cursisten en
docenten.

DE TAALMETHODE NEDERLANDS OP NIVEAU

De methode bestaat uit een boek inclusief dvd en een website. Op de website
staan deze docentenhandleiding, grammatica-oefeningen en oefeningen
luistervaardigheid.

Doel
Het doel van deze methode is om NT2-leerders te stimuleren en te activeren om
hun Nederlandse taalvaardigheid op een hoger niveau (B2) te brengen.

Doelgroep
Deze methode is ontwikkeld voor hoogopgeleide, zelfstandige en actieve
leerders en docenten. We richten ons op studenten die erop durven te
vertrouwen dat ook andere manieren van onderwijs kunnen leiden tot kennis
en vaardigheden, die gebruik durven te maken van hun al opgebouwde taal-
intutie van het Nederlands en die kunnen reflecteren op hun eigen leerproces.
Bewust rekenen we onder de doelgroep ook de actieve docent: de methode
vraagt een docent die materiaal kan inzetten en overslaan waar nodig, en die
kan inspringen op wisselende behoeften van zijn studenten door ze de ene keer
meer aandacht te geven maar ze op andere moment durft los te laten, door
expliciet onderwijs te geven of juist af te wachten hoe het natuurlijke leer-
proces zich ontwikkelt. Zowel de docent als de medestudenten spelen in deze
methode een belangrijke rol in het leerproces; voor zelfstudie is dit boek
minder geschikt.
Voor studenten extra muros (buitenlandse studenten die Nederlands studeren
aan een buitenlandse universiteit) is deze methode ook bruikbaar ten behoeve
van de taalverwerving; voor de bestudering van het Nederlands op wetenschap-
pelijk niveau zullen aanvullingen noodzakelijk zijn.

Niveau
In termen van het CEF (Common European Framework, Europees Referentie
Kader) leidt dit boek van B1 naar B2. Het boek heeft een per hoofdstuk
oplopende moeilijkheidsgraad; dit geldt voor zowel de teksten als de spreek- en
schrijfopdrachten en de grammatica (onderwerpen en verwerking).

Na dit boek te hebben doorgewerkt, moet een student in principe niveau B2


beheersen, en dat betekent voor de Nederlandse markt dat hij voldoende kennis
en vaardigheden heeft om het Staatsexamen NT2 programma-II af te leggen.

Staatsexamen NT2-II
Veel studenten die in Nederland een cursus Nederlands volgen, bereiden zich
voor op het Staatsexamen NT2-II. Dit is het examen dat behaald moet zijn om

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 5 / 93


1 Theoretische inleiding

als regulier student aan een Nederlandse universiteit of hbo te kunnen worden
ingeschreven.
Dit boek is niet expliciet bedoeld als voorbereidingscursus op dit examen. Er
zijn immers ook genoeg studenten (in Nederland en daarbuiten) die geen
belangstelling hebben voor dat examen en alleen goed Nederlands willen
leren. Wel willen we dat studenten na het doorwerken van dit boek zich zeker
genoeg voelen om aan dat examen deel te nemen en daarbij een redelijke kans
van slagen hebben. Om tegemoet te komen aan studenten die dit boek wel
gebruiken met het examen als doel, hebben we op enkele plaatsen opdrachten
opgenomen zoals ze op het Staatsexamen ook gegeven worden, bijvoorbeeld
een leestekst met multiplechoicevragen aan het eind van elk hoofdstuk;
spreekopdrachten zoals in deel 1 van het examen, i.c. een situatieschets en
de vraag: wat zeg je dan?
schrijfopdrachten: zakelijke teksten zoals die op het examen van de
kandidaten worden gevraagd.

Tijdsinvestering
Deze methode is uitvoerig in de praktijk getest, zowel in individuele als in
groepscursussen. Wanneer van een hoofdstuk alle onderdelen worden
behandeld, blijken daarmee ongeveer acht klokuren te zijn gemoeid, en met de
bijbehorende zelfstudie zon acht tot twaalf uur.

Didactische uitgangspunten
Onze visie op de rol van de student en de docent, op de activiteiten binnen het
leerproces en de verwerking van kennis en vaardigheden vinden we terug in
het zogenoemd sociaal constructivisme. Het citaat hieronder is overgenomen
van de website van StiBCO, Stichting ter Bevordering van de Cognitieve
Ontwikkeling, die de uitgangspunten van het sociaal constructivisme heeft
vertaald naar de dagelijkse praktijk van opvoeden en begeleiden van leer-
processen. Ons inziens is deze vertaalslag evenzeer van toepassing op het
onderwijs aan volwassenen, en we spreken in de tekst hieronder dan ook van
studenten, waar de informatie oorspronkelijk van kinderen spreekt.

Het sociaal constructivisme is een moderne leertheorie die ervan uitgaat dat
mensen zelf betekenis verlenen aan hun omgeving en dat sociale processen
hierbij een prominente rol spelen. Kennis wordt door ieder mens op een eigen
wijze geconstrueerd, waarbij men sterk wordt benvloed door de reacties en
opvattingen in de sociale omgeving.
In de vertaling van het sociaal constructivisme naar de dagelijkse les- of
opvoedingspraktijk vormt leren als een sociaal proces het uitgangspunt.
()
Bij het vormgeven van taken en lessen zijn er vijf peilers:
1 de student moet actief zijn: hij moet iets doen om de leerstof te verwerken;
2 de student moet constructief zijn: hij moet de nieuwe kennis zelf
construeren, d.w.z. uitdiepen en verbinden met de aanwezige voorkennis. Op
deze manier ontstaat nieuwe kennis;
3 de student moet doelgericht met de kennis omgaan: het leren levert
succeservaringen op als mensen een (bereikbaar) doel voor ogen hebben;
4 de studenten moeten samen (coperatief) bezig zijn met het verwerven en
verwerken van kennis en het ontwikkelen van vaardigheden. Leren is een
sociaal proces. Elkaar uitleg geven blijkt de resultaten te verbeteren;

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 6 / 93


1 Theoretische inleiding

5 de student moet zijn leerproces zelf kunnen reguleren. Sturing kunnen geven
aan het eigen leerproces motiveert.
(Bron: http://www.stibco.nl/informatie)

Onze visie vonden we bovendien ondersteund in een artikel van David A.


Souza (How the brain learns. Thousand Oaks: Corwin Press, 2001) waarin
beschreven is dat mensen het meest leren van wat ze met anderen hebben
besproken en aan anderen hebben uitgelegd een activiteit die regelmatig
terugkeert in Nederlands op niveau. We hebben dit onderzoek bewust
opgenomen in ons boek (hoofdstuk 2, opdracht 13), mede om onze studenten te
laten zien waarom we op deze manier werken.

Overleggen met elkaar, samen tot oplossingen komen: we weten dat docenten
daar soms wat huiverig tegenover staan. Zij vrezen dat studenten elkaar dingen
verkeerd kunnen uitleggen, dat ze elkaars fouten overnemen of dat studenten
alleen uitleg van een docent accepteren. Dit samenwerkend leren is een proces
dat ook een docent moet leren en moet durven. Je moet erop vertrouwen dat
wat besproken wordt door studenten onderling veel vaker wel juist is dan niet,
dat de winst van samenwerking in de meeste gevallen vele malen groter is dan
het verlies. Zowel studenten als docenten moeten zien dat de docent niet de
enige informatiebron is tijdens de les, dat ook de studenten al kennis van en
intuties over het Nederlands hebben gevormd en dat erkenning van die
inzichten in het algemeen het zelfvertrouwen van de student ten goede komt.
Voor de docent betekent dit dat hij misschien wat status betreft een stapje terug
moet doen: van de alwetende docent naar de stimulerende begeleider.

DE ONDERDELEN VAN HET BOEK NEDERLANDS OP NIVEAU

Hieronder volgt een beschrijving van de onderdelen van elk hoofdstuk en


algemene aanwijzingen erbij voor gebruik in de les. In deze docentenhand-
leiding geven we per hoofdstuk en per opdracht en in de volgorde van het
boek aanwijzingen, voor zover die niet voor zichzelf spreken of duidelijk
zijn door de instructie in het boek of onderstaande algemene aanwijzingen.

Titel
Elk hoofdstuk heeft een adjectief als titel, zoals nieuwsgierig, verrassend,
agressief, verstandig. De teksten, luisterfragmenten, oefeningen hebben
allemaal een link met het betreffende adjectief.
Om de voorkennis van de studenten te activeren, is het goed hen in deze fase
een woordweb te laten maken rond het woord.

Binnenkomer
Elk hoofdstuk opent met een grapje, een cartoon of een tekstje ter introductie
van het thema. Aansluitend is er een korte spreekopdracht.

Teksten
Elk hoofdstuk bevat gemiddeld twee leesteksten. We hebben die enerzijds
geselecteerd op bruikbaarheid als startpunt voor schrijf- en spreekopdrachten,
anderzijds als bron voor woordenschatverwerving. En, heel belangrijk: het
moet een tekst zijn die de lezers lokt, die leuk en interessant is om te lezen en
aansluit bij het thema van het hoofdstuk. Hoewel dit natuurlijk subjectief is,

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 7 / 93


1 Theoretische inleiding

hebben de nu opgenomen teksten de toets der kritiek van de studenten


doorstaan.
De teksten zijn allemaal authentiek en niet ingekort. Ze zijn onder andere
afkomstig uit het Dagblad van het Noorden, de UK, de Volkskrant en het NRC.

Waar mogelijk hebben we de teksten gekoppeld aan een grammaticaal


onderwerp, of delen van de teksten als voorbeeldzinnen gebruikt, maar we
hebben hiervan geen halszaak gemaakt.
Het is belangrijk dat studenten wennen aan het doornemen van redelijk lange
teksten, zonder al te veel te worden opgehouden door het opzoeken van
woordbetekenissen. Studenten moeten erop durven vertrouwen dat een tekst
voldoende begrijpen niet per se betekent dat alle woorden en constructies tot in
detail doorgrond zijn. Om te testen of een tekst voldoende begrepen is, zijn de
aan de tekst toegevoegde vragen bruikbaar. Wie deze vragen kan
beantwoorden, heeft voldoende begrepen van de tekst en kan ermee verder
werken.

Voor de teksten met multiplechoicevragen, de zogenoemde Stex-teksten, zijn


we minder kritisch geweest op het criterium tekst als uitgangspunt. Bij de
selectie daarvan hebben we vooral gelet op het zakelijke karakter van de tekst
en op de mogelijkheid er vragen over te stellen die nauwkeurig begrip van de
tekst vereisen.
Deze Stex-teksten moeten bij voorkeur niet in de les behandeld worden; ze
moeten echt beschouwd worden als een individuele training leesvaardigheid
voor het Staatsexamen NT2 programma-II. In groepen die niet naar dit examen
toewerken, kunnen deze opdrachten zonder probleem worden overgeslagen.

Vocabulaire
We hebben bij elke leestekst twee blokjes woorden opgenomen: stervocabulaire
en vocabulaire.
Het stervocabulaire bestaat uit woorden die niet per se in deze tekst voorkomen
maar ons inziens wel aansluiten bij het thema. Het zijn woorden waarvan wij
vinden dat cursisten alle betekenissen en manieren van gebruik goed in zich op
moeten nemen.
De andere vocabulairewoorden komen toevallig wel in deze tekst voor en ze
zijn interessant genoeg om na te zoeken en bewust bij stil te staan. Het is
echter niet noodzakelijk om alle betekenissen en toepassingen van deze
woorden te doorgronden.

Op deze manier willen we aangeven en leren inzien dat er bij nieuwe woorden
meer komt kijken dan betekenis alleen. We willen een actieve woordenschat-
verwervingshouding aanleren waarbij een leerder goed en zelfstandig leert
kijken naar de talige omgeving en implicaties van een woord. De betekenis
ervan is maar een van de vele facetten waarop hij moet letten.
We willen enerzijds niet te veel aanbieden (zelf ontdekken werkt ons inziens
beter, anderzijds kost het in een les erg veel tijd om hetgeen rond een woord
gevonden is te verwerken. Dat is een spanningsveld waarmee de docent moet
leren omgaan. Een praktische tip is om vooraf een maximale tijd te stellen die
aan het bespreken van de nieuwe woorden besteed wordt.

Voor de selectie van een woordenschat na de 2000 meest frequente woorden,


zoals in het Basiswoordenboek van Nieuwborg en Klein, bestaat geen duidelijke

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 8 / 93


1 Theoretische inleiding

richtlijn. Adviezen daaromtrent komen erop neer dat je op je eigen ervaring


moet afgaan.
We hebben op basis van onze ervaringen in de cursussen van afgelopen jaren
een bestand opgebouwd van woorden die voor studenten in het algemeen
lastig zijn in begrip en / of gebruik, en die voor veel studenten onbekend zijn
(of maar in een bepaalde betekenis bekend) maar wel redelijk frequent
voorkomen in zakelijke teksten.
Deze woorden worden expliciet aangeboden: we geven een zin waarin het
doelwoord gebruikt wordt en vragen van de student dit woord na te zoeken in
het woordenboek op diverse gebruiksaspecten. Daarna zijn er opdrachten met
deze woorden, en ze keren terug in andere opdrachten.
Daarnaast worden er natuurlijk veel woorden verworven door het boek door te
werken. De verwerving van deze woorden is impliciet, en de bewuste kennis
omtrent de betekenis en het gebruik ervan eveneens; toch kunnen ook deze
woorden tot de verworven woordenschat gerekend worden.
Het antwoord op de vraag met hoeveel woorden de woordenschat uitgebreid
wordt door Nederlands op niveau, is dus afhankelijk van de interpretatie van
het begrip aangeboden woordenschat.

We hebben geprobeerd de woorden zo veel mogelijk te koppelen aan teksten,


maar het kan gebeuren dat wij een bepaald woord van belang achten om op te
nemen, ondanks het feit dat het betreffende woord niet voorkomt in onze
teksten.

Het is ook goed mogelijk dat een woord in de woordenlijst staat bij een
bepaalde tekst, terwijl datzelfde woord voorkwam in een tekst die eerder in het
boek is gepresenteerd. Wij hebben dat niet als een probleem gezien. Het gaat
erom dat het woord hier expliciet wordt aangeboden, dat het bewust
opgenomen moet worden, en dat het ook geactiveerd moet worden.

We verwachten niet dat alle woorden die wij aanbieden helemaal nieuw zijn
voor de student; wel gaan we ervan uit dat deze nog niet uitgebreid heeft
stilgestaan bij de gebruiksmogelijkheden en betekenissen ervan.

In de docentenhandleiding zetten we bij het stervocabulaire de omschrijvingen


en de meest frequente betekenissen. We hebben daarbij Van Dales Woorden-
boek NT2 en het Basiswoordenboek Nederlands van Van Dale aangehouden;
waar wij dat nodig achtten, zijn we er echter van afgeweken.
We geven ook vaak nog aspecten die voortkomen uit het denken over zon
woord, bijvoorbeeld tegenstellingen, afleidingen, woorden waar het vaak mee
verward wordt of bijzondere structuren die noodzakelijk zijn bij het woord. We
hebben niet de pretentie hiermee een compleet behandelingsoverzicht te
bieden; het is eerder bedoeld als een geheugensteuntje voor de docent.

Grammatica
In Nederlands op niveau komen de volgende onderwerpen aan de orde, in de
hieronder gegeven volgorde:
Hoofdstuk 1 voegwoorden, bijzinsconstructie, verwarring voegwoord /
bijwoord
Hoofdstuk 2 passivum + passivum met modale werkwoorden
Hoofdstuk 3 betrekkelijk voornaamwoord + wiens / wier / welke
Hoofdstuk 4 gebruik verleden / voltooide tijd

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 9 / 93


1 Theoretische inleiding

Hoofdstuk 5 functies zullen / zouden + uitbreiding functies


Hoofdstuk 6 er + prepositie als vooruitwijzer
Hoofdstuk 7 scheidbare en / of reflexieve werkwoorden met er
Hoofdstuk 8 dubbele infinitief in voltooide tijd

Enerzijds willen we dat studenten de taal vooral goed gebruiken, anderzijds


willen we (en / of willen ze dat zelf) dat ze begrijpen wt ze doen.
Om aan beide leerdoelen te trainen, presenteren we het grammaticaonderwerp
in de vorm van een oefening met herhaling van wat bekend wordt
verondersteld van dit onderwerp. Deze oefening moet worden besproken met
medestudenten en daarbij moet ook over dat grammaticale aspect worden
gesproken. Studenten moeten elkaar bijvoorbeeld vragen stellen als: hoe ziet
dat er uit, een passieve zin? En wat is het verschil tussen was gereserveerd en
werd gereserveerd? En wanneer komt er een door-groep bij? Waar komt die te
staan? En wanneer begint zon zin met Er?
Hierdoor herhalen ze voor zichzelf de belangrijkste aandachtspunten van het
betreffende onderwerp en komen mancos in de kennis duidelijk naar voren;
daardoor kunnen ze gericht vragen stellen aan de docent.
Daarna, later in het hoofdstuk, komt de uitbreiding van dat grammaticale
onderwerp. Deze uitbreiding wordt direct gegeven, met andere woorden: die
theorie hoeft niet te worden afgeleid.

We presenteren de regels zo veel mogelijk met een sterk voorbeeld, zo weinig


mogelijk in verbale vorm. Daarna volgen nog oefeningen, en die gaan zoveel
mogelijk van technisch en gericht op toepassing van het onderdeel naar een
inbedding in gebruikssituaties.

Achter in het boek (bijlage 1) presenteren we de regels verbaal, in een zo kort


mogelijke vorm. Dit doen we om tegemoet te komen aan studenten die een les
gemist hebben, aan diegenen die graag hun vermoedens over grammatica zelf
controleren, en aan degenen die meer profijt hebben van een gecombineerde
methode, namelijk het zelf uitzoeken in combinatie met het goede antwoord.

Spreekvaardigheid
Spreekopdrachten komen in dit boek voor in soorten en maten, van geleid tot
vrij en van meer of minder gericht op vorm dan op inhoud.
De doelen van de spreekopdrachten zijn ook divers: oefenen van taalhande-
lingen, zinsconstructies, woordenschat, grammatica, of als voorbereiding op
een andere opdracht (vaak een schrijfopdracht).
Sommige spreekopdrachten vloeien voort uit bijvoorbeeld een tekst of
luisterfragment, andere zijn ingevoegd in het hoofdstuk. Uiteraard hebben we
altijd geprobeerd zo veel mogelijk aan te sluiten bij het thema van het
betreffende hoofdstuk.

Een aantal spreekopdrachten is ontworpen met het oog op het Staatsexamen,


bijvoorbeeld een aantal situatieschetsen gevolgd door de vraag Wat zeg je
dan?, of de opdracht een monoloog van twee minuten te houden over een
gegeven thema.

Ook hebben we bij het aanbod van de spreekopdrachten gelet op de


beschrijving van B2 in het CEF. Enkele spreekopdrachten zijn aan de hand
daarvan ontworpen.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 10 / 93


1 Theoretische inleiding

Spreekvaardigheid komt hopen we in deze methode ook op een natuurlijke


manier aan bod, doordat we vaak vragen aan de studenten om samen te
overleggen over bijvoorbeeld het vocabulaire en de grammatica. Onze ervaring
is dat studenten in deze situatie erg hun best doen om elkaar goed te begrijpen
en begrepen te worden, omdat hier de noodzaak van wederzijds begrip groot
en echt aanwezig is.

Schrijfvaardigheid
Veel van onze schrijfopdrachten vloeien voort uit leesteksten of luisterfragmen-
ten. Het voordeel daarvan is dat het daardoor voor studenten interessant wordt
om te schrijven, maar het gevaar is dat het enthousiasme de aandacht voor de
vorm (grammatica, woordgebruik) overschaduwt. Daarom zijn er naast deze
inhoudelijk interessante opdrachten ook kortere vormgerichtere opdrachten
opgenomen, bijvoorbeeld het completeren van zinnen. Daarmee sluiten we
tegelijk aan bij de opdrachten waarmee het Staatsexamen schrijfvaardigheid
over het algemeen opent.
Ook bij de schrijfopdrachten hebben we rekening gehouden met de beschrij-
vingen van het CEF en de eisen bij het Staatsexamen.

Luistervaardigheid
Bij elk thema hebben we een opdracht gemaakt bij een luisterfragment. Dat is
altijd een televisiefragment.
Bij een aantal opdrachten is het trainen van de luistervaardigheid het doel
(luister naar het fragment, beantwoord de vragen), bij andere opdrachten is het
luisterfragment startpunt voor een spreek- of schrijfopdracht.
Mengvormen bestaan ook, bijvoorbeeld bij het fragment van het programma
Lagerhuis. Studenten moeten aangeven wat er precies gezegd is, met welke
woorden (verstavaardigheid), maar de vormen die ze kiezen, gebruiken ze weer
in een spreekoefening rond argumenteren.

Omdat luisteren tijdens de les een tijdrovende bezigheid is, hebben we ervoor
gekozen om het boek inclusief dvd uit te brengen. Dat biedt de studenten de
mogelijkheid een fragment net zo vaak te herhalen als ze zelf willen.

De fragmenten zijn afkomstig uit: Hoe? Zo!, NPS Kort!, Nieuwslicht, Op weg
naar het Lagerhuis, RVU, De toekomst van Nederland, Netwerk, Twee Vandaag,
Hoofdstad Weesp, De avond van de grote vakantie en Tegenpolen.
De meeste fragmenten hebben een lengte van 6 tot 8 minuten, maar er zijn ook
twee langere fragmenten, met een lengte van 11 en 13 minuten.
Bij elk fragment is het transcript opgenomen (waarbij overigens niet elke oh en
ah is uitgeschreven). Er is voor gekozen om de tekst wel leesbaar te houden.
Hoewel we van mening zijn dat een luistertekst bedoeld is om
luistervaardigheid te trainen en er dus geen geschreven tekst bij moet worden
aangeboden, kan er incidenteel voor worden gekozen om als fase in het
luisterproces ook het transcript aan te bieden.

Om tegemoet te komen aan de wens van veel cursisten die graag meer
oefeningen in het trainen van luistervaardigheid willen hebben, zijn op de
website aanvullende luisteroefeningen met vragen te vinden.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 11 / 93


1 Theoretische inleiding

Literatuur
Elk hoofdstuk sluiten we af met een literatuurfragment. We pretenderen niet
een representatieve tekst van de Nederlandse literatuur te hebben gekozen,
maar willen enerzijds onze cursisten laten kennismaken met de Nederlandse
literatuur zonder een cursus literatuurgeschiedenis te willen geven, en
anderzijds de ontwikkeling van hun taalgevoel bevorderen.
Dat voor dat laatste het voorlezen van literatuurfragmenten bevorderlijk is,
blijkt uit een artikel van Josien Lalleman, getiteld Wie goed doet goed
ontmoet, over de voorbeeldfunctie van mooi klinkend Nederlands. Zij wijst
erop dat anderstaligen die het Nederlands op een relatief hoog niveau
beheersen vormfouten maken die niet goed door het regelsysteem verklaard
kunnen worden. Ook formuleren ze zinnen die op zich wel correct zijn, maar
minder mooi. Volgens Lalleman zal het voorlezen van goede Nederlandse
teksten bijdragen aan de ontwikkeling van het taalgevoel dat nodig is om dat
soort fouten niet meer te maken. Zij schrijft:
Gevoel voor taal, het onderscheid tussen goed en fout, maar ook tussen
goed en beter moet aanvankelijk receptief ontwikkeld worden, en wel door
voorlezen: een docent zou vanaf de eerste dag van een beginnerscursus hardop
Nederlandse teksten aan zijn studenten moeten voordragen. Al is het maar 5
minuten per les, bijvoorbeeld aan het eind. Geen willekeurig gekozen teksten,
maar stukken waarin niet alleen goed, maar ook mooi geformuleerd wordt.

Het hardop voorgelezen worden door een moedertaalspreker, is essentieel, want


er moet vooral naar de klank worden geluisterd. De tekst hoeft niet woordelijk
gevolgd te kunnen worden, enige uitleg over het onderwerp en het
verhaalverloop volstaat. Het idee is dat men door veel mooi geformuleerd
Nederlands te horen, de klank in zich opneemt, en langzamerhand een smaak
ontwikkelt, die losstaat van toepassing van geautomatiseerde vormkennis, maar
daar na een bepaalde periode wel onderdeel van uitmaakt.

Een waardeoordeel toekennen aan een bepaalde formuleringskeuze is weliswaar


subjectief, maar controleerbaar voor anderen. Goede schrijvers geven wat ze
beschrijven weer in soepel klinkende zinnen, waardoor een lezer, als hij er
regelmatige naar luistert, een gevoel voor taal kan ontwikkelen, ook als hij
geen moedertaalspreker is.

Een docent zou dus zijn anderstalige studenten regelmatig goed geformuleerd
Nederlands moeten voordragen, al is het maar de laatste vijf minuten van de
les. Maar welke teksten komen in aanmerking? De teksten moeten kort zijn,
goed geformuleerd, makkelijk snel te begrijpen en qua inhoud interessant of
amusant, of beide. Er kan uit kranten of tijdschriften worden geput, of uit de
Nederlandse literatuur.

Uit: Josien Lalleman (2006) Wie goed doet goed ontmoet, over de voorbeeld-
functie van mooi klinkend Nederlands, in: Nederlands leren na het Staats-
examen NT2 II. Symposiumbundel ter gelegenheid van het afscheid van Hans
Maureau, Amsterdam.

Extra
Aan het eind van elk hoofdstuk staat een extra onderdeel met daarin taal-
elementen die we wel graag willen aanbieden, maar die we f niet belangrijk /
zwaar genoeg vinden om als (grammaticaal) onderwerp belicht te worden, f

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 12 / 93


1 Theoretische inleiding

niet echt konden plaatsen onder woordenschat of grammatica. Dit onderdeel


kan dan ook daadwerkelijk worden beschouwd als een extra: leuk om te weten,
maar als het overgeslagen wordt, is het ook geen ramp.
We hebben de volgende onderwerpen onder dit kopje geschikt:
1 om te + infinitief
2 vindplaatsen in een tekst
3 verplicht gebruik van het in Ik heb het nog niet geprobeerd.
4 adjectieven bijzondere gevallen (stofnamen, voltooid deelwoord)
5 gebruik van lidwoorden de / het / een versus geen lidwoord (Daar heb ik het
geduld niet voor versus Je moet geduld hebben)
6 afkortingen
7 erop / hiermee / daaraan
8 een paar bijzondere constructies

Eindvraag
Aan het eind van elk hoofdstuk laten we de studenten nog een keer terugkomen
op het thema door er een gerichte vraag over te stellen. Het is de bedoeling dat
studenten gestimuleerd worden om bij de beantwoording ervan nieuw verworven
woorden of constructies te gebruiken.

Reflectie
Studenten worden geacht zelf hun leerproces in de gaten te houden en te
signaleren wanneer het stokt. De docent kan dan samen met de student kijken
wat nodig is om het leerproces weer op gang te brengen, bijvoorbeeld door
herhaling van bepaalde opdrachten, of variaties daarop.
Als bijlage (bijlage 7) is de beschrijving opgenomen van de vereiste deelvaardig-
heden om zich een taalgebruiker op B2-niveau te kunnen noemen. Deze
beschrijvingen hoeven uiteraard niet alleen aan het eind van de cursus ter
sprake te komen met het oog op vooruitgang in vaardigheden, en als aan-
dachtspunt voor de komende lessen is het juist goed om er regelmatig naar te
kijken.
Verder wordt als afsluiting opnieuw een woordweb rond het themawoord van
het hoofdstuk gemaakt, zoals ook is gebeurd bij de introductie. Op deze manier
ervaren de studenten dat ze meer woorden hebben geleerd.

Onregelmatige werkwoorden
Als bijlage (bijlage 2) is een lijst opgenomen van onregelmatige werkwoorden
en de vervoeging daarvan. Deze werkwoorden zijn gepresenteerd in zes frequen-
tieklassen. Klasse 6 is de groep met de meest frequente, klasse 1 met de minst
voorkomende werkwoorden. Deze verdeling sluit goed aan bij onze visie op het
onderwijs: in de eerste plaats gericht op gebruik.

Klasse 6 en 5 worden door de gebruikers van dit boek al direct goed beheerst,
ook actief. Dat is in het algemeen onze ervaring met studenten op niveau B1
(het startniveau van Nederlands op niveau). Klasse 4, 3, 2 en 1 worden tijdens
de cursus doorgenomen.
Er zijn oefeningen toegevoegd om kennis van deze werkwoorden te testen
(bijlage 4). Deze oefeningen zijn ook altijd gericht op het gebruik en hebben
een communicatief karakter: het gaat steeds om vraag-en-antwoordopdrachten
die in tweetallen uitgevoerd moeten worden.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 13 / 93


1 Theoretische inleiding

Spelling / dictee / grammaticadictee


Bij elk thema wordt in de docentenhandleiding een korte tekst gevoegd,
gekoppeld aan het thema.
Deze tekst kan de docent gebruiken als dicteetekst (variaties: tekst met gaten
ervan maken, eerst woorden laten raden, dan pas luisteren) of als basis voor
een grammaticadictee.

Dat werkt als volgt:


Licht de inhoud van de tekst toe en geef eventueel enkele woorden.
Lees het dictee twee keer voor in vlot, normaal spreektempo - niet op
dicteersnelheid. De eerste keer luisteren de studenten alleen; de tweede keer
maken ze aantekeningen.

Laat de cursisten samen in tweetallen of groepjes van drie de oorspronkelijke


tekst reconstrueren met behulp van de gemaakte aantekeningen. Het doel is
daarbij te komen tot een versie die inhoudelijk overeenkomt met het origineel.
Per groepje wordt n gezamenlijke tekst geschreven. In lexicaal en syntactisch
opzicht moet de tekst correct zijn. Het eindproduct moet een goedlopend geheel
zijn maar hoeft zeker geen exacte kopie te zijn van de oorspronkelijke tekst.
Voor de docent zijn er verschillende mogelijkheden om deze teksten te
verwerken:
Je kunt de tekst van het groepje innemen.
Je kunt het groepje een kopie van de oorspronkelijke tekst geven.
Je kunt probleemsituaties bespreken.

Bron voor het grammaticadictee: F. Kuiken en I. Vedder (2000) Dictogloss.


Samenwerkend leren in het tweede- en vreemde-taalonderwijs. Coutinho,
Bussum ISBN 978 90 628 3215 6.

Toetsen
Bij elk hoofdstuk is een toets gemaakt. De toets kan worden gebruikt om te
zien of alle studenten de aangeboden stof geleerd hebben, begrijpen en kunnen
toepassen. Het is nadrukkelijk een toets voor zowel studenten als voor
docenten: laat het een evaluatie- en reflectiemiddel zijn. Stof die nog niet door
alle studenten beheerst wordt, dient herhaald en / of op een andere manier
aangeboden te worden. Studenten kunnen zien wat ze wel en wat ze niet
beheersen, en daar vervolgens hun eigen conclusies uit trekken.

De toetsen kunnen op diverse manieren ingezet worden: het is om te beginnen


aan de docent om te beslissen of er berhaupt getoetst moet worden, en of dat
na elk hoofdstuk gedaan moet worden of zo nu en dan. De toets kan uiteraard
individueel gemaakt worden, maar het kan ook zeer verhelderend zijn om de
toets in tweetallen te laten maken, eventueel met het boek erbij. Daarbij
ontdekken studenten op welke punten ze de stof nog niet beheersen en kunnen
ze elkaar helpen om wel tot volledig begrip en beheersing te komen.

We realiseren ons dat docenten en studenten het nodig hebben om van tijd tot
tijd het leerproces te beoordelen, of liever gezegd: de beoogde winst van het
leerproces. We hebben daarom een verdeling in punten aangebracht, om tot
een cijfer van 1 10 te komen.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 14 / 93


1 Theoretische inleiding

Elke toets is volgens hetzelfde patroon opgebouwd: er is een onderdeel vocabu-


laire, een onderdeel grammatica en een onderdeel schrijven. De verdeling van
de punten over deze onderdelen is 30 40 30 (maximaal 100 punten dus).

Vocabulaire: er zijn vijf woorden gegeven, met als opdracht: schrijf een zin
waarin je dit woord gebruikt. Je zin moet duidelijk maken wat het woord
betekent. Je moet deze zin zelf bedacht hebben.
Dit zijn woorden uit de vocabulaireblokken van het betreffende hoofdstuk: drie
woorden komen uit het stervocabulaire, de andere twee uit het overig
vocabulaire.
Voor elk item zijn zes punten te behalen. Om zes punten te behalen moet de zin
volkomen duidelijk, verhelderend en grammaticaal correct zijn.
Wijs erop dat de student de zin zelf moet maken woordenboekvoorbeelden
zijn niet toegestaan.

Grammatica: hier moeten twee oefeningen gemaakt geworden, met elk vijf
items. De eerste oefening is meer gericht op passieve kennis van het
grammaticale item, de tweede meer op actieve toepassing. De oefeningen zijn
veelal gent op de opdrachten die in het boek zijn aangeboden.
Soms is het mogelijk dat meer antwoorden goedgekeurd kunnen worden; we
gaan ervan uit dat docenten dit heel goed zelf kunnen bepalen.
Voor elk item zijn vier punten te behalen.

Schrijven: tot slot moet er een korte tekst geschreven worden naar aanleiding
van het thema van het betreffende hoofdstuk, met als extra opdracht om twee
woorden (uit het stervocabulaire) in die tekst te gebruiken. Deze eis kan natuur-
lijk ook losgelaten worden; ook kan een tweede eis worden toegevoegd, door
bijvoorbeeld te vragen een bepaalde grammaticale constructie te gebruiken in
de tekst. Met deze toevoeging of weglating van extra eisen kan een docent de
toets zwaarder of lichter maken, per toetsgelegenheid, per groep of zelfs per
student.
Dit onderdeel is ook zeer goed in tweetallen te maken; door het bespreken van
mogelijke woorden en zinsconstructies worden problemen zichtbaar en
bespreekbaar.
Voor dit onderdeel zijn dertig punten te behalen. De docent kan zelf bepalen
welke aspecten het zwaarst wegen, hij of zij kan bijvoorbeeld een fout in het
grammaticaal onderdeel dat in het betreffende hoofdstuk is aangeboden
zwaarder laten wegen dan een ander soort grammaticale fout.

Tot slot: we vinden het belangrijk om de toets te beschouwen als een deel van
het leerproces, een reflecterend deel, maar geen losse component na de behan-
deling van de leerstof. Het is ook het moment om studenten de gelegenheid te
bieden zichzelf te verbeteren, zichzelf bij te werken waar nodig. De student
mag er immers van uitgaan dat de beheersing van de stof van het ene hoofd-
stuk een voorwaarde is voor het begrijpen van het volgende hoofdstuk. Het kan
voor zowel docent als student verhelderend zijn een toets eventueel een tweede
keer te laten maken; niet om het cijfer te verbeteren maar om te laten zien dat
de stof nu wel beheerst wordt. Dat is tenslotte het uiteindelijke doel van het
doorwerken van de methode: verbeteren van de taalvaardigheid.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 15 / 93


1 Theoretische inleiding

BRONVERMELDING

- Basiswoordenboek Nederlands, (1987) Van Dale, Utrecht/Anwerpen.


- Kuiken, F. en I. Vedder (2000) Dictogloss. Samenwerkend leren in het
tweede- en vreemde-taalonderwijs, Coutinho, Bussum.
- Lalleman, Josien (2006 ) Wie goed doet goed ontmoet, over de
voorbeeldfunctie van mooi klinkend Nederlands, in: Nederlands leren na het
Staatsexamen NT2 II. Symposiumbundel ter gelegenheid van het afscheid
van Hans Maureau, Amsterdam.
- Pocketwoordenboek Nederlands als Tweede taal, (2003) Van Dale, Utrecht/
Antwerpen.
- Souza, David A. (2001) How the brain learns, Corwin Press, Thousand Oaks.
- www.stibco.nl/informatie

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 16 / 93


Nederlands op niveau
Methode NT2 voor
hoogopgeleide anderstaligen

Docentenhandleiding

2 Extra informatie en tips


voor docenten per hoofdstuk

u i t g e v e r ij
coutinho c
bussum 2007 blz. 17
1 Nieuwsgierig???

opdracht 2

Laat bij deze opdracht de studenten rondlopen in het lokaal. Op een teken van
de docent vormen ze tweetallen. Ze stellen elkaar vragen en proberen elkaars
grenzen te ontdekken. Daarna gezamenlijke presentatie aan de groep.
Aansluitend of de les erop: stel om de beurt vragen aan de docent. Probeer
zijn / haar grens te ontdekken.

opdracht 3

Het doel is om meer achtergrondinformatie van de student te krijgen.

Grammatica voegwoorden

Na de onderlinge bespreking de gevonden informatie plenair samenvatten. Daarna een


van de oefeningen (opdracht 6 of 7) mondeling. Opdracht 7 kan ook schriftelijk ingeleverd
worden.

opdracht 8

Deze opdracht kan eenvoudiger worden gemaakt door de te gebruiken


voegwoorden te geven (en niet te laten kiezen): 1 doordat, 2 zolang, 3 nu,
4 tenzij, 5 alsof, 6 sinds, 7 naarmate, 8 wanneer, 9 zolang, 10 mits. Hierdoor
missen studenten weliswaar het eerste doel, i.c. het herkennen en toepassen
van voegwoorden op betekenis, maar het andere doel van de opdracht, i.c. het
toepassen van de juiste woordvolgorde bij het gebruik van voegwoorden, wordt
dan wel bereikt.

Uitbreiding grammatica

Wijs op de verschillen in grammaticale waarde (en positie) tussen deze voegwoorden en


bijwoorden.
Wijs er ook op dat de bijwoorden daarom, daarvoor, daarna vaak gebruikt worden na
een komma, waardoor ze op voegwoorden lijken. Strikt genomen is dit fout.

Voorbeeld:
Mijn broer is lang ziek geweest, daardoor heeft hij veel trainingen gemist.

Dit zou moeten zijn:


Mijn broer is lang ziek geweest, en daardoor heeft hij veel trainingen gemist.
of:
Mijn broer is lang ziek geweest. Daardoor heeft hij veel trainingen gemist.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 18 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 1

opdracht 10

De gegeven antwoorden zijn mogelijke antwoorden. Er zijn soms alternatieven.


Bespreek dit waar nodig.

opdracht 11

Deze opdracht kan goed in tweetallen gedaan worden. Over deze constructies
valt namelijk veel te bespreken en te overleggen.

Onderwijsnieuws
Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat deze teksten allemaal en intensief
gelezen worden. Het gaat alleen om de vraag: welke titels wekken je
nieuwsgierigheid, en was dat (na het lezen van het stuk) terecht?

Roddelpers verliest lezers

Stervocabulaire

afkeuren 1) iets afkeuren het ongeschikt of niet goed vinden. Een voorstel, plan,
scriptie afkeuren. 2) iemand afkeuren bij een keuring vastellen dat hij niet
aan de eisen voldoet, niet geschikt is. Hij is volledig afgekeurd.
tegenstelling: goedkeuren
afkeurend kijken
de afkeuring
ijverig zeg je van iemand die met ijver (aandachtig, geconcentreerd bezig zijn) aan
iets werkt, iemand die hard werkt. Een ijverig meisje. Ze heeft heel ijverig al
haar huiswerk gedaan.
adjectief + adverb
ijverig = vlijtig
tegenstelling: lui
matig niet erg veel, goed, groot, etc. Hij is een matige eter. Ik vond dat maar een
matig boek.
de mate. Geniet, maar drink met mate.
matigen. Snelheid matigen.
zich matigen
nauwkeurig 1) wordt gezegd van iemand die zorgvuldig en precies werkt = nauwgezet,
accuraat 2) precies, exact = nauwgezet. Hij vertelde het verhaal niet erg
nauwkeurig
iemand die te nauwkeurig werkt, noem je een pietje-precies.
opnemen (nam op opgenomen) 1) pakken, contact opnemen met iemand 2) tekst
opnemen = plaatsen. Wat kun je opnemen?
1 geluiden, beelden opnemen = vastleggen
2 iets opnemen = het oppakken. de telefoon opnemen, een oud beroep
opnemen
3 iets goed, kwaad, etc. opnemen = opvatten

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 19 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 1

4 iemand of iets opnemen = hem of het goed bekijken. Iemand van top tot
teen opnemen
5 geld opnemen = het van je rekening afhalen (pinnen)
6 iets opnemen = meten hoe groot iets is
7 een bestelling opnemen = noteren
8 iemand of iets ergens in opnemen = het of het er een deel van maken.
Ze werd snel in de groep opgenomen
9 iets (vloeibaars) opnemen = opvegen, opdweilen (opzuigen, absorberen)
10 het voor iemand opnemen (uitdr) = hem verdedigen
11 het tegen iemand opnemen (uitdr) = de strijd met hem aangaan
12 iemand in het ziekenhuis opnemen = een plek geven in het ziekenhuis
de opname
overdrijven 1) overdrijven (dreef over, overgedreven) = voorbijgaan. De bui is
overgedreven. 2) iets overdrijven (overdreef, heeft overdreven) = het groter,
mooier, erger voorstellen dan het is.
Ze doet altijd heel overdreven.
overdreven - aanstellerig
slordig 1) niet netjes, onverzorgd. Een slordig kapsel, ze werkt slordig, een slordig
handschrift 2) gezegd van een hoog bedrag, waarvan je niet precies weet
hoe hoog het is. Hij verdient zon slordige 100.000 per jaar.
tegenstelling: netjes, verzorgd
iemand die slordig is, alles achter zich laat liggen en niets opruimt, noem je
een sloddervos
vermijden (vermeed vermeden) iets vermijden = ervoor zorgen dat het niet gebeurt,
dat het je niet overkomt. Iemand vermijden = ervoor zorgen dat je iemand
niet tegenkomt
vermijden = voorkomen
een ongeluk, botsing, confrontatie, contact vermijden
iets angstvallig vermijden
het vermijdingsgedrag

opdracht 15

Deze opdracht kan lastig zijn door de ruime keuze aan woorden en aan
mogelijkheden. Als variant kunnen de te gebruiken woorden gegeven worden:
1 danken, 2 doormaken, 3 weerhouden, 4 nauwkeurig, 5 volstrekt, 6 opne-
men, 7 streven, 8 matig, 9 wellicht, 10 benaderen, 11 slordig, 12 hechten,
13 overdrijven, 14 neerleggen, 15 afkeuren, 16 ijverig, 17 de kern.

Hoe? Zo! track 1

Fragment uit Hoe? Zo! (24 januari 2006, 6.33 minuten)

Hoe? Zo! is een televisieprogramma over wetenschap waarin je kunt zien dat
wetenschap niet alleen leerzaam is, maar ook spannend, grappig, nuttig en
vooral ook erg leuk.
Zie voor informatie: http://www.teleac.nl/hoezo

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 20 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 1

Hoe? Zo! heeft de vorm van een quiz.


In dit fragment zie je twee vragen, met een introductie. Als het fragment thuis
bekeken wordt, moeten de vragen van tevoren gentroduceerd worden en moet
men de antwoorden van te voren voorspellen.
Er is steeds een vraag die beantwoord kan worden door naar het fragment te
luisteren, en de quizvraag zoals die in het programma gesteld is.

Introductie van de onderwerpen


Onderwerp 1: Autos op zonne-energie. Maud en Viggo (de quizkandidaten)
mogen een wagentje testen dat rijdt op een windmolen. Bij een race in
Australi voor autos op alternatieve energie won de Nederlandse inzending
Nuna al drie keer. Bij de bouw is er goed op gelet dat het gewicht en de vorm
van de auto zo optimaal mogelijk zijn en dat maximaal gebruik wordt gemaakt
van de zon.
Onderwerp 2: Pijlinktvis. De reuzenpijlinktvis leeft heel diep in de oceaan, op
200 tot 1000 meter diepte. Tot vorig jaar was hij nog niet levend gezien.
Pijlinktvis: omdat hij er van boven af gezien uitziet als een pijl. De armen
hebben ze niet nodig als voelsprieten, want ze hebben heel goede ogen.

Na de introductie de antwoorden laten voorspellen, dan het fragment bekijken,


dan de antwoorden bespreken.

Variant: Als het fragment tijdens de les bekeken wordt, kan de dvd stopgezet
worden op het moment dat de quizkandidaten een antwoord moeten geven. De
studenten moeten dan eerst een antwoord geven, daarna wordt verder gekeken.

Antwoorden
Onderwerp 1: vraag vooraf c, quizvraag - b.
Onderwerp 2: vraag vooraf a klopt niet (ze hebben ogen), b klopt, c klopt niet
(zo lang was de grootste ooit gemeten), quizvraag a.

Transcript
Ik wil jullie nu graag hoogst exclusief voorstellen aan een prachtig
vervoermiddel, dat jullie trouwens ook mogen uittesten. Lopen jullie even mee,
Maud en Viggo?
En Hester, kan jij misschien vertellen wat dit in godsnaam is?
Er komt wind h, maar dat hoort ook zo, h? Wat is dit?
- Dit is een windkart ontworpen...
- Ik voel het.
- ... door Wubbo Ockels aan de Technische Universiteit Delft.
- Wubbo Ockels, dat is toch die ruimtevaarder? Ja precies.
- Hij zet zich in voor duurzame energie. Wat je hier ziet boven op de kart is
een kleine windmolen en die zet wind om in elektriciteit en die wordt
opgeslagen in een accu.
- Zijn jullie bereid tot een proefritje?
- Maud, die leest kaart.
- Dat is heel goed. Als je in Zandvoort bent, even terugbellen, ok? Daar ga
je. Oh, Maud en Viggo, dames en heren, met een windkart.

Pas op voor ons decor. Van de Technische Universiteit. Heel goed.


- Mogen we er nu uit?
- Het decor overleeft het, dus dat is allemaal prachtig.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 21 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 1

- We gaan even
- Ik moet even mijn dingetje
- Ik ben heel goed in evacuatie, echt waar.
Geen zorgen tot paniek.
- Help nu even.
- Op je plek.

We gaan nu nog een stapje verder: dit is de Nuna 3. Dat is een wagen die rijdt
op zonne-energie, ontwikkeld en gebouwd door studenten van de Technische
Universiteit Delft. En het is een hele succesvolle wagen, h Hester?
- Ja, ze hebben dit jaar voor de derde keer de Solar Challenge gewonnen.
- Hoe werkt die wagen?
- Ze hebben verschillende dingen heel goed gedaan. Om te beginnen hebben
ze heel speciale zonnecellen gebruikt die hoog rendement hebben, dus veel
van de zon omzetten in energie. Die komen uit de ruimtevaart, daar worden
ze gebruikt. Dan hebben ze de vorm zo gemaakt dat de luchtweerstand heel
laag is. Daar zijn ze achter gekomen door experimenten te doen in een
windtunnel en dan door te rekenen.
Laag gewicht is natuurlijk belangrijk. En als laatste hebben ze computer-
programmas gebruikt om de race zo te plannen dat ze steeds een goede
snelheid hadden, afhankelijk van zon en wolken.
- Alweer voor de derde keer gewonnen, het is misschien wel de toekomst
natuurlijk, die zonne-energie en daarom gaat onze volgende vraag over de
Nuna, meer bepaald: wat was de gemiddelde snelheid die de Nuna haalde
tijdens die race in Australi?

Was dat: A: 80,75 kilometer per uur?


B: 102,75 kilometer per uur?
C: 20,75 kilometer per uur?

- Mag ik nu drukken?
- Ja, natuurlijk, doe maar. Wat kan zon wagen halen? Hester, wat is het
goede antwoord?
- Het goede antwoord voor de gemiddelde snelheid is 102,75.
- Maud. Dat is antwoord B dus. En punt voor Viggo, drie punten voor Maud.
- We hadden n vraag allebei fout.

- Ik twijfel zelfs een beetje of ik het echt smakelijk vind, wat daar staat in dat
ding van je. Maar wat is het?
- Dat is een heel mooi ding: het is een pijlinktvis, die hebben we van Naturalis
gekregen. Daar moet je toch eens wat vaker heen, want daar staan echt van
die hele mooie potten, op sterk water.
Hier zie je zn tentakels, en het is eigenlijk een klein broertje van de reuzen-
pijlinktvis.
- Ja, en die reuzenpijlinktvis, daar gaan we het over hebben.
- Ja, daar gaan we het over hebben. Dat is voor zover bekend het grootste
ongewervelde dier op aarde. Het is echt ongelooflijk, maar die leeft heel erg
diep in de oceaan, echt van tweehonderd tot zon duizend meter in de
diepzee. En we hebben hem, eigenlijk hadden we hem nog nooit levend
gezien. Tot vorig jaar Japanners op negenhonderd meter diepte daar een
paar beelden van hebben gemaakt.
- Hem gefotografeerd hebben en vereeuwigd hebben voor de eeuwigheid.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 22 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 1

- Ja.
- Waarom heet de pijlinktvis eigenlijk pijlinktvis?
- Nou, dat kan je zien. Hier is zijn lichaam en hier aan de zijkanten, daar
zitten twee vinnen. En als je dan zo van bovenaf zou kijken dan ziet hij
eruit als een pijl. Dus dan heeft hij zon torpedo-achtig lichaam met aan de
voorkant twee van die vinnen en dan
- Je zei dat ze heel diep in het donker Dat is daar donker, neem ik aan, heel
diep in de oceaan.
- Ja, het is heel
- Gebruiken ze dat dan als voelsprieten ook?
- Nee, ze gebruiken het niet als voelsprieten, want ze hebben namelijk
geweldige ogen. Inktvissen hebben sowieso heel mooie, complexe ogen
net als mensen maar deze hebben, kunnen echt geweldig zien, in het
donker daar op duizend meter diepte.

- Over die heel speciale ogen van de pijlinktvis, dan hebben we het echt over
die reuzendiersoort, die daar op de bodem van de oceaan, gaat de volgende
vraag.

Hoe groot zijn de ogen van die reuzeninktvis?

Zijn die: A: zo groot als een voetbal?


B: zo groot als een handbal?
C: zo groot als een softbal?

A, B of C. Jij gaat voor een softbal, want?


- Ik dacht dat het A was, maar ik heb het steeds fout als ik denk dat het iets
is, dus dan dacht ik: dan doe ik het anders. Dat is eigenlijk de reden.
- Dat is een hele verstandige redenering. Louise, hoe zit het?
- Reuzenpijlinktvissen, die zijn echt heel groot maar dat kan echt van zes tot
twaalf meter zijn om maar zo te zeggen en dan zijn ze van vijftig tot
tweehonderd kilo, maar de grootste die gevangen is in Newfoundland dat is
eentje van 18,3 meter. Dat is dus net zo groot, zeg maar, als een dubbele bus
met zon harmonica ertussen, weet je wel?
- Je moet er niet aan denken.
- En die worden dan gegeten door potvissen en die zijn bijna net zo lang als
die hele potvis en dat vinden ze dus in de magen, maar die hebben dus een
ogen van 25 centimeter doorsnede. Dus Maud heeft weer gelijk.
- Het ging om de voetbal en de tussenstand is nu: n punt voor Viggo en ik
geloof wel vier punten voor Maud.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 23 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 1

Grammaticadictee
Universiteit zoekt speelgoed voor varkens
Wetenschappers van de Wageningen Universiteit zijn op zoek naar speelgoed voor
varkens. Volgens de onderzoekers van de Animal Sciences Group kan speelgoed ver-
veling bij varkens voorkomen, vooral bij dieren die in een stal zonder stro staan. Op
dit moment test de universitaire afdeling verschillende soorten ballen uit in een var-
kensbedrijf in Friesland, zo zegt projectleider Johan Zonderland. Hij denkt dat varkens
speelgoed heel leuk vinden. Volgens hem zijn varkens ontzettend nieuwsgierig en zul-
len ze het speelgoed volledig uitproberen. De speeltjes moeten van robuuste kwaliteit
zijn, want een varken heeft iets razendsnel gesloopt. Ze zijn nog erger dan honden,
aldus Zonderland.

Bron:
Nieuwsservice van Radio Nederland Wereldomroep.
Editie: Nederlands Nieuws, 18 mei 2006.
http://www.rnw.nl/

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 24 / 93


2 Verrassend!
opdracht 3

Wijs op de hulpwerkwoorden worden / zijn en het zelfstandig gebruik hiervan


(zin 8 en 17).

opdracht 4

Wijs er in de bespreking vooraf of achteraf op dat alle vormen correct zijn,


maar dat de ene vorm wel beter past dan de andere. Het hangt vaak af van het
zinsdeel waarop je aandacht wil vestigen: het subject, het object, of de
handeling zelf (er wordt gezongen).
In nummer 5 b is ze gebruikt als verwijzing naar de redactie. Strikt genomen
is dat niet juist; in dagelijks taalgebruik is het echter vrij gewoon om naar een
groep te verwijzen met de meervoudsvorm derde persoon.

Schaif staait laif


De titel is Gronings voor scheef staat lief. Hier: een niet-symmetrisch gezicht is
aantrekkelijk.
Voor belangstellenden: zeer veel dialecten zijn te beluisteren op de site van
Lowlands: www.lowlands-l.net/anniversary/mission.php

Stervocabulaire

aanbevelen (beval aan, aanbevolen) iets of iemand aanbevelen: zeggen dat iets of
iemand goed is.
aanbevelen = aanprijzen
van harte aanbevolen
tegenstelling: afraden
expres met opzet, opzettelijk. Niet te verwarren met: per expresse = als je met de
post iets snel wilt versturen.
Ik heb het niet expres gedaan.
tegenstelling: per ongeluk.
indelen 1) iets indelen: een ordening aanbrengen in iets door het onder te verdelen,
te verdelen in stukken. De school is in groepen ingedeeld. 2) iemand of iets
ergens bij indelen: iemand of iets ergens een deel van maken. Bij welke
groep ben jij ingedeeld?
de indeling
prepositie: in / bij
juist 1) correct, goed, zoals het moet. Tegenstelling: onjuist. Kruis het juiste
antwoord aan. 2) Geeft een tegenstelling aan: Ik vind kip juist lekker.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 25 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 2

misverstand, het elkaar niet goed begrijpen


het het berust op een misverstand
een misverstand uit de weg ruimen
namelijk 1) te weten. Er zijn drie lidwoorden, namelijk de, het en een. 2) immers,
toch, want. Het geeft uitleg. Logisch dat zijn fiets gestolen is, hij zette hem
namelijk nooit op slot.
Afgekort als nl.
neerkomen (kwam neer op, is neergekomen) 1) op iemand: door hem gedaan moeten
worden. De hele organisatie kwam op mij neer 2) op iets: betekenen,
inhouden.
Vaak met een bijzin: Het komt erop neer dat..
sowieso in ieder geval, hoe dan ook. Samen met berhaupt een van de weinige
Duitse woorden die in het Nederlands gebruikt worden.
We gaan sowieso met de fiets, of het regent of niet.
tendens, de 1) richting waarin iets zich ontwikkelt, trend 2) bedoeling of boodschap van
een film, boek enz., strekking
tenderen
tendentieus: sturen van bepaalde ideen
toestemming, goedkeuring, permissie. Iemand toestemming geven, verlenen, toestemming
de krijgen van iemand, voor iets. Werkwoord: toestemmen
Heb je toestemming gevraagd om weg te mogen gaan?
prepositie: aan

opdracht 7

Bij deze stellingen eventueel vooraf de standpunten bepalen: de ene helft van
de groep is het ermee eens, de andere helft niet.

opdracht 9

Er zijn vier verschillende situaties waarin een groep samen een aantal regels
moet opstellen.
Deze opdracht kan ook als schrijfopdracht gegeven worden, of als
schrijfopdracht na de spreekopdracht.
Zorg ervoor dat iedere deelnemer van een groepje beschikt over een blad met
de beschrijving.
Alle deelnemers van een groep hebben hetzelfde blad.
Deze bladen zijn toegevoegd als kopieerbladen.

De situaties zijn:
a Studentenhuis huisregels
b Kantoor regels voor dagelijkse omgang
c Sportclub - huisregels
d Uitstapje voorschriften

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 26 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 2

a Studentenhuis
Je woont in een studentenhuis. Jullie wonen daar met zijn achten. Jullie
hebben besloten huisregels op te stellen: wat mag, wat niet mag, wat moet, wat
kan, enzovoort.
Stel huisregels op met betrekking tot:
de keuken - de afwas
- de koelkast
- het fornuis
de douche - haren uit het putje
- schoonmaken
de wc - schoonmaken (2 keer per week)
- schoonmaakrooster opstellen
de gang - fietsen zetten/stallen
- oud papier
de zolder - gebruiken voor logs
- feesten geven
de gezamenlijke rekeningen (energie, telefoonkosten)
- verdelen onder bewoners
- betalen
Voorbeeld
Wat spreken we af over muziek? Er mag tussen 01.00 en 8.00 uur geen harde muziek
gedraaid worden.
Wat doen we met het oud papier? Het oud papier mag niet los in de gang gelegd worden.

b Kantoor
Je werkt op een kantoor, met in totaal ongeveer dertig mensen. Jullie hebben
besloten regels op te stellen voor het dagelijks verkeer: wat mag, wat niet
mag, wat moet, wat kan, enzovoort.
Stel regels op met betrekking tot:
het kopieerapparaat
- storingen melden
- papier aanvullen
roken - niet in de kamers
- tijdens vergaderingen rookpauze inlassen
muziek - let op last voor anderen
- niet downloaden
verjaardagen - gezamenlijk cadeau
- fles wijn / bos bloemen
verlofdagen - aanvragen bij hoofd van de afdeling
- vaststellen in overleg met collegas
website - secretaresse beheert
- geen veranderingen aanbrengen
fietsen - in de fietsenstalling
- niet meenemen in de lift
Voorbeeld
Wat spreken we af over muziek? Er mag alleen muziek gedraaid worden als anderen er geen
last van hebben.
Wat doen we met de fietsen? Die kunnen in de fietsenstalling gezet worden.

c Sportclub
Je zit in het bestuur van een sportclub. De laatste tijd gaat er veel fout, doordat
er onduidelijkheid is over de regels en afspraken. Jullie hebben besloten regels

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 27 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 2

op te stellen voor het dagelijks verkeer: wat mag, wat niet mag, wat moet, wat
kan, enzovoort.
Stel regels op met betrekking tot:
de trainingen - veranderingen noteren in de clubagenda
- niet aanwezig niet opstellen bij wedstrijd
douchen - verplicht na een wedstrijd
- niet langer dan 10 minuten
- doucheruimte na afloop dweilen
clubblad - geen anonieme brieven plaatsen
- naar huis sturen / uit de kantine meenemen
fietsen - in de rekken plaatsen
- buiten de rekken verwijderen
kantine - geen alcohol aan kinderen verkopen (onder 16 jaar)
- roken ontmoedigen
- uiteindelijk: roken verboden
clubkleding - bestellen bij de kledingcommissie
- teamleider verzorgt de was
Voorbeeld
Wat spreken we af over het douchen? Er mag niet langer dan 10 minuten gedoucht worden.
Wat doen we met de fietsen? Die moeten in de rekken geplaatst worden.

d Uitstapje
Je bent betrokken (via je werk, studie of vrije tijd) bij de organisatie van een
uitstapje. Jullie moeten beslissen wat voor rechten en plichten alle deelnemers
aan dat uitstapje hebben: wat mag, wat niet mag, wat moet, wat kan,
enzovoort.
Stel regels op met betrekking tot:
deelname - voor 1 september doorgeven aan secretariaat
- deelnameformulier volledig invullen
de bus - niet roken
- geen warme etenswaren meenemen
- schoonmaken na terugkomst
veranderingen - deelnemers: zo vroeg mogelijk melden
- organisatie: omroepen in de bus
- niet bereikbaar voicemailbericht inspreken
restaurant - eten het bedrijf (studierichting, club)
- drank zelf, contant betalen
- vegetarisch? van tevoren doorgeven
muziek - mp3-speler gebruiken, anderen geen last bezorgen
- cd-speler in de bus, eigen muziek draaien
suggesties - voorleggen aan de organisatie
- organisatie bespreekt ze
Voorbeeld
Zijn er regels voor in de bus? Er mag niet gerookt worden in de bus.
Wat doen we als er veranderingen zijn? Die moeten zo snel mogelijk doorgegeven worden.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 28 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 2

Ik hoop op een debat met wij-gevoel

Stervocabulaire

bevorderen 1) iets bevorderen, een gunstige invloed op iets hebben, iets beter laten
verlopen 2) iemand bevorderen, iemand een hogere rang geven, iemand
naar een hogere groep laten gaan (ouderwets op school: bevorderd naar de
volgende klas)
bevorderlijk dat is niet bevorderlijk voor de samenwerking
de bevordering
gesteld zijn 1) gesteld zijn op iemand, iemand aardig vinden, iets prettig vinden. Ik ben
op gesteld op mijn oma. Ik ben gesteld op mijn privacy. 2) Hoe is het met jou
gesteld? Hoe gaat het me je? 3) Gesteld dat (stellen dat) - Als je ervan
uitgaat dat Gesteld dat je een reis hebt gewonnen en dat je iemand mag
meenemen.
neiging, de begeerte die steeds terugkeert Ik heb de neiging om te veel te eten.
Als ik dat vieze toetsenbord van mijn collega zie dan heb ik de neiging om
dat schoon te maken.
de neiging hebben, vertonen
neigen naar
stage, de periode waarin een student of leerling onder leiding ergens werkt om de
praktijk van een vak te leren.
stage lopen
de stagiair(e)
de stageplaats
uitsluiten (sloot uit, uitgesloten) 1) iets uitsluiten - iets niet mogelijk vinden, bijv.
niet uitsluiten dat je gaat verhuizen. Vaak gebruikt in dubbele ontkenning:
het is niet uitgesloten dat = het is misschien mogelijk. Dat is uitgesloten.
Het een sluit het ander niet uit. 2) iemand van deelname uitsluiten, niet
toestaan dat iemand meedoet aan iets
uitsluiting, de
uitsluitend enkel en alleen
prepositie: van
welvaart, de toestand van voorspoed in de maatschappij
welvarend: een welvarend land
in welvaart leven
welvaart - welzijn
welvaren: hij vaart daar wel bij: hij heeft daar voordeel bij
zonde, de 1) iets wat volgens de regels van de godsdienst niet mag. Vloeken is een
zonde. 2) adjectief, jammer, spijtig. Wat zonde dat die cd kapotgegaan is.
een zonde begaan
zondigen / zich bezondigen aan

opdracht 11

Als variant kunnen de te gebruiken woorden gegeven worden: 1 kritisch,


2 gesteld zijn op, 3 de stage, 4 uitsluiten, 5 de neiging, 6 de welvaart,
7 de zonde, 8 soortgelijk, 9 waarde hechten aan, 10 bevorderen

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 29 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 2

opdracht 13

We leren
10% van wat we lezen
20% van wat we horen
30% van wat we zien
50% van wat we zien en horen
70% van waarover we hebben gediscussieerd met anderen
80% van wat we persoonlijk ervaren
95% van wat we uitleggen aan anderen
David A. Souza (2001) How the brain learns.

In volgorde van het boek:


30% van wat we zien
80% van wat we persoonlijk ervaren
10% van wat we lezen
70% van waarover we hebben gediscussieerd met anderen
20% van wat we horen
95% van wat we uitleggen aan anderen
50% van wat we zien en horen

Vraag wat de studenten verrassend vinden aan de resultaten. Wijs erop dat het
volgens dit onderzoek leerzaam en effectief is om elkaar dingen uit te leggen.
Dat is een van de redenen waarom in dit boek zo vaak gewerkt wordt met
onderlinge uitleg of oplossing van (grammaticale) problemen.

Electriek track 2

Korte film Electriek. Electriek is het Vlaamse woord voor elektriciteit. Dit
fragment wordt met een Zuid-Nederlands accent gesproken; er wordt overigens
niet veel in gesproken, je hoort vooral de commentaren van de televisie.
De film is bedoeld als input voor een schrijfopdracht. Woorden van activiteiten
zouden na het bekijken genventariseerd kunnen worden.

Je neus achterna track 3

Fragment uit het programma Nieuwslicht (29 september 2005, 5.18 min.)

Transcript
Wetenschappers onderzoeken hoe wij onbewust worden benvloed. Niet alleen
door beelden zoals eerder in deze uitzending te zien was, maar bijvoorbeeld
ook door geur.
[gefluit]
Geuren benvloeden ons zonder dat we het weten. Om dat aan te tonen worden
proefpersonen in een ruimte gezet met een lekkere schoonmaakgeur en daarna
moeten ze een test doen. De onderzoekers kijken vooral of mensen de ruimte
beter schoonhouden omdat ze net schoonmaakmiddel hebben geroken.

- Hier, landbouwuniversiteit.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 30 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 2

Wij mogen bij wijze van uitzondering filmen bij dit experiment maar dan
mogen de proefpersonen het niet merken, dus installeren we overal verborgen
cameras. Menno weet wel dat hij mee gaat doen aan een proef maar heeft
geen idee waarvoor het is, anders zou hij geen goed proefkonijn meer zijn.

- Het is voor het eerst dat ik naar opnames ga en dat ik helemaal nergens van
weet. Het is heel, ik voel me heel onzeker.
- Vermoeden?
- Nee, ik weet echt niet Ja, sociale wetenschappen. Nee, ik weet het echt
niet. Wordt mn hersenpan gelicht of
- Eerste deur rechts.
- Hallo, Merel Lambriks.
- Menno Bentveld. Proefpersonen gezocht.
- Ja, en jij bent er eentje van, dus. We gaan een leuk onderzoekje met je doen.
- Ok, nou, zeg het maar.
- Kom maar mee. Ik kan je nog niet precies vertellen wat we gaan doen.
- Wel spannend hoor. Jullie zijn natuurlijk al de hele dag aan het
voorbereiden en ik weet maar van niks.
- Hier mag je plaatsnemen.

Menno vult een formulier in in het kamertje waar een frisse schoonmaaklucht
hangt. Daarna moet hij een test doen in een andere ruimte.

- Je mag naar binnen. Succes.


- Dankjewel.

Hij denkt dat er gekeken wordt hoe hij eet maar ondertussen kijken de onder-
zoekers hoe vaak hij de kruimels van het beschuit wegveegt. Daarna moet hij
figuren op een bord tekenen, die hij ook weer moet uitvegen. Als de zoemer
gaat, moet hij stoppen. De onderzoekers kijken nu hoe lang hij doorgaat na de
zoemer.

- Dit is het?
- Dit is het.
- Wat is het nu toch?
- Heb je enig idee waar
- Nee
- van het doel van het onderzoek?

Eindelijk mag Menno weten waar de proef om ging. Op de beelden is goed te


zien dat hij de tafel goed schoonveegde maar dat hij kort doorging met het
vegen van het schoolbord na de zoemer.

- Doen jullie ook proeven zonder dat schoonmaakmiddel en Is daar al iets


van bekend?
- Ja, het onderzoek heeft resultaat opgeleverd en inderdaad wat wij dachten:
mensen vegen eigenlijk vaker de tafel schoon en gaan langer door op het
moment dat een zoemer al gegaan is, blijven vegen.
- Als er schoonmaakmiddel gebruikt wordt?
- Als er schoonmaakmiddel gebruikt is, ja, ja.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 31 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 2

Om echt goed te kunnen zien of mensen zich onbewust door een frisse geur
laten benvloeden, wordt bij tientallen proefpersonen de test gedaan. Hier zie je
een aantal proefpersonen die de schoonmaakgeur wel hebben geroken. Zij
vegen de tafel goed schoon. Ook maken ze het bord net iets langer schoon als
de zoemer al is gegaan.

En hier zie je een paar proefpersonen die de frisse geur niet hebben geroken: zij
vegen het bord minder lang en houden hun tafel veel minder goed schoon.

- Maakt hij de tafel schoon of niet, of toch?


Nee, nee, nee, nee, nee, hij doet het niet.

De uitkomst van het experiment is opmerkelijk. Gemiddeld vegen mensen die


een frisse geur hebben geroken hier links drie keer langer hun tafel schoon
dan anderen. Ook het bord werd beter schoongemaakt door de proefpersonen
die een schoonmaaklucht hadden geroken. Gemiddeld vegen die een paar
seconden langer na de zoemer dan andere mensen.

- Dag Rob.
- Dag.
- Ik heb begrepen dat jij, zeg maar, de begeleider bent van dit experiment.
- Ja, dat klopt.
- Ik heb gezien wat er gebeurde, maar waarom, waarom doen jullie deze test?
- Deze test is eigenlijk bedoeld om meer inzicht te krijgen in hoe de
waarneming van onze geur, van geuren, invloed kan hebben op ons gedrag,
op datgene wat we doen en het is eigenlijk genspireerd door studies die
gedaan zijn eerder in Amerika waarin werd aangetoond dat puur het
waarnemen van iets in je omgeving, bijvoorbeeld een bejaarde persoon, kan
leiden tot allerlei associaties in je hoofd die geactiveerd worden. Mensen
beginnen ook langzamer te lopen als ze aan een bejaarde denken.
- Dat is echt zo? Als je een bejaarde ziet, ga je langzamer lopen?
- Dan ga je langzamer lopen.
- En als je schoonmaakmiddelen ruikt
- Dan ga je iets eerder schoonmaken. En dat principe dat, daar waren wij hier
door gefascineerd. En we probeerden dat aan te tonen met geur, dus de
waarneming van geur. Het ging ons dus ook niet specifiek om de
schoonmaakgeur an sich, het gaat ons meer om de manier waarop geur
invloed heeft op ons gedrag.

EXTRA

Vindplaatsen in een tekst: gebruik hiervoor een tekst uit dit boek of uit een
ander boek. Dit kan goed in kleine groepen met als opdracht: wijs elkaar aan
wat wat is. Gebruik deze termen bij latere verwijzingen naar tekstdelen.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 32 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 2

EINDVRAAG

Wijs op het gebruik actief / passief bij deze vraag.

Grammaticadictee
Shoppen voor een date

Bij Plus Supermarkt De Greef in Almere-Buiten kunnen singles actief op zoek naar een
partner. Alleenstaanden kunnen bij De Greef sinds anderhalve week kiezen voor een
paars mandje, en zich zo onderscheiden van klanten met een relatie en een gewoon
winkelmandje. De opvallende mandjes zijn een succes, zo stelt bedrijfsleider Ed de
Greef, die mensen met paarse mandjes gesprekken ziet aangaan en telefoonnummers
uitwisselen.

De Greef heeft de vrijgezellenmandjes ingevoerd op verzoek van enkele vrouwe-


lijke klanten. Vooral 30-plussers maken gebruik van de nieuwe mandjes; volgens de
bedrijfsleider komt dat omdat ze minder naar de kroeg gaan en de supermarkt daarom
de aangewezen plek is om contact te leggen. Dat wordt bevestigd door een woordvoer-
ster van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel; zij zegt dat mensen in andere
supermarkten bij elkaar in het mandje kijken om te zien of er veel een-persoonsmaal-
tijden in liggen.

Bron:
Nieuwsservice van Radio Nederland Wereldomroep.
Editie: Nederlands Nieuws, 26 juni 2006.
http://www.rnw.nl/

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 33 / 93


3 Positief

Wereldreizende gezinnen
Genoemde positieve punten: je leert je snel inwerken in een samenleving, je
leert snel contacten leggen, het is leuk om even weg te zijn uit Nederland, het
gezin wordt heel hecht.
Genoemde negatieve punten: je ankert niet, je moet steeds afscheid nemen van
vrienden, het kan voor onrust zorgen, de werkende partner kan een schuld-
gevoel krijgen.

Stervocabulaire

desnoods als het niet anders kan, als het echt niet anders kan
fungeren iets doen met een bepaalde rol of taak, iemand / iets fungeert als iemand /
iets, die functie hebben
wordt vaak verward met functioneren
opgroeien je jeugd ergens doorbrengen. Dit woord is niet te combineren met een
object. Iets laten groeien = kweken, telen, fokken
de opgroeiende jeugd
met iets opgroeien Ik ben met dieren opgegroeid.
opzeggen (zegde / zei op, opgezegd) 1) zorgen dat iets niet doorgaat, verbintenis
verbreken: abonnement, lidmaatschap, contract, de huur (eigenlijk de
huurovereenkomst) 2) declameren, een tekst uit het hoofd uitspreken

opdracht 4

Als variant kunnen de te gebruiken woorden gegeven worden: 1 in je bloed


zitten, 2 aarden, 3 fungeren, 4 de uitdaging, 5 opgroeien, 6 opzeggen, 7 op n
hand te tellen zijn, 8 desnoods, 9 opzeggen, 10 vertrouwd, 11 een band
hebben, 12 vanwege

Grammatica

Na onderlinge bespreking plenair samenvatten en eventueel uitleggen.

Op weg naar het Lagerhuis track 4 + 5

Fragmenten van Op weg naar het Lagerhuis (van de finale van het seizoen
2005 / 2006).

Bij vraag 2 moeten studenten goed luisteren op welke manier iets gezegd werd
tijdens de discussie. Wijs erop dat beide varianten correct en passend zijn. Het
gaat hier om de nauwkeurige luistervaardigheid met aandacht voor de vorm.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 34 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 3

Met deze vraag heeft de cursist dus ook een lijst variatiemogelijkheden in
handen.

Stelling 1: 1 a 2 b 3 a 4 a 5 b 6 a 7 b 8 b 9 b 10 b 11 b 12 a

Stelling 2: 1 a 2 b 3 a 4 a 5 b 6 a 7 b 8 b

Transcript
Track 4 - Op weg naar het Lagerhuis (fragment 1)

Welkom bij de finale van de grote scholierendebatcompetitie Op weg naar het


Lagerhuis. In januari zijn we begonnen met ongeveer tweehonderd scholen.
Tweeduizend leerlingen in het hele land debatteerden met elkaar. De leerlingen
die hier zitten die hebben achtste finales en kwartfinales en vorige week de
halve finale overleefd en hier zitten nu de beste debaters van Nederland.

De winnaars, de winnaars mogen uiteindelijk naar Londen, niet alleen voor het
pub-bezoek maar ook voor een bezoekje aan het echte Lagerhuis. Zover zijn we
natuurlijk niet. We gaan eerst echt debaten. Er moet eerst gepresteerd worden.
Ik ga ze eerst even aan jullie voorstellen.
Vorige week hebben jullie in een zinderende halve finale kunnen zien dat de
ene halve finale gewonnen werd door het Etty Hillesum Lyceum uit Deventer.
En ssttt het Etty Hillesum Lyceum uit Deventer is herkenbaar aan de blauwe
badge en zij nemen het op tegen het Zernikecollege uit Haren. En zij zijn
herkenbaar, zij zijn herkenbaar aan een groene badge.

Ok, we debatteren wederom over zaken die de afgelopen tijd in het nieuws
waren. Soms krijgt een team een vaste opdracht: dan moet een bepaald team
een stelling verdedigen en de ander moet aanvallen. Dat hoort natuurlijk ook
bij debatteren. En dat geldt ook gelijk voor ons eerste thema: overgewicht.
Jullie worden met zn allen veel te dik. Ja, dat is echt zo, dat is met alle
problemen vandien. Het kost je niet alleen je gezondheid maar het kost ook de
samenleving klauwen met geld, dus er moet actie ondernomen worden. Het is
tijd voor actie.

De stelling luidt: Alle scholieren, studenten en werknemers zouden elke dag


moeten beginnen met een verplicht kwartiertje bewegen. Deventer is voor deze
stelling en begint.

Elly
Zoals Menno net al zei: overgewicht is een groot probleem in Nederland. Zo
wordt vijf procent van alle doodsoorzaken in Nederland in verband gebracht
met overgewicht. Het lijkt me duidelijk dat we hier wat aan moeten doen. Nou,
hoe wordt overgewicht veroorzaakt? Er zijn natuurlijk veel redenen, het loopt
allemaal uiteen maar je kunt het bagatelliseren tot twee redenen: een
samenspel namelijk van te weinig beweging en slecht voedsel. Slecht voedsel
kun je ook aanpakken maar ja, om mensen nou elke middag een voedzame
salade door de strot te duwen gaat wat ver, dus ik zou zeggen laten we een
kwartiertje bewegen elke ochtend, dat maakt al een halfuur uit.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 35 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 3

Chris-Jan
Ik ben het helemaal met je eens. Overgewicht is een groot probleem, dat
moeten we aanpakken, maar met dit plan we hebben het over scholieren,
studenten en werknemers op deze manier krijgen we dus de scholier die elke
ochtend een halfuur naar school fietst, die krijgen we dan, die laten we dan een
halfuur fitnessen of whatever, maar de dikke directeur die in zijn Mercedes naar
zijn werk rijdt, die laten we lekker achter zijn bureau zitten. Dit werkt niet.

Merle
Daarom lijkt het mij nou zo leuk als iedereen, met zn allen, een kwartiertje
eerder op school komt, gaan we met zn allen op het schoolplein met de direc-
teur. De directeur ergens voorop op een verhoging, met zn allen een kwartier
bewegen. Met zn allen: n en tw! Dat is toch leuk!

Laurens
Ja, op zich, het klinkt allemaal heel leuk en we hebben het hier over een
kwartiertje maar in de praktijk zal het kwartiertje echt geen kwartiertje zijn.
Wat denk je van aankleden, wat denk je van sporten, uitkleden en vervolgens
weer je gewone kleren aantrekken? En dan waarschijnlijk ook nog douchen
want je zit niet graag met een stel stinkende runderen in een klas.

Erol
Nee maar kijk, we hebben het hier over een kwartiertje bewegen en ik denk dat
je het heel makkelijk kan oppakken, oplossen. Kijk, we hebben van vijf voor
zeven tot tien over zeven, heb je Nederland in beweging. Persoonlijk sta ik
altijd een kwartier later op want dan hoef ik die kop van Carel Noten en Olga
Commandeur niet te zien. Wat we kunnen doen is dat je die twee mensen de
laan uitstuurt en dat je Barbara de Loor en Sacha de Boer daar neerzet en dan
beweeg ik een kwartiertje per dag hoor. Serieus.

Maarten
Een kwartiertje bewegen is berhaupt niet effectief, dat is namelijk een veel te
korte periode. In die tijd draai je alleen nog maar wat er sowieso in je bloed en
spieren opgeslagen wordt. Je reserves worden niet aangesproken, je valt er dus
sowieso niet van af en het helpt dus niet tegen overgewicht.

Victor
Nou, ik denk dat het wel degelijk werkt en ik denk, ik denk dat het namelijk is
om twee redenen. Ten eerste is het zo dat je zo mensen gemotiveerd maakt om
te gaan sporten. Lekker, ik ga er tegenaan, ik ga leuk sporten. En ten tweede:
als je gaat sporten komt er endorfine vrij, voel je je lekker en ga je ook harder
werken.

Elske
De vraag is natuurlijk of iedereen nou ontzettend gemotiveerd raakt van een
dagje fitnessen op het schoolplein met alle andere mensen. Ik bedoel, wie wordt
daar nou enthousiast van? Een leuke sport promoten, prima. Er zijn heel veel
goede manieren waarop we dit probleem kunnen oplossen, maar een
kwartiertje bewegen van tevoren Nee, sorry.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 36 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 3

Floris
Nou, ik persoonlijk ben niet zon heel fervente sporter, maar ik sport toch liever
elke dag een kwartier dan n keer per week vijf kwartier. Echt waar!

Kasper
Het zal misschien best zijn dat, stel nou dat het kwartiertje wel helpt. Dan nog
zijn er een heleboel problemen die we moeten overwinnen. Bij ons op school
hebben we achthonderd leerlingen en acht douches. We zullen dus veel douches
moeten aanleggen. Er zullen heel veel bedrijven zijn waar veel aangepast moet
worden, er moeten schemas aangepast worden. Dokters, die hebben allemaal
vreemde schemas die door elkaar lopen. Er zijn zo veel problemen, je kunt dit
niet goed invoeren.

Marlies
Ik denk dat het heel goed kan. Ik denk dat het prima kan. We hebben nu al
systemen waardoor werknemers, scholieren, allerlei soorten mensen worden
gecontroleerd of ze wel aanwezig zijn. Als je nou het eerste uur van iedere
leerling, als je die mensen een kwartiertje laat bewegen, dat is hartstikke goed,
je zit met je hele klas te bewegen. Dat zorgt ervoor dat je je heel erg verbonden
voelt met je klasgenoten. Daarbij wordt inderdaad endorfine aangemaakt, werk
je veel harder. Laat mij een kwartiertje bewegen voor wiskunde, een kwartier
minder lestijd vind ik ook best, maar ik durf te wedden dat ik twee sommen
meer maak.

Coen
Als je goed naar Kasper geluisterd had, wist je dat hij het over onregelmatige
werktijden had, voor bijvoorbeeld mensen die bij de intensive care werken.
Daarbij een nieuw punt. Overgewicht ligt helemaal niet alleen aan het bewegen.
Er zijn andere zaken, eetpatronen. Daar valt veel makkelijker iets aan te
veranderen. Iets, hoe heet dat, iets doen is namelijk moeilijker dan iets niet
doen en verder, bovendien het zijn ook hormonen en andere factoren die een
rol spelen. Alleen zon stukje van het probleem aanpakken is een vinger in de
dijk steken terwijl hij n meter ernaast opengebroken is.

Diba
Coen, wil jij zestien miljoen mensen verbieden om iets te gaan eten? Dat lijkt
me heel moeilijk. Het lijkt mij veel makkelijker om andere mensen juist aan te
moedigen om dingen te gaan doen.

Sander
Waar we van afvallen is niet alleen bewegen, wat jullie zeggen, maar ook van
goed eten. Het is niet zo dat je die dingen los van elkaar kunt zien, maar je
gaat pas afvallen als je n goed eet n beweegt. En alleen met bewegen kom je
er niet, mensen.

Mischa
Sander, ik heb ook helemaal niet gezegd dat ik niet voor een dieet ben,
absoluut niet. Ik ben hartstikke voor. Geen enkel probleem.

Martijn
Weer meer regels.

Vr, dr, tw, n, stop!

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 37 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 3

Track 5 - Op weg naar het Lagerhuis (fragment 2)

Wel, het is wel tijd voor het laatste debat en dat laatste debat gaat over iets
waar jullie volgens de onderzoeken urenlang per dag op doorbrengen, namelijk
het internet.
De afgelopen tijd is er veel ophef geweest over compromitterende fotos en film
op internet. We kennen de vechtende schoolmeisjes, die waren met het
mobieltje gefilmd; de schoolmedewerkster die met een scholier in een donker
steegje allerlei seksuele oefeningen aan het doen was. En we hebben Lange
Frans gezien, die dook het publiek in; die ging matten met iemand uit het
publiek. Dat was allemaal op internet.
Wij gaan debatteren over normen en waarden op internet. De stelling luidt:
Internet moet een vrijplaats blijven, zonder van bovenaf opgelegde regels.
Wie is daarvoor? Maarten.

Maarten
Ja, het internet moet een vrijplaats blijven. De situatie zoals ie nu is waar het
internet gewoon gebonden is aan de regels zoals die gelden bij de persoon die
achter zijn computer zit is prima. Op deze manier houden wij namelijk een
echte vrije markt in stand, de enige vrije markt die we hebben en dat is goed
voor onze economie.

Mischa
Nou kijk, ik ga op internet, ik zie allerlei dingen: ik zie overheid, pedos, spam,
en ik zie filmpjes van meneer Surenbroek, ik zie illegale muziekdownloads,
illegale films stelen, dit wordt gestolen, dat wordt gestolen. Er moet gewoon
een eind aan komen, het is geen vrije marktwerking. Het is gewoon een grote
zwarte markt geworden.

Coen
Ik ben het helemaal met je eens. Internet is een medium namelijk dat de hele
tijd door verandert. Daarom moet het niet zo blijven, zoals het is. Je moet geen
conservatieve kant op gaan, Maarten. Het beleid moet net als het internet
dynamisch zijn en meegroeien met het internet. Blijven zoals het is, stilstand is
achteruitgang dus dynamisch beleid is hetgeen wat bij internet past en dat
moet je toepassen.

Victor
Nou, ten eerste wil ik even zeggen: internet is allang geen vrijplaats meer. Je
mag al geen broncodes jatten van de auteursrechten van 1912, je mag niet sites
na gaan maken, bijvoorbeeld van die internet banksites mag je niet gaan
namaken, dan mag je geen kinderporno mag je laten zien, geen moord. Nou,
dit is allemaal heel duidelijk, dit mag niet. Internet is allang geen vrijplaats
meer.

Martijn
Volgens de stelling wel. Daar staat in de stelling dat internet op dit moment
een vrijplaats is en dat moet het ook blijven. De huidige regels die zijn gewoon
voldoende, alleen het is nu zaak voor de overheid en aan alle burgers zelf om
er samen voor te zorgen dat die regels worden nageleefd en dat het een leuke
vrijplaats blijft.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 38 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 3

Roosmarijn
Dus Martijn, jij vindt dat er maar kinderporno op mag, dat er gewelddadige
filmpjes op mogen blijven, want het is allemaal zo vrij en we moeten allemaal
zo vrije dingen kunnen blijven zien. Dus dat dat allemaal maar op tv, op
internet moet blijven?

Laurens
Nee dat vindt Martijn niet, want Martijn zegt, want Martijn zegt: een vrijplaats
zoals ie die nu is, zoals in de stelling staat. Wij noemen de huidige situatie,
noemen we voor de grap even een vrijplaats en daarin is kinderporno helemaal
niet toegestaan.

Diba
Het wordt dan wel niet toegestaan, maar het gebeurt toch nog steeds? En als je
kijkt op msn, op msn Op msn zie je dus dat ook van die ouwe mannen van
die mooie, lieve, kleine, schattige meisjes lopen te paaien met ik wil je zien en
kleed je uit voor de webcam, dat soort dingen. Dat mag toch helemaal niet en
dat hoort toch helemaal niet?

Chris-Jan
We hebben het nu heel leuk over het principe gehad, maar laten we eens even
kijken naar de praktijk: overal ter wereld zijn er surfers, overal ter wereld zetten
mensen spullen op het internet. De enige manier om dit aan te pakken is door
wereldwijd wetgeving in te stellen. Als je kijkt naar iets als het Internationaal
Strafhof, dat werkt gewoon niet. Je zet het gewoon op een Thaise website of zo
en dan komt het toch wel op internet.

Floris
Ik hou niet van dictatuur. Ik hou niet van China. In China is het internet aan
veel banden gebonden en juist omdat internet nu nog een soort van vrijplaats
is, kunnen mensen die daar het niet met het regime eens zijn, op internet een
uitweg vinden voor hun gevoelens en daar ben ik voor.

Bart
Maar Floris, Floris ik hoop dat je toch wel van politie houdt, want het is net
zoiets als met je huis. Je huis dat kan je wel beveiligen, daar kan je wel allerlei
bewegingsdetectors neerzetten, dat is heel mooi maar je valt toch altijd weer
terug op de politie. Zeg maar de van bovenaf opgestelde regels om je te
beschermen als er iets cht goed fout gaat. En dat hebben we hier echt nodig.

Elin
Kijk, waar ik bang voor ben, is dat er censuur komt, dat mijn privacy wordt
geschonden, want wil je echt regels instellen dan moet je de privacygegevens
van mensen bijhouden. Nou, wat gebeurt er dan? Ik zit op Google, ik heb
natuurkunde of zo, ik wil wat informatie opzoeken over explosie of een bom.
Ik typ in Google in: bom. Blablabla, allemaal links. Typ ik daarna in Google
in: kind in bad. Misschien wil ik wel een foto voor een leuk werkstuk maken.
Wat gebeurt er dan? Komt er zon gast aan in een zwart busje, word ik ingere-
kend omdat ik naar verboden sites schijn te surfen. Dat wil ik toch niet?

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 39 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 3

Elske
Ik wil nog eens terugkomen op die uitvoerbaarheid, want in Australi hebben
ze dit geprobeerd, dachten ze nou van dit zit niet goed zo, hebben ze gepro-
beerd om websites te verbieden: welgeteld honderd websites waren verboden.
Kom op, mensen. Dit mag allemaal wel leuk en aardig zijn, maar dit halen we
niet.

Anne
Ja, ik wil me bij Elske aansluiten en even op Diba reageren, namelijk er zijn al
regels, die zijn er al wel. En ga eerst eens proberen die regels berhaupt na te
leven en uit te voeren in plaats van nog weer meer nieuwe regels op te stellen.

Robbin
Het probleem is, het probleem is dat de regels die er nu zijn, die kunnen niet
worden uitgewerkt en uitgevoerd omdat er geen regels zijn die ervoor kunnen
zorgen dat het wel mag. [Vjf, vr, dr, tw, n...] En daarom moeten we
ervoor zorgen dat die regels er wel komen. [... stop!]

opdracht 9

De zes stellingen kunnen besproken worden zoals ze in het boek staan. Het is
ook mogelijk om studenten de argumenten die ze kunnen gebruiken, op papier
te geven. Daardoor kunnen ze zich beter concentreren op de vorm waarin ze
hun argumenten gieten. Hieronder staat een opsomming van argumenten bij de
stellingen, gevolgd door een versie met argumenten-voor en een versie met
argumenten-tegen. Studenten kunnen in tweetallen oefenen, elk met een eigen
blad (voor of tegen). Ze kunnen ook per stelling kiezen of ze voor of tegen zijn.
Deze bladen zijn toegevoegd als kopieerbladen.

Argumenteren (stellingen + argumenten voor en tegen)

1 Tegenwoordig worden nieuwe hits vooral met sexy videoclips vertoond.


Muziekzenders moeten stoppen met sexy videoclips.

Argumenten voor: Jonge kinderen imiteren dit gedrag.


Dit soort sexy videoclips heeft niets met muziek te maken.
Men geeft het signaal af dat sexy zijn erg belangrijk is.
Argumenten tegen: Je kunt een tv ook uitzetten.
In Nederland is er vrijheid van meningsuiting.

2 De krant wordt overbodig.

Argumenten voor: Alles staat op internet.


De maatschappij is erg snel, de krant is een langzaam
medium.
De kosten zijn relatief hoog.
Argumenten tegen: De krant kun je overal lezen.
Lezen is een plezierige bezigheid.
Een krant geeft meer achtergrondinformatie.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 40 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 3

3 In Nederland moet je alles kunnen zeggen wat je wilt.

Argumenten voor: Vrijheid van meningsuiting is een belangrijke


verworvenheid.
Woorden doen geen pijn, zolang je ze niet omzet in daden.
Argumenten tegen: Je hoeft niet alles te zeggen wat je denkt of vindt.
Je mag best bepaalde fatsoenlijkheidsgrenzen in acht
nemen.

4 Nederlanders moeten geen Engels maar Nederlands tegen buitenlanders


spreken.

Argumenten voor: Engels is voor geen van beide de moedertaal.


Het helpt het Nederlands van de ander te verbeteren.
Taal hoort bij een cultuur.
Argumenten tegen: Het is efficinter om Engels te praten.
In het Engels kun je je beter uitdrukken.
Engels is een internationale taal.

5 Werkgevers moeten mensen makkelijker kunnen ontslaan.

Argumenten voor: Werkgevers durven mensen dan ook makkelijker aan te


nemen.
Als iemand zijn / haar werk niet goed doet, kun je hem of
haar niet ontslaan, dan zit je eraan vast.
Argumenten tegen: Een werkgever hoeft zich dan niet in te spannen om werk
te creren.
Als er een conflict is, probeert men dat misschien niet op
te lossen.

6 Roken mag alleen nog op speciale plekken waar andere mensen er geen last
van hebben.

Argumenten voor: Zo voelen rokers zich schuldig en verslaafd en dan


stoppen ze misschien.
Het stinkt en het is ongezond voor mensen die passief
meeroken.

Argumenten tegen: Het kost veel extra tijd om naar zon speciale plek te gaan
(op het werk).
Het is heel bemoeizuchtig om dat zo te regelen.

Argumenteren (stellingen + argumenten voor)

1 Tegenwoordig worden nieuwe hits vooral met sexy videoclips vertoond.


Muziekzenders moeten stoppen met sexy videoclips.

Argumenten voor: Jonge kinderen imiteren dit gedrag.


Dit soort sexy videoclips heeft niets met muziek te maken.
Men geeft het signaal af dat sexy zijn erg belangrijk is.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 41 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 3

2 De krant wordt overbodig.

Argumenten voor: Alles staat op internet.


De maatschappij is erg snel, de krant is een langzaam
medium.
De kosten zijn relatief hoog.

3 In Nederland moet je alles kunnen zeggen wat je wilt.

Argumenten voor: Vrijheid van meningsuiting is een belangrijke


verworvenheid.
Woorden doen geen pijn, zolang je ze niet omzet in daden.

4 Nederlanders moeten geen Engels maar Nederlands tegen buitenlanders


spreken.

Argumenten voor: Engels is voor geen van beide de moedertaal.


Het helpt het Nederlands van de ander te verbeteren.
Taal hoort bij een cultuur.

5 Werkgevers moeten mensen makkelijker kunnen ontslaan.

Argumenten voor: Werkgevers durven mensen dan ook makkelijker aan te


nemen.
Als iemand zijn / haar werk niet goed doet, kun je hem of
haar noet ontslaan, dan zit je eraan vast.

6 Roken mag alleen nog op speciale plekken waar andere mensen er geen last
van hebben.

Argumenten voor: Zo voelen rokers zich schuldig en verslaafd en dan


stoppen ze misschien.
Het stinkt en het is ongezond voor mensen die passief
meeroken.

Argumenteren (stellingen + argumenten tegen)

1 Tegenwoordig worden nieuwe hits vooral met sexy videoclips vertoond.


Muziekzenders moeten stoppen met sexy videoclips.

Argumenten tegen: Je kunt een tv ook uitzetten.


In Nederland is er vrijheid van meningsuiting.

2 De krant wordt overbodig.

Argumenten tegen: De krant kun je overal lezen.


Lezen is een plezierige bezigheid.
Een krant geeft meer achtergrondinformatie.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 42 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 3

3 In Nederland moet je alles kunnen zeggen wat je wilt.

Argumenten tegen: Je hoeft niet alles te zeggen wat je denkt of vindt.


Je mag best bepaalde fatsoenlijkheidsgrenzen in acht
nemen.

4 Nederlanders moeten geen Engels maar Nederlands tegen buitenlanders


spreken.

Argumenten tegen: Het is efficinter om Engels te praten.


In het Engels kun je je beter uitdrukken.
Engels is een internationale taal.

5 Werkgevers moeten mensen makkelijker kunnen ontslaan.

Argumenten tegen: Een werkgever hoeft zich dan niet in te spannen om werk
te creren.
Als er een conflict is, probeert men dat misschien niet op
te lossen.

6 Roken mag alleen nog op speciale plekken waar andere mensen er geen last
van hebben.

Argumenten tegen: Het kost veel extra tijd om naar zon speciale plek te gaan
(op het werk).
Het is heel bemoeizuchtig om dat zo te regelen.

Het koningshuis is een sprookje

Stervocabulaire

baat hebben voordeel van iets hebben. Ook vaak: gebaat zijn bij
bij ten bate van (t.b.v.)
de gelegenheid te baat nemen
kosten en baten
baat het niet, dan schaadt het niet
dankzij hierna komt de oorzaak van iets positiefs.
te danken aan
tegenstelling: te wijten aan
invloed, de iets wat een verandering veroorzaakt, effect
invloed hebben / uitoefenen op iets of iemand
invloedrijk een invloedrijk persoon
iemand benvloeden
Hij reed onder invloed Hij reed met te veel alcohol op.
ontkennen zeggen dat een uitspraak niet waar is
tegenstelling: bevestigen
de ontkenning
een ontkennend antwoord

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 43 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 3

verstrekken geven, leveren (in formelere contexten)


verstrekken = verschaffen
voedsel, informatie, inlichtingen, gegevens verstrekken
verstrekkende gevolgen komt van ver strekken, ver reiken, niet van
verstrekken.

opdracht 11

In elke vraag is een woord van het vocabulaire verwerkt. In de reactie is dat
niet nodig.

opdracht 12

Als variant kunnen de te gebruiken woorden gegeven worden: 1 achterhaald,


2 behouden, 3 invloed, 4 ontkennen, 5 dankzij, 6 verstrekken, 7 verprutsen,
8 vooralsnog, 9 baat hebben bij.

Therapeutisch schrijven track 6

Fragment van de De club van 100, RVU (10 januari 2006, 8.05 min.)

Antwoorden
De antwoorden op vraag 1, 2 en 3 zijn afhankelijk van de groep / student. De
slotvraag: de deelnemers moeten de omdat-zinnen gebruiken als basis voor een
verhaal waarin ze geen omdat mogen gebruiken.

Transcript
Aan een aantal bekende Nederlanders vroegen wij het afgelopen jaar of ze niet
eens geheel belangeloos iets voor hun medemens zouden willen doen.
Schrijver-columnist Theodor Holman bood een cursus therapeutisch schrijven
aan onder de titel: Hoe maak ik van mijn leed een bestseller?
Er kwamen veel reacties op ons aanbod en drie weken geleden, vlak voor Kerst,
was het dan zover: een select clubje van aspirant-schrijvers ging op weg naar
het Vossiusgymnasium in Amsterdam om zich door Holman te laten onder-
wijzen in de kunst van het therapeutisch schrijven.

- Nou, welkom in dit schoolse klaslokaal. Ik ben Theodor Holman. Jullie zijn
hier voor de cursus creatief, of eigenlijk niet creatief schrijven: therapeutisch
schrijven. Dat is heel wat anders. Therapeutisch schrijven, en ja, ik heb
eerlijk beloofd, dat maakt van uw leed een bestseller, nou dat hoop ik dan
maar. We hebben daar drie uur voor, dus dat betekent dat we heel hard
moeten gaan werken.

- Ik ben Linda, 27, en mijn interesse gaat eigenlijk, ja, ik ben psycholoog,
afgestudeerd, dus ik wilde kijken wat dit in zou houden.
- Ok.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 44 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 3

- Ik wil gaan schrijven omdat ik nogal met wat frustraties zit en die wil ik
eruit gooien.

- Ik ben Hester, ik ben nou goed een typische dagboekschrijfster, en dat is


eigenlijk al een beetje therapeutisch schrijven, maar ik zou het leuk vinden
als ik daar eens wat leuks mee kan doen.

- Ik schrijf zelf redelijk veel en ja vind het gewoon leuk om misschien een
keer op een andere manier te schrijven.

- Ik vind Theodor Holman een hele goede schrijver dus, en ik wou de kans te
baat nemen om eens een keer les van hem te krijgen.
- Ok.

- Nou, wat we gaan doen, en daar beginnen we al vrij snel mee, is dat ik
straks aan jullie ga vragen om te vertellen of om op te schrijven eh, precies
waar je last van hebt. En dat geformuleerd eigenlijk in n regel. Want wat
is namelijk het probleem vaak met therapeutisch schrijven, is dat je niet
goed onder woorden kan brengen wat er nou eigenlijk is, waar heb ik nou
eigenlijk last van. Ja, je weet de oppervlakteverschijnselen, ik zal mezelf als
voorbeeld nemen: ik heb last van slapeloosheid. Nou, dan begin ik de
volgende zin met: omdat. Omdat is een prachtig woord in de Nederlandse
taal, dat geeft namelijk een reden aan. Het is gewoon heel simpel, omdat
geeft een reden aan waarom ik niet slaap. Dus ik ben nou gedwongen in
mijn geest te gaan zoeken waarom ik slapeloos ben. Omdat ik nogal veel
aan mijn hoofd heb, omdat Ja, waarom heb ik veel aan mijn hoofd?
Omdat er veel dingen gebeurd zijn. En ik wil dat jullie vijftien en dat is
verschrikkelijk moeilijk over je probleem, we gaan hard aan het werk hier,
ik zei het al, daarom begin ik ook meteen - vijftien omdat-regels beginnen.
En ik weet het is therapeutisch schrijven, en we moeten met de billen bloot,
en het is zwaar. Jullie willen het, jullie zullen het dan krijgen ook. En neem
iets eenvoudigs als ik jullie vragen mag, en bidden. Neem iets eenvoudigs,
want als jullie het echt doen met je problemen dan zit je hier al bij vijf en
bij zes en bij zeven. Dan wordt het zwaar en gaan er vele emoties door jullie
heen.

- Nog tien minuten.

- Wie durft er te vertellen wat hij heeft?


Jij Saskia?
- Ja hoor.
- Ok. Vertel even met alle omdats erbij.
- Ja, ik heb last van moeite met nee zeggen:
omdat ik graag aardig gevonden word
omdat ik er last van heb als iemand boos op mij is
omdat ik dat een onprettige gedachte vind
omdat ik niet wil dat iemand vervelend over mij denkt
omdat het prettiger is wanneer mensen je leuk vinden
omdat ik soms terug moet denken aan ervaringen uit mijn jeugd
omdat ik toen erg gepest ben
omdat ik op school een buitenbeentje was
omdat ik heel verlegen was

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 45 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 3

omdat ik altijd bang was een rood hoofd te krijgen in de klas


omdat ik dacht dat nooit, nooit, nooit iemand mij ooit leuk zou vinden, laat
staan verliefd op mij zou worden
omdat ik volgens mijn klasgenoten zo ontzettend lelijk was.

- Ja, dat is Wat was je eerste zin ook alweer?


- Ik heb last van moeite met nee zeggen.
- En de laatste regel is: omdat ik dacht dat ik zo ontzettend lelijk was.

- Ja, Ellen.
- Ik heb last van vergeetachtigheid:
omdat ik vijftig jaar ben
omdat ik in de overgang ben en mijn hormonen in de war zijn
omdat ik slecht slaap
omdat ik lig te piekeren
omdat ik een zieke man heb en niet weet wat de toekomst brengen zal
omdat ik aan het spitten ben in mijn moeders oorlogsverleden
omdat ik dingen te weten kom, waar ik geen weet van had
omdat ik verdriet heb dat ik haar niet gekend heb
omdat ik kamp Vught heb gezien.

- Ik wil dat jullie nu een verhaal gaan maken van die vijftien regels. Dat is
heel makkelijk, met diezelfde regels. Dan kan je het namelijk straks goed
zien waarbij je dat omdat weglaat.
Ik geef je nog even als voorbeeld: ik heb last van slapeloosheid. Die regel
laat je intact. Ik lig de hele nacht te denken. Er zijn veel dingen gebeurd. Ik
ben betrokken geraakt bij een moord.
Elke zin is nu wat je met die omdat begint is nu onderdeel geworden
van je verhaal, van jouw verhaal.

- Ik zie dat ze enorm hun best doen, fanatisme. Ik zie ook dat ze, sommigen
hebben het heel zwaar: het pakt ze aan. Het is voor hun emotioneel
moeilijk, dat zie ik ook. Dus daar moet ik wat voorzichtig mee omgaan,
maar ik vind het wel boeiend. Er komen echt, ik heb echt gewaarschuwd:
neem niet te zware problemen, maar hup, wham
- Maar mensen willen het er ook graag over hebben.
- Ja, ze willen het er heel graag over hebben. Ik heb een probleem, nou dat
zal de wereld weten ook.

- Wil jij beginnen?


- Ik word graag aardig gevonden. Ik heb er bijvoorbeeld last van als iemand
boos op mij is. Dat vind ik een onprettige gedachte. Ik wil niet dat iemand
vervelend over mij denkt. Het is gewoon prettiger wanneer mensen je leuk
vinden. Soms denk ik wel eens terug aan ervaringen uit mijn jeugd. Ik ben
toen erg gepest, want ik was op school een buitenbeentje. Ik was heel erg
verlegen en altijd bang een rood hoofd te krijgen in de klas. Er zaten een
paar etterbakken in de klas die dan keihard door de klas riepen: moet je
naar Van Loenen kijken. De leraren zeiden dan niets. Op zulke momenten
voelde ik me ontzettend alleen en een enorme sukkel en loser. Ik wist het
zeker: nooit, nooit, nooit zou iemand mij ooit leuk vinden, laat staan
verliefd op mij worden. Ik was volgens mijn klasgenoten immers zo
ontzettend lelijk.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 46 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 3

- Ja, ja. Hoor je dat je een verhaal hebt gemaakt? Je hebt een heel consistent
verhaal gemaakt, waarbij het eigenlijk vanzelf prettig leest, ook voorleest
omdat je, je wordt van de ene stap naar de andere geleid, vanzelf.

Ik geef ze een vorm van techniek. Je moet het zien als iemand die pas leert
gitaar spelen. En ik leer ze het D-akkoord, het G-akkoord en het A-akkoord
spelen. En daar kan je alle liedjes mee doen en voor de rest leer ik ze niets.

EXTRA

Woordgroepen of woorden die het gebruik van een object verplicht stellen; is
er geen object, of is het onbelangrijk (of overduidelijk) dan kun je het object
vervangen door het.
In de laatste twee zinnen is het idiomatisch gebruikt, zo ook in de zinnen 5, 15
en 22 van de opdracht.

EINDVRAAG

Variant: neem een krant en laat de cursisten een positief stukje zoeken.

Grammaticadictee
Over de rode loper naar de vuilcontainer

Voor inwoners van de Amsterdamse wijk De Baarsjes is het dumpen van vuilniszakken
sinds kort een bijzondere bezigheid. Ze lopen over een rode loper naar de vuilcontainer
en worden verwelkomd door een portier in uniform.

De aankleding van de vuilcontainer is het werk van de Zweedse kunstenares en buurt-


bewoonster Gunilla Andersson. Zij ergerde zich er al lange tijd aan dat haar buren hun
vuilniszakken naast, in plaats van in de container plaatsten.

Daarom besloot ze de vuilopslagplaats als kunstproject onder handen te nemen. De


ingehuurde portier verwelkomt de bezoekers nu op gepaste wijze en houdt de goud
gekleurde container voor ze open. Na deze behandeling hoopt Andersson dat haar
buurtgenoten hun vuilniszakken gewoon weer in de container dumpen.

Bron:
Nieuwsservice van Radio Nederland Wereldomroep.
Editie: Nederlands Nieuws, 5 juni 2004.
http://www.rnw.nl/

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 47 / 93


4 Agressief

Fiets gestolen!

Fietsonderdelen Wat kan ermee gebeuren?


het frame is verroest
het wiel is verbogen, is verroest
de spaak is geknapt
de band is lek, is leeg
het ventiel is lek, dopje is weg
het zadel is gescheurd, is kapot
het stuur staat scheef
de bel doet het niet
de rem doet het niet, werkt niet
de trapper is kapot, trapt door
de bagagedrager is kapot
het licht doet het niet, is kapot

Stervocabulaire

bekeuring, de papier waarop staat dat je geld moet betalen omdat je een overtreding hebt
begaan in het verkeer.
De bekeuring wordt thuisgestuurd.
een bon ik heb een bekeuring / een bon gekregen
een bekeuring van zestig euro
Niet in andere situaties: bibliotheekboek te laat: je moet boete betalen.
iemand bekeuren: De agent bekeurde de fietser.
overgeven (gaf over, overgegeven) 1) eten via de mond weer naar buiten laten gaan,
als je ziek bent. Vaak met moeten: hij moest overgeven. Braken, kotsen 2)
zich overgeven: erkennen dat je een strijd hebt verloren. De overgave
capitulatie 3) zich aan iets overgeven: er helemaal in opgaan, je er helemaal
aan wijden. 4) iets overgeven: het aan God overlaten, erin berusten
zich schamen je vervelend voelen omdat je iets raars of verkeerds hebt of hebt gedaan;
zich schamen voor iets (wat je hebt), zich schamen om iets (wat je hebt
gedaan), zich schamen dat
de schaamte, beschaamd, beschamend, schaamrood op de kaken,
schaamteloos, het schaamhaar
Ik schaam me dood.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 48 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 4

schuldig verantwoordelijk voor een fout; schuldig zijn aan iets; zich schuldig voelen
over iets; je bent iemand iets schuldig (geld, ook: een verklaring, excuus)
de schuld, de schuldige
stelen (stal gestolen) iets van iemand anders stiekem meenemen; pikken, jatten,
ontvreemden
de diefstal
Dat kan me gestolen worden Daar trek ik me niets van aan, dat laat me
koud
Ze ziet eruit om te stelen Ze ziet er heel mooi uit.
verdenken (verdacht, verdacht) denken dat iemand schuld heeft aan iets, iemand
verdenken van iets, iemand ervan verdenken dat
verdacht, een verdachte beweging, de verdachte
vloeken 1) woorden zeggen waarin de naam van God voorkomt, wanneer je boos
bent 2) (van kleuren) niet bij elkaar passen
Vloeken in de kerk, vloeken als een ketter, iemand / iets vervloeken.
de vloek

opdracht 3

Als hulp bij deze oefening, of als het verhaal stokt, kan de docent gerichte
vragen stellen en / of onderstaand voorbeeld geven en / of het verhaal geven
met de vocabulairewoorden als invulwoorden.

Een gesprek bij deze oefening kan zo gaan:


- Ik schaam me dood om wat er gebeurd is. Ik had Claudias laptop geleend
en hij is gejat! Ik zat in de bieb te werken en toen ik terugkwam van de wc,
was ie weg. Ik vloekte ook nog keihard. Ik had ook zo de pest in!
- Maar je laat een laptop toch niet achter als je naar de wc gaat?
- Ja, maar ik had geen tijd om daarover na te denken, ik moest snel naar de
wc, want ik dacht dat ik moest overgeven.
- Bah!
- Ja, sorry hoor. Nou, ik ben natuurlijk meteen naar de balie gegaan en heb
verteld dat mijn computer gestolen was, maar daar konden ze ook niet veel
doen. Ik ben naar de portier gegaan en die vertelde dat hij een paar minuten
geleden een jongen had gezien die zich verdacht gedroeg. Toen de portier
wilde vragen wat hij in zijn tas had, zette die vent het op een lopen. Ja, en
als ze eenmaal buiten zijn, kan die portier niks meer doen. Trouwens,
portiers mogen toch geen bekeuringen geven of mensen aanhouden, net als
de politie.
- Nee, maar ze mogen wel iemand vasthouden die ze verdenken, en dan de
politie laten komen.
- Ja, dat is zo. Nou ja, ik ging naar huis en toen kwam Claudia ineens naast
me rijden. Ze peddelde daar zo lekker ontspannen en vrolijk en toen moest
ik haar dit ellendige nieuws vertellen. Ik voelde me zo schuldig!
- Ja, dat kan ik me voorstellen.

- Ik me dood om wat er gebeurd is. Ik had Claudias laptop


geleend en hij is ! Ik zat in de bieb te werken en toen ik
terugkwam van de wc, was ie weg. Ik ook nog keihard. Ik
had ook zo de in!

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 49 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 4

- Maar je laat een laptop toch niet achter als je naar de wc gaat?
- Ja, maar ik had geen tijd om daarover na te denken, ik moest snel naar de
wc, want ik dacht dat ik moest
- Bah!
- Ja, sorry hoor. Nou, ik ben natuurlijk meteen naar de balie gegaan en heb
verteld dat mijn computer was, maar daar konden ze ook
niet veel doen. Ik ben naar de portier gegaan en die vertelde dat hij een paar
minuten geleden een jongen had gezien die zich verdacht gedroeg. Toen de
portier wilde vragen wat hij in zijn tas had, die vent het op
een Ja, en als ze eenmaal buiten zijn, kan die portier niks
meer doen. Trouwens, portiers mogen toch geen geven of
mensen aanhouden, net als de politie.
- Nee, maar ze mogen wel iemand vasthouden die ze , en
dan de politie laten komen.
- Ja, dat is zo. Nou ja, ik ging naar huis en toen kwam Claudia ineens naast
me rijden. Ze daar zo lekker ontspannen en vrolijk en
toen moest ik haar dit ellendige nieuws vertellen. Ik voelde me zo !
- Ja, dat kan ik me voorstellen.

opdracht 8

Wijs op het gebruik van imperfectum / perfectum.

Ik kan niet anders dan bezwijken onder de druk

Stervocabulaire

afleiden 1) iemands aandacht op iets anders richten; iets / iemand leidt iemand af
(van iets); snel afgeleid zijn; de afleiding iets leuks om iets vervelends te
vergeten 2) conclusie trekken uit iets, iets afleiden uit, afleiding van wat
uit iets is voortgekomen, fantastisch is een afleiding van fantasie
de afleiding
afmaken 1) zo lang aan iets werken totdat het klaar is, voltooien, iemand maakt
iets af 2) doden van mensen of dieren 3) negatieve kritiek geven op
bijvoorbeeld een boek, cd, film, toneelstuk, afkraken 4) zich ergens van
afmaken het niet zo serieus aanpakken.
zich er met een jantje-van-leiden van afmaken
behoren 1) (be)horen: moeten volgens (sociale) regels, ethiek, moreel. Dat hoort (nou
eenmaal) zo. 2) behoren aan eigendom zijn 3) (be)horen tot onderdeel
zijn van een groep 4) (be)horen bij aanvulling zijn op iets groters. Deze
cd behoort bij dat boek.
overkomen Let op: wisseling van woordaccent (scheidbaar / onscheidbaar ww) met
betekeniswissel
1) (overkwam, is overkomen) gebeuren - iemand overkomt iets 2) (kwam
over, is overgekomen) van elders naar deze plaats, figuurlijk: begrijpen,
ontvangen
de boodschap komt over

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 50 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 4

verwijten (verweet, verweten) tegen iemand zeggen dat hij iets verkeerd heeft gedaan,
iemand iets verwijten
het verwijt
te wijten aan
verwijtbaar

Extra spreekopdracht (niet in het boek)


Het is sterk afhankelijk van de groep of deze opdracht aangeboden kan worden.
Om studenten niet onnodig te kwetsen en / of docenten in verlegenheid te
brengen, is deze opdracht niet in het boek opgenomen. Daarbij zijn sommige
scheldwoorden ook tijd- en / of plaatsgebonden.

Kopieer de lijst scheldwoorden. Laat de woorden classificeren in drie groepen:


scheldwoorden voor mannen
scheldwoorden voor vrouwen
algemene scheldwoorden / vloeken
Laat in groepjes bespreken welke het sterkst aanvoelen, welke bekend zijn,
welke je nooit zou gebruiken, enzovoort.

eikel klote
gadver potverdrie
etter rotwijf
hoer shit
kanker klootzak
klerelijer sodemieter op
godver takkewijf
klojo lul
kreng teef
getver trut
kut tering
pokkewijf kutwijf
bosmongool verdomme
zeikerd rotzak

opdracht 12

Deze stellingen zijn besproken en er is over gestemd op de site van Stand.nl


(www.Stand.nl). De uitslagen waren:
De antiterreurcampagne wakkert juist angst aan (eens 52%, oneens 48%).
Politici moeten zich genuanceerder uitlaten over de islam (eens 43%, oneens
57%).
Ouders van lastige jongeren moeten verplichte opvoedingssteun krijgen
(eens 82%, oneens 18%).
Criminele Antilliaanse jongeren moeten teruggestuurd worden (eens 83%,
oneens 17%, 4499 mensen gestemd).
Nederland is veiliger geworden (eens 20%, oneens 80%).

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 51 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 4

De toekomst van Nederland track 7

Fragment De toekomst van Nederland, Netwerk (5 september 05, 10 minuten)

Antwoorden
1 kijken wat wel of niet anders zou moeten als we Nederland opnieuw zouden
opbouwen, 2 Eerst hebben 100 mensen aangegeven welke problemen zij het
belangrijkst vinden; daarna zijn deze problemen voorgelegd aan 750 mensen
met de vraag wat zij als het grootste probleem zien, 3 Brinkhorst:
voorbeeldwerking (verbeter de wereld, begin bij jezelf), Dittrich: werken aan
een goede sfeer, dat biedt perspectief, Verhagen: na alle mooie woorden nu
gaan letten op de daden.

Transcript
Mensen die de problemen dagelijks aan den lijve ondervinden maar naar wie
lang niet altijd wordt geluisterd bij het vinden van de oplossing. De bedoeling
is dat we over een paar maanden als we al uw klachten en adviezen op een
rijtje hebben gezet komen met een grote uitzending waarin we Nederland bij
wijze van spreken opnieuw gaan opbouwen. Wat houden we dan, wat doen we
weg en wat willen we anders?
Vanavond brengen we in kaart wat in uw ogen de grootste problemen zijn en
waar we in dit land mee kampen en wat u dus het liefst veranderd zou zien in
dat nieuwe Nederland.
Een land dat de laatste decennia ingrijpend is veranderd.

We leven met zn allen in Nederland op 41.526 vierkante kilometer en die


oppervlakte en haar inwoners veranderen dus razendsnel. Zo woonden er begin
vorige eeuw vijf miljoen mensen in Nederland. In 1950 waren dat er tien
miljoen, nu staat de teller op ruim zestien miljoen. De beroepsbevolking bestaat
uit ruim zeven miljoen mensen en de meesten werken in de commercile en
niet-commercile dienstensector.
Van alle Nederlanders woont inmiddels 42 procent in de stad. Het Bruto Binnen-
lands Product is inmiddels 466 miljard euro. We gingen daarvan achttien
miljoen keer op vakantie en ruim vijfentwintig miljoen toeristen bezochten
vorig jaar ons land. In totaal legden we 191 miljard kilometer af in de auto,
daarvan stonden we in totaal 174.000 uur in de file. Het aantal kilometers file
is in tien jaar tijd meer dan verdubbeld. Nederland anno 2005: zes op de tien
personen rekent zich tot een kerkelijk gezindte of levensbeschouwelijke groepe-
ring. Honderdvijftig jaar geleden maakte vrijwel iedereen daar deel van uit. We
vieren acht officile feestdagen en we gaan dus met 16,3 miljoen mensen de
toekomst in.

Zoals gezegd: we inventariseren vanavond eerst wat u beschouwt als de


grootste problemen in Nederland en dat doen we met de hulp van Intomart, dat
eerst aan honderd mensen vroeg om de problemen in hun eigen woorden te
beschrijven en vervolgens zijn die problemen weer voorgelegd aan een groep
van 750 mensen van achttien jaar en ouder. Het beeld dat uit dat onderzoek
naar voren komt, is schokkend, vindt Tom van Dijk, de directeur beleidsonder-
zoek van Intomart.

Ik ben hier erg van geschrokken, ik doe dit vak al een flinke periode, zon 25
jaar kijken naar de stemming in het land en dit heb ik niet eerder meegemaakt.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 52 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 4

De onvrede is heel massaal en buitengewoon intens. We hebben hele heftige


stellingen voorgelegd en desalniettemin zijn hele grote groepen het telkens met
die uitspraken eens. Dat zou je... tien, twintig jaar geleden was je dat gewoon
niet tegengekomen.

Goed, dan nu de eerste resultaten van ons onderzoek. Vraag n was: Wat
vindt u het grootste probleem waarmee Nederland te kampen heeft? Hier
komen de antwoorden. Kijkt u maar mee. Boven aan het lijstje staat de respect-
loosheid van mensen voor elkaar: 23 procent vindt dat het grootste probleem.
Net zo hoog scoort het geld dat je moet uitgeven om gewoon te kunnen leven,
ook 23 procent noemt dit het grootste probleem. Dan de kwaliteit van het
regeringsbeleid, genoemd door 13 procent van de ondervraagden. En dan
stuiten we op iets waar we het met zn allen heel veel en heel vaak over
hebben: terrorisme, dertien procent. Kennelijk beschouwen we dat niet als het
allerbelangrijkste probleem. Criminaliteit dan, centraal thema in menig
verkiezingsprogramma, met twaalf procent zeker niet het grootste probleem.
Dan de problemen in de zorg. Na jaren van wachtlijsten en met alle verande-
ringen die straks op stapel staan, noemt kijkt u maar mee slechts negen
procent van de ondervraagden de zorg het belangrijkste probleem. En dan de
problemen met mensen van buitenlandse afkomst. U kunt de krant het afgelo-
pen halfjaar niet opslaan of de radio en de televisie niet aanzetten, en zeker
niet na de moord op Theo van Gogh, of het was het gesprek van de dag: de
mislukte integratie. Slechts zes procent ziet dit als het grootste probleem van
Nederland en dan was er nog een procent dat een ander probleem noemde.
Vrijwel niemand, dames en heren, noemde andere, belangrijkere problemen dan
die we net hebben gezien en vrijwel niemand kon de vraag niet beantwoorden.
Kortom, dit zijn dus de problemen waar we in uw ogen in dit land voor
staan. Laten we eerst eens stilstaan bij het meest genoemde probleem: de
respectloosheid. Dit is wat je zoal kunt meemaken in dit land.

Mevrouw Kaptijn Ik was met de auto in Utrecht, op weg naar een vriendin,
maar ik was de weg kwijt.

De heer Aalbers Ik heb een nare ervaring gehad, ik moest destijds naar een
aanrijding toe en... er was een man overreden, een oudere man, door een
achteruitrijdende vrachtauto.

De heer Visser Ja, een incident in Breda, eens een keer op het station geweest
waar ik toen woon-werkverkeer met de trein in die tijd reisde.

Kaptijn En het regende nogal buiten enne, ik zag een telefooncel enne, ik
stapte uit en liep naar de telefooncel maar daar was al iemand aan het
telefoneren.

Aalbers Ja, eigenlijk was niks meer van die man over. Ik wilde mijn jas over
het slachtoffer heen leggen omdat het geen gezicht was, maar ik had mijn
portofoon, had ik over mijn jas hangen. Dus ik legde eerst de jas, eh of de
portofoon eh op de grond neer om mijn jas uit te doen. Terwijl ik daarmee
bezig was, leg ik de portofoon neer, leg de jas over het slachtoffer, ik wilde de
portofoon weer pakken, toen was die gestolen.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 53 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 4

Visser En er kwam een jongeman zo van een jaar of twintig, tweentwintig


naast me staan, schouder aan schouder, zeg maar over mijn schouder kijkend
en ik had zoiets van: wat moet die man van mij ofzo?

Kaptijn Dus ik ging een beetje zo draaien rond de cel zodat deze man mij kon
zien, dat ik stond te wachten. Maar het was echt zon regen dat je binnen n,
twee minuten zeiknat bent en het duurde nogal dat telefoongesprek. Dus op
een zeker moment dacht ik van: nou, ik zal dan maar even op het raam tikken,
want misschien is hij me vergeten.

Aalbers En dat was nou net het middel waarmee ik moest communiceren met
de meldkamer waardoor ik mn collegas de plaats kon vragen. Ja, ik vind dat
weinig respectvol.

Visser En op een gegeven moment raakt hij me aan een beetje of zo, er zo
overheen kijkend. Ik had zoiets van: ik kan maar beter een stap opzij doen
want Dus ik vroeg op een gegeven moment wat de bedoeling hiervan was.
Nou, hij werd een beetje agressief en nou ja wou bijna, zeg maar gaan vechten,
dus ik denk: nou dan maar opzij, beter opzij, beter voorkomen dan genezen in
elk geval.

Kaptijn Enne, nou ja, de man bleef mij negeren. En ja, dat was natuurlijk
heel vervelend. Op een zeker moment hij is klaar met zijn gesprek hij komt
de cel uit en begint op mij in te slaan, met name schoppen enne ja, hij schopte
mij echt bont en blauw. En het was heel vreemd, ik schrok niet echt, ik werd
eigenlijk alleen maar boos. Zo van: wat is er hier aan de hand, wat doet deze
man, wat heb ik gedaan?

Ja, we hebben zo blijkt ook uit het onderzoek volgens heel veel mensen te
maken met wat je noemt een massief probleem. Kijkt u maar eens naar de
respons op de volgende stellingen:
In Nederland gaan we veel te vaak op een respectloze manier met elkaar om.
De overgrote meerderheid van 81 procent is het daarmee eens, buitengewoon
weinig mensen, vier procent, vinden van niet en de rest is er niet uit.
Dan de stelling: Als we over en weer wat meer respect voor elkaar zouden
hebben, dan zou het veel beter gaan met Nederland. Ook hier is een hele ruime
meerderheid het mee eens: 78 procent, en vindt vier procent van niet.

Visser Ik denk dat we veel meer respectvol met elkaar om moeten gaan, maar
ja de tijd is vrij egostisch. Iedereen denkt aan zichzelf. Ja, het komt er niet uit,
uit de mensen. Wie wil wie, moet er beginnen. Begin bij jezelf, maar ja als er
tientallen mensen het doen en de grote massa doet het niet, verandert de
maatschappij niet.

De derde stelling dan: Veel jongeren maar ook veel ouderen in Nederland
lijken niet meer te weten waar de grens ligt tussen fatsoen en onfatsoen.
Drie kwart van de ondervraagden, 75 procent, is het daarmee eens. Zeven
procent zegt van niet en bijna n op de vijf heeft er geen duidelijke mening
over.

Kaptijn Ja, ik zie wel, inderdaad, dat mensen sneller agressief reageren op
dingen die het eigenlijk niet waard zijn, op kleine dingen, dat Ik woon in de

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 54 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 4

grote stad en ik heb het idee, het gevoel dat het daar met name vaker Ik zie
het eigenlijk regelmatig om me heen, ja.

Tot slot de stelling: Ik vind de vaak agressieve respectloze manier waarop we


in Nederland met elkaar omgaan bedreigend. Een meerderheid van zestig
procent is het hiermee eens, elf procent niet.

Ja, hoe zijn we afgegleden van een volkje dat zichzelf toch heel graag zag als
beschaafd, tolerant en respectvol, een voorbeeld voor de wereld. Waarom zijn
we nu zo opgefokt, waarom kunnen we niets meer hebben en wat zouden we
daaraan kunnen doen?

L. Brinkhorst, minister van Economische Zaken: Ik geloof heel erg in


voorbeeldwerking. Dit zijn niet dingen die je kunt regelen van bovenaf en we
moeten met elkaar zien dat deze samenleving gezamenlijk belangen heeft die
boven de belangen van ieder apart uit gaat.

Verbeter de wereld, begin bij jezelf. U maakt zich zorgen, maar wij ook, maar
we kunnen het niet voor u oplossen. Dat moet u toch echt zelf doen. Het is ht
adagium van de vice-premier: Het begint met kleine dingen: plassen in het
portiek, rotzooi op tafel gooien of op straat overgeven. Als ik uit mijn auto stap
raap ik een propje papier op, dat vinden mensen raar en geleidelijk aan zeggen
ze: God, misschien is het toch wel goed.

Maar leidt dat zomaar tot de oplossing? We leven in een tijd dat iedereen onder
druk lijkt te staan. We hebben een drukke baan, er wordt veel van ons
verwacht en ook thuis is het druk. Het tijdperk van de tweeverdiener, agendas
op tafel: wie haalt wanneer de kinderen op. 24 uur per dag staan we bloot aan
prikkels, volgens sociologen is het een belangrijke oorzaak van veel
respectloosheid. We laten ons te veel opfokken.

B. Dittrich, fractievoorzitter D66: Ja, logisch dat mensen het zat zijn. Ik reis
zelf in het openbaar vervoer en als je ziet wat daar af en toe gezegd wordt en
wat er gebeurt. Wat dat betreft is het goed dat we met zn allen ervan
doordrongen zijn dat, ja, een goede sfeer in Nederland mensen ook perspectief
biedt. Mensen hebben behoefte aan perspectief en aan die nieuwe solidariteit,
dus daar moeten we aan werken.

Jazeker, Den Haag is het met u eens. Er is inmiddels een campagne voor respect
en de zinnen lopen over van woorden als fatsoen.

M. Verhagen, fractievoorzitter CDA: We vinden het van groot belang dat je


ook gewoon op een normale manier met elkaar omgaat, dat je niet meteen
begint te schreeuwen: bemoei je met je eigen zaken, niet meer weet wie je
buurman is, nou en het CDA en Balkenende heeft natuurlijk die discussie ook
heel nadrukkelijk gestart.

Maar vooralsnog blijft het zoals dat tegenwoordig heet: management by speech,
mooie woorden, maar waar blijven de daden?

Ik zei het aan het begin van de uitzending al: we vragen u de komende
maanden met ons mee te denken aan oplossingen. Dus heeft u serieuze,

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 55 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 4

haalbare ideen over hoe wij de intolerantie te lijf kunnen gaan, meldt ze ons
dan. U kunt terecht op onze website: www.netwerk.tv/toekomst. Wie weet
krijgt uw idee wel zo veel bijval van anderen dat het een grote rol krijgt in de
finale uitzending als we Nederland straks opnieuw gaan ontwerpen.

opdracht 15

Voor een groep die het vervelend vindt om anderen (in een rollenspel) uit te
schelden, is het een goed alternatief deze opdracht alleen te lezen en daarna
opdracht 16 te doen.

opdracht 18

Deze opdracht is met name geschikt voor degenen die zich voorbereiden op het
Staatsexamen. Leg uit dat bij een dergelijke opdracht in het examen wordt
gelet op volledigheid, grammaticale correctheid, tekstopbouw, samenhang
(verbindende woorden), woordenschat, spelling.

Grammaticadictee
School in Maarssen stuurt vier scholieren weg

Een leerling van het Niftarlake College in Maarssen wordt van school gestuurd omdat
hij met zijn camera in zijn mobiele telefoon vastlegde hoe twee meisjes een klasgenote
in elkaar sloegen. Hij had ook nog iets anders op zijn kerfstok, maar daarover wil de
school niets zeggen. Een andere scholier die het filmpje op internet zette, wordt ook van
school gestuurd. Op het filmpje is te zien hoe andere scholieren de twee meisjes aan-
moedigen. De twee daders, die volgens de schoolleiding al eerder betrokken waren bij
vechtpartijen, worden binnenkort weggestuurd en zullen voor de kinderrechter moeten
verschijnen.

Bron:
Nieuwsservice van Radio Nederland Wereldomroep.
Editie: Nederlands Nieuws, 22 maart 2006.
http://www.rnw.nl/

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 56 / 93


5 Ongelooflijk
INTRODUCTIE

Bij de introductie: inventariseer reacties op een ongelooflijk bericht.


Bijvoorbeeld: Je mnt het! Hoe bestaat het! Echt? Nee toch?
Wijs erop dat ongelooflijk ook gespeld kan worden als ongelofelijk.

Apple werkt hier al 20 jaar aan, wij pas 2

Stervocabulaire

aanvoelen 1) begrijpen zonder dat het gezegd wordt, iemand voelt iets aan 2) een
gevoel geven, iets voelt op een bepaalde manier aan
aflopen (liep af, afgelopen) 1) eindigen, voorbijgaan 2) geluid maken om je wakker
te maken de wekker is afgelopen 3) niet helemaal horizontaal zijn, hellen
de afloop: op de goede afloop
aflopend: een aflopende zaak
afgelopen: de afgelopen week
Hoe is het afgelopen?
gemak, het 1) gemakkelijke omstandigheid iets is een groot gemak voor je 2) op je
gemak, rustig, ontspannen, op je dooie gemak, gemak refereert hier aan
oude betekenis wc 3) op je gemak zijn 4) hou je gemak, hou je stil 5) met
gemak, het gemak waarmee
opkomen (kwam op, is opgekomen) 1) omhoogkomen, zich laten zien 2) in de
gedachte komen (iets komt op bij iemand) 3) aansporing: kom op
opkomen voor iets of iemand: iemand in bescherming nemen
opkomend: een opkomende hoofdpijn, een opkomende partij
de opkomst: bij verkiezingen, sportdag, demonstratie
tegenstelling (betekenis 1): ondergaan
opslaan (sloeg op, opgeslagen) 1) in grote hoeveelheden bewaren, ook in een
computer 2) een bal met een bepaalde slag in het spel brengen = serveren
(tennissen, volleybal)
de opslag
de opslagplaats
richten 1) in een bepaalde richting sturen, mikken, geweer; een vraag richten tot
iemand 2) zich richten op iets of iemand: je aandacht houden bij iets of
iemand 3) zich richten tot iemand: je naar iemand toe keren om iets te
zeggen of te vragen, zich wenden tot 4) zich naar iets of iemand richten:
het of hem tot voorbeeld nemen, je naar de laatste mode richten
gericht aan
een gerichte vraag
de richting: de kant waarheen je gaat; de stroming
de richtlijn

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 57 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 5

slagen 1) met succes een examen doen. Tegenstelling: zakken voor 2) een succes
zijn: zij kon niet slagen in die winkel; een geslaagde foto
slagen in: met succes doen; lukken, erin geslaagd zijn om te
toevoegen ergens iets bij doen, toegevoegde waarde. Dat voegt niets toe.
uitvinden (vond uit, uitgevonden) 1) als eerste bedenken of maken 2) het te weten
komen
de uitvinder
de uitvinding
Die heeft het buskruit ook niet uitgevonden!
Vaak verward met het Engelse find out (Nederlands: erachter komen)

opdracht 2

In elke vraag staat een woord uit het vocabulaire. In de reactie is dat niet
nodig.

opdracht 7

Voor groepen die niet op gang komen: laat ze eerst de functies doorlezen onder
de opdracht, en daarna alsnog de opdracht bespreken.

Wat zou jij doen? track 8

Fragment uit Wat zou jij doen?, KRO (6 juli 2006, 10 min.)

Antwoorden
1 1 parkeren: Wil bij de supermarkt altijd een bepaalde parkeerplaats hebben,
2 kleding: Draagt tijdens tv-opnames altijd blauwe sokken en een grijze
boxershort, 3 koffiezetten: Bij het koffiezetapparaat moet zijn kopje altijd
rechts staan en het oor moet ook naar rechts gedraaid zijn, 4 lunchen: Bij de
lunch moet hij altijd op een vaste plek zitten.
2 a Als je linkerhand krabt, als die jeukt, komt er geld.
b Als je oor suist, praat er iemand over je.
c Als je jeuk op je voorhoofd hebt, zie je binnenkort iemand die je een hele
poos niet gezien hebt.
3 a onjuist
b juist
c juist
d onjuist
e onjuist
4 a 2
b 3
c 1
d 5
e 4
5 Hatic heeft het afkloppen op een boom overgenomen.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 58 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 5

Transcript
Goedenavond, welkom bij Wat zou jij doen? De meeste hotelkamers hebben
geen kamernummer 13 en als het een hoog hotel is, hebben ze ook geen
dertiende verdieping. De hardloopster Ellen van Lange, als zij een wedstrijd
won, dan ging ze de volgende wedstrijd altijd dezelfde sokken aandoen, want
je weet maar nooit, misschien lag het wel aan de sokken.
In het Brabantse plaatsje Molenschot komen ieder jaar busladingen vol met
vrouwen. En die vrouwen gaan allemaal naar de kapel van de heilige Anna
omdat ze aan de heilige Anna gaan vragen of die ze kan helpen bij het vinden
van een man. We hebben het vandaag over bijgeloof.

- Andr, wat heb jij vandaag allemaal al gedaan aan bijgeloof?


- Nou, behoorlijk wat. Ik heb boodschappen gedaan en op de parkeerplaats...
voor die supermarkt is een parkeerplaats en daar sta ik altijd op hetzelfde
plekje. Nou was ik vanmorgen, om acht uur stond ik daar al. Dus ik kon
gelukkig op die plek gaan staan.
- En als die plek niet vrij is?
- Ja, dan heb ik nog een tweede uitwijkmogelijkheid, die is iets minder. En als
het niet is, blijf ik rondjes rijden tot die
- Nee, echt waar? Je blijft rijden. Ok.
- Ja, dan bel ik even naar huis: het wordt even iets later. Ik heb altijd als er
opnames zijn, heb ik blauwe sokken aan, vandaag ook. Dat begon vandaag
ook. Ik had zwarte sokken aan, mijn vrouw die heeft allemaal nieuwe
sokken gekocht, eergisteren, en die waren heel, die waren zwart maar ik
dacht dat het donkerblauw was. Dus ik in die donkere slaapkamer de sokken
aan. Ik had de verkeerde sokken aan, toen ben ik terug naar boven gelopen
en heb ik de blauwe sokken aangedaan. En ik heb ook een grijze boxershort
aan.
- Dat moet ook?
- Ja, ik heb altijd, ik kan er niks aan
- Altijd of alleen als je een opname hebt?
- Nee, als ik opnames heb, heb ik altijd blauwe sokken en een grijze
boxershort aan.
- Ja, want we kennen jou van het programma Wegmisbruikers.
- Ja, dat klopt. En daar hebben we natuurlijk regelmatig draaidagen en ook in
de studio en dan heb ik altijd blauwe sokken, altijd grijze boxershorts.
- Verder nog dingen?
- En als ik dat niet heb dan Sorry?
- Verder nog dingen?
- Ja, ik heb een heleboel dingen. Ik heb ook in die hele dag dat die dingen,
zoals die blauwe sokken en die grijze boxershort, heb ik ook als We
hebben zon koffiezetapparaat met van die kleine pads erin ik zal het
naam, merk niet noemen, maar alom bekend en daar kan je twee bekertjes
onder zetten en nou staat mijn bekertje altijd aan de rechterkant, met het
oortje ook naar rechts.
- Oh, niet het oortje naar links.
- Nee, het oortje naar rechts en altijd aan de rechterkant. Mijn vrouw zegt
- En als het anders? Als ik bij jou kom en ik zeg: zal ik effe koffiezetten en ik
zet jouw kopje links?
- Ja, dan ga ik dat toch heel snel omwisselen. Ja, dan ga ik dat omwisselen.
Dat is heel gek. We hebben ook tijdens lunches voor mijn werk, zitten we
vaak met veel mensen, zitten we te eten en dan wordt de tafel voor ons

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 59 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 5

gedekt en dan zit ik altijd op een zelfde plekje. We hadden afgelopen


vrijdag, hadden we ook een lunch, en was de tafel gedekt en mijn plek was
bezet. Word ik heel ongemakkelijk. Dan ga ik of wat later lunchen of ik ga
- Je gaat terug naar boven of naar je werkplek en dan ga je
- Ja, dan ga ik nog even zitten rommelen. Joh, moet je niet eten? Nee, ik eet
zo wel even. Dan vraag ik aan de mevrouw die de lunch verzorgt, ik eet zo
wel even, ik moet nog even wat dingen afmaken en dan ga ik wat later
zitten. En als het iemand is die ik ken, zeg ik: joh, wegwezen hier, ik zit hier.
- Sorry, ik val daar helemaal stil van, maar je bent niet de enige met bijgeloof
hoor, dat is misschien een troost want we hebben het op straat gevraagd en
er zijn heel veel mensen met bijgeloof.

1 Als ik in het vliegtuig stap, dan geef ik altijd eerst drie kusjes aan de
buitenkant van de romp.
2 Ik geloof er niet in, maar ik... ja. Je doet gewoon wel wat je, ja wat een beetje
in het gebruik zit. Dus afkloppen dat doe ik wel.
3 Ik woon op een schip, een woonschip en de neiging die je hebt als je iets koopt
ik heb het ooit gekocht is om het van jezelf te maken, en er dus een naam
aan geven. Maar als je de naam van een schip verandert, ja dat brengt ongeluk.
4 Als iemand ziek is of veel aandacht verdient, dan kan ik daar, of er gebeuren
spannende dingen in het leven van iemand die ik ken, dan kan ik daar wel
eens echt aandacht aan besteden, een kaarsje branden en ja er veel aan denken,
op die manier.
5 Ik geloof wel in dingen, bijvoorbeeld als mijn hand moet ik krabben, de
linkerhand, dan weet ik zeker dat ik geld binnen zou krijgen.
6 Voordat ik wist dat ik deze kinderen zou krijgen, kocht ik nog niks voor ze,
omdat ik gewoon bang was van: als ik nu spullen ga kopen, dan tart ik het
noodlot of zoiets. Dus ik wachtte pas totdat ik wist welk kind ik kreeg en toen
ging ik pas de kamer inrichten en spullen kopen.
7 Als je oor suist, dat er dan iemand over je praat. En ik heb eigenlijk altijd van
huis uit meegekregen dat je nooit schoenen op tafel moet zetten.
5 Als ik hier bijvoorbeeld ook moet krabben, dan weet ik zeker dat ik iemand zou
zien, die ik lang niet heb gezien, familie of vrienden. Dat is het.

- Je bent in ieder geval niet de enige, dat moet wel een troost zijn, h? Evert,
jij hebt een boekje geschreven over sporters en bijgeloof.
- Ik kwam in mijn werk zo veel sporters tegen en naast de gebruikelijke
interviews voor en na wedstrijden praat je wel eens gewoon met ze zo, off
the record en, ook over dit soort zaken: rituelen en bijgeloven. En op een
gegeven ogenblik dacht ik van: ik heb zo veel stof, ik ga eens er een boekje
over schrijven.
- En noem eens een sterk staaltje bijgeloof dat je bent tegengekomen.
- Nou een hele gekke is van Nico Rienks, een befaamd roeier, die op de dag
voor de wedstrijd altijd stamppot wil eten en bijvoorbeeld ook bij de
Olympische Spelen in Sydney, waar het veertig graden, plus veertig was en
ja daar kon je natuurlijk geen stamppot krijgen. Nou dan heeft ie altijd zon,
zon gasstelletje bij zich. Hij koopt ergens op een markt wat groente en
aardappelen en husselt dan een stamppot in elkaar. Hans van Breukelen,
keeper van PSV en het Nederlands elftal, rijdt altijd dezelfde route naar het
stadion. De sportmaaltijd bestaat meestal uit pastas, maar hij neemt altijd
als toetje een halve liter frambozenvla.
- Niet aardbeienvla maar frambozenvla.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 60 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 5

- Frambozenvla, en anders gaat het fout, zegt ie. Leuk h?


- Ik heb ook wel eens over Willem van Hanegem, die voetbalde in...
- Ja, Willem van Hanegem die heeft, had altijd de slip aan, van zijn vrouw.
- Dat kan toch ook helemaal niet lekker zitten?
- Nee, nou ja en hele oude voetbalschoenen. Hij kreeg elk jaar kreeg hij een
paar nieuwe voetbalschoenen maar hij droeg steeds zn oude met gaten erin.
Daar had ie dan tape omheen, want daar liep ie lekker op en ja, als ie die
niet aanhad, ja dan ging het niet goed.
- En waarom hebben sporters dat? Want het is vooral bij sporters ook.
- Ja, dat is om ja Sporters en artiesten, en vaak eenlingen ook. Dat is denk
ik om een sterk gevoel te krijgen, iets van onoverwinnelijkheid. Maar het is
vaak ook wel weer een geheim, ze willen het soms ook niet prijsgeven.
- Nee?
- Ik heb echt aan ze moeten trekken ook en ook gezegd: ik wil het allemaal
wel eens opschrijven. En er waren er ook die, bijvoorbeeld Michael Boogerd,
wielrenner, nou die is vreselijk bijgelovig en die zou ook aan het boekje
meewerken. Ik heb hem een keer of tien benaderd, maar elke keer bleef het
erbij, en toen het boekje uit was en hij er niet in stond, zei hij: ja maar, ik
had er ook in gewild. Dus ik moet nog een tweede editie schrijven.
- Zij durven, ze schamen zich er een beetje voor.
- Ja, het is iets van jezelf, je wilt het niet prijsgeven. Ik heb bij de anderen
gehoord dat ze er wel vrij makkelijk over praten, maar voetballers hebben
zoiets van: als ik dat vertel dan geef ik mn geheim prijs en dan word ik
misschien wel belachelijk gemaakt of zo.
- Ze zijn niet bang dat anderen het ook gaan doen?
- Nou, dat zou ook nog kunnen.
- En net zo succesvol worden.
- Dat zou ook nog kunnen.

- Het valt mij Nou is het zo dat vrijdag de dertiende dat wij dat dus allemaal
een beetje verbergen in Nederland, ons er misschien een beetje voor
schamen. Dat zal ongetwijfeld met onze nuchtere volksaard te maken
hebben. Maar er zijn heel veel andere landen waar bijgeloof iets heel
normaals is. Carla, jouw familie komt uit Portugal, kom dr ook even bij
staan.
Hoe bijgelovig ben jij?
- Ik ben niet extreem bijgelovig maar er zijn wel een aantal dingen waar ik
wel heilig in geloof. Ik zal ook nooit onder een ladder lopen bijvoorbeeld.
- Nee.
- In Portugal wordt niet met water geproost, dus dat doe ik ook.
- Met water geproost?
- Dus als je water drinkt en niet dat je effe gezellig proost.
- Dus jij drinkt een wijntje, ik drink Spa en dan wil ik proosten met jou.
- Dan zeg ik heel hard nee.
- Oh, echt waar?
- Ja, ik zelf doe dat dus ook nooit als ik water heb. In Portugal heb je ook het
geloof dat als je over slangen droomt dat iemand in je familie of
vriendenkring zwanger kan zijn. Dat is bij mij een keer overkomen, een paar
jaar geleden. Had ik over een slang gedroomd en een week erna kwam ik
erachter dat een nicht van mij zwanger was.
- Het is geen bijgeloof, het is echt.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 61 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 5

- Het is echt, ja. En er wordt ook gezegd dat je nooit aan een hoek van een
tafel moet gaan zitten, want dan trouw je nooit. Daar geloof ik ook heel
heilig in want ik zit altijd aan een hoek van een tafel en ik ben al 32 en ik
ben nog niet getrouwd.
- Kijk. En Hatic, jij bent een vriendin van Carla.
- Ja.
- Jouw familie komt uit Portugal, eh uit Turkije. Wat zou een Turk nooit
doen?
- Brood eten in bed.
- Dat is gewoon vervelend vanwege de kruimels.
- Nee, want dan zeggen ze dat de duivel s avonds naar je toe zal komen.
- Om de kruimels op te eten.
- Ja, dat is echt, dat zal een Turk nooit doen, op bed eten. En wat wij ook
echt, wat typisch Turks is, is ook dat als iemand met de auto op reis gaat dat
we er dan een kan met water erachter gooien, dat ze dan vlekkeloos zullen
gaan reizen en weer vlekkeloos zullen terugkomen.
- En doe jij dat ook?
- Ja, ik heb dat altijd gedaan.
- Wat doe je nog meer, zo in het dagelijks gebruik?
- Ja, pantoffels, een omgekeerde pantoffel daar kan ik niet tegen. Dat moet
gelijk omgedraaid worden. Ook mn kleren, als ik s avonds naar bed ga, dan
trek ik nooit mn kleren zo uit, dat moet echt altijd gewoon netjes uit, dat
het op de goede zijde staat.
- Want?
- Ja, dat brengt ongeluk, dan kan alles verkeerd gaan als het omgekeerd om
staat.
- En steken jullie elkaar ook aan? Zeg maar, dat als zij iets doet dat je dan
denkt: oh, dat moet ik, ik moet eigenlijk ook niet meer met water proosten.
- Nou ja, niet met water zozeer, maar wat ik wel heb van haar is dat ik echt,
dat ik af ga kloppen met een boom. Dat hebben wij niet in het Turks, maar
dat doet zij wel.
- Je krijgt het daar nog enorm druk mee.
- Als we op straat lopen, dan moet ze ook echt een boom vinden. Dat heb ik
wel van haar.
- Ongelooflijk.

Biografie van M.C. Escher

Stervocabulaire

aanschaffen kopen, meestal met grotere aankopen. Tegenstelling: wegdoen.


afschaffen lijkt tegenstelling, maar is het niet: afschaffen heeft te maken
met abstracte zaken (een regeling), aanschaffen juist met concrete.
ontbreken (ontbrak, ontbroken) 1) kwijt zijn, missen, iets / iemand ontbreekt
2) ontbreken aan, het ontbreekt iemand aan iets er niet zijn terwijl dat
wel nodig is.
Het ontbreekt hem aan geld, tijd, geduld, energie, leidinggevende
capaciteiten, ervaring
ontwerpen (ontwierp, heeft ontworpen) bedenken en tekenen hoe iets eruit gaat zien
kleding, gebouwen ontwerpen

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 62 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 5

het ontwerp
de ontwerper
ophouden 1) (hield op, is opgehouden) met iets stoppen, niet meer doorgaan 2) (hield
op, heeft iets / iemand opgehouden) zorgen dat iets langzamer gaat of stopt
3) zich ergens ophouden: ergens zijn, zich ergens bevinden 4) zich met iets
ophouden: daar tijd aan besteden, zich ermee bezighouden
Hou op!
Kun je het nog ophouden? (wc)
je hand ophouden - bedelen
in de war 1) in de war zijn: niet goed weten waar je bent en wat je moet doen, je
vergissen, proces: in de war raken (van iets) 2) in de war zitten: door elkaar
zitten, vol knopen (haar) 3) in de war schoppen: zorgen dat iets niet lukt
verward
in verwarring
iemand in verwarring brengen

opdracht 16

Bij deze opdracht zijn veel mogelijkheden, afhankelijk van de fantasie /


creativiteit van de studenten. Wijs erop dat in gesproken taal de intonatie van
zinnen met zullen ook een rol speelt bij de interpretatie.

Mobiele telefoon track 9

Fragment uit Twee Vandaag (14 april 2005, 8 minuten)

Antwoorden
1 Er zijn in Nederland meer dan 16 miljoen simkaarten verkocht; dat wordt
vergeleken met het aantal inwoners.
2 De autotelefoon was voor zakenlieden. De mindere goden hadden een
pieper.
3 Mobiele telefoons ontlokken grote gesprekken die persoonlijk of via een
brief hadden kunnen worden afgehandeld.
Er wordt mobiel veel geleuterd, wel 80% van de tijd. Mobiel bellen levert
dus tijdvertering en verarming op.
4 Hij gaat ervan uit dat ze hem wel te pakken krijgen via zijn gewone telefoon
of via zijn antwoordapparaat. Tot nu toe gaat dat goed, hij heeft genoeg
opdrachten.
5 1995: half miljoen
2000: bijna 7 miljoen
2005: meer dan 16 miljoen
6 Belgedrag proberen te veranderen door o.a. speeltjes om zo meer belminuten
te verkopen.
7 Hij is atechnisch, heeft een bril nodig voor zon klein ding en daar wordt hij
nerveus van. Hij heeft altijd zonder geleefd.
Niets is zo belangrijk dat het niet een uurtje kan wachten.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 63 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 5

Transcript
Zijn ze er nog? Mensen zonder mobiele telefoon? Je zou zeggen van niet. Kort
geleden werd bekend dat het aantal simkaarten de zestien miljoen is
gepasseerd. Er zijn dus meer simkaarten in Nederland dan Nederlanders. Toch
is er die piepkleine halsstarrige minderheid die weigert zich over te geven aan
de terreur van het mobieltje. Zijn dat hopeloze achterblijvers of doen ze iets
wat we allemaal eigenlijk wel zouden willen?

- Ik heb geen mobiele telefoon.


- Daar heb ik niets aan. Wie moet mij nou bellen? Dat moet u mij eens
vertellen. Wie moet mij nou bellen? Ik heb alles geregeld.
- Mobiele telefoon is makkelijk op bepaalde momenten maar over het
algemeen wordt hij gebruikt voor anderen die bellen.
- Een brief, gewoon brief. Tikken. Brief. Tikmachine. Weet je wel, daar moet je
het mee doen.
- De manier dat ze me kunnen bereiken, is via een fax.
- Ik zou bij wijze van spreken liever emigreren naar een heel rustig dorpje in
Noorwegen dan dat ik daaraan mee zou moeten doen.

Een wereld zonder mobiele telefoon. Het is voor de huidige generatie jongeren
haast niet voor te stellen. Het mobieltje is alomtegenwoordig, onvermijdelijk en
voor de meesten onmisbaar. En dat terwijl pas elf jaar geleden het eerste gsm-
netwerk in gebruik werd genomen. Er waren wel voorlopers maar die zijn
vandaag de dag alleen nog maar in het museum te bewonderen.

Dat is de eerste autotelefoon van PTT, uit 1980, de Pollux. Deze zat dus echt
nog vast in de auto, dus je zat helemaal nog gebonden aan het automobiel.

- Met Aaldring bv. Goedemiddag.


- Anja, met Van Dijk. Wil jij voor mij Van Schaik even oppiepen en vragen of
hij mij op mijn autotelefoon terugbelt?

Aanvankelijk was de autotelefoon alleen weggelegd voor drukke zakenlieden.


Zij waren ook de enige doelgroep voor de mobiele telefoon. Wie echt meetelde,
had er een. De mindere goden kregen een pieper. Ondanks de hoge kosten werd
de autotelefoon razendsnel populair en dat kwam niet zozeer door de zakelijke
gesprekken.

- Hai, waar ben je?


- Ik ben op dit moment bij Den Haag en ik probeer, over een halfuurtje ben ik
dus thuis.
- Ok, tot straks. Daag.

K. Havelaar, conservator Museum voor Communicatie: De carfox, ook een


autotelefoon, maar die kon je dus meenemen naar buiten en als je op, naar een
restaurant ging, zette je hem op tafel en kon je gaan zitten bellen en dan was
je d man.
Dit toestel is al wat compacter, het is uit 1992, met een uitklapbare display.

Martin Ros is ook zakenman, zijn tweemansuitgeverij Aspect publiceert per jaar
zon honderdveertig boeken, maar van een mobiele telefoon moet hij tot op
heden niets hebben.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 64 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 5

- Ik zie er voornamelijk nadelen in. Ik heb een natuurlijke afkeer, ik doe het
niet graag. Wat moet ik nou met een telefoon? Want dat ontlokt f een
groot gesprek, nou dat had ik per brief of persoonlijk kunnen doen, fwel
het is geleuter, want de mensen verleuteren tachtig procent van hun tijd in
een telefoon, ha, ha. Lachend met zon de hele avond gaat het door.
- En het heeft volgens u niets handigs opgeleverd?
- Dat heeft niets, nee, verarming, tijd verteren, weer afspraken maken, je tijd
vermorsen. Er is nooit iemand die haastig naar de bibliotheek loopt en nog
eens een boek leent en dat dit weekend gaat lezen. Daar wordt ie een stuk
wijzer van.

Martin Ros is s ochtends tussen tien en elf te bereiken op zijn vaste telefoon,
voor de rest zweert hij bij de brief. Hij schrijft er zon dertig per week. Ze
worden allemaal bewaard, maar Martin Ros, zou je kunnen zeggen, dat is een
excentrieke, oude uitgever die nu eenmaal leeft van het geschreven woord.
Toch zijn er ook in het hippe Amsterdamse uitgaansleven mensen die het
mobieltje weigeren, zoals deejay Brad Philips. Wat drijft hem?

Brad Philips: Omdat ik het liefst met rust wordt gelaten, als ik met rust gelaten
wil worden. Daar komt het op neer.
- Ben je nooit bang dat je een boeking mist of een afspraak?
- Eh nee, dat heb ik van meerdere deejays gehoord inderdaad van: ja, sinds ik
een boeking heb gemist, heb ik ook een mobiele telefoon. Maar ik ga ervan
uit dat als mensen mij echt willen boeken dat ze me wel te pakken zullen
krijgen, of via de telefoon of via mijn antwoordapparaat.

Het klinkt heel verstandig, maar de rest van Nederland ging wl massaal aan
de mobiel. Het begon eigenlijk pas goed in 1994, toen werd het gsm-netwerk
gentroduceerd. Gsm staat oorspronkelijk voor Groupe Spcial Mobile, een
opmerkelijk succesvol initiatief van de Europese Commissie. Zij zorgde voor
n standaard in Europa en daarna ging het los: van een half miljoen in 1995
tot bijna zeven miljoen in 2000. En dit jaar werd de grens van zestien miljoen
overschreden.

Havelaar: Dan hebben we hier de eerste gsm-telefoon, die is van 1994.

Hoewel geen enkele uitvinding zo razendsnel is geaccepteerd als de mobiele


telefoon, is er vreemd genoeg nooit wetenschappelijk onderzoek gedaan naar
de gevolgen ervan. Wel is er veel gemopper over hinderlijk belgedrag en er
komen berichten over gezondheidsklachten door de straling. Onderzoek levert
tot op heden geen duidelijke conclusies op. Maar niets van dit alles kan de
opmars van het mobieltje tegenhouden.

- Maar als u nou onderweg bent en u krijgt een lekke band en u denkt van:
tja...

Ros: Nou, dan ga je toch naar, het stikt van de huizen hier. Er zijn veel te veel
huizen. Nou, daar kan je heen gaan en daar kan je opbellen. Het is niet nodig,
het was nooit nodig meneer. Waarom is het dan nu nodig?

Omdat het aantal abonnees niet meer kan stijgen, moet de groei nu komen uit
het belgedrag van de consument. Moderne mobieltjes hebben daarom steeds
meer speeltjes, vooral om het aantal belminuten verder op te krikken.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 65 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 5

Brad Philips: Vooral de laatste maanden merk ik dat heel sterk, het laatste
halfjaar, dat het bijna omslaat, naar een soort agressie. De mensen komen
ergens, kijken eerst van: wat doe ik hier, hoe ga ik hiermee om, kan ik mezelf
een plek geven? En dan gaan ze maar smsen of bellen of fotos van elkaar
maken. En dat geeft zon ontzettende ontevredenheid geeft dat weer, voor mij.

Het zijn er nog maar weinigen die zonder mobiele telefoon kunnen. Bij de
pausverkiezing was te zien dat ook de geestelijk leiders deze nieuwe techniek
volledig omarmd hebben. Pas als je het niveau van de gewone sterveling
ruimschoots bent ontstegen, kun je je het kennelijk permitteren om
onbereikbaar te zijn.

Cruijff: Ten eerste ben ik atechnisch, dus tegenwoordig heb ik ook een bril nodig,
dus als je zon klein ding hebt en je weet toch niet wie er belt, dan word je er
alleen maar nerveus van. Dus, ik heb altijd geleefd zonder zon ding en over het
algemeen is het zo: dr is niets zo belangrijk dat het geen uurtje kan wachten.
- En klaagt uw omgeving wel eens over van: Johan, we kunnen je niet bereiken?
- Ja, dat is nou precies wat ik bedoel. Dat is precies dat ik niet wil hebben. Als
ik ze wil bereiken, dan zoek ik wel een telefoon op en dan bel ik wel. En
dan kan iedereen wel zeggen: ja, je kan hem afzetten, je kan dit, je kan dat.
Maar goed, ik vind het heerlijk als ze me niet lastigvallen.

EXTRA

We gaan hier bewust niet in op de bepaling of een woord de of het krijgt. Het
gaat erom of er een lidwoord gebruikt wordt of niet, en zo ja, of dat een
bepaald of een onbepaald lidwoord is.

Grammaticadictee
Piano-minnende inbreker verraadt zichzelf

Een 20-jarige inbreker uit Tiel heeft het de politie wel heel gemakkelijk gemaakt. De
man was in de nacht van woensdag op donderdag een huis binnengeslopen via het
badkamerraam. Daarop haalde hij de woonkamer overhoop en stak hij allerlei kost-
bare spullen in zijn zakken.

Wat de inbreker vervolgens bezielde, is een raadsel, maar hij nam plaats achter de
piano en begon te spelen. Dat maakte de bewoner wakker, die de politie belde. Toen
agenten bij het huis aankwamen, zat de insluiper nog steeds achter de piano. Hij kon
zo makkelijk worden ingerekend.

Bij een verhoor donderdagochtend verklaarde de inbreker dat hij zich door overmatig
drankgebruik niets meer kon herinneren van de gebeurtenissen.

Bron:
Nieuwsservice van Radio Nederland Wereldomroep.
Editie: Nederlands Nieuws, 28 september 2006.
http://www.rnw.nl/

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 66 / 93


6 Gentegreerd

opdracht 1

Om helemaal mee te doen in een andere cultuur en in een andere taal, is het
belangrijk dat je ook kunt meekletsen over iets wat toevallig voorhanden is.
Small talk: in tweetallen, de een leest, de ander reageert, op de helft beurt
wisselen.
Plenair bespreken wat is normaal bij zulke gesprekken? Bijvoorbeeld: je gaat
geen echte discussie aan, je reactie is meestal instemmend.
Je kunt de oefening ook klassikaal doen en dan de verschillende mogelijkheden
bespreken.

Een aanvulling of variant hierop: maak een bankje van drie stoelen naast
elkaar, wijs iemand aan om daarop te gaan zitten, en noem een locatie (het
station, het park, de wachtkamer bij de dokter). Wijs een ander aan die erbij
gaat zitten en laat ze zon small talk-gesprek voeren. Wijs een derde aan die
erbij komt, en laat dan de eerste vertrekken, die weer een volgende mag
aanwijzen.

Boekentempel wordt cultureel centrum

Stervocabulaire

betreuren iemand betreurt iets, jammer vinden, iemand betreurt het dat + bijzin
treurig, betreurenswaardig
overnemen (nam over, overgenomen) 1) een taak van iemand anders gaan doen
2) iets kopen van een ander 3) ook gaan doen (een gewoonte)
de overname (bedrijven)
pleiten verdedigen, een betoog houden om iets gedaan te krijgen. Iemand / iets
pleit voor iets.
Werk van een advocaat.
Dat pleit (niet) voor hem Dat is (niet) in zijn voordeel.
Dat pleit ervoor om - goed argument.
prepositie: voor
verhouding, relatie tussen mensen, landen, dingen, manier waarop ze met elkaar
de omgaan, manier waarop ze met elkaar te maken hebben, betrekking, relatie
de verhouding tussen x en y, de verhouding met x
naar verhouding, in verhouding tot relatief
een verhouding hebben: (geheime) liefdesaffaire
voornaam accentwisel met betekenisverschil 1) zelfstandig naamwoord: de voornaam,
naam die je ouders hebben bedacht en gegeven; doopnaam, volledige
voornamen (formulieren) 2) adjectief: belangrijk (meestal: voornaamste), uit
een goede familie, met status, voornaam bezoek

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 67 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 6

Grammatica

In de eerste zinnen komen de volgende functies van er / daar terug:


- er + passivum
- er + prepositie
- er + indefiniet subject
- er = plaats
- er + telwoord

opdracht 3

Verklaring gebruikte er:


Ik deed er zes uur over om Zwolle te bereiken: er + prepositie een tijd doen
over iets
maar er is een kleine kans: er + indefiniet subject
dat er later op de avond weer treinen gaan rijden: er + indefiniet subject
Er rest niets anders dan te wachten op de storm: er + indefiniet subject
Sommige mensen slagen erin vervoer te regelen: er + prepositie slagen in iets
Is er al nieuws!: er + indefiniet subject
er rijden definitief geen treinen meer: er + indefiniet subject
Er is noodopvang geregeld: er + indefiniet subject
Ineens is de aardigheid eraf: er + perpositie de aardigheid is af van iets

Mogelijke andere er-plaatsen:


In de restauratie heerst er een licht opgewonden stemming.
Die wordt jolig als er na de koffie wordt overgeschakeld op wijn en bier.
Het is half elf en ineens roept er iemand naar een spoorbeambte:

Goed inburgeren

Stervocabulaire

inkomen (het) 1) het inkomen, het salaris, inkomsten (uit werk of elders), 2) zich voor-
stellen, met kunnen: Ik kan erin komen dat 3) Daar komt niets van in
= dat gaat niet door, dat houd ik tegen
het inkomen / de inkomsten
leiden 1) besturen - een bedrijf leiden, een vergadering leiden
2) iemand of iets leiden: hem of het het een bepaalde richting uit laten
gaan - Hij leidde ons de weg
3) in een bepaalde richting gaan Alle wegen leiden naar Rome
4) zich door iets of iemand laten leiden: door iets of iemand laten bepalen
hoe je handelt
5) een leven leiden: leven
6) bij een wedstrijd vooropgaan of bovenaan staan
de leider, de leiding (ook: gasleiding, waterleiding), de leidinggevende

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 68 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 6

staat (de) 1) toestand, in goede staat 2) (deel van een) land, Verenigde Staten
3) zoeklijst, tabel 4) in staat zijn tot iets
Provinciale Staten, Staten-Generaal, Staatsbedrijf, staatsbezoek
in alle staten zijn
voortaan vanaf dit moment. Kan ook in de verleden tijd gebruikt worden.

opdracht 7

Antwoorden inburgeringstoets: 1 Europa, 2 Belgi, 3 Marokko, 4 laag land, 5


staat Nederland onder water, 6 Utrecht, 7 veel mensen, 8 Amsterdam, 9 in Den
Haag, 10 in Den Haag, 11 bij Rotterdam, 12 een dijk, 13 Schiphol, 14 bij
Amsterdam, 15 mijn partner, 16 nat, 17 ja, 18 druk, 19 veel, 20 fietsen, 21
binnen, 22 katholiek, 23 tachtig jaar, 24 vierhonderd jaar, 25 handel, 26 ja, 27
Duitsland, 28 ze schreef een dagboek, 29 Indonesi, 30 Turkije, 31 leren, 32
Suriname, 33 Argentini, 34 Willem-Alexander, 35 ja, 36 Grondwet, 37
minister-president, 38 Willem van Oranje, 39 vanaf twaalf jaar.

Uitbreiding grammatica

ad 1. Ook als vraagwoorden als betrekkelijk voornaamwoord zijn gebruikt:


Ik weet niet welke bomen er in het park staan.
Ik weet niet wat er fout is gegaan.
ad 2. er + passief geen vervanging door daar mogelijk, tenzij je echt op een plaats wijst.
Daar wordt veel vergaderd, meer dan hier.
ad 3. Vervanging door daar mogelijk, maar niet als er een vooruitwijzende functie heeft.

opdracht 11

Als het onderwerp van de hoofdzin en bijzin hetzelfde zijn, kan er een
(beknopte bij)zin met (om) te van gemaakt worden: zin 3, 6 en 8:
We verlangen ernaar te kunnen zwemmen in zee.
Ik heb er behoefte aan een paar dagen vrij te hebben.
Ik heb er moeite mee me te verontschuldigen.

In zin 10 komt er tweemaal voor:


Ik reken erop dat er niets ontbreekt.

Vooroordelen track 10

Fragment uit Hoofdstad Weesp, Geen post voor Ahmed (14 november 06,
8.44 min.)

Antwoorden
1 Als we automatisch reageren op een mens of groep mensen zonder dat
we ze kennen.
2 Grijze mensen zijn wijs.
Polen werken hard.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 69 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 6

3 Omdat we hiermee de wereld snel kunnen indelen. Het is efficint in de


informatieverwerking.
4 - scheelt belangrijke denktijd
- we zijn op onze hoede
5 gemaakt aardig
6 - niet betrouwbaar
- zal wel zwart werken
- is (te) goedkoop
- zal wel niet verzekerd zijn.
- hij zal er wel iets naast doen
- hij is speciaal gericht op allochtonen
7 Omdat hij mens is en er niets aan kan doen dat zijn ouders toevallig in
Marokko zijn geboren.
8 Dat Brabanders minder zuinig zijn dan de rest van Nederland.

Transcript
- Zal ik de tafel nog even voor u opruimen?
- Nee, laat maar zitten, doe ik later wel even.
- Ga ik nog even mijn handen wassen.

- Goed dat ze geweest is. Dat was hard nodig. Ze is hartstikke goed.
- Nou, meneer Westerveel. Blijf lekker liggen, rust goed uit.
- Dankjewel.
- Daag.

- Hoelang ken ik haar al? Ik denk twee jaar.


Ja, echt zon huisarts.

Vrouwen met hoofddoeken maken schoon.


Blondjes die zijn dom.
Mannen mogen niet huilen.
Marokkanen zijn crimineel.
Hollanders benne zuunig.
Vrouwen kunnen niet achteruit inparkeren.
Loodgieters dat zijn mannen.
Verpleegkundigen dat zijn vrouwen.

Het zijn vooroordelen, stereotyperingen en of je rijk of arm bent, zwart of wit,


groot of klein, geschoold of ongeschoold: iedereen heeft vooroordelen. Ik ook,
en ik ben best een gemancipeerde man. Maar bijvoorbeeld bij een beroep zie
ik al heel snel een beeld van een man voor me of juist een vrouw. Ik heb dat
niet alleen bij beroepen, maar ook bij namen of bij een type mens.
We zijn geneigd mensen in hokjes in te delen, dat doen we onbewust, daar
kunnen we niets aan doen, maar waarom doen we dat? Wat zijn vooroordelen
en waar komen ze vandaan?

WAT ZIE IK
We spreken van een vooroordeel of een stereotype als we automatisch reageren
op mensen of een groep mensen zonder dat we ze kennen. We denken dat we
ze kennen, tenminste we hebben voor onszelf het plaatje ingevuld. We scheren
dan alle groepsleden over n kam.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 70 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 6

Bij vooroordelen denken we meestal aan discriminatie, onwetendheid,


kortzichtigheid. Negatief dus, maar vooroordelen hoeven niet altijd negatief te
zijn. Denk maar aan het idee dat grijze mensen wijs zijn, dat Polen goedkoop
en hard werken.
Ook positieve vooroordelen zijn kortzichtig, en of een positief vooroordeel
positief klinkt of positief uitpakt zijn nog twee verschillende dingen.
De particulier met verbouwingsplannen beoordeelt Polen positief omdat ze hard
werken, maar de bouwvakker beoordeelt diezelfde Pool negatief omdat ze
concurrent zijn.

Als het gaat om specifieke beroepen zoals d autoverkoper, d dameskapper


dan zien we vaak typische vooroordelen. De dameskapper is een kletskous, die
het liefst urenlang over het Songfestival praat; hij is verwijfd.

- Nee, dat valt wel mee, nou daar wen je aan. Als je goed je rijbewijs haalt,
dan kun je ook goed inparkeren, h?

We denken dat de autoverkoper je misschien wel een slechte auto probeert aan
te smeren; hij is slinks, maar dat hoeft natuurlijk helemaal niet.
Wat we hier in feite doen is het koppelen van uiterlijk aan gedrag en aan
persoonlijkheid. Iemand die een auto aan je wil verkopen met zon pak en zon
glimlach; die probeert je te bedonderen. We denken dus dat we al van alles
weten over iemands persoonlijkheid en bedoelingen. Bovendien denken we ook
nog eens dat iedereen met zon pak en zon lach de boel wel zal belazeren. Dat
is dus een vooroordeel.

WAT ZIE IK
Waarom denken we in stereotypen? Mensen onthouden opvallende kenmerken.
Bepaalde groepen mensen vallen op omdat ze er anders uitzien, anders spreken.
Wanneer een aantal leden van zon groep zich positief of negatief gedraagt,
dan wordt dat gedrag gekoppeld aan hun opvallende verschijning.
Vooroordelen zijn hulpmiddelen waarmee we de wereld snel kunnen indelen in
categorien, in hokjes. We gaan daarmee nog wel eens kort door de bocht,
maar het is ook noodzakelijk. We kunnen nou eenmaal niet alle informatie
verwerken die op ons afkomt. Vooroordelen, stereotypen schelen ons tijd,
belangrijke denktijd.
Vooroordelen zorgen er ook voor dat we op onze hoede zijn, denk maar aan
het voorbeeld van de autoverkoper. Als we al denken dat autoverkopers
onbetrouwbaar zijn, zullen we meer op onze hoede zijn als we een auto willen
kopen. Vooroordelen helpen ons om situaties in te schatten. Sommige onguur
uitziende types ga je liever uit de weg. Het is dan ook niet zo dat vooroordelen
nooit kloppen, maar het is wel wenselijk om ze bij te stellen door ervaring: de
punker met die hanenkam is gewoon een vriendelijke jongen.

INTERVIEW (SAMIR RAHMOUNI EN HEDWIG UIT-TEN-BOOGERT)


- Mijn man die kreeg een hartinfarct en toen stond onze auto voor de deur.
Ja, iedereen wil je brengen met alle liefde maar je bent zo afhankelijk van
een ander. Toen dacht ik: het wordt eigenlijk wel eens tijd dat ik rijlessen ga
nemen, maar ja toen was ik wel 51.
Toen had ik me eigen laten inschrijven bij een andere rijschool, maar het
duurde weer een paar maanden en toen dacht ik van: nou, dan ga ik
helemaal niet meer. Mijn vriendin die was toen op mijn verjaardag en die

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 71 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 6

zei: Waarvoor moet je zo lang op een wachtlijst, waarvoor ga je niet naar


Samir?
Ja, Samir, een Marokkaan, wat moet ik daarmee h, dacht ik? Nou, zegt ze,
ik ga bellen en toen heeft ze voor me gebeld, nou twee dagen later stond ie
voor de deur.

- We gaan hier met de bocht mee naar rechts.

- Als ik aan het begin denk, dat ze eigenlijk wel open was, maar op een
andere manier. Een beetje, als ik dat eerlijk mag zeggen, een beetje gemaakt.
Dat gemaakte aardigheid. Ik moet zeggen dat de Nederlander daar goed in
is, hoor. Dat geldt niet alleen voor haar, is ook een vooroordeel misschien.
Maar dat was heel snel over, op het moment dat ze dus op een gegeven
moment vertrouwen kreeg in je als persoon, als mens, niet zozeer denk ik
als rij-instructeur, maar meer als mens. Want daar zit eigenlijk de
achterliggende gedachte.

- Nou heel rustig aan. Maak je niet druk.


Juist. Goed zo.

- Nou, mensen zeiden: bij Samir? Nou, daar heb ik toch niet van die hele
goede verhalen over, hij is niet betrouwbaar en hij laat je wel eens zitten en
ja nou, toch maar niet doen. Ja nou. Ik was natuurlijk best wel oud,
tenminste om rijlessen te nemen, dan heb je natuurlijk ook veel meer
rijlessen nodig. Dan zeiden ze: nou, je bent een lekkere melkkoe voor hem.

- Wat natuurlijk iets nieuws was, zeker in zon kleine plaats als Weesp, dat ik
op zondags ook leste, dat was nieuw. En het eerste wat bij mijn mensen
opkwam, van: ja, hij zal het wel zwart doen, hij zal wel niet goed verzekerd
zijn, hij zal wel andere dingen doen daarnaast. Waarom is hij zo goedkoop?
Ik was destijds ook goedkoop, je bent natuurlijk nieuw, je probeert
natuurlijk klanten te verwerven. Dan druk je ook je prijs. Plus dat je iets van
haar krijgt: het is een allochtone rijschool, als Nederlander heb je daar niets
te zoeken want hij is speciaal gericht op allochtonen. Nou, als er iemand
keihard roept dat hij geen allochtoon is, dan ben ik het. Ik ben in eerste
plaats een mens, beschouw mij ook als een mens. Ik zie u ook als mens en
dat andere dat is toevallig. Toevallig dat mijn ouders dan uit Marokko
komen, kan ik toch niets aan doen. Maar ga dan.. Trek je oordeel nadat je
me hebt leren kennen, kom niet met vooroordelen.

- Je bent geslaagd, zie ik.


- Ja, goed h?
- Hartstikke mooi. Gefeliciteerd.

Ze zeggen wel eens Nederlanders zijn krenterig, met de caravan nemen ze


pindakaas mee, noem maar op. Dat kan wel waar zijn, maar het gekke is als er
een actie komt op tv dan zijn ze ontzettend vrijgevig. Tegelijkertijd kom je bij
hun thuis, met een hongervoel, bakje koffie en dat koekje blijft maar weg.
Godzijdank, dan komen ze, met zon grote doos, smakkend kijk ik ernaar, ja
hoor: n koekje, doosje gaat dicht.
En ik denk: kom terug, ik zeg het dan niet. Maar dat is typisch Nederlands.
Overigens is dat ook niet helemaal waar, want als je dus in het zuiden van

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 72 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 6

Nederland komt, in Brabant, dan heb je een heel andere mentaliteit. Dus
alsjeblieft Samir, hou op met die vooroordelen.

opdracht 15

Van elke soort brief werden er 100 verspreid, 400 in totaal dus. Wat bleek?
Zakelijke post:
68% van de brieven aan Natuurmonumenten kwam aan.
47% van de brieven aan de Vereniging voor Multicultureel Nederland kwam
aan.

Liefdesbrieven:
59% beide brieven.

Conclusie: bij zakelijke post speelt etniciteit een rol, bij persoonlijke post niet.
Dit kan goed worden begrepen vanuit de sociale psychologie, waar duidelijk is
aangetoond dat als mensen als individu worden gepresenteerd, zelfs als hun
groepslidmaatschap duidelijk is, stereotypering een minder sterke rol speelt.
Van de brieven die aankwamen waren de liefdesbrieven bijna twee keer zo
vaak opengemaakt als de zakelijke brieven. Het lijkt er dus op dat men vooral
de interessante brieven opengemaakt heeft.

opdracht 16

Apenkooien: activiteit in een gymnastiekles waarbij alle toestellen worden


gebruikt; leerlingen klauteren van het ene naar het andere en doen overal een
paar oefeningen. Wordt vaak de laatste les voor een vakantie gedaan als leuke
afsluiting.

Kopieer onderstaande opdrachten elk op een los (gekleurd) papier. Leg de


papieren verspreid door het lokaal. Verdeel de groep in tweetallen. Deze
tweetallen beginnen met een willekeurige opdracht. Spreek van tevoren een tijd
af (5 minuten is reel). Na 5 minuten moet iedereen stoppen en een nieuwe
partner zoeken. Met deze partner gaat hij een volgende opdracht doen, ook
weer 5 minuten. Zo gaat het door tot iedereen alle spelletjes heeft gedaan het
is daarbij onvermijdelijk dat er een paar keer met dezelfde partner gespeeld
wordt of dat er een spelletje voor de tweede keer gespeeld wordt. Je kunt ook
na een afgesproken tijd stoppen.
Deze bladen zijn toegevoegd als kopieerbladen.

Extra
Het is mogelijk alle cursisten een papier te geven waarop ze aantekeningen
kunnen maken, en waarop ze kunnen noteren met wie ze al gespeeld hebben
en welke opdrachten ze hebben gedaan. Dit blad kunnen ze ook thuis
gebruiken om nog eens na te denken wat ze hiervan hebben geleerd.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 73 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 6

spel 1 Sneltekenen
Hieronder zie je zestien lege vakjes.
Om de beurt verander je een vakje in een ander voorwerp, bijvoorbeeld een kop
koffie of een ladenkastje. Terwijl de een tekent, probeert de ander te raden wat
het is.

(zie kopieerblad)

N.B. Het is handig om voor elk stel deelnemers een apart blad te hebben. Maak
dus voldoende kopien van deze opdracht.

spel 2 Hoe zou het zijn als


Bedenk samen hoe het leven eruit zou zien als:
we niet in huizen zouden wonen, maar in koelkasten.
we elkaar voorwerpen konden toesturen via een soort telefoonlijnen.
er naast vrouwen en mannen nog een derde geslacht zou bestaan.
de wereld zou worden overgenomen door bromvliegen.
Probeer samen zo veel mogelijk consequenties te bedenken.
Probeer met elkaar eventueel ook nog andere omstandigheden te vinden zoals
die hierboven.

spel 3 Favoriet woord


Noteer je favoriete Nederlandse woord.
Leg aan de ander uit waarom je dit woord zo bijzonder vindt.

spel 4 Hoeveel dingen kun je bedenken die


Bedenk samen zo veel mogelijk dingen bij deze beschrijvingen.
Zoek dingen
die klein genoeg zijn om in een luciferdoosje te doen
waarop je kunt zitten
die gemaakt zijn van glas
die je kunt oprollen
die de meeste mensen leuk vinden om te zien

spel 5 Belangrijke getallen


Noteer drie getallen die voor jou belangrijk zijn. Schrijf de cijfers achter elkaar,
zodat het niet duidelijk is dat het een datum is, of een telefoonnummer, of een
bankrekeningnummer of iets dergelijks.
De ander probeert eerst te raden waarom dit belangrijk is voor jou, wat voor
nummer het is. Als het raden niet lukt, leg je het uit.

spel 6 Allebei geen van beide


Vergelijk met elkaar wat je gemeenschappelijk hebt.
Zoek minimaal vijf overeenkomsten.
Formuleer de overeenkomsten in positieve zin (we hebben allebei) of in
negatieve zijn (we hebben geen van beide).
Bijvoorbeeld: We hebben allebei een partner; we werken geen van beide fulltime.
Maak het niet te gemakkelijk voor jezelf! (bijvoorbeeld: We hebben allebei twee
handen.)

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 74 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 6

Jullie overeenkomsten en verschillen kun je bijvoorbeeld zoeken op de


volgende gebieden:
kleuren
reizen
boeken
dieren

spel 7 Waar hebben ze het over?


Je ziet hier steeds een zin uit een gesprek.
Bedenk samen waar het gesprek over gaat, wie er aan het woord zijn, en hoe ze
praten (boos, zeurderig, bang, zijn ze aan het roddelen of iets dergelijks).
Je ziet 5 zinnen en het gaat dus om 5 verschillende gesprekken.
- Idioot! Die krijgen we nooit meer terug!
- Het zit vast. Kun je me even helpen?
- Ik kan me dat niet meer veroorloven, na wat er gebeurd is.
- Dat had je eerder moeten bedenken.
- Als je vijf minuten later was gekomen, was het heel anders afgelopen.

spel 8 Laat je sleutels zien


Pak allebei de sleutels die je bij je hebt en leg ze op tafel.
Kies een van de sleutels van de ander en raad wat voor sleutel het is. Vraag de
ander om er wat meer over te vertellen. Wissel daarna van rol.

spel 9 Overeenkomsten en verschil


Kies uit deze lijst twee voorwerpen / personen. De ander noemt van dat paar
minstens twee overeenkomsten en twee verschillen. Daarna wissel je van rol.
Je mag zelf weten uit welke rij je kiest; allebei de woorden uit de eerste rij, of
allebei uit de tweede rij, of een uit de eerste en een uit de tweede rij.

potlood Linda de Mol


blad Leonardo da Vinci
wc-rolletje Maxima
bloeddrukmeter Zwarte Piet
mixer de burgemeester van Amsterdam
handtas Cees Notenboom
trein Superman

spel 10 Maak een verhaal


Pak de kaartjes en trek er (blind) drie uit. Vertel een verhaal waarin de
afbeeldingen voorkomen die op deze drie kaartjes staan.

Maak een set kaartjes met diverse afbeeldingen. Een memoryspel kan ook
dienstdoen.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 75 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 6

EXTRA

Dit zijn aanvullingen die ook nog behandeld zouden kunnen worden bij de
bespreking van de afkortingen.

Politieke partijen
PvdA Partij van de Arbeid
CDA Christen Democratisch Appel
D66 Democraten 66
VVD Volkspartij voor Vrijheid en Democratie

Wetten
WAO Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering
CAO Collectieve Arbeidsovereenkomst
AOW Algemene Ouderdomswet

Tv- en radio-omroepen
VARA Vereniging Arbeiders Radio Amateurs
KRO Katholieke Radio-omroep
NCRV Nederlands Christelijke Radio Vereniging
NOS Nederlandse Omroep Stichting
VPRO Vrijzinnig Protestantse Radio Omroep
EO Evangelische Omroep

titels
mr. - meester
drs. - doctorandus
dr. - doctor
ir. - ingenieur
BA Bachelor of Arts
BSc Bachelor of Science
MA Master of Arts
MSc Master of Science
(de bachelor- en mastertitels komen achter de naam)

EINDVRAAG

Een leuke vorm is een spelletje: Je bent pas echt gentegreerd als
Voorbeelden uit eerdere cursussen:
- als je een beetje zenuwachtig wordt als je Sinterklaas ziet
- als je Belgenmoppen vertelt
- als je bij een andere pomp gaat tanken omdat je daar zegeltjes krijgt bij de benzine

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 76 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 6

Grammaticadictee
Nederlanders missen kroketten en kaas

Nederlanders in het buitenland missen vooral de Nederlandse kroketten en frikadel-


len. Dat blijkt uit onderzoek van de internetsite wereldexpat.nl van de Wereldomroep.
Op de internetsite werd aan expats en emigranten gevraagd welk Nederlands voedsel
ze het meeste missen.

Naast de snacks werd ook Goudse kaas en drop vaak genoemd. Daarna volgden de
hagelslag en rookworst.
Veel mensen nemen hun lievelingsproducten mee vanuit Nederland. Ook wordt vaak
aan bezoekers gevraagd om de etenswaren mee te nemen.

Driekwart van de ondervraagden gaat in het buitenland de keuken in om typisch


Nederlandse gerechten zelf te bereiden. Het gaat dan om bijvoorbeeld poffertjes,
chocolademelk of een kerststol.

Bron:
Nieuwsservice van Radio Nederland Wereldomroep.
Editie: Nederlands Nieuws,

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 77 / 93


7 Verstandig

INTRODUCTIE

Verschil tussen verstandig, wijs, slim, intelligent.

Nijmegen - student moet uren maken

Stervocabulaire

gemiddeld 1) gemiddeld getal, de waarde van het opgetelde geheel, gedeeld door
het aantal 2) niet bijzonder groot of klein, veel of weinig, modaal, een
gemiddeld salaris
de gemiddelde Nederlander, de doorsnee-Nederlander
het gemiddelde
middelmatig subjectief oordeel: niet echt goed
indienen laten weten bij een officile instantie, iemand dient iets in bij, een voorstel
/ een klacht / een aanvraag / ontslag indienen
opknappen 1) mooier maken, herstellen (een huis) 2) doen, uitvoeren, iemand knapt
een karwei op 3) gezond worden. Daar knap je van op!
jezelf opknappen: jezelf opfrissen (vaak na een reis)
schade, de nadeel door een vervelende gebeurtenis
Wat is de schade? (grappig) Wat moet ik betalen?
een schade van (bedrag), schadelijk, de schadevergoeding
schaden - baat het niet dan schaadt het niet
schade aanrichten
door schade en schande wijs worden
uitrekenen door rekenen bepalen, berekenen
Wanneer is ze uitgerekend? (bij zwangerschap)
Dat hij nou uitgerekend op mijn vrije dag die vergadering wil afspreken!
(precies, toeval)

Grammatica

Hier komen de constructies aan bod waarbij het lastig is om er op de juiste plaats in te
voegen.

opdracht 5

Wijs erop dat er / daar zo ver mogelijk naar voor gaan in de zin; de prepositie
gaat naar achter maar komt voor het werkwoord of een deel van het
werkwoord (een prefix bijvoorbeeld). Om dat laatste gaat het hier:

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 78 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 7

Ik ga er zeker mee door: mee = prepositie (doorgaan met), door = prefix

Ter aanvulling aan elkaar of niet?


er + prepositie kunnen hier vaak aan elkaar. De er komt niet aan een prefix
vast, ook niet als ze naast elkaar terecht komen.

Mogelijke antwoorden
1 Dat hangt ervan af.
2 Nee, ga er maar mee door.
3 Hij moedigt ertoe aan.
4 Daar ga ik niet van uit.
5 Ja, daar doe ik ook aan mee.
6 Ja, ik zie ertegen op.
7 We moeten er goed over nadenken.
8 Ik kom daar straks op terug.
9 Nee, ik voeg er nog wat aan toe.
10 Ik ga er nu niet op in.

Uitbreiding
me er er me: volgorde er-reflexief wisselt, mag allebei.

opdracht 7

Mogelijke antwoorden:
1 Ja, ik moet me haasten.
2 Nee, ik verveel me.
3 Ik herinner het me niet / me het niet.
4 Ik heb me verslapen.
5 Dank je, ik red me wel.
6 Die bevindt zich op de derde verdieping.
7 Misschien vergis ik me.
8 Ja, maar ik heb me bedacht.
9 Ik ga me nog even verkleden.
10 Dat realiseer ik me.

opdracht 8

In korte zinnen lijkt de volgorde er reflexief vnw niet passend.


Wijs erop dat zinnen met Daar natuurlijker klinken als reactie, omdat dan als
eerste het gespreksonderwerp genoemd wordt.
1 Nee, ik interesseer me er / er me niet voor Nee, daar interesseer ik me niet
voor.
2 Ik erger me eraan. Daar erger ik me aan.
3 Ik bemoei me er / er me niet mee. Daar bemoei ik me niet mee.
4 Ik schaam me ervoor . Daar schaam ik me voor.
5 Ja, ik verheug me erop. Daar verheug ik me op.
6 Ja, ik verbaas me er / er me ook over. Daar verbaas ik me ook over.
7 Ja, ik verontschuldig me er / er me dan ook voor. Daar verontschuldig ik me
voor.
8 Nee, ik heb me erop geabonneerd. Daar heb ik me op geabonneerd.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 79 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 7

9 Ja, ik heb me erop gebaseerd. Daar heb ik me op gebaseerd.


10 Ja, ik houd me er altijd aan. Daar houd ik me altijd aan.
11 Ik heb me er / er me nog niet echt in verdiept. Daar heb ik me nog niet in
verdiept.
12 Je hebt je er dus op verkeken. Daar heb je je dus op verkeken.

opdracht 9

1 Daarom heb ik me er (er me) niet voor opgegeven.


2 ik me eraan aangepast had.
3 je je inschrijft voor 1 maart
4 zij legt zich er niet bij neer
5 ik me er goed op heb voorbereid.
6 zich ertegen af te kunnen zetten. / te kunnen afzetten.
7 u zich ervoor ingeschreven hebt.
8 Hij sluit zich ervoor af.
9 ik me er nu erg voor inspan.
10 wond hij zich erover op.

Dr. Aletta H. Jacobs (1854-1924)

Stervocabulaire

afleggen 1) doen, iemand legt iets af (examen, verklaring, bezoek) 2) gaan, een
afstand / een weg afleggen 3) een dode wassen en aankleden
het moeten afleggen tegen iemand verliezen
afronden 1) iets op een goede manier beindigen, afsluiten, een cursus, opleiding,
gesprek 2) groter of kleiner maken tot een gemakkelijker getal
afronden tot twee cijfers achter de komma
een afgerond bedrag
iets ligt je passen bij iemand
niet / wel
opstand, de verzet, meestal van een groep
in opstand komen
opstandig
terugkomen (kwam terug, is teruggekomen) 1) weer komen waar je eerder vandaan bent
gegaan 2) terugkomen op iets: nogmaals spreken of nadenken over iets,
toch iets anders doen dan wat je eerder hebt gezegd 3) terugkomen van
iets: anders gaan denken over iets (door ervaring)

opdracht 10

In elke vraag is een woord van het vocabulaire verwerkt. In de reactie is dat
niet nodig.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 80 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 7

opdracht 12

De andere teksten over Aletta Jacobs zijn toegevoegd als kopieerbladen.

opdracht 14

Deze gesprekken zijn geschikt om op te nemen en te laten beluisteren door de


cursisten zelf.

De avond van de grote vakantie track 11

Fragment uit De avond van de grote vakantie (september 2005, 7.57 min.)

Antwoorden
1 Omdat we vakantiegeld en vakantiedagen krijgen. Het is gewoon zo geregeld.
2 Weekje kamp, weekje logeren. Veel minder mensen gingen toen op vakantie.
3 De meerderheid van de mensen (81%) gaat op vakantie, dus het is juist
bijzonder als je niet gaat, daar kun je je veel meer mee onderscheiden.
4 De combinatie van mooi weer, met gezin / relatie.
5 Autopech, ze vervelen zich, slecht weer, kinderen zeuren, eten valt tegen,
allerlei stress. Het blijkt dat mensen deze stress gauw en graag vergeten.
6 Klamer: we doen ons best, vrouw komt met een idee. In Amerika gewoond,
geen sprake van vakantie, veel rustiger om gewoon bij iemand op bezoek te
gaan.
7 Leedverhalen worden in de media uitvergroot.
8 Valt wel mee, als je ziet hoeveel mensen er op vakantie gaan.
9 verkeerd rijden, in een file
10 strand, zand, zon, het brandt, je zweet, onaangenaam, zout water dat aan je
kleeft

Tot slot: het zwart-witfilmpje dateert uit 1951. Je ziet hier mensen rennen om
een plaats te reserveren waarop ze deze zomer hun tenten willen opzetten.
Waarom laten ze in dit programma dit filmpje zien? Vakantiestress is van alle
tijden.

Transcript
We schuiven aan bij de twee profs als het gaat om vakantie. Arjo Klamer is
professor en ik mag hem maar even econoom kunst en cultuur noemen. En de
hoofdredacteur van het blad Reizen, de heer Theirlynck.

- Waarom gaan we op vakantie, meneer Klamer?


- Omdat we vakantiegeld krijgen, vakantiedagen. Het zit er gewoon een beetje
ingebakken.
- Maar het is als het ware geregeld door de werkgever, door het land?
- Ja, zegt u.
- Ja, want wat is nou ja dertig jaar geleden gingen we nauwelijks op
vakantie en nu mten we op vakantie.
- Wat deden we toen eigenlijk? Dertig jaar geleden? Vijfentwintig, veertig...
- Gewoon werken.
- Werken. Er was nooit een weekje dat we zeiden: nu doen we niets?

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 81 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 7

- Dan ging je een weekje op een kamp of je ging een weekje bij je oom
logeren of je ging een weekje naar het strand. Dat werd nog wel eens
gedaan, maar op een veel beperktere schaal dan nu. Vakantie is een heel
recent fenomeen, en ook een heel Nederlands fenomeen. Ik heb jarenlang in
Amerika gewoond en daar kende ik dat fenomeen vakantie niet.
- Er klinkt iets in door dat het lichtelijk belachelijk is, wat u betreft?
- Nou belachelijk. Kijk, ik zie ook wel de voordelen ervan maar het is wel een
heilig moeten, de vakantie, en ik heb er eens wat kritische geluiden over geuit
en dan blijkt het toch ook wel een heilig huisje te zijn. Dus waar je dan stevig
tegenaan kan trappen en dat is dan ook een taboe want de vakantie is iets
wat moet. En je kan natuurlijk ook niet aankomen met een verhaal van wat
heb je gedaan deze vakantie en als je zegt: niets. Dan ben je helemaal weg.

- Meneer Theirlynck. Je mag niet zeggen dat je niet op vakantie bent geweest,
je mag ook niet zeggen dat hij teleurstellend is geweest. Je mag ook niet
zeggen dat je maar een week bent geweest en je moet vooral veel geld
uitgegeven hebben.
- Nou, ik geloof er niets van, hoor. Ik denk dat
- Hij zegt het. Hij is een professor en u bent maar hoofdredacteur, h?
- Nee, ik denk dat het tegenwoordig bijna zo is omdat zo veel mensen op
vakantie gaan dat de vakantieparticipatie in Nederland is 81-82 procent,
twaalfenhalf miljoen mensen gaan op vakantie dat het veel chiquer is om
niet op vakantie te gaan. Als je zegt dat je thuisblijft, dan kun je je veel
meer mee onderscheiden. Ik geloof niet zo in de status van vakantie, ik
geloof niet zo in dat heilige moeten.

- Wie is er niet op vakantie geweest?


- Ik.
- Dat is dus iemand die net niet zichtbaar is. Waarschijnlijk iemand van de
technische ploeg. Zo zie je toch maar weer: ze schamen zich.

- Nee, maar het is toch teleurstellend als je moet zeggen: ja, ik ben niet op
vakantie geweest omdat ik niet kon, niet mocht, of wat dan ook.
- Nee, ik denk dat het echt wel meevalt, hoor. Het is zo dat veel mensen... die
vakantieparticipatie zal nog groeien. Het is zelfs zo dat van de vijftien
procent die niet gaat, die gaan door omstandigheden niet omdat ze een
baby hebben gekregen, of een hypotheek, of even geen geld of wat dan
ook. Er zitten ergens twee procent echte vakantiehaters, een daarvan is
Maarten t Hart, de schrijver, en de ander is meneer Klamer.
- Nu weet u dat.
- Dat gun ik ze echt van harte, want op vakantie is geen moeten meer. Ik
denk dat je je niet meer kunt onderscheiden als iedereen op vakantie gaat.
- U gaat nu een pleidooi houden voor de vakantie maar u ziet er ook uit alsof
u zojuist van de cruise bent gevallen.
- Nou ja, dat is alweer tweenhalve week geleden.
- Dus u heeft tweenhalve week dezelfde kleren aan? U houdt echt van
vakantie?
- Ik vind vakantie ongelooflijk leuk. Ik weet eigenlijk niet waarom dat zo is.
Je hebt trekvogels en je hebt standvogels, maar ik denk dat het een
combinatie is, voor de meeste mensen: het is mooi weer, je bent met je gezin
of je relatie of een groep die je erg leuk vindt en dit is toch de tijd om dat
nog te verdiepen.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 82 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 7

- Meneer Klamer, laten we hem afbreken. Hij heeft het over mooie relaties en
met je kinderen in de zon. Maar wat is de werkelijkheid? Schetst u die even.
- Nou de werkelijkheid is dus dat als je echt gaat kijken, dat mensen als ze
terugkomen van vakantie een mooi verhaal hebben, maar als je ze gaat
vragen tijdens de vakantie dan is het vaak kommer en ellende. Dan hebben
ze pech, autopech, of ze vervelen zich te pletter. Of de kinderen.
- Of het is slecht weer.
- Slecht weer of de kinderen zijn, zitten, zijn aan het zeuren, ze weten niet
wat ze s avonds moeten doen. Het eten valt tegen, het appartement stelt
niets voor. Het is moeilijk om... je komt met allerlei stress in het eigen gezin
dus het is ook wel eens vervelend. Maar het is aardig dat als mensen terug
zijn dan blijken ze dat gauw en graag vergeten.
- Tijdens de vakantieperiode is het heel vaak toch wel teleurstellend.
- Kunst. Een goede vakantie vieren, dat is een kunst.
- En hoe doe je dat, volgens u? Want hoe doet u het? Als u het al doet?
- Nou, ik ben niet een goede vakantievierder, laten we dat voorop stellen.
- Dat laat u aan uw vrouw over?
- Nou, we doen ons best.
- Dat laat u aan uw vrouw over, vraag ik.
- We doen het samen. En we proberen het samen te doen. Maar het is
- Hoe zorgt zij er dan voor dat u een goede vakantie krijgt?
- Nou, zij heeft altijd ideen van wat we moeten doen. Ik wil graag een boekje
lezen, maar dat is niet leuk. Dus dan moeten we ergens naartoe en dan zit je
veel te lang in de auto, vind ik dan. En dan is het te heet en dan kunnen we
niet iets leuks vinden waar we kunnen eten, enne Het is maar hoe je
ernaar kijkt natuurlijk. Maar goed, het is...
- Meneer Klamer, wat is U gaat maximaal twee, drie dagen het land uit en
dan holt u weer snel terug? Wat is uw vakantiebestemming afgelopen jaar
geweest?
- Ik ben dit jaar met mijn dochters mijn vrouw had er dit jaar niet zon zin
in zijn we, ben ik met de dochters naar Parijs geweest. Daarvoor zijn we
naar Sicili geweest, maar nogmaals, toen ik in Amerika zat, toen was er
gewoon geen sprake van. Dan werkte je lekker door of je ging even bij
iemand op bezoek. Dat vond ik veel rustiger.
- U noemt nou rust, maar het probleem in vakantie kan zijn, toch, stress.
Stress op de weg, stress op de plek. Hebben mijn kinderen het wel naar de
zin?
U houdt een mooi pleidooi voor de vakantie, maar stress is wel degelijk veel
aanwezig op vakantie.
- Is aanwezig, ook wel. Uit de meeste onderzoeken, van de goede onderzoeken
tot de flut-onderzoeken die je meestal in de krant ziet rond de vakantie,
blijkt wel dat de meeste mensen uitgerust thuiskomen. Het is alleen folklore
in de media om de leedverhalen, vooral de kleinleedverhalen opa die zn
kunstgebit in de wc-pot laat vallen en dat soort dingen om die uit te
vergroten. Klein leed is mooi.
- Maar er komen toch, twee-, driehonderd mensen per jaar worden letterlijk
gerepatrieerd. Die komen nog net niet in een bodybag terug, zal ik maar
zeggen.
- Maar het is wel zo, twaalfenhalf miljoen mensen die gaan op vakantie en er
gaan ongeveer, er zijn zeventien miljoen buitenlandse vakanties. Dus als er
twee- tot driehonderd mensen gerepatrieerd worden, is dat niet veel
natuurlijk.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 83 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 7

- Wanneer krijgt u stress op vakantie trouwens?


- Nou, als je verkeerd rijdt of zo. Of in een file, dan kan je wel stress krijgen,
maar voor de rest valt het wel mee. Wij zijn een geolied team.
- Ok. Wanneer krijgt u dat? Dat u denkt: oh, hier krijg ik dat nare
vakantiegevoel weer. Ik wil er vanaf maar het komt op me af.
- Strand.
- Ja.
- Ja, ik vind strand
- Ja, u lijkt me ook iemand die graag de kleding aan houdt.
- Ja, strand, dat is zand, dat is zon, het verbrandt, het is... je zweet. Het is vrij
onaangenaam, en dat zoute water dat aan je kleeft.
- Toch kan ik... Uw vrouw is niet meegeweest naar Parijs, waar inderdaad geen
strand is, dus wat dat betreft klopt uw verhaal, maar, nou ja, misschien is er
hier n vrouw die zegt: nou, ik wil in godsnaam wel een keer met meneer
Klamer mee als zijn vrouw niet meegaat naar Parijs.
- Ik moet u eerlijk zeggen: ik heb met mijn dochters een heel leuke tijd gehad.
- Ok. Overigens is die stress waar we het nu over hebben niet alleen van nu
maar het bestond vroeger ook al. Kijkt u maar eens even naar een filmpje
uit 1951. We wilden met zn allen naar Bakkum.

Dit is de start voor de vreemdste veldloop die Nederland kent. Al deze mensen
rennen namelijk om het hardst om de plaats te veroveren waarop ze van de
zomer graag letterlijk hun tenten willen opslaan. Het kampeerterrein in
Bakkum moet telkenjare op deze wijze worden verdeeld, omdat er anders ruzie
gemaakt wordt over de plaatsen. Wie een nummer heeft veroverd, is er nog
niet. Hij moet direct bezit nemen van het terrein en dat kan op vele manieren
gebeuren. Hij moet er in ieder geval een eigendom neerpoten. Er zijn er die al
een heel zomerhuisje hebben meegenomen en die dat meteen maar beginnen
op te bouwen. Er zijn er ook en dat zijn de echte kampeerders die met een
paar handgrepen de tent opzetten en meteen blijven. Over enkele weken
hebben ze datzelfde plaatsje onder de zon, in de buitenlucht, ver van de grote
stad. En dat betekent gezondheid.

opdracht 16

Mensen worden niet eenzamer door internet - Warna Oosterbaan


De vooropdracht biedt begeleiding bij het maken van een samenvatting van
deze tekst.
Deze opdracht is met name geschikt voor degenen die Stex willen afleggen.
Beoordeling: beoordeel apart op inhoud en op taalgebruik. Op inhoud: ga na of
alle vragen beantwoord worden, en of daar niet te veel omheen verteld wordt.
Op taalgebruik: als altijd: zinsbouw, woordgebruik.

EXTRA

Een veel gemaakte fout is het gebruik van van die, met deze, over het in
zinnen als:
Ik had nog nooit van die gehoord.
Zie je die knop? Met deze kun je het volume veranderen.
Ik heb iets over het gelezen.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 84 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 7

We hebben deze foute zinnen bewust niet opgenomen in het boek, maar het is
vaak wel inzichtelijk en verhelderend om zon constructie te laten zien en dan
direct aan te geven hoe je deze constructies correct maakt:
Er + prepositie = de Nederlandse variant van prepositie + lidwoord /
voornaamwoord:

Ik heb lang nagedacht over jouw idee.


Ik heb lang nagedacht over het
Ik heb lang nagedacht over er
er over
Ik heb er lang over nagedacht.

opdracht 17

In opdracht 17 staan de elementen uit combinaties steeds naast aan elkaar.


Wijs erop dat ze ook uit elkaar kunnen staan:
5 Let goed op met ziektes waar deze dieren vatbaar voor zijn,
11 Waar bestaat de studiefinanciering uit?

Grammaticadictee
Advies: maak strijd tegen zee tot prioriteit

De Nederlandse politiek negeert het probleem van de stijging van de zeespiegel. Dat
zegt het Milieu- en Natuurplanbureau, MNP, in een advies aan de regering. Zo heeft nog
geen enkele grote partij gezegd of het drooghouden van Nederland een zaak moet zijn
van de overheid of van marktwerking.

Als de zeespiegel stijgt met meer dan anderhalve meter, moet er een kostbare tweede
duinenrij langs de kust komen, zegt het MNP. Zon waterstijging kan zich binnen een
eeuw voordoen als het ijs op Groenland en Antarctica steeds sneller blijft smelten,
zoals de afgelopen jaren is gebeurd.

Het bureau raadt het kabinet aan nu al plannen te gaan maken, inclusief een schatting
van de kosten.

Bron:
Nieuwsservice van Radio Nederland Wereldomroep.
Editie: Nederlands Nieuws,
3 november 2006.
http://www.rnw.nl/

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 85 / 93


8 Kritisch
Ik blijf Mercedes rijden

Stervocabulaire

aannemelijk zeer waarschijnlijk, goed aan te nemen, aanvaarden


aannemelijk = geloofwaardig, plausibel, acceptabel
doordringen (drong door, is doorgedrongen) 1) met moeite verder komen in een gebied,
2) een bericht echt beseffen, echt opnemen 3) tot iemand doordringen: met
veel moeite contact met iemand krijgen.
Hij wist door te dringen tot de hoogste politieke kringen.
Ik zat televisie te kijken maar er drong niets tot me door.
doordringend geluid, geur, een doordringende stem
Het dringt niet door.
prepositie: tot
ongehinderd zonder tegenwerking, zonder dat iemand je stopt, terwijl dat eigenlijk wel
zou moeten. We konden ongehinderd doorlopen bij de ingang, niemand
controleerde onze tassen.
tegenstelling: constructie met verhinderen. Hij verhinderde dat we
doorliepen.
opgeven (gaf op, opgegeven) 1) niet meer kunnen / willen doorgaan met iets 2)
noemen wat gevraagd wordt (een adres, een code) 3) zich opgeven voor,
je aanmelden 4) denken dat iemand niet meer beter wordt, een patint kan
opgegeven zijn 5) als opdracht geven, huiswerk
Stoppen met raden: ik geef het op.
Medisch: bloed opgeven
Iets bij de belasting opgeven, opgaveformulier
veroorzaken de oorzaak zijn van iets, vaak negatieve associatie. Iets / iemand
veroorzaakt iets
verwaarlozen = iets of iemand nauwelijks of slecht verzorgen
verwaarloosbaar je kunt het verwaarlozen, je hoeft het niet te verzorgen,
mee te tellen. Er is een verschil maar dat verschil is verwaarloosbaar, we
kunnen zeggen dat ze hetzelfde zijn.
een verwaarloosd dier, kind
voorzorg, de wat je doet om problemen te voorkomen
uit voorzorg
de voorzorgsmaatregel

opdracht 4

In elke vraag is een woord van het vocabulaire verwerkt. In de reactie is dat
niet nodig.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 86 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 8

opdracht 7

De woorden in deze opdracht komen uit de vocabulaireblokken van eerdere


hoofdstukken.

Recensies
De eerste tekst is negatief, de tweede positief.

Negatieve woordgroepen in de eerste tekst: helaas pakt het niet goed uit, sterk
gekleurd, kluchtig, verdwaald voelt in een komedie, dik aangezet, vervalt in,
dichtgeplaveid met muziek, eendimensionale karakterisering, wringt,
oppervlakkige benadering, wordt geen eer aangedaan, te vrij, te kluchtig, te
oppervlakkig.
Positieve woordgroepen in de tweede tekst: onderhoudende film, meer dan
verdienstelijk, niet slecht voor de film, goed voor de lachspieren, een
overtuigende Herman Brood, een van de leukste scenes, fantastisch, op
overtuigende wijze, onderhoudend, meeslepend.

Grammatica

De volgorde van de werkwoorden onderling:


1 hebben / zijn als hulpwerkwoord
2 willen, kunnen, moeten, mogen, laten, hoeven, durven, behoren
3 blijven, gaan, komen
4 liggen, zitten, hangen, staan, lopen
5 het werkwoord waar het om gaat: het zelfstandig werkwoord.

opdracht 14

Deze spreekopdracht is vergelijkbaar met de eindopdracht in het Staatsexamen


spreekvaardigheid. Beoordeel de uitvoering aan de hand van de volgende
criteria: uitvoering van de opdracht (beide plannen beschrijven, voor- en
nadelen, keuze presenteren), grammaticale correctheid, woordgebruik,
tekstopbouw, samenhang, vloeiendheid van spreken.

Tegenpolen track 12

Fragment uit Tegenpolen, NCRV (18 februari 2007, 14 min.)

Dit is een beschouwende tekst. Antwoorden zijn niet altijd uit een of twee
woorden te halen. Het gaat erom te zien of je de gedachtegang van een spreker
kunt volgen.
De vragen volgen het verloop van de tekst. Tussen de tekstdelen waarmee
vraag 4 en 5 beantwoord kunnen worden, zit wat meer tijd dan tussen de
andere vragen.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 87 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 8

Transcript
- Goedenavond. Dit is Tegenpolen vanuit Tates Art Gallery in Zaandam.
Wie een beetje doordenkt, die weet dat God een verzinsel van mensen is,
zegt filosoof en schrijver Bas Haring. Maar gelauwerd hoogleraar
moleculaire biofysica Cees Dekker ziet dat heel anders. Hij is heel erg slim
en ook erg gelovig. Bas Haring, begrijp je iets van die combinatie?
- Ja hoor, ik kan het prima begrijpen, maar dat wil nog niet zeggen dat ik ook
denk dat het waar is. Als je dingen begrijpt, ik denk het geloof te kunnen
begrijpen als een menselijk verschijnsel inderdaad en het geloven in iets als
het goddelijke. Dat kan ik wel begrijpen, maar daarmee kan ik nog niet,
denk ik nog niet dat het goddelijke ook echt bestaat. Dat is iets anders.
- Maar wat van Cees Dekker begrijp je niet?
- Wat ik moeilijk vind om te begrijpen is, is dat mensen ook echt denken dat
datgene waar ze in geloven, ook echt bestaat. Kijk, wij weten dat deze tafel
bestaat, dat die wijn hier bestaat, dat jij bestaat. Daar mogen wij van
uitgaan. Maar dat er ook een richting aan het universum gegeven wordt van
buitenaf, door iets goddelijks dat is toch ongeveer wat God betekent
volgens mij, niet zozeer een man met een baard maar wel een bedoelde
richting in de ontwikkeling der dingen, ja ik denk dat dat een beetje God is.
Ja, dat is iets wat, wat volgens mij, waarop we hopen. Het zou mooi zijn als
het er was. Maar meer dan hoop is het, denk ik, niet.

- Dus het zekere weten daarvan, dat is iets wat je niet begrijpt?
- Nou ja, ik begrijp het wel. Ik begrijp wel dat er mensen zijn die in God
geloven, maar ik kan van alles begrijpen. Ik kan ook begrijpen dat mensen
naar de hoeren gaan. Maar daarmee niet dat ik dat hetzelfde vind maar
daarmee, daarmee zeg ik nog niet dat het goed is om naar de hoeren te
gaan. Dat is iets anders.

- Reageer eens.
- Ja, deze vergelijking, ik weet niet hoever je die wilt doortrekken, maar Bas
zegt dat hij het kan begrijpen. Bas zegt dat hij het kan begrijpen. Ja, ik weet
het niet. Ik probeer ook de werkelijkheid te begrijpen en ik zou het heel
moeilijk vinden om de werkelijkheid te begrijpen zonder God. Dus ik vind
een wereldbeeld vanuit mijn christelijk wereldbeeld, de wereld te bekijken
door die bril van het christendom, is voor mij veel natuurlijker dan waar
ik ook heel diep over heb nagedacht om de wereld te bekijken vanuit een
athestisch standpunt of zo. Dus het standpunt dat alleen tafels en glazen
bestaan, vind ik eigenlijk heel arm want daarmee mis ik iets van de
menselijkheid tussen mensen, van de betekenis der dingen en al dat soort
zaken, dus ik die zin. Ik begrijp dat Bas dat vanuit zijn gezichtspunt zo
probeert te zien maar ik vind het zelf een wat arm wereldbeeld.

- Een beetje arm, ja.


- Maar dat is voor mezelf in zekere zin. Als ik dat voor mezelf tegen elkaar
afweeg, dan Als ik mijn geloof zou verliezen, de zin der dingen niet meer
zou zien, dan zou ik een heel erg hopeloos gevoel hebben. Dus in die zin
heb je gelijk als je zegt van dat geloof ook hoop geeft. Maar je hebt
helemaal gelijk om de vraag te stellen: Is het daarmee ook waar?
- Ja.
- Ik denk dat het waar is, het is waar of het is niet waar. Dus n van ons
tween heeft daarin gelijk. Maar ja, ik denk, ik meen in de werkelijkheid

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 88 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 8

zoals ik die om me heen zie, die waarheid bevestigd te zien. Als ik naar
Jezus kijk, dan ontmoet ik daar de waarheid.

- En is dit het punt bij jou ook in dat denken? Ik zei aan het begin: wie een
beetje doordenkt die weet dat God gewoon toch een verzinsel van mensen
is. Nooit op n niveau te zetten met die tafel die je vast kan pakken.
- Sorry?
- Nooit op n lijn te zetten met de tafel die je vast kan pakken.
- Nee.
- Is het een kwestie van denken om daarachter te komen?
- Nou, het is een kwestie van de mens beschouwen. Dat is wat ik zelf graag
doe. Ik neem net als Cees, kijk ik graag nieuwsgierig de wereld rond en
verbaas ik mij over de dingen om me heen en word ik daar vrolijk van en
weer nog nieuwsgieriger. Maar ik word ook nieuwsgierig en verbaasd van
de mens zelf. En die zie ik toch als een wezen wat de eigenschap heeft dat
het blijkbaar in iets kan geloven wat vermoedelijk niet bestaat. En dat vind
ik curieus, en dat vind ik interessant maar ik ga daar niet Het verschijnsel
wat mij, wat verklaring behoeft is het verschijnsel dat die wezens in dat, in
die entiteit geloven. Datgene wat verklaring behoeft, is mijns inziens niet
die entiteit.
- Nee.
- Hier kan je door na te denken en verbaasd te zijn, zijn dit de themas waar
ik dan over nadenk.
- Ja, maar je hoort het wel vaak h, van: hoe kun je nou zo slim zijn en toch
nog gelovig? Alsof het zeg maar, alsof er een soort omslagpunt is bij een
bepaald IQ is het echt niet meer, is het niet meer helemaal te begrijpen
eigenlijk dat je dan ook nog gelooft.
- Flauw. Nee hoor, dat lijkt me niet terecht.
- Nee, er zijn natuurlijk heel veel mensen die gelovig geweest zijn, ook in het
verleden. Einstein was ook iemand die, waarvan gezegd wordt dat hij
geloofde. Het is niet helemaal duidelijk of hij dat ook echt deed, maar
- Antist, spinost.
- De vraag is: wat is het belang dat je aan dat geloof hecht? Als je het geloof
ziet als een hoop, dan kan iedereen, hoe slim hij ook is, kan altijd blijven
geloven, als het een soort hoop is. Het wordt anders wanneer je ook een
soort waarheid aan het geloof gaat toekennen. Wanneer hij echt denkt: het
is echt een man met een baard, stel je voor dat je zou geloven in een man
met een baard. En wranger en ook voor mij pijnlijk wordt het, als je vanuit
je geloof dingen gaat concluderen die wat mij betreft niet per se waar zijn,
bijvoorbeeld onaardig worden jegens homoseksuelen en zo. Dan vind ik het
allemaal niet prettig worden.

- Vermoed je dat soort neigingen bij Cees Dekker?


- Nee, helemaal niet, tenminste ik hoop het niet. Nou, ik moet zeggen: ik heb
wel een keertje een tekst van jou gelezen die begon over bescheidenheid,
wat ik een heel, ik vind dat een heel belangrijk thema.
- Ja.
- In dat boek van jou over dingen waarin je wel gelooft maar die je niet zeker
weet. Toen nam je wel de stelling in dat je ervan uitging dat wij het enige
wezen waren in het universum wat intelligent is. Dat vind ik een vorm van
onbescheidenheid die te maken heeft met geloof die ik, waar ik nerveuzig
van word.

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 89 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 8

- Oeh, het is een aardig thema om op door te gaan. Ik wou nog even
teruggaan op wat Bas net zei, maar ik wil best hier wel even op reageren. In
dat boek wordt gesproken over waarheden waarin je gelooft maar die je niet
kunt bewijzen. Ik geloof dat wij de enigen zijn in dit universum, maar als ik
morgen van het tegengestelde wordt overtuigd, dan word ik van het
tegengestelde overtuigd. Dat zal me niet schokken of zo. Maar ik geloof
eigenlijk dat wij de enigen zijn in dit universum, ja. Dat denk ik ja, omdat
ik, gewoon op basis van de kansrekeningen waarbij je leven kunt creren
voor zover we dat kunnen inschatten, het mij zeer, ik niet erg overtuigd ben
van het feit dat dat op vele plaatsen in het heelal zal gebeuren.
- Ok.
- Dat is de achtergrond van die gedachte. Terug naar het geloof: het is wel
belangrijk om te definiren waar we het dan over hebben. Hebben we het
over het geloof in de God van het christendom bijvoorbeeld, of hebben we
het over een levensovertuiging waarmee je de wereld beschouwt, want dan
heeft iedereen een geloof in dat laatste geval. Dan heb jij ook een geloof. Je
hebt bepaalde fundamentele gedachten die je niet kunt terugwerpen op iets
anders. En die heb ik ook en die hebben we allemaal. Alleen waar we het
over hebben: of je ook rationeel, verstandelijk kunt nadenken over dat
perspectief. Voor mij is geloven dus, eigenlijk is mijn geloof De diepste
kern van mijn geloof is mijn relatie met Jezus, mijn relatie met God. En daar
zit al de aspecten van mijn mens-zijn in, daar zit iets in van mijn beleving,
van mijn emotie. Daar zit ook in: mijn denken, dus ik kan mijn geloof ook
rationeel plaatsen maar dat wil niet zeggen dat geloof alleen maar dat
rationele is. Het is voor mij dat totaalpakket van mens-zijn en een relatie
met de Ander hebben en de Ander hier met een hoofdletter.

- Ben je er nog?
- Ja, ik ben er wel, maar voor mij heeft het natuurlijk wat minder betekenis
omdat ik die relatie niet ken. Ik ken die relatie niet, dus ik kan ook niet
- Zou je kunnen leren kennen, natuurlijk, h?
- Natuurlijk kan je die leren kennen maar daar voel ik op dit moment geen
behoefte toe.
- Nee, precies.
- Nee.
- Het begint dus bij willen, inderdaad om eventueel de wil te hebben om open
te staan voor levensovertuigingen die andere inzichten hebben.
- Ja.

- Maar laten we eens kijken of we iets dichter kunnen komen bij dat verschil
in geloven in de wat meer brede zin. Voor jou is dat de invulling tot God.
- De levensovertuiging, wereldbeschouwing.
- En voor jou is misschien die invulling een andere, h? Want ik zag je net
knikken, een levensovertuiging heeft iedereen.
- Nou ja, dat is niet gezegd hoor, maar wel veel mensen, ja.
- Iedereen.
- In je inaugurele rede bedankte je h de meeste mensen bedanken hun
vrouw, hun ouders voor de kans enzovoort, enzovoort
- Heb ik gedaan.
- Heb je ook allemaal gedaan en je bedankt je Schepper.
- Ja, dat vond ik wel mooi. Ik bedankte, ik heb een hele beschouwing
gehouden over nanotechnologie en het grote van het hele kleine op de

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 90 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 8

moleculaire wereld. En in dat geheel, als je naar mijn grondslagen kijkt, dan
kan ik er niet omheen dat ik die Schepper wil bedanken voor het mooie dat
hij gemaakt heeft, waarover ik me kan verwonderen zoals Bas net mooi
verwoordde: het nieuwsgierige, het kijken naar die wereld die zo mooi in
elkaar zit.

- Ja, kun je dat begrijpen?


- Ja, maar ik geloof niet dat er een Schepper is. Ik geloof dat is een
fundamenteel verschil, een verschil in inzicht ik geloof dat de natuur
zichzelf organiseert en dat er niet vanbuiten nog iets is dat daar richting
aan geeft. En dat is een heel, een fundamenteel ander uitgangspunt.
- Ben je dan een pure materialist, dat in zekere zin alles op materie terug te
voeren is?
- Materie vind ik ook, materie is ook eigenlijk een idee, wat ook maar een
vereenvoudiging is van de werkelijkheid.
- Waar komen dan die zelforganiserende principes vandaan?
- Die zijn er. Waar ze vandaan komen

- Mag ik eens bij jou? Want jij bent al zo lang als jij je kunt herinneren,
volgens mij, genteresseerd in de evolutie.
- Ja, dat schijnt, dat is iets wat ik wel vergeten ben. Ik heb begrepen dat
- Maar wat je ook weer gezegd hebt in interviews.
- Ja, dat klopt, ja.
- Dus daar haak ik nu even dankbaar bij aan, zeg maar.
- Ja, ik was het wel weer vergeten, maar je hebt wel gelijk.
- Ja, en wat is dat dan? Waar ben je dan nieuwsgierig naar?
- Naar de ontwikkeling der dingen, wat ik intrigerend vind en wat ik echt
boeiend vind van het proces van evolutie is dat een eenvoudig en
kristalhelder, duidelijk richtingloos riedeltje is wat zichzelf, wat gewoon
loopt als een soort van draaiorgel waar je, je stopt er een rol papier in met
gaatjes en er komt muziek uit. En dat riedeltje draait in de wereld en er
komen de prachtigste organismen uit als waren ze ontworpen en dat is heel
tegen-intutief maar zeer eenvoudig te doorgronden wanneer je er even over
nadenkt en het is verbazingwekkend omdat het zon eenvoudig mechanisme
is wat van die prachtige dingen oplevert. Een haast universele theorie over
het ontstaan of de ontwikkeling vooral van allerlei, van het leven. En dat
vind ik intrigerend. Ik vind het vooral spannend dat het lijkt dat het dingen
oplevert waarover nagedacht is terwijl je kan laten zien dat er niet over
nagedacht is.
- Ik deel je fascinatie maar waarom stop je bij die vraag? Waarom stel je dan niet
de vraag: waar komt die orgelmachine dan vandaan, waar je dat stuk papier in
komt en al die gaatjes en dergelijke. Ik bedoel dan kan je toch een vervolgvraag
stellen. Waar komt dan het ontwerp van die hele machinerie vandaan?
- Ja, dat is een vraag die je jezelf kunt stellen maar die ik wel buiten mijn
domein van expertise acht.
- Nou, dat vind ik een beetje flauw. Je bent filosoof! Ik bedoel.
- Nee, dat kan je flauw vinden maar... En bovendien ieder antwoord wat je op
die vraag zal geven
- Waarom stopt je nieuwsgierigheid dan? Je geeft nu een politiek correct
antwoord.
- Nee, dat is geen politiek correct antwoord.
- Nou, een beetje wel natuurlijk. Ik bedoel: waarom stop je daar dan? Je kan
toch doorvragen? Omdat het je expertise niet is?

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 91 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 8

- Nee, omdat ik bedoel expertise


- Nee, dat vind ik flauw.
- ... in brede zin, bedoel ik. Omdat ik nu eenmaal een mens ben wat in dit
universum leeft en niet de gelegenheid heeft om bijvoorbeeld allerlei andere
werelden te beschouwen die ik niet ken.
- Ok, dus wat je daarmee eigenlijk zegt, is: mijn verstand is te klein om dat
hele grote te doorzien. Daar kan ik, daar haak ik ook bij aan. Mijn verstand
is te klein om dat van de Schepping te doorgronden.
- En ook concepten als

- En is jullie houding als wetenschapper het proberen te doorgronden van die


evolutie of die Schepping?
- Ja, natuurlijk, ja. Je probeert de werkelijkheid te doorgronden in bepaalde
aspecten en te kijken wat de grotere verbanden zijn, hoe dat in elkaar zit.
Absoluut, ja.
- Ja, alleen, we stoppen op een ander moment. Jij stopt, als jij moet stoppen
noodzakelijkerwijs en zegt: nu kan het niet meer, dan schakel jij een externe
entiteit in, die God heet en ik denk dan van: ja dat kan ik nu even niet meer
begrijpen. Straks komt er wel een andere wetenschapper die knapper is dan
wij en die bedenkt dan
- Dat wil ik even nuanceren. Het is niet zo dat mijn geloof start waar mijn
wetenschap ophoudt, dat is helemaal niet zo.
- Ja, dat begrijp ik.
- Wetenschap is voor mij een methode om de werkelijkheid te doorgronden,
een hele krachtige methode, maar die kan alleen iets zeggen over deze
materile werkelijkheid, over de structuur van dat glas, enzovoort.
- Nou ja.
- En nog veel meer, maar ik geef maar een voorbeeld. Maar dat is toch de
materile werkelijkheid en dat plaats ik in het kader van een veel breder
perspectief. En daar, als ik dan kijk naar de hele wereld om me heen dan is
voor mij een christelijke levensovertuiging operationeel veel overtuigender
dan een athestische levensovertuiging.

- Voel jij je eigenlijk altijd degene die zich moet verdedigen, in dit soort
discussies?
- Nou, meer foute beelden weghalen dus mensen hebben een soort nou
waarmee je ook begon in je inleiding een soort idee van dat als je
wetenschapper bent dat je dus ongelovig wordt, of zo. Of als je heel goed
nadenkt dat je dan moet concluderen dat God niet bestaat. Nou, dat slaat
nergens op. In die zin wil ik die verkeerde denkbeelden bij mensen wel
graag weghalen, ja.

EXTRA

Let op betekenisfunctie van deze woorden. Dat betekent dat je bij gebruik van
deze woorden een heleboel ander woorden overbodig maakt: bijvoorbeeld nog
maar net verdwijnt in het woord nauwelijks.
- Al sla je me dood! = Ik zou echt geen antwoord kunnen geven, ook al zou je me
doodslaan!
Deze al kun je versterken: zelfs al, ook al

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 92 / 93


2 Extra informatie en tips voor docenten per hoofdstuk Thema 8

- zowel als: persoonsvorm mag enkelvoud of meervoud.


Zowel Robert als zijn zus is in Duitsland geboren.

- Ook bij noch. noch zijn beide pvs toegestaan.

- zowel als en noch noch kunnen met zinnen, maar ook alleen met
woorden;
Het is zowel duur als lelijk.
Hij is noch rijk, noch aantrekkelijk.

- In plaats van noch noch kan ook met nmaal worden volstaan.
Hij is rijk noch aantrekkelijk.

- Let op de woordvolgorde bij deze constructies, vooral bij die met Hoe hoe
en Hoe des te
Hoe, hoe onderwerp-persoonsvorm
Hoe, des te persoonsvorm onderwerp
Hoe ouder hij werd, hoe meer hij vertelde over vroeger. / hoe meer hij over vroeger
vertelde.
Hoe ouder hij werd, des te meer vertelde hij over vroeger.

Zie hiervoor ook: taalunieversum:


http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/1238/

EINDVRAAG

Dit is een serieus verzoek, en ook bedoeld voor docenten.

Grammaticadictee
Rotterdam: geef niet aan bedelaar

De gemeente Rotterdam is een campagne begonnen om het geven van geld aan bede-
laars te ontmoedigen. Winkel- en uitgaanspubliek in het centrum van de Maasstad
krijgen kaartjes uitgereikt met argumenten tegen giften.

Op het kaartje staat de tekst: Wist u dat bedelaars tussen de 90 en 150 euro per dag
ophalen, en dat ze een uitkering krijgen van 500 tot 600 euro per maand? De gemeente
wijst er ook op dat bedelaars het geld meestal niet gebruiken voor een warme slaap-
plaats, maar om er alcohol of drugs voor te kopen of het te vergokken.

Overigens geldt in Rotterdam al sinds 2003 een bedelverbod, maar dat wordt door
menig dakloze overtreden.

Bron:
Nieuwsservice van Radio Nederland Wereldomroep.
Editie: Nederlands Nieuws, 13 december 2006.
http://www.rnw.nl/

Docentenhandleiding bij Nederlands op niveau blz. 93 / 93


Nederlands op niveau
Methode NT2 voor
hoogopgeleide anderstaligen

Docentenhandleiding

3 Kopieerbladen

Bij opdracht 9 van thema 2 - Verrassend!


Bij opdracht 10 van thema 3 - Positief
Bij opdracht 11 van thema 4 - Agressief
Bij opdracht 16 van thema 6 - Gentegreerd
Extra teksten over Aletta Jacobs bij thema 7 - Verstandig

u i t g e v e r ij
coutinho c
bussum 2007 blz. 94
Bij opdracht 9 van thema 2 - Verrassend!

STUDENTENHUIS

Je woont in een studentenhuis. Jullie wonen daar met zijn achten. Jullie hebben
besloten huisregels op te stellen: wat mag, wat niet mag, wat moet,
wat kan, enzovoort.

Stel huisregels op met betrekking tot:

de keuken - de afwas
- de koelkast
- het fornuis

de douche - haren uit het putje


- schoonmaken

de wc - schoonmaken (2 keer per week)


- schoonmaakrooster opstellen

de gang - fietsen zetten / stallen


- oud papier

de zolder - gebruiken voor logs


- feesten geven

de gezamenlijke rekeningen (energie, telefoonkosten)


- verdelen onder bewoners
- betalen

Voorbeeld
Wat spreken we af over muziek? Er mag tussen 01.00 en 8.00 uur geen harde muziek gedraaid
worden.
Wat doen we met het oud papier? Het oud papier mag niet los in de gang gelegd worden.

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Bij opdracht 9 van thema 2 - Verrassend!

KANTOOR

Je werkt op een kantoor, met in totaal ongeveer 30 mensen. Jullie hebben besloten
regels op te stellen voor het dagelijks verkeer: wat mag, wat niet mag, wat moet,
wat kan, enzovoort.

Stel regels op met betrekking tot:

het kopieerapparaat
- storingen melden
- papier aanvullen

roken - niet in de kamers


- tijdens vergaderingen rookpauze inlassen

muziek - let op last voor anderen


- niet downloaden

verjaardagen - gezamenlijk cadeau


- fles wijn / bos bloemen

verlofdagen - aanvragen bij hoofd van de afdeling


- vaststellen in overleg met collegas

website - secretaresse beheert


- geen veranderingen aanbrengen

fietsen - in de fietsenstalling
- niet meenemen in de lift

Voorbeeld
Wat spreken we af over muziek? Er mag alleen muziek gedraaid worden als anderen er geen last
van hebben.
Wat doen we met de fietsen? Die kunnen in de fietsenstalling gezet worden.

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Bij opdracht 9 van thema 2 - Verrassend!

SPORTCLUB

Je zit in het bestuur van een sportclub. De laatste tijd gaat er veel fout, doordat er
onduidelijkheid is over de regels en afspraken. Jullie hebben besloten regels op te
stellen voor het dagelijks verkeer: wat mag, wat niet mag, wat moet, wat kan,
enzovoort.

Stel regels op met betrekking tot:

de trainingen - veranderingen noteren in de clubagenda


- niet aanwezig niet opstellen bij wedstrijd

douchen - verplicht na een wedstrijd


- niet langer dan 10 minuten
- doucheruimte na afloop dweilen

clubblad - geen anonieme brieven plaatsen


- naar huis sturen / uit de kantine meenemen

fietsen - in de rekken plaatsen


- buiten de rekken verwijderen

kantine - geen alcohol aan kinderen verkopen (onder 16 jaar)


- roken ontmoedigen
- uiteindelijk: roken verboden

clubkleding - bestellen bij de kledingcommissie


- teamleider verzorgt de was

Voorbeeld
Wat spreken we af over het douchen? Er mag niet langer dan 10 minuten gedoucht worden.
Wat doen we met de fietsen? Die moeten in de rekken geplaatst worden.

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Bij opdracht 9 van thema 2 - Verrassend!

UITSTAPJE

Je bent betrokken (via je werk, studie of vrije tijd) bij de organisatie van een
uitstapje. Jullie moeten beslissen wat voor rechten en plichten alle deelnemers aan
dat uitstapje hebben: wat mag, wat niet mag, wat moet, wat kan, enzovoort.

Stel regels op met betrekking tot:

deelname - voor 1 september doorgeven aan secretariaat


- deelnameformulier volledig invullen

de bus - niet roken


- geen warme etenswaren meenemen
- schoonmaken na terugkomst

veranderingen - deelnemers: zo vroeg mogelijk melden


- organisatie: omroepen in de bus
- niet bereikbaar voicemailbericht inspreken

restaurant - eten het bedrijf (studierichting, club)


- drank zelf, contant betalen
- vegetarisch? van tevoren doorgeven

muziek - MP3-speler gebruiken, anderen geen last


- cd-speler in de bus, eigen muziek draaien

suggesties - voorleggen aan de organisatie


- organisatie bespreekt ze

Voorbeeld
Zijn er regels voor in de bus? Er mag niet gerookt worden in de bus.
Wat doen we als er veranderingen zijn? Die moeten zo snel mogelijk doorgegeven worden.

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Bij opdracht 10 van thema 3 - Positief

ARGUMENTEREN (STELLINGEN + ARGUMENTEN VOOR EN TEGEN)

1 Tegenwoordig worden nieuwe hits vooral met sexy videoclips vertoond.


Muziekzenders moeten stoppen met sexy videoclips.

Argumenten voor: Jonge kinderen imiteren dit gedrag.


Dit soort sexy videoclips heeft niets met muziek te maken.
Men geeft het signaal af dat sexy zijn erg belangrijk is.
Argumenten tegen: Je kunt een tv ook uitzetten.
In Nederland is er vrijheid van meningsuiting.

2 De krant wordt overbodig.

Argumenten voor: Alles staat op internet.


De maatschappij is erg snel, de krant is een langzaam medium.
De kosten zijn relatief hoog.
Argumenten tegen: De krant kun je overal lezen.
Lezen is een plezierige bezigheid.
Een krant geeft meer achtergrondinformatie.

3 In Nederland moet je alles kunnen zeggen wat je wilt.

Argumenten voor: Vrijheid van meningsuiting is een belangrijke verworvenheid.


Woorden doen geen pijn, zolang je ze niet omzet in daden.
Argumenten tegen: Je hoeft niet alles te zeggen wat je denkt of vindt.
Je mag best bepaalde fatsoenlijkheidsgrenzen in acht nemen.

4 Nederlanders moeten geen Engels maar Nederlands tegen buitenlanders spreken.

Argumenten voor: Engels is voor geen van beide de moedertaal.


Het helpt het Nederlands van de ander te verbeteren.
Taal hoort bij een cultuur.
Argumenten tegen: Het is efficinter om Engels te praten.
In het Engels kun je je beter uitdrukken.
Engels is een internationale taal.

5 Werkgevers moeten mensen makkelijker kunnen ontslaan.

Argumenten voor: Werkgevers durven mensen dan ook makkelijker aan te nemen.
Als iemand zijn / haar werk niet goed doet, kun je hem of haar
niet ontslaan, dan zit je eraan vast.
Argumenten tegen: Een werkgever hoeft zich dan niet in te spannen om werk te
creren.
Als er een conflict is, probeert men dat misschien niet op te
lossen.

6 Roken mag alleen nog op speciale plekken waar andere mensen er geen last van hebben.

Argumenten voor: Zo voelen rokers zich schuldig en verslaafd en dan stoppen ze


misschien.
Het stinkt en het is ongezond voor mensen die passief meeroken.
Argumenten tegen: Het kost veel extra tijd om naar zon speciale plek te gaan
(op het werk).
Het is heel bemoeizuchtig om dat zo te regelen.

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Bij opdracht 10 van thema 3 - Positief

ARGUMENTEREN (STELLINGEN + ARGUMENTEN VOOR)

1 Tegenwoordig worden nieuwe hits vooral met sexy videoclips vertoond.


Muziekzenders moeten stoppen met sexy videoclips.

Argumenten voor: Jonge kinderen imiteren dit gedrag.


Dit soort sexy videoclips heeft niets met muziek te maken.
Men geeft het signaal af dat sexy zijn erg belangrijk is.

2 De krant wordt overbodig.

Argumenten voor: Alles staat op internet.


De maatschappij is erg snel, de krant is een langzaam medium.
De kosten zijn relatief hoog.

3 In Nederland moet je alles kunnen zeggen wat je wilt.

Argumenten voor: Vrijheid van meningsuiting is een belangrijke verworvenheid.


Woorden doen geen pijn, zolang je ze niet omzet in daden.

4 Nederlanders moeten geen Engels maar Nederlands tegen buitenlanders spreken.

Argumenten voor: Engels is voor geen van beide de moedertaal.


Het helpt het Nederlands van de ander te verbeteren.
Taal hoort bij een cultuur.

5 Werkgevers moeten mensen makkelijker kunnen ontslaan.

Argumenten voor: Werkgevers durven mensen dan ook makkelijker aan te nemen.
Als iemand zijn / haar werk niet goed doet, zit je er anders aan
vast.

6 Roken mag alleen nog op speciale plekken waar andere mensen er geen last van
hebben.

Argumenten voor: Zo voelen rokers zich schuldig en verslaafd en dan stoppen ze


misschien.
Het stinkt en het is ongezond voor mensen die passief meeroken.

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Bij opdracht 10 van thema 3 - Positief

ARGUMENTEREN (STELLINGEN + ARGUMENTEN TEGEN)

1 Tegenwoordig worden nieuwe hits vooral met sexy videoclips vertoond.


Muziekzenders moeten stoppen met sexy videoclips.

Argumenten tegen: Je kunt een tv ook uitzetten.


In Nederland is er vrijheid van meningsuiting.

2 De krant wordt overbodig.

Argumenten tegen: De krant kun je overal lezen.


Lezen is een plezierige bezigheid.
Een krant geeft meer achtergrondinformatie.

3 In Nederland moet je alles kunnen zeggen wat je wilt.

Argumenten tegen: Je hoeft niet alles te zeggen wat je denkt of vindt.


Je mag best bepaalde fatsoenlijkheidsgrenzen in acht nemen.

4 Nederlanders moeten geen Engels maar Nederlands tegen buitenlanders spreken.

Argumenten tegen: Het is efficinter om Engels te praten.


In het Engels kun je je beter uitdrukken.
Engels is een internationale taal.

5 Werkgevers moeten mensen makkelijker kunnen ontslaan.

Argumenten tegen: Een werkgever hoeft zich dan niet in te spannen om werk te
creren.
Als er een conflict is, probeert men dat misschien niet op te
lossen.

6 Roken mag alleen nog op speciale plekken waar andere mensen er geen last van
hebben.

Argumenten tegen: Het kost veel extra tijd om naar zon speciale plek te gaan (op
het werk).
Het is heel bemoeizuchtig om dat zo te regelen.

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Bij opdracht 11 van thema 4 - Agressief

SCHELDEN DOET GEEN PIJN

Classificeer de woorden in drie groepen:

1 scheldwoorden voor mannen


2 scheldwoorden voor vrouwen
3 algemene scheldwoorden / vloeken

eikel klote
gadver potverdrie
etter rotwijf
hoer shit
kanker klootzak
klerelijer sodemieter op
godver takkewijf
klojo lul
kreng teef
getver trut
kut tering
pokkenwijf kutwijf
bosmongool verdomme
zeikerd rotzak

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Bij opdracht 16 van thema 6 - Gentegreerd

APENKOOIEN

spel 1 Sneltekenen

Hieronder zie je zestien lege vakjes.


Om de beurt verander je een vakje in een ander voorwerp, bijvoorbeeld een kop koffie
of een ladenkastje. Terwijl de een tekent probeert de ander te raden wat het is.

Voorbeeld

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Bij opdracht 16 van thema 6 - Gentegreerd

APENKOOIEN

spel 2 Hoe zou het zijn als

Bedenk samen hoe het leven eruit zou zien als:

we niet in huizen zouden wonen, maar in koelkasten.

we elkaar voorwerpen konden toesturen via een soort telefoonlijnen.

er naast vrouwen en mannen nog een derde geslacht zou bestaan.

de wereld zou worden overgenomen door bromvliegen.

Probeer samen zo veel mogelijk consequenties te bedenken.


Probeer met elkaar eventueel ook nog andere omstandigheden te vinden zoals die
hierboven.

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Bij opdracht 16 van thema 6 - Gentegreerd

APENKOOIEN

spel 3 Favoriet woord

Noteer je favoriete Nederlandse woord.

Leg aan de ander uit waarom je dit woord zo bijzonder vindt.

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Bij opdracht 16 van thema 6 - Gentegreerd

APENKOOIEN

spel 4 Hoeveel dingen kun je bedenken die

Bedenk samen zo veel mogelijk dingen bij deze beschrijvingen.

Zoek dingen:
die klein genoeg zijn om in een luciferdoosje te doen

waarop je kunt zitten

die gemaakt zijn van glas

die je kunt oprollen

die de meeste mensen leuk vinden om te zien

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Bij opdracht 16 van thema 6 - Gentegreerd

APENKOOIEN

spel 5 Belangrijke getallen

Noteer drie getallen die voor jou belangrijk zijn. Schrijf de cijfers achter elkaar, zodat
het niet duidelijk is dat het een datum is, of een telefoonnummer, of een
bankrekeningnummer of iets dergelijks.

De ander probeert eerst te raden waarom dit belangrijk is voor jou, vervolgens wat
voor nummer het is. Als het raden niet lukt, leg je het uit.

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Bij opdracht 16 van thema 6 - Gentegreerd

APENKOOIEN

spel 6 Allebei geen van beide

Vergelijk met elkaar wat je gemeenschappelijk hebt.


Zoek minimaal 5 overeenkomsten.
Formuleer de overeenkomsten in positieve zin (we hebben allebei) of in negatieve
zijn (we hebben geen van beide).

Voorbeeld
We hebben allebei een partner; we werken geen van beide fulltime.

Maak het niet te gemakkelijk voor jezelf! (We hebben allebei twee handen.)
Jullie overeenkomsten en verschillen kun je bijvoorbeeld zoeken op de volgende
gebieden:

kleuren

reizen

boeken

dieren

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Bij opdracht 16 van thema 6 - Gentegreerd

APENKOOIEN

spel 7 Waar hebben ze het over?

Je ziet hier steeds een zin uit een gesprek. Bedenk samen waar het gesprek over gaat,
wie er aan het woord zijn, en hoe ze praten (boos, zeurderig, bang, zijn ze aan het
roddelen of iets dergelijks)
Je ziet 5 zinnen en het gaat dus om 5 verschillende gesprekken.

1 Idioot! Die krijgen we nooit meer terug!

2 Het zit vast. Kun je me even helpen?

3 Ik kan me dat niet meer veroorloven, na wat er gebeurd is.

4 Dat had je eerder moeten bedenken.

5 Als je vijf minuten later was gekomen, was het heel anders afgelopen.

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Bij opdracht 16 van thema 6 - Gentegreerd

APENKOOIEN

spel 8 Laat je sleutels zien

Pak allebei de sleutels die je bij je hebt en leg ze op tafel.

Kies een van de sleutels van de ander en raad wat voor sleutel het is. Vraag de ander
om er wat meer over te vertellen. Wissel daarna van rol.

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Bij opdracht 16 van thema 6 - Gentegreerd

APENKOOIEN

spel 9 Overeenkomsten en verschil

Kies uit deze lijst twee voorwerpen / personen. De ander noemt van dat paar
minstens twee overeenkomsten en twee verschillen. Daarna wissel je van rol.

Je mag zelf weten uit welke rij je kiest; allebei de woorden uit de eerste rij, of allebei
uit de tweede rij, of een uit de eerste en een uit de tweede rij.

potlood Linda de Mol


blad Leonardo da Vinci
wc-rolletje Maxima
bloeddrukmeter Zwarte Piet
mixer de burgemeester van Amsterdam
handtas Cees Notenboom
trein Superman

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Bij opdracht 16 van thema 6 - Gentegreerd

APENKOOIEN

spel 10 Maak een verhaal

Pak de gele kaartjes en trek er (blind) drie uit. Vertel een verhaal waarin de
afbeeldingen voorkomen die op deze drie kaartjes staan.

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Bij opdracht 16 van thema 6 - Gentegreerd

APENKOOIEN NAAM:

Spel 1 Sneltekenen

met:

mening:

spel 2 Hoe zou het zijn als

met:

mening:

spel 3 Favoriet woord

met:

mening:

spel 4 Hoeveel dingen kun je bedenken die

met:

mening:

spel 5 Belangrijke getallen

met:

mening:

spel 6 Allebei geen van beide

met:

mening:

spel 7 Waar hebben ze het over?

met:

mening:

spel 8 Laat je sleutels zien

met:

mening:

spel 9 Overeenkomsten en verschil

met:

mening:

spel 10 Maak een verhaal

met:

mening:

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Extra teksten over Aletta Jacobs bij thema 7 - Verstandig

Naast thema: opleiding en studie zijn op www.alettajacobs.org/thema.html ook de


volgende themas te vinden: medische zorg, wetgeving en vrouwenkiesrecht.

THEMAS: MEDISCHE ZORG

Voorbehoedsmiddelen
Nadat dr. A.H. Jacobs zich in 1879 als praktiserend arts had gevestigd aan de
Amsterdamse Herengracht, bleef zij zich beroepsmatig ontwikkelen. Tijdens haar
gratis consulten aan arme volksvrouwen in de Jordaan, constateerde zij dat een
overmatig aantal opeenvolgende zwangerschappen een verwoestend effect hadden op
een vrouwenlichaam. Via een correspondentie met de Duitse arts Mensinga ontving
zij in 1882 enkele pessaria. Enkele patintes waren bereid dit voorbehoedsmiddel in
de praktijk uit te testen. De uitkomst was gunstig en dr. Jacobs besloot op medische
gronden het pessarium voor te schrijven. Met haar lidmaatschap van de Nieuw-
Malthusiaansche Bond, die een voorstander was van geboorteperking, onderstreepte
ze ook het morele belang ervan.
Terwijl behoudende personen morden over deze ontwikkeling of haar persoonlijk
belasterden, constateerde de dokter op haar spreekuur dat er herhaaldelijk om het
pessarium gevraagd werd. Zelfs medici, die in het openbaar haar tegenstander waren,
vroegen haar op om informatie. Het willekeurig moederschap, zoals Aletta Jacobs
het noemde, zou een belangrijk thema blijven in haar leven. Naarmate
voorbehoedsmiddelen maatschappelijk meer aanvaard werden, werd zij in de loop der
jaren een gewaardeerd spreekster op nationale en internationale congressen.

Tegenspraak: Een vrouw hoort toch niet


Strikt genomen werkte dr. Aletta Jacobs in een vrouwelijk veld: zij zorgde als arts
voor anderen. De manier waarop zij haar functie opvatte, streek velen tegen de haren
in. Het werd ongehoord geacht, dat een vrouw hardop sprak over lichamelijkheden.
Zo werd een werkelijk beschaafde vrouw geacht zich te houden, alsof zij niet wist
wat prostitutie was. Maar de innerlijke beschaving van heren werd door dergelijke
kennis nooit aangetast. Dat Aletta Jacobs door in het openbaar over prostitutie te
spreken te ver was gegaan, liet men haar dan ook weten, openlijk en in het geheim.
Ze ontving anonieme brieven waarin zij persoonlijk beledigd en gekwetst werd.
Aletta Jacobs maakte kennis openbaar die tot dan toe overwegend tot het domein
van de medische stand had behoord of die volgens de dwang der etiquette voor
vrouwen onbespreekbaar was. Dat is haar verdienste geweest en in de ogen van haar
tegenstanders juist datgene wat haar als vrouw en arts omlaag haalde. Overigens
heeft de geschiedenis Aletta gelijk gegeven. De behoefte aan kennis en voorlichting
van de gemiddelde patint is tegenwoordig groot.

Vrouwen in de medische stand


Dat Aletta Jacobs in de medische sfeer wilde werken, was op zich niet bijzonder. Wel
dat zij een bij uitstek mannelijke positie wenste te bezitten, die van arts. Op de dag
dat Aletta als zodanig bedigd werd, brak het medische glazen plafond voor
vrouwen. Dat wil zeggen: er kwam de eerste barst in. Pas in onze eeuw feminiseert de
gezondheidszorg ook op de hogere functies en zal binnen enkele decennia de dokter
in de regel een vrouw zijn.
Ten tijde van Alettas studiejaren (1871-1878) waren van oudsher veel vrouwen
werkzaam in de medische sfeer. Veelal werden zij slecht betaald, bezaten ze weinig

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


gezag en hadden ze verschillende soorten scholing genoten. Sommige vroedvrouwen
hadden hun vak geleerd tijdens een training on the job, in ziekenhuizen kregen
verpleegsters een beperkte opleiding en vrouwen die in de zogeheten alternatieve
sector werkzaam waren als strijkster beriepen zich op een gave. Mede dankzij de
onvermoeibare inzet van jonkvrouwe Jeltje de Bosch Kemper (1836-1916) kregen
vrouwen die werkzaam waren in ziekenhuizen een betere opleiding. Zo werd het ook
voor vrouwen die afkomstig waren uit de midden- en hogere klasse mogelijk een
beroep als verpleegster te kiezen.

Voorlichting
Een patint, man of vrouw, hoorde zich te onderwerpen aan het gezag van de arts,
diens adviezen op te volgen en de voorgeschreven medicijnen te slikken. De mondige
en assertieve patint moest nog uitgevonden worden. Dr. Aletta Jacobs was haar tijd
dan ook ver vooruit met het publiceren van een boek getiteld De vrouw, haar bouw
en haar inwendige organen (1899). Vrouwen konden hieruit leren hoe hun eigen
lichaam in elkaar zat en hoe het werkte. Het was een begrijpelijk boek, zonder een
overmaat aan de Latijnse termen die de schijnbaar onaantastbare medische stand
toen bezigde.
Tijdens haar lezingen en in haar publicaties sprak dr. Jacobs ook over andere
misstanden, zoals de dubbele moraal ten aanzien van de prostitutie, het gebruik van
voorbehoedsmiddelen en het belang van geboortebeperking. Dat een vrouw in het
openbaar over al deze zaken sprak, was nieuw. Velen dachten, dat zij dus
onfatsoenlijk moest zijn en wederom waren spot en hoon haar deel. Gelukkig ontving
ze ook bijval, zoals van de bekende Helene Mercier (1839-1910) die haar schreef: Het
is toch al te gek, dat de vrouw zlang zich heeft gehouden buiten zaken, die haar
juist als vrouw en moeder rechtstreeks aangaan.

THEMAS: WETGEVING

Arbeidsomstandigheden
Dokter Jacobs constateerde op haar spreekuren dat veel jonge vrouwen die in winkels
werkten gynaecologische klachten kregen doordat zij vele uren achtereen moesten
staan. Toen in 1886 een onderzoek werd ingesteld naar de toestand in fabrieken en
werkplaatsen, verwachtte Aletta Jacobs ook een verbetering van de
werkomstandigheden voor winkeljuffrouwen. Maar uit een gesprek met de commissie
van onderzoek bleek iets anders. Aletta ondervond: dat het de heeren niet te doen
was om inlichtingen aangaande de arbeidsvoorwaarden in winkels en magazijnen,
doch dat zij hoopten van mij gegevens te krijgen, die het toen reeds zichtbare
streven, om vrouwen zooveel mogelijk uit fabrieken en werkplaatsen te weren, meer
kracht kon bijzetten. Dat ik voor dit doel mijne medewerking niet wenschte te
verleenen, behoeft geen betoog.
Aletta Jacobs had een andere mening: de vrouwen waren geschikt, maar de
arbeidsomstandigheden deugden niet. Via publicaties en oproepen vestigde zij de
aandacht op dit laatste. Vrouwencomits in het land steunden haar maar medici en
winkeliers keerden zich tegen haar. Door de publiciteit raakte evenwel het grote
publiek op de hoogte. Daardoor veranderde geleidelijk de publieke opinie en onder
die druk zorgden meer winkeliers geleidelijk voor zitgelegenheid. Pas in 1902 werd
het een wettelijke verplichting.

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Tegenspraak: Zo is het nu eenmaal.
Veranderingen roepen altijd weerstand op, en degenen die het hardste schreeuwen
hebben in de regel het meeste te verliezen. Tegen de gevraagde ontwikkelingen in de
wetgeving, kwamen vooral van mannen veel protesten. Regelmatig betoogden zij dat
de bestaande wetgeving en maatschappelijk orde juist de vrouw beschermden, en dat
verandering dus in haar nadeel was. De inmiddels klassieke argumenten werden van
stal gehaald. Religieus: dit was de door God gewilde orde, waarbij naar uiteenlopende
bijbelteksten werd verwezen. Juridisch: juist door de bestaande wetgeving werd de
vrouw beschermd tegen de man. Moreel: de zwakke vrouw was niet geschikt voor een
zelfstandig leven temidden van de slechte maatschappij. En daar kwamen de gebruike-
lijke suggesties over onvrouwelijkheid bij, meestel met vermeende humor gebracht.
Al zijn de meeste wetten nu gericht op gelijkwaardigheid tussen man en vrouw, de
maatschappelijke moraal blijft achter. Prostituees worden nog altijd eerder
gearresteerd dan hun bezoekers, grapjes over pantoffelhelden weerspiegelen de
angst voor een gelijkwaardige vrouw die wel eens sterker zou kunnen zijn dan haar
echtgenoot en onderzoek wijst altijd uit dat hier en daar voor hetzelfde werk
vrouwen minder betaald krijgen dan mannen. Nooit andersom. Er is nog zooveel te
doen op de wereld, schreef Aletta Jacobs in 1926 en menigeen zegt het haar nog
altijd na.

Positie gehuwde vrouwen


In de tijd dat de vriendschap tussen Aletta Jacobs en Carel Victor Gerritsen inniger
werd, dwongen de huwelijkswetten de vrouw in een ondergeschikte positie. De
belofte van gehoorzaamheid die zij aan de echtgenoot moest afleggen, de wettelijke
zeggenschap over eventuele kinderen en eigendom, en andere regelingen maakten de
gehuwde vrouw afhankelijk van haar echtgenoot. Romans als Hilda van Suylenburg
beschreven tot welke pijnlijke situaties dat kon leiden. Aletta noch haar geliefde
Gerritsen konden zich vinden in deze wetten. Ze schreef dat zij van mening waren
dat een vrouw die zichzelve respecteert, onder de bestaande huwelijkswetten geen
huwelijk kan sluiten. Toch trouwde Aletta in 1892, maar uit praktische
overwegingen: zij verlangde naar het moederschap.
De wetten waartegen Aletta protesteerde, waren in 1838 uitgevaardigd: mannen
werden officieel het hoofd van de echtvereniging. Een vrouw die haar echtgenoot
ongehoorzaam was, kon met het rechtboek in de hand gedwongen worden zijn wil te
doen. Deze constructie van de hoeksteen der samenleving is lang zo gebleven, vele
decennia van protesten ten spijt. Pas in 1957 werd de belofte van gehoorzaamheid uit
de wetgeving geschrapt en verloor de man de zeggenschap over de gemeenschap van
goederen en daarmee de martiale macht.

Prostitutie
Eind 19de eeuw werd het bestaan van prostitues voor mannen noodzakelijk geacht.
Mannen moesten altijd seksuele bevrediging kunnen vinden, meende men, anders
werd hun gezondheid aangetast. Maar de vrouwen die als prostitue werkten en
volgens deze redenering behoedsters van de mannelijke gezondheid waren, ontvingen
voor hun werk alleen maatschappelijke verachting. Aletta Jacobs zag al tijdens haar
studententijd de onrechtvaardigheid van deze dubbele moraal. Een professor die
beweerde dat prostitutie bestond opdat de man zijn driften kon uitleven, antwoordde
ze dan ook: Indien dat werkelijk uwe meening is, zijt ge zedelijk verplicht uw
dochters voor dit doel beschikbaar te stellen.
De gezondheidstoestand van veel prostitues liet te wensen over. In ziekenhuizen
konden de vrouwen eerder rekenen op minachting dan op een zorgvuldige medische
behandeling. Geslachtsziekten werden slecht of niet behandeld, waardoor de klant

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


besmet raakte. Hij infecteerde zijn echtgenote, die onwetend als zij was vaak
onbehandeld bleef zodat de ziekte ook een effect had op de kinderen die zij ter
wereld bracht. Het was een probleem dat de volksgezondheid betrof, constateerde
Aletta Jacobs. Voorlichting moest hierin verandering brengen. Als arts wist zij, dat
een man zonder seksuele bevrediging niet ziek werd of dood ging. Onthouding was
dus mogelijk. Omdat zij als vrouw over een dergelijk taboe durfde te spreken, vond
men haar onzedelijk en hysterisch. Van andere zijden, zoals van
vrouwenverenigingen, kwam bijval. Gesteund daardoor, maar vooral gedreven door
haar overtuiging, zou Aletta jaren lang op nationale en internationale congressen
over prostitutie spreken.

THEMAS: VROUWENKIESRECHT

Verenigingsband
Anno 1882 waren vrouwen volgens de letter van de wet niet uitgesloten van het
kiesrecht: zij mochten kiezen en konden gekozen worden. Maar Alettas verzoek aan
de gemeenteraad van Amsterdam om haar op de kieslijst te plaatsen, werd geweigerd.
Opeens heette de geest der wet belangrijker te zijn. Wel werd in de nieuwe grondwet
van 1887 voor de zekerheid alleen gesproken over mannelijke ingezetenen van
Nederland, waardoor de vrouwelijke volgens geest en letter van de wet geen kiesrecht
bezaten.
Snel zag Aletta Jacobs de voordelen in van het strijden voor vrouwenkiesrecht in
verenigingsverband. Vrouwen uit het hele land bundelden hun krachten. In 1894
werd de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht opgericht, afgekort tot VVK. In 1895
werd ze presidente van de afdeling Amsterdam, in 1903 presidente van het landelijke
bestuur. Dat was een zware functie. Zij was het gezicht van het vrouwenkiesrecht en
diende dus overal aanwezig te zijn. Met anderen trok ze het land door om
propagandalezingen te geven, ze schreef in kranten en tijdschriften om de
redelijkheid van het vrouwenkiesrecht nogmaals uit te leggen, ze organiseerde
congressen en bijeenkomsten en onderhield internationale contacten. In 1922 werd
de jarenlange strijd beloond. Voor het eerst gingen vrouwen naar de stembus, omdat
sinds 1919 de wet dat toestond, naar de letter n de geest.

Tegenspraak: Het aanrecht is haar recht!


Mannen hadden de wet gemaakt die vrouwen buitensloot, en mannen moesten
diezelfde wet weer veranderen. Daar hadden zij moeite mee. Sinds de Vereniging voor
Vrouwenkiesrecht in 1894 was opgericht, bestond daarmee de discussie over het recht
op kiezen en gekozen worden. Behoudende naturen in de politiek deden wat zij
konden om de vooruitgang tegen te houden. Alle argumenten en strategien werden
weer eens van stal gehaald, inclusief doorzichtige cirkelredeneringen. Kiesrecht zou
onvrouwelijk zijn en dus zou een echte vrouw nooit kiesrecht willen bezitten, de
man zou van nature verstandiger zijn dan de vrouw of was alzo geschapen door
God en veelal was het enige tegenargument een hartelijk gelach. Tegenstanders
bedachten dat de Nederlandse vrouw tevreden was zonder kiesrecht. En het
Algemeen Handelsblad wist zeker dat een vrouw, die op kiesrecht aanspraak maakte,
eerst moest beginnen de wet te eerbiedigen. Zou het heus? Want volgens die wet
werd zij juist uitgesloten van het kiesrecht.
De antieke opvatting heerste: het recht van de vrouw bevond zich met het aanrecht
in het huiselijke domein. Toch wonnen andersdenkenden. In 1922 trokken vrouwen
naar de stembus en sindsdien wordt de aanrecht-opvatting alleen nog verkondigd in
plaatsen waar nooit een helder licht schijnt.

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Redes en publicaties
De redes en publicaties van dr. Aletta Jacobs liggen verspreid in talloze kranten en
tijdschriften. Geluidsopnamen zijn er voorzover bekend niet. Wel is er een aantal
bronnen bekend, die veel informatie leveren over haar werkzaam bestaan en in
mindere mate haar persoonlijke leven. De belangrijkste bron is haar autobiografie
Herinneringen verschenen in 1924. Haar omvangrijke tweedelige Reisbrieven uit
Afrika en Azi beneevens eenige brieven uit Zweden en Noorwegen (1913), bevatten
haar indrukken van de wereldreis die ze in 1911 en 1912 met Mrs Carrie Chapman
Catt maakte.
Degene die meer wil weten, vindt een goed beginpunt in het Aletta Jacobs Archief
dat bij het IIAV is. Dit bevat veel over de grote themas uit het leven van Aletta
Jacobs, evenals een groot aantal brieven aan haar gericht. Tegelijkertijd is het
aanwezige materiaal een uitgangspunt voor verder onderzoek. Zo is
inventarisnummer 408 een kopie van Alettas artikel De strijd tegen facultatieve
steriliteit, dat gepubliceerd werd in het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde
van 1898, deel 1, paginas 656-663. Het is aannemelijk dat het Tijdschrift meer van
haar hand gepubliceerd heeft. Iedere zoektocht naar redes of publicaties van Aletta
Jacobs dient dan ook hier te beginnen; de inventaris is opvraagbaar.

Internationale connecties
Als presidente van de landelijke Vereniging voor Vrouwenkiesrecht (VVK) maakte
Aletta Jacobs deel uit van een mondiaal netwerk. Steeds meer landen c.q. vrouwen
verenigden zich in de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht, ofwel de International
Woman Suffrage Alliance. (IWSA) Zij waren verbonden door idealisme, en een aantal
van hen ook door innige vriendschap.
De Amerikaanse dominee Anna Shaw en haar vriendin Lucy B. Anthony gelden als
een mooi voorbeeld daarvan. Zij deelden werk, idealisme en liefde door samen te
werken voor de National American Women Suffrage Association (NASWA), onderdeel
van de Wereldbond. Uiteraard kenden zij de doortastende VVK-presidente Jacobs van
congressen, wederzijdse bezoeken en uiteraard gemeenschappelijke vriendinnen. Tot
hen behoorde zeker Rosa Manus die zon dertig jaar lang bij de vele congressen en
bijeenkomsten vaak functioneerde als de vrouw achter de schermen, alles
organiserend, alles overziend, maar niet als degene die de belangrijkste toespraak
hield. Ook met Aletta Jacobs onderhield zij vriendschapsbanden.
Aletta Jacobs werkte ook voor de IWSA. Met de Amerikaanse voorzitster Carrie
Chapman Catt ging ze in 1906 naar Oostenrijk en Hongarije om daar het
vrouwenkiesrecht te propaganderen.

Kopieerblad bij Nederlands op niveau


Nederlands op niveau
Methode NT2 voor
hoogopgeleide anderstaligen

Docentenhandleiding

4 Toetsen

Elke toets is volgens hetzelfde patroon opgebouwd: er is een onderdeel vocabulaire, een
onderdeel grammatica en een onderdeel schrijven. De verdeling van de punten over deze
onderdelen is 30 40 30 (maximaal 100 punten dus).

Vocabulaire: 5 items, elk 6 punten.

Grammatica: 2 x 5 items, elk 4 punten.

Schrijven: 30 punten

Benodigde tijd: 30 tot 45 minuten is redelijk. De benodigde tijd is echter afhankelijk van
de groep en het doel van de toets: als je als docent wilt weten in hoeverre de stof beheerst
wordt, kan een ruimere tijd gegeven worden dan wanneer de toets als controlemiddel
wordt gebruikt.

u i t g e v e r ij
coutinho c
bussum 2007 blz. 119
Toets bij thema 1 - Nieuwsgierig ???

NAAM:

A VOCABULAIRE

Schrijf een zin waarin je het gegeven woord gebruikt. Door je zin moet duidelijk zijn
wat het woord betekent.

1 matig

2 vermijden

3 afkeuren

4 streven

5 benaderen

B GRAMMATICA

B 1 Welk woord past in de zin? Kies uit:


omdat / want / zodra / voordat / maar / nadat / als / doordat / terwijl / hoewel /
doordat / sinds / wanneer / nu / zolang / alsof / naarmate / indien / ofschoon /
opdat / mits / tenzij / daarom / daardoor / daarvoor / daarna

1 ___________ hij de folder had gelezen, besloot hij deze reis te boeken.

2 Hij gaat steeds meer op zijn vader lijken, _________ hij ouder wordt.

3 Oscar is ontslagen bij dat tijdschrift. Hij gaat ________ als zelfstandig journalist
werken.

4 Ik begrijp veel meer van astrologie, _________ ik deze cursus gevolgd heb.

5 Kasper had al vijf jaar gewerkt _________ hij aan zijn studie begon.

Toets 1 bij Nederlands op niveau 1


B 2 Maak de zin compleet. Laat zien dat je begrijpt wat de woorden betekenen.
Let ook op de volgorde van de woorden.

1 Ik zorg voor de katten van de buren zolang

2 Jasmine is deze winter twee maanden ziek geweest. Daardoor

3 Ik woon nu alleen in een flat maar

4 Hoewel ik politiek belangrijk vind,

5 Ik heb een abonnement op dat tijdschrift sinds

Toets 1 bij Nederlands op niveau 2


C SCHRIJFOPDRACHT

Schrijf een tekst bij een van de volgende titels:

Als mensen t nieuwsgierig zijn

Elke wetenschapper moet nieuwsgierig zijn.

Je tekst moet 75 100 woorden bevatten.


Gebruik in je tekst de volgende woorden: nauwkeurig / overdrijven

Toets 1 bij Nederlands op niveau 3


Toets bij thema 2 - Verrassend!

NAAM:

A VOCABULAIRE

Schrijf een zin waarin je het gegeven woord gebruikt. Door je zin moet duidelijk zijn
wat het woord betekent.

1 aanbevelen

2 juist

3 gesteld zijn

4 kritisch

5 scheef

Toets 2 bij Nederlands op niveau 1


B GRAMMATICA

B 1 Welke van deze zinnen zijn passieve zinnen? Zet daar een P voor.

1 Waardoor wordt de vorm van een gezicht bepaald?


2 Dit examen zal in zaal 108 plaatsvinden.
3 In principe moeten alle kwesties openlijk besproken kunnen worden.
4 Ik was dat incident al lang vergeten.
5 Bij binnenkomst van het team werd er hard geklapt en gejuicht.

B 2 Maak van deze zinnen passieve zinnen.

1 De studenten moeten een samenvatting van een tekst schrijven.

2 Je mocht de rekening ook later betalen.

3 De architect heeft dit gebouw ontworpen in 1974.

4 Ze hadden de folders bij de ingang neergelegd.

5 Ze maken veel reclame op die radiozender.

Toets 2 bij Nederlands op niveau 2


C SCHRIJFOPDRACHT

Schrijf een tekst bij een van de volgende titels:

Een onaangename verrassing..

Wat een verrassing!

Je tekst moet 75 100 woorden bevatten.


Gebruik in je tekst de volgende woorden: expres / namelijk

Toets 2 bij Nederlands op niveau 3


Toets bij thema 3 - Positief

NAAM:

A VOCABULAIRE

Schrijf een zin waarin je het gegeven woord gebruikt. Door je zin moet duidelijk zijn
wat het woord betekent.

1 opgroeien

2 invloed

3 ontkennen

4 vooralsnog

5 uitdaging

B GRAMMATICA

B 1 Vul het juiste betrekkelijk voornaamwoord (relatief pronomen) in. Dat zijn
woorden als: die / dat / wat / waarover / waarmee / met wie / van wie /
waar / welke.

1 Het is een camera _________ je ook filmopnames kunt maken.

2 We gaan eerst naar de afdeling _________ jij gaat werken.

3 In de hoek staat een kastje _________ ik erg gesteld ben.

4 Er zijn mensen _________ altijd negatief denken over anderen.

5 De man ___________ ik de auto had gekocht, was verhuisd.

Toets 3 bij Nederlands op niveau 1


B 2 Combineer steeds de twee zinnen tot n zin, met die / dat / van wie /
met wie / waarover / waarmee enzovoort. Let ook op de volgorde van de
woorden.

1 De nieuwste mededelingen staan op het bord. Het bord hangt bij de hoofdingang.

2 Bij mij in huis wonen twee studenten. Ze komen ook uit Griekenland.

3 In het caf wordt vaak gevochten. We hebben gisteren iets gedronken in het caf.

4 Ik wil je even voorstellen aan Wim. Ik heb je vaak over Wim verteld.

5 Heb jij de code? Ik kan het programma openen met de code.

Toets 3 bij Nederlands op niveau 2


C SCHRIJFOPDRACHT

Schrijf een tekst bij een van de volgende titels:

Een positief gebaar

Positief denken: kun je dat leren?

Je tekst moet 75 100 woorden bevatten.


Gebruik in je tekst de volgende woorden: desnoods / dankzij

Toets 3 bij Nederlands op niveau 3


Toets bij thema 4 - Agressief

NAAM:

A VOCABULAIRE

Schrijf een zin waarin je het gegeven woord gebruikt. Door je zin moet duidelijk zijn
wat het woord betekent.

1 stelen

2 zich schamen

3 afleiden

4 de pest in hebben

5 beledigen

B GRAMMATICA

B 1 Bepaal welk vervolg het beste is bij de zin. Zet ja voor een vervolg dat je goed
vindt passen; zet nee ervoor als je het niet goed vindt passen. Als je beide
keuzes mogelijk vindt, zet je twee keer ja.

1 Ik baalde ontzettend toen ik ontdekte dat mijn laptop gestolen


was.
ik heb ontdekt dat mijn laptop
gestolen was.

2 Ik ben vroeg naar huis gegaan want ik heb het geen leuk feest gevonden.
ik vond het geen leuk feest.

3 Hij had de auto in de garage gezet voordat hij binnenkwam.


hij was binnengekomen.

4 Ik sliep nog niet want ik was nog maar net naar bed
gegaan.
ik ging nog maar net naar bed.

5 Ik schrok van de bel want ik heb niemand verwacht.


ik verwachtte niemand.

Toets 4 bij Nederlands op niveau 1


B 2 Schrijf het vervolg van de zin. Gebruik daarbij de gegeven woorden tussen
haakjes.

1 Anita woonde in Londen omdat


(haar vriend werken daar)

2 Harry heeft nog steeds een goede conditie, want


(als kind veel aan sport doen)

3 Ik vond het vreemd dat


(zo raar - reageren)

4 Nadat hij alle aanwezigen had begroet,


(openen - de vergadering)

5 Ik herkende het eiland, omdat


(drie jaar geleden ook - op vakantie zijn)

Toets 4 bij Nederlands op niveau 2


C SCHRIJFOPDRACHT

Schrijf een tekst bij een van de volgende titels:

Kunnen we het geweld nog stoppen?

Mijn ervaring met agressie

Je tekst moet 75 100 woorden bevatten.


Gebruik in je tekst de volgende woorden: behoren / verwijten

Toets 4 bij Nederlands op niveau 3


Toets bij thema 5 - Ongelooflijk

NAAM:

A VOCABULAIRE

Schrijf een zin waarin je het gegeven woord gebruikt. Door je zin moet duidelijk zijn
wat het woord betekent.

1 uitvinden

2 gemak

3 in de war

4 voldoen

5 beroemd

B GRAMMATICA

B 1 Vul een vorm van zullen / zouden in.

1 Ik heb nu echt geen tijd, maar ik ___________ je zo snel mogelijk terugbellen.

2 Jij ___________ me toch van de trein halen? Waarom was je niet op het station?

3 In dat restaurant _________ wel plaats zijn. Het is daar altijd heel rustig.

4 Je ___________ dit boek ook eens moeten lezen. Het is fantastisch!

5 Deze kruidenthee ____________ goed zijn voor je denkvermogen.

Toets 5 bij Nederlands op niveau 1


B 2 Reageer en gebruik zullen / zouden. Gebruik daarbij de gegeven woorden tussen
haakjes.

1 Wat zou je doen als je een dief in je huis zag?


(heel hard gillen)

2 Ik voel me steeds zo moe. Heb je een advies voor mij?


(vroeger naar bed gaan)

3 Wat reageert Robin agressief! Weet jij wat er aan de hand is?
(problemen hebben met zijn chef)

4 Ik wil mijn kamer veranderen, maar ik weet niet hoe. Heb jij een idee?
(de bank bij het raam zetten)

5 Dag meneer / mevrouw. Kan ik u helpen?


(100 euro wisselen)

Toets 5 bij Nederlands op niveau 2


C SCHRIJFOPDRACHT

Schrijf een tekst bij een van de volgende titels:

Je gelooft je ogen niet!

Dit verhaal gelooft niemand:

Je tekst moet 75 100 woorden bevatten.


Gebruik in je tekst de volgende woorden: toevoegen / ontbreken

Toets 5 bij Nederlands op niveau 3


Toets bij thema 6 - Gentegreerd

NAAM:

A VOCABULAIRE

Schrijf een zin waarin je het gegeven woord gebruikt. Door je zin moet duidelijk zijn
wat het woord betekent.

1 voorlichting

2 betreuren

3 de staat

4 eveneens

5 voornaam

B GRAMMATICA

B 1 Voeg in deze zinnen er / daar toe waar je dat nodig vindt.

1 Wat voor vruchten zijn in dit seizoen?

2 Ik schaam me voor dat mijn partner zulke flauwe grapjes maakt.

3 Kun je me precies vertellen wat is gebeurd?

4 Ik ken die methode wel, maar ik heb geen ervaring mee.

5 Ik houd niet van die films want wordt zo veel gevochten in die films.

Toets 6 bij Nederlands op niveau 1


B 2 Combineer de zinnen tot n zin met er als vooruitwijzer. Pas ook de
woordvolgorde aan.

1 Ik houd niet van [mensen over anderen roddelen]

2 Hij is gewend aan [mensen staren naar hem]

3 Je kunt rekenen op [alles wordt goed geregeld]

4 Ze zijn verantwoordelijk voor [de kinderen ontwikkelen zich goed]

5 De advocaat wijst op [de dader is in de war]

Toets 6 bij Nederlands op niveau 2


C SCHRIJFOPDRACHT

Schrijf een tekst bij een van de volgende titels:

Toen voelde ik me ook echt Nederlander.

Een basisschool in een bejaardenhuis: een goed idee?

Je tekst moet 75 100 woorden bevatten.


Gebruik in je tekst de volgende woorden: verhouding / voorlichting

Toets 6 bij Nederlands op niveau 3


Toets bij thema 7 - Verstandig

NAAM:

A VOCABULAIRE

Schrijf een zin waarin je het gegeven woord gebruikt. Door je zin moet duidelijk zijn
wat het woord betekent.

1 gemiddeld

2 opknappen

3 opstand

4 pesten

5 uitzonderlijk

B GRAMMATICA

B 1 Let op de woordvolgorde in het tweede deel van deze zinnen. Is de zin correct of
niet? Zet een C voor de correcte zinnen.

1 Het is wel heel gek wat hij gedaan heeft, maar ik verbaas me er niet over.
ik er verbaas me niet over.

2 Volgende maand heb ik examen en ik zie heel erg ertegen op.


ik zie er heel erg tegen op.

3 Je moet die brief nog niet versturen omdat Hans er nog iets aan wil toevoegen.
Hans eraan nog iets wil toevoegen.

4 Hij weet dat er kritiek is maar hij gaat gewoon niet daarop in.
daar gaat hij gewoon niet op in.

5 Dat kun je niet forceren dus daar moet je niet op aandringen.


daar moet je niet aandringen op.

Toets 7 bij Nederlands op niveau 1


B 2 Gebruik de gegeven woorden om de zin aan te vullen. Gebruik in je zin ook
er / daar.

1 Ik vind zon hardloopwedstrijd voor een goed doel een geweldig idee, dus
(zich opgeven voor)

2 George is heel enthousiast over zijn studie, dus


(doorgaan met)

3 Ik vind het vervelend dat jullie ruzie hebben, maar


(zich niet bemoeien met)

4 Hij vindt zijn studie wel interessant maar


(zich niet willen inspannen voor)

5 Pubers hebben moeite met al die regeltjes, dus


(zich afzetten tegen)

Toets 7 bij Nederlands op niveau 2


C SCHRIJFOPDRACHT

Schrijf een tekst bij een van de volgende titels:

Verstand komt met de jaren.

Dat was een verstandige keuze.

Je tekst moet 75 100 woorden bevatten.


Gebruik in je tekst de volgende woorden: verhouding / voorlichting

Toets 7 bij Nederlands op niveau 3


Toets bij thema 8 - Kritisch

NAAM:

A VOCABULAIRE

Schrijf een zin waarin je het gegeven woord gebruikt. Door je zin moet duidelijk zijn
wat het woord betekent.

1 opgeven

2 ongehinderd

3 veroorzaken

4 voorzorg

5 aannemelijk

B GRAMMATICA

B 1 Zet deze zinnen in het perfectum.

1 We stonden een halfuur te wachten.

2 Ik kon nooit goed zingen.

3 In die tijd leerde ik programmeren.

4 Hij kwam in 2006 bij ons werken.

5 Hij ging boodschappen doen.

Toets 8 bij Nederlands op niveau 1


B 2 Vul de dialogen aan. Gebruik een dubbele infinitief en de gegeven woorden.

1 - Is de voorstelling uitverkocht?
- Ja, u _____________
(moeten - kaarten bestellen)

2 - Wat is jullie kamer mooi geworden! Hebben jullie dat zelf gedaan?
- Nee, ______________
(vloer - laten opknappen)

3 - Wat is Andr veranderd! Ik herkende hem haast niet!


- Ja, hij _____________
(zijn baard laten staan)

4 - Hoe reageerde de docent toen een van de studenten flauwviel?


- Hij _______________
(meteen hulp gaan halen)

5 - Is je broer gistermiddag al vertrokken?


- Nee, ______________
(s avonds - blijven eten)

Toets 8 bij Nederlands op niveau 2


C SCHRIJFOPDRACHT

Schrijf een e-mail aan een vriend of vriendin. Vertel daarin over een film die je hebt
gezien. Laat goed merken hoe goed / slecht je de film vond. Vertel ook waarom je dat
vond (de acteurs, de muziek, het verhaal). Neem een extreem standpunt in.

Vul een van deze mails aan:

Hoi
Ik ben gisteren naar de film ______________ geweest. Dat had ik beter niet
kunnen doen! Wat een slechte film!

Hoi
Ik ben gisteren naar de film ______________ geweest. Die moet je ook zien! Wat
een fantastische film!

Toets 8 bij Nederlands op niveau 3

You might also like