Hoofdstuk 4/Chapter 4: brood en spelen (week 9)

OEFENINGEN (exercises) section

Luisteren 3: begripsoefening

Lees de volgende beweringen en geef aan of ze waar of niet waar zijn.

1. Alan heeft het boodschappenlijstje.

X waar

niet waar

2. Hanna koopt de zoute soja saus.

waar

X niet waar

3. Atjar tjampoer zijn zoetzure groenten.

X waar

niet waar

4. De bakbananen liggen in het koelvak.

waar

X niet waar

5. Alan koopt kroepoek om te bakken.

waar

X niet waar

6. Alan betaalt met een briefje van vijftig.

waar

X niet waar

Luisteren 3: woordenschatoefening

Below you find Dutch definitions of some of the words in the text. Fill in the correct word. Choose
from: goedkoop; kant-en-klaar; rijst; briefje; toko; betalen

1. wat niet duur is

goedkoop

Beginners Dutch, chapter 4, week 9 Pagina 1

2. winkel waar je Indonesische producten kan kopen
toko

3. een graansoort

rijst

4. geld overhandigen

betalen

5. klaar om direct te gebruiken

kant-en-klaar
6. bankbiljet

briefje
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Lezen 2: begripsoefening

Alan has seen Kenny’s recipes in the Erasmus Magazine and is so enthusiastic about them that he e-
mails his pen pal Rik about them. However, some of the words got lost in the transfer of the
message, and Rik receives a message with a number of gaps in it. Your task is to fill in the missing
words.

Recept voor gado gado

Voor gado gado voor vier personen heb je het volgende nodig: kool, boontjes,
taugé, spinazie of andijve , , een komkommer, tahoe, zout en twee hardgekookte
eieren.
Eerst maak de groenten schoon
Dan kook de kool en de boontjes.

Vervolgens meng je alle ingredienten en de tahoe en je legt het op een schaal.

De komkommer en de eieren gebruik je om de gado gado te garneren

Lezen 2: woordenschatoefening

A friend is coming for dinner, and you would like to impress him/her with your cooking skills. You
decide to visit an online recipe website for some inspiration. Go to Het Smulweb
(http://www.smulweb.nl/). Put together a menu of Dutch courses for your friend. Next make an
English translation of your menu.

Beginners Dutch, chapter 4, week 9 Pagina 2

Voorgerecht: Tomatensoep met balletje = Appetizer: Tomato soup with meatballs

Hoofdgerecht: Stamppot boerenkool = Main course: Kale mashed potatoes with sausage

Toetje: Appeltaart met slagroom = Dessert: Apple pie with whipped cream
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Lezen 3: woordenschatoefening 1

Which word or expression does not fit in?

x zak

ons

pond

kilo

slager

x bibliotheek

bakker

toko

soms

regelmatig

x nooit

weleens

heeft u misschien 20 cent erbij?

x dat maakt niet uit

heeft u het misschien gepast?

heeft u het niet kleiner?

Beginners Dutch, chapter 4, week 9 Pagina 3

Lezen 3: woordenschatoefening 2

Choose the right reaction.

1. Mag het een onsje meer zijn?

anders nog iets?

laat eens kijken

x geen probleem

2. Wie is er aan de beurt?

x wij, een kilo appels alstublieft.

ik heb toch niets anders te doen

ja hoor, dat is goed

3. Mag het toetje gezond zijn?

x ja, natuurlijk

wacht even

dat is er wel

4. Kunt u mij helpen?

dat was het

x ja hoor, zegt u het maar

ha, lekker

SCHRIJVEN (writing) section

Taak 1

You are looking for one or more people to do a certain sport with you (e.g. tennis, voetbal, aerobics).
Write an advert in which you ask for people who are interested to contact you. Also mention the
day(s), time(s) and place(s) when/where the sports activity normally takes place. Try and make your
'ad' as attractive as possible.

Taak 2

Beginners Dutch, chapter 4, week 9 Pagina 4

Write up a shopping list containing the things you need for one of the three dishes below. Also
include the shop(s) where you would go to buy these items. Look up any words you do not know.
Wat heb je nodig voor: hartige pannenkoeken OF chili con carne OF een Engels ontbijt.

Supermarkt – Boodschappen lijstje:

Voor de pannenkoeken:

 250 gram bloem

 1 theelepel bakpoeder
 50 gram boter
 2 eieren
 1/2 liter melk
 snuifje zout
Voor de vulling:

 250 gram champignons

 200 gram spinazie
 100 gram spekblokjes
 100 gram kaas

Beginners Dutch, chapter 4, week 9 Pagina 5