You are on page 1of 172

kapelle bestemmingsplan

bedrijventerrein smokkelhoek
kapelle

bedrijventerrein smokkelhoek

bestemmingsplan

procedure

plannummer datum raad gedeputeerde staten beroep

005094.02 17-07-2003 24-06-2003 03-02-2004

opdrachtleider : ing. R.G.M. Louwes


toelichting
Inhoud van de toelichting 1

1. Inleiding blz. 3
1.1. Planopgave 3
1.2. Opzet planvorming 4
1.3. Nieuw bestemmingsplan 5

2. Beleidskader 9
2.1. Rijksbeleid 9
2.2. Provinciaal beleid 12
2.3. Regionaal beleid: Regiovisie Stedelijke Ontwikkelingszone Goes 16
2.4. Gemeentelijk beleid 18
2.5. Toetsing aan beleid 18

3. Positionering, kansen en knelpunten, uitbreidingsmogelijkheden 19


3.1. Positionering bedrijventerrein Smokkelhoek 19
3.2. Kansen en knelpunten 21
3.3. Uitbreidingsmogelijkheden 23

4. Milieu 27
4.1. Milieuzonering 27
4.2. Bodemkwaliteit 28
4.3. Waterhuishouding 29
4.4. Industrielawaai 30
4.5. Bedrijfswoningen 31
4.6. Wegverkeerslawaai 31
4.7. (Buis)leidingen 32
4.8. Besluit m.e.r. 34
4.9. Duurzaamheid 35
4.10. Externe veiligheid 37

5. Ruimtelijke visie 39
5.1. Uitgangspunten 39
5.2. Economische uitvoerbaarheid 42

6. Juridische planbeschrijving 45

7. Ontwikkelingen 2002 en inspraak- en overlegreacties 51


7.1. Ontwikkelingen in 2002 51
7.2. Overlegreacties 54
7.3. Inspraakreacties 61

8. Gewijzigde vaststelling 67
8.1. Overzicht specifieke overwegingen bij de vaststelling 67
8.2. Ontwikkelingen tijdens en na terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan (2003) 69
8.3. Aangebrachte wijzigingen bij de vaststelling 70

Bijlagen:
1. Positionering bedrijventerrein Smokkelhoek
2. Kansen en Knelpunten
3. Uitbreidingsbehoefte
4. Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten
5. Inventarisatie en inschaling bedrijven
6. Invoergegevens akoestisch onderzoek
7. Opmerkingen provinciale concept-nota inzake leidingen
8. Verslag inspraakbijeenkomst

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Inhoud van de toelichting 2

kaart 1: bestaande situatie bedrijventerrein smokkelhoek

kaart 2: planopgave bedrijventerrein smokkelhoek

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
3
1. Inleiding
1.1. Planopgave
Voor het bedrijventerrein Smokkelhoek zijn belangrijke ontwikkelingen en vraagstukken aan de
orde. Deze worden hierna kort toegelicht. Hiermee is ook de planopgave van dit bestemmings-
plan gedefinieerd. Kaarten 1 en 2 geven de bestaande situatie en de planopgave weer.

Inbreiding en uitbreiding
Het huidige bedrijventerrein Smokkelhoek is vrijwel volledig benut. Verdere inbreiding en
uitbreiding in oostelijke richting zijn noodzakelijk en urgent gelet op actuele initiatieven/aanvragen.
Het betreft hier zowel plannen vanuit gevestigde bedrijven (onder meer uitbreidingsplannen en
verplaatsingsplannen) als aanvragen voor nieuwvestiging. Bij dit laatste is, overeenkomstig het
streekplanbeleid, tevens van belang het ruimte kunnen bieden voor de verdere ontwikkeling van
bedrijven in de agribusinesssector (verwerking van agrarische producten) alsmede voor de
daaraan gelieerde ondernemingen. Uitbreiding is ook nodig om herstructurering op het bestaande
deel mogelijk te maken.
De inbreidingsmogelijkheden op het bestaande bedrijventerrein beperken zich tot enkele grote
percelen aan weerszijden van de Fleerbosseweg, het nog resterende agrarische "binnengebied"
aan het Fleerbosseweegje en de agrarische "driehoek" gelegen oostelijk van The Greenery
tussen spoorlijn en Oude Rijksweg. Met het benutten van deze mogelijkheden voor inbreiding en
uitbreiding is ook, wat betreft de oppervlakte, de eindsituatie van het bedrijventerrein bereikt.

Herstructurering
Het bestaande bedrijventerrein is gefragmenteerd ontwikkeld vanuit incidentele vestiging van
bedrijven en groepen bedrijven, niet direct op basis van een samenhangende ruimtelijke
opzet/structuur. Dit is terug te voeren op de destijds aan omstandigheden (economisch situatie,
beperkingen als gevolg van grondeigendomssituatie, actualisering) in de tijdsperioden van uitgifte.
Als gevolg van deze gefragmenteerde ontwikkeling is op onderdelen een onoverzichtelijke
ruimtelijke structuur ontstaan en doen zich thans knelpunten voor die een goed ruimtelijk-
economisch en duurzaam functioneren van het bedrijventerrein belemmeren. Het terrein is op
enkele onderdelen verouderd en sluit onvoldoende aan op actuele gebruiks- en vestigingseisen.

Deze functionele veroudering heeft met name betrekking op de ontsluitingsstructuur, aspecten


van de inrichting en de presentatie (weinig of geen uitstraling). Verbetering van deze onderdelen
is noodzakelijk om te voldoen aan de eigentijdse en toekomstige vestigingswensen van
bestaande en nieuwe bedrijven en om te voorkomen dat het terrein te zeer verouderd raakt. Het
grote belang van behoud en versterking van de marktpositie en toekomstwaarde van het terrein
staat voorop.
Het streven naar functionele vernieuwing vereist een combinatie van groot onderhoud
(verbetering van inrichting en presentatie) en herstructurering (ten aanzien van
ontsluitingsstructuur). Met name de huidige hoofdontsluiting van het terrein en de inrichting van de
zone langs de Oude Rijksweg vragen daarbij aandacht. Voorts vormen de toekomstige positie en
het gebruik van The Greenery aandachtspunten.
Benadrukt wordt dat het niet gaat om een ingrijpende revitalisering van het terrein waarbij een
totale opwaardering van het terrein moet plaatsvinden. In de huidige situatie is er immers geen
sprake van een economisch zwaar verouderd of economisch afgeschreven terrein waarbij
ingrijpende aanpassingsmaatregelen noodzakelijk zouden zijn. De belangrijkste ingreep betreft de
realisering van een herkenbare hoofdinfrastructuur.

Actualisering
De geldende bestemmingsregeling dateert uit 1994. Deze regeling is op onderdelen verouderd.
Het voor het terrein van toepassing zijnde segmenteringsprofiel (lokaal bedrijventerrein met
bovenlokale vestigingsmogelijkheden voor enkele specifieke sectoren) is niet in de regeling
verwerkt. Er ontbreekt verder een actuele op de Staat van Bedrijfsactiviteiten afgestemde
milieuzonering (gebaseerd op actuele SBI-coderingen en de vernieuwde VNG-brochure Bedrijven
en milieuzonering). Actualisering van de regeling is dan ook gewenst. Dit geldt evenzeer voor de
zonering en regeling ten aanzien van industrielawaai.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Inleiding 4

1.2. Opzet planvorming


Onderdelen
Urgentie van inbreiding en uitbreiding, de noodzaak van herstructurering en wenselijkheid van
actualisering van regeling vormen zodoende de aansturende opties voor de planontwikkeling van
het bedrijventerrein Smokkelhoek. Daarom is gekozen voor een integrale aanpak en uitwerking
van deze opties waarbij de uitbreiding als belangrijke "stimulator/aanjager" kan worden gebruikt
("werk met werk" maken). De planopgave betreft dan ook het opstellen van een integrale
ruimtelijke visie op de uitbreiding en verbetering van het terrein en het onderbrengen van het
totale bedrijventerrein (bestaande terrein en uitbreiding) in één actuele bestemmingsregeling. De
ruimtelijke visie vormt de onderbouwing en onderlegger voor de bestemmingsregeling.
Bij de opstelling van de ruimtelijke visie en met name bij de invulling van de herstructurering, is de
betrokkenheid van de gevestigde bedrijven en van instanties (o.a. waterschap, provincie) van
groot belang.

Inventarisatie en analyse
Gestart is met inventarisatie en analyse van de huidige en beoogde situatie alsmede van de
beschikbare gegevens en beleidsdocumenten. Tevens is gebruik gemaakt van verricht
onderzoek.
- Revitalisering verouderde werklocaties in de provincie Zeeland (Provincie Zeeland; 7 juli
1997)
- Regiovisie (gemeente Goes, Borsele en Kapelle; 2000)
- Beleidsprogramma (gemeente Kapelle)
- Bedrijvenenquête Smokkelhoek (gemeente Kapelle, juli 2000)
- Onderzoek Kamer van Koophandel (2000/2001).
Deze bevindingen vormden een belangrijke basis voor de ruimtelijke visie.

Overleg met bedrijfsleven


Om de knelpunten zoals die expliciet door het bedrijfsleven worden ervaren en de kansen voor
toekomstig ontwikkelingsmogelijkheden te inventariseren is een bedrijvenenquête uitgezet.
Daarin zijn vragen gesteld inzake:
- het bedrijf:
- gegevens van het bedrijf
- vestiging op Smokkelhoek (in algemene zin)
- bedrijfssituatie
- parkeren, laden en lossen op het bedrijfsperceel
- het bedrijventerrein Smokkelhoek:
- parkeren, laden en lossen op Smokkelhoek
- interne bereikbaarheid van Smokkelhoek
- externe bereikbaarheid van Smokkelhoek
- beheer, onderhoud en presentatie van Smokkelhoek
- veiligheid op Smokkelhoek
- ruimtelijke structuur van Smokkelhoek
- reacties van klanten/bezorgers.
De vragen zijn gericht op de kwaliteiten van Smokkelhoek en de tekortkomingen. Hierbij konden
ook concrete problemen worden genoemd. Tevens is er de mogelijkheid geboden om
maatregelen aan te geven (korte, lange termijn). De belangrijkste uitkomsten van de
bedrijvenenquête zijn in deze toelichting opgenomen.
Op het bedrijventerrein zijn vier grote “spelers” gevestigd: het distributiecentrum van Prisma Food,
conservenbedrijf Coroos, diverse bedrijfsactiviteiten op gronden van Kole en The Greenery. Met
deze bedrijven zijn afzonderlijke besprekingen gevoerd waarbij met name de eventuele
toekomstplannen (intensivering, functieverandering, uitbreiding, knelpunten) zijn besproken. Deze
bedrijven zijn immers ook bepalend voor mogelijke grootschalige veranderingen.
Oriënterend overleg is ook gevoerd met de provincie Zeeland en het Waterschap Zeeuwse
Eilanden. In dat kader zijn onder meer afspraken gemaakt inzake uitwerking van de visie op
hoofdlijnen.
De resultaten van de bedrijvenenquête en van de besprekingen vormen belangrijke bouwstenen
van de ruimtelijke visie.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Inleiding 5

Hoofdlijnen ruimtelijke visie


Op basis van de inventarisatie, analyse, bedrijvenenquête en gevoerde besprekingen is de notitie
Hoofdlijnen ruimtelijke visie opgesteld. Belangrijke elementen daarin zijn de voorstellen voor een
nieuwe hoofdinfrastructuur, inbreiding, uitbreiding en herstructurering van het bedrijventerrein.
Nadat over deze notitie overeenstemming is bereikt en bij het bedrijfsleven het draagvlak is afge-
tast, zijn aansluitend exploitatieberekeningen uitgevoerd. Op basis van de resultaten hiervan heeft
aanpassing plaatsgevonden van de beoogde ruimtelijke situatie. De uiteindelijk beoogde
toekomstige situatie van het bedrijventerrein wordt in dit bestemmingsplan beschreven en
toegelicht.

Projectgroep bedrijventerrein Smokkelhoek en overleg bedrijfsleven


Voor de beoogde integratie van kennis en informatie en de gewenste communicatie tijdens het
planproces is een Projectgroep bedrijventerrein Smokkelhoek ingesteld, bestaande uit de
wethouder Ruimtelijke Ordening, de ambtelijke dienst, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven
en adviseurs van RBOI. Deze analyses en voorstellen zijn door de projectgroep besproken.
Aansluitend heeft op diverse momenten overleg plaatsgevonden met het bedrijfsleven. Eerst zijn
de resultaten van de bedrijvenenquête en de notitie inzake de hoofdlijnen van de ruimtelijke visie
aan het bedrijfsleven gepresenteerd. Aansluitend is aan de vereniging van de bedrijven een
toelichting gegeven omtrent de verschillende uitvoeringsscenario’s evenals aan de Kamer van
Koophandel. Essentieel daarbij waren de toegevoegde gegevens inzake de exploitatieresultaten
(Grontmij). Het voorkeursmodel dat de gemeente voor ogen staat voor inbreiding, uitbreiding en
herstructurering alsmede de daarbij behorende tijdsplanning is daarbij aan de orde geweest.
Door het bedrijfsleven is aangedrongen op het zo voortvarend mogelijk realiseren van de
herstructurering (verbetering hoofdontsluiting). Bekend is dat daarbij het kostenaspect een
belangrijke rol speelt. Hierop wordt in deze toelichting nader ingegaan.

Overleg- en inspraakprocedure 2002


Het voorontwerpbestemmingsplan heeft in 2002 de inspraak- en overlegprocedure doorlopen. In
2002 hebben zich voorts nog andere ontwikkelingen voorgedaan. Hieraan wordt in hoofdstuk 7
afzonderlijk aandacht besteed.

Vaststelling bestemmingsplan
Het bestemmingsplan is op 24 juni 2003 door de gemeenteraad gewijzigd vastgesteld. Daarbij
is rekening gehouden met actuele ontwikkelingen (relevante ontwikkelingen bij bedrijven,
besprekingen met bedrijven, besprekingen met grondeigenaren), de verrichte gedetailleerde
onderzoeken, ingediende zienswijzen en ambtshalve overwegingen. Een overzicht hiervan is
opgenomen in hoofdstuk 8. De gewijzigde vaststelling is in dit bestemmingsplan verwerkt.

1.3. Nieuw bestemmingsplan


Voor het bedrijventerrein Smokkelhoek is het voorliggende nieuwe bestemmingsplan opgesteld.
Dit bestemmingsplan vervangt het vigerende bestemmingsplan Bedrijfsterrein Smokkelhoek,
vastgesteld en goedgekeurd in 1989. Dat bestemmingsplan had destijds als voornaamste doel
het mogelijk maken van het nieuwe veilingterrein alsmede een geringe uitbreiding van het be-
drijventerrein. De in 1994 vastgestelde herziening, goedgekeurd in 1995, had betrekking op een
gebied ten westen van The Greenery en op het projecteren van de daar beoogde uitbreiding
van het bedrijventerrein (Fleerbosseweg). Tevens werd de bestemmingsregeling op onderdelen
geactualiseerd. De genoemde uitbreiding is inmiddels gerealiseerd.
Thans is een geheel nieuw bestemmingsplan aan de orde. Het plangebied strekt zich uit vanaf
de noordwesthoek ter hoogte van Jufferswegje en spoorlijn met de Smokkelhoekweg als west-
grens, tot aan de Oude Rijksweg (zuidgrens) en (globaal) de Kelhoekseweg (oostgrens). De
woonbebouwing aan Jufferswegje en Abdijstraat zijn niet in het bestemmingsplan opgenomen.
Deze bebouwing is geregeld in het bestemmingsplan Kom Biezelinge.

De toelichting van dit bestemmingsplan is als volgt opgezet.


- Hoofdstuk 2 gaat in op het beleidskader van Rijksoverheid, provincie Zeeland, de regio Goes
en de gemeente Kapelle.
- In hoofdstuk 3 zijn opgenomen de positionering van het huidige bedrijventerrein, de kansen
en knelpunten alsmede de uitbreidingsmogelijkheden.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Inleiding 6

- Aan de milieuaspecten is in hoofdstuk 4 aandacht besteed.


- De ruimtelijke visie voor het totale terrein is in hoofdstuk 5 geformuleerd. Daarbij wordt ook
ingegaan op de economische uitvoerbaarheid.
- De beschrijving van de juridische regeling is opgenomen in hoofdstuk 6.
- Hoofdstuk 7 bevat een overzicht van ontwikkelingen en de resultaten van de inspraak- en
overlegprocedure.
- De gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan is in hoofdstuk 8 toegelicht.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Inleiding 7

kaart 3: ligging plangebied

kaart 4: smokkelhoek vanuit het oosten in westelijke richting

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Inleiding 8

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
9
2. Beleidskader

2.1. Rijksbeleid
Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra (1996), mobiliteitsbeheersing en lo-
catiebeleid
In de Vierde Nota Extra (Vinex) is aandacht besteed aan mobiliteitsbeheersing en in het ver-
lengde daarvan aan het locatiebeleid als één van de pijlers waarop het mobiliteitsbeleid moet
rusten. Daarbij is een onderscheid in A-, B- en C-locaties gehanteerd, waarbij de kenmerken
van de bedrijvenlocaties (met name de ontsluiting per openbaar vervoer en per auto) worden
gekoppeld aan het type bedrijven (arbeids- en bezoekersintensiteit, behoefte aan goede ont-
sluiting over de weg). Hoewel het locatiebeleid alleen zinvol kan worden toegepast in enigszins
verstedelijkte gebieden blijft het algemeen streven naar beperking van de automobiliteit met het
oog op bescherming van het milieu en behoud van bereikbaarheid ook van toepassing op de
gemeente Kapelle.
De VINEX vormt thans nog het vastgestelde beleidskader. Belangrijk is dat de Vijfde Nota over
de ruimtelijke ordening in procedure is gebracht. Om de beleidsveranderingen en aanscherping
hiervan in beeld te brengen wordt in het navolgende eerst op de Startnota ingegaan en vervol-
gens op de Vijfde Nota.

Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening (2001), ruimte maken, ruimte delen
Het Ontwerp van de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening (met als titel Ruimte maken,
ruimte delen) is in januari 2000 verschenen. De Vijfde Nota bevat het nieuwe nationaal ruimte-
lijk beleid en vervangt de Vierde Nota extra (de Vinex). Het Ontwerp heeft de procedure van in-
spraak, advies en overleg doorlopen en op 23 november 2001 is het kabinetsstandpunt vastge-
steld in de ministerraad (Planologische Kernbeslissing Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening).
Volgens de Vijfde Nota moet het ruimtelijk ordeningsbeleid selectiever en krachtiger. Het vol-
doen aan de omvangrijke ruimtevraag zal met name plaats moeten vinden via de strategieën
van intensief ruimtegebruik, van functies onderling combineren en van bestaand functiegebruik
transformeren (met andere woorden ruimte maken, ruimte delen). Met deze benadering wordt
beoogd een verder uitdijen/uitbreiden van bebouwd gebied tegen te gaan, het verschil tussen
stad en land te behouden en te versterken en het ruimtelijk beleid meer te richten op de kwali-
teit, variatie en vitaliteit van de stad en het landelijk gebied.

Voor de realisering van het beleid introduceert de Vijfde Nota de instrumenten van rode contou-
ren, bundelingsgebieden en stedelijke netwerken en groene contouren en nationale landschap-
pen. De rode contouren en bundelingsgebieden moeten grenzen geven aan de verstedelijking,
de stedelijke netwerken moeten vormgeven aan de verstedelijking, de groene contouren en na-
tionale landschappen moeten leiden tot behoud en bescherming van landschappelijke, cultuur-
historische en recreatieve waarden van gebieden. Voor Kapelle zijn met name het contouren-
beleid en de aanwijzing tot Nationaal Landschap van belang. Binnen de rode contouren worden
de bestaande bebouwde gebieden en de benodigde uitbreidingsruimte vastgelegd (voor tien
jaar en gebaseerd op de benadering van intensiveren, combineren en transformeren).

De kernen Kapelle/Biezelinge en het bedrijventerrein Smokkelhoek liggen in het zogeheten


bundelingsgebied in stedelijke netwerken, waartoe ook Goes, Vlissingen, Middelburg en Ter-
neuzen behoren. Voor dit deel van de gemeente Kapelle zijn specifieke taken inzake de opvang
van ruimtebehoefte toegekend.
Aansluitend op dit nieuw ruimtelijk beleid is in de Vijfde Nota ook een nieuw locatiebeleid voor
bedrijven en voorzieningen opgenomen. Dit nieuwe locatiebeleid vervangt het geldende zoge-
noemde ABC-locatiebeleid. Het ABC-locatiebeleid was met name ingegeven vanuit het terug-
dringen van automobiliteit. Het nieuwe locatiebeleid is breder en dient meerdere doelstellingen,
namelijk:
- economische ontwikkelingsmogelijkheden: het bieden van ruimte voor werkgelegenheid
door het creëren van voldoende geschikte vestigingsplaatsen voor bedrijvigheid en voor-
zieningen;
- bereikbaarheid: het optimaal gebruik van alle vervoersmogelijkheden voor personen en
goederen over de weg, het spoor en het water;

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Beleidskader 10

kaart 5: vijfde nota over de ruimtelijke ordening

kaart 6: streekplan zeeland


Adviesbureau RBOI 708.005094.02
Middelburg
Beleidskader 11

leefmilieu: efficiënt ruimtegebruik, kwaliteit en variatie in vestigingsmilieus voor alle stedelijke


activiteiten, functiemenging en kwaliteit van de leefomgeving (veiligheid, emissies en geluid).
Het nieuwe locatiebeleid richt zich primair op de ontwikkeling van voldoende geschikte
vestigingsmogelijkheden voor bedrijven en voorzieningen. Die zullen, net als voor het wonen,
moeten worden gevonden binnen de toekomstige rode contouren. Voor de verdere uitwerking van
dit nieuwe locatiebeleid worden in de Vijfde Nota drie soorten vestigingsmilieus voor bedrijven en
voorzieningen onderscheiden:
- centrummilieus, concentraties van stedelijke functies op en rond "knopen" in het stedelijke
netwerk (onder andere binnensteden en stationsomgevingen).
- gemengde milieus, kleinschalige centra op wijk- of buurtniveau en verspreide vestigingen
in buiten-centrum, groen-stedelijke of dorpse milieus;
- specifieke werkmilieus, bedrijventerreinen en andere concentraties van werklocaties.
In Kapelle is alleen sprake van de laatste twee typen vestigingsmilieus. Specifieke werkmilieus
zijn volgens de Vijfde Nota vooral gericht op ruimte- en bezoekersextensieve bedrijven en voor-
zieningen die niet inpasbaar zijn in centra of wijken. Ook de afhankelijkheid van weg, water of
spoor is van belang. In de Kapelse situatie is met name sprake van bezoekersextensieve be-
drijven op bedrijventerreinen.

Nadrukkelijk wordt gesteld dat er geen hiërarchie is tussen de verschillende benoemde milieus.
Aan elk van de onderscheiden vestigingsmilieus is behoefte en het is van belang te waarborgen
dat het aanbod van vestigingsmilieus afgestemd wordt op de vraag.
Door een goede afstemming van vraag en aanbod kan optimaal tegemoet worden gekomen
aan de economische dynamiek, kwaliteit en leefbaarheid en bereikbaarheid. In de Vijfde Nota
worden dit de drie dimensies van stedelijke dynamiek genoemd. Ze lijken echter ook goed toe-
pasbaar voor het landelijke Zeeuwse gebied. Om een optimale aansluiting van vraag en aanbod
te realiseren moeten verschillende locaties elkaar niet zozeer beconcurreren als wel aanvullen.
Dit houdt in dat, binnen de door het Rijk gestelde randvoorwaarden, provincies en gemeenten
het locatiebeleid moeten operationaliseren. Gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor het zo
goed mogelijk tegemoetkomen aan de genoemde drie dimensies. De provincie ziet vooral toe
op gemeentegrenzenoverstijgende aspecten. Vanuit het Rijk is er vooral aandacht voor inten-
sief ruimtegebruik.
Ontwikkeling van bedrijventerrein is voornamelijk voorbehouden aan kernen die zijn gelegen in
het bundelingsgebied. Voorwaarde is wel dat binnen de regio een taakverdeling wordt overeen-
gekomen. In de regio Goes is dit in beginsel opgenomen in de Regiovisie.
Voor Smokkelhoek biedt dit belangrijke perspectieven, omdat met een kwalitatieve benadering
ruimere ontwikkelingsmogelijkheden denkbaar zijn. Belangrijk is dat er ook wordt geïnvesteerd
in verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en herstructurering alsmede intensivering.

Vooralsnog wordt de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening (kaart 5) als één van de rele-
vante beleidskaders aangemerkt. Gedurende het planproces zal over de status en inhoud van
deze nota meer duidelijkheid worden verkregen.

Stellingnamebrief
In de stellingnamebrief Nationaal Ruimtelijk Beleid is de nieuwe inrichting voor het nationaal
ruimtelijk beleid neergelegd. Daarmee geeft het kabinet invulling aan de afspraken over ruimtelijke
ontwikkeling uit het Strategisch akkoord. Op basis van deze brief zal de Vijfde Nota worden
aangepast.
E planologische beleidsuitspraken van de Vijfde Nota en het Tweede Structuurschema Groene
Ruimte worden geïntegreerd in één nota: de Nota Ruimte. Tevens zijn in de Stellingnamebrief ook
de belangrijkste aanpassingen van het nationaal verkeers- en vervoersbeleid opgenomen die in
het vernieuwde Nationaal Verkeers- en Vervoersplan worden uitgewerkt en vastgelegd. Zo
spoedig mogelijk na de Tweede Kamer-verkiezingen (22 januari 2003) zullen de nota’s aan de
Tweede Kamer worden aangeboden, zodat na vaststelling, de uitvoering van het beleid kan
beginnen.
Niet langer wordt aan elke gemeente opgedragen met voorstellen te komen voor rode contouren.
Het instrument van de rode contour zal alleen nog in specifieke situaties van toepassing zijn. Het
is niet meer per definitie nodig de kern met een rode contour te omsluiten. Het aantal
kwaliteitseisen voor de rode contour wordt sterk beperkt.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Beleidskader 12

De provincies voeren ruimtelijk beleid voor bedrijventerreinen en bovenlokale voorzieningen. Voor


de uitvoering van dit beleid zijn gemeenten verantwoordelijk. Bedrijventerreinen moeten goed in
het landschap zijn ingepast en optimaal aansluiten op de infrastructuur.
In het verkeers- en vervoersbeleid zal centraal blijven staan dat de groei van de mobiliteit wordt
geaccommodeerd en dat tegelijkertijd bereikbaarheid, veiligheid en kwaliteit van de leefomgeving
worden verbeterd. Hierbij past een instrumentenmix van benutten, bouwen en – op de langere
termijn – betalen voor mobiliteit.
Voor de uitvoering van de Nota Ruimte zal het kabinet één Uitvoeringsprogramma Nationaal
Ruimtelijk Beleid uitbrengen. Het uitvoeringsprogramma zal de afstemming tussen enerzijds
nationale beleidsconcepten, zoals stedelijke netwerken en Nationale Landschappen, en
anderzijds de relevante rijksprojecten en -programma’s van de verschillende departementen,
zoals het MIT, GSB/ISV2, het voorgenomen Meerjarenprogramma Groene Ruimte en het
voorgenomen Actieplan Bedrijventerreinen, inzichtelijk maken. In het uitvoeringsprogramma zal
de herprioritering van rijksinvesteringen zichtbaar worden gemaakt.

2.2. Provinciaal beleid


Streekplan Zeeland (kaart 6)
Typologie bedrijventerreinen
Uitgangspunt van het beleid is dat voor vestiging en uitbreiding van bedrijvigheid een voldoende
aanbod van bedrijventerreinen van de juiste kwaliteit beschikbaar is. In het beleid voor bedrijven-
terreinen wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende typen bedrijventerreinen en werkloca-
ties: zeehaventerreinen, kantoren/stationslocaties, stedelijke bedrijventerreinen, bedrijventerreinen
bij dragende kernen en lokale bedrijventerreinen, waaronder enkele terreinen voor specifieke
sectoren. Het bedrijventerrein Smokkelhoek ligt binnen de stedelijke ontwikkelingszone Goes. De
beschrijving van het beleid wordt dan ook beperkt tot die categorie.

Stedelijke bedrijventerreinen en terreinen in dragende kernen


Met het oog op de nagestreefde bundeling komen voor bovenlokale bedrijvigheid alleen bedrij-
venterreinen in de ontwikkelingszones en de dragende kernen in aanmerking. Ook hier geldt dat
aard, schaal en functie van de kernen uitgangspunt is. Versterking van het niveau van de stede-
lijke bedrijventerreinen in Zeeland is van belang. Bovenlokale bedrijvigheid dient bij voorkeur op
een stedelijk bedrijventerrein binnen de aangegeven ontwikkelingszones gevestigd te worden. Op
regionaal niveau moet er voldoende voorraad van de juiste kwaliteit zijn voor vestiging en uitbrei-
ding. Niet alleen dient fysieke ruimte beschikbaar te zijn, maar ook de voor de gewenste bedrijfs-
vestiging of -uitbreiding benodigde milieuruimte. Een voorraad van regionaal belang vereist voor-
investeringen. Een actieve grondpolitiek is hier op zijn plaats. Een uitgekiende fasering en een
goed gebruik van de wijzigingsbevoegdheid in bestemmingsplannen is van belang in verband met
financiële risico's en planologische schaduwwerking op andere vormen van grondgebruik. Een
voorstel tot vergroting van de regionale voorraad dient gepaard te gaan met een onderbouwing
van de behoefte en inzicht in de eventuele exploitatierisico's. Van de gemeenten in de ontwikke-
lingszones wordt een visie verwacht op de ontwikkeling, inrichting en onderlinge afstemming van
de bedrijvigheid en de bedrijventerreinen in de ontwikkelingszone.
Het stadsgewest kan desgewenst onderzoek doen naar de mogelijkheden voor een zichtlocatie
met regionale uitstraling in de ontwikkelingszone. Daarbij dient uitgegaan te worden van maximaal
één terrein. De eventuele ontwikkeling van een hoogwaardig bedrijventerrein mag niet ten koste
gaan van het draagvlak voor de ontwikkeling van de stationslocatie.

Planmatige ontwikkeling
Totstandkoming, uitbreiding, inrichting en beheer van werklocaties dient planmatig te geschieden
en gebaseerd te zijn op een visie voor een ruimer gebied.
De keuze van een nieuwe bedrijfslocatie dient te zijn gebaseerd op een systematische verkenning
en vergelijking van verschillende opties/mogelijke locaties. Als volgorde van prioriteit gelden ach-
tereenvolgens inbreiding, uitbreiding van bestaand terrein en, tenslotte, nieuw terrein. Met name
de mogelijkheden voor revitalisering en herstructurering van bestaand terrein dienen te worden
bezien. De keuze en afweging dient herkenbaar te zijn in de toelichting en motivering bij een be-
stemmingsplan, danwel in de daaraan ten grondslag liggende visie. Criteria voor ruimtelijke inpas-
sing zijn:

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Beleidskader 13

- aangesloten dient te worden bij bestaande bebouwing, zo mogelijk bij bestaande goed
gesitueerde bedrijfsbebouwing;
- milieu-uitstraling dient inpasbaar te zijn, toekomstige saneringssituaties dienen voorkomen te
worden;
- passend bij dimensionering van bestaande infrastructuur inclusief de mogelijkheden voor
ontsluiting voor langzaam verkeer en openbaar vervoer;
- mogelijkheid voor een veilige collectieve ontsluiting van alle bedrijven op de openbare weg;
- gelegen binnen natuurlijke en kunstmatige barrières, zo veel mogelijk gebruik makend van
"restruimten";
- rekening dient gehouden te worden met consequenties voor de waterhuishouding;
- rekening dient gehouden te worden met landbouwbelangen;
- natuur-, cultuur-, en landschappelijke waarden ter plaatse/in de omgeving dienen ontzien te
worden.

Locatiebeleid en mobiliteit
Het locatie- en mobiliteitsbeleid wordt primair vormgegeven door middel van de voorgestane bun-
deling van bedrijvigheid in het stedelijk gebied. Door bundeling van wonen en werken wordt het
draagvlak voor openbaar vervoervoorzieningen vergroot en ontstaan keuzemogelijkheden tussen
verschillende vervoerswijzen.
Van de stedelijke ontwikkelingszones wordt verwacht dat zij in hun op te stellen visie hier nadruk-
kelijk aandacht aan zullen besteden. De wijze waarop vorm en inhoud wordt gegeven aan af-
stemming van het mobiliteitsprofiel van bedrijven en het bereikbaarheidsprofiel van een locatie,
alsmede de samenhangende verkeers- en vervoersaspecten in bestemmingsplan en het inrich-
tings- en uitgiftebeleid betreft primair een gemeentelijke verantwoordelijkheid.
In het Zeeuwse woon-werkverkeer biedt het verbeteren van de bereikbaarheid voor langzaam
verkeer grotere kansen dan de verbetering van het openbaar vervoer. In ruimtelijke plannen en bij
de inrichting van werklocaties verdient dit een herkenbare plaats.

Duurzaam ruimtegebruik
Een duurzaam gebruik van de ruimte wordt nagestreefd. Primair vertaalt zich dat in een goede in-
richting, gebruik en beheer van de bestaande bedrijventerreinen. Vraagstukken van structurele
veroudering van werklocaties doen zich in Zeeland voor op een aantal plaatsen in stedelijk ge-
bied. Deze worden nader geïnventariseerd. Het kan daarbij gaan om infrastructuur die niet langer
voldoet aan de huidige eisen, ondoelmatige inrichting, bodemverontreiniging, marginaal gebruik
van terreingedeelten, selectieve mutaties in de bedrijfssamenstelling etc. Wanneer dit cumuleert is
er geen sprake meer van optimaal functioneren voor het doel waarvoor een werklocatie is aange-
legd en ontworpen. Groot onderhoud, revitalisering of reconstructie behoort dan aan de orde te
komen om een duurzaam gebruik van de ruimte veilig te stellen. Een actieve betrokkenheid van
gemeenten bij deze problematiek is nodig. Nagegaan dient te worden in hoeverre sprake is van
een kwaliteitsprobleem en waar kansen voor verbetering liggen. Voor het verkrijgen van her-
nieuwde ruimtelijke flexibiliteit in een situatie waarin kavels en gebouwen in particuliere handen
zijn is een speciale aanpak gewenst.
In stedelijk gebied zou een actief integraal beheer van uitgegeven bedrijventerreinen meer accent
verdienen, c.q. meer zorg voor de kwaliteitsbewaking van het productiemilieu, om te voorkomen
dat reconstructievraagstukken van ingrijpende aard en omvang zich voordoen.

Ruimtelijke inrichting en bestemmingsplanregeling


Bij de ruimtelijke inpassing van bedrijfslocaties met mogelijkheden voor bedrijven in de milieuca-
tegorieën 3 of hoger dient een scheidende zone ten opzichte van gevoelige functies in acht te
worden genomen. Een 100 meter zone ten opzichte van woonbebouwing geldt hiervoor als mini-
mum.
Bestemmingsplannen waarin werklocaties zijn opgenomen dienen op gezette tijden te worden
geactualiseerd. Interne zonering van de grotere bedrijventerreinen is gewenst, niet alleen van-
wege het aspect milieuhinder, maar ook omdat binnen een groter industrieterrein de geschiktheid
voor specifieke bedrijfsactiviteiten kan verschillen. Aandacht is nodig voor:
- onderlinge beïnvloeding van sommige bedrijfsactiviteiten (ook voor promotie en acquisitie);
- goed gebruik en daarmee in overeenstemming zijnde beeldkwaliteit/belevingswaarde van
terreingedeelten die in het oog springen of gelegen zijn in het zicht van doorgaande wegen;

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Beleidskader 14

- inpassing detailhandel, voorzover toegestaan op grond van het perifere detailhandelsbeleid,


op daarvoor in aanmerking komende stedelijke bedrijventerreinen; daarbij is zowel de be-
reikbaarheid als de externe veiligheid gelet op het publiekstrekkend karakter aan de orde;
- inpassing bedrijfswoningen; grote terughoudendheid is op zijn plaats gelet op de beperkin-
gen daarvan voor bedrijfsfuncties;
- specifieke reserveringen voor transport en distributie en logistieke activiteiten op terreinge-
deelten die het best zijn ontsloten, gelet op de vooruitberekende vraag naar ruimte op C-lo-
caties en de specifieke wensen van de sector, waaronder ruimte voor bedrijfswoningen.
- aandacht voor de onderlinge relaties tussen bedrijven op het gebied van energie, afval, wa-
ter en dergelijke. Energie-efficiency kan mogelijk worden verhoogd door uitwisseling van
energie van bedrijven. Een zelfde winst kan naar verwachting worden behaald voor andere
aspecten zoals water en afval.
Meer dan voorheen dient de landschappelijke inpassing en vormgeving aandacht te krijgen en in
verband te worden gezien met de exploitatie van plannen voor bedrijvigheid en infrastructuur.
Voor de wijze waarop daaraan vorm en inhoud wordt gegeven zijn gemeenten primair verant-
woordelijk. Daar waar werklocaties de overgang markeren van de stads- of dorpsrand naar het
buitengebied dient een groene afscherming bevorderd te worden. Een landschappelijke inpassing
en een aantrekkelijke presentatie vergen echter vaak meer dan een bescheiden groene afscher-
ming. Zowel voor promotie- en acquisitiedoeleinden als voor verhoging van omgevingskwaliteit
dient een andere aanpak, die meer ruimte vraagt dan afschermend groen, een optie te vormen.
De hiervoor benodigde ruimte behoeft niet altijd strikt aan te sluiten op het bedrijventerrein zelf.

Perifere detailhandel
In het beleid voor detailhandelsvoorzieningen staat de positie van een sterk kernwinkelapparaat
als onmisbaar element van een vitale binnenstad of van een leefbaar dorp voorop. Ter
bescherming van het bestaande winkelapparaat wordt een terughoudend beleid voor de perifere
detailhandel gevoerd. Dit betekent dat vestiging of uitbreiding van detailhandelsvoorzieningen
buiten de kernen niet wordt toegestaan. Een uitzondering wordt gemaakt voor die branches die
ook in het rijksbeleid zijn omschreven en erkend als branches waarvoor perifere vestiging kan
worden overwogen wanneer andere mogelijkheden niet aanwezig zijn. Reeds bestaande
vestigingen dienen bepaalde mogelijkheden te hebben zich ter plaatse verder te ontwikkelen. De
uitbreiding dient in duidelijke verhouding te staan tot de omvang van de bestaande vestiging.
Bij de afweging van (noodzakelijke) locaties voor perifere detailhandel dient ontsluiting door alle
vormen van vervoer een belangrijk punt van overweging te zijn. Met het oog op
mobiliteitsoverwegingen dient bij meerdere vestigingen concentratie op één locatie te worden
nagestreefd.
Aan de gemeenten in stedelijke ontwikkelingszones wordt gevraagd de mogelijkheden voor
perifere detailhandel op te nemen in de op te stellen visie. Vorenstaande uitgangspunten dienen
daarbij richtinggevend te zijn.

Regionale uitwerking Bevelanden


In de regionale uitwerking van het streekplan zijn voor de Bevelanden de volgende
aandachtspunten en randvoorwaarden bij de te ontwikkelen visie op de ontwikkelingszone Goes
en omgeving aangegeven:
- afbakening ontwikkelingszone in overleg met provincie;
- hoofdrol voor opvang migratie en vestiging bovenlokale bedrijvigheid;
- spreiding woningbouw en bedrijvigheid over kernen binnen de ontwikkelingszone;
- realisering bijzondere woonprojecten;
- kantoorontwikkeling in stationsgebied Goes;
- milieuruimte stedelijke bedrijventerreinen (geluidszonering de Poel);
- specifieke mogelijkheden voor agribusiness in Kapelle.
Hiermee is ook het extra accent voor de ontwikkeling van Smokkelhoek vastgelegd.

Revitalisering verouderde werklocaties in de Provincie Zeeland (1997)


De kansen van het bedrijventerrein Smokkelhoek liggen vooral in de logistieke en toeleverende
bedrijvigheid. De aanwezigheid van The Greenery wordt op dit moment nog onvoldoende benut.
De toekomstige invulling van het terrein moet met name in de dienstverlenende en
ondersteunende bedrijvigheid worden gezocht. Het terrein is nu nog bedoeld voor opvang van de
lokale behoefte aan bedrijventerrein. Door specialisatie van het terrein in logistieke activiteiten kan
het terrein zelfs een regionale functie gaan vervullen. Het agrarische tussengebied is groot

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Beleidskader 15

genoeg om de komende jaren zowel de lokale groei als nieuwe bovenlokale bedrijven in de
logistieke sfeer aan te trekken. Hiervoor is echter een betere interne ontsluiting nodig. Door de
aanleg van een nieuwe ontsluitende weg, die de nu nog gescheiden delen met elkaar kan
verbinden, kan eenheid op het terrein worden gecreëerd. Ook moet de wegenstructuur worden
aangepast. Een logischer wegbeeld is nodig om met name bezoekend (vracht)verkeer een beter
overzicht te bieden.
Als beleidsmaatregel wordt in het rapport geadviseerd een stedenbouwkundig plan op te
stellen, dat gericht is op het verbeteren van de interne verkeersstructuur en totale samenhang
van het terrein. Hierbij is consultatie van de zittende ondernemers erg belangrijk. Zij kunnen
aangeven welke problemen zij op het gebied van de ruimtelijke inrichting van het terrein als
meest hinderlijk ervaren.

Provinciaal Waterhuishoudingsplan 2001-2006, Samen Slim met Water


Het provinciaal beleid richt zich op het realiseren van duurzame watersystemen. Dat wil zeggen
gebieden waar water, waterbodems, oevers en grondwater schoon en veerkrachtig genoeg zijn
om zichzelf schoon en levend te kunnen houden. Tegelijkertijd moet er ook meer water van goede
kwaliteit beschikbaar zijn voor de verschillende gebruikers. Door oppervlaktewater, grondwater,
ecologie, drinkwater, riolering en afvalwaterzuivering in samenhang te zien (en niet langer
sectoraal) kan duurzaam stedelijk waterbeheer op de meest effectieve wijze wordt gerealiseerd.
De provincie hecht grote waarde aan het speerpunt duurzaam stedelijk waterbeheer. Het water in
de stad vormt immers een belangrijk en verlevendigend onderdeel van de omgeving. Dit streven
vereist dat bij ontwikkelingen in het stedelijk gebied al vanaf het beginstadium het thema water
integraal wordt meegenomen in de planontwikkeling. Om hieraan invulling te geven worden de
ontwerpbestemmingsplannen getoetst op het thema duurzaam waterbeheer. Aandachtspunten
hierbij zijn: de relatie tussen het stedelijk water en het water in het omliggende gebied; vergroting
van het waterbergendvermogen in stedelijk gebied met name in de stadsranden; kansen voor
natuur en recreatie in en rondom stedelijk water.

Provinciaal Milieubeleidsplan 2001-2006, Groen licht


De ambitie van de provincie is een Zeeland waar het gezond, veilig en prettig leven en werken is,
met een vitale natuur. Nu èn straks. Om dat te bereiken zijn in het milieubeleidsplan drie
beleidsthema’s opgenomen: stedelijke leefomgeving en milieu, landelijk gebied en milieu en
duurzaam ondernemen. Voor alle drie is het beleid gericht op een duurzame ontwikkeling: het
vergroten van de kwaliteit van de stedelijke leefomgeving en het landelijk gebied en het stimuleren
van de omslag naar duurzaam ondernemen.
Uitgangspunt voor een duurzame economische ontwikkeling is het streven naar een ontkoppeling
van milieu en economie. Dat wil zeggen: economische groei, maar met tegelijk een vermindering
van de milieuvervuiling. Bij het verwezenlijken van een duurzame economische ontwikkeling is
duurzaam ondernemen van belang. Het gaat dan om verwezenlijking van duurzame
bedrijventerreinen, ketenaanpak, milieugerichte productontwikkeling en het bevorderen van
milieuvriendelijke transportvormen. Ook wordt ingezet op energiebesparing en bevordering van
duurzame energie (wind, zonne-energie enzovoort) met als doel de uitstoot van broeikasgassen,
die een klimaatverandering veroorzaken, te laten dalen.

Categorisering wegennet provincie Zeeland; categoriseringsplan op hoofdlijnen


In het kader van de voorgestane inrichting van het wegennet conform de uitgangspunten van
duurzaam veilig, is ook door de provincie Zeeland een wegencategorisering opgesteld. Bij deze
inrichting wordt uitgegaan van het Wensbeeld Auto, zoals dat in het Provinciale Verkeers- en
Vervoersplan (PVVP) is aangegeven. Dit wensbeeld heeft geleid tot een wegencategorisering
voor de provinciale wegen in het gebied. Daarnaast zijn ook de rijkswegen en de belangrijkste
waterschapswegen in de categorisering meegenomen. Dit heeft geleid tot een categorisering
met daarin onderscheid tussen nationale stroomwegen, regionale stroomwegen, gebiedsont-
sluitingswegen en erftoegangswegen type A (met verzamelfunctie). In onderstaand schema
worden de belangrijkste kenmerken van de genoemde categorieën weergegeven, waarbij geen
onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende typen stroomweg.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Beleidskader 16

aspecten stroomweg gebiedsontsluitingsweg erftoegangsweg type A


Wettelijke snelheid (km/u) 100/120 80 60
Rijbaanindeling 2x1 of meer 2x1 of meer 1
Rijbaanscheiding hard moeilijk overrijdbaar n.v.t
Fietsers gescheiden gescheiden gescheiden
Bromfietsers gescheiden gescheiden op rijbaan
Landbouwverkeer gescheiden gescheiden op rijbaan
OV-haltes nee in havens op rijbaan
Parkeren nee nee ja
Erfaansluitingen nee nee ja
Oversteken op wegvakken ongelijkvloers ongelijkvloers of bij kruispunten gelijkvloers
Pechvoorzieningen vluchtstrook in berm of havens geen

Naast het Wensbeeld Auto wordt in het categoriseringsplan Wensbeeld OV geschetst


(uitsluitend bus). Door dit wensbeeld OV te confronteren met het wensbeeld auto, komen de
knelpunten voor het openbaar vervoer in beeld. Ook wordt inzichtelijk gemaakt waar zich in het
wensbeeld auto knelpunten voor het fietsverkeer voordoen. Aan de hand van binnengekomen
inspraakreacties, nadere analyse van het wegennet en de gesignaleerde knelpunten voor het
openbaar vervoer en het fietsverkeer, wordt uiteindelijk een definitieve wegencategorisering
vastgesteld.

2.3. Regionaal beleid: Regiovisie Stedelijke Ontwikkelingszone Goes


Kapelle maakt deel uit van de stedelijke ontwikkelingszone Goes. Als vervolg op het streekplan
is door de Borsele, Goes en Kapelle samen met de provincie een regiovisie opgesteld. Kapelle
heeft de regiovisie in 2000 vastgesteld (kaart 7).
De gemeenten streven binnen de ontwikkelingszone naar een duurzame ruimtelijke ontwikke-
ling, waarbij het afgewogen gebruik van de ruimte een belangrijk speerpunt vormt. Aan de zuid-
oostzijde van Kapelle/Biezelinge wordt ruimte geboden aan bovenlokale bedrijvigheid, met
name voor het complex “agrarisch-verwante” bedrijven.

kaart 7: regiovisie voor de gemeenten borsele, goes en kapelle

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Beleidskader 17

Ontwikkelingsmogelijkheden
Geconstateerd is dat uit onderzoek (Nederlands Economisch Instituut/Kolpron) blijkt in Zeeland
een verschuiving van industriële activiteiten naar dienstverlening wordt verwacht. Dit leidt tot
een grotere vraag naar “droge” bedrijventerreinen. Tevens zullen kantoor- en productieactivi-
teiten steeds meer worden gecombineerd. Er is in de regio Goes een toenemende ruimtevraag
te verwachten.
Voor de omgeving Kapelle liggen de grootste kansen bij de agribusiness gerichte bedrijvigheid.
Het huidige land- en tuinbouwcomplex kan worden versterkt met kleinschalige verwerkende in-
dustrieën. Binnen het afsprakenkader inzake bedrijventerreinprofiel is het volgende opgeno-
men.

Voor het bedrijventerrein Smokkelhoek worden vestigingsmogelijkheden geboden voor:


- Veilingverwante bedrijvigheid.
- Bedrijvigheid op het gebied van verpakking, koeling en opslag.
- Groothandel.
- Distributie en transport.
- Kleinschalige verwerkende industrieën (binnen het kader van agribusiness).
- Diverse binnengemeentelijke bedrijvigheid (bedrijven die qua aard en omvang passen bin-
nen het verzorgingsgebied van de gemeente, maar de kernen ontgroeid zijn).
- De huidige oppervlakte beslaat 4,5 ha. Per jaar zal tot 2007 0,55 ha worden uitgegeven.
Het mogelijk oppervlak bedraagt daarmee in 2006 9,47 ha. Aansluitend is nog 5 tot 6 ha
na 2006 te ontwikkelen.
- Het bedrijventerrein is bedoeld voor categorie 1 t/m 4 bedrijven (Staat van Bedrijfsactivitei-
ten).
- De Kloosterweg moet naar de Middenweg worden doorgetrokken.
- Voor de bedrijfslocatie gelden normale welstandseisen.

Voorts is inzake de uitwerking van bedrijvigheid het volgende vermeld.


- Een gezamenlijke coördinatie binnen de ontwikkelingszone is gewenst. Hiervoor is inmid-
dels ook een overlegstructuur opgezet.
- Het is van groot belang de aantrekkingskracht van een concentratie van bedrijven in de-
zelfde branche maximaal te benutten.
- Verdergaande profilering van bedrijventerreinen maakt een betere inrichting en ontsluiting
van de terreinen op het specifieke karakter mogelijk.
- Arbeidsintensieve bedrijven worden bij grote bebouwingsconcentraties gesitueerd.
- Er wordt een gezamenlijk promotiebeleid gevoerd.
Geconstateerd wordt dat het gezamenlijk initiatief door de drie gemeenten gericht op onderlinge
afstemming en samenwerking inzake werving van nieuwe bedrijven, een belangrijke kwaliteit is.
Dit wordt onder andere vorm gegeven door een goed werkende overlegstructuur van bestuur-
ders en ambtelijke dienst.

Terreinprofiel
Het terreinprofiel voor Smokkelhoek ziet er als volgt uit. Voor het bedrijventerrein wordt een
verdere ontwikkeling van een agribusinesscomplex voorgestaan. Op het terrein zijn momenteel
enkele bedrijven gesitueerd die een aanzet geven tot de realisatie van het voorgestane bedrij-
venterreinprofiel. “Veilingverwante” bedrijvigheid (verpakking, koeling, opslag, groothandel, dis-
tributie en vervoer), kleinschalige verwerkende industrieën en Research & Development activi-
teiten ten aanzien van agribusinessactiviteiten worden dan ook primair op Smokkelhoek geves-
tigd.

Partiële Streekplanuitwerking Stedelijke Ontwikkelingszone Goes


Voor de stedelijke ontwikkelingszone Goes is de gebiedsgerichte uitwerking zoals bedoel in het
Streekplan Zeeland, door de gemeenten Goes, Kapelle en Borsele, vertaald in een regiovisie.
Het vastleggen van de hierin voorgestane ruimtelijke ontwikkelingen en gemaakte afspraken in
de regiovisie vormen de aanleiding voor de Partiële Streekplanuitwerking Stedelijke Ontwikke-
lingszone Goes. Ten aanzien van het bedrijventerrein Smokkelhoek is opgenomen dat een ver-
dere ontwikkeling van een agribusinesscomplex wordt voorgestaan. Op het terrein zijn mo-
menteel enkele bedrijven gesitueerd, die een aanzet geven tot realisering van het voorgestane
bedrijventerreinprofiel. Kleinschalige verwerkende industrieën en Research en Development ten

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Beleidskader 18

aanzien van de agribusinessactiviteiten worden dan ook primair op Smokkelhoek gevestigd. Het
bestaande bedrijventerrein met inbreidingslocaties is op de plankaart van de streekplanuitwer-
king als bestaand bedrijventerrein met (boven) regionaal accent aangegeven. Het gebied oos-
telijk van The Greenery is als zodanig in ontwikkeling zijnd terrein met hetzelfde profiel aange-
merkt.

2.4. Gemeentelijk beleid


Het gemeentelijk beleid is opgenomen in het Beleidsplan. Daarin is inzake de industrie aange-
geven dat het beleid is gericht op het scheppen van een goed ondernemingsklimaat door:
- Het onderhouden van contacten met het georganiseerde bedrijfsleven.
- Het aanwijzen van één contactpersoon als aanspreekpunt voor het bedrijfsleven.
- Het verder ontwikkelen van de bedrijventerreinen van Kapelle (Smokkelhoek) en Wemel-
dinge (gedempte Kanaal door Zuid-Beveland).
- Via gerichte deelname aan beurzen en dergelijke deze terreinen meer in de schijnwerpers
te plaatsen.
- Onderzoek naar de mogelijkheden van een door derden te exploiteren kleinschalig be-
drijfsverzamelgebouw.
- Het voeren van een actief wervingsbeleid, waarbij regionale samenwerking actief wordt be-
vorderd teneinde de werkgelegenheid in de regio te stimuleren.
- Het stimuleren van de vestiging van kleine en milieuvriendelijke bedrijven.
- Uitwerken van de mogelijkheden van een beter gebruik van de loswal te Schore in overleg
met de gemeente Reimerswaal.
Het ruimtelijk ordeningsbeleid is gericht op het vorm geven aan de ruimtelijke inrichting van de
gemeente, zodanig dat een goed woon-, werk- en leefklimaat wordt voortgezet, hetgeen ver-
dere ontwikkeling van het bestemmingsplan bedrijventerrein Smokkelhoek inhoudt. Het ge-
meentelijk beleid op het gebied van ruimtelijke ordening is in belangrijke mat vastgelegd in de
regiovisie.

2.5. Toetsing aan beleid


De Vijfde Nota bevat beleid op hoofdlijnen evenals de Stellingnamebrief. Vertaald naar de voor-
liggende situatie is belangrijk dat het bedrijventerrein Smokkelhoek is gelegen binnen in de nota
aangegeven bundelingsgebied. Dat betekent dat op het bedrijventerrein Smokkelhoek substan-
tiële ruimte kan worden geboden aan bedrijfsontwikkeling. Uit de nota kan voorts worden afge-
leid dat daarbij accenten moeten worden gelegd (agribusiness). Gelet op de (versterkte) kwali-
tatieve benadering van het rijksbeleid is essentieel dat uitbreiding gecombineerd wordt met in-
tensivering van het ruimtegebruik, verbetering van de landschappelijke inpassing en herstructu-
rering. Geconstateerd wordt dat de beoogde ontwikkelingen binnen het rijksbeleid passen.
Het streekplanbeleid en de toepassing hiervan gedurende de afgelopen jaren, geeft aan dat ge-
streefd moet worden naar concentratie, intensivering en selectieve uitbreiding van bedrijventer-
reinen. Het bedrijventerrein Smokkelhoek heeft daarbij een bijzondere taakstelling gekregen.
De thans beoogde ontwikkelingen geven invulling aan dit beleid.
Het gemeentelijk beleid voorziet is gericht op (uitsluitend) intensivering, herstructurering en uit-
breiding van het bedrijventerrein Smokkelhoek. Dit bestemmingsplan biedt hiervoor de juridisch-
planologische mogelijkheden.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
19
3. Positionering, kansen en knelpunten, uitbrei-
dingsmogelijkheden

3.1. Positionering bedrijventerrein Smokkelhoek


Ten aanzien van de positionering van het bedrijventerrein zijn de gerealiseerde ontwikkelingen,
de hoofdstructuur, omgeving, bereikbaarheid, fysieke gesteldheid van terreinen en gebouwen
en milieukwaliteit belangrijke aspecten. De analyse die in bijlage 1 uitvoerig is weergegeven,
vormt de basis voor de uitgangspunten van de ruimtelijke visie.

Ontwikkeling bedrijventerrein Smokkelhoek


Van der Have, The Greenery en Coroos zijn belangrijke bedrijven die beeldbepalend zijn voor de
Kapelse economie alsmede de CZAV in Wemeldinge. Ook Prisma Food, Hapro en Kole zijn be-
langrijk voor de economische positie van Kapelle. Het belang van deze bedrijven overstijgt de lo-
kale economie. Het bedrijventerrein Smokkelhoek is destijds ontstaan in aansluiting op de vesti-
ging van Coroos. Aanleiding voor uitbreiding van het bedrijventerrein vormden de vestigingen van
grotere bedrijven en daarnaast voornamelijk de verplaatsing van bedrijven uit de kernen.

Hoofdstructuur
Het bedrijventerrein Smokkelhoek ligt tussen de Rijksweg A58 en de spoorlijn Bergen op Zoom-
Vlissingen. De locatie is op alle gebieden zeer divers. Het bedrijventerrein Smokkelhoek biedt
plaats aan een diversiteit van bedrijven. Er zijn op de hoeklocaties grote bedrijven gevestigd en
temidden hiervan kleine bedrijven. Verspreid over het terrein liggen onbebouwde, agrarische
gronden. Naast de hoofdontsluiting van het bedrijventerrein worden enkele bedrijven via een
andere weg ontsloten. De noordwesthoek van het bedrijventerrein bestaat ruim 30 jaar, de
zuidoosthoek van het terrein is recenter en deels nog in ontwikkeling. Een duidelijker structuur
in het gebied is noodzakelijk. Belangrijk is dat, gelet op de historische gegroeide situatie,
uitgegaan moet worden van handhaving van de bestaande grootschalige bedrijven.

Omgeving
Ook de omgeving langs de randen van het bedrijventerrein en toekomstige uitbreiding (driehoekig
van vorm) is zeer divers van functie en inrichting. De spoorlijn, Oude Rijksweg en
Smokkelhoekweg vormen wel duidelijke grenzen. De noodwestrand grenst direct aan de
lintbebouwing van de Smokkelhoekweg met het karakter van een tussengebied. In de zone aan
de zuidrand worden kleine agrarische percelen afgewisseld door voormalige boerderijen en
burgerwoningen op ruime woonpercelen. De noordrand wordt gevormd door de spoorlijn die een
duidelijke afschermende werking ofwel barrièrewerking heeft.

Bereikbaarheid
Het Kanaal door Zuid-Beveland ligt op circa 2 kilometer ten oosten van het terrein en biedt aan
de bedrijven op Smokkelhoek goede mogelijkheden voor laden en lossen. De spoorlijn die de
locatie aan de noordzijde afgrenst, biedt echter geen mogelijkheden voor goederenvervoer om-
dat er geen overslagstation is. Smokkelhoek is per openbaar vervoer redelijk te bereiken door
het spoorwegstation te Kapelle. De bereikbaarheid over de weg is zeer goed. Het terrein heeft
een eigen aansluiting op de A58, dit wordt echter niet op ANWB-borden aangegeven. Met name
The Greenery is goed bereikbaar. De interne ontsluiting is door het ontbreken van een tweede
ontsluiting en een doorgaande weg, slecht. Uit het voorgaande volgt dat de externe en interne
bereikbaarheid verbetering behoeft als ook de bewegwijzering.

Fysieke gesteldheid van terrein en gebouwen


De interne structuur van Smokkelhoek maakt een rommelige indruk. Dit heeft verschillende oor-
zaken. Deelgebieden van het terrein zijn verschillend in bebouwingsdichtheid en functie. De ma-
tige onderhoudstoestand en het onduidelijke gebruik van de voorterreinen van diverse bedrijfs-
panden versterken de rommelige indruk. De representativiteit van de directe omgeving laat dan
ook te wensen over. Het terrein van The Greenery wordt weliswaar goed onderhouden, maar
mist door de grootschaligheid van gebouwen en het ontbreken van (hoopgaande) beplanting
allure. Verbetering van de fysieke gesteldheid van gebouwen en terrein kan zorgen voor een
duidelijkere structuur en betere uitstraling van het bedrijventerrein.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Positionering, kansen en knelpunten, uitbreidingsmogelijkheden 20

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Positionering, kansen en knelpunten, uitbreidingsmogelijkheden 21

Milieukwaliteit
Uit onderzoek is gebleken dat er voor zover bekend, geen gevallen van bodemverontreiniging
zijn die eenduidig als ernstig kunnen worden aangemerkt. Eén geval is mogelijk ernstig. Ove-
rige overlast van emissies (geur, geluid) is niet of slechts in beperkte mate aanwezig, met dien
verstande dat Coroos als gevolg van de waterzuiveringsinstallatie een zogeheten geluidshin-
derlijke inrichting betreft.

Uitgangspunten ruimtelijke visie


De ingrepen die gelet op de positionering van Smokkelhoek, nodig zijn om een duurzame
toekomst te bieden variëren sterk in omvang en impact. Betere bewegwijzering maar ook nieuwe
infrastructuur zijn nodig om het terrein die impuls te geven die nodig is voor het
herstructureringsproces. De kansen liggen met name op het gebied van transport en logistiek,
gericht op de agrarische productiefunctie van de Bevelanden.

Voor de verdere ontwikkeling, met name voor de transportsector, is een betere interne ontslui-
ting noodzakelijk. Er moet een nieuwe ontsluitingsweg op het terrein worden aangelegd, zodat
meer samenhang ontstaat. De bestaande wegen moeten in profiel worden aangepast. Waar
mogelijk zal een logischer wegbeeld moeten worden gerealiseerd om het bezoekende verkeer
een beter overzicht te bieden.

3.2. Kansen en knelpunten


Voor het opstellen van het toekomstperspectief voor het bedrijventerrein Smokkelhoek zijn de
beschikbare onderzoeken en de bedrijvenenquête belangrijke basisgegevens. Tevens zijn de
gevoerde besprekingen met enkele grote bedrijven van invloed. Aan de hand hiervan zijn de
kansen en knelpunten van het huidige en het toekomstige bedrijventerrein beoordeeld. In bij-
lage 2 is hiervan een uitvoerige weergave opgenomen.

Op basis van de analyses zijn de volgende conclusies geformuleerd, waarbij een onderscheid is
aangehouden ten aanzien van:
- conclusies die van belang zijn voor de ruimtelijke structuur, onder meer door de
ingrijpendheid of het benodigde extra ruimtebeslag;
- concrete maatregelen die zonder noemenswaardig extra ruimtebeslag kunnen worden
gerealiseerd, zo mogelijk op korte termijn.
- conclusies die voortvloeien uit bespreking met de bedrijven.
In bijlage 2 zijn de conclusies uitvoeriger beschreven. Hier wordt volstaan met het benoemen van
de belangrijkste resultaten.

Conclusies op structuurniveau
- Structuur bedrijventerrein
- verbetering samenhang
- overzichtelijker verkaveling
- meer zichtlocaties
- minder bebouwing, meer parkeer-, laad- en losgelegenheid.
- Verkeersstructuur
- aanleg tweede ontsluitende weg op Oude Rijksweg
- aanleg interne hoofdstructuur
- bepalen vluchtwegen voor o.a. brand
- reservering extra parkeergelegenheid
- Profilering van infrastructuur
- verbreding wegen
- verruiming bochten
- meer ruimte voor parkeren
- Inbreiding, herstructurering, uitbreiding
- verplaatsing bedrijven vanuit noordwesthoek is geen optie
- stimuleren vestiging regionaal opererende (transport)bedrijven op open plekken

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Positionering, kansen en knelpunten, uitbreidingsmogelijkheden 22

Concrete maatregelen
- Beheer en gebruik van het bedrijventerrein
- verbeteren parkeersituatie
- verbeteren uitstraling bedrijfspercelen en bedrijfsgebouwen
- Onderhoud wegen en groenvoorzieningen
- verduidelijken of verbeteren onderhoudssysteem
- stringenter behoud openbare ruimte bewaken
- Toegankelijkheid bedrijventerrein
- aanpassen en aanvullen externe en interne borden/bewegwijzering;
- promoten naamsbekendheid in samenwerking met kamer van koophandel

Besprekingen met grote bedrijven


Op het bedrijventerrein zijn onder andere vier grote “spelers” gevestigd, waarmee besprekingen
zijn gevoerd. Destijds zijn de volgende conclusies getrokken.
- Distributiecentrum van Prisma Food
- bedrijf blijft ter plaatse gevestigd
- uitbreiding op eigen terrein en bebouwing perceel achter bestaande bebouwing
- belangstelling bestaat voor verlegging hoofdontsluiting
- Conservenbedrijf Coroos
- bedrijf blijft ter plaatse gevestigd
- uitbreiding is voorzien op eigen terrein (kantoorgebouw) en tegenoverliggend terrein
(parkeren) alsmede nieuwe locatie Fleerbosseweegje/Middenweg (bedrijfsvestiging)
- profilering Middenweg wordt aangepast
- belangstelling bestaat voor verlegging hoofdontsluiting
- Kole
- plannen bestaan voor revitalisering bedrijfsperceel, waaronder de bouw van een
kantoorgebouw
- aanleg van volwaardige aansluiting op Smokkelhoek is voorzien
- voornemens bestaan voor uitbreiding bedrijfsperceel aan noordzijde (bedrijfsgebouwen,
bedrijfsverzamelgebouw, tankstation)
- The Greenery
- bestaand gebouw wordt gehandhaafd; gebruik wordt geïntensiveerd en vernieuwd
- de omliggende gronden worden pas op termijn afgestoten, met name ten behoeve van
agribusiness-bedrijvigheid
- over aanpassing van de ontsluitingsstructuur kan worden gesproken
Eind 2002 en begin 2003 heeft zich de ontwikkeling voorgedaan dat The Greenery door Prisma
Food is gehuurd voor een langere periode. Hierdoor komt het Prisma Foodcomplex beschikbaar
voor andere bedrijvigheid. Begin 2003 vindt dan ook oriëntatie plaats bij andere bedrijven ten
aanzien van deze vestigingslocatie. Kortheidshalve wordt verwezen naar hoofdstuk 7 en 8.

Archeologie
Door RAAP is onderzoek verricht naar archeologische waarden. Het onderzoek omvatte de vol-
gende stappen: a. een bureauonderzoek, waarbij voorafgaande aan het veldwerk zoveel moge-
lijk archeologische, geo(morfo)logische en historisch-geografische gegevens met betrekking tot
het onderzoeksgebied werden verzameld en verwerkt; b. een karterend onderzoek, dat bestond
uit een oppervlaktekartering en een karterend booronderzoek.
Op basis van het bureauonderzoek bestond voorafgaande aan het veldonderzoek dat in het
plangebied met name sporen van bewoning uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen aanwezig
konden zijn. De resultaten van het veldonderzoek bevestigen deze verwachting ter plaatse van
de uitbreiding van Coroos (oostzijde Fleerbosseweegje), percelen van Kole en Roompot (ooste-
lijk van Smokkelhoekweg), perceel Kloosterman en uitbreidingen fase 1 en fase 2.
Het lijkt niet aannemelijk dat in bewoningssporen uit de Bronstijd aanwezig zijn. Er zijn wel be-
woningssporen aan te treffen uit de Romeinse tijd. Indien deze daadwerkelijk aanwezig zijn
zullen deze hoog scoren voor zeldzaamheid en informatiewaarde. Door middel van een waar-
destellend onderzoek in de vorm van proefsleuven kan waarschijnlijk de benodigde informatie
verkregen worden. Dit onderzoek wordt geadviseerd. In onderhavig onderzoek zijn geen aan-
wijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van bewoningssporen uit de Late IJzertijd. Ge-
concludeerd wordt dat in het plangebied geen nederzettingsterreinen uit de Middeleeuwen of de
Nieuwe tijd aanwezig zijn. Het is denkbaar dat uit onderzoek volgt dat bij de inrichting van het
bedrijventerrein rekening moet worden gehouden met inpassing en behoud van archeologische

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Positionering, kansen en knelpunten, uitbreidingsmogelijkheden 23

waarden. Dit kan in de vorm van het ter plaatse realiseren van groenvoorzieningen, ophogen
van het maaiveld of oppervlakteverhardingen. Aan de bestemmingsplanregeling dient dan ook
een beschermende regeling te worden toegevoegd door opname van de medebestemming “ar-
cheologisch waardevol terrein”. Hieraan wordt een aanlegvergunningenstelsel gekoppeld
waarin ten minste een aanlegvergunning wordt opgenomen voor: grondwerkzaamheden dieper
dan 60 cm, aanleg van ondergrondse leidingen, waartoe ook drainage wordt gerekend, bodem
verlagen of afgraven, bebossen, aanbrengen van oppervlakteverhardingen en graven van wa-
tergangen en vijvers.

3.3. Uitbreidingsmogelijkheden
Ontwikkelingsmogelijkheden Smokkelhoek
Basisgegevens
Uit de bedrijvenenquête blijkt dat diverse bedrijven plannen hebben voor uitbreiding of
verplaatsing. Voorts heeft op regionaal niveau onderzoek plaatsgevonden. In het kader van de
Regiovisie vindt ook overleg plaats omtrent bedrijvenvestiging waarbij rekening wordt gehouden
met het agribusinessaccent voor het bedrijventerrein Smokkelhoek.

Vestigingscriteria
Bij de beoordeling van de daadwerkelijk te faciliteren behoefte aan bedrijventerrein is belangrijk
dat voldaan wordt aan vestigingscriteria en dat derhalve het terrein bedoeld is voor:
- agribusinessverwante bedrijvigheid, waaronder wordt verstaan:
- bedrijvigheid op het gebied van verpakking, koeling en opslag
- bedrijven die zijn gelieerd aan groothandel in en transport van agrarische producten
- kleinschalige verwerkende industrieën (binnen het kader van agribusiness)
- lokale bedrijven, waartoe ook diverse binnengemeentelijke bedrijvigheid behoren die qua
aard en omvang passen binnen het verzorgingsgebied van de gemeente, maar de kernen
ontgroeid zijn.

Capaciteit
Deze behoefte kan voor een deel worden ondergebracht op het bestaande bedrijventerrein, met
name waar het gaat om het faciliteren van de uitbreidingsbehoefte van enkele bestaande
bedrijven (8,5 ha). Overige bedrijven kunnen worden gesitueerd ten noorden van de gronden
van Kole en aan de oostzijde van The Greenery (13 ha).

Conclusie
Voor de mogelijkheden die bestaan voor inbreiding, herstructurering en uitbreiding bestaat
voldoende behoefte om het gebied binnen een vijftal jaren geheel te ontwikkelen als
bedrijventerrein. Gezien de behoefte dient gestreefd te worden naar een zorgvuldige uitgifte
alsmede zo intensief mogelijk ruimtegebruik. Het vorenstaande wordt hierna uitgewerkt en
toegelicht. In bijlage 3 is hieromtrent een uitvoerige toelichting opgenomen.
Relevant zijn de economische situatie die zich voordoet, met als mogelijk gevolg dat
gronduitgifte minder voorspoedig verloopt, en tegelijkertijd komen signalen uit de markt dat er
belangstelling is voor nieuwvestiging bij grotere spelers op de markt.

Uitwerking capaciteit en behoefteraming


Beoordeling capaciteit en behoefte
De beschikbare capaciteit en de behoefte die is berekend, zijn gecombineerd voor de volgende
categorie bedrijven.
- De bestaande grote bedrijven op het bedrijventerrein.
- De plaatselijke gevestigde bedrijven op het bedrijventerrein of in de kernen.
- De regionaal gevestigde agribusinessbedrijven.
Aangenomen wordt dat in de behoefteraming die is berekend, tevens de autonome behoefte is
verdisconteerd. Een afzonderlijke autonome berekening van de benodigde capaciteit is immers
niet goed mogelijk, aangezien de ontwikkeling van het bedrijventerrein zeer schoksgewijs is
verlopen, hierin de grote bedrijven een belangrijk aandeel hadden in combinatie met het ontbre-
ken van uitgiftemogelijkheden gedurende diverse opeenvolgende jaren.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Positionering, kansen en knelpunten, uitbreidingsmogelijkheden 24

Verondersteld wordt dat het niet realiseren van de hierna genoemde concrete behoefte door di-
verse bedrijven gelijkwaardig wordt gecompenseerd door autonome groei, waarmee in belang-
rijke mate thans nog niet bekend zijnde belangstelling van bedrijven wordt bedoeld.

Bestaande grote bedrijven


Bij diverse grote bedrijven bestaat behoefte aan substantiële uitbreiding van de huidige
bedrijfsvestiging. Dit is mogelijk te realiseren aansluitend aan de huidige bedrijfspercelen.

Bedrijf Aard uitbreiding Uitbreidingslocatie Status Omvang


Coroos Opslagruimte Nieuw perceel ten zuidoosten van Agrarische bestemming, 2,0 ha of
het bestaande perceel aan gronden verworven 2,5 ha of
Fleerbossewegje 4,5 ha
Mogelijke vestiging ter plaatse van Bedrijfsbestemming
Prisma Food kan door Coroos
worden overwogen (optioneel)
Prisma Distributiecentrum Verplaatsing naar The Greenery Bedrijfsbestemming, 3 ha
Food complex gehuurd
Kole Herstructurering, Direct aansluitend aan bestaand Agrarische bestemming, 2,5 ha
uitbreiding voor bedrijfsperceel aan de noordzijde gedeeltelijk verworven
kleinschalige bedrijven Tevens kunnen bedrijfspercelen van
derden aan de zuidzijde aan het
bedrijfsperceel worden toegevoegd
The Gebouwen zijn verhuurd aan Prisma Food. 3 ha
Greenery
Totaal Uitbreiding bestaande Ter plaatse van bestaand Bedrijfsbestemming 4,5 ha
bedrijvigheid bedrijventerrein (directe vestigings- en
bouwmogelijkheden) en
tot 7 ha
agrarische bestemming,
grotendeels verworven

Plaatselijk gevestigde bedrijven


Bekend is dat diverse bedrijven die thans in de kernen Kapelle of Biezelinge zijn gevestigd,
door de huidige bedrijfssituatie (ligging in woonomgeving, volledige benutting
bouwmogelijkheden op het perceel, uitbreiding van het perceel is onmogelijk), moeten
verplaatsen in het belang van de continuïteit van het bedrijf. Het betreft hier met name enkele
grote bedrijven die te groot zijn voor vestiging in de kern. Hoofdzakelijk betreft het bedrijven die
aan de agrarische sector zijn gelieerd.

Bedrijf Aard Uitbreidingslocatie Status Omvang


uitbreiding
Aannemersbedrijf Verplaatsing uit de Locaties ten noorden van Agrarische 0,2 ha
Transportbedrijf kern Kole, ten oosten van bestemming of 0,8 ha
Transportbedrijf Fleerbosseweegje, ten bedrijfsbestemming 0,8 ha
Transportbedrijf zuiden van Prisma Food (ten zuiden van 0,8 ha
Handelsmaatschappij of ten oosten van The Prisma Food) 1,5 ha
Handelsbedrijf Greenery 1,5 ha
Drukkerij 0,3 ha
Diversen 0,5 ha
Handelsbedrijf Verplaatsing op 1,5 ha
Perifere detailhandel bedrijventerrein Zuidrand nabij 0,3 ha
bestaande vestigingen
Totaal Verplaatsing uit de Locaties ten noorden van Agrarische 8,2 ha
kern of op Kole, ten oosten van bestemming of
bedrijventerrein Fleerbosseweegje, ten bedrijfsbestemming
zuiden van Prisma Food (ten zuiden van
of ten oosten van The Prisma Food)
Greenery of in de
zuidrand nabij bestaande
vestigingen

Regionaal gevestigde agribusinessbedrijven


Vanuit de regio zijn de mogelijkheden verkend voor agribusinessbedrijven die thans in het bui-
tengebied zijn gevestigd. Het betreft hier grootschalige bedrijven die enerzijds moeten uitbrei-
den en anderzijds dit ter plaatse niet kunnen door situering in het buitengebied. De verplaat-
singsbehoefte bedraagt 8 tot 10 ha. Belangrijk is dat, gelet op de accenten die aan de bedrij-
venterreinen in de regio zijn toegekend ingevolge de regiovisie, deze bedrijven op Smokkelhoek
thuishoren. Hiermee dient derhalve rekening te worden gehouden.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Positionering, kansen en knelpunten, uitbreidingsmogelijkheden 25

Tevens komen signalen uit de markt dat er belangstelling is voor nieuwvestiging bij grotere be-
drijven uit de markt.

Conclusie beoordeling capaciteit en behoefte


Op basis van het voorgaande kunnen de volgende conclusies worden aangehouden voor de
planvorming. In bijlage 3 is hieromtrent een uitvoerige toelichting opgenomen.
- Uit de beschikbare onderzoeksgegevens blijkt dat de behoefte bij de bestaande grote
bedrijven op het bedrijventerrein circa 4,5 tot 7 ha kan bedragen. Deze uitbreiding kan
door intensivering en inbreiding ter plaatse van het huidige bedrijventerrein worden
gerealiseerd.
- Voor de plaatselijk gevestigde bedrijven is een extra ruimte nodig van 6,7 ha (1,5 ha wordt
rekenkundig gereserveerd ter plaatse van uitbreiding van Kole). Daarnaast volgt uit de
regionale taakstelling een behoefte van 8 tot 10 ha. Hiermee komt de totaal benodigde
capaciteit op 14,7 tot 16,7 ha. De toekomstige capaciteit bedraagt circa 15 ha, mede
afhankelijk van beschikbaarheid van gronden ten zuiden van Prisma Food en ten oosten
van Fleerbosseweegje.
- Er wordt vanuit gegaan dat niet alle bedrijven die hebben aangegeven ruimtebehoefte te
hebben, dit daadwerkelijk zullen realiseren. Door de herstructurering en uitbreiding van het
bedrijventerrein worden ook extra bedrijven aangetrokken. Dit is met name van belang
voor de invulling van de regionale taakstelling voor Smokkelhoek. Aangezien de regionale
afstemming pas recent in het kader van de Regiovisie is besproken en het proces in gang
is gezet dat het accent sterker wordt gelegd op handhaving en toepassing van beleid en
regelgeving (met als gevolg meer en ingrijpendere noodzakelijke verplaatsingen vanuit
buitengebieden naar bedrijventerreinen), zal dit op termijn resulteren in een grotere
behoefte aan bedrijventerrein voor agribusinessbedrijven. Essentieel is dat deze bedrijven
wel moeten passen binnen het profiel van het bedrijventerrein.
Op basis van het vorenstaande is duidelijk dat de inbreidingslocaties zonder meer kunnen
worden gerealiseerd (uitbreiding bestaande, grote bedrijven). Daarnaast is verplaatsing van
bedrijven vanuit de kernen ook goed mogelijk. Er zijn ook goede mogelijkheden invulling te
geven aan de regionale taakstelling. Voor de planvorming zal worden uitgegaan van een zo
realistisch mogelijke inschatting voor ontwikkelingen die mogelijk zijn binnen een periode van
vijf jaar met opties voor de daarop volgende vijf jaar. Daarmee zijn ook de grenzen van
bedrijventerreinontwikkeling van het bedrijventerrein Smokkelhoek bereikt.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Positionering, kansen en knelpunten, uitbreidingsmogelijkheden 26

kaart 8: milieuzonering

kaart 9: geluidszonering

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
27
4. Milieu

4.1. Milieuzonering
Woningen en bedrijfswoningen
Het bedrijventerrein Smokkelhoek ligt ten zuidoosten van de kernen Kapelle/Biezelinge. Het deel
van het bedrijventerrein Smokkelhoek ten noorden van de Middenweg ligt direct aan deze kern,
de aaneengesloten woonbebouwing langs Jufferswegje grenst met de achtertuinen aan de bedrij-
ven. Verder zijn er langs de Smokkelhoekweg, richting de rotonde met de rijksweg N258, enkele
incidentele woningen aanwezig. Ook langs de rijksweg en ten noorden van de spoorlijn zijn enkele
incidentele woningen gesitueerd. Op het bedrijventerrein zelf zijn een aantal bedrijfswoningen
aanwezig, het merendeel is geconcentreerd aan de Fleerbosseweg.

Milieuzonering (kaart 8)
Om milieuhinder voor de omgeving te beperken, worden grenzen gesteld aan de toelaatbaarheid
van bedrijfsactiviteiten. Dit gebeurt aan de hand van een milieuzonering, dat wil zeggen het aan-
geven van verantwoorde afstanden tussen milieubelastende functies/activiteiten en milieugevoe-
lige functies. Deze milieuzonering geeft aan welke categorieën bedrijven in relatie tot milieuhinder
op het bedrijventerrein Smokkelhoek toelaatbaar zijn.

Staat van Bedrijfsactiviteiten


Om inzicht te krijgen in de mate van milieubelasting van bedrijven wordt gebruikgemaakt van de
Staat van Bedrijfsactiviteiten. Met behulp van deze staat kunnen de meest voorkomende bedrijven
en bedrijfsactiviteiten al naar gelang de te verwachten milieubelasting, worden ingedeeld in cate-
gorieën. Hoe hoger de milieubelasting van een bedrijf, hoe hoger de milieucategorie waaronder
het bedrijf valt. Iedere milieucategorie kan worden vertaald naar minimaal aan te houden richtaf-
standen ten opzichte van gevoelige functies. Afhankelijk van de gevoeligheid van een gebied
wordt in het bestemmingsplan door middel van een zogeheten milieuzonering aangegeven welke
categorieën ter plaatse algemeen toelaatbaar worden geacht. Het gaat hierbij uitdrukkelijk om in-
dicatieve afstanden. In een concrete situatie dient de werkelijk aan te houden afstand nader te
worden bepaald. Voor een algemene toelichting wordt verwezen naar bijlage 4.

Algemene toelaatbaarheid bedrijfsactiviteiten


Gelet op de aanwezigheid van de aaneengesloten woonbebouwing langs de Smokkelhoekweg
zijn op het noordelijke deel van het terrein, ten noorden van de Middenweg, in een zone langs
de huizen maximaal bedrijven uit de categorieën 1 t/m 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten
toelaatbaar. Categorie 3.1 bedrijven zijn bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard
en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn aan de rand van woonwijken, echter in het alge-
meen gescheiden door een weg of een groenstrook. Tussen de spoorlijn en deze zone zijn
maximaal bedrijven uit de categorieën 1 t/m 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toelaat-
baar. In verband met de aanwezige concentratie van bedrijfswoningen aan de Fleerbosseweg is
ook voor dit deel van het plangebied, tussen de Middenweg en de rijksweg N258 een zone op-
genomen waar bedrijven uit de categorieën 1 t/m 3.2 toelaatbaar zijn. Deze zone loopt voor een
deel door langs de rijksweg naar het oosten, in verband met de daar gesitueerde incidentele
woningen. Categorie 3.2 bedrijven zijn bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en
invloed op de omgeving in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van woonwijken. Als
afstandsindicatie geldt 100 meter ten opzichte van een rustige woonwijk. Voor incidentele wo-
ningen kunnen kortere afstanden worden aangehouden. Aansluitend zijn in een zone vanaf
ruim 100 meter vanuit de genoemde gevoelige functies bedrijven uit de categorieën 1 t/m 4.1
van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toelaatbaar. Ook voor een deel van het plangebied langs
de spoorlijn is een zone voor bedrijven uit de categorieën 1 t/m 4.1 opgenomen. Voor deze be-
drijven geldt een richtafstand ten opzichte van een gevoelige woonwijk van 200 meter. In het
midden van het plangebied, op voldoende afstand van de omliggende woningen is een zone
opgenomen waarbinnen bedrijven uit de categorieën 1 t/m 4.2 van de Staat van Bedrijfsactivi-
teiten toelaatbaar zijn. Voor categorie 4.2-bedrijven geldt een richtafstand van 300 meter ten
opzichte van een gevoelige woonwijk. Omdat wordt uitgegaan van een logische begrenzing van

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Milieu 28

de milieuzonering is, waar mogelijk, aansluiting gezocht bij de interne hoofdontsluiting en ver-
kaveling van het terrein.

Uit bijlage 5 blijkt dat de meeste bedrijven passen in de aangegeven milieuzonering. Voor drie be-
drijven is de inschaling hoger dan de algemene toelaatbaarheid. Coroos Conserveren, Aanne-
mingsbedrijf Hoondert b.v. en Hapro Industries b.v. vallen in categorie 4.1 van de Staat van Be-
drijfsactiviteiten. Deze bedrijven krijgen daarom een subbestemming, die een afwijking van het al-
gemene toelatingsbeleid voor de huidige bedrijfsactiviteiten toestaat. Bij een eventuele bedrijfs-
beëindiging kan er zich op de betreffende locatie alleen nog een gelijkwaardig bedrijf vestigen of
een bedrijf dat past binnen het geformuleerde toelatingsbeleid.

Het voorgaande betekent overigens niet dat alle bedrijven die passen binnen het geformuleerde
toelatingsbeleid kunnen worden toegestaan. Het bestemmingsplan biedt slechts een globaal ka-
der voor de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten, in het milieuvergunningenspoor vindt toetsing
plaats aan de hand van de concrete situatie. Hierbij kan het voorkomen dat een bedrijf wel past
binnen het geformuleerde toelatingsbeleid, maar vanwege de werkelijke milieuhinder geen milieu-
vergunning kan krijgen of aan strengere milieuvoorschriften zal moeten voldoen.
Ook de uitoefening van bedrijfsactiviteiten uit een hogere categorie hoeft niet in alle gevallen on-
aanvaardbaar te zijn. De Staat van Bedrijfsactiviteiten geeft namelijk een globale inschaling van
de mate van hinder van bedrijven. Het komt voor dat een bedrijf door de geringe omvang van hin-
derlijke activiteiten of een milieuvriendelijke werkwijze, minder hinder veroorzaakt dan in de Staat
van Bedrijfsactiviteiten wordt verondersteld. In dat geval kan aan een dergelijk bedrijf voor de be-
treffende activiteit een vrijstelling worden verleend (passende maatregelen worden in dergelijke
gevallen geregeld via de vergunning in het kader van onder meer de Wet milieubeheer).

4.2. Bodemkwaliteit
Het beleid van de provincie Zeeland gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te
zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodem-
kwaliteit.
Voor alle functies waar een functiewijziging of herinrichting wordt voorzien, dient tenminste het
eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch bodemonderzoek te worden
verricht. Indien op grond van historische informatie blijkt dat in het verleden activiteiten hebben
plaatsgevonden met een verhoogd risico op bodemverontreiniging dan dient een volledig ver-
kennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van geconstateerde belemmeringen
uit dat onderzoek, kan vervolgens worden nagegaan welke maatregelen moeten worden geno-
men om die belemmeringen weg te nemen.

Door Grontmij is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van het bedrijventer-
rein. Wat betreft grond wordt voor de locaties “uitbreiding Coroos” (oostelijk van Fleerbosse-
weegje), uitbreiding Kole/Roompot” (tussen Smokkelhoekweg en bedrijventerrein), en de ooste-
lijke uitbreiding geconcludeerd dat de opgestelde hypothese “grootschalig onverdachte locatie”
strikt genomen niet juist is. Gezien de lage gehalten van de onderzochte parameters in de
grond is er geen aanleiding tot het verrichten van vervolgonderzoek met een aangepaste hy-
pothese.De verhoogde gehalten aan bestrijdingsmiddelen komen over de gehele locatie voor.
Dit is te verklaren doordat in het verleden op de onderzoekslocatie meerdere boomgaarden
aanwezig waren en nog aanwezig zijn. Ten aanzien van grondwater geven de resultaten aan
dat de voor de gehele onderzoekslocatie opgestelde hypothese “grootschalig onverdachte loca-
tie” strikt genomen niet juist is. Gezien de lage gehalten van de onderzochte parameters in het
grondwater, uitgezonderd de parameters arseen en nikkel, is er geen aanleiding tot het ver-
richten van vervolgonderzoek met een aangepaste hypothese. De parameters arseen komt va-
ker verhoogd voor in het grondwater van maritieme afzettingen. De aangetoonde gehalten ar-
seen in het grondwater vormen dan ook geen aanleiding tot nader onderzoek. Voor het matig
verhoogde gehalte nikkel in het grondwater (in één peilbuis) geldt ook dat deze verhoogde ge-
halten nikkel hoogstwaarschijnlijk in het onderzoeksgebied natuurlijk verhoogd voorkomen. De
aangetoonde gehalten nikkel in het grondwater vormen dan ook geen aanleiding tot nader on-
derzoek. Voor het grondwater afkomstig uit diverse peilbuizen is vanwege een storend compo-
nent (zouten) de rapportagegrens verhoogd van de analyses voor de zware metalen in het

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Milieu 29

grondwater. Dit betekent dat de resultaten met een lagere nauwkeurigheid gemeten en getoetst
zijn. De gehalten voor die parameters waarvoor de detectiegrens verhoogd is geven volgens
deze toetsing geen overschrijdingen in het grondwater.
Op basis van de uitkomsten van het onderzoek behoeven er vanuit milieuhygiënisch oogpunt
geen beperkingen te worden gesteld aan het toekomstige gebruik van de locatie voor bedrij-
venterrein.

4.3. Waterhuishouding
Huidige situatie
Het plangebied ligt in een zeekleigebied. De polder bestaat uit kalkrijke poldervaaggronden. Bin-
nen 80 cm komt maar op weinig plaatsen zand voor. De gronden in het westelijk deel van het
plangebied bestaan uit lichte zavel. In het oostelijk deel van het plangebied kunnen zware zavel-
gronden worden aangetroffen. De gronden zijn zeer kalkrijk. Het maaiveld heeft een hoogteligging
van circa 0,8 m +NAP.

In het nieuwe peilbesluit is voor het peilvak waarin het plangebied ligt voor zowel zomer als winter
een nieuw peil vastgesteld. De drooglegging (dit is de afstand tussen maaiveld en waterpeil) van
de gronden is beperkt. De afwatering van het gebied gebeurt in noordoostelijke richting.

Algemene randvoorwaarden en uitgangspunten


Het peilbeheer van het nieuwe bedrijventerrein zal hetzelfde moeten zijn als het peil op het reeds
bestaande bedrijventerrein Smokkelhoek. Toekomstig waterpeil en maaiveld zullen op hetzelfde
niveau moeten liggen als de rest van het terrein.
Om voldoende drooglegging te genereren is een netto-ophoging van het terrein noodzakelijk. Op
basis van ervaringscijfers in nabijgelegen gebieden wordt vooralsnog uitgegaan van het principe
van integrale ophoging van het terrein. Aanvullend grondonderzoek is echter noodzakelijk om dit
nauwkeurig te bepalen, zodat een zowel duurzaam als planeconomische en civieltechnische op-
timale oplossing kan worden verkregen.
Volgens het Waterschap Zeeuwse Eilanden (de waterbeheerder) dient het totale oppervlak open
water in de nieuwe situatie minimaal gelijk te zijn aan het totale oppervlak in de huidige situatie.
Voor Smokkelhoek is minimaal 6% oppervlaktewaterberging gewenst. Tevens eist het waterschap
de aanleg van een verbeterd gescheiden rioolstelsel met een bergingscapaciteit van 4 mm neer-
slag. Dat houdt in dat al het afvalwater via de riolering naar een zuiveringsinstallatie wordt afge-
voerd. Regenwater wordt onder normale omstandigheden ook via de riolering afgevoerd. Echter
wanneer in relatief korte tijd meer dan 4 mm neerslag valt, dan wordt het regenwater van de riole-
ring afgekoppeld en naar het oppervlaktewater afgevoerd. Doordat de eerste 4 mm neerslag –
welke de meeste verontreiniging met zich meebrengt – wel via de riolering wordt afgevoerd, is de
invloed op de waterkwaliteit gering. Vanwege de te verwachten hoge verkeersintensiteiten – en de
daarmee samenhangende kans op vervuiling – is afkoppeling van wegen geen optie.
Het streven is gericht op een duurzaam stedelijk waterbeheer. Aandachtspunten hierbij zijn de
relatie tussen het stedelijk water en het water in het omliggende gebied, vergroting van het water-
bergend vermogen in het stedelijk gebied, verbetering van de waterkwaliteit en vergroting van de
belevingswaarde van water.

Keuze watersysteem
De hoofdwatergangen blijven grotendeels gehandhaafd. Overleg is gevoerd met de waterbeheer-
der om hoofdwatergangen te verleggen. De hoofdwatergang loopt vanaf de Smokkelhoekweg tot
aan het The Greenery en buigt dan in noordelijke richting af, aan de oostrand van het fruitperceel.
Denkbaar is dat dit laatste deel wordt omgelegd in oostelijke richting zodat deze watergang deel
kan uitmaken van de hoofdstructuur van het bedrijventerrein. Dit is met name voor het beeld hier-
van belangrijk. Dit beteken in hoofdlijnen geen aanpassing van het afwateringsrichting. De afwate-
ring van het achterliggende gebied blijft eveneens gewaarborgd.
Bij de verdere planuitwerking wordt in overleg met het Waterschap bezien of secundaire water-
gangen kunnen worden omgelegd en worden ingepast in de hoofdstructuur.
Gelet op de opgave om te komen tot meer duurzame watersystemen (zoals aangegeven in het
provinciale Waterhuishoudingsplan 2001-2006) is, in overleg met de waterbeheerder, gekozen
voor de toepassing van een gesloten watersysteem. Dit wordt mede ingegeven door de aanwe-
zigheid van het reeds bestaande bedrijventerrein Smokkelhoek en de kans ook daar een meer

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Milieu 30

duurzaam watersysteem te kunnen realiseren. Tevens heeft de kwaliteit van (extra) water ten be-
hoeve van de ruimtelijke structuur en inrichting van het terrein (beeldkwaliteit) bij deze keuze een
rol gespeeld.

Watertoets
Door Grontmij is ten behoeve van het bestemmingsplan de watertoets opgesteld. De conclusies
en aanbevelingen zijn in de rapportage weergegeven en als volgt samengevat. Vanwege
droogleggingseisen wordt geadviseerd het terrein integraal op te hogen, met de vrijkomende
grond. In de 1e fase dient 12.760 m3 water geborgen te worden (inclusief compensatie te dem-
pen bergingssloten) en in de 2e fase 15.640 m3. De uitkomsten van dit onderzoek zijn technisch
vertaald in een uitwerkingsplan en in de investeringsramingen meegenomen. Om flexibiliteit in
het plan in te bouwen is voor de uitwerking uitgegaan van realisatie van waterberging ten be-
hoeve van fase 1 in de "overhoek" ingeklemd in de hoek spoor/ Coroos/ The Greenery. In de
exploitatieopzet zijn de kosten voor grondverwerving ten behoeve van de waterberging 1e fase
meegenomen.

4.4. Industrielawaai
Coroos Conserven b.v. is een inrichting die in belangrijke mate geluidshinder, zoals bedoeld in
artikel 41 van de Wet geluidhinder, veroorzaakt. Dergelijke inrichtingen worden nader genoemd in
het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. Ingevolge genoemd wetsartikel dienen
bedrijventerreinen waar op grond van het bestemmingsplan betreffende inrichtingen kunnen
worden gevestigd, te worden gezoneerd.
De huidige zone rond het bedrijfsterrein Smokkelhoek is van rechtswege (bij Koninklijk Besluit van
27 november 1990) vastgesteld. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting vanwege de op het
terrein gevestigde bedrijven niet meer bedragen dan 50 dB(A). Binnen de geluidszone geldt voor
nieuw te bouwen woningen een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Voor bestaande woningen
geldt eveneens een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Als hoogst toelaatbare gevelbelasting
geldt, met ontheffing via een verzoek hogere waarde, een waarde van 60 dB(A).
Het instellen van een zone industrielawaai biedt in principe bescherming naar omliggende
geluidsgevoelige bestemmingen, door rekening te houden met de cumulatie van de
geluidsuitstraling van bedrijven. Uitbreiding van het bedrijventerrein heeft als gevolg dat ook de
zone industrielawaai kan wijzigen. Akoestisch onderzoek is daarom noodzakelijk. Er al op basis
daarvan een nieuwe zone industrielawaai ex artikel 61 Wet geluidhinder rondom het huidige en
toekomstige bedrijventerrein worden vastgesteld.
In opdracht van de gemeente Kapelle is een akoestisch onderzoek uitgevoerd door Adviesbureau
Peutz & Associés B.V. Doel van dit onderzoek is het verschaffen van gegevens waarvan in het
bestemmingsplan een nieuwe adequate geluidzone kan worden opgenomen. In het rapport is een
zonevoorstel opgenomen dat de rechten (geluidsvoorschriften Wet milieubeheer) van bestaande
bedrijven niet aantast. Voor lege, bestaande en te verwerven terreinen zijn de mogelijkheden voor
de industriële invulling onderzocht. Daarbij is rekening gehouden met de milieuzonering, die in het
onderhavige bestemmingsplan is opgenomen. Op basis van de resultaten van dit onderzoek
wordt voorgesteld de huidige geluidszone aan te passen. Het zonevoorstel is gebaseerd op een
aantal uitgangspunten wat betreft het (nachtelijk) parkeren van koelende vrachtwagens en de
perceelcategorie-indeling in relatie tot bebouwingsvoorwaarden.
- het (nachtelijk) parkeren van koelende vrachtwagens: voorgesteld wordt op een gunstige
plaats een parkeerplaats in te richten voor vrachtwagens met koelende aggregaten van
verschillende bedrijven. Deze parkeerplaatsen kunnen worden voorzien van stekkerplaatsen,
zodat de vrachtwagens gebruik kunnen maken van (relatief geluidarme) elektrische
koelaggregaten. Het gebruik van dieselaggregaten bij langparkeren zou in dat gevallen
kunnen worden verboden;
- de perceelcategorie-indeling, met als alternatief bebouwingsvoorwaarden: door op het
perceel tussen de veiling en de spoorlijn alleen maximaal categorie 3.2-bedrijven toe te
staan kan de geluidbelasting worden gereduceerd. Het alternatief is het toestaan van
categorie 4.1-bedrijven onder voorwaarden dat de noodzakelijk akoestische maatregelen
worden getroffen. Om zoveel mogelijk bedrijven te kunnen vestigen wordt gekozen voor het
aanhouden van categorie 4.1 in combinatie met zonebeheer.
Op basis van de ligging van de 50 dB(A)-contour is de ligging van de nieuwe zone ex artikel 61
Wet geluidhinder bepaald. Als gevolg van de zonewijziging en de toenemende geluidsbelasting

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Milieu 31

voor een aantal woningen, is aan Gedeputeerde Staten worden verzocht voor een aantal wo-
ningen hogere grenswaarden vast te stellen c.q. te wijzigen.
In verband met het respecteren van de rechten van bestaande bedrijven, zoals Coroos, wordt
de bestaande zone aan de west- en noordzijde gehandhaafd. Dit betekent dat het bestem-
mingsplan Kom Biezelinge niet hoeft te worden herzien. De nieuwe geluidszone is aan de oost-
kant verruimd. Dat heeft te maken met de uitbreiding van het bedrijventerrein Smokkelhoek, in
de thans agrarische driehoek ten oosten van The Greenery. Als gevolg van deze beleidskeuze
zal voor een aantal woningen de geluidsbelasting toenemen. Voor deze woningen wordt, op
grond van de Wet geluidhinder, een procedure gevolgd voor hogere grenswaarden. Deze ho-
gere waarden zijn inmiddels toegekend. Het gaat om een vijftal woningen aan de Hoekseweg
en Schoorse Bredeweg aan de noordzijde van de spoorlijn. Deze woningen hebben als gevolg
van het spoorweglawaai reeds een hogere geluidsbelasting. Tijdige afronding van de procedure
inzake de flankerende herziening van het bestemmingsplan Buitengebied is voorzien.

4.5. Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen op een bedrijfsterrein kunnen een belemmering vormen voor de bedrijfsactivi-
teiten van de aanwezige bedrijven. Dit is met name het geval indien op het bedrijfsterrein "zwaar-
dere" bedrijven worden toegelaten (uit categorie 4.1 en hoger). De milieuvergunning van de be-
drijven wordt namelijk afgestemd op "woningen van derden", waarbij in beginsel geen onder-
scheid geldt voor bedrijfswoningen of burgerwoningen. Bedrijven kunnen met name in de bedrijfs-
voering worden belemmerd, wanneer sprake is van bedrijfsactiviteiten in de nachtperiode.
De bedrijfsvoering van moderne bedrijven vereist tegenwoordig geen continue aanwezigheid van
toezichthoudend personeel bij het bedrijf. Daarnaast is de milieukwaliteit op een bedrijventerrein
niet optimaal voor de woonfunctie en zullen belangrijke delen van het bedrijventerrein worden ge-
zoneerd. Daarom wordt op het bedrijventerrein Smokkelhoek grote terughoudendheid betracht bij
het toestaan van nieuwe bedrijfswoningen. Een uitzondering vormen de bedrijfsvilla’s aan de
Smokkelhoek weg, als buffer tussen het bedrijventerrein en deze toegangsweg voor de kern Bie-
zelinge en Kapelle. Deze worden in dat opzicht wel direct toelaatbaar geacht. Voorts worden ter
plaatse van de lokale bedrijven aan de Fleerbosseweg indirect mogelijkheden voor bedrijfswo-
ningen geboden in verband met bevestiging van bestaande rechten.

4.6. Wegverkeerslawaai
Wegverkeerslawaai
Wegverkeer gaat gepaard met geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) is een rechtstreeks
(inhoudelijk en procedureel) verband gelegd tussen geluidshinderproblematiek en ruimtelijke
ordening door middel van de in de Wgh geïntroduceerde geluidszones langs wegen. Een ge-
luidszone is een gebied aan weerszijden van een weg waarbinnen, wanneer in dat gebied wo-
ningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen zijn of wenselijk worden geacht, extra aan-
dacht moet worden besteed aan geluidhinder. Deze (bedijfs)woningbouw is aan de orde op het
terrein langs een deel van de Smokkelhoekweg en in het middengebied van het bedrijventerrein
aan de Fleerbosseweg.
Op basis van de gewijzigde Wet geluidhinder hebben alle wegen een geluidszone. Uitzondering
op deze algemene regel is gemaakt voor woonerven, 30 km/uur-gebieden en wegen waarvan
op grond van een door de gemeenteraad vastgestelde geluidsniveaukaart blijkt dat de geluids-
belasting aan de gevel van aanliggende woningen op 10 meter uit de as van de meest nabijge-
legen rijstroken 50 dB(A) of minder bedraagt.
Alle wegen op het bedrijventerrein krijgen een maximumsnelheid van 30 km/uur en zijn derhalve
gedezoneerd. Akoestisch onderzoek is voor deze wegen niet noodzakelijk. De Smokkelhoekweg
en de N289 voldoen echter niet aan de gestelde criteria voor dezonering. Akoestisch onderzoek is
voor deze wegen in beginsel dan ook noodzakelijk.
De breedte van de wettelijke geluidszone langs de Smokkelhoekweg bedraagt 200 meter aan
weerszijden van de rand van de weg. Voor de N289 bedraagt deze zone 250 meter. De voor-
keursgrenswaarde voor de gevelbelasting van de eventueel te realiseren dienstwoningen is 50
dB(A), terwijl de uiterste grenswaarde 65 dB(A) bedraagt.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Milieu 32

De eventueel te realiseren bedrijfswoningen in het middengebied liggen buiten de wettelijke


geluidszones van de Smokkelhoekweg en de N289. Akoestisch onderzoek naar het wegver-
keerslawaai is voor deze woningen dan ook niet noodzakelijk.
De invoergegevens van de Smokkelhoekweg ten aanzien van de bedrijfsvilla’s langs deze weg
zijn mede gebaseerd op concrete intensiteitsgegevens uit het wegencategoriseringsplan voor de
kern Kapelle. Ten aanzien van de verdeling van het verkeer van het bedrijventerrein op de weg is
aangenomen dat in de toekomstige situatie geen verkeer van en naar het bedrijventerrein gebruik
meer maakt van de Middenweg. Het aandeel vrachtverkeer op de Smokkelhoekweg neem der-
halve aanzienlijk af. Voor de voertuigcategorieverdeling is een verdeling gehanteerd van een wijk-
verzamelweg. In bijlage 6 zijn de belangrijkste invoergegevens van het akoestisch onderzoek
weergegeven.
Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de relevante 50 dB(A)-contour als gevolg van het weg-
verkeerslawaai van de Smokkelhoekweg in het maatgevende prognosejaar 2013 ligt op 34
meter uit de as van de weg. De bouw van eventuele bedrijfswoningen langs de weg wordt pas
mogelijk gemaakt vanaf eenzelfde afstand uit de as van de weg. Vanuit het oogpunt van het
wegverkeerslawaai zijn derhalve geen knelpunten aanwezig.

Railverkeerslawaai
De eventuele realisering van geluidsgevoelige bestemmingen langs de Smokkelhoekweg en in
het “middengebied” bij de Fleerbosseweg dient tevens te worden getoetst aan de wettelijke
normen ten aanzien van het railverkeerslawaai. De wettelijke zonebreedte langs het traject Vlis-
singen-Bergen op Zoom bedraagt volgens het meest recente akoestische spoorboekje (2002)
en het Besluit Geluidhinder Spoorwegen (BGS) 200 meter aan weerszijden van de buitenste
spoorstaaf. Zowel de woningen langs de Smokkelhoekweg als in het relevante gebied langs de
Fleerbosseweg liggen buiten deze wettelijke zonebreedte. Akoestisch onderzoek naar het rail-
verkeerslawaai is in de onderhavige situatie dan ook niet noodzakelijk.

4.7. (Buis)leidingen
Rijksbeleid
Het Structuurschema Buisleidingen (SBUI) (1984) geeft inzicht in het beleid voor het transport
voor buisleidingen voor de lange termijn (ongeveer 25 jaar). Hiervoor is een landelijk net van
hoofdverbindingen opgenomen. Dit net legt de verbinding tussen belangrijke industriegebieden
in Nederland en sluit aan op de belangrijke industriegebieden in het buitenland.
Het SBUI maakt onderscheid in hoofdtransportleidingen en andere (regionale) leidingen. Alleen
de ruimtelijke consequenties van hoofdtransportleidingen zijn nader uitgewerkt in de vorm van
een landelijk net van hoofdverbindingen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen buisleidin-
genstraten, buisleidingenzones en buisleidingenstroken.
- Een buisleidingenstraat is een strook met een bijzondere status, omdat de grond via ont-
eigening is verworven en kunstwerken zijn aangelegd.
- Een buisleidingenstrook is een strook tussen de 45 en 70 meter breedte die als zodanig is
opgenomen in streekplan en bestemmingsplan en daardoor planologisch mede is bestemd
voor het leggen van buisleidingen.
- Een buisleidingenzone is een strook van enige honderden meters tot enige kilometers
waarin geen grote ruimtelijke ontwikkelingen worden toegestaan, die de aanleg van meer-
dere, toekomstige hoofdtransportleidingen zouden kunnen blokkeren.
Het SBUI verzoekt de provincies om het directe en indirecte ruimtebeslag van leidingenstroken
(regionale verbindingen) voor hoofdtransportleidingen in streekplannen vast te leggen en erop
toe te zien dat deze beperkingen door de betrokken gemeenten in hun bestemmingsplannen
worden opgenomen.

Provinciaal beleid
In het Streekplan Zeeland (1997) is aangegeven dat de provincie het transport van stoffen door
middel van buisleidingen wil bevorderen. Uitgangspunt daarbij is het bundelingsprincipe. Door
de bundeling van leidingen kan het directe en indirecte ruimtebeslag worden beperkt en kan het
beheer van de leidingen efficiënter worden uitgevoerd. Nieuwe hoofdtransportleidingen dienen
in beginsel te worden gelegd in de op de streekplankaart aangegeven leidingenstroken. Van de
gemeenten wordt gevraagd deze leidingenstroken in de betreffende bestemmingsplannen op te
nemen.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Milieu 33

De huidige streekplantekst is voor het onderdeel buisleidingen niet geheel juist en volledig en
dient aan de huidige ontwikkelingen te worden aangepast. Daarvoor is thans een streekplanuit-
werking in voorbereiding. Basis voor deze uitwerking is de aangepaste Concept Nota Buislei-
dingen Zeeland (juli 2001). Doel van deze nota is om te komen tot een beleid dat moet leiden
tot een betere borging van leidingenstroken. De huidige leidingenstroken mogen niet "dichtslib-
ben" met activiteiten die het leggen van nieuwe leidingen onmogelijk maakt. Anderzijds moeten
leidingen worden geweerd op plaatsen waar ze niet horen.
De hoofdregel van het beleid wordt dat, wanneer tussen industrieën, industriële centra of aan-
landingspunten een leidingenstrook is aangegeven, alle toekomstige hoofdtransportleidingen,
bestemd voor het vervoer van of naar deze industrieën, centra of punten in deze leidingen-
strook dienen te worden gelegd. Met hoofdtransportleidingen worden buisleidingen bedoeld
waarmee de navolgende producten worden vervoerd:
- gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen/goederen;
- aardgas met een diameter groter of gelijk aan 18";
- defensiebrandstoffen;
- warmte en afvalwater, ruwwater of halffabrikaat voor de drink- en industriewatervoorzie-
ning met een diameter groter of gelijk aan 18".

Andere leidingen dan hoofdtransportleidingen en kabels zijn in leidingenstroken toelaatbaar,


mits deze het eigenlijke gebruik van de leidingenstrook niet in de weg staan. Een leiding kan
solitair worden gelegd indien het bedrijf niet bereikbaar is via het landelijk en regionale net van
leidingenstroken of indien door het volgen van leidingenstroken een onaanvaardbaar langer
tracé ontstaat. De leiding dient dan zo mogelijk te worden gebundeld met andere vormen van
infrastructuur. Tevens dient de solitair liggende leiding positief te worden bestemd in het be-
stemmingsplan.

Het beoogde beleid ten aanzien van de buisleidingenstrook is dat in de strook niet mag worden
gebouwd anders dan ten behoeve van leidingen en de primaire bestemming (veelal de agrari-
sche bestemming). Voor de Zeeuwse situatie wordt een breedte van 50 meter voor de buislei-
dingenstrook voldoende geacht. Indien er niet genoeg ruimte beschikbaar is, kan bij wijze van
uitzondering een smallere strook worden toegestaan.

Voor het toetsingsgebied (175 meter aan weerszijden van de strook) geldt dat ook woonwijken,
flatgebouwen en bijzondere objecten categorie I niet zijn toegestaan. Voor andere vormen van
ruimtelijke ontwikkelingen geldt dat dit is toegestaan danwel dat er een afweging moet plaats-
vinden. Met "afweging" wordt een afweging bedoeld op grond van het integraal veiligheidsbe-
leid (zowel externe veiligheid als openbare veiligheid). Bijzondere objecten categorie I zijn be-
jaardentehuizen en verpleeginrichtingen zoals ziekenhuizen en sanatoria, scholen en winkel-
centra, hotels, kantoorgebouwen bestemd voor meer dan 50 personen, objecten met een hoge
infrastructurele waarde en objecten die door secundaire effecten een verhoogd risico met zich
meebrengen, zoals installaties en opslagtanks voor brandbare, explosieve en/of giftige stoffen.
Bijzondere objecten categorie II zijn sporthallen en zwembaden, weidewinkels, hotels en kan-
toorgebouwen bestemd voor minder dan 50 personen en industriegebouwen, zoals productie-
hallen en werkplaatsen, voor zover zij niet onder categorie I vallen.
Het veiligheidsgebied (55 meter aan weerszijden van de strook, i.c. een verbijzondering van het
toetsingsgebied) dient te worden vrijgehouden van woonbebouwing en zoveel mogelijk van an-
dere bebouwing. In de navolgende tabel zijn de mogelijkheden opgenomen.

Bouwmogelijkheden in en rond de buisleidingenstrook

Stroken en gebieden Buisleidingenstrook Veiligheidsgebied Toetsingsgebied


Breedte weerszijden Breedte weerszijden vei-
buisleidingenstrook: 55 m ligheidsgebied: 120 m
Grote ruimtelijke ontwikkelingen
Woonwijken, flatgebouwen en bijzondere Niet toegestaan Niet toegestaan Niet toegestaan
objecten categorie I
Andere grote ruimtelijke ontwikkelingen Niet toegestaan In het algemeen niet toe- Afweging
(bijv. grote infrastructurele werken) gestaan
Ruimtelijke ontwikkelingen van bescheiden omvang

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Milieu 34

Incidentele woonbebouwing Niet toegestaan Niet toegestaan Afweging


Bijzondere objecten categorie I Niet toegestaan Niet toegestaan Afweging
Verblijfsrecreatieterreinen Niet toegestaan Niet toegestaan Afweging
Dagrecreatieterreinen Niet toegestaan Afweging Toegestaan
Industrie(terreinen) Niet toegestaan Afweging Toegestaan
Andere ruimtelijke ontwikkelingen van Niet toegestaan Afweging Toegestaan
bescheiden omvang (bijv. kleinere infra-
structurele werken)

De leidingenstrook en het bijbehorende toetsings- en veiligheidsgebied dienen planologisch-ju-


ridisch te worden geregeld.

Afweging
De leidingenstrook wordt als zodanig bestemd. Tevens wordt een aanlegvergunningstelsel op-
genomen ter bescherming van de leidingstrook. In relatie tot het veiligheidsgebied en toetsings-
gebied is van belang dat een bedrijventerrein direct is toegelaten in het toetsingsgebied. Voor
het veiligheidsgebied is nadere afweging nodig. Daarbij word overwogen dat reeds in de be-
staande situatie sprake is van ligging van de leidingenstrook en bedrijventerrein naast elkaar.
Een deel van de leidingenstrook wordt ook als opslagruimte gebruikt. Voorts is uit de diverse
relevante beleidsdocumenten, de Regiovisie en de bijbehorende Partiële Streekplanuitwerking
alsmede de Streekplanuitwerking Buisleidingen Zeeland en de bijbehorende Antwoordnota niet
gebleken dat deze functies naast elkaar op problemen zal stuiten. Het is uit oogpunt van eco-
nomische uitvoerbaarheid en duurzaam en efficiënt ruimtegebruik ook ongewenste en onmoge-
lijk een onbebouwde zone van 55 meter aan te houden. Het is wel zo dat naast de leidingen-
strook een circa 10 meter brede infrastructuur wordt aangelegd en dat gebouwen niet zijn toe-
gestaan op de aangrenzende strook van nog eens 10 meter. Er is geen aanleiding te veronder-
stellen dat de beoogde toekomstige situatie tot knelpunten aanleiding zal geven. Aangezien de
afweging thans is gemaakt, is het ondoelmatig op de plankaart alsnog een veiligheidsgebied of
toetsingsgebied op te nemen.
Voorts blijkt uit de Antwoordnota inzake ingediende reacties naar aanleiding van de Streekplan-
uitwerking Buisleidingen Zeeland dat een gemeentelijke reactie die is ingediend en overeen-
komt met het standpunt zoals verwoord in het ontwerpbestemmingsplan, niet heeft geleid tot
een provinciale reactie waarin afwijzend is gereageerd op de voorgestelde benadering van de
opzet en strekking van de bestemmingsregeling. De oorspronkelijke tekst die hier was opgeno-
men is dan ook vervallen. De onderdelen van de bijlage die betrekking hadden op de regeling
zijn ter toelichting en onderbouwing van de regeling gehandhaafd.

4.8. Besluit m.e.r.


Het doel van een milieueffectrapportage (m.e.r.) is om het milieubelang een volwaardige plaats
in de besluitvorming te geven. De m.e.r.-procedure staat echter niet op zichzelf, het dient als
hulpmiddel bij de besluitvorming van de overheid over een activiteit. Het is niet nodig om voor
alle nieuwe plannen en activiteiten een milieueffectrapport (MER) op te stellen. Het gaat alleen
om die activiteiten die belangrijke nadelige effecten kunnen hebben op het milieu.
Voor het bedrijventerrein Smokkelhoek is nagegaan of sprake is van een m.e.r.-plichtige activi-
teit. Uit lijst C, behorende bij het Besluit m.e.r., is op te maken dat de aanleg van een bedrij-
venterrein m.e.r.-plichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een bedrijventer-
rein met een oppervlakte van 150 hectare of meer.
Bij activiteiten die m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn, dient het bevoegd gezag per activiteit te be-
oordelen of sprake is van m.e.r.-plicht en of een m.e.r.-procedure moet worden doorlopen. Naar
aanleiding van de implementatie van de Europese richtlijn 97/11 is de lijst met beoordelings-
plichtige activiteiten (lijst D) in 1999 sterk uitgebreid. Naast het opnemen van nieuwe activiteiten
zijn bij de bestaande beoordelingsplicht de drempels lager geworden.
In het kader van dit bestemmingsplan is van belang dat volgens lijst D van het besluit m.e.r. de
aanleg, wijziging of uitbreiding van een bedrijventerrein m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen
waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 75 hectare of meer.
Door RBOI is onderzoek gedaan inzak de m.e.r.-beoordelingsplicht. Op grond van het Besluit
milieueffectrapportage, onderdeel D, categorie 11.3, geldt voor bedrijventerreinen met een

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Milieu 35

bruto-oppervlakte van meer dan 75 ha, maar minder dan 150 ha een zogeheten m.e.r.-beoor-
delingsplicht. De uitbreiding van het bedrijventerrein Smokkelhoek zal netto circa 30 hectare
bedragen. Opgeteld met de uitbreiding van de geluidszone is bruto sprake van een oppervlakte
van 90 hectare. Daarmee is de ontwikkeling m.e.r.-beoordelingsplichtig.
Voorafgaande aan de besluitvorming over een dergelijke activiteit (in dit geval de vaststelling
van het bestemmingsplan) neemt het bevoegd gezag (de gemeenteraad van Kapelle) op basis
van een beoordeling een besluit of de procedure van milieueffectrapportage (m.e.r.) wel of niet
moet worden gevolgd. Hierbij wordt nagegaan of sprake is van "bijzondere omstandigheden" of
milieuknelpunten die een diepgaand onderzoek naar alternatieven en milieueffecten in het ka-
der van een m.e.r. wenselijk maken. Overigens geldt voor bedrijventerreinen met een opper-
vlakte van meer dan 150 ha (inclusief geluids- en veiligheidszones), een m.e.r.-plicht. Het doel
van m.e.r. is het milieubelang naast andere belangen een volwaardige plaats te geven in de be-
sluitvorming.
Het Ministerie van VROM heeft een handreiking gepubliceerd voor de uitvoering van een der-
gelijke beoordeling. Volgens deze publicatie zijn bepalend voor de beoordeling:
- de kenmerken van de voorgenomen activiteit zoals de omvang van het project of het ge-
bruik van natuurlijke hulpbronnen;
- de plaats van de activiteit zoals de ligging in of nabij gevoelige gebieden;
- het optreden van belangrijke nadelige milieugevolgen;
- de samenhang met andere activiteiten in de omgeving.
Inmiddels is de procedure van de m.e.r.-beoordelingsplicht doorlopen en afgerond. Besloten is
geen m.e.r. op te stellen.

4.9. Duurzaamheid
Het besef voor de noodzaak van een duurzame ruimtelijke ontwikkeling van Nederland groeit.
Bedrijventerreinen worden in dat kader maar al te vaak gezien als een “noodzakelijk kwaad”.
Bedrijven proberen echter in hun product een stukje milieubesef te laten doordringen, hetgeen
door de consument steeds vaker positief wordt gewaardeerd. Ook door de wijze van huisves-
ting kunnen signalen worden afgegeven die belangrijk zijn voor het “groene” imago van een be-
drijf. Dit kan nog worden versterkt door het realiseren van duurzame bedrijventerreinen als ver-
antwoorde vestigingsplek. Bij een op duurzaamheid gerichte aanpak kunnen kostenbesparing
en milieu hand in hand gaan. Dit is ook de insteek voor herstructurering: gezocht moet worden
naar integrale en optimale oplossingen voor het bestaande bedrijventerrein. Oplossingen zijn
daarom zowel gericht op winst voor het milieu als ook op een bedrijfseconomisch hogere ge-
bruiks- en toekomstwaarde.
Bij duurzame bedrijventerreinen kan gedacht worden aan aspecten zoals het sluiten van kring-
lopen, hergebruik van rest- of bijproducten (industriële industrie), de energie-infrastructuur en
duurzaam bouwen. Aan de hand van een aantal thema’s kunnen handreikingen gegeven voor
een duurzame (ruimtelijke) (her)inrichting van het bedrijventerrein. Dit is immers een essentiële
randvoorwaarde voor het realiseren van een duurzaam bedrijventerrein. De volgende thema’s
zijn geselecteerd: groen en water, energie, intensief ruimtegebruik en parkmanagement.
Vanuit het oogpunt van duurzaamheid zijn bij de ruimtelijke inrichting van een bedrijventerrein
ook de aspecten beeldkwaliteit en milieuzonering/segmentering relevant; deze onderwerpen
zijn reeds eerder in de toelichting aan bod geweest.

Groen en water
Het bestaande (en nieuwe) bedrijventerrein biedt in feite weinig kansen voor de aspecten land-
schap en ecologie. Vanwege de sterke relatie onderling, dienen aanwezige kansen en potenties
in samenhang bekeken worden met de waterstructuur. Het expliciet aandacht besteden aan de
waterhuishouding op bedrijventerreinen is om een aantal redenen van groot belang:
- voldoende waterberging moet worden gegarandeerd en het creëren van extra
bergingscapaciteit kan een meerwaarde opleveren voor een groter gebied;
- het ontwerp van het watersysteem dient in te spelen op de waterkwaliteit van het omlig-
gende gebied en de beoogde waterkwaliteit op het bedrijventerrein en de hierbij beho-
rende kansen voor ecologische waarden;
- water van voldoende kwaliteit levert een extra gebiedskwaliteit op waardoor de gebruiks-
en toekomstwaarde van het terrein wordt vergroot.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Milieu 36

Met deze uitgangspunten is bij de beoordeling van de exploitatiemogelijkheden rekening ge-


houden.
Het bedrijventerrein krijgt een nieuwe hoofdstructuur voor ontsluiting. In het nieuwe deel wordt
hier de water- en groenstructuur aan gekoppeld. Op het bestaande deel zou dit ook de voorkeur
verdienen. Gelet op de grote nadelige effecten hiervan op de exploitatie van de ontwikkeling
van het bedrijventerrein, wordt hiervan afgezien. Van gemeentewege wordt zorggedragen voor
realisering van bermen met een breedte van tenminste 2 meter. Langs de hoofdstructuur krijgen
de bermen zo mogelijk aan één zijde van de weg een breedte van 5 tot 10 meter. In overleg
met het bedrijfsleven zal worden bezien of op de aangrenzende gronden realisering van groen-
voorzieningen mogelijk is.

Energie
Het beperken van het gebruik van niet duurzame energiebronnen, zoals fossiele brandstoffen, is
een van de belangrijkste doelstellingen van het milieubeleid. Bij de herstructurering van
bedrijventerreinen is energie daarom ook een thema dat moet worden meegenomen. Het gaat
hierbij om twee doelstellingen:
- beperken van het energiegebruik;
- inzetten van duurzame energiebronnen.
Twee aspecten staan centraal, namelijk industriële ecologie en zonne-energie.

Industriële ecologie
Bij dit thema staat het benutten van energie- en materialenstromen tussen de verschillende
aanwezige bedrijven onderling centraal. Het benutten van deze reststromen levert kostenbe-
sparing op voor de bedrijven en vanuit oogpunt van reductie van het (grond)stoffengebruik.

Energieaspecten
Het gebruik van actieve zonne-energie (zonneboilers, photo voltaische cellen) is op termijn
economisch rendabel en biedt tevens de mogelijkheid om het bedrijventerrein een duurzaam
imago te verschaffen (beeldvorming). Bovendien kan gebruik worden gemaakt van passieve
zonne-energie voor verwarming van bedrijfsruimte (fabriekshallen). Hiertoe dienen de raamzijden
van de kantoorgedeelten en andere mechanische gekoelde ruimten op het zuiden te worden
gesitueerd, anders weegt de jaarlijkse energieopbrengst afkomstig van passieve zonne-energie
niet op tegen het jaarlijkse energiegebruik voor koeling. Het is tevens mogelijk andere duurzame
energiebronnen in te schakelen, zoals warmtepompen of warmtekrachtcentrales. Nader
onderzoek wordt aanbevolen en kan worden meegenomen bij het opzetten van het
parkmanagement. Op zich biedt het bedrijventerrein door de gunstige zuidoriëntatie ruime
mogelijkheden voor zongericht bouwen.

Intensief ruimtegebruik
Doelstelling van intensief ruimtegebruik bij de ontwikkeling van een bedrijventerrein is het
efficiënter benutten van de beschikbare ruimte voor de bedrijfsactiviteiten. Per werknemer en/of
bedrijfsactiviteit is dan minder vloer- en/of terreinoppervlak nodig. De voordelen van intensief
ruimtegebruik zijn:
- meer bedrijven op een terrein met dezelfde omvang;
- minder behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen;
- het realiseren van een kwaliteitsimpuls op het bestaande terrein door extra ruimte in te zet-
ten voor versterking van natuur, waterhuishouding, recreatie en/of de kwaliteit van de
openbare ruimte of buitenruimte van de bedrijven.
Het beleid is er op gericht te bouwen in een hogere dichtheid. Door uitbreiding van de be-
staande bedrijven ter plaatse van open terreinen wordt hier maximaal invulling aan gegeven.
Een selectief uitgiftebeleid is bij verdere uitbreiding een belangrijke randvoorwaarde voor
efficiënt ruimtegebruik. Dat geldt ook voor het uitgeven van reserveruimte. Het thema intensief
ruimtegebruik biedt vanuit het oogpunt van duurzaamheid de meeste mogelijkheden om winst
op zowel milieu- als bedrijfseconomisch vlak te behalen. Daarnaast bieden deze mogelijkheden
ook direct kansen voor de andere duurzaamheidsthema's in de vorm van beschikbare ruimte.

Parkmanagement
Behalve vorenstaande thema's, zijn voor de herstructurering van het bedrijventerrein Smokkel-
hoek ook mogelijkheden in een duurzaam beheer van een geherstructureerd bedrijventerrein.
Het thema parkmanagement kan hier een belangrijke rol spelen. Parkmanagement is een inte-

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Milieu 37

grale visie op ontwikkeling en beheer van het terrein met aandacht voor collectieve voorzienin-
gen op onder andere het gebied van beveiliging, afvalinzameling, opslag en expeditie, ver-
voersmanagement en het beheer van de openbare ruimte. Kostenreductie is hierbij een van de
belangrijkste drijfveren.
Voor het succesvol toepassen van parkmanagement, moet dit in een vroeg stadium van het
project gestart worden. De rol van de bedrijven is hierbij prominent. Het gaat namelijk niet al-
leen om het benutten van kansen op het gebied van milieu, maar vooral ook om economische
voordelen en het imago van bedrijven. Bovendien gaat het op uitvoeringsniveau over het toe-
passen van milieuvriendelijke materialen. Door samenwerking tussen gemeente, Kamer van
Koophandel en een derde partij (ontwikkelaar) kunnen de kansen voor parkmanagement nader
worden uitgewerkt.

Procesbenadering
Om tot een goed resultaat te komen, zijn een goed doordacht planproces en de organisatie-
vorm van doorslaggevende betekenis. De duurzame herstructurering van het bedrijventerrein
vraagt om een integrale aanpak van de planvorming, met alle benodigde disciplines en exper-
tise onder handbereik. Er is een gezamenlijke inbreng nodig van onder meer economen, ste-
denbouwkundige, verkeerskundigen, milieukundigen en ecologen. Deze disciplines zijn betrok-
ken geweest bij de planontwikkeling.
Ook de participatie van betrokken partijen is in het planvormingsproces opgenomen. Bij de ver-
dere planuitwerking zullen met name de bedrijven nog sterker worden betrokken. Daarbij krijgen
de opgerichte vereniging van bedrijven en de Kamer van Koophandel mogelijk een coördine-
rende rol. Hiervoor zal een afzonderlijk deelplan worden ontwikkeld.

4.10. Externe veiligheid


Over de spoorlijn Vlissingen-Roosendaal vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats van en
naar het industriegebied Vlissingen-Oost. Daarom dient bij de ontwikkeling van het bedrijventer-
rein rekening te worden gehouden met het aspect externe veiligheid. Externe veiligheid betreft
het beheersen van de veiligheid van personen in de omgeving van een activiteit met gevaarlijke
stoffen. De mate waarin de verstoring van de externe veiligheid optreedt en de toelaatbaarheid
daarvan, worden vastgesteld middels het bepalen van risico’s, te weten het plaatsgebonden ri-
sico en groepsrisico. Getoetst wordt aan het feit of er sprake is van een aanvaardbaar risico. De
normen en criteria hiervoor zijn vastgelegd in de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke
Stoffen. Voor een beoordeling van de invloed van de normstelling externe veiligheid op de mo-
gelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling is in eerste instantie het plaatsgebonden risico van
belang. De risicocontour van 10-6 is maatgevend.
Het plangebied wordt gebruikt als bedrijventerrein. Alleen bedrijven met een aantal van meer
dan 50 werknemers worden gezien als gevoelige bestemming. Alleen deze bedrijven moeten
rekening houden met de ligging van het spoor. Aan de hand van de RisicoAtlas Spoor is af te
lezen dat er over dit spoor alleen vervoer plaatsvindt van brandbare gassen. Hierdoor is de 10-6
plaatsgebonden risicocontour op dit deel van het spoor kleiner dan 10 meter. Nieuwe bedrijven
zijn slechts mogelijk op een minimale afstand van 20 meter vanuit de spoorlijn. Hierdoor wordt
ruim voldaan aan de wettelijke norm. Naar verwachting zal het vervoer van gevaarlijke stoffen
ook niet zodanig groeien dat de risicocontour meer dan verdubbelt. Vanwege de aard van acti-
viteiten in het plangebied (bedrijven) zijn er ook geen overschrijdingen te verwachten van de
oriënterende waarde van het groepsrisico.
Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat de nieuwe ontwikkelingen in het plangebied
geen belemmeringen ondervinden vanuit het aspect externe veiligheid.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Milieu 38

kaart 10: ruimtelijke visie

kaart 11: bestaande situatie van het bedrijventerrein smokkelhoek

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
39
5. Ruimtelijke visie

5.1. Uitgangspunten
Voor de ruimtelijke visie worden de volgende uitgangspunten gehanteerd. Deze zijn op kaart 10
weergegeven.

Randen
Zone Smokkelhoekweg-bedrijventerrein Smokkelhoek
- Een deel van de zone tussen de lintbebouwing van de Smokkelhoekweg en het bedrij-
venterrein Smokkelhoek (breedte 70 meter) wordt niet geïntensiveerd door aaneenge-
sloten bedrijfsbebouwing danwel door nieuwe ontsluiting.
- Deze kwaliteit en het duurzaam gebruik wordt versterkt door ter plaatse op ruime percelen
woningen met bedrijfsruimten toelaatbaar te stellen. Het dient hier te gaan om representa-
tieve bedrijven en bedrijfsgebouwen. Deze mogelijkheid wordt geboden voor de gronden
waarvan bekend is dat die hiervoor beschikbaar zijn mede in relatie tot de bijdrage die
planontwikkeling ter plaatse kan leveren aan herstructurering van de zuidwesthoek van het
bedrijventerrein.
- De achterste delen van de percelen aan de Smokkelhoekweg worden groen ingericht ten
behoeve van de landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein.
- De bestaande verkaveling en oppervlakte van kavels worden gehandhaafd (geen
substantiële intensivering).
- De percelen georiënteerd op de Middenweg (ten zuidwesten van Coroos) worden bestemd
voor parkeergelegenheid temidden van groenvoorzieningen, zodat de parkeerproblematiek
in dit dicht bebouwde deelgebied niet verder toeneemt. De bebouwbare bedrijfsbestem-
mingen vervallen.

Zone Oude Rijksweg – bedrijventerrein Smokkelhoek


- De zone tussen de Oude Rijksweg en Rijksweg A58 wordt als zodanig behouden. Vrijko-
mende agrarische percelen kunnen worden benut voor het aanbrengen van beplanting als
afscherming van het bedrijventerrein, waarbij uitgegaan wordt van een transparante be-
planting.
- Geen maximale zichtlocaties nastreven.
- De strook direct ten noorden van de Oude Rijksweg met een breedte van 50 meter blijft
onbebouwd ten behoeve van de leidingenstrook (Streekplan Zeeland).
- Langs de nieuwe hoofdontsluitingsweg komt een groenstructuur te liggen.

Zone noordrand
- Ter plaatse van het bestaande bedrijventerrein worden overhoeken benut voor het aan-
brengen van beplanting.
- Voor de zone aan de noordrand wordt uitgegaan van een 20 meter brede groenzone met
daarin een watergang.
- De oosthoek wordt ingericht als een brede groenbuffer.

Hoofdstructuur
Er wordt een interne hoofdstructuur gerealiseerd. De Middenweg (vrachtverkeer) wordt afge-
sloten. De ligging van de hoofdontsluiting is afgestemd op de volgende aspecten.
- Mogelijke fasering van de uitbreiding.
- Creëren van samenhang binnen het bedrijventerrein.
- Voldoende afstand tussen de diverse aansluitingen/splitsingen op de Oude Rijksweg.
- Het bieden van parkeergelegenheid langs de noordtak van de hoofdontsluiting. De om-
vang en exacte locatie zijn bespreekbaar. Parkeren op de leidingenstrook is eveneens een
te bespreken optie.
Hieruit volgt dat de nieuwe hoofdontsluiting wordt geprojecteerd ten oosten van het perceel van
Hoondert, in het verlengde van de Fleerbosseweg, met een aansluiting op de te verlengen oost-
west georiënteerde ontsluitingsweg parallel aan de Oude Rijksweg. In het noordelijk gedeelte
wordt het Fleerbosseweegje verhard (met een aansluiting op de Middenweg)

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ruimtelijke visie 40

Bedrijfsvestigingen
Ten aanzien van bedrijfsvestigingen wordt de volgende visie aangehouden, waarbij rekening is
gehouden met de actuele stand van zaken wat betreft bedrijfsontwikkelingen ten tijde van de
vaststelling van het bestemmingsplan.
- Uitgegaan wordt van behoud van Coroos. Het bedrijf wordt uitgebreid door de gronden ten
oosten van Fleerbosseweegje bij het bedrijf te betrekken.
- Tevens wordt uitgegaan van behoud van Kole gecombineerd met herstructurering (open-
bare ruimte en gebouwen bestaand complex) en uitbreiding in noordelijke richting. Een en
ander dient ook te worden gecombineerd met belangrijke kwaliteitsverbetering van de
hoofdontsluiting. In de context van het bedrijventerrein betreft het het benutten van een in-
breidingslocatie.
- Prisma Food is verplaatst naar het complex van The Greenery. De gebouwen van Prisma
Food en de gronden ten zuiden hiervan komen in die situatie beschikbaar voor nieuwvesti-
ging van bedrijven.
- Het bedrijventerrein wordt als volgt gesegmenteerd.
- In het noordwestelijk deel wordt Coroos behouden en ter plaatse wordt uitbreidings-
ruimte geboden gecombineerd met verbetering van de hoofdontsluitingsstructuur.
- Het bedrijventerreingedeelte rondom Fleerbosseweg behoudt de karakteristiek van
vestigingslocatie voor voornamelijk kleine en middelgrote, lokale bedrijven.
- Langs de hoofdontsluitingsweg aan de zuidzijde worden mogelijkheden geboden voor
concentratie en beperkte uitbreiding van perifere detailhandel. Onder voorwaarden
kunnen ook elders vestigingsmogelijkheden worden geboden volgens de daarvoor gel-
dende procedures.
- De grote deelgebieden, gelegen tussen de nieuwe infrastructuur, worden met name ge-
reserveerd voor agribusinessbedrijven en daaraan gelieerd transport-, groothandels- en
distributiebedrijven. De grootschalige percelen worden in hoofdzaak benut voor ver-
plaatsing van in de kern of buitengebieden gesitueerde bedrijven die in verband met
ruimtegebrek en (overmatige) hinder voor de omgeving, moeten worden verplaatst.
- Langs de randen worden percelen in beginsel gereserveerd voor kleinere bedrijven. Dit
is gunstig voor de overgang naar het buitengebied.
- Er wordt uitgegaan van fasering van de ontwikkelingen.
- Eerste fase is realisering van nog uitgeefbare percelen binnen de huidige structuur.
- Tevens vindt in dit kader completering plaats van de hoofdinfrastructuur van het be-
staande bedrijventerrein. Dit hangt wel af van de beschikbaarheid van financiële mid-
delen en daarmee van de bereidheid van bedrijven hieraan een bijdrage te leveren.
- Parallel daaraan vindt uitbreiding aan de oostzijde plaats voor agribusinessbedrijven,
en lokale bedrijvigheid en te verplaatsen bedrijven (herstructurering). In die fase is uit-
bouw van de nieuwe hoofdontsluitingsstructuur aan de orde.
- Op termijn zal ook de nieuwe aansluiting op de Oude Rijksweg worden aangelegd.
De hoofdstructuur is op een kaart aangegeven.

Herstructurering
Herstructurering is aan de orde op de volgende onderdelen.
- Realisering van een (nieuwe) interne hoofdontsluiting en hoofdweg in de zuidwesthoek.
- Afsluiten van de Middenweg als ontsluiting voor vrachtverkeer voor met name Coroos (op
termijn).
- Herontwikkeling van de zuidwesthoek door samenvoeging van bedrijfspercelen tot een sa-
menhangende bedrijfslocatie, sanering van verouderde en tijdelijke gebouwen, ingrijpende
nieuwbouw van gebouwen, uitbreiding aan de noordzijde met ruimte voor onder meer een
bedrijfsverzamelgebouw.
- Afsluiting van solitaire ontsluitingen op de Smokkelhoekweg en Oude Rijksweg; concentra-
tie van alle aansluitingen op de (nieuwe) interne hoofdstructuur.
- Sanering van verharding van gemeentelijke groenstroken tussen de rijbaan en
bedrijfspercelen en het terugbrengen tot uitsluitend inritten van deze percelen.
- Het aanbrengen van een groenstructuur (boombeplanting en struweel).

Wegenplan en rioleringsplan
Grontmij heeft het rioleringsplan met daarin een wegenplan opgesteld. Conform de uitgangs-
punten van het voorontwerpbestemmingsplan worden in het te revitaliseren gebied de hoofd-
wegen verbreed naar 7 meter. Voor het bedrijventerrein wordt gestreefd naar een substantiële

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ruimtelijke visie 41

verbetering van de ontsluiting. De bestaande ontsluiting in de eerste fase van de uitbreiding, op


de Oude Rijksweg, blijft gehandhaafd. Alle hoofdwegen worden verbreed en uitgevoerd in een
asfaltverharding.

Middenweg/ Fleerbosseweegje
In de plannen is voorzien in de reconstructie van de Middenweg (deels) en de aanleg van het
Fleerbosseweegje op het tracé van het huidige onverharde pad. Met de aanleg en verbetering
van de nieuwe ontsluiting, vervalt de aansluiting op de Smokkelhoekweg (met uitzondering van
langzaam verkeer). De aanwezige persleidingen voor afvoer van afvalwater van Coroos en het
gemeentelijk rioleringsstelsel liggen in het tracé van de nieuwe ontsluitingsweg en dienen om-
gelegd te worden. In de investeringsramingen is hierin voorzien. In overleg met openbare wer-
ken van de gemeente is een asfaltconstructie en zijn toe te passen materialen bepaald.

Fleerbosseweg/ Kloosterweg
De Fleerbosseweg wordt verbreed naar 7 meter en de aanwezige waterbergingen worden ge-
dempt. Compensatie van deze waterbergingen zijn meegenomen in de watertoets en in de in-
vesteringsramingen meegenomen. De capaciteit van het bestaande rioolgemaal aan de Kloos-
terweg dient vergroot te worden. Ter verbetering van de ontsluiting wordt de Fleerbosseweg
doorgetrokken (tussen percelen Kloosterman en Hoondert) en sluit aan op de Kloosterweg, dat
ook een profiel van 7 meter krijgt. In de plannen zijn geen aparte voetpaden of parkeerplaatsen
voorzien. In het kader van de revitalisering is in de investeringen rekening gehouden met open-
baar groen. De bestaande Kloosterweg en Fleerbosseweg, die geen onderdeel uitmaken van
de doorgaande ontsluiting, blijven ongewijzigd. Er zijn geen investeringen voorzien.

lnbreidingslocaties
Op de particuliere terreinen worden door de gemeente geen investeringen gedaan (Kole en The
Greenery) en zijn in de investeringsramingen dus ook geen bedragen opgenomen. De kosten
voor aanpassing van bewegwijzeringen zijn niet meegenomen in de investeringsraming. Er
wordt van uit gegaan dat bewegwijzering, in overleg met de ondernemers wordt gerealiseerd en
ook bekostigd.

Uitbreiding fase I
Ten behoeve van de uitbreiding van de fase 1 is het profiel van de ontsluiting identiek aan die
van de revitalisering. Deze fase krijgt geen aparte ontsluiting, maar maakt gebruik van de aan-
wezige ontsluiting op de Oude Rijksweg. Ten behoeve van de hoofdontsluiting dient grond aan-
gekocht te worden van The Greenery. Nabij de huidige aansluiting op de Oude Rijksweg is
voorzien in de bouw van een nieuw rioolgemaal. De ontsluitingsstructuur van de uitbreiding is
zodanig van opzet dat grotere en kleinere bedrijven gevestigd kunnen worden. Afhankelijk van
de vraag kan de structuur worden gewijzigd.

Uitbreiding fase II
Voor deze uitbreiding is een zelfde ontsluitingsstructuur ontwikkeld als in fase 1. In het meest
noordelijk gelegen perceel ligt een watertransportleiding van Delta. De kosten voor het omleg-
gen van deze leiding zijn relatief hoog. In de investeringsramingen is er nu niet in voorzien dat
deze leiding omgelegd wordt. De agrarische grond tussen spoordijk en uitbreiding kan groten-
deels als waterberging dienen. Afhankelijk van de behoefte is de vormgeving van de infrastruc-
tuur zodanig af te stemmen, dat de flexibiliteit in het plan aanwezig blijft.
Mocht de behoefte zodanig zijn dat ook het perceel tussen spoordijk en uitbreiding bij de ont-
wikkeling betrokken moet worden, dan is een kosten-batenanalyse noodzakelijk (kosten omleg-
gen leiding versus grondopbrengsten) .
Voor het bestaande gebied en voor de uitbreidingen (fase 1 en fase 2) is een rioleringsplan
opgesteld. In de uitbreiding wordt een gescheiden stelsel aangelegd, waarbij de dwa
(droogweerafvoer) naar het bestaande bedrijventerrein wordt afgevoerd en het hemelwater via
een zuiveringssysteem naar een open waterberging. Het rioleringsplan voorziet verder in de
realisatie van een nieuw gemaal ten behoeve van de uitbreiding. Het rioleringsplan is zodanig
opgesteld dat het stelsel blijft functioneren, ook als fase 2 niet gerealiseerd zou worden en ook
als de in het bestemmingsplan opgenomen mogelijkheid van infrastructuur op het bestaande
terrein van The Greenery geen doorgang zou vinden.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ruimtelijke visie 42

Beeldkwaliteitsplan
Voor het plangebied is door RBOI een beeldkwaliteitsplan opgesteld, waarbij rekening is ge-
houden met en invulling gegeven aan de uitgangspunten zoals vastgelegd in het bestemmings-
plan en de recente discussienota Beeldkwaliteit van de provincie. Het beeldkwaliteitsplan is er
op gericht de ruimtelijk-visuele kwaliteit van het te ontwikkelen bedrijventerrein nader vast te
leggen. Het is een instrument dat extra sturing geeft aan de inrichting van de openbare ruimte,
waarvoor de gemeente als eerste verantwoordelijk is, en sturing aan de wijze van bebouwing
en inrichting van de bedrijfskavels voorzover die het ruimtelijk beeld in belangrijke mate bepa-
len.
De structuuropzet geeft aanleiding tot een opsplitsing in 5 deelgebieden met elk specifieke
kenmerken met een daarop te baseren beeldregie: het front (randzone langs de provinciale
weg), de dorpsentree (westrand aan de Smokkelhoekweg), de spoorzone (langs het spoor), het
binnengebied en de punt aan de oostzijde. De algemeen geformuleerde eisen zijn ontleend aan
analyse van de huidige situatie, positionering van het bedrijventerrein in de regio, programma en
zonering, beoogde representativiteit, hoofd-/dakvorm, hoogte van gebouwen, kleur-
/materiaalgebruik en erfafscheidingen. Vervolgens zijn de eisen naar de afzonderlijke
deelgebieden vertaald in de vorm van een streefbeeld, eisen ten aanzien van inrichting van de
ruimte en eisen ten aanzien van de gebouwen. Voorts zijn eisen opgenomen inzake
naamaanduiding en gevelreclame, duurzaam bouwen, parkmanagement en gronduitgifte. Daarbij
is onderstreept dat het bereiken van een hoogwaardige beeldkwaliteit een gezamenlijk belang
dient.

Onderhoud, beheer en bewegwijzering


Ten aanzien van onderhoud, beheer en bewegwijzering wordt voorgesteld van de volgende uit-
gangspunten uit te gaan.
- Het onderhoud wordt voor een korte termijn geïntensiveerd ten einde de geconstateerde
knelpunten weg te werken.
- Bedrijven die bermen, in gemeentelijk eigendom, in gebruik hebben genomen met verhar-
ding en daarmee de bermen hebben toegevoegd aan het eigen bedrijfsperceel, dragen er
zorg voor dat de oorspronkelijke situatie wordt hersteld (groenstructuur). Tevens wordt een
evenredige bijdrage verlangd in het aanbrengen van met name boombeplanting. Door dit
als samenhangend project uit te voeren wordt een kostenbesparing per bedrijfsperceel be-
reikt. Deze inzet is nodig omdat de gemeente reeds zorgdraagt voor realisering van een
sterk verbeterde wegenstructuur en groenstructuur.
- De bewegwijzering wordt verbeterd door aan het begin een actuele plattegrond van de
vestigingsplaatsen van bedrijven op te nemen en op het bedrijventerrein individuele verwij-
zingen te plaatsen.
- Over financiering van deze aanpassingen wordt overleg gevoerd met het bedrijfsleven.
Over het beheer worden nadere afspraken gemaakt. Bezien wordt of de gemeentelijke in-
zet kan dan wel moet worden geïntensiveerd.
Een en ander wordt in een gezamenlijk plan opgenomen, opgesteld door de Kamer van Koop-
handel, de OVS en de gemeente met ondersteuning door externe adviseurs (2003).

5.2. Economische uitvoerbaarheid


Uitgangspunten
Voor de exploitatie van de beoogde ontwikkelingen zijn door de Grontmij berekeningen uitge-
voerd. In het aangehouden voorkeursscenario zijn de volgende ontwikkelingen opgenomen.

Herstructurering
- Infrastructurele aanpassingen langs en nabij Fleerbosseweg.
- Groenstructuur langs Fleerbosseweg.

Inbreiding en uitbreiding
- Uitgeefbare oppervlakte 157.210 m2.
- Kosten die verband houden met realisering en bouwrijpmaken van de gronden.
- Extra aansluiting op de Oude Rijksweg.
- Verbinding tussen bestaand en nieuw bedrijventerrein voor The Greenery langs de noord-
zijde van de gebouwen.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ruimtelijke visie 43

- Groenstructuur langs de nieuwe hoofdontsluiting aan de oostzijde (noord-zuid) en een


brede groenstrook langs de noordzijde.

Kostendragers
Voor de realisering van de ontwikkelingen zijn de volgende kostendragers en partijen van be-
lang.
- Opbrengsten uitgifte gronden
- Financiële bijdrage gemeente
- Financiële bijdrage grote en kleinere bedrijven
- Subsidie provincie
- Subsidie TIPP-regeling
Daarbij is relevant dat de gemeente bereid is financiële middelen beschikbaar te stellen ervan
uitgaande dat bedrijven een vergelijkbare inbreng leveren. Dit laatste is met name reëel ten
aanzien van bedrijven die grootschalige ontwikkelingen genereren en daarmee aanzienlijke uit-
breidingen realiseren. Dit vindt deels op agrarische gronden plaats en deels op eigen terrein.
Belangrijk is dat deze ontwikkelingen van grote invloed zijn op de noodzaak tot herstructurering
en completering van de hoofdontsluitingstructuur. De TIPP-subsidie is een subsidieregeling van
het Ministerie. Voorwaarde is dat ten hoogste 50% van het tekort wordt gesubsidieerd. Voorts
heeft de provincie Zeeland in onderzoek en beleid aangegeven herstructurering van het bedrij-
venterrein Smokkelhoek urgent te achten. Gelet op de functie, schaal en omvang van het be-
drijventerrein en de herstructureringsoperatie wordt verwacht dat ook een belangrijke provinci-
ale bijdrage wordt geleverd inzake de financiering van de ontwikkelingen. Op deze wijze kan
een sluitende exploitatie worden bereikt.

TIPP-subsidie
Door het college is een nieuwe TIPP-aanvraag ingediend, mede op dringend verzoek van de
provincie en de Kamer van Koophandel. Deze aanvraag is opgesteld door RBOI in nauwe sa-
menwerking met gemeente, provincie en Kamer van Koophandel. Tevens heeft bespreking met
de OVS plaatsgevonden. In de aanvraag is uitgegaan van kosten voor herstructurering en de
kosten en opbrengsten van de eerste fase van uitbreiding. Hieruit resulteert een tekort dat voor
50% door TIPP-subsidie en 20% provinciale bijdrage wordt gedekt met aanvullende bijdragen
van bedrijven en gemeente.
Deze TIPP-aanvraag is gebaseerd op begin 2002 beschikbare financiële cijfers uit verkennin-
gen. Deze bedragen komen in hoofdlijnen overeen met de recente gedetailleerde berekeningen
die door Grontmij zijn opgesteld. Het vorenstaande betekent naar verwachting dat bij toeken-
ning van de TIPP-subsidie sprake is van een financieel uitvoerbaar plan. Kortheidshalve wordt
verwezen naar de recente Grontmij-berekeningen en de daarbij gehanteerde uitgangspunten.
Indien geen subsidie wordt toegekend is fasering van investeringen noodzakelijk dan wel an-
dere maatregelen gericht op kostenreductie en /of opbrengststijging.

Berekening economische uitvoerbaarheid


Door Grontmij zijn uiteindelijk 3 gedetailleerde exploitatieopzetten gemaakt. Alle exploitatiemo-
dellen laten een negatief saldo zien, waarin reeds een investering door de gemeente van
€ 700.000,-- is opgenomen. Dit negatieve saldo zal moeten worden gedekt door bijdragen van
partijen. Verwezen wordt naar het betreffende onderzoek van Grontmij.

Gedetailleerde uitgangspunten
Voor de exploitatieberekening is relevant dat bij de aankoop van gronden een overbrugbaar
verschil tussen vraagprijs en bieding zit. In de onderhandelingen lijken mogelijkheden voor ge-
faseerde aankoop denkbaar. In dat kader zullen ook de mogelijkheden van vervangende gron-
den en al dan niet de doorverkoop van een boerderij worden bezien. In de berekening is voorts
rekening gehouden met de resultaten van de verrichte onderzoeken.
Voor fase 1 wordt uitgegaan van een looptijd van 1-1-2003/31-12-2006. De kosten betrekking
hebbend op de looptijd (rente- en kostenstijgingen), boekwaarde, verwerving, infrastructuur en
de opbrengsten en gemeentelijk bijdragen zijn in de berekeningen meegenomen. Voor de uit-
gifteprijzen is uitgegaan van een grondprijs van circa € 45 tot € 50 per m2 voor zichtlocaties en €
40 tot € 45 per m2 voor andere locaties.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ruimtelijke visie 44

Modellen
Er zijn drie modellen berekend. Model I komt overeen met fase 1. Fase 2 kan, in financieel op-
zicht bezien, op twee manieren worden gerealiseerd. Model II gaat uit van een nieuwe hoofd-
ontsluiting op de oostelijke uitbreiding van het bedrijventerrein zelf en een directe aansluiting
halverwege de Oude Rijksweg. Model III gaat uit van een hoofdontsluiting op de oostelijke uit-
breiding van het bedrijventerrein zelf, een nieuwe hoofdontsluiting parallel aan de Oude Rijks-
weg met een nieuwe aansluiting via een rotonde ter hoogte van de afslag Schore (nabij de
brug) en een nieuwe aansluiting op de Smokkelhoekweg ter hoogte van Kole, gecombineerd
met afsluiting van de bestaande aansluiting op de Oude Rijksweg ter hoogte van The Greenery.
Deze fasering en modellen zijn in de navolgende figuren weergegeven.
- Model I: herstructurering, inbreiding en beperkte uitbreiding
Model I laat een negatief saldo zien van € 1.229.810,-- op eindwaarde. Het tekort dient te
worden gedekt door bijdragen van andere partijen. Het betreft hier financiële bijdragen van
bedrijven (€ 500.000,--) en TIPP-bijdragen van Ministerie en provincie (€ 700.000,--).
- Model II: herstructurering, inbreiding en beperkte uitbreiding alsmede verdere uitbreiding
met nieuwe 2e ontsluiting
Model II laat een negatief exploitatiesaldo zien van € 1.756.011,--. Dit dient te worden gedekt
door bijdragen van bedrijven van € 500.000,-- en extra subsidie van provincie en Ministerie
alsmede inzet van alternatieven inzake opbrengstverhoging en kostenverlaging.
- Model III: herstructurering, inbreiding en beperkte uitbreiding alsmede verdere uitbreiding
met nieuwe parallelweg
Model Ill laat een negatiefexploitatiesaldo zien van € 4.814.135,--. Met bijdragen van
bedrijven van € 500.000,-- is het tekort circa € 4.314.000,--. Aangezien dit tekort grotendeels
voortvloeit uit het opnemen van de weg parallel van de Oude Rijksweg overeenkomstig de
eisen van het provinciale wegencategoriseringsplan en mede ook in dat kader noodzakelijk
zal zijn, wordt ervan uitgegaan dat de economische uitvoerbaarheid mogelijk gemaakt kan
worden op basis van nadere besprekingen en afspraken tussen gemeente en provincie.

Conclusie
Alle modellen laten een negatief exploitatiesaldo zien, ondanks de bijdrage van de gemeente
van € 700.000,--. Gelet op bespreking met provincie en bedrijven is het verantwoord uit te gaan
van realisering van model I.
Realisering van de twee andere modellen zal op termijn moeten worden beoordeeld. In dat ka-
der zijn wellicht oplossingen te vinden in de sfeer van hogere uitgifteprijzen en andere subsi-
diemogelijkheden (uitkering provincie in het kader van realisering wegencategorisering). Tevens
behoort een tijdelijke situatie met handhaving van de Middenweg als hoofdontsluiting (voor-
alsnog geen nieuwe tweede ontsluiting nodig), een andere aansluiting op de Oude Rijksweg of
een alternatieve overkluizing van de leidingstrook (thans een zeer kostbare maatregel) tot de
mogelijkheden. In dat kader kan ook worden bezien of de regionale taakstelling voor opvang
van agribusinessbedrijven kan worden vertaald in bijdragen van de gemeente zelf en/ of van
gemeenten in de regio wanneer zich bedrijfsverplaatsing van de hinderlijke bedrijvigheid vanuit
andere gemeenten zich voordoet.

De gemeenteraad heeft er voor gekozen dat voor fase 2 twee varianten in het bestemmingsplan
noodzakelijk zijn. Realisering van de optimale variant met aansluitingen op de Oude Rijksweg
ter hoogte van de afslag Schore en een aansluiting op de Smokkelhoekweg, hoewel de moge-
lijkheden en wenselijkheid van deze aansluiting niet gedetailleerd zijn onderzocht en afgewo-
gen, wordt immers voornamelijk bepaald of er voldoende gelden ter beschikking worden ge-
steld. Uit gedetailleerde berekeningen blijkt immers dat de extra kosten circa € 4 miljoen bedra-
gen ten opzichte van de combinatie van behoud van de bestaande aansluiting op de Oude
Rijksweg en een tweede, nieuwe aansluiting halverwege de afslag Schore.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ruimtelijke visie 45

Fase I, model I

Fase II, model II

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ruimtelijke visie 46

Fase II, model III

5.3. Uitvoeringsprogramma
In het ontwerpbestemmingsplan is aangegeven dat voor de realisering van de beoogde ontwik-
kelingen aanvullende gedetailleerde planvorming noodzakelijk is. In het volgende overzicht
wordt de actuele stand van zaken weergegeven. De raad heeft voorts het volgende overwogen.
Als gevolg van onderhandelingen in het kader van de TIPP-regeling en de daarbijbehorende ri-
sico’s was het niet verantwoord die onderzoeken in 2002 uit te voeren. Gelet op het aanzienlijke
exploitatietekort waarvan sprake was, leek de mogelijkheid op daadwerkelijke realisering en
daarmee vaststelling van het bestemmingsplan in die vorm (inclusief een hoofdontsluitingsweg
parallel aan de Oude Rijksweg met een nieuwe rotonde) niet geheel aannemelijk. Uitvoering
van onderzoek en verdere planvorming was in 2002 te voorbarig. Deze onderzoeken hebben
overigens niet geleid tot ingrijpende aanpassingen van het bestemmingsplan, mede omdat hier-
voor reeds verkenningen waren uitgevoerd. Tevens passen de resultaten binnen de opzet van
het bestemmingsplan.

Verplaatsing en situering van bedrijven


Diverse bedrijven komen mogelijk in aanmerking voor verplaatsing. Met bedrijven en initiatief-
nemers is overleg gevoerd. Thans worden de besprekingen geïntensiveerd gericht op daadwer-
kelijke bedrijfsvestigingen.

Ontwikkelingen en besprekingen bedrijven en grondeigenaren


Ontwikkelingen
Door Hapro wordt nieuwbouw gerealiseerd. Het bouwplan wordt in het bestemmingsplan
verwerkt. Prisma Food heeft uitbreiding van het voormalige veilingcomplex gerealiseerd. In
verband hiermee zijn aan de noord- en zuidzijde van het gebouw aanpassingen van het
bestemmingsplan doorgevoerd. Coroos heeft ervoor gekozen uitbreiding van het bedrijf te
realiseren op het aangekochte perceel ten oosten van Fleerbosseweegje. In verband hiermee
kunnen de reserveringen voor eventuele uitbreiding ter plaatse van het voormalige Prisma Food-

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ruimtelijke visie 47

complex, waarmee in het ontwerpbestemmingsplan als optie rekening is gehouden, komen te


vervallen.

Besprekingen bedrijven
Met Coroos en Kole zijn door de gemeente met ondersteuning van Grontmij en RBOI, diverse
afzonderlijke besprekingen gevoerd omtrent de uitbreidingsplannen van de betreffende bedrijen
op inbreidingslocaties op het bedrijventerrein, als voortzetting op in 2001 en 2002 gevoerde be-
sprekingen. Deze ontwikkelingen zijn in samenhang bekeken met de inmiddels geconcreti-
seerde plannen van deze bedrijven en de benodigde aanpassing van de hoofdinfrastructuur.
Vastgesteld wordt dat deze bedrijven als doel hebben substantieel te investeren in de eigen be-
drijvigheid en dat daarmee de betekenis van het bedrijventerrein wordt versterkt. Tevens is ge-
zamenlijk onderkend dat de uitbreiding van de bedrijven moet worden gecombineerd met be-
langrijke aanpassingen van de hoofdinfrastructuur. Thans vinden onderhandelingen plaats. In
dit verband is ook gezocht naar verdere optimalisering van het gebruik van de toekomstige be-
drijfspercelen. Hiervoor worden enkele aanpassingen van het bestemmingsplan voorgesteld
(voornamelijk verruiming bouwmogelijkheden). Essentieel is dat bij de vaststelling van het be-
stemmingsplan geconstateerd kan worden dat mede door de nauwe en constructieve samen-
werking wederzijds kan worden gekomen tot belangrijke verbeteringen van het bedrijventerrein
waaraan de bedrijven en gemeente evenredig bijdragen.

Besprekingen grondeigenaren
Met de grondeigenaren in het gebied ten behoeve van de uitbreiding zijn door de gemeente met
ondersteuning van Grontmij, een aantal gesprekken gevoerd over de bereidheid tot grondver-
koop. Door de gemeente is een bod gedaan op de aankoop van de agrarische gronden. Tussen
vraagprijs en bieding zit een gering verschil, dat niet onoverbrugbaar lijkt. Door 2 grondeigena-
ren is compenserende grond geëist en de 3e grondeigenaar wil wegens bedrijfsbeëindiging ook
de verkoop van de boerderij in de verkooptransactie meegenomen zien. Vooralsnog ziet de
gemeente hiervan af.
Ten behoeve van de realisatie van waterbergingen dient grond aangekocht te worden. In de in-
vesteringen is er van uitgegaan dat de gronden, nu in het bezit van het Waterschap en noodza-
kelijk voor aanleg van wegen, geruild zullen worden met de gronden noodzakelijk voor de aan-
leg van waterbergingen. Voorts worden met twee bedrijven op het bedrijventerrein onderhande-
lingen gevoerd inzake aankoop van twee overhoeken voor waterberging en aanleg van groen-
voorzieningen. Thans vinden onderhandelingen plaats. Tevens zijn gronden nodig voor aan-
passing van de hoofdontsluiting. Gelet op gevoerde besprekingen wordt ook hierbij uitgegaan
van de daadwerkelijke mogelijkheid overeenkomsten te sluiten.
Tevens heeft overleg plaatsgevonden met eigenaren van gronden ter plaatse waarvan delen
van de nieuwe infrastructuur worden geprojecteerd. Op basis van actuele inzichten kan worden
gesteld dat in dit verband geen belemmeringen zijn te verwachten voor realisering van de eer-
ste fase.

Overige onderzoeken
In 2003 zijn op basis van eerder verrichte verkenningen, nadere onderzoeken uitgevoerd en
plannen opgesteld. In deze bijlage wordt de essentie van de volgende onderzoeken en plannen
beschreven.
- Wegenplan en rioleringsplan
- Watertoets
- Archeologisch onderzoek
- Bodemonderzoek
- Beeldkwaliteitsplan
- Uitgangspunten onderhoud, beheer en bewegwijzering
- M.e.r.-beoordelingsplicht
- Geluidszone
- TIPP-aanvraag
De resultaten zijn in de toelichting van het bestemmingsplan verwerkt. Het betreft in hoofdlijnen
een bevestiging van de eerder verkregen resultaten uit verkenningen.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ruimtelijke visie 48

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
49
6. Juridische planbeschrijving

In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de wijze waarop de uitgangspunten en rand-
voorwaarden uit de vorige hoofdstukken zijn uitgewerkt in een juridische regeling (plankaart en
voorschriften).

Bedrijfsdoeleinden (B)
Gebruiksbepalingen
De bestemming Bedrijfsdoeleinden regelt de primaire functie van het plangebied. In het be-
stemmingsartikel zijn diverse aspecten geregeld: de milieuzonering, de lokale functie van het
bedrijventerrein, het uitsluiten van geluidsproducerende inrichtingen, kantoren, groothandels-,
transport- en distributiebedrijven (genuanceerd), (perifere) detailhandel en horecabedrijven
alsmede ruimtelijke kwaliteit.

Milieuzonering
Ter voorkoming van overmatige hinder voor milieugevoelige functies is de milieuzonering zoals
aangegeven in hoofdstuk 4 op de plankaart en in de voorschriften opgenomen. Hierbij is ge-
bruik gemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Lokale bedrijven
Op het bedrijventerrein kunnen uitsluitend bedrijven worden gevestigd die gebonden zijn aan en
naar aard en omvang passen bij de gemeente Kapelle. Bij de toetsing aan dit criterium moet
worden gelet op de herkomst van de werknemers, herkomst van goederen, afzetgebied van
goederen, sociale binding van het bedrijf met de gemeente en de duur van eerdere vestiging in
de gemeente. In verband met het lokale karakter van het bedrijventerrein is een maximum ge-
steld aan de omvang van bedrijfskavels (in beginsel tot maximaal 5.000 m2) en is de vestiging
van groothandels-, transport- en distributiebedrijven uitgesloten. Deze bepalingen zijn niet van
toepassing op agribusinessbedrijven.
In verband met het accent van het bedrijventerrein Smokkelhoek zoals genoemd in het Streek-
plan Zeeland en de Regiovisie zijn wel aan de agrarische sector verwante groothandels-, trans-
port- en distributiebedrijven toelaatbaar gesteld, afgestemd op de huidige vestigingslocaties en
de oostelijke uitbreiding van het bedrijventerrein.

Vestiging van bedrijfstypen en niet-bedrijfsfuncties


De bestaande vestiging en eventuele uitbreiding van Coroos als geluidsproducerende inrichting
is geregeld. Ten aanzien van kantoren geldt dat zelfstandige vestiging niet toelaatbaar is. Voor
detailhandel worden geen mogelijkheden geboden, behalve als normaal en ondergeschikt be-
standdeel van de totale bedrijfsuitoefening. Perifere detailhandel wordt niet rechtstreeks toege-
laten. Voor het toestaan van perifere detailhandel moet de distributieplanologische ruimte zijn
aangetoond. In de voorschriften is dan ook een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen met be-
hulp waarvan perifere detailhandel, uitgezonderd detailhandel in brand- en/of explosiegevaar-
lijke stoffen zoals benzineservicestations, onder voorwaarden, kan worden toegestaan. Prioriteit
wordt toegekend aan concentratie langs de hoofdstructuur nabij de Oude Rijksweg, gezien de
daar reeds aanwezige vestigingen.

Ruimtelijke kwaliteit
- De opslag van goederen en materialen is verboden op gronden met de nadere aanwijzing
(z) en voor de voorgevel van gebouwen.
- De maximale hoogte van opgeslagen goederen en materialen op onbebouwde gronden is
beperkt tot een hoogte van 4 meter. Voor het gebied van The Greenery geldt in verband
met bestaande rechten en het specifieke gebruik een afzonderlijke regeling.
In het belang van de ruimtelijke kwaliteit zijn de volgende bepalingen opgenomen.
- Het onbebouwde deel van de gronden gelegen tussen het hoofdgebouw en de voorste
perceelsgrens mag voor niet meer dan 50% anders worden gebruikt dan voor groenvoor-
zieningen.
- Bedrijfspercelen, smaller dan 50 meter, mogen worden ontsloten door ten hoogste 1 uitrit.
Bedrijfspercelen, breder dan 50 meter, mogen worden ontsloten door ten hoogste
2 uitritten. Bij een hoekperceel worden de twee zijden als afzonderlijke zijden berekend.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Juridische planbeschrijving 50

Ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit kunnen nadere eisen worden gesteld aan de dak- of
kapvorm ten behoeve van het bereiken van samenhang tussen de afdekking van gebouwen in
gebieden die door een weg worden omsloten overeenkomstig het Beeldkwaliteitsplan Bedrij-
venterrein Smokkelhoek. Mede ook in het belang van een aanvaardbare akoestische situatie
kunnen voort nadere eisen worden gesteld aan de oriëntatie van gebouwen en de situering van
laaddocks op de ontsluitingsstructuur en op de bestaande woningen rondom het bedrijventer-
rein, zodanig dat de situering van laaddocks niet plaatsvindt aan de hoofdontsluitingsstructuur
en zodanig plaatsvindt dat hiermee de geluidsbelasting voor de bedoelde woningen zo veel
mogelijk wordt beperkt, overeenkomstig het Beeldkwaliteitsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek.

Bouwvoorschriften
Het beleid gericht op het voorkomen van hinder en op het waarborgen van een goede ruimte-
lijke kwaliteit is verder uitgewerkt in de volgende bouwvoorschriften:
a. de (verbale) bouwgrenzen geven de ruimte aan tot op welke afstand van de zijdelingse
en/of achterste perceelsgrens bedrijfsbebouwing kan worden gerealiseerd;
b. de goot- en/of boeibordhoogte van (bedrijfs)gebouwen is vastgelegd op 6 meter. Alleen ter
plaatse van Coroos en Prisma Food wordt een grotere goothoogte toegestaan in verband
met de aanwezige en toekomstige gebouwen;
c. de toelaatbare oppervlakte bebouwing per perceel is 75%; het percentage waarborgt on-
der meer een evenwichtige verhouding tussen bebouwde en onbebouwde ruimte alsmede
het vrijhouden van de benodigde manoeuvreer- en stallingsruimte voor voertuigen op het
bedrijfsperceel (doelmatig ruimtegebruik);
d. bedrijfswoningen zijn in verband met de gewenste vestigingsmogelijkheden voor bedrijven
niet toegestaan. De bestaande bedrijfswoningen worden bevestigd.

Flexibiliteitsbepalingen
Ten behoeve van een voldoende flexibele regeling en gebruik van het bedrijventerrein zijn di-
verse vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen. In het navolgende wordt in het kort
op de belangrijkste vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden ingegaan.
- Door toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid kan de vestiging van bedrijven mogelijk
worden gemaakt die niet voorkomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel voorko-
men in een hogere categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan de categorie die ter
plaatse is toegestaan. Voorwaarde voor toepassing van deze vrijstellingsbevoegdheid is
dat het bedrijven betreft die gelet op de aard en invloed op de omgeving gelijkgesteld kun-
nen worden aan de ter plaatse toelaatbare categorie.
- Teneinde de vestiging mogelijk te maken van een regionaal verzorgend bedrijf (al dan niet
zijnde een groothandels-, transport- en distributiebedrijf) dat elders in de gemeente Kapelle
is gevestigd en waarvan de verplaatsing met het oog op een goede ruimtelijke ordening
noodzakelijk is, voorziet de bestemmingsregeling in een vrijstellingsbevoegdheid waarmee
van het vereiste met betrekking tot het lokale karakter van bedrijven en de daarbij beho-
rende voorwaarden (geen groothandels-, transport- en distributiebedrijven en oppervlak-
temaat bedrijfsperceel van 5.000 m2) kan worden afgeweken.
- Middels een vrijstellingsbevoegdheid wordt de vestiging van groothandels-, transport- en
distributiebedrijven, niet gelieerd aan de agrarische sector, mogelijk gemaakt onder voor-
waarde dat deze bedrijven passen in het lokale karakter van het bedrijventerrein. Het ver-
lenen van vrijstelling is gebonden aan een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde
Staten.
- Aan de in de voorschriften opgenomen bepaling inzake de maximale oppervlakte van een
bouwperceel van 5.000 m2 is een vrijstellingsbevoegdheid gekoppeld om, in geval het be-
nodigde bouwperceel groter is dan 5.000 m2, de mogelijkheid open te houden om mee te
kunnen werken aan de vestiging van bedrijven uit Kapelle waarvan de verplaatsing met het
oog op een goede ruimtelijke ordening gewenst is. De oppervlakte van het bedrijfsperceel
is mag niet meer bedragen dan 20% groter. Voor het verlenen van vrijstelling is een verkla-
ring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten nodig.
- In de voorschriften is een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen voor de vestiging van peri-
fere detailhandel. De hieraan gekoppelde voorwaarden voor toepassing van de vrijstel-
lingsbevoegdheid hebben betrekking op een zorgvuldige afstemming met het concentra-
tiebeleid inzake detailhandel, de aard en schaal van de bedrijven en de verkeersafwikke-
ling. Ten aanzien van de distributieplanologische aspecten is voorgeschreven dat uit een
onderzoek blijkt dat wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden. Verwacht wordt dat initi-

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Juridische planbeschrijving 51

atiefnemers het onderzoek uitvoeren. Zo nodig kan het gemeentebestuur zich hierover
(onafhankelijk) laten adviseren. Advisering is, in verband met de opgenomen voorwaarden,
niet vooraf verplicht gesteld.
- Ontwikkelingen die een effect hebben op de milieubelasting van bedrijven kunnen aanlei-
ding geven tot het opnieuw bezien van de categorie-indeling van de Staat van Bedrijfsacti-
viteiten. Met de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid zijn burgemeester en wethou-
ders, gehoord de milieudeskundige, bevoegd de in de Staat genoemde bedrijven in een
andere categorie in te delen.
- Voor hogere gebouwen dan 6 meter (goot/boeibordhoogte) is een vrijstelling opgenomen
indien dit voor de bedrijfsvoering noodzakelijk is dan wel hierdoor een efficiënter en zuini-
ger ruimtegebruik mogelijk is en tevens kan worden voorzien in voldoende parkeergele-
genheid, met dien verstande dat een goot- en/of boeibordhoogte tot 7 meter mag worden
toegestaan.

Woondoeleinden (W)
De bestemming Woondoeleinden is opgenomen voor de bestaande woningen aan de Smokkel-
hoekweg. De regeling volgt de opzet die is aangehouden bij het bestemmingsplan Verteringen.

Verkeersdoeleinden (V)
De verkeersbestemming is toegekend aan de interne hoofdontsluitingsstructuur.

Groenvoorzieningen (GR)
Groenvoorzieningen zijn van belang voor zowel de landschappelijke inpassing van het bedrij-
venterrein (ruimtelijke kwaliteit) als de representativiteit en aanblik daarvan (beeldkwaliteit). De
hiervoor van belang zijnde delen van het plangebied zijn dan ook als zodanig bestemd. De be-
stemming mag worden gewijzigd voor gronden grenzend en parallel aan de Oude Rijksweg ten
behoeve van situering van parkeervoorzieningen voor bedrijven indien dit landschappelijk wordt
ingepast en dit noodzakelijk is voor een doelmatiger bedrijfsvoering, zuiniger en efficiënter
ruimtegebruik alsmede voor het kunnen realiseren van een meer aaneengesloten (bebou-
wings)wand.

Water
De in het plangebied gelegen bestaande en de geprojecteerde watergangen zijn voorzien van
de bestemming Water.

Leidingen
De leidingenstrook wordt als zodanig bestemd. Tevens wordt een aanlegvergunningstelsel op-
genomen ter bescherming van de leidingstrook. Aangezien de afweging thans is gemaakt, is
het ondoelmatig op de plankaart alsnog een veiligheidsgebied of toetsingsgebied op te nemen.
Voorts wort verwezen naar bijlage 7.

Uit te werken gebied voor bedrijven


In de bestemmingsregeling zijn 5 uitwerkingsgebieden voor bedrijfspercelen opgenomen. Het
motief en de strekking wordt hierna per gebied toegelicht. Essentieel is dat het benutten van de
uitwerkingsgebieden alleen verantwoord is indien gelijktijdig de ruimtelijke structuur wordt ver-
beterd. Deze verbeteringen zijn ook pas mogelijk door de uitwerkingsgebieden als bedrijventer-
rein te ontwikkelen. Hieruit volgt dat de uitwerkingsgebieden mede zijn bestemd voor verbete-
ring van de ruimtelijke structuur. Dit is in een afzonderlijke Beschrijving in hoofdlijnen opgeno-
men. Ter bescherming van de archeologische waarden zijn een specifieke uitwerkingsregel en
een aanlegvergunningstelsel opgenomen.

UBI
Het gebied ter plaatse van Fleerbosseweegje en de gronden ten oosten van deze weg kunnen
alleen als bedrijfsgebied worden ontwikkeld wanneer vaststaat dat er een verbetering van de
ruimtelijke structuur wordt gerealiseerd. Ter plaatse is een hoofdontsluitingsweg noodzakelijk.
De gronden kunnen worden gebruikt voor uitbreiding van Coroos, maar niet voor bedrijfsactivi-
teiten die als geluidshinderlijke inrichting worden aangemerkt. De oosthoek dient als groenvoor-
ziening en waterbergingsgebied te worden ingericht.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Juridische planbeschrijving 52

UBII
De gronden gelegen ten noorden van het bedrijf Kole kunnen op zich als bedrijventerrein wor-
den ontwikkeld. De tekortkomingen in de huidige structuur zijn evenwel zodanig dat toename
van belasting op deze structuur onverantwoord is. Het betreft hier de aanleg van een nieuw
Kloosterweg (omlegging) en herstructurering van het bedrijfsgebied in deze zuidwesthoek van
het bedrijventerrein. Dit betekent dat bedrijfsontwikkeling alleen mogelijk is wanneer die verbe-
teringen vaststaat en vanuit deze ontwikkeling zal ook een bijdrage aan die verbeteringen
moeten worden geleverd.
De ontwikkelingsmogelijkheden betreffen de realisering van enkele bedrijfsvilla’s aan de west-
zijde en in het oostelijk deel de ontwikkeling van enkele bedrijfspercelen met een doorgaande
verbinding. Tussen deze twee delen en langs de randen zal een volwaardige groene afscher-
ming moeten worden gerealiseerd.

UBIII
Dit uitwerkingsgebied is opgenomen omdat de toekomstige structuur nog niet concreet bekend
is en juist afhankelijk van de te vestigen bedrijven. Een variabele vormt met name de ligging
van de hoofdontsluitingsweg in noordelijke richting. In de bepaling is aangegeven dat de gron-
den vooral bedoeld zijn voor te verplaatsen bedrijven vanuit andere delen van het bedrijventer-
rein of de kernen van Kapelle en agribusinessbedrijven. Er mag worden bepaald dat de mini-
male hoogte van gebouwen ten minste 10 meter bedraagt en dat een zo veel mogelijk aaneen-
gesloten (bebouwings)wand wordt gerealiseerd parallel aan de Oude Rijksweg ten behoeve van
het afschermen van geluid voor de woningen ten zuiden van het uitwerkingsgebied.

UBIV
Op termijn kan het bedrijventerrein worden ontwikkeld in oostelijke richting. Dan is ook sprake
van de eindsituatie van dit bedrijventerrein. Gelet op de fasering is voor een uitwerkingsbe-
voegdheid gekozen. Tevens is aangegeven voor welk soort bedrijven het terrein op voorhand is
bedoeld. Belangrijk is hierbij dat deze uitbreiding op zich afhankelijk is van de voorafgaande
ontwikkeling van andere uitwerkingsgebieden. De complexiteit die daarbij aan de orde kan zijn,
kan tot gevolg hebben dat die locaties niet tijdig worden ontwikkeld. Vandaar dat in deze uitwer-
kingsbevoegdheid is bepaald dat in die omstandigheden dit gebied mag worden ontwikkeld
voordat de andere locaties als bedrijfsgebied zijn uitgegeven.
Uitwerking van de bestemming is ook gekoppeld aan de realisering van de hoofdontsluitings-
weg in dit deel van het bedrijventerrein en de afspraken die hieromtrent met de provincie zijn
gemaakt. Er mag worden bepaald dat de minimale hoogte van gebouwen ten minste 10 meter
bedraagt en dat een zo veel mogelijk aaneengesloten (bebouwings)wand wordt gerealiseerd pa-
rallel aan de Oude Rijksweg ten behoeve van het afschermen van geluid voor de woningen ten
zuiden van het uitwerkingsgebied.

Landschappelijke inpassing en waterberging


In alle uitwerkingsbevoegdheden zijn voorwaarden opgenomen inzake de realisering van land-
schappelijke inpassing van bedrijfspercelen of gebieden en van voldoende waterberging. Alleen
indien vaststaat dat dit ook op een toereikende wijze in aangrenzende gebieden plaatsvindt
mag van deze voorwarden worden afgeweken.

Uit te werken gebied voor verkeer en bedrijven


De hoofdontsluiting van het bedrijventerrein dient op drie locaties te worden gecompleteerd.
Hiervoor zijn afzonderlijke uitwerkingsbevoegdheden opgenomen. Ook deze uitwerkingsgebie-
den zijn mede bestemd voor verbetering van de ruimtelijke structuur.

UVBI
Voor een zone ter plaatse van het terrein van The Greenery is een uitwerkingsbevoegdheid op-
genomen. Het betreft hier de zone die benut zal worden voor het sluiten van de hoofdinfra-
structuur van het bedrijventerrein (gesloten circuit). Op deze gronden kunnen ingevolge deze
bestemming zonder meer bedrijfsactiviteiten worden gecontinueerd en verder ontplooid. Het re-
aliseren van bebouwing is evenwel niet toelaatbaar in verband met de reservering voor de
hoofdwegenstructuur. The Greenery heeft de bereidheid getoond deze strook als zodanig be-
schikbaar te houden. Een en ander behoeft nog nadere uitwerking.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Juridische planbeschrijving 53

UVBII
Indien gekozen wordt voor een parallelweg langs de Oude Rijksweg, zijn gronden nodig ter
plaatse van het huidige perceel van Kole en aan de oostzijde van het bedrijventerrein tot aan de
aansluiting van de ontsluitingsweg naar Schore. Hiervoor is de uitwerkingsbevoegdheid be-
doeld. Aangezien de uitvoerbaarheid door het ontbreken van TIPP-subsidie nog niet vaststaat is
in ieder geval nog geen directe bestemming opgenomen. Belangrijker is nog dat er andere ont-
wikkelingsmogelijkheden te realiseren zijn nadat overeenstemming is bereikt over een alterna-
tieve ontsluitingswijze.

Uit te werken gebied voor groenvoorzieningen en waterberging


De groenzone langs de Oude Rijksweg en aan de oostzijde wordt ontwikkeld gelijktijdig met de
ontwikkeling van het bedrijventerrein. Aangezien hierbij een fasering wordt aangehouden, is ook
voor deze ontwikkeling een uitwerkingsbevoegdheid opgenomen. Mede ten behoeve van de
landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein en verbetering van de ruimtelijke structuur
van het bedrijventerrein, mogen parkeervoorzieningen voor bedrijven worden geprojecteerd in-
dien dit landschappelijk wordt ingepast en dit noodzakelijk is voor een doelmatiger bedrijfsvoe-
ring, zuiniger en efficiënter ruimtegebruik alsmede voor het kunnen realiseren van een meer
aaneengesloten (bebouwings)wand, overeenkomstig het beeldkwaliteitsplan Bedrijventerrein
Smokkelhoek.

Wijzigingsgebieden ex artikel 11 WRO


Voor 5 gebieden zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Toepassing hangt af van ontwikke-
lingen elders in het plangebied.

Wijzigingsgebied I
Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied I wijzigen ten be-
hoeve van toevoeging van deze gronden aan bedrijfspercelen (gedeeltelijk) ten westen of ten
oosten van het wijzigingsgebied, indien deze watergang langs de zuidzijde wordt verlegd ter
plaatse van het uitwerkingsgebied UVBI. Bij planuitwerking wordt de in artikel 20 opgenomen
procedure gevolgd.

Wijzigingsgebied II
Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied II wijzigen ten
behoeve van aanleg van parkeerplaatsen en een reclamemast. Het projecteren van
parkeerplaatsen is toegestaan ten behoeve van parkeergelegenheid van het westelijk hiervan
gevestigde bedrijf waarbij de verkeersveiligheid, gelet op het karakter van het doorgaande verkeer
op de ontsluitingsweg, gewaarborgd dient te worden. De reclamemast dient zodanig te worden
gesitueerd, uitgevoerd en vorm te zijn gegeven dat het een markering vormt van de toegang van
het bedrijventerrein en promotie van de gevestigde en te vestigen bedrijven, met name gelet op
het accent inzake agribusinessbedrijven. De hoogte van de reclamemast mag niet meer bedragen
dan 22 meter. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van de reclamemast
dient te worden aangetoond dat de reclamemast past in het provinciaal beleid. Bij planwijziging
wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd.

Wijzigingsgebied III
Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied III wijzigen indien
de betreffende aansluiting van de weg op de Oude Rijksweg komt te vervallen en hieromtrent
met belanghebbenden overeenstemming is bereikt. De bestemming mag worden gewijzigd in
de bestemming Groenvoorzieningen. Bij planwijziging wordt de in artikel 20 opgenomen proce-
dure gevolgd.

Wijzigingsgebied IV
Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied IV wijzigen ten be-
hoeve van de hoofdontsluiting van het bedrijventerrein op de Oude Rijksweg indien omtrent de
wijze van aanleg van de hoofdontsluitingsweg als bedoeld in de bestemming UVBII geen over-
eenstemming wordt bereikt wat betreft de provinciale inzichten hieromtrent alsmede de uitvoer-
baarheid. Omtrent de wijze van aanleg van de hoofdontsluitingsweg dient overeenstemming te
bestaan wat betreft de provinciale inzichten hieromtrent alsmede de uitvoerbaarheid. Rekening
dient te worden gehouden met het leidingbelang als bedoeld in de bestemming Leidingen-
strook. Bij planwijziging wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Juridische planbeschrijving 54

Wijzigingsgebied V
Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied IV wijzigen indien
de betreffende aansluiting van de weg op de Oude Rijksweg komt te vervallen en hieromtrent
met de belanghebbenden overeenstemming is bereikt. De bestemming mag worden gewijzigd
in de bestemming Woondoeleinden en/of Groenvoorzieningen. Bij planwijziging wordt de in arti-
kel 20 opgenomen procedure gevolgd.

Bestaande afstanden en andere maten


Ter bevestigen van afwijkingen van afstanden en andere maten van de nieuwe bestemmings-
planbepalingen is hiervoor een afzonderlijk artikel toegevoegd, zoals in vele bestemmingsplan-
nen gebruikelijk is.

Beschrijving in hoofdlijnen
In de Beschrijving in hoofdlijnen is de bestaande structuur omschreven. Daarbij is ook aange-
geven welke verbeteringen nodig zijn in de ruimtelijke structuur. Deze beschrijving waarin de
beleidsintenties zijn weergegeven, dient als toetsingskader voor de uitwerkings- en wijzigings-
bevoegdheden (gebieden).

Gebruiksbepalingen
In de gebruiksbepalingen is mede overeenkomstig jurisprudentie aangegeven welk gebruik ver-
boden is en welke gebruiksvormen van dit verbod zijn uitgezonderd. De zogeheten “toverfor-
mule” (vrijstelling voor het meest doelmatige gebruik) is ook in dit artikel ondergebracht. Gelet
op de functie van het gebied is voor het gebruik van gronden en gebouwen een zogeheten bor-
deelverbod opgenomen. Eveneens is het gebruik van gebouwen voor speelautomatenhallen of
inrichtingen ten behoeve van het verstrekken van verdovende middelen vallende onder de Opi-
umwet uitgesloten. Hiermee worden ongewenste gebruiksvormen uitgesloten.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
55
7. Ontwikkelingen 2002 en inspraak- en overlegreac-
ties

7.1. Ontwikkelingen in 2002


Nadat het voorontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek gereed was voor het
starten van de procedure, hebben zich in 2002 diverse ontwikkelingen voorgedaan. Deze ont-
wikkelingen worden hierna vermeld, waarbij tevens de consequenties voor het plan zijn aange-
geven. Op de inspraak- en overlegprocedure wordt in de paragrafen 7.2 en 7.3 uitvoeriger in-
gegaan.

Ontwikkelingen
Inspraak- en overlegprocedure (medio 2002)
- Het voorontwerpbestemmingsplan heeft medio 2002 de inspraakprocedure (artikel 6a van
de Wet op de ruimtelijke ordening) en de overlegprocedure (artikel 10 van het Besluit op
de ruimtelijke ordening) doorlopen.
- In de reacties is aandacht gevraagd voor het vasthouden aan herstructurering van het be-
staande bedrijventerrein (hoofdontsluiting), het aanbrengen van een fasering van het plan
(gefaseerde uitbreiding), alternatieven voor een nieuwe aansluiting op de Oude Rijksweg
(parallelweg richting de brug), particuliere belangen van bedrijven (geen directe bereidheid
tot verplaatsing) en de economische uitvoerbaarheid.

Overleg provincie ontsluiting bedrijventerrein (2001 en 2002)


- Met de provincie heeft afzonderlijk overleg plaatsgevonden inzake de voorstellen met
betrekking tot de ontsluiting van het bedrijventerrein op het lokale en regionale wegennet.
- Door de provincie is de aanleg van een parallelweg langs de Oude Rijksweg vereist met
een T-aansluiting op de Smokkelhoekweg en een rotonde nabij de aansluiting van de weg
naar Schore en Hansweert).
- Deze aanpassing was een voorwaarde voor het door de provincie aanvragen van de TIPP-
subsidie bij het Ministerie VROM.

Overleg met bedrijven over financiële bijdragen (2001 en medio 2002)


- Met enkele grote bedrijven is gesproken over een substantiële financiële bijdrage aan ver-
betering van het bedrijventerrein. Dit is verantwoord en noodzakelijk gelet op de voordelen
die de betreffende bedrijven van deze verbeteringen hebben (ontsluiting). Bij het niet tref-
fen van deze verbeteringen zouden de reeds bestaande knelpunten worden vergroot en
onaanvaardbaar worden.
- De bedrijven hebben tot op heden nog geen toezeggingen gedaan inzake financiële bijdra-
gen of hebben aangegeven geen financiële bijdrage te willen verlenen.

TIPP-aanvraag Ministerie VROM (najaar 2002)


- Bij het Ministerie VROM is najaar 2002 voor herstructurering en uitbreiding van het bedrij-
venterrein een TIPP-aanvraag (Tender Investerings Programma’s Provincies) ingediend:
Ministerie VROM € 2.250.000, cofinanciering provincie € 450.000, extra bijdrage provincie
€ 1.000.000, bijdrage gemeente € 700.000, bijdragen bedrijven € 350.000.
- De TIPP-aanvraag is niet toegekend om de volgende motieven: de provincie Zeeland heeft
de taakstelling inzake uitbreiding reeds bij de TIPP-aanvraag 2001 gehaald, de provincie
scoort laag op het onderdeel te realiseren hectare (in relatie tot andere provincies), het be-
stemmingsplan was nog niet voldoende gevorderd, twijfels bestonden inzake de behoefte
aan de geprojecteerde omvang van het bedrijventerrein. Daarnaast werd waardering uit-
gesproken voor de concrete en brede duurzame invulling en het plan voorziet in een stra-
tegische behoefte.

Bijhouden belangstelling vestiging op het bedrijventerrein (2001, 2002 en 2003)


- De belangstelling voor vestiging op het bestaande bedrijventerrein of ter plaatse van
uitbreiding van het bedrijventerrein is bijgehouden.
- Er zijn nog enkele concrete gegadigden voor gronduitgifte.
- Er is door enkele bedrijven belangstelling getoond voor nieuwvestiging of verplaatsing.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ontwikkelingen 2002 en inspraak- en overlegreacties 56

Actuele ontwikkelingen The Greenery-complex en Prisma Food (jaarwisseling 2002/2003)


De marktsituatie geeft aan dat er kansen zijn voor verplaatsing van Prisma Food naar het complex
van The Greenery. Gronden aan de noord-, zuid- en oostzijde van de bestaande gebouwen van
The Greenery kunnen in dat opzicht (op termijn) beschikbaar komen voor andere bedrijven.
Wanneer de verplaatsing wordt gerealiseerd, is het denkbaar dat de huidige locatie van Prisma
Food beschikbaar komt. Wat betreft de ligging van bedrijven gezien en de bekend zijnde
uitbreidingswensen van Coroos, is het gewenst dat in het bestemmingsplan met de optie rekening
wordt gehouden dat in plaats van bedrijfsuitbreiding aan de oostzijde van het Fleerbosseweegje
(voormalige boomgaard), de Prisma Food-gebouwen in gebruik worden genomen. De voormalige
boomgaard aan de oostzijde van het Fleerbosseweegje en de gronden aan de zuidzijde van de
huidige gebouwen van Prisma Food hieraan worden toegevoegd, denkbaar is ook dat deze
kunnen worden uitgegeven voor andere bedrijven. Wanneer Coroos de oorspronkelijke
uitbreidingsplannen echter doorzet, komt het gehele complex van Prisma Food beschikbaar voor
andere bedrijven, waaronder wellicht een bedrijfsverzamelgebouw.
De ontwikkelingen in dit gebied dienen zodanig te worden opgezet dat hieruit de aanleg van de
Fleerbosseweegje als hoofdontsluitingsweg (grotendeels) wordt bekostigd.

Consequenties
De consequenties van de vorenstaande ontwikkelingen zijn beoordeeld. Op basis hiervan is een
overzicht opgesteld van de planonderdelen die worden gehandhaafd en de planonderdelen die
worden aangepast.
- Uitgangspunt wordt dat in ieder geval die ontwikkelingen worden toegestaan die nodig zijn
voor het algemeen belang op korte termijn (5 jaar, revitalisering infrastructuur, beperkte
uitbreiding).
- Ontwikkelingen die uitsluitend nuttig zijn voor individuele bedrijven en waarvoor nieuwe be-
stemmingen nodig zijn (van agrarisch gebruik naar bedrijventerrein), worden alleen opge-
nomen wanneer zekerheid bestaat omtrent de hiervoor noodzakelijke verbetering van de
ruimtelijke structuur, met name van de hoofdontsluiting, en de exploitatiemogelijkheden
hiervoor. Voor enkele gebieden is ook een koppeling aan herstructurering van een be-
staand bedrijfsgebied noodzakelijk. Als gevolg van het uitblijven van medewerking van be-
drijven aan deze noodzakelijke verbeteringen en het niet toegekend zijn van de TIPP-aan-
vraag, is de regeling aangescherpt. De eerder opgenomen directe bedrijfsbestemmingen
zijn veranderd in een Uit te werken bestemming voor bedrijven (UB) waarin de hiervoor
genoemde randvoorwaarden zijn benoemd. Vanaf het begin dat gesprekken met bedrijven
zijn gestart, is dit aan de bedrijven kenbaar gemaakt. Indien bij de vaststelling geen duide-
lijkheid bestaat over bijdragen door bedrijven, zal de gemeenteraad zich beraden over het
al dan niet bestemmen van de betreffende gronden voor bedrijfsontwikkeling.
- Gehandhaafd wordt het bieden van nieuwvestigingsmogelijkheden voor lokale bedrijen en
agribusinessbedrijven ter plaatse van het bestaande bedrijventerrein en de uitbreiding. De
direct te ontwikkelen uitbreiding wordt gefaseerd door een eerste fase aan te wijzen voor
de korte termijn (5 jaar) met een optie voor een verdere uitbreiding op middellange termijn.
- De mogelijke verplaatsing van Prisma Food naar The Greenery zou als resultaat hebben dat
de omvang van de uitgeefbare gronden (2 tot 5 ha) een belangrijke bijdrage betekent voor
het voorzien in de behoefte die bestaat bij te verplaatsen en nieuw te vestigen bedrijven. Een
en ander staat evenwel nog niet vast en daar komt bij dat er de ontwikkeling van de
beschikbare gronden (Prisma Food-locatie en uitbreiding Coroos) moet zorgen voor
verbetering van de ruimtelijke structuur.
- Als ontsluiting van het bedrijventerrein worden de Middenweg en de bestaande aansluiting
op de Oude Rijksweg behouden. Afsluiting van de Middenweg wordt opgeschort. Er wordt
niet op korte termijn een tweede nieuwe aansluiting op de Oude Rijksweg gerealiseerd. Dit
wordt als optie opengehouden voor de middellange of lange termijn. De locatie en financie-
ring van de tweede aansluiting zullen dan worden onderzocht.
- Het direct bestemmen van gronden voor bedrijfsontwikkeling is uitsluitend mogelijk indien
dit gepaard gaat met verbetering van de ruimtelijke structuur en dat een en ander vanuit de
exploitatie gezien, is te realiseren. De huidige knelpunten zijn immers zodanig dat toename
van de huidige knelpunten onaanvaardbaar is. Het oplossen van de knelpunten staat on-
voldoende vast en derhalve kunnen gronden niet direct worden bestemd. Wanneer dit bij
de vaststelling ook nog niet vaststaat is het denkbaar dat de betreffende gronden alsnog
buiten het bestemmingsplan worden gelaten.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ontwikkelingen 2002 en inspraak- en overlegreacties 57

- Er worden gesprekken gevoerd om belanghebbenden te overtuigen van medewerking aan


verdere optimalisering van gronduitgifte ten koste van ruimtelijke kwaliteit.
- Er zijn nog diverse onderzoeken, plannen en procedures nodig (archeologie, water, beeld-
kwaliteit, bodemkwaliteit, civiel-techniek, hogere grenswaarde, m.e.r.-beoordelingsplicht,
flankerende herziening).

Opzet ontwerpbestemmingsplan
In het volgende overzicht wordt aangegeven welke planonderdelen in het aangepaste plan zijn
opgenomen en welke planonderdelen zijn vervallen.

Infrastructuur
- Aanleg van een hoofdontsluitingsweg ter plaatse van de Middenweg, het Fleerbosseweegje
of via de gronden van Prisma Food. Voorwaarde is dat zekerheid moet worden verkregen
omtrent de toekomstig structuur van dit deel van het bedrijventerrein.
- Omlegging Kloosterweg (ter plaatse van waterberging tussen Hoondert en de bungalow en
aansluiting op de bestaande Kloosterweg), gedeeltelijk te financieren door het bedrijfsleven
als bijdrage aan de noodzakelijke verbetering van het bedrijventerrein.
- Aanleg hoofdontsluitingsweg in oostelijke richting voor uitbreiding van het bedrijventerrein
(gekoppeld aan voortgang gronduitgifte).

Herstructurering zuidwesthoek
- Herstructurering bedrijfscomplex Kole, Caravanhandel Smokkelhoek, Hoondert door
samenvoeging van bedrijfspercelen en ingrijpende vernieuwing van onbebouwde ruimte en
gebouwen en afsluiting afzonderlijke aansluitingen op de Oude Rijksweg.
- Uitbreiding van het bedrijventerrein aan de noordzijde van Kole, langs de Smokkelhoekweg
(eerst een strook met bedrijfsvilla’s, aansluitend bedrijventerrein gescheiden door een
groene aarden wal).
- Voorwaarde is dat de herstructurering en uitbreiding in samenhang worden uitgevoerd in het
belang van verbetering van de ruimtelijke structuur en kwaliteit, met een financiële bijdrage
aan omlegging van de Kloosterweg, en om zo dit bedrijfsgebied voldoende te ontsluiten.

Ontwikkelingen locatie Prisma Food en bedrijfsuitbreiding Coroos


- Vestiging van Prisma Food in het The Greenery-complex.
- Verdere ontwikkelingen in het noordelijk deel van het plangebied worden bepaald door de
betreffende bedrijven. Deze worden afgewacht.
- In de regeling wordt met diverse opties rekening gehouden. Hierop is het bestemmingsplan
aangepast.
- De ontwikkelingen dienen in ieder geval bij te dragen aan verbetering van de ruimtelijke
structuur van het bedrijventerrein. Zonder mee toevoeging van nieuwe bedrijfspercelen heeft
tot gevolg dat de huidige knelpunten nog groter worden. Dit is onaanvaardbaar. Vandaar dat
de ontwikkeling van nieuwe bedrijfspercelen afhankelijk is gesteld van verbetering van de
ruimtelijke structuur en daarmee van realisering van de hoofdontsluitingsweg ter plaatse van
Fleerbosseweegje of gronden van Prisma Food. Daarbij is de financiële haalbaarheid ook
een belangrijk aandachtspunt.

Oostelijke uitbreiding bedrijventerrein (korte termijn)


- Ten zuidoosten van het onbebouwde perceel van het The Greenery-complex (naast de
waterpartij en dergelijke), wordt een agrarische kavel ontwikkeld voor gronduitgifte (6 ha), in
beginsel bedoeld voor te verplaatsen bedrijven vanuit andere delen van het bedrijventerrein
en de kernen in Kapelle of nieuwvestiging van agribusinessbedrijven.

Overige aspecten
In het kader van de realisering van de genoemde ontwikkelingen worden voorts nog de vol-
gende verbeteringen en ontwikkelingen nagestreefd.
- Aanleg van een centraal vrachtwagenparkeerterrein ter vervanging van afzonderlijke klein-
schalige locaties in de kernen.
- Uitplaatsing van overlastveroorzakende bedrijven vanuit de kernen.
- Revitalisering van de openbare ruimten door vervanging van door bedrijven aangebrachte
verharding door groene bermen.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ontwikkelingen 2002 en inspraak- en overlegreacties 58

- Revitalisering van bedrijfspercelen door afspraken te maken omtrent inrichting, opslag en


onderhoud.
- Verbeteren van de bewegwijzering naar bedrijven.
- Verbeteren veiligheid op het bedrijventerrein.

Ontwikkelingen op kaart
De ontwikkelingen zijn op kaart aangegeven, waarbij wordt benadrukt dat diverse
ontwikkelingen optioneel zijn en nog niet vastliggen.

7.2. Overlegreacties
Het voorontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek van de gemeente Kapelle
heeft de overlegprocedure als bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening
doorlopen. Het voorontwerpbestemmingsplan is aan de navolgende instanties toegezonden met
het verzoek te reageren.
1. Provinciale Planologische Commissie
2. Waterschap Zeeuwse Eilanden
3. Nederlandse Spoorwegen, Afdeling grondverwerving en juridische zaken
4. Zeeuwse Milieufederatie
5. DELTA N.V.
6. Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland
7. Ondernemersvereniging Smokkelhoek
8. Gasunie
9. ZLTO
10. Kamer van Koophandel voor Zeeland
11. KPN Telecom Netwerkdiensten
12. Rijkswaterstaat, Directie Zeeland
13. Gemeente Borsele
14. Gemeente Goes
15. Gemeente Reimerswaal

De instanties 1 t/m 7 hebben suggesties gedaan voor aanpassing van het bestemmingsplan. In
het navolgende zijn deze reacties samengevat weergegeven en zijn overwegingen van het ge-

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ontwikkelingen 2002 en inspraak- en overlegreacties 59

meentebestuur opgenomen. Bij iedere overlegreactie is aangegeven of en tot welke aanpassin-


gen de overlegreactie aanleiding heeft gegeven.
Van de instanties genoemd onder 8 t/m 11 is geen reactie ontvangen. De instanties genoemd
onder 12 t/m 16 hebben aangegeven dat het bestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het
maken van opmerkingen.

1. Provinciale Planologische Commissie


Door de PPC is op het voorontwerpbestemmingsplan gereageerd. Aansluitend heeft de Provin-
ciale Commissie Omgevingsbeleid gereageerd op het aangepaste voorontwerpbestemmings-
plan. Deze reactie is hierna opgenomen met aansluitend de actuele overwegingen van de ge-
meente.
Overlegreactie I
a. Bij de opgave van plaatselijk gevestigde bedrijven wordt niet aangegeven op welke termijn
deze bedrijven verplaatst worden. Bij de regionaal gevestigde agribusinessbedrijven ont-
breekt het eveneens aan nadere gegevens over het soort bedrijven en op welke termijn de
verplaatsing zal plaatsvinden. Er dient een nadere onderbouwing van de ruimtebehoefte te
komen en de fasering van gronduitgifte dient onderzocht te worden.
b. De economische uitvoerbaarheid is nog niet voldoende aangetoond. Wellicht kan er een
onderscheid worden gemaakt in het te revitaliseren terrein en de uitbreiding.
c. De ontsluiting van het bedrijventerrein op de provinciale weg N289 is uit een oogpunt van
verkeersonveiligheid onaanvaardbaar. Onderzocht dient te worden wat de mogelijkheden
en financiële consequenties zijn voor een ontsluiting op de Smokkelhoekweg en een
tweede ontsluiting ter plaatse van de afslag naar Schore op de N289 in de vorm van een
rotonde. Nader overleg met de wegbeheerder is noodzakelijk en de resultaten dienen in de
toelichting te worden vermeld.
d. Verzocht wordt de gehele zone van de N289 (van rotonde Smokkelhoek tot rotonde
Schore) op te nemen als Uit te werken bestemming Verkeersdoeleinden, waarbij rand-
voorwaarden kunnen worden gesteld.
e. Gezien de vorenstaande opmerking inzake duurzame verkeersveiligheid en ontsluiting en
de relatie met de strook tussen de N289 en Rijksweg 58 wordt verzocht het plangebied uit
te breiden tot aan de Rijksweg 58.
f. Het streekplan vraagt aandacht voor landschappelijke inpassing van werklocaties. In de
toelichting is niet zo nadrukkelijk aandacht besteed aan de ligging van het bedrijventerrein
in de omgeving. Verzocht wordt de oostkant, die op dit moment agrarisch is, te betrekken
bij de landschappelijke inpassing.
g. Aangegeven dient te worden op welke wijze de landschappelijke inpassing plaatsvindt en
het aspect beeldkwaliteit daarbij te betrekken.
h. Het plan dient te worden aangevuld met de uitkomsten van het bodemonderzoek. De re-
sultaten van het bodemonderzoek dienen vermeld te worden in de toelichting.
i. Volgens de IKAW ligt het bedrijventerrein in een plangebied met middelhoge trefkansen.
De plantoelichting dient hieraan aandacht te besteden.
j. Van het plangebied dient een bergingsberekening op basis van WB 21 te worden uitge-
voerd. Ook dient er een hydrologisch onderzoek uitgevoerd te worden in overleg met het
waterschap en de resultaten dienen in de toelichting vermeld te worden. Volgens de wa-
terkansenkaart is het plangebied minst geschikt voor bebouwing. Daarom dient vastgelegd
te worden dat niet benenden een bepaald peil gebouwd mag worden. Verder dient reke-
ning gehouden te worden met het feit dat het gebied sterk zettingsgevoelig is en geen mo-
gelijkheden biedt voor infiltratie.
k. In het bestemmingsplan wordt op beperkte schaal de mogelijkheid geboden tot uitbreiding
van perifere detailhandel. Uitbreiding is echter alleen passend voorzover het beperkte uit-
breiding van gevestigde bedrijven betreft. In de regiovisie is bepaald dat het terrein Marco-
nistraat in Goes het aangewezen terrein is voor concentratie van perifere detailhandel.
l. In het plangebied is een buisleidingenstrook gelegen. In de toelichting dient aangegeven te
zijn welke belangenafweging ten grondslag heeft gelegen om bepaalde onderdelen van
bedrijfsactiviteiten/-ontwikkelingen toe te staan of juist niet toe te staan. Zonodig dienen
bepaalde activiteiten in de vorm van subbestemmingen in de veiligheidszone te worden
uitgesloten.
m. De flankerende herziening zijn in het kader van het artikel 10 Bro overleg nog niet inge-
diend.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ontwikkelingen 2002 en inspraak- en overlegreacties 60

n. De ontheffingen voor hogere grenswaarden moeten zijn verleend voordat het bestem-
mingsplan wordt vastgesteld.
o. De nieuwe dienstwoning aan de Fleerbosseweg is niet op de plankaart vermeld. Het ver-
dient aanbeveling dienstwoning in dit deel van het plangebied toe te staan aangezien hier
reeds een aantal dienstwoningen staat.
p. Aan het aspect bereikbaarheid van hulpdiensten dient aandacht te worden besteed.
q. Er is geen aandacht besteed aan de bereikbaarheid per fiets.
r. Verzocht wordt in doeleindenomschrijving van artikel 9 van de planvoorschriften aan te ge-
ven wat de primaire bestemming is.

Overwegingen
a. In een afzonderlijke (vertrouwelijke) bijlage wordt een overzicht gegeven van de plaatselijk
gevestigde bedrijven die mogelijk verplaatst kunnen worden naar Bedrijventerrein Smok-
kelhoek. In dit overzicht is ook de te verwachten tijdsperiode aangegeven. Voorts is van
belang dat het plan zodanig is aangepast dat een fasering van realisering is ingevoerd. In
de eerste fase wordt het bestaande bedrijfsterrein gerevitaliseerd in combinatie met be-
perkte uitbreiding aan de oostzijde. Gelijktijdig danwel daarna kan inbreiding ter plaatse
van diverse locaties plaatsvinden. Bij die inbreidingen is verbetering van de ruimtelijke
structuur als voorwaarde gesteld, met name van aanleg van ontbrekende delen in de
hoofdontsluiting. Het is niet uitgesloten dat hiermee nog enkele jaren is gemoeid alvorens
deze gronden beschikbaar komen. Voorts is van belang dat zekerheid dient te worden ver-
kregen over beschikbaarheid van uitgeefbare gronden voor met name bedrijven die willen
verplaatsen vanuit andere delen van het bedrijventerrein of vanuit de kernen van de ge-
meente. Dit is ook als prioriteit in de voorschriften vastgelegd. In dat kader is de beperkte
uitbreiding noodzakelijk. Daarbij is overigens gekozen voor een uitwerkingsbevoegdheid
omdat de verkaveling wordt bepaald door de te vestigen bedrijven. Deze uitwerkingsbe-
voegdheid maakt het mogelijk hier flexibel op in te kunnen spelen.
De verdere uitbreiding in oostelijke richting wordt niet rechtstreeks bestemd maar krijgt een
uit te werken bedrijfsbestemming (UB). Daarin is een fasering opgenomen en een voor-
waarde voor te vestigen bedrijven.
b. Het onderscheid tussen revitalisering en beperkte uitbreiding enerzijds en grotere uitbrei-
ding anderzijds is in de actuele berekening verwerkt. Gelet op de aard van deze gegevens
zijn ze niet in de toelichting opgenomen, maar zullen ze vertrouwelijk aan de PCO be-
schikbaar worden gesteld.
c. Over dit aspect heeft overleg plaatsgevonden. Tevens is onderzoek verricht naar de
financiële consequenties. Gebleken is dat hiervoor een TIPP-subsidie nodig is. In 2002 is
evenwel geen subsidie toegekend. In bestuurlijke besprekingen met de provincie is afge-
sproken dat de uiteindelijke vormgeving en realisering op een later tijdstip aan de orde zal
komen in gezamenlijk overleg met de provincie. Dan zullen naar de dan geldende inzich-
ten nadere afspraken worden gemaakt. Als uitgangspunt wordt daarbij gehanteerd dat in-
vulling wordt gegeven aan de provinciale inzichten hieromtrent.
d. De gehele zone van de N289 (van rotonde Smokkelhoek tot rotonde Schore) is bestemd
voor Verkeersdoeleinden waar het de bestaande weg betreft en voor de aan te leggen pa-
rallelweg is een uitwerkingsbestemming opgenomen.
e. In verband met de geluidszone van Bedrijventerrein Smokkelhoek dient onder andere het
bestemmingsplan Buitengebied, waarin de gronden gelegen zijn tussen de N289 en Rijks-
weg 58, te worden herzien. In het kader van duurzame verkeersveiligheid is er geen aan-
leiding om het betreffende gebied onder te brengen bij bestemmingsplan Bedrijventerrein
Smokkelhoek. De erfontsluitingswegen van de woningen gelegen aan de Molenweg wor-
den pas opgeheven als de parallelweg bij Smokkelhoek is gerealiseerd. Het plan is in die
zin wel aangepast dat de betreffende aansluitingen zijn bestemd overeenkomstig het hui-
dige gebruik met een wijzigingsbevoegdheid naar de bestemmingen Woondoeleinden
en/of Groenvoorzieningen indien deze worden opgeheven.
f. Bij iedere fase van uitbreiding aan de oostzijde zijn eisen gesteld inzake de landschappe-
lijke inpassing, tenzij duidelijk is dat er een volgende fase komt waarin dat wordt zorgge-
dragen voor een landschappelijke inpassing. Zoals uit de plankaart blijkt is al een zone met
een breedte van 100 meter voor landschappelijke inpassing in de eindfase afzonderlijk
aangegeven. Vanuit structuur en samenhang wordt het niet doelmatig geacht het agrarisch
perceel alsnog toe te voegen.
g. De toelichting zal voor de vaststelling hierop worden aangevuld.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ontwikkelingen 2002 en inspraak- en overlegreacties 61

h. Op dit moment worden bodemonderzoeken uitgevoerd. Zodra de resultaten bekend zal in


paragraaf 4.2 “Bodemkwaliteit” hieraan aandacht worden besteed.
i. De IKAW geeft de plaatsen aan waar sprake is van een trefkans of verwachtingswaarde
op aanwezigheid van archeologische resten in de bodem. Op de IKAW is voor het bedrij-
venterrein Smokkelhoek de aanduiding middelhoge trefkans van toepassing op aanwezig-
heid van archeologische resten in de bodem. Op dit moment wordt er een verkennend ar-
cheologisch bodemonderzoek uitgevoerd. De conclusies van het verkennend archeolo-
gisch bodemonderzoek worden in de toelichting opgenomen.
j. De waterhuishoudkundige aspecten worden momenteel onderzocht. De noodzaak van een
nadere regeling worden op basis van de onderzoeksresultaten aan het plan beoordeeld.
Voor de vaststelling van het bestemmingsplan zal een en ander worden gecompleteerd.
k. In principe betreft het uitbreiding van gevestigde bedrijven. Via een wijzigingsbevoegdheid
wordt perifere detailhandelsbedrijven toegelaten. Hieraan wordt de voorwaarde verbonden
dat wordt aangetoond dat ze bij de aard en schaal van Kapelle passen en niet in Goes te-
recht kunnen.
l. De toelichting inzake leidingen zal nog worden aangevuld aan de hand van de recent be-
schikbaar gekomen inzichten van de provincie hieromtrent.
m. De flankerende herzieningen worden gelijktijdig met het bestemmingsplan Bedrijventerrein
Smokkelhoek ter inzage gelegd. Verwacht wordt dat de procedure tijdig zal zijn afgerond.
n. Een verzoek tot vaststelling van een hogere grenswaarde voor de binnen de geluidszone
gelegen woningen zal zo spoedig mogelijk bij het college van Gedeputeerde Staten van de
provincie Zeeland worden gedaan.
o. De nieuwe dienstwoning aan de Fleerbosseweg wordt op de plankaart vermeld. Aan de
realisatie van andere nieuwe dienstwoningen zal de gemeente om een twee redenen geen
medewerking verlenen. Ten eerste omdat de bedrijfsvoering van moderne bedrijven te-
genwoordig geen continu aanwezigheid van toezichthoudend personeel bij het bedrijf ver-
eist. Ten tweede omdat de woonkwaliteit op een bedrijventerrein niet optimaal voor de
woonfunctie is en daarnaast belangrijke delen van het bedrijventerrein gezoneerd worden.
p. Juist het openhouden van de Middenweg en de spoorwegovergang zorgt aan de noord-
zijde voor een goede bereikbaarheid van hulpdiensten. Dit geldt ook voor het behoud van
andere aansluitingen. Belangrijker is nog de realisering van een hoofdwegenstructuur met
doorgaande verbindingen. Hiermee is de bereikbaarheid voldoende gewaarborgd.
q. Het bedrijventerrein kan op twee manieren per fiets bereikt worden. Aan de noordkant via
de Middenweg-Fleerbosseweegje en aan de zuidkant via de Oude Rijksweg-Kloosterweg.
In de toelichting zal hierover het één en ander vermeld worden.
r. In doeleindenomschrijving van artikel 9 van de planvoorschriften zal aangegeven worden
wat de primaire bestemming is.

Conclusie
- In het bestemmingsplan wordt een fasering aangebracht.
- Aan de PCO wordt een overzicht van te vestigen bedrijven beschikbaar gesteld.
- Rekening is gehouden met de provinciale inzichten inzake de verkeersontsluiting.
- De aspecten waterhuishouding, exploitatie, archeologie, landschappelijke inpassing,
bodemkwaliteit, leidingen en beeldkwaliteit worden nader onderzocht. De resultaten wor-
den aan de plantoelichting toegevoegd.
- In de bestemmingsregeling is rekening gehouden met opheffing van de wegaansluitingen
aan de zuidzijde van de Oude Rijksweg.
- Er wordt zorggedragen voor tijdige procedures inzake de Wet geluidhinder.
- De nieuwe dienstwoning aan de Fleerbosseweg wordt op de plankaart als zodanig be-
stemd.
- De doeleindenomschrijving inzake leidingen wordt aangevuld.

Overlegreactie II
a. Kennis is genomen van de overwegingen om het ontwerpbestemmingsplan ter inzage te
leggen. Gezien die overwegingen en de inhoud van het aan ons toegezonden plan is hier-
voor begrip. In aanvulling op het advies van 7 augustus 2002 wordt ingegaan op enkele
onderdelen van het plan. Er wordt vanuit gegaan dat hiermee in de verdere procedure na-
drukkelijk rekening wordt gehouden met deze opmerkingen.
b. Het is positief dat de begrenzing van het bestemmingsplan is aangepast en dat thans ook
de gronden nabij de afslag naar Schore in het plan zijn opgenomen. De daar in het plan

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ontwikkelingen 2002 en inspraak- en overlegreacties 62

opgenomen bestemmingen maken het in principe mogelijk een duurzame verkeersveilige


ontsluiting van het bedrijventerrein op termijn te realiseren. Verder is het positief dat een
aantal bestaande uitritten op Rijksweg N289 zijn wegbestemd en dat voor een tweetal be-
staande aansluitingen aan de zuidzijde van deze weg een wijzigingsbevoegdheid is opge-
nomen. Het is echter ongewenst dat in de voorschriften geen sluitende regeling is opge-
nomen voor wat betreft de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsver-
plichtingen, een en ander in relatie tot een duurzame verkeersveilige verkeerssituatie. De
juridische regeling dient zodanig te worden geredigeerd dat in de eindsituatie tussen de
rotonde bij de Smokkelhoekweg en de brug over het kanaal door Zuid-Beveland slechts 1
ontsluiting op rijksweg N289 resteert. Rekening houdend hiermee acht de commissie het
ook noodzakelijk dat voor de huidige ontsluiting van de veiling en de Kelhoekseweg even-
eens een wijzigingsbevoegdheid wordt opgenomen.
c. Vanuit een oogpunt van duurzaam ruimtegebruik acht de commissie het noodzakelijk dat
in de voorwaarden voor toepassing van de uitwerkingsverplichting voor bet gebied UBV
wordt opgenomen dat dit gebied eerst tot ontwikkeling kan worden gebracht nadat de ge-
bieden UB I, II en III grotendeels zijn benut. Overigens merkt de commissie hier reeds op
dat, rekening houdend met vorenstaande opmerking, te zijner tijd gedeputeerde staten
wordt geadviseerd geen toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 11 lid 7 WRO.
d. Tenslotte is geconstateerd dat in het ter inzage gelegde plan nog een aanzienlijk aantal
aspecten zitten die nog vragen om nader onderzoek dan wel te volgen procedures. Dit
geldt ondermeer voor de aspecten waterhuishouding, exploitatie, archeologie, landschap-
pelijke inpassing, bodemkwaliteit, leidingen en beeldkwaliteit. Nadrukkelijk wordt erop ge-
wezen aandacht daaraan te besteden en op basis van het nader onderzoek en de resul-
taten daarvan een verantwoorde planologische afweging te maken.

Overwegingen
a. Verheugd wordt kennisgenomen van het begrip voor de gevolgde procedure. Zoals is
toegezegd wordt met de gemaakte opmerkingen rekening gehouden.
b. Het bestemmingsplan is zodanig aangepast dat voor de bestaande aansluiting en voor de
Kelhoekseweg een wijzigingbevoegdheid is opgenomen om deze aansluitingen te kunnen
saneren.
c. De bedoelde voorwaarde is reeds in de voorschriften opgenomen. In artikel 12 is in het
oorspronkelijke lid 10 onder f aangegeven toepassing van de uitwerkingsbevoegdheid is
toegestaan nadat bedrijfsvestiging heeft plaatsgevonden of op korte termijn wordt gereali-
seerd ter plaatse van de andere in dit plan opgenomen uitwerkingsgebieden. Afwijking is
alleen toegestaan wanneer die gebieden niet beschikbaar zijn. Dit dient nadrukkelijk te
worden beoordeeld. Ingestemd wordt met het advies inzake het niet toepassen van artikel
11 lid 7 WRO. Aangezien planuitwerking is gekoppeld aan aanleg van nieuwe hoofdinfra-
structuur en daarbij is voorgeschreven dat vooraf overleg wordt gepleegd met belangheb-
bende, zoals de provincie, zal deze planuitwerking ook plaatsvinden in nauw overleg met
de provincie.
d. Terecht is geconstateerd dat nog diverse gedetailleerde onderzoeken moesten plaatsvin-
den. Deze zijn inmiddels afgerond. Deze onderzoeken hebben overigens niet geleid tot in-
grijpende aanpassingen van het bestemmingsplan, mede omdat hiervoor reeds verkennin-
gen waren uitgevoerd. Tevens passen de resultaten binnen de opzet van het bestem-
mingsplan. De opzet en resultaten alsmede de verwerking hiervan voor de bestemmings-
regeling zijn uitvoerig in aan de plantoelichting toegevoegde passages, toegelicht. De af-
weging die heeft plaatsgevonden heeft ook geresulteerd in een verantwoorde basis voor
vaststelling van het bestemmingsplan.

Conclusie
- Er wordt ter dege met de gemaakte opmerkingen rekening gehouden.
- Het bestemmingsplan is voor de bestaande aansluiting en voor de Kelhoekseweg aange-
past.
- Over de verkeersontsluiting wordt tijdig overleg gevoerd. Veranderingen binnen het be-
stemmingsplan zijn niet mogelijk zonder overeenstemming met de provincie.
- De onderzoeken zijn afgerond en in de toelichting en regeling verwerkt.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ontwikkelingen 2002 en inspraak- en overlegreacties 63

2. Waterschap Zeeuwse Eilanden


Overlegreactie
a. Het openstellen van het noordelijk gedeelte van de Fleerbosseweegje voor alle verkeer
kan consequenties hebben voorverkeersstromen ook buiten de grenzen van het bedrij-
venterrein, bijvoorbeeld de Hoekseweg. De Hoekseweg is niet ingericht op een toename
van het verkeer.
b. Veel landbouwverkeer naar de veiling maakt gebruik van de Oude Rijksweg. Volgens het
Handboek wegontwerp gebiedsontsluitingswegen is het echter gewenst dat landbouwver-
keer te scheiden van het autoverkeer. Verzocht wordt hiermee rekening te houden.
c. Er dient overleg gevoerd te worden over de waterhuishouding in het plangebied.

Overwegingen
a. De interne ontsluiting is door het ontbreken van een tweede ontsluiting en een doorgaande
weg, slecht. Indien het bedrijventerrein geheel gerealiseerd is, is een tweede ontsluiting
een vereiste en daarmee ook een doorgaande verbinding naar de Middenweg. De Hoek-
seweg is niet ingericht op toename van het autoverkeer. Een ontsluiting van het bedrij-
venterrein via de Hoekseweg wordt ook niet nagestreefd, maar dient in het geval van ca-
lamiteiten weg als ontsluiting gebruikt te kunnen worden. Bekeken zal worden of de Hoek-
seweg voor gemotoriseerd verkeer gesloten kan worden door het plaatsen van bijvoor-
beeld een sleutelpaal. Dit zal in nader overleg en wellicht ook op grond van ervaringen
worden beoordeeld.
b. In de toekomstige wegenstructuur zal met de gewenste scheiding van landbouwverkeer en
autoverkeer rekening worden gehouden. Indien het oostelijk deel van het bedrijventerrein
ontwikkeld wordt, zal ook een parallelweg worden aangelegd tussen de afslag Schore op
de N289 en de rotonde op de Smokkelhoekweg-Oude Rijksweg.
c. Op 29 januari 2003 is overleg gevoerd met uw waterschap inzake de waterhuishouding.
De resultaten van dit overleg worden in het bestemmingsplan opgenomen.

Conclusie
- Bekeken wordt of de Hoekseweg voor gemotoriseerd verkeer kan worden afgesloten.
Hiertoe bestaan evenwel geen concrete voornemens. Indien dit aan de orde is zal dit met
diverse partijen, waaronder het Waterschap, worden overlegd.
- In de toekomst wordt een parallelweg aangelegd teneinde het landbouwverkeer en het
autoverkeer te scheiden.

3. NS Railinfrabeheer B.V.
Overlegreactie
a. Volgens het landelijk risicobeleid moet een gemeente bij de ontwikkeling van ruimtelijke
plannen rekening houden met activiteiten die risico’s veroorzaken in het plangebied. Uit de
toelichting is niet op te maken of aandacht is besteed aan de externe veiligheid. Tevens is
niet te beoordelen of is geanticipeerd op de verwachte toename van de hoeveelheid ge-
vaarlijke stoffen die per spoor vervoerd worden
b. Aan het aspect Railverkeerslawaai is geen aandacht besteed. Verzocht wordt in de toelich-
ting hier aandacht aan te besteden.

Overwegingen
a. In het bestemmingsplan zal het externe veiligheidsbeleid worden verwerkt.
b. Er behoeft geen aandacht besteed te worden aan het aspect Railverkeerslawaai aange-
zien er geen nieuwe (bedrijfs)woningen gebouwd worden.

Conclusie
- In het bestemmingsplan zal het externe veiligheidsbeleid worden verwerkt.

4. Zeeuwse Milieufederatie
Overlegreactie
a. Aan de noordkant is de overgang van het agrarisch gebied naar het bedrijventerrein sto-
rend. Aan deze kant is de landschappelijke inpassing echter onvoldoende.
b. Corridor vorming langs de A58 is niet gewenst. Een enkelvoudige groensingel langs de
A58 als landschappelijk inpassing is daarom onvoldoende. Gepleit wordt om als land-

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ontwikkelingen 2002 en inspraak- en overlegreacties 64

schappelijke inpassing te kiezen voor een aarden wal met streekeigen beplanting in plaats
van enkelvoudige beplanting als landschappelijke inpassing.
c. Gepleit wordt voor een gezamenlijk parkeerterrein op bijvoorbeeld overhoeken of in com-
binatie met groenvoorzieningen.

Overwegingen
a. De bestaande situatie aan de noordzijde kan niet worden veranderd, omdat in de spoor-
zone geen beplanting kan worden aangebracht. Bij de uitbreidingen zal wel ruimte voor
landschappelijke inpassing worden gereserveerd.
b. Dit voorstel zal nader worden bekeken bij het opstellen van een plan voor de landschappe-
lijke inpassing.
c. Er wordt rekening gehouden met een gezamenlijk parkeerterrein op het bedrijventerrein.
Tevens kan bij de gronduitgifte voor grotere logistieke bedrijven gezocht worden naar ge-
combineerde parkeermogelijkheden. Deze suggestie zal bij de verdere planvorming wor-
den betrokken.

Conclusie
- Rekening wordt gehouden met de suggesties inzake de landschappelijke inpassing en ge-
zamenlijke parkeerterreinen.

5. DELTA N.V.
Overlegreactie
a. In het plangebied zijn diverse kabels en leidingen gelegen waaronder een 600 AC drinkwa-
ter transportleiding. Ten behoeve van deze leiding is een zakelijk recht gevestigd van 2
meter aan weerszijden van het hart van de leiding. Verzocht wordt deze planologische re-
levante leiding in het bestemmingsplan op te nemen.
b. Bij de “Bouwmogelijkheden in en rond de buisleidingenstrook” op bladzijde 30 van de toe-
lichting dient bij “woonwijken, flatgebouwen en bijzondere objecten categorie I” onder het
kopje buisleidingen “toegestaan” te worden gewijzigd in “niet toegestaan”.
c. Bij werkzaamheden door derden bij leggen van eventuele nieuwe leidingen is de veilig-
heidsafstand NEN 3650 van toepassing.

Overwegingen
a. De 600 AC-drinkwater transportleiding zal als planologische relevante leiding in het plan
worden opgenomen.
b. De tabel op bladzijde 30 wordt aangepast.
c. Kennis genomen wordt van deze reactie.

Conclusie
- De ligging van de 600 AC-drinkwatertransportleiding wordt op de plankaart vermeld en in
de toelichting wordt opgenomen dat naast de planologisch relevante leidingen in de buis-
leidingenstrook ook een 600 AC-drinkwater transportleiding in het plangebied gelegen is.
- De tabel “Bouwmogelijkheden in en rond de buisleidingenstrook” wordt aangepast.

6. Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland


Overlegreactie
a. Direct grenzend aan de noordzijde van het plangebied bevindt zich een beschermd arche-
ologisch monument (laat-middeleeuws klooster Jeruzalem). Deze locatie bevindt zich ten
noordoosten van Coroos en ligt buiten het plangebied.
b. In het zuidelijk deel van het plangebied is nog een vindplaats bekend. Deze locatie is niet
op de AMK aangegeven.
c. Over het provinciaal beleid met betrekking tot archeologie is niets vermeld. Eveneens ont-
breekt een verwijzing naar de “Notitie inzake relatie archeologie en ruimtelijke ordening”.
d. Er dient een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI) plaats te vinden op basis van
een goedgekeurd Programma van Eisen en in de directe omgeving van de bekende vind-
plaatsen dient een waarderend onderzoek plaats te vinden.

Overwegingen
a. In dit gebied zijn geen specifieke ontwikkelingen voorzien.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ontwikkelingen 2002 en inspraak- en overlegreacties 65

b. In de uit te voeren Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI) onderzoek zal deze lo-
catie worden meegenomen. Over de exacte ligging zal contact worden opgenomen met de
Stichting.
c. De toelichting zal naar aanleiding van de overlegreactie worden aangevuld met een para-
graaf omtrent archeologie in het kader van de vermelding van de onderzoeksresultaten in-
zake archeologie.
d. In overleg met de Stichting zal er een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI) en
een waarderend onderzoek plaatsvinden.

Conclusie
- De toelichting zal naar aanleiding van de overlegreactie worden aangevuld met een para-
graaf omtrent archeologie wanneer ook de onderzoeksresultaten bekend zijn.
- In overleg met de Stichting zal er een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI) en
een waarderend onderzoek plaatsvinden.

7. Ondernemersvereniging Smokkelhoek
Overlegreactie
Onduidelijk is hoe de uiteindelijke wegindeling en profielen worden.

Overwegingen
De wegbreedte wordt 7 meter met aan weerszijden 2 meter berm. Ter verduidelijking van de
aan te leggen infrastructuur zal in de toelichting een dwarsprofiel van de weg worden opgeno-
men.

Conclusie
- De wegbreedte wordt 7 meter met aan weerszijden 2 meter berm.

7.3. Inspraakreacties
Inspraakprocedure
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 19 juni tot en met 16 juli 2002 ter in-
zage gelegen. Gedurende deze periode zijn diverse inspraakreacties ingediend. Op 3 juli 2002
is er een inspraakbijeenkomst gehouden. Het verslag is als bijlage 8 toegevoegd.

1. Mechanisatiebedrijf De Jager, Fleerbosseweg 2, 4421 RR Kapelle


Inspraakreactie
a. Aandacht wordt gevraagd voor de ontsluiting van het bedrijventerrein naar de dorpskern
via de Middenweg.
b. Gepleit wordt voor de hoofdontsluiting Fleerbosseweg - Greeneryterrein naar de hoofduit-
gang.

Overwegingen
a. In verband met verbetering van de hoofdontsluiting en de verkeersveiligheid wordt ge-
streefd naar het op termijn afsluiten van de Middenweg voor vrachtverkeer van met name
Coroos en het verleggen van de hoofdontsluiting van de Middenweg naar de Fleerbosse-
weg. De aanleg van het Fleerbosseweegje als hoofdontsluitingsweg zal gelijktijdig plaats-
vinden met de ontwikkeling van de terreinen aan het Fleerbosseweegje. Op termijn zal er
voor autoverkeer een ontsluiting plaatsvinden van het bedrijventerrein via het Fleerbos-
seweegje en de Middenweg. Er is geen aanleiding om vast te houden aan een aansluiting
op de Middenweg, zeker niet omdat gestreefd wordt naar opheffing van de te zware
belasting van de Smokkelweg.
b. Door het verleggen van de hoofdontsluiting naar de Fleerbosseweg en alleen het terrein
van de Greenery wordt geen optimale interne ontsluitingsstructuur verkregen. De aanwe-
zige problematiek met betrekking tot haakse bochten in de huidige Kloosterweg blijft dan
immers aanwezig en de herontwikkeling van de zuidwesthoek wordt bemoeilijkt.

Conclusie
- Op termijn zal er voor autoverkeer een ontsluiting plaatsvinden van het bedrijventerrein via
het Fleerbosseweegje en de Middenweg.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ontwikkelingen 2002 en inspraak- en overlegreacties 66

- De hoofdontsluiting zal plaatsvinden via de Fleerbosseweg en de te verleggen Klooster-


weg.

2. Hapro International bv, Postbus 73, 4420 AC Kapelle


Inspraakreactie
a. De sloot aan de noordzijde van het pand Kloosterweg 10 is niet conform de werkelijkheid
weergegeven.
b. Verzocht geen UB-bestemming op te nemen op de gronden van Hapro aangezien op korte
termijn gestart wordt met de uitbreiding van het bedrijf.
c. De huidige wegenstructuur is te smal.

Overwegingen
a. Zoals reeds in een eerdere fase is toegezegd, maar abusievelijk niet verwerkt, is de ligging
waterloop aan de noordzijde van Kloosterweg 10 thans wel aangepast.
b. De gronden waarop de uitbreiding zal plaatsvinden zijn direct bestemd voor Bedrijfs-
doeleinden. Gezien de toekomstige wegenstructuur is een noordelijk deel van het perceel
wel als zodanig bestemd. Hieromtrent zal overleg worden gevoerd.
c. Door het aanleggen van de nieuwe hoofdstructuur en het verbreden van de Fleerbosse-
weg zal de wegenstructuur worden verbeterd.

Conclusie
- De waterloop aan de noordzijde van Kloosterweg 10 is aangepast.
- De gronden waarop de uitbreiding zal plaatsvinden zijn direct bestemd voor Bedrijfs-
doeleinden.
- Door het aanleggen van de nieuwe hoofdstructuur en het verbreden van de Fleerbosse-
weg zal de wegenstructuur verbeteren.

3. Sita Holding, Postbus 7009, 6801 HA Arnhem


Inspraakreactie
a. Het bedrijf SITA Recycling Services is in het voorontwerpbestemmingsplan ingedeeld als
een categorie 3.2 bedrijf. Het bedrijf dient echter als een categorie 4.2 bedrijf te worden
aangemerkt.
b. Er zijn plannen om het bedrijf uit te breiden. De verwachting is echter dat de toekomstige
mogelijkheden voor uitbreiding als gevolg van het voorontwerpbestemmingsplan sterk
worden beperkt.

Overwegingen
a. Sita is een afvalbewerkingsbedrijf, dat op dit moment bouw- en sloopafval en bedrijfsafval-
stoffen inzamelt, op- en overslaat binnen de inrichting. De bedrijfsafvalstoffen worden be-
werkt, zoals het shredderen van lege verontreinigde emballage, niet zijn de gevaarlijk af-
val. Tevens worden er levensmiddelen op- en overgeslagen en verwerkt alsmede straat-
kolkenslib en veegvuil ontwaterd. Bedrijven werkzaam in de op- en overslag alsmede sor-
teren van oud ijzer, schroot, puin en hout (excl. radioactief afval) zijn aan te merken als
categorie 3.2 bedrijven (SBI-code 51.57).
b. Slechts indien er zeer concrete uitbreidingsplannen aanwezig zijn kan hiermede rekening
worden gehouden. Hiervan is thans nog geen sprake. Het bestemmingsplan voorziet in de
gebruikelijke gebruiks- en bouwmogelijkheden.

Conclusie
- Bedrijven werkzaam in de op- en overslag alsmede sorteren van oud ijzer, schroot, puin en
hout (excl. radioactief afval) zijn aan te merken als categorie 3.2 bedrijven (SBI-code
51.57).
- Slechts indien er zeer concrete uitbreidingsplannen aanwezig zijn kan hiermede rekening
worden gehouden. Hiervan is thans nog geen sprake.

4. Bolle Timmerbedrijf
Inspraakreactie
Gepleit wordt om een bedrijfswoning op de gronden Fleerbosseweg 1 toe te staan. Bij aankoop
van de grond is door de gemeente aangegeven dat de bouw van een dienstwoning toegestaan is.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ontwikkelingen 2002 en inspraak- en overlegreacties 67

Overwegingen
Aan het bestemmingsplan zal een vrijstellingsbevoegdheid worden toegevoegd voor bedrijfs-
woningen.

Conclusie
Voor nieuwe bedrijfswoningen zal een vrijstellingsbevoegdheid worden toegevoegd.

5. INTRA Vastgoed b.v., Postbus 69, 4420 AC Kapelle


Inspraakreactie
a. Verzocht wordt de bestemming groenvoorzieningen op de leidingstrook te wijzigen in be-
drijfsbestemming met de subbestemming geen bebouwing toegestaan, zodat deze in
overeenstemming is met Kole.
b. Gepleit wordt voor aanleggen van één ontsluiting namelijk een rotonde bij de Greenery. De
rotondes bij de Smokkelhoekweg en de Vlakebrug kunnen vervallen.

Overwegingen
a. In het kader van de herstructurering van het bestaande bedrijventerrein wordt gestreefd
naar verbetering van onder andere de inrichting en de presentatie. De betreffende gronden
vormen de entree van het bedrijventerrein en dienen derhalve een representatieve uitstra-
ling te hebben.
b. Met betrekking tot de hoofdontsluiting heeft op basis van voorstellen op hoofdlijnen overleg
plaatsgevonden met de provincie Zeeland (I&V). Tijdens de bespreking heeft de provincie
aangegeven geen ontsluiting van het bedrijventerrein op de Oude Rijksweg (N289) te wil-
len projecteren (uitsluitend op grotere afstand van het terrein). De provincie hanteert hierbij
de randvoorwaarden en normen volgens de inrichtingsprincipes van duurzaam veilig.

Conclusie
- De Leidingstrook behoudt de bestemming Groenvoorzieningen.
- In het kader van duurzaam veilig dient bij volledige ontwikkeling van het bedrijventerrein
een parallelweg aangelegd te worden met een rotonde bij de Smokkelhoekweg en de Vla-
kebrug

6. Kole Onroerend Goed


Inspraakreactie
Verzocht wordt de aarden wal die als afscheiding functioneert tussen de Smokkelhoekweg en
het bedrijventerrein in westelijke richting te verschuiven.

Overwegingen
Er dient een duidelijke scheiding aanwezig te blijven tussen het bedrijventerrein en de
bedrijfsvilla’s aan de Smokkelhoekweg. Het is echter niet noodzakelijk hier een groenvoorziening
te creëren met een breedte van 20 meter. Een groenvoorziening met een breedte van 10 meter
kan eveneens volstaan ervan uitgaande dat een aarden wal met beplanting wordt aangelegd.

Conclusie
De groenvoorziening tussen de Smokkelhoekweg en het bedrijventerrein blijft gehandhaafd echter
met dien verstande dat de breedte 10 meter zal bedragen.

8. Caravancentrum “De Smokkelhoek” V.O.F., Rijksweg 3, 4421 JJ Biezelinge


Inspraakreactie
a. Het aanpassen van de bestaande infrastructuur is voor het caravancentrum geen verbete-
ring. Verzocht wordt de bestaande ontsluiting op N286 te handhaven of een gelijkwaardig
alternatief aan te bieden. Als gevolg van de gewijzigde infrastructuur wordt het intern
transport tussen verschillende locatie bemoeilijkt.
b. Als gevolg van het dempen van de bestaande waterloop ten behoeve van het verleggen
van de Kloosterweg verandert de ontwateringsituatie van de percelen. Onduidelijk is hoe
deze problematiek wordt opgelost.
c. Langs de Oude Rijksweg is een groenstrook gesitueerd. Op deze percelen vindt zich thans
een belangrijk deel van de opstallen van het bedrijf. Als gevolg van de situering van de
groenstrook worden de uitbreidingsmogelijkheden van het bedrijf beperkt. Verzocht wordt
de beoogde groenstrook buiten de percelen van het caravanbedrijf te situeren.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ontwikkelingen 2002 en inspraak- en overlegreacties 68

Overwegingen
a. Bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen is het beleid van de provincie in het kader duur-
zaam veilig gericht op het laten verdwijnen van dat individuele erfaansluitingen. Ontsluiting
kan slechts plaatsvinden via interne ontsluitingswegen. Het is wel zo dat de bestaande
aansluitingen niet zomaar worden opgeheven. Hieromtrent zal overleg worden gepleegd.
Daarnaast is van belang dat het bedrijf in de huidige situatie reeds gebruik maakt van
transportroutes over gronden van andere bedrijven. Aangenomen wordt dat die transport-
routes in de huidige en toekomstig situatie voldoen en worden gehandhaafd. De huidige
interne transporten zijn ook geregeld onderlinge afspraken tussen ondernemers. Hierin
wordt door het bestemmingsplan geen verandering in aangebracht.
b. Alvorens tot het dempen van de waterloop wordt overgegaan zal, na overleg met het wa-
terschap, eveneens overlegd worden met de aangrenzende grondeigenaren.
c. Op basis van het overgangsrecht kan de bestaande bedrijfsvoering worden gecontinueerd.
Het ligt in de bedoeling dat de groenvoorziening wordt aangelegd in het kader van alge-
hele herstructurering van deze zuidwesthoek van het bedrijventerrein.

Conclusie
- Erfaansluitingen mogen alleen via interne ontsluitingswegen plaatsvinden.
- Het bestemmingsplan heeft geen gevolgen voor onderlinge afspraken over transportrou-
tes.
- Er zal tijdig overleg worden gevoerd over de ontwateringsproblematiek van individuele be-
drijven.
- Op basis van het overgangsrecht kan de bestaande bedrijfsvoering worden gecontinueerd.

9. CSVB Rentmeesterkantoor namens P. Kloosterman, Rijksweg 5, 4421 JJ Bieze-


linge
Inspraakreactie
Verzocht wordt de bestaande situatie te formaliseren en de gehele kavel te bestemmen voor
woondoeleinden. De splitsing van het perceel door het doortrekken van de Kloosterweg doet
afbreuk aan de woning en woongenot. De afstand tussen de nieuw aan te leggen Kloosterweg
en de woning vermindert. Hierdoor zal er sprake zijn van geluidsoverlast. Tevens zal er sprake
zijn van waardevermindering van de betreffende woning en zullen er kosten gemaakt moeten
worden voor geluidsisolatie van de woning. Verzocht wordt het tracé van de toekomstige ont-
sluiting te heroverwegen. De strook grond ten zuiden van de geplande doortrekking van de
Kloosterweg, waarin de leidingstrook is gelegen, is bestemd als groenstrook. Verzocht wordt
deze gronden te bestemmen als Woondoeleinden waarop geen bebouwing is toegestaan
(B(z)).

Overwegingen
Voor de noodzakelijke verbetering van het bestaande bedrijventerrein en verdere ontwikkeling
hiervan is het perceel nodig. Hierover zal binnenkort met de grondeigenaar overleg worden ge-
voerd.

Conclusie
Op korte termijn wordt met de eigenaar van de gronden overleg gevoerd.

10. Holding Hoondert B.V., Postbus 7, 4420 AA Kapelle


Inspraakreactie
a. De gronden van de leidingstrook zijn bestemd als groenstrook. De betreffende gronden
zijn thans echter in gebruik als stalling- en opslagruimte. Verzocht wordt de gronden te be-
stemmen als Bedrijfsdoeleinden waarop geen bebouwing is toegestaan (B(z)) zodat de
gronden in gebruik kunnen blijven als stalling- en opslagruimte.
b. Ten behoeve van het doortrekken van de Kloosterweg wordt de aanwezige sloot ten oos-
ten van het bedrijfsperceel gedempt. Hierdoor verdwijnt de aanwezige natuurlijke afbake-
ning van het bedrijf en dienen tevens maatregelen te worden genomen voor het verleggen
van de afwateringssituatie. De te nemen maatregelen dienen door de gemeente gefinan-
cierd te worden.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ontwikkelingen 2002 en inspraak- en overlegreacties 69

c. Indien de Kloosterweg verlegd wordt, wordt medewerking gevraagd voor het aanbrengen
van enkele deuren in de thans aanwezige blinde gevel, zodat er een directe ontsluiting
aanwezig is op de nieuw aan te leggen Kloosterweg.

Overwegingen
a. Op basis van het overgangsrecht kan de bestaande bedrijfsvoering worden gecontinueerd.
De groenvoorzieningen worden aangelegd in het kader van de algehele herstructurering
van dit gebied.
b. Alvorens tot het dempen van de waterloop wordt overgegaan zal, na overleg met het
waterschap, eveneens overleg worden met de aangrenzende grondeigenaren. Te nemen
maatregelen die strikt noodzakelijk zijn, ten einde de ontwatering van de percelen te ga-
randeren komen ten laste van de gemeente.
c. Hierover zal te zijner tijd nader overleg worden gevoerd.

Conclusie
- Op basis van het overgangsrecht kan de bestaande bedrijfsvoering worden gecontinueerd.
- Te nemen maatregelen die strikt noodzakelijk zijn, ten einde de ontwatering van de perce-
len te garanderen komen ten laste van de gemeente evenals noodzakelijke erfafscheidin-
gen.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Ontwikkelingen 2002 en inspraak- en overlegreacties 70

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
71
8. Gewijzigde vaststelling

Het bestemmingsplan is op 24 juni 2003 door de raad gewijzigd vastgesteld. Dit hoofdstuk be-
vat een overzicht van de aangebrachte wijzigingen en andere aspecten die relevant zijn inzake
de vaststelling van het bestemmingsplan.

8.1. Overzicht specifieke overwegingen bij de vaststelling


Bij de vaststelling van het bestemmingsplan zijn in het raadsbesluit en het bijbehorende raads-
voorstel specifieke overwegingen opgenomen die bepalend zijn geweest voor de gewijzigde
vaststelling van het bestemmingsplan. Voor een uitvoeriger overzicht wordt verwezen naar deze
raadsoverwegingen.

Complexiteit bestemmingsplan
Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek is zowel wat betreft proces en procedure
als inhoudelijk gecompliceerd. De planopgave is ambitieus en heeft belangrijke consequenties
voor de bestaande ruimtelijke structuur en uitstraling van het bedrijventerrein, de ruimtelijk-eco-
nomische structuur van de gemeente Kapelle en financiële middelen van diverse partijen,
waaronder de gemeente. Daarnaast heeft een langdurig en intensief planproces gezorgd voor
complicaties tijdens de planvoorbereiding.
Thans kan worden geconstateerd dat er een belangrijk en breed draagvlak bestaat bij de be-
trokken partijen. Tevens blijkt dat de belangrijkste knelpunten van het bedrijventerrein kunnen
worden opgelost, gecombineerd met een beperkte uitbreiding. De financiële consequenties zijn
te overzien, wanneer belangrijke financiële middelen beschikbaar worden gesteld door ge-
meente, bedrijven, provincie en het Ministerie (TIPP-subsidie).

Overzicht belangrijkste inhoudelijke onderdelen van het bestemmingsplan


Het bestemmingsplan bevat de volgende onderdelen.
- De noodzakelijk herstructurering, inbreiding en een beperkte uitbreiding worden gereali-
seerd, zodat wordt ingespeeld op de behoefte van uitbreiding van gevestigde bedrijven, de
inbreidingsmogelijkheden worden benut, verplaatsing is mogelijk van bedrijven vanuit de
woonkernen (milieuhinder, geen uitbreidingsruimte meer), het vrachtwagenparkeerterrein
vanuit de Stationsstraat wordt verplaatst, de bestaande knelpunten op het bedrijventerrein
worden opgelost en er wordt voorzien in een beperkte, verantwoorde uitbreiding in ooste-
lijke richting.
- Concreet gaat het bij de eerste fase om realisering van de volgende ontwikkelingen: aan-
brengen samenhang gefragmenteerd ontwikkelde bedrijfslocaties, verbreding Middenweg,
aanleg Fleerbosseweegje, verbreding Fleerbosseweg, omlegging Kloosterweg (in samen-
hang ontstaat een nieuwe hoofdontsluiting), uitbreiding van Coroos, uitbreiding van Kole
met vestigingsmogelijkheden voor te verplaatsen bedrijven vanuit de woonkernen, verbete-
ring uitstraling zuidwesthoek, verplaatsing van Prisma Food en beperkte uitbreiding voor te
verplaatsen bedrijven of nieuwe (agribussiness)bedrijven (6 ha).
- Op termijn is een verdere oostelijke uitbreiding denkbaar, gecombineerd met uitbouw van
de hoofdontsluiting.
Met dit bestemmingsplan wordt invulling gegeven aan de taakstelling die door de gemeente zelf
is vastgelegd in de Regiovisie en tevens is opgenomen in het Streekplan. Tevens kunnen in de
woonkernen weer inbreidingslocaties en herstructureringslocaties worden verwezenlijkt. Daar-
naast is er met vaststelling van het bestemmingsplan een belangrijk strategisch-bestuurlijk be-
lang gemoeid, hetgeen betekent dat verwachtingen worden waargemaakt en in samenwerking
met partijen de beoogde ontwikkelingen worden gerealiseerd. Een gedetailleerder overzicht
hiervan is in het raadsvoorstel opgenomen.

Basis bestemmingsplan
Het bestemmingsplan is gebaseerd op inventarisatie, analyse, enquêtes bij bedrijven en ge-
sprekken met bedrijven en instanties (provincie Zeeland, Waterschap) over de knelpunten, kan-
sen en de ruimtelijke visie. In dat kader is door alle betrokkenen nadrukkelijk gesteld dat de ont-
sluiting van het bedrijventerrein aanzienlijk moet worden verbeterd. Hiervoor zijn recent aan-
vullende onderzoeken uitgevoerd en plannen voorbereid. Bijlage 1, 2 en 3 van het raadsvoor-

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Gewijzigde vaststelling 72

stel bevatten hiervan een overzicht. Deze onderdelen zijn ook in dit bestemmingsplan verwerkt.
Externe omstandigheden hebben veroorzaakt dat die onderzoeken en plannen in dit stadium
van de procedure aan het bestemmingsplan kunnen worden toegevoegd. Hiermee wordt ge-
doeld op de provinciale eis inzake de nieuwe hoofdontsluiting van het bedrijventerrein door
middel van een nieuwe weg parallel aan de Oude Rijksweg met onder meer een nieuwe ro-
tonde ter hoogte van de afslag Schore, zoals in 2002 in het kader van de TIPP-regeling is be-
sproken. De kosten waren zodanig dat er gerede twijfels bestonden of daarmee het gehele
project financieel uitvoerbaar zou zijn. Ter voorkoming van voorbarige investeringen zijn ver-
dere onderzoeken en planvorming uitgesteld naar de eerste helft van 2003. Inmiddels was im-
mers gebleken dat vooralsnog kan worden afgezien van het daadwerkelijk aanleggen van de
genoemde infrastructuur, op basis waarvan een aangepast plan is vervaardigd, dat thans wel is
voorzien van de benodigde onderzoeken en deelplannen. Essentieel is daarbij dat deze onder-
zoeken en plannen in de lijn liggen van eerder verrichte verkenningen die al wel in de planvor-
ming waren betrokken. Een en ander heeft ook geen betrekking op controversiële onderdelen
en er is geen sprake van belangrijke consequenties voor het bestemmingsplan.

Financiële consequenties
Aan het bestemmingsplan zijn belangrijke financiële consequenties verbonden. Voor de uitge-
voerde exploitatieberekening is relevant dat uitgegaan kan worden van een reële mogelijkheid
van te verwerven gronden. Voor fase 1 wordt uitgegaan van een looptijd van 1-1-2003/31-12-
2006. Voor de uitgifteprijzen is uitgegaan van een grondprijs van circa € 45 tot € 50 per m2 voor
zichtlocaties en € 40 tot € 45 per m2 voor andere locaties.
Er zijn drie exploitatiemodellen berekend. Hiervoor wordt verwezen naar bijlage 1 van het
raadsvoorstel en de in paragraaf 5.3 opgenomen passages. Duidelijk is dat alle modellen een
negatief exploitatiesaldo laten zien, ondanks de bijdrage van de gemeente van € 700.000,00.
Voor de dekking van dit bedrag zullen wij u voorstellen de reserve exploitatie bouwgrond te ge-
bruiken. Aanvullende financiële bijdragen van bedrijven, provincie en Ministerie zijn vereist.
Naar verwachting kunnen deze bijdragen worden verkregen anders zullen bij de realisering al-
ternatieven moeten worden gezocht in de sfeer van hogere uitgifteprijzen en andere subsidie-
mogelijkheden (uitkering provincie in het kader van realisering wegencategorisering) dan wel
fasering van aanleg van nieuwe hoofdontsluiting. Hiervan wordt thans niet op voorhand uitge-
gaan.

Beoordeling zienswijzen en ambtshalve overwegingen en aanpassingen


Naar aanleiding van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein
Smokkelhoek hebben 16 personen/instanties een schriftelijke zienswijze ingediend. Deze
zienswijzen, die voor u op de gebruikelijke wijze ter inzage zijn gelegd, zijn behandeld overeen-
komstig de procedure zoals voorzien in de Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en
beroepschriften 1994. Ingevolge deze procedure heeft op 12 mei 2003 een zitting plaatsgevon-
den van de vaste commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften, waarbij de indie-
ners in de gelegenheid zijn gesteld de kenbaar gemaakte zienswijzen mondeling toe te lichten.
Het verslag van deze hoorzitting is eveneens voor u op de gebruikelijke wijze ter inzage gelegd.
Daarnaast is nog het met betrekking tot de kenbaar gemaakte zienswijzen door voornoemde
commissie uitgebrachte advies relevant. De ten aanzien van de zienswijzen geformuleerde ad-
viezen zijn door de raad overgenomen.
Voorts heeft de raad ingestemd met enige aanpassingen betreffende enkele onderdelen van
het bestemmingsplan op basis van ambtshalve overwegingen. Bijlage 1 en 4 van het raads-
voorstel en de navolgende paragraaf geven hierin nader inzicht.

Breder belang vaststelling bestemmingsplan


Bij de vaststelling van het bestemmingsplan zijn meer belangen gemoeid dan uitsluitend de re-
vitalisering, inbreiding en uitbreiding van het bedrijventerrein en van verdere ontwikkeling van
de ter plaatse gevestigde bedrijven zelf. Voor de noodzakelijke verbetering van het woon- en
leefklimaat in de woonkernen is realisering van de beoogde ontwikkelingen op het bedrijventer-
rein ook van groot belang. Er zijn voorts strategisch-bestuurlijke belangen mee gemoeid. Bijlage
1 van het raadsvoorstel bevat hiervan een gedetailleerder overzicht.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Gewijzigde vaststelling 73

8.2. Ontwikkelingen tijdens en na terinzagelegging ontwerpbestemmings-


plan (2003)
In deze paragraaf worden de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan tijdens en na de
terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan beschreven, mede omdat diverse
wijzigingen bij de vaststelling hierop zijn gebaseerd.

Relevante ontwikkelingen bij bedrijven


Door Hapro wordt nieuwbouw gerealiseerd. Het bouwplan wordt in het bestemmingsplan ver-
werkt. Prisma Food heeft uitbreiding van het voormalige veilingcomplex gerealiseerd. In ver-
band hiermee zijn aan de noord- en zuidzijde van het gebouw aanpassingen van het bestem-
mingsplan doorgevoerd (verkleinen UVB-bestemming noordzijde, vervallen verkeersbestem-
ming zuidzijde van het complex). Coroos heeft ervoor gekozen uitbreiding van het bedrijf te rea-
liseren op het aangekochte perceel ten oosten van Fleerbosseweegje. In verband hiermee kun-
nen de reserveringen voor eventuele uitbreiding ter plaatse van het voormalige Prisma Food-
complex, waarmee in het ontwerpbestemmingsplan als optie rekening is gehouden, komen te
vervallen.

Besprekingen met bedrijven


Met Coroos en Kole zijn door de gemeente met ondersteuning van Grontmij en RBOI, diverse
afzonderlijke besprekingen gevoerd omtrent de uitbreidingsplannen van de betreffende bedrijen
op inbreidingslocaties op het bedrijventerrein, als voortzetting op in 2001 en 2002 gevoerde be-
sprekingen. Deze ontwikkelingen zijn in samenhang bekeken met de inmiddels geconcreti-
seerde plannen van deze bedrijven en de benodigde aanpassing van de hoofdinfrastructuur.
Vastgesteld wordt dat deze bedrijven als doel hebben substantieel te investeren in de eigen be-
drijvigheid en dat daarmee de betekenis van het bedrijventerrein wordt versterkt. Tevens is ge-
zamenlijk onderkend dat de uitbreiding van de bedrijven moet worden gecombineerd met be-
langrijke aanpassingen van de hoofdinfrastructuur. Thans vinden onderhandelingen plaats.
Omtrent de detaillering van afspraken vindt nadere uitwerking plaats. In dit verband is ook ge-
zocht naar verdere optimalisering van het gebruik van de toekomstige bedrijfspercelen. Hier-
voor worden enkele aanpassingen van het bestemmingsplan voorgesteld (voornamelijk verrui-
ming bouwmogelijkheden). Essentieel is dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan ge-
constateerd kan worden dat mede door de nauwe en constructieve samenwerking wederzijds
kan worden gekomen tot belangrijke verbeteringen van het bedrijventerrein waaraan de bedrij-
ven en gemeente evenredig bijdragen.

Besprekingen grondeigenaren
Met de grondeigenaren in het gebied ten behoeve van de uitbreiding zijn door de gemeente met
ondersteuning van Grontmij, een aantal gesprekken gevoerd over de bereidheid tot grondver-
koop. Door de gemeente is een bod gedaan op de aankoop van de agrarische gronden. Tussen
vraagprijs en bieding zit een gering verschil, dat niet onoverbrugbaar lijkt. Door 2 grondeigena-
ren is compenserende grond geëist en de 3e grondeigenaar wil wegens bedrijfsbeëindiging ook
de verkoop van de boerderij in de verkooptransactie meegenomen zien. Vooralsnog ziet de
gemeente hiervan af.
Ten behoeve van de realisatie van waterbergingen dient grond aangekocht te worden. In de in-
vesteringen is er van uitgegaan dat de gronden, nu in het bezit van het Waterschap en noodza-
kelijk voor aanleg van wegen, geruild zullen worden met de gronden noodzakelijk voor de aan-
leg van waterbergingen. Voorts worden met twee bedrijven op het bedrijventerrein onderhande-
lingen gevoerd inzake aankoop van twee overhoeken voor waterberging en aanleg van groen-
voorzieningen. Thans vinden onderhandelingen plaats. Tevens zijn gronden nodig voor aan-
passing van de hoofdontsluiting. Gelet op gevoerde besprekingen wordt ook hierbij uitgegaan
van de daadwerkelijke mogelijkheid overeenkomsten te sluiten.

Gedetailleerde onderzoeken
De meest relevante aspecten van het bestemmingsplan zijn tijdens de planvoorbereiding en
procedures reeds onderzocht of verkend. Als gevolg van de onzekerheid van het al dan niet
toegekend krijgen van de TIPP-subsidie in 2002 en de daarin opgenomen aanleg van een
hoofdontsluitingsweg parallel aan de Oude Rijksweg, was het echter niet verantwoord en deels
voorbarig om te grote voortvarendheid te betrachten inzake nog niet verrichte gedetailleerde

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Gewijzigde vaststelling 74

onderzoeken. Gelet op het aanzienlijke exploitatietekort waarvan sprake was, leek de mogelijk-
heid op daadwerkelijke realisering en daarmee vaststelling van het bestemmingsplan in die
vorm (inclusief een hoofdontsluitingsweg parallel aan de Oude Rijksweg met een nieuwe ro-
tonde) niet geheel aannemelijk. Fasering hiervan was ook verantwoord omdat op basis van ver-
kenningen een redelijk goed inzicht bestond in de daadwerkelijke mogelijkheden van de be-
oogde ontwikkelingen en alternatieven. Hiermee kon in het ontwerpbestemmingsplan vol-
doende rekening worden gehouden. Parallel aan de terinzagelegging van het ontwerpbestem-
mingsplan zijn inmiddels de benodigde onderzoeken, plannen en procedures uitgevoerd en ge-
volgd, zodat bij de vaststelling een en ander op een verantwoorde wijze evenwichtig kan wor-
den beoordeeld. De resultaten zijn in het bestemmingsplan opgenomen. Een en ander heeft
overigens geen betrekking op controversiële onderdelen en er is geen sprake van belangrijke
consequenties voor het bestemmingsplan.

8.3. Aangebrachte wijzigingen bij de vaststelling


Plankaart
Op de plankaart zijn de volgende wijzigingen aangebracht.
- Voor de Middenweg is de UVBI-bestemming veranderd in een verkeersbestemming. Deze
bestemming is op het perceel van Prisma Food veranderd in een bedrijfsbestemming. Ter
hoogte van de Middenweg is een transportkoker toelaatbaar gesteld. Wijzigingsgebied I en
II zijn vervallen. De andere wijzigingsgebieden zijn vernummerd.
- UBII is een agrarische bestemming geworden. De andere uitwerkingsgebieden zijn ver-
nummerd.
- Het nieuwe Haprogebouw is ingetekend en de groenbestemming voor de uitritten ver-
anderd in een verkeersbestemming.
- De nieuwbouw van Sligro is ingetekend en als zodanig bestemd. De UVBII-bestemming is
versmald. De verkeersbestemming aan de zuidzijde is een bedrijfsbestemming geworden
en wijzigingsgebied III is vervallen.
- Naast Intra is een wijzigingsgebied opgenomen voor parkeren en reclamemast.
- Voor de huidige aansluiting op de Oude Rijksweg en de aansluiting van de Kelhoekseweg
zijn wijzigingsgebieden voor sanering opgenomen.
Voorts wordt verwezen naar de bij het raadsbesluit behorende Kaart behorende bij voorstel ge-
wijzigde vaststelling.

Voorschriften
De volgende wijzigingen zijn in de voorschriften aangebracht.
- Aan artikel 1 is een nieuw lid 31 toegevoegd met een begripsbepaling van archeologisch
deskundige.
- Aan artikel 3 is in lid 1 een nieuw sublid h toegevoegd inzake de nieuwe subbestemming
Btb voor een transportkoker en aan lid 3 een bijbehorend nieuw sublid g met hoogtebepa-
ling. In artikel 3 is in lid 1 onder 4 na “bouwperceel” toegevoegd “ten behoeve van bedrij-
ven als bedoeld onder 1”. In lid 3 is onder f.5 “50 meter” gewijzigd vastgesteld als
“40 meter”. In lid 3 is onder f.6 “4” vastgesteld als “3”. In het nieuwe lid 9B is een vrijstel-
lingsbevoegdheid opgenomen voor verhoging van de goothoogtemaat voor bedrijfsge-
bouwen naar 7 meter. Aan lid 11 is een nieuw sublid c toegevoegd inzake buitenopslag.
Aan lid 11 zijn nieuwe subleden toegevoegd inzake inrichting en ontsluiting van het voor-
terrein van bedrijfspercelen. In een nieuw sublid 12 is de bevoegdheid tot het stellen na-
dere eisen inzake beeldkwaliteit vastgesteld. In een nieuw sublid 13 is de bevoegdheid tot
het stellen van nadere eisen inzake oriëntatie van gebouwen en de situering van laad-
docks op de ontsluitingsstructuur en op de bestaande woningen rondom het bedrijventer-
rein vastgesteld.
- In artikel 6 is aan lid 1 een zinsnede toegevoegd inzake de nieuwe subbestemming Vtb
voor een transportkoker en aan lid 3 een bijbehorend nieuw sublid c met hoogtebepaling.
- Aan artikel 7 is een nieuw lid 3 toegevoegd voor parkeren ter plaatse van de groenstrook
aan de Oude Rijksweg toegevoegd.
- In artikel 10 is aan lid 1 een nieuw sublid f toegevoegd inzake behoud van het archeolo-
gisch waardevol gebied. In lid 2 onder h.1 en onder h.2 is “danwel …UVBI “ niet vastge-
steld. Aan lid 2 is een nieuw sublid j toegevoegd, aan het oorspronkelijke lid 6 een nieuw
sublid i, het oorspronkelijke lid 7 een nieuw sublid e, het oorspronkelijke lid 8 een nieuw

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Gewijzigde vaststelling 75

sublid j, lid 9 een nieuw sublid e, het oorspronkelijke lid 10 een nieuw sublid k inzake be-
houd en bescherming van archeologische waarden. Aan artikel 10 wordt een aanlegver-
gunningstelsel inzake archeologische waarden toegevoegd (nieuwe leden 10 t/m 14). De
leden 3 en 4 zijn niet vastgesteld. De oorspronkelijke leden 5 t/m 11 zijn vastgesteld als de
leden 3 t/m 9 met vernummering van uitwerkingsgebieden en verwijzingen naar leden. In
het oorspronkelijke lid 6 is onder a en b ”100 meter” vastgesteld als “70 meter”. In het oor-
spronkelijke lid 6 is “uitwerkingsgebied UBII; dit deel van het uitwerkingsgebied dient te
worden ontsloten via een weg tussen dit uitwerkingsgebied” gewijzigd vastgesteld als “het
agrarisch perceel aan de noordzijde van dit gebied; het bedoelde perceel moet al dan niet
nadat aan relevante voorwaarden is voldaan en ter plaatse bedrijfsontwikkeling via herzie-
ning of vrijstelling ingevolge artikel 19 WRO van dit plan mogelijk wordt gemaakt, kunnen
worden ontsloten via een weg tussen dit perceel”. In het oorspronkelijke lid 6 is aan het
bepaalde onder c toegevoegd “de bestemming mag binnen een afstand van 10 meter van
de noordgrens van het uitwerkingsgebied uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve van
een groenstrook, bestaande uit een aarden wal met beplanting, indien er geen zicht is op
bedrijfsmatige ontwikkeling ter plaatse van het noordelijk aangrenzende perceel. Aan het
oorspronkelijke lid 8 is een nieuw sublid k toegevoegd en aan het oorspronkelijke lid 10 is
een nieuw sublid l inzake de hoogte van bedrijfsgebouwen langs de Oude Rijksweg. In lid
11 is na “lid 1” toegevoegd “, alsmede de leden 3, 5 en 7”.
- In artikel 11 zijn de leden 1 en 2 niet vastgesteld. De oorspronkelijke leden 3 t/m 7 zijn
vastgesteld als de leden 1 t/m 5 met vernummering van uitwerkingsgebieden en verwijzin-
gen naar leden. In het oorspronkelijke lid 7 wordt na “lid 1” toegevoegd “, alsmede lid 3 en
lid 5”. Aan het oorspronkelijke lid 5 is een nieuw sublid e toegevoegd en aan het oorspron-
kelijke lid 6 een nieuw sublid f inzake behoud en bescherming van archeologische waar-
den. Aan artikel 11 wordt een aanlegvergunningstelsel inzake archeologische waarden
toegevoegd (nieuwe leden 6 t/m 10).
- In artikel 12 is aan lid 2 een nieuw sublid d toegevoegd inzake het parkeren op de groen-
strook langs de Oude Rijksweg.
- In artikel 13 is lid 1 niet vastgesteld. Het oorspronkelijke lid 2 is vastgesteld als lid 1 met
vernummering van wijzigings- en uitwerkingsgebieden. In lid 4 zijn wijzigings- en uitwer-
kingsgebieden vernummerd. In een nieuw lid 2 is een wijzigingsbevoegdheid voor een re-
clamemast en parkeerplaatsen vastgesteld. Lid 3 is gewijzigd vastgesteld inzake het ver-
vallen van een aansluiting op de Oude Rijksweg. In de leden 4 en 5 is “planuitwerking”
gewijzigd vastgesteld als “planwijziging”.
- In artikel 14 lid 4 onder a.1 is “, het Fleerbosseweegje of via de gronden van Prisma Food”
vastgesteld als “en Fleerbosseweegje” en onder c.2 is “of gronden van Prisma Food” niet
vastgesteld.In lid 4 is onder b.1 “, Caravanhandel Smokkelhoek, Hoondert door samen-
voeging van bedrijfspercelen en“ niet vastgesteld.
- Aan hoofdstuk III is een nieuw artikel 18A toegevoegd inzake bestaande afstanden en an-
dere maten.
- Aan artikel 23 is een nieuw sublid d toegevoegd: “d. artikel 10 lid 10;”. Een nieuw sublid e
is toegevoegd: “e. artikel 11 lid 6;”.

Toelichting
Aan de toelichting wordt een tekstpassage toegevoegd inzake externe veiligheid van de spoor-
lijn, spoorweglawaai, afsluiting Hoekseweg, recente provinciaal beleid inzake leidingen, wegen-
plan en rioleringsplan, watertoets, archeologisch onderzoek, bodemonderzoek, beeldkwaliteits-
plan, de uitgangpunten inzake onderhoud, beheer en bewegwijzering, de m.e.r.-beoordelings-
plicht,geluidszone en akoestisch onderzoek, TIPP-aanvraag, ontwikkelingen tijdens en na terin-
zagelegging ontwerpbestemmingsplan, ontwikkelingen en besprekingen bedrijven en grondei-
genaren, financiële consequenties alsmede een toelichting op de wijzigingen op de plankaart, in
de voorschriften en de toelichting. In de toelichting is voorts de gewijzigde vaststelling nader
toegelicht zoals in het raadsvoorstel is aangegeven.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Gewijzigde vaststelling 76

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
bijlagen
1
Bijlage 1. Positionering bedrijventerrein
Smokkelhoek

Ontwikkeling bedrijventerrein Smokkelhoek


Van der Have, The Greenery en Coroos zijn belangrijke bedrijven die beeldbepalend zijn voor de
Kapelse economie alsmede de CZAV in Wemeldinge. Ook Prisma Food, Hapro en Kole zijn be-
langrijk voor de economische positie van Kapelle. Het belang van deze bedrijven overstijgt de lo-
kale economie. Het bedrijventerrein Smokkelhoek is destijds ontstaan in aansluiting op de vesti-
ging van Coroos.
- In 1971 vestigde zich Cok NV (thans Prisma Food) aan de Middenweg.
- Het veilingcomplex werd in 1987 geopend.
- Het gebied tussen The Greenery en het caravancentrum Smokkelhoek aan de Oude Rijks-
weg, werd in het bestemmingsplan uit 1989 als bedrijventerrein bestemd. Daar vestigden
zich bedrijven zoals Kole, Intra, Hapro en Hoondert.
- Met de uitbreiding aan de westzijde van de Fleerbosseweg (medio jaren negentig) is de
ruimtelijke samenhang van het totale bedrijventerrein enigszins versterkt door opvulling
van het gebied tussen Coroos/Prisma Food en de zuidelijk gelegen bedrijven. In deze uit-
breiding zijn diverse relatief kleinschalige bedrijven gevestigd.
Belangrijke aanleiding voor uitbreiding van het bedrijventerrein vormden de vestigingen van en-
kele grotere bedrijven en daarnaast voornamelijk de verplaatsing van bedrijven uit de kernen.

Hoofdstructuur
Het bedrijventerrein Smokkelhoek ligt tussen de Rijksweg A58 en de spoorlijn Bergen op Zoom-
Vlissingen. De locatie is op alle gebieden zeer divers.
- Het bedrijventerrein Smokkelhoek biedt plaats aan een diversiteit van bedrijven, zoals
conservenbedrijf Coroos, het distributiecentrum van Prisma Food, afvalverwerking Sita,
caravanhandel Smokkelhoek, detailhandel in keukens SSK, winkel- en kantoorinrichting Intra
alsmede productie van zonnehemels en skiboxen Hapro.
- In de noordwesthoek van het terrein zijn het conservenbedrijf Coroos en distributiecentrum
van Prisma Food gevestigd, in de zuidoosthoek The Greenery fruitveiling en in de
zuidwesthoek de firma Kole. Het tussengebied is hoofdzakelijk bij lokale bedrijvigheid in
gebruik (nagenoeg gerealiseerd). Er zijn uitermate grote en ook reguliere tot zeer kleine
bedrijven gevestigd. Een deel van de bedrijven is internationaal en nationaal georiënteerd.
Enkele bedrijven functioneren hoofdzakelijk op regionaal of lokaal niveau.
- Verspreid over het terrein liggen nog enkele onbebouwde gronden. De oude boomgaarden
die de fruitteelt op de Bevelanden kenmerken, zijn nog deels op het terrein aanwezig. Het
gebruik en het onbebouwde en bebouwde karakter zijn op het terrein derhalve divers.
- Naast de hoofdontsluiting van het bedrijventerrein worden enkele bedrijven via een andere
weg ontsloten.
- De noordwesthoek van het bedrijventerrein bestaat ruim 30 jaar, de zuidoosthoek van het
terrein is van recentere datum en een deel is nog in ontwikkeling.
Uit het voorgaande volgt dat een duidelijker structuur in het gebied noodzakelijk is. Belangrijk is
dat, gelet op de historische gegroeide situatie, uitgegaan moet worden van handhaving van de
bestaande grootschalige bedrijven.

Omgeving
Ook de omgeving langs de randen van het bedrijventerrein en toekomstige uitbreiding (driehoekig
van vorm) is zeer divers van functie en inrichting. Tegelijkertijd vormen de spoorlijn, de Oude
Rijksweg en de Smokkelhoekweg duidelijke grenzen.

Westrand
De noodwestrand grenst direct aan de lintbebouwing van de Smokkelhoekweg. Daar staan
vrijstaande en twee-onder-één-kapwoningen op relatief kleinschalige percelen. Ten zuiden van de
Middenweg zijn enkele grotere woonpercelen gelegen met karakteristieke bebouwing,
afgewisseld door (voormalige) fruitpercelen. Er is een duidelijke tussenzone tussen de
Smokkelhoekweg en het bedrijventerrein. Uit de praktijk blijkt dat de tussenzone onder druk staat.
De zuidwesthoek is wel als bedrijventerrein ingericht en te ervaren.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 1. Positionering bedrijventerrein Smokkelhoek 2

Zuidrand
De zuidrand wordt gevormd door de zone tussen het bedrijventerrein en Rijksweg A58. Daar zijn
kleine agrarische percelen gelegen afgewisseld door voormalige boerderijen en burgerwoningen
op ruime woonpercelen. Het betreft veelal karakteristieke bebouwing (verbouwde agrarische
bebouwing). De agrarische percelen en de woonpercelen hebben een vergelijkbare omvang
waardoor sprake is van een herkenbare structuur. Het is een zone met een opvallende openheid.

Noordrand
De noordrand wordt gevormd door de spoorlijn die een duidelijke afschermende werking ofwel
barrièrewerking heeft. Hiermee wordt het gebied duidelijk begrensd en gescheiden van het
noordelijk gelegen agrarisch gebied met op grote afstand de Kapelse Moer. Tussen het
noordelijke en zuidelijk gebied bestaan geen relaties, afgezien van het aanwezige agrarische
gebruik aan weerszijden van de spoorlijn aan de oostzijde.

Conclusies
Het verdient de voorkeur een duidelijkere en duurzamere inrichting van de tussenzone tussen
de Smokkelhoekweg en het bedrijventerrein na te streven. Om de karakteristiek van de zuid-
zone te behouden is het wenselijk tot de Oude Rijksweg afstand aan te houden. Dit volgt ook uit
de ligging van een buisleidingzone ter plaatse (zie hierna). De noordrand heeft geen bepalende
invloed op de ontwikkeling van het bedrijventerrein. Twee aspecten kunnen wel in beperkte
mate van invloed zijn: de gewenste landschappelijke inpassing van de noordrand en de voor-
delen van de ligging van een nieuw bedrijventerrein langs de spoorlijn. Daarbij is een hogere
maatstaf inzake de kwaliteit van de inrichting ten opzichte van het bestaande deel (noordwest-
hoek) een voorwaarde. Dit vormt voornamelijk een aspect voor het uitgiftebeleid.

Bereikbaarheid
Het Kanaal door Zuid-Beveland ligt op circa 2 kilometer ten oosten van het terrein en biedt aan
de bedrijven op Smokkelhoek goede mogelijkheden voor laden en lossen. De spoorlijn die de
locatie aan de noordzijde afgrenst, biedt echter geen mogelijkheden voor goederenvervoer om-
dat er geen overslagstation is. Smokkelhoek is per openbaar vervoer redelijk te bereiken door
het spoorwegstation te Kapelle. De bereikbaarheid over de weg is zeer goed. Het terrein heeft
een eigen aansluiting op de A58, dit wordt echter niet op ANWB-borden aangegeven. Met name
The Greenery is goed bereikbaar. De interne ontsluiting is door het ontbreken van een tweede
ontsluiting en een doorgaande weg, slecht. Uit het voorgaande volgt dat de externe en interne
bereikbaarheid verbetering behoeft als ook de bewegwijzering.

Fysieke gesteldheid van terrein en gebouwen


De interne structuur van Smokkelhoek maakt een rommelige indruk. Dit heeft verschillende oor-
zaken.
- Deelgebieden van het terrein zijn verschillend in bebouwingsdichtheid en functie. Met
name de noordwesthoek, waar het conservenbedrijf Coroos en het distributiecentrum van
Prisma Food zijn gevestigd, kent een hoge bebouwingsdichtheid. Meer naar de Rijksweg
A58 zijn kleinschaliger bedrijven gevestigd.
- De matige onderhoudstoestand van diverse bedrijfspanden versterkt de rommelige indruk.
De representativiteit van de directe omgeving laat dan ook te wensen over.
- Dit wordt versterkt door de inrichting en het gebruik van de voorterreinen (opslag, parkeer-
gelegenheid, ontbreken groenvoorzieningen) en met name de uitstraling van de bedrijfs-
percelen aan de Oude Rijksweg.
- Het terrein van The Greenery wordt weliswaar goed onderhouden, maar mist door de
grootschaligheid van gebouwen en het ontbreken van (hoopgaande) beplanting allure. De
gekozen combinatie van gazon en waterpartijen wekt een te sobere en weinig representa-
tieve indruk.
Verbetering van de fysieke gesteldheid van gebouwen en terrein kan zorgen voor een duidelij-
kere structuur en betere uitstraling van het bedrijventerrein.

Milieukwaliteit
Uit onderzoek is gebleken dat er voor zover bekend, geen gevallen van bodemverontreiniging
zijn die eenduidig als ernstig kunnen worden aangemerkt. Eén geval is mogelijk ernstig. Ove-
rige overlast van emissies (geur, geluid) is niet of slechts in beperkte mate aanwezig, met dien

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 1. Positionering bedrijventerrein Smokkelhoek 3

verstande dat Coroos als gevolg van de waterzuiveringsinstallatie een zogeheten geluidshin-
derlijke inrichting betreft.

Uitgangspunten ruimtelijke visie


Ten aanzien van de positionering van het bedrijventerrein kunnen conclusies worden geformu-
leerd die richtinggevend zijn voor de op te stellen ruimtelijke visie. Aan de hand van positieve en
negatieve factoren wordt hierna de positionering kort beschreven. Vervolgens worden de uit-
gangspunten voor de ruimtelijke visie geformuleerd. Daarbij gaat het met name om vitaliteit
(potentie voor ontwikkeling) en gesteldheid (uitstraling). Het navolgende is in belangrijke mate
ontleend aan provinciaal onderzoek (Revitalisering verouderde werklocaties in de Provincie
Zeeland).

Factoren
Positieve factoren
Op het bedrijventerrein zijn enkele belangrijke sterke bedrijven gevestigd, die zorgen voor een
positieve vitaliteit van het bedrijventerrein. De grote belangstelling bij lokale bedrijven voor
vestiging draagt hieraan zeker bij. Door de redelijke onderhoudstoestand van het openbaar
gebied en enkele moderne, nieuwe bedrijven is ook de gesteldheidsfactor positief. Een sterk punt
van Smokkelhoek is de eigen aansluiting op de Rijksweg A58 waarmee Smokkelhoek over een
uitstekende externe ontsluiting beschikt.

Negatieve factoren
Een belangrijk te verbeteren knelpunt is de interne structuur. Dit wekt de indruk dat het
bedrijventerrein zonder samenhang is ontwikkeld. Er bestaat geen relatie tussen het oude en het
recent ontwikkelde gedeelte. Door de wijze van verkaveling is het terrein weinig overzichtelijk.
Enkele bedrijfspanden vormen door de matige onderhoudstoestand een probleem voor het
terrein. Dit wordt verergerd door de inrichting en het gebruik van (voor)terrein voor rommelige
opslag.

Uitgangspunten voor de visie


De ingrepen die gelet op de positionering van Smokkelhoek, nodig zijn om een duurzame
toekomst te bieden variëren sterk in omvang en impact. Betere bewegwijzering maar ook nieuwe
infrastructuur zijn nodig om het terrein die impuls te geven die nodig is voor het
herstructureringsproces.

Visie voor duurzame vitaliteit


De kansen liggen met name op het gebied van transport en logistiek, gericht op de agrarische
productiefunctie van de Bevelanden.

Visie voor duurzame gesteldheid


Voor de verdere ontwikkeling, met name voor de transportsector, is een betere interne ontslui-
ting noodzakelijk. Er moet een nieuwe ontsluitingsweg op het terrein worden aangelegd, zodat
meer samenhang ontstaat. De bestaande wegen moeten in profiel worden aangepast. Waar
mogelijk zal een logischer wegbeeld moeten worden gerealiseerd om het bezoekende verkeer
een beter overzicht te bieden.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 1. Positionering bedrijventerrein Smokkelhoek 4

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
1
Bijlage 2. Kansen en knelpunten

Voor het opstellen van het toekomstperspectief voor het bedrijventerrein Smokkelhoek zijn de
beschikbare onderzoeken en de bedrijvenenquête belangrijke basisgegevens. Aan de hand
hiervan kunnen de kansen en knelpunten van het huidige en het toekomstige bedrijventerrein
worden beoordeeld. Deze analyse resulteert in uitgangspunten voor de ruimtelijke visie.

Onderzoek provincie Zeeland


Door de provincie Zeeland is onderzoek uitgevoerd naar de vitaliteit en gesteldheid van het
bedrijventerrein Smokkelhoek (Revitalisering verouderde werklocaties in de provincie Zeeland;
Provincie Zeeland; 7 juli 1997). De conclusies zijn wat betreft de knelpunten en maatregelen als
volgt samen te vatten.

Knelpunten
- Slechte interne wegenstructuur
- Ontbreken samenhang
- Weinig overzichtelijke verkaveling
- Matige onderhoudstoestand enkele panden

Maatregelen
- Eenvoudige maatregelen
- verbetering bewegwijzering
- promoten naamsbekendheid in samenwerking met Kamer van Koophandel
- gezamenlijke aanpak verouderde delen
- Herstructureringsmaatregelen
- aanleg ontsluitende weg
- verplaatsing bedrijven vanuit noordwesthoek
- vestiging regionaal opererende (transport)bedrijven op open plekken
- Beleidsmaatregelen
- opstellen stedenbouwkundig plan gericht op verbetering verkeersstructuur en samen-
hang
- marktverkenning lokale en regionale bedrijventerrein behoefte.

Bedrijvenenquête (gemeente Kapelle; 2000)


Om de knelpunten zoals die door het bedrijfsleven worden ervaren en de kansen voor
toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden te inventariseren is een bedrijvenenquête uitgezet.
Daarin zijn vragen gesteld inzake:
- Het bedrijf:
- bedrijfssituatie
- vestigingssituatie
- Het bedrijventerrein Smokkelhoek:
- interne bereikbaarheid van Smokkelhoek
- externe bereikbaarheid van Smokkelhoek
- beheer, onderhoud en presentatie van Smokkelhoek
- veiligheid op Smokkelhoek
- ruimtelijke structuur van Smokkelhoek
- reacties van klanten/bezorgers.
De vragen zijn gericht op de kwaliteiten van Smokkelhoek en de tekortkomingen. Hierbij konden
concrete problemen worden genoemd. Tevens is er de mogelijkheid geboden om maatregelen
aan te geven (korte, lange termijn). De belangrijkste uitkomsten van de bedrijvenenquête zijn in
het navolgende overzicht opgenomen.
Aan de bedrijvenenquête hebben circa 20 bedrijven meegewerkt. Hiertoe behoren zowel de
kleinere als middelgrote en de grotere bedrijven. Tevens is sprake van een redelijke tot goede
spreiding over het bedrijventerrein en het soort bedrijven. In het navolgende overzicht zijn
opmerkingen meegenomen die door meerdere bedrijven zijn gemaakt. Incidentele opmerkingen
zijn niet vermeld, maar worden wel in de verdere planuitwerking betrokken.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 2. Kansen en knelpunten 2

Vestigingslocatie
De belangrijkste tekortkomingen en problemen van Smokkelhoek als vestigingslocatie die wor-
den genoemd zijn:
- de ontsluiting;
- de wegen zijn te smal en de bochten zijn te scherp;
- bewegwijzering;
- er zijn geen vluchtwegen voor o.a. brand;
- het aanzien van Smokkelhoek (rommelig).
De maatregelen die hierbij worden genoemd zijn:
- meer groen;
- (tweede) ontsluiting, bijvoorbeeld via de Middenweg;
- verbetering van de wegen (o.a. weg langs Prisma): verbreden; ruimere bochten; asfalte-
ren;
- meer zichtlocaties;
- onderscheid wegen: weg The Greenery–openbare weg, Smokkelhoek I–Smokkelhoek II;
- duidelijke bewegwijzering/naamaanduiding (o.a. op Oude Rijksweg);
- surveillance en straatverlichting;
- vergroten van de toegankelijkheid en verkeersveiligheid.

Bedrijfssituatie
- Negen bedrijven geven aan belangstelling te hebben voor extra gronden. Enkele bedrijven
(3) geven aan plannen te hebben voor verplaatsing.
- Tien bedrijven zijn bereid te overleggen om een deel van de gronden af te staan of geheel
te verplaatsen voor de verbetering van de structuur van Smokkelhoek.
- Elf bedrijven staan positief tegenover het treffen van maatregelen voor verbetering van de
inrichting/uitstraling van Smokkelhoek, ook indien dit consequenties heeft voor het be-
drijfsperceel.
- Van de geënquêteerde bedrijven hebben er zes een bedrijfswoning. Vier bedrijven hebben
plannen om een dienstwoning te realiseren. Drie bedrijven worden negatief beïnvloed door
de aanwezigheid van bedrijfswoningen.

Interne bereikbaarheid
Met name de bereikbaarheid per openbaar vervoer en het parkeren op de openbare weg wordt
grotendeels als ‘slecht’ beoordeeld. Voorts wordt de bewegwijzering naar het terrein, de inrich-
ting van de wegen en de vormgeving van kruisingen/splitsingen grotendeels als ‘redelijk’ tot
‘slecht’ beoordeeld. Door een aantal bedrijven wordt de bereikbaarheid per fiets als ‘slecht’ be-
oordeeld. Dit dient te worden bezien in het licht van het ontbreken van een interne hoofdontslui-
tingsstructuur.
De belangrijkste tekortkomingen en problemen met betrekking tot de interne bereikbaarheid van
Smokkelhoek zijn:
- inrichting van de wegen: te smal en bochten te scherp;
- parkeren/laden/lossen op openbare weg door vrachtwagens;
- bewegwijzering.
Maatregelen die hierbij worden genoemd zijn:
- versterken interne ontsluitingsstructuur;
- meer ruimte parkeren/laden/lossen eigen terrein; parkeerverbod op openbare weg; extra
parkeerruimte;
- verduidelijken bewegwijzering.

Externe bereikbaarheid
Met name de externe bereikbaarheid van Smokkelhoek per openbaar vervoer wordt als ‘slecht’
beoordeeld. Daarnaast wordt de externe bereikbaarheid per vrachtauto en per fiets door be-
paalde bedrijven als ‘slecht’ beoordeeld.
De toegangsroute per vrachtauto wordt vanuit Kapelle en Biezelinge grotendeels negatief erva-
ren. Voorts zijn er enkele bedrijven die aangeven ook de route vanuit Vlissingen slecht te vin-
den. De toegangsroute per personenauto wordt vanuit Kapelle en Biezelinge door bepaalde be-
drijven negatief ervaren.
De tekortkomingen en problemen die worden genoemd ten aanzien van de externe bereikbaar-
heid zijn de volgende:

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 2. Kansen en knelpunten 3

- toegangsweg:
- maar één toegangsweg;
- zicht;
- geen rondleidende/doorgaande weg;
- structuur;
- geparkeerde vrachtwagens (m.n. chaotisch bij entree);
- gevaarlijke wegen;
- bochten;
- bebording The Greenery–Smokkelhoek;
- geluidsoverlast omwonenden.
Maatregelen die hierbij worden genoemd zijn:
- tweede hoofdontsluiting;
- meer parkeerruimte;
- verduidelijken bewegwijzering.
Vijf bedrijven geven aan een tweede toegangsweg te willen.

Beheer, onderhoud en presentatie van Smokkelhoek


Grotendeels wordt de groenvoorziening en kwaliteit van het groen als ‘slecht’ beoordeeld.
Voorts zijn er bepaalde bedrijven die de presentatie van het hekwerk, de presentatie van het
bedrijventerrein, het vegen en verwijderen van vuil en de situatie van lege percelen als ‘slecht’
beoordelen. Er zijn geen vergelijkbare tekortkomingen en problemen en ook geen vergelijkbare
maatregelen genoemd door meerdere bedrijven.

Veiligheid
Met name de veiligheid van de fietsers en de verkeersveiligheid wordt door bepaalde bedrijven
negatief ervaren.
Tekortkomingen en problemen die worden genoemd ten aanzien van de veiligheid zijn de vol-
gende:
- toegang;
- smalle wegen;
Hierbij worden de volgende maatregelen genoemd:
- meer toegangswegen;
- verbreding wegen.

Ruimtelijke structuur
De infrastructuur/ontsluiting, de parkeergelegenheid en de groenvoorzieningen worden groten-
deels als ‘redelijk’ tot ‘slecht’ beoordeeld.
De tekortkomingen en problemen die ten aanzien van de ruimtelijke structuur worden genoemd
zijn:
- kleinschalige opzet;
- versterken ontsluitingsstructuur.
Maatregelen hierbij zijn:
- grootschaliger opzet;
- toegangsweg via The Greenery doortrekken tot Coroos/Prisma Food;
- wegbewijzering.

Reacties klanten
Specifieke en of vaker voorkomende reacties die worden genoemd zijn, of gaan over het vol-
gende:
- slechte bereikbaarheid;
- slechte aanduiding bedrijven;
- onduidelijke structuur;
- gevaarlijk weggebruik (parkeren, hard rijden).

Besprekingen met grote bedrijven (gemeente Kapelle; 2000)


Op het bedrijventerrein zijn onder andere vier grote “spelers” gevestigd: het distributiecentrum van
Prisma Food, conservenbedrijf Coroos, diverse bedrijfsactiviteiten op gronden van Kole en The
Greenery. Met deze bedrijven zijn afzonderlijke besprekingen gevoerd waarbij met name de
eventuele toekomstplannen (intensivering, functieverandering, uitbreiding, knelpunten) zijn
besproken. Deze bedrijven zijn immers ook bepalend voor mogelijke grootschalige veranderingen.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 2. Kansen en knelpunten 4

De besprekingen hebben in hoofdlijnen de volgende resultaten opgeleverd. Gelet op het


individuele karakter is de rapportage van de besprekingen terughoudend en voornamelijk gericht
op de ruimtelijke consequenties hiervan.

Distributiecentrum Prisma Food


- Het distributiecentrum zal voor Prisma Food nog belangrijker worden.
- Hiervoor is uitbreiding nodig ter plaatse van de gronden achter het bedrijf tot aan de in ont-
wikkeling zijnde bedrijfspercelen voor lokale bedrijven. De benodigde gronden zijn in ei-
gendom. Er is een aanzienlijke hoogte van gebouwen nodig.
- Bedrijfsuitbreiding en verplaatsing van onderdelen maakt verbetering van de milieusituatie
(geluid) goed mogelijk. Anders is een dergelijke verbetering niet te realiseren.
- Verplaatsing van het bedrijf is uitsluitend interessant wanneer voor het huidige complex
een ander bedrijf kan worden gevonden. Hiervan wordt thans niet uitgegaan.
- Een voorkeur bestaat voor verlegging van de hoofdontsluiting van de Middenweg naar het
Fleerbosseweegje (opgewaardeerd) in verband met verkeersveiligheid.

Conservenbedrijf Coroos
- Coroos heeft voornemens voor uitbreiding van het kantoorgedeelte van het bedrijf (naar
voren).
- Dit gaat gepaard met herinrichting van het voorterrein en verplaatsing van ontsluiting en
parkeren. De watergang langs de Middenweg kan en moet hiervoor worden gedempt. Voor
het parkeren is een boomgaard aan de overzijde van de weg aangekocht.
- Verplaatsing is onmogelijk gezien de investeringen die zijn gedaan.
- Door Coroos zijn gronden aangekocht ten oosten van het Fleerbosseweegje en zuidelijk van
de Middenweg.
- Een voorkeur bestaat voor verlegging van de hoofdontsluiting van de Middenweg naar het
Fleerbosseweegje (opgewaardeerd) in verband met verkeersveiligheid.

Kole
- Kole heeft belangstelling voor upgrading van het zuidwestelijk deel van het bedrijventerrein.
- Er is grote behoefte aan realisering van een kantoorpand ten behoeve van BFI.
- Er bestaan plannen voor het realiseren van een volwaardige aansluiting op Smokkelhoek ter
vervanging van de huidige aansluiting.
- Voornemens bestaan voor realisering van bedrijfsgebouwen (waaronder een
bedrijfsverzamelgebouw) en een tankstation ten noorden van het huidige bedrijfsperceel. De
benodigde gronden zijn in eigendom.
- Het bedrijf is bereid mee te denken bij initiatieven die resulteren in een verbetering van de
uitstraling en het gebruik van de zuidwesthoek van het bedrijventerrein.

The Greenery
- Er zijn geen plannen voor intensivering van het gebruik van het complex.
- Er bestaan geen plannen voor uitbreiding van het huidige gebouw.
- De omliggende gronden worden mogelijk op termijn afgestoten, voornamelijk ten behoeve
van agribusiness-bedrijvigheid.
- Over aanpassing van de ontsluitingsstructuur kan worden gesproken.
Inzake de actuele ontwikkelingen wordt verwezen naar hoofdstuk 7.

Archeologische waarden
In aansluiting op het verdrag van Malta streeft de provincie Zeeland naar een versterking van de
relatie ruimtelijke ordening en archeologie. Concreet betekent dit dat de bescherming van het
archeologisch erfgoed vastgelegd dient te worden en dat bij ruimtelijke afwegingen rekening
gehouden wordt met archeologische waarden.
Ter effectuering van dit beleid zijn de Archeologische Monumenten Kaart Zeeland (AMK) en de
Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW), door Gedeputeerde Staten in mei 2001
vastgesteld als toetsingskader bij beoordeling van ruimtelijke plannen en projecten. Op de AMK
staan alle thans bekende terreinen in Zeeland die archeologisch van belang zijn. Er komen geen
AMK-locaties of gebieden in dit plangebied voor.
De IKAW geeft de plaatsen aan waar sprake is van een trefkans of verwachtingswaarde op
aanwezigheid van archeologische resten in de bodem. Op de IKAW is voor het buitengebied van
toepassing de aanduiding hoge trefkans en middelhoge trefkans op aanwezigheid van

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 2. Kansen en knelpunten 5

archeologische resten in de bodem. Het betreft voornamelijk gebieden in het dekzandgebied.


Bekend is dat de provincie met vaststelling van de IKAW niet heeft beoogd dat de gebruikelijke en
gangbare agrarische ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt. De IKAW is voornamelijk van
invloed op grootschalige ingrepen. Aangezien het hier om grootschalige ingrepen gaat, is
archeologisch onderzoek noodzakelijk.

Conclusies naar aanleiding van enquête en besprekingen en overige aspecten


Op basis van eerder uitgevoerd onderzoek, de bedrijvenenquêtes en besprekingen met bedrijven
worden hierna conclusies geformuleerd als basis voor de ruimtelijke visie en het overzicht van te
treffen maatregelen. Daarin wordt een onderscheid gehanteerd in:
- conclusies die van belang zijn voor de ruimtelijke structuur, onder meer door de
ingrijpendheid of het benodigde extra ruimtebeslag;
- concrete maatregelen die zonder noemenswaardig extra ruimtebeslag kunnen worden
gerealiseerd, zo mogelijk op korte termijn.
- conclusies die voortvloeien uit bespreking met de bedrijven.
In de voorgaande paragrafen zijn de conclusies uitvoeriger beschreven. Hier wordt volstaan met
het benoemen van de belangrijkste resultaten.

Conclusies op structuurniveau
- Structuur bedrijventerrein
- verbetering samenhang
- overzichtelijker verkaveling
- meer zichtlocaties
- minder bebouwing, meer parkeer-, laad- en losgelegenheid.
- Verkeersstructuur
- aanleg tweede ontsluitende weg op Oude Rijksweg
- aanleg interne hoofdstructuur
- bepalen vluchtwegen voor o.a. brand
- reservering extra parkeergelegenheid
- Profilering van infrastructuur
- verbreding wegen
- verruiming bochten
- meer ruimte voor parkeren
- Inbreiding, herstructurering, uitbreiding
- verplaatsing bedrijven vanuit noordwesthoek is geen optie
- stimuleren vestiging regionaal opererende (transport)bedrijven op open plekken

Concrete maatregelen
- Beheer en gebruik van het bedrijventerrein
- verbeteren parkeersituatie
- verbeteren uitstraling bedrijfspercelen en bedrijfsgebouwen
- Onderhoud wegen en groenvoorzieningen
- verduidelijken of verbeteren onderhoudssysteem
- stringenter behoud openbare ruimte bewaken
- Toegankelijkheid bedrijventerrein
- aanpassen en aanvullen externe en interne borden/bewegwijzering;
- promoten naamsbekendheid in samenwerking met kamer van koophandel

Besprekingen met grote bedrijven


Op het bedrijventerrein zijn onder andere vier grote “spelers” gevestigd, waarmee besprekingen
zijn gevoerd.
- Distributiecentrum van Prisma Food
- bedrijf blijft ter plaatse gevestigd
- uitbreiding is voorzien op eigen terrein en resulteert in bebouwing perceel achter be-
staande bebouwing
- belangstelling bestaat voor verlegging hoofdontsluiting
- Conservenbedrijf Coroos
- bedrijf blijft ter plaatse gevestigd
- uitbreiding is voorzien op eigen terrein (kantoorgebouw) en tegenoverliggend terrein
(parkeren) alsmede nieuwe locatie Fleerbosseweegje/Middenweg (bedrijfsvestiging)

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 2. Kansen en knelpunten 6

- profilering Middenweg wordt aangepast


- belangstelling bestaat voor verlegging hoofdontsluiting
- Kole
- plannen bestaan voor revitalisering bedrijfsperceel, waaronder de bouw van een
kantoorgebouw
- aanleg van volwaardige aansluiting op Smokkelhoek is voorzien
- voornemens bestaan voor uitbreiding bedrijfsperceel aan noordzijde (bedrijfsgebouwen,
bedrijfsverzamelgebouw, tankstation)
- The Greenery
- bestaand gebouw wordt gehandhaafd; gebruik wordt geïntensiveerd en vernieuwd
- de omliggende gronden worden pas op termijn afgestoten, met name ten behoeve van
agribusiness-bedrijvigheid
- over aanpassing van de ontsluitingsstructuur kan worden gesproken
Eind 2002 en begin 2003 heeft zich de ontwikkeling voorgedaan dat The Greenery door Prisma
Food is gehuurd voor een langere periode. Hierdoor komt het Prisma Foodcomplex beschikbaar
voor andere bedrijvigheid. Begin 2003 vindt dan ook oriëntatie plaats bij andere bedrijven ten
aanzien van deze vestigingslocatie. Kortheidshalve wordt verwezen naar hoofdstuk 7.

Archeologie
Er dient onderzoek te worden verricht naar de archeologische waarden.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
1
Bijlage 3. Uitbreidingsbehoefte

Ontwikkelingsmogelijkheden Smokkelhoek
Basisgegevens
Uit de bedrijvenenquête blijkt dat diverse bedrijven plannen hebben voor uitbreiding of
verplaatsing. Tevens hebben zich bij de gemeente enkele bedrijven gemeld die duidelijk
hebben aangegeven belangstelling te hebben voor verplaatsing of nieuwvestiging op het
bedrijventerrein Smokkelhoek. Voorts heeft op regionaal niveau onderzoek plaatsgevonden. In
het kader van de Regiovisie vindt ook overleg plaats omtrent bedrijvenvestiging waarbij
rekening wordt gehouden met het agribusinessaccent voor het bedrijventerrein Smokkelhoek.

Vestigingscriteria
Bij de beoordeling van de daadwerkelijk te faciliteren behoefte aan bedrijventerrein is belangrijk
dat voldaan wordt aan vestigingscriteria en dat derhalve het terrein bedoeld is voor:
- agribusinessverwante bedrijvigheid, waaronder wordt verstaan:
- bedrijvigheid op het gebied van verpakking, koeling en opslag
- bedrijven die zijn gelieerd aan groothandel in en transport van agrarische producten
- kleinschalige verwerkende industrieën (binnen het kader van agribusiness)
- lokale bedrijven, waartoe ook diverse binnengemeentelijke bedrijvigheid behoren die qua
aard en omvang passen binnen het verzorgingsgebied van de gemeente, maar de kernen
ontgroeid zijn.

Capaciteit
Deze behoefte kan voor een deel worden ondergebracht op het bestaande bedrijventerrein, met
name waar het gaat om het faciliteren van de uitbreidingsbehoefte van enkele bestaande
bedrijven (6,0 ha). Overige bedrijven kunnen worden gesitueerd ten noorden van de gronden
van Kole en aan de oostzijde van The Greenery (13 ha).

Conclusie
Voor de mogelijkheden die bestaan voor inbreiding, herstructurering en uitbreiding bestaat
voldoende behoefte om het gebied binnen een vijftal jaren geheel te ontwikkelen als
bedrijventerrein. Gezien de behoefte dient gestreefd te worden naar een zorgvuldige uitgifte
alsmede zo intensief mogelijk ruimtegebruik. Het vorenstaande wordt hierna uitgewerkt en
toegelicht.

Uitwerking capaciteit en behoefteraming


Beoordeling capaciteit en behoefte
De beschikbare capaciteit en de behoefte die is berekend, zijn gecombineerd voor de volgende
categorie bedrijven.
- De bestaande grote bedrijven op het bedrijventerrein.
- De plaatselijke gevestigde bedrijven op het bedrijventerrein of in de kernen.
- De regionaal gevestigde agribusinessbedrijven.
Aangenomen wordt dat in de behoefteraming die is berekend, tevens de autonome behoefte is
verdisconteerd. Een afzonderlijke autonome berekening van de benodigde capaciteit is immers
niet goed mogelijk, aangezien de ontwikkeling van het bedrijventerrein zeer schoksgewijs is
verlopen, hierin de grote bedrijven een belangrijk aandeel hadden in combinatie met het ontbre-
ken van uitgiftemogelijkheden gedurende diverse opeenvolgende jaren.
Verondersteld wordt dat het niet realiseren van de hierna genoemde concrete behoefte door di-
verse bedrijven gelijkwaardig wordt gecompenseerd door autonome groei, waarmee in belang-
rijke mate thans nog niet bekend zijnde belangstelling van bedrijven wordt bedoeld.

Bestaande grote bedrijven


Bij diverse grote bedrijven bestaat behoefte aan substantiële uitbreiding van de huidige
bedrijfsvestiging. Dit is mogelijk te realiseren aansluitend aan de huidige bedrijfspercelen.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 3. Uitbreidingsbehoefte 2

Bedrijf Aard uitbreiding Uitbreidingslocatie Status Omvang


Coroos Opslagruimte Nieuw perceel ten zuidoosten van Agrarische bestemming, 2,0 ha of
het bestaande perceel aan gronden verworven 2,5 ha of
Fleerbosseweegje 4,5 ha
Mogelijke vestiging ter plaatse van Bedrijfsbestemming
Prisma Food kan door Coroos
worden overwogen
Prisma Distributiecentrum Verplaatsing naar The Greenery Bedrijfsbestemming, 3 ha
Food complex gehuurd
Kole Herstructurering, Direct aansluitend aan bestaand Agrarische bestemming, 2,5 ha
uitbreiding voor bedrijfsperceel aan de noordzijde gedeeltelijk verworven
kleinschalige bedrijven Tevens kunnen bedrijfspercelen van
derden aan de zuidzijde aan het
bedrijfsperceel worden toegevoegd
The Gebouwen zijn verhuurd aan Prisma Food. 3 ha
Greenery
Totaal Uitbreiding bestaande Ter plaatse van bestaand Bedrijfsbestemming 4,5 ha of
bedrijvigheid bedrijventerrein (directe vestigings- en
bouwmogelijkheden) en
5 ha of
agrarische bestemming, 7 ha
grotendeels verworven

Uit het vorenstaande blijkt dat de bestaande grote bedrijven, met uitzondering van The
Greenery, substantieel uitbreiden en investeren in de toekomst op het bedrijventerrein en vanuit
de huidige vestigingslocatie. Dit resulteert in versterking van de functie en het duurzaam
karakter van het bedrijventerrein. De uitbreiding omvat in totaal 4,5 tot 7 ha. Dit is geheel binnen
de bestaande contouren van het bedrijventerrein te realiseren. Daarnaast is
capaciteitsvergroting voor andere bedrijven denkbaar wanneer verwerving van aangrenzende
bedrijfspercelen tot de mogelijkheden behoort. Met name biedt de uitbreiding ten noorden van
Kole vestigingsmogelijkheden voor lokale bedrijven, bijvoorbeeld in een
bedrijfsverzamelgebouw.

Plaatselijk gevestigde bedrijven


Bekend is dat diverse bedrijven die thans in de kernen Kapelle of Biezelinge zijn gevestigd,
door de huidige bedrijfssituatie (ligging in woonomgeving, volledige benutting
bouwmogelijkheden op het perceel, uitbreiding van het perceel is onmogelijk), moeten
verplaatsen in het belang van de continuïteit van het bedrijf. Het betreft hier met name enkele
grote bedrijven die te groot zijn voor vestiging in de kern. Hoofdzakelijk betreft het bedrijven die
aan de agrarische sector zijn gelieerd.

Bedrijf Aard Uitbreidingslocatie Status Omvang


uitbreiding
Aannemersbedrijf Verplaatsing uit de Locaties ten noorden van Agrarische 0,2 ha
Transportbedrijf kern Kole, ten oosten van bestemming of 0,8 ha
Transportbedrijf Fleerbosseweegje, ten bedrijfsbestemming 0,8 ha
Transportbedrijf zuiden van Prisma Food (ten zuiden van 0,8 ha
Handelsmaatschappij of ten oosten van The Prisma Food) 1,5 ha
Handelsbedrijf Greenery 1,5 ha
Drukkerij 0,3 ha
Diversen 0,5 ha
Handelsbedrijf Verplaatsing op 1,5 ha
Perifere detailhandel bedrijventerrein Zuidrand nabij 0,3 ha
bestaande vestigingen
Totaal Verplaatsing uit de Locaties ten noorden van Agrarische 8,2 ha
kern of op Kole, ten oosten van bestemming of
bedrijventerrein Fleerbosseweegje, ten bedrijfsbestemming
zuiden van Prisma Food (ten zuiden van
of ten oosten van The Prisma Food)
Greenery of in de
zuidrand nabij bestaande
vestigingen

Het betreft lokale bedrijven en bedrijven die verwantschap vertonen met de agrarische sector.
De mogelijkheden voor vestiging zijn gelegen nabij het perceel van Kole of ter plaatse van de
oostelijke uitbreiding. De ruimte ter plaatse van het perceel nabij van Kole is circa 2,5 ha groot,
met dien verstande dat hiervan naar verwachting 1,5 ha voor andere doeleinden

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 3. Uitbreidingsbehoefte 3

(herstructurering) zal zijn gereserveerd. De uitbreiding aan de oostzijde heeft een omvang van
circa 13 ha. Er is derhalve een extra capaciteit nodig van 6,7 ha. Hiervoor is ruimte in de
oostelijke uitbreiding.

Regionaal gevestigde agribusinessbedrijven


Vanuit de regio zijn de mogelijkheden verkend voor agribusinessbedrijven die thans in het bui-
tengebied zijn gevestigd. Het betreft hier grootschalige bedrijven die enerzijds moeten uitbrei-
den en anderzijds dit ter plaatse niet kunnen door situering in het buitengebied. De verplaat-
singsbehoefte bedraagt 8 tot 10 ha. Belangrijk is dat, gelet op de accenten die aan de bedrij-
venterreinen in de regio zijn toegekend ingevolge de regiovisie, deze bedrijven op Smokkelhoek
thuishoren. Hiermee dient derhalve rekening te worden gehouden.
Tevens komen signalen uit de markt dat er belangstelling is voor nieuwvestiging bij grotere be-
drijven uit de markt.

Conclusie beoordeling capaciteit en behoefte


Op basis van het voorgaande kunnen de volgende conclusies worden aangehouden voor de
planvorming. In bijlage 3 is hieromtrent een uitvoerige toelichting opgenomen.
- Uit de beschikbare onderzoeksgegevens blijkt dat de behoefte bij de bestaande grote
bedrijven op het bedrijventerrein circa 6 ha bedraagt. Deze uitbreiding kan door
intensivering en inbreiding ter plaatse van het huidige bedrijventerrein worden
gerealiseerd.
- Voor de plaatselijk gevestigde bedrijven is een extra ruimte nodig van 6,7 ha (1,5 ha wordt
rekenkundig gereserveerd ter plaatse van uitbreiding van Kole). Daarnaast volgt uit de
regionale taakstelling een behoefte van 8 tot 10 ha. Hiermee komt de totaal benodigde
capaciteit op 14,7 tot 16,7 ha. De toekomstige capaciteit bedraagt circa 15 ha, mede
afhankelijk van beschikbaarheid van gronden ten zuiden van Prisma Food en ten oosten
van Fleerbosseweegje.
- Er wordt vanuit gegaan dat niet alle bedrijven die hebben aangegeven ruimtebehoefte te
hebben, dit daadwerkelijk zullen realiseren. Door de herstructurering en uitbreiding van het
bedrijventerrein worden ook extra bedrijven aangetrokken. Dit is met name van belang
voor de invulling van de regionale taakstelling voor Smokkelhoek. Aangezien de regionale
afstemming pas recent in het kader van de Regiovisie is besproken en het proces in gang
is gezet dat het accent sterker wordt gelegd op handhaving en toepassing van beleid en
regelgeving (met als gevolg meer en ingrijpendere noodzakelijke verplaatsingen vanuit
buitengebieden naar bedrijventerreinen), zal dit op termijn resulteren in een grotere
behoefte aan bedrijventerrein voor agribusinessbedrijven. Essentieel is dat deze bedrijven
wel moeten passen binnen het profiel van het bedrijventerrein.
Op basis van het vorenstaande is duidelijk dat de inbreidingslocaties zonder meer kunnen
worden gerealiseerd (uitbreiding bestaande, grote bedrijven). Daarnaast is verplaatsing van
bedrijven vanuit de kernen ook goed mogelijk. Er zijn ook goede mogelijkheden invulling te
geven aan de regionale taakstelling. Voor de planvorming zal worden uitgegaan van een zo
realistisch mogelijke inschatting voor ontwikkelingen die mogelijk zijn binnen een periode van
vijf jaar met opties voor de daarop volgende vijf jaar. Daarmee zijn ook de grenzen van
bedrijventerreinontwikkeling van het bedrijventerrein Smokkelhoek bereikt.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 3. Uitbreidingsbehoefte 4

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
1
Bijlage 4. Toelichting op de Staat van
Bedrijfsactiviteiten

Inleiding
In dit bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld
aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven
en bedrijfsactiviteiten al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu zijn ingedeeld in
een aantal categorieën. Omdat de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt gebruikt voor de milieu-
zonering in het kader van bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieu-
aspecten van belang:
- geluid;
- geur;
- stof;
- gevaar (met name brand- en explosiegevaar).

De hier gebruikte lijst deelt de bedrijven in zes gewone categorieën (waarbij twee categorieën
nog zijn onderverdeeld in subcategorieën) en drie A-categorieën. Categorie 1 heeft betrekking
op bedrijven die geen hinder van belang veroorzaken en categorie 6 op zeer zware industrie.
De drie A-categorieën (categorieën 4.1A/4.2A, 5A en 6A) bevatten de inrichtingen die in belang-
rijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhin-
der.

Gebruikte bronnen
Als belangrijkste bron bij het opstellen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is gebruikgemaakt
van de lijst van bedrijfstypen uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten van 1999. In deze lijst worden voor een groot aantal bedrijfstypen
en -activiteiten richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk gegeven. Daarbij is ervan
uitgegaan dat de bedrijven ter voorkoming van hinder en / of gevaar die technieken toepassen,
die thans als de meest gebruikelijke worden beschouwd.

De lijst is ten behoeve van de Staat van Bedrijfsactiviteiten met behulp van andere bronnen en
praktijkervaringen verder verfijnd (o.a. differentiatie naar grootte). De Staat van Bedrijfsactivi-
teiten wijkt dus op een aantal punten af van de lijst van bedrijfstypen van de VNG.
In deze Staat van Bedrijfsactiviteiten is voor de indeling van de bedrijven naar activiteiten, net
als in de VNG-publicatie, uitgegaan van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) uit 1993.

Categorie-indeling en criteria voor de toelaatbaarheid van bedrijven


In de VNG-publicatie zijn de 10 richtafstanden van de lijst van bedrijfstypen teruggebracht tot
zes categorieën. Met het oog op de praktische toepassing zijn in deze Staat van Bedrijfsactivi-
teiten de categorieën 3 en 4 nader onderverdeeld in elk twee subcategorieën.
De richtafstanden en het aspect verkeersaantrekkende werking zijn vertaald naar de volgende
(ruimtelijke) criteria voor de toelaatbaarheid:

categorie 1: bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de


omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken.

categorie 2: bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de


omgeving toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing,
echter alleen in gebieden met gemengde functies.

categorie 3: bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de


omgeving in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van woonwij-
ken en dienen te zijn voorzien van een eigen autoverbinding met de hoofd-
en/of verzamelwegen:
. subcategorie 3.1: toelaatbaar aan de rand van woonwijken, echter in het
algemeen gescheiden door een weg of een groenstrook;
. subcategorie 3.2: gescheiden door een andere niet of weinig gevoelige
functie (afstandsindicatie 100 meter).

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 4. Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten 2

categorie 4: bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de


omgeving op behoorlijke afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn:
. subcategorie 4.1: afstandsindicatie 200 meter;
. subcategorie 4.2: afstandsindicatie 300 meter.

categorieën 5 en 6: bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op


grote afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn. De aan te houden
afstanden dienen per geval te worden bepaald (richtafstanden van bedrijven
uit categorie 5: 500 - 1.000 meter, categorie 6: 1.500 meter).

Met name bij bedrijven uit categorie 3.1 is er van uitgegaan dat bij de inrichting van het terrein
(wijze van ontsluiting, situering van bebouwing) voldoende rekening wordt gehouden met mo-
gelijke hinder in de directe omgeving. Dit kan in voorkomende gevallen worden afgedwongen
door middel van de in de voorschriften opgenomen bevoegdheid om nadere eisen te stellen aan
onder meer de situering van de bebouwing.

De bedrijven uit categorieën 4.1A/4.2A, 5A en 6A komen voor wat betreft de mate van hinder en
gewenste afstand overeen met de categorieën 4.1/4.2, 5 en 6 maar zijn alleen toelaatbaar als
op het betreffende terrein een geluidszone ex artikel 41 en verder respectievelijk 53 en verder
van de Wet geluidhinder wordt vastgesteld.

Bij de bovenbeschreven criteria voor de toelaatbaarheid is (behalve voor categorie 2) uitgegaan


van zonering ten opzichte van een rustige woonwijk. Voor andere omgevingstypen zoals inci-
dentele woonbebouwing, woonbebouwing in een stedelijke omgeving, andere gevoelige func-
ties of stiltebehoevende gebieden met natuurwaarden kunnen, indien de situatie daartoe aan-
leiding geeft, de richtafstanden worden aangepast. Dit zal per geval beoordeeld moeten wor-
den.

Opzet van de Staat


In de Staat zijn twee verschillende soorten categorie-indelingen toegepast (zie ook de inhouds-
opgave):
- indeling op grond van bedrijfsactiviteiten (hoofdstuk I);
- indeling op grond van het opgestelde elektromotorisch vermogen (hoofdstuk II).
In beginsel zijn beide indelingen van toepassing.

De indeling van hoofdstuk I is de belangrijkste. Hiervoor is gebruikgemaakt van de SBI. Deze


indeling wordt hier gebruikt om bedrijfsactiviteiten in te kunnen delen. Het kan dus voorkomen
dat de activiteiten binnen een bedrijf in twee of meer verschillende groepen volgens de SBI-in-
deling vallen. In die gevallen geldt dan de hoogste categorie van deze Staat van Bedrijfsactivi-
teiten. Indien de bedrijfsonderdelen duidelijk ruimtelijk van elkaar kunnen worden gescheiden,
kunnen de bedrijfsonderdelen echter ook apart worden ingedeeld.
Bij sommige activiteiten wordt ook onderscheid gemaakt naar de omvang van de activiteiten. Dit
betreft in de eerste plaats de afbakening van de A-categorieën. Daarnaast worden veel voor-
komende kleinere bedrijven op grond van hun oppervlak of capaciteit apart ingedeeld om te
voorkomen dat dergelijke relatief weinig hinderlijke bedrijven zich alleen op grootschalige be-
drijventerreinen kunnen vestigen. Dit oppervlak betreft de bij het bedrijf c.q. voor de betreffende
bedrijfsactiviteit in gebruik zijnde gronden, ongeacht of de gronden bebouwd zijn of niet.
De indeling op grond van het opgestelde elektromotorisch vermogen (hoofdstuk II) is altijd aan
de indeling volgens hoofdstuk I gekoppeld en is slechts in een beperkt aantal gevallen bepalend
voor de uiteindelijke indeling van bedrijven. Het gaat hierbij om inrichtingen die in belangrijke
mate geluidshinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder en
om bedrijfsactiviteiten die in de indeling volgens hoofdstuk I de aanduiding * hebben gekregen.
De laatstgenoemde aanduiding is gebruikt bij bedrijfstypen waar vaak kleinere, weinig hinder-
lijke bedrijven voorkomen die op deze wijze rechtstreeks in een lagere categorie kunnen wor-
den ingeschaald. Bij deze activiteiten is het aspect geluid bepalend en daarom geeft het elek-
tromotorisch vermogen een betere maat voor de hinderlijkheid dan bijvoorbeeld het bedrijfsop-
pervlak.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 4. Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten 3

Flexibiliteit
De Staat van Bedrijfsactiviteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder
door bedrijfsactiviteiten in te schatten. Het is bovendien tijdgebonden. Het komt in de praktijk
dan ook voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deel-
activiteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroor-
zaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is verondersteld. In het bedrijvenartikel van de
planvoorschriften is daarom bepaald dat burgemeester en wethouders een dergelijk bedrijf via
een vrijstelling een categorie lager kunnen indelen (dus bijvoorbeeld van categorie 3 naar 2 of
van categorie 4 naar 3); bij de categorieën met een onderverdeling in subcategorieën wordt
daarbij bedoeld dat vrijstelling tot de laagste van de subcategorieën mogelijk is (dus van cate-
gorie 4 naar maximaal 3.1). Om een vrijstelling te kunnen verlenen moet worden aangetoond
dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de
desbetreffende lagere categorie. Deze beoordeling dient zich te richten op de in de staat aan-
gegeven maatgevende milieuaspecten.
Voor de bedrijven uit de A-categorieën is alleen maar een vrijstelling mogelijk voor de indeling
in een lagere A-categorie.

Bij sommige bedrijfsactiviteiten is bij de indeling uitgegaan van een continue bedrijfsvoering,
waarbij de hinderlijke activiteiten ook 's nachts plaatsvinden. Dit is in de staat aangegeven met
een "C" in de laatste kolom. Het kan echter voorkomen dat een specifiek bedrijf niet continu
werkt. Dit gegeven kan eveneens aanleiding zijn om het bedrijf via bovengenoemde vrijstel-
lingsmogelijkheid een categorie lager in te delen.

Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten niet
zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Wanneer deze bedrijven wat betreft
milieubelasting gelijk kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegelaten
bedrijven kan voor de vestiging van deze bedrijven eveneens een vrijstelling worden verleend.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 4. Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten 4

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
1
Bijlage 5. Inventarisatie en inschaling bedrijven
Straat + nr. Naam + aard bedrijf S.B.I- Cat. Totaal Algemene Opmerkingen Bestemmings-
code S.v.B. opgesteld toelaatbaar- regeling
motorisch heid
vermogen

Rijksweg 3 De Smokkelhoek 51.7 3.1 3.2 B(3.2)


caravancentrum

Rijksweg 3a Kole Holding en Truckservice Zeeland 60.2/ 3.2 3.2 B(3.2)


transportbedrijf en grondverzet, 45.1/
herstelinrichting van motorvoertuigen en 50.1/
carrosseriebedrijf 50.2

Rijksweg 7 DSG Apple Industries b.v. 15.3 3.2 4.2 B(4.1)

Rijksweg 7 The Greenery b.v. 51.25 2 4.2 B(4.2)


veilingbedrijf

Kloosterweg 1 Aannemersbedrijf Van Eekelen b.v. 45.1/ 3.1 3.2 B(3.2)


45.2

Kloosterweg 3 Archibouw Kapelle b.v. 45.1/ 3.1 3.2 B(3.2)


aannemersbedrijf 45.2

Kloosterweg 9 Aannemingsbedrijf Hoondert b.v. 45.1/45.2/ 3.1 29kW 3.2 B(3.2)


aannemersbedrijf en staalbouw 28.1

Kloosterweg 2 Intra Kapelle 36.1 3.1 3.2 B(3.2)


winkelinrichting en –interieurbouw

Kloosterweg 4 ’t Badhuys 51.53 3.1 3.2 B(3.2)


verkoop van badkamers

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 5. Inventarisatie en inschaling bedrijven 2

Kloosterweg 6 SSK Keukens 51.4 2 3.2 B(3.2)


verkoop van keukens

Kloosterweg 8 Hapro Industries BV 25.2/51.7 4.1 3.2 B(3.2)c


constructiewerkplaats en plaatwerkerij,
incl. dakkoffers en zonnebanken en
expeditiecentrum

Kloosterweg 14 SITA 90 3.2 3.2 B(3.2)


sortering van bouw en sloopafval

Fleerbosseweg 1 Timmerbedrijf Bolle/Bolle Balustrades 20.3/26.7 3.1 22 kW 3.2 B(3.2)


machinale houtbewerking, fabricage van
stenen tuin(huis)artikelen

Fleerbosseweg 3-5 Handelsonderneming Cobeena 51.7 3.1 3.2 B(3.2)


handelsmij. in roerende goederen

Fleerbosseweg 7 Post Audio Company v.o.f. 71.34 3.1 3.2 B(3.2)


verhuur en installeren van en onderhoud
aan geluids-, belichtings- en
videoapparatuur

Fleerbosseweg 9 J.H. den Dekker 50.1/50.2 2 3.2 B(3.2)


autoreparatiebedrijf

Fleerbosseweg 11 De Zeeuw 51.3/51.4 2 3.2 B(3.2)


groothandel in Zeeuwse producten

Fleerbosseweg 13 J.S. Gorsse 63.4 3.2 3.2 B(3.2)


koeriersbedrijf

Fleerbosseweg 15-17 Machinehandel Zandee 29/71.31 3.1 3.2 B(3.2)


verhuur en reparatie van elektrische
gereedschappen

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 5. Inventarisatie en inschaling bedrijven 3

Fleerbosseweg 23 Loonbedrijf P. de Koster 01.4 3.1 3.2 B(3.2)

Fleerbosseweg 2 Mechanisatiebedrijf De Jager 29/ 71.34 3.1 3.2 B(3.2)


handel en reparatie van tuinmachines en
–gereedschap

Fleerbosseweg 4 A. Schrier 50.1/50.2 3.1 3.2 B(3.2)


Autoreparatiebedrijf met spuitinrichting

Fleerbosseweg 6 Mol Kranenverhuur 71.31/ 3.1 3.2 B(3.2)


71.32

Fleerbosseweg 10 De Keizer 51.7 3.1 3.2 B(3.2)

Fleerbosseweg 12 Bouwbedrijf A. Booy 20.1 3.2 3.2 B(3.2)


Houtbewerking en opslag

Fleerbosseweg 14 Handelsonderneming Slabbekoorn 51.7 3.1 3.2 B(3.2)


handelsonderneming in roerende
goederen

Fleerbosseweg 16-18 Bouwontwikkeling Avereest Zuid-West 45.1/45.2/ 3.2 3.2 B(3.2)


b.v. 20.1
aannemersbedrijf

Middenweg 1 Coroos Conserven b.v. 15.3 4.1A 3.1/3.2 geluidsproduce B(3.1)c


rende inrichting B(3.2)c
ivm
waterzuivering

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 5. Inventarisatie en inschaling bedrijven 4

Middenweg 4 Delta Consult b.v. 51.6/74 3.1 3.1 B(3.1)


groothandel in apparaten/
bedrijfstechnische
dienstverleningsbedrijf

Middenweg 6 Prisma Food b.v. 51.3 3.2 3.2 B(3.2)


groothandel in levensmiddelen

Jufferswegje 12a Timmerbedrijf Den Herder 45.1/ 3.1 35 kW 3.1 B(3.1)


aannemerswerkplaats/ 45.2/
timmerfabriek 20.3

Jufferswegje 12b Garage Bibliobus 3.1 B(3.1)

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
1
Bijlage 6. Invoergegevens akoestisch onderzoek

Smokkelhoekweg Eenheid
Maatgevend jaar 2013 ---
Etmaalintensiteit 5.750 mvt/etm
Maatgevende uurintensiteit 402,4 mvt/uur
Maatgevende periode 07-19 uur ---
Aantal rijlijnen 1 ---
Maatgevende waarneemhoogte ,5 meter
Hoogte wegdek 0 meter
Bodemfactor automatisch in model ---
Objectfractie automatisch in model ---
Snelheid voertuigen 50 km/uur
Aantal lichte motorvoertuigen 376,3 mvt/uur
Aantal middelzware motorvoertuigen 20,5 mvt/uur
Aantal zware motorvoertuigen 3,6 mvt/uur
Aantal motorrijwielen 2,0 mvt/uur
Type wegdek fijn asfalt ---

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 6. Invoergegevens akoestisch onderzoek 2

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
1
Bijlage 7. Nadere onderbouwing regeling
leidingenstrook
Op het concept van de Streekplanuitwerking Buisleidingen Zeeland is gereageerd. In de oorspronkelijke
bijlage stond een overeenkomstige reactie. De daarin opgenomen slotpassage is vervallen. De
navolgende opmerkingen zijn relevant als onderbouwing voor de afwijkingen van de gedetailleerde
onderdelen van de streekplanuitwerking. Uit de provinciale Antwoordnota is niet gebleken dat deze
opmerkingen en de daarin aangegeven benadering van de opzet en strekking van de
bestemmingsregeling, tot knelpunten zou leiden.
In paragraaf 4.4. Voorschriften staat vermeld dat de beperkingen inzake externe veiligheid
in de voorschriften moet worden vermeld. Dit is lang niet altijd juist en vraagt om
verduidelijking en nuancering.
Bij het opstellen van een bestemmingsplan wordt immers bepaald welke gebruiks- en bouwmo-
gelijkheden zijn of worden toegestaan in het plangebied danwel in aangrenzende plangebieden. Daaruit
blijkt voor de gemeente Kapelle altijd dat geen ziekenhuizen of grootschalige kantoorgebouwen worden
toegestaan. In de situaties dat wel relevante ontwikkelingen als zodanig worden bestemd worden, zal in
beginsel bij de bestemmingslegging worden beoordeeld of een en ander aanvaardbaar is gelet op de
veiligheidssituatie. Dit wordt in beginsel niet in de artikelen van de voorschriften nader geregeld. Het is
derhalve in beginsel overbodig om de externe werking van leidingen in diverse artikelen te vermelden.
Het is voor het buitengebied wel denkbaar dat nieuwe agrarische bedrijven worden toegestaan.
uitsluitend denkbaar. In die situatie kan wel in de artikelen een afweging worden voorgeschreven. De
betreffende passsage behoeft derhalve verduidelijking.

In de doeleindenomschrijving moeten geen individuele leidingen worden genoemd.


De voorgestelde wijze van regeling van de bestemming Buisleidingenstrook heeft een star be-
stemmingsplan tot gevolg. Het is dan ook niet wenselijk om de aanwezige leidingen in de bestemming
Buisleidingenstrook te noemen. Bij iedere nieuwe leiding zou anders namelijk ieder keer planherziening
moeten plaatsvinden. Volstaan moet worden met het bestemmen van de Buisleidingenstrook voor
leidingen.

Het veiligheidsgebied en het toetsingsgebied dienen in de bestemmingsregeling waar


nodig te worden opgenomen en niet zonder meer op de plankaart.
He is immers niet noodzakelijk dat in gebieden waar geen ontwikkelingen worden beoogd die strijdig zijn
met de veiligheidssituatie van de buisleidingenstrook, een aanduiding op de plankaart op te nemen.
Daarbij is namelijk belangrijk te realiseren dat dergelijke afwegingen voornamelijk worden gemaakt ten
tijde van het opstellen van het bestemmingsplan en niet afhankelijk worden gesteld van vrijstellings- of
wijzigingsbevoegdheden. De plankaart mag niet worden misbruikt voor allerlei signaalfuncties. Hiervoor is
het immers niet bedoeld. Daarnaast zijn er nog vele andere contouren die om vergelijkbare motieven
moeten worden opgenomen. Dat heeft een onleesbare plankaart tot gevolg.
Er dient dan ook ruimte te zijn voor een selectieve regeling. Dit kan bijvoorbeeld door in de
wijzigingsbevoegdheid voor nieuwe agrarische bouwvlakken te verwijzen naar een voorschriftenkaart. In
het buitengebied worden immers nauwelijks andere relevante ontwikkelingen toelaatbaar gesteld waar het
gaat om de veiligheid in relatie tot leidingen.

De risicocontour dient indien nodig als gebruiksbepaling of in de doeleindenomschrijving


van de bestemming te worden opgenomen.
Er moet namelijk vanuit worden gegaan dat de buisleidingenstrook uitsluitend mag worden gebruikt
voor leidingen met een dusdanig risico dat deze binnen de contour valt. Er kan dus geen afwijkende
risicocontour worden opgenomen. Hiermee zouden immers andere ontwikkelingen worden gefrustreerd.
Het berekenen van een afwijkende contour is niet zinvol omdat de toekomstige leidingen onbekend zijn.

De vraag is wat bedoeld wordt met het opnemen van een specificatie van leidingen in de
voorschriften.
In de praktijk doet zich de ontwikkeling voor dat door het plaatsen van tussenstations, de druk van
leidingen op een verantwoorde wijze kan worden verhoogd. Door het vastleggen van de huidige druk
kan dit belemmerend werken voor deze capaciteitsverhoging binnen de risicocontour. Er dient derhalve
te worden bepaald tot welke druk een leiding mag worden gebruikt, als basis voor de
bestemmingslegging.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 7. Nadere onderbouwing regeling leidingenstrook 2

Het is de vraag of de ligging van een risicocontour van een individuele buisleiding in het
bestemmingsplan kan worden geregeld.
Zoals in de Nota reeds wordt aangegeven is de ligging van de risicocontour van een leiding afhankelijk
van het gebruikte materiaal, de diepteligging en de kwaliteit van bijvoorbeeld afsluiters. Dit zal, naar wij
aannemen, in de buurt van de bebouwde kom resulteren in een andere risicocontour dan in het (deels
onbebouwde) buitengebied. De gemeente heeft geen expertise die dergelijke berekeningen kan
verzorgen. Zoals ook bekend is die expertise bij de overheid uitsluitend bij Rijk en provincie beschikbaar.
Hiermee dient in de Nota rekening te worden gehouden.

Voor een individuele leiding is het noodzakelijk dat de bestemming wordt toegekend aan de
leiding en aan weerszijden aan een gebied van 5 meter ter plaatse waarvan bebouwing voor
andere bestemmingen in beginsel is uitgesloten en een aanlegvergunningplicht voor met
name het graven, kan worden opgenomen.
Het niet aanhouden van de zakelijk rechtstrook is op zich juist, maar in plaats daarvan moet in het belang
van de leiding wel een gebied direct grenzend aan de leiding worden bestemd.Hiermee wordt het bouwen
en graven direct naast de leiding van een regeling voorzien. De in de Nota gemaakte opmerking gaat aan
de noodzaak hiervan voorbij.

Of een nieuwe leiding binnen de buisleidingenstrook toelaatbaar is blijkt niet direct uit de
voorschriften.
De toelaatbaarheid blijkt immers uit de vergelijking van de risicocontour van de nieuwe leiding met de
risicocontour van de buisleidingenstrook. In de voorschriften wordt voor het overige niets bepaald. Bij
planvorming voor de aanleg van de leiding dient een en ander te worden onderzocht.

Alle inspecties van leidingen dienen tijdig te worden uitgevoerd en niet uitsluitend als
beheersmaatregel ter beperking van de risicocontour.
Het betreft naar wij aannemen een omissie dat inspecties tijdig worden uitgevoerd als beheersmaatregel
ter beperking van de risicocontour, zodanig dat de nieuwe leiding wel binnen de leidingenstrook kan
worden gelegd. Aangenomen wordt dat inspecties altijd tijdig worden uitgevoerd.

Het is onmogelijk in de voorschriften die leidingen te noemen die zonder meer niet in een
leidingenstrook kunnen worden gelegd.
Het is niet wenselijk, mogelijk en noodzakelijk om in de voorschriften een bepaling op te nemen welke
leidingen niet toelaatbaar zijn in verband met een te grote risicocontour. Hiertoe ontbreekt immers de
benodigde expertise. Aangezien de buisleidingenstrook een provinciaal belang is en de provincie wel
kennis heeft van deze technische zaken, zou dit ook in de Nota moeten worden opgenomen. Desondanks
lijkt ons dit niet haalbaar.
Vastlegging zou ook een beoordeling van de huidige situatie zijn zonder dat rekening kan worden
gehouden met technische ontwikkelingen. Daarnaast is onbekend welke maatregelen in specifieke
situaties zijn te treffen. Niet alle stoffen per buisleiding zijn thans bekend. De lijst kan dan ook niet
limitatief zijn terwijl bij voorschriften wel bepalend is. Het is onmogelijk om alle stoffen en varianten
hierin te benoemen.

Voor de buisleidingenstrook ligt een algeheel bouwverbod voor andere bestemmingen in


de rede.
Ter bescherming van de belangen van de buisleidingenstrook is het in beginsel wenselijk zonder meer
een bouwverbod voor andere bestemmingen te introduceren. Slechts in zeer incidentele gevallen kan
hiervan via planherziening worden afgeweken. Een vrijstellingsbevoegdheid is niet gewenst.

Voor advisering inzake gebruiks- en bouwmogelijkheden van en nabij de leidingenstrook is


een afzonderlijke adviescommissie noodzakelijk.
De gemeenten hebben geen beschikking over de expertise die nodig is voor beoordelingen van gebruiks-
en bouwmogelijkheden waar het gaat om de veiligheid in relatie tot leidingen. Het is ongewenst dit te laten
bepalen door de leidingbeheerder, omdat die een belanghebbende is. Vandaar dat het noodzakelijk is een
onafhankelijke commissie hiervoor in te stellen, vergelijkbaar met de Agrarische Adviescommissie
Zeeland.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 7. Nadere onderbouwing regeling leidingenstrook 3

Het is onnodig om een algehele verbodsbepaling in bestemmingsplannen op te nemen voor


aanleg van planologische relevante leidingen buiten de leidingenstrook.
Het is volgens jurisprudentie en de hedendaagse praktijk duidelijk dat planologisch relevante leidingen
strijdig zijn met bijvoorbeeld de agrarische bestemming. In de jaren 70 was dit wel gebruikelijk. Toen werd
er in met name de bestemmingsplannen voor het buitengebied alleen een agrarische bestemming aan
gronden toegekend en werden niet-agrarische situaties, zoals leidingen en burgerwoningen, niet als
zodanig afzonderlijk bestemd. Een verbodsbepalingen in hedendaagse bestemmingsplannen kan
derhalve achterwege blijven zou juist voor andere gebruiksfuncties onduidelijkheden tot gevolg hebben.
Het is voorts onjuist dat voor planologisch relevante leidingen de in de Nota geciteerde toverformule kan
worden gehanteerd. Het citaat uit 1974 dient naar onze mening vervangen te worden door een actueler
citaat uit jurisprudentie die van betekenis is voor de hedendaagse bestemmingsplanmethodiek.

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 7. Nadere onderbouwing regeling leidingenstrook 4

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
1
Bijlage 8. Verslag inspraakbijeenkomst

Inleiding
Wethouder Burger heet een ieder welkom en geeft aan dat er in eerste instantie een toelichting
zal worden gegeven op het bestemmingsplan Smokkelhoek door de heer R. Louwes van Ad-
viesbureau RBOI uit Middelburg. Na de toelichting bestaat de mogelijkheid tot het stellen van
vragen en het maken van opmerkingen. De heer Louwes krijgt vervolgens het woord en geeft
een toelichting op het bestemmingsplan. (Bij het verslag zijn de sheets gevoegd).

De heer Tiliroe
Als de huidige ontsluiting op de Oude Rijksweg verdwijnt, zal dit het einde van zijn bedrijf bete-
kenen.
Antwoord
Alle ontsluiting op de Oude Rijksweg moeten verdwijnen, maar dit zal niet gebeuren voordat er
en nieuwe ontsluiting op de parallelweg dan wel naar het bedrijventerrein gerealiseerd is. Even-
eens zal er een duidelijke bewegwijzering naar de afzonderlijke bedrijven komen.

De heer Rijn
Voor het verleggen van de Fleerbosseweg zijn gronden nodig waarop thans een loods staat.
Antwoord
De te verleggen Fleerbosseweg zal over de bestaande watergang gelegd worden. De watergang
dient hiervoor ergens anders te worden aangelegd (noordzijde plangebied).

De heer Van Liere


De wegprofielen van de toekomstige wegen ontbreken. Aangegeven is dat de Kloosterweg niet
verbreed zal worden. Verkeerstechnisch levert de Kloosterweg nu incidenteel al problemen op.
Dit zal als gevolg van de verkeerstoename alleen maar toenemen.
Antwoord
Alle wegen in het bestemmingsplan zullen 7 meter breed worden. Dit is een gebruikelijke
breedte voor wegen op een bedrijventerrein. Daarnaast is een strook gereserveerd voor het
leggen van kabels en leidingen en het realiseren van groenstroken. Aan weerszijden betreft dit
2meter.

De heer Oostrom
Hoeveel voertuigbewegingen worden per dag verwacht en levert dit qua geluidsbelasting geen
problemen op?
Antwoord
Er zullen circa 10.000 voertuigbewegingen per dag plaatsvinden. Met betrekking tot de ge-
luidsbelasting zijn er geen problemen te verwachten aangezien het bedrijventerrein wat betreft
de Wet geluidhinder gezoneerd is.

De heer Leegmate (Prisma Food)


Levert de aanwezigheid van enkele bedrijfswoningen op het Bedrijventerrein beperkingen op
voor de gevestigde en de te vestigen bedrijven?
Antwoord
Door Adviesbureau Peutz & Associés B.V. zijn berekeningen uitgevoerd die aantonen dat er
geen problemen te verwachten zijn mits het bedrijventerrein gezoneerd is. In het ontwerpbe-
stemmingsplan zal dit nader worden toegelicht.

De heer Van Liere


Het dezoneren van het bedrijventerrein houdt een 30 km/uur-zone in. Welke maatregelen wor-
den hiervoor getroffen?
Antwoord
De te nemen maatregelen moeten nog nader bekeken worden, maar er zullen in ieder geval
geen drempels gerealiseerd worden.

De heer Hoondert
Verdwijnt door de herinrichting van het bestaande Bedrijventerrein ook het draaiplateau?
Antwoord

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 8. Verslag inspraakbijeenkomst 2

Het draaiplateau zal geen afzonderlijke bestemming krijgen maar past binnen de bestemming
Wegen en Bedrijven. Het draaiplateau kan derhalve vooralsnog gehandhaafd blijven. Wanneer
herstructurering van de zuidwesthoek plaatsvindt, zal dit met de bedrijven worden overlegd.

De heer Henkemans
De watergang nabij zijn bedrijf is foutief op de kaart aangegeven, hiervoor aandacht. De huidige
ligging is problematisch bij eventuele uitbreiding van zijn bedrijf. Kan de watergang verlegd
worden? Ook informeert hij naar de ligging van de Groenstrook parallel aan de Fleerbosseweg.
Antwoord
De watergangen worden in beginsel gehandhaafd. Deze zijn noodzakelijk voor de waterafvoer
en berging. Onderzoek heeft uitgewezen dat verplaatsing te kostbaar is in verband met een on-
dergrondse waterleiding. De groenstrook, langs onder andere de Fleerbosseweg, kan gereali-
seerd worden tussen de Fleerbosseweg en de bedrijven op gronden van de gemeente.

De heer Van Liere


Een gedeelte van de Groenstrook gelegen op de leidingstrook is gewijzigd in de bestemming
Bedrijven waarop geen bebouwing is toegestaan. Waarom is alleen op deze locatie hiervoor
gekozen?
Antwoord
Uitgegaan is van de bestaande situatie. De leidingstrook moet vrijgehouden worden van be-
bouwing. Dit zal nader worden bezien.

De heer Henkemans
Geïnformeerd wordt naar de bestemming UB.
Antwoord
Dit is een uit te werken gebied. Zodra er meer duidelijkheid is omtrent de mogelijkheden van het
veilingterrein zal dit verder worden uitgewerkt. De bedoeling is dat hier een weg aangelegd zal
worden om het circuit van wegen te complementeren. De bestemming UB is gedeeltelijk op ei-
gendom van de heer Henkemans gelegen. Dit houdt een beperking van de uitbreidingsmoge-
lijkheden in.

De heer Eekelen
Is er al duidelijkheid over de verdeling van de gronden.
Antwoord
De exacte verdeling van de gronden is nog niet besproken. Wel zal er sprake zijn van een bun-
deling van grootte en soort bedrijven.

De heer Oostrom
Geconstateerd is dat er een groenstrook langs het spoor gelegen is bij de overgang van de
Middenweg. Waarom is deze groenstrook niet aan de voorkant van het bedrijventerrein gele-
gen.
Antwoord
Het betreft driehoekige percelen die moeilijk te bebouwen zijn, maar in het kader van efficiënt
grondgebruik uitstekend kunnen functioneren voor bijvoorbeeld waterberging, hetgeen niet mo-
gelijk is op de leidingstrook. Het beheer en onderhoud van de groenstroken komt bij de ge-
meente.

De heer Kooman
Bedrijfsvilla’s zijn gesitueerd aan de Smokkelhoekweg. Hierop zal ook de ontsluiting geschie-
den. Is dit in verband met de aanwezigheid van het fietspad wel wenselijk?
Antwoord
Het verschil is gelegen in de verkeersintensiteit die Coroos en Prisma Food veroorzaken en die
de nieuwe kleinschalige bedrijven veroorzaken. Problemen worden niet verwacht.

De heer Paauwe
Er is slechts ruimte voor 4 bedrijfsvilla’s. De behoefte aan een bedrijfswoning zal echter groter
zijn. Zijn er mogelijkheden voor meer bedrijfswoningen?
Antwoord
Een bedrijfswoning dient noodzakelijk te zijn voor de continuïteit van het bedrijf. Indien dit niet
het geval is, zal GS geen goedkeuring verlenen aan het bestemmingsplan. Daarnaast kunnen

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 8. Verslag inspraakbijeenkomst 3

bedrijfswoningen een belemmering vormen voor (uitbreiding van) nabijgelegen bedrijven. Ge-
zien deze punten is het aantal bedrijfswoningen beperkt tot 4 en alleen tot de zone aan de
Smokkelhoekweg.

De heer Rijn
Met wie kan overleg gevoerd worden voor eventuele uitbreiding en/of verplaatsing van een be-
drijf?
Antwoord
In eerste instantie graag onderling overleggen. Indien er overeenstemming is kan met mede-
werkers van de gemeente bekeken worden of uitvoering mogelijk is.

De heer Van Liere


Voor de uitvoering van de plannen is onder andere een bijdrage van de bedrijven nodig. Het is
mogelijk dat deze bijdrage tegenvalt. Is hiervoor een bedrag gereserveerd?
Antwoord
De gemeenteraad zal uiteindelijk besluiten of realisatie van het bedrijventerrein al dan niet in de
huidige omvang doorgaat. De bijdrage van de provincie en het Rijk is hierin mede bepalend.

De heer Dagevos
Geconstateerd is dat de parallelweg niet doorgetrokken is tot aan de rotonde in de Smokkel-
hoekweg.
Antwoord
Voor een extra aansluiting op deze rotonde is geen ruimte.

Aanwezigen
I. Bolle, De Klinker 32, 4421 KC Biezelinge
W. de Jager, Fleerbosseweg 2, 4421 RR Kapelle
J. Vermaire (Hoondert), Kloosterweg 9-11, 4420 Aa Kapelle
A.W.J. Hoondert, Moertjesdijk 1, 4433 RR Hoedekenskerke
R. Dagevors, Manneeweg 2, 4481 NB Kloetinge
M.R. van Eekelen, Noordstraat 18, 4421 JV Kapelle
C.H. Slabbekoorn, Everdijkseweg 18c, 4421 RC Kapelle
M. Zonder, Fleerbosseweg 15, 4421 RR Kapelle
J.D. Zonder, Fleerbosseweg 15, 4421 RR Kapelle
Prisma Food Retails B.V., Middenweg 6, 4421 JG Kapelle
G. Oostrom, Middenweg 1, 4421 JG Kapelle
M. in ’t Anker, Schoorse Bredeweg 1, 4423 PA Schore
D. Kooman, Biezelingsestraat 78, 4421 BT Kapelle
C. van Liere, Kloosterweg 2, 4421 PV Kapelle
H. Rijn, p/a Rijksweg 3, 4421 JJ Kapelle
B.M. Kole, Rijksweg 3a, 4421 JJ Kapelle
M. Tilroe, p/a Rijksweg 3, 4421 JJ Kapelle
J. Pauwe, Waardekenshoekplein 5, 4421 KH Biezelinge
P. Kloosterman, Rijksweg 5, 4421 JJ Biezelinge
C.J. de Vrieze, Steenweg 38, 4423 AM Schore
J.P.C. van Hoven, Smokkelhoekweg 1b, 4421 JH Biezelinge
H.J. Hersman, Postbus 3, 4453 ZG ’s Heerenhoek
R. Henkemans, Postbus 73, 4420 AC Kapelle

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
Bijlage 8. Verslag inspraakbijeenkomst 4

Adviesbureau RBOI 708.005094.02


Middelburg
voorschriften
Inhoud van de voorschriften 1

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen blz. 3

Artikel 1 Begripsbepalingen 3
Artikel 2 Wijze van meten 6

Hoofdstuk II Bestemmingen en gebruik 7

Artikel 3 Bedrijfsdoeleinden (B) 7


Artikel 4 Woondoeleinden (W) 11
Artikel 5 Agrarische doeleinden (A) 13
Artikel 6 Verkeersdoeleinden (V) 13
Artikel 7 Groenvoorzieningen (G) 13
Artikel 8 Water (WA) 14
Artikel 9 Leidingen 14
Artikel 10 Uit te werken gebied voor bedrijven (UB) 15
Artikel 11 Uit te werken gebied voor verkeer en bedrijven (UVB) 22
Artikel 12 Uit te werken gebied voor groenvoorzieningen en waterberging (UGRW) 25
Artikel 13 Wijzigingsgebieden ex artikel 11 WRO 26
Artikel 14 Beschrijving in hoofdlijnen 27
Artikel 15 Gebruik van gronden en bouwwerken 29

Hoofdstuk III Algemene bepalingen 31

Artikel 16 Percentages en dubbeltelbepaling 31


Artikel 17 Hoogteaanduidingen 31
Artikel 18 Overschrijding bouwgrenzen 31
Artikel 18A Bestaande afstanden en andere maten 32
Artikel 19 Algemene vrijstellingsbevoegdheid 32
Artikel 20 Algemene procedurevoorschriften 32
Artikel 21 Gebruik in strijd met het plan 32
Artikel 22 Bouwen in strijd met het plan 33
Artikel 23 Strafbepaling 33
Artikel 24 Titel 33

Staat van Bedrijfsactiviteiten

Adviesbureau RBOI
000708.005094.02
Middelburg
Inhoud van de voorschriften 2

Adviesbureau RBOI
000708.5094.02
Middelburg
3
Hoofdstuk I Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
1. het plan
het bestemmingsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek van de gemeente Kapelle, vervat in de kaart
en deze voorschriften.

2. de kaart
de gewaarmerkte kaart met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan
begrepen gronden zijn aangewezen.

3. bestemmingsvlak
een op de kaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming.

4. bestemmingsgrens
een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak.

5. bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van
een bouwwerk.

6. bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats
van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect
steun vindt in of op de grond.

7. gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.

8. bouwwerk, geen gebouwen zijnde


elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.

9. bouwvlak
een op de kaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn
toegelaten.

10. bouwgrens
een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak.

11. bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten.

12. hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel
gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

13. bijgebouw
een vrijstaand afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te
onderscheiden gebouw.

14. aan- en uitbouw


een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is
van het hoofdgebouw.

Adviesbureau RBOI
000708.005094.02
Middelburg
Inleidende bepalingen 4

15. voorgevel-/achtergevellijn
de op de plankaart als zodanig aangegeven lijn die, in combinatie met de rechte lijnen die in het
verlengde daarvan zijn te trekken, bij het bouwen aan de wegzijde (voorgevellijn) of aan de van de
weg afgekeerde zijde (achtergevellijn) niet mag worden overschreden.

16. peil
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die
weg (ter plaatse van de hoofdtoegang);
in andere gevallen en voor andere bouwwerken: de gemiddelde hoogte van het aansluitende
afgewerkte maaiveld.

17. lokaal bedrijf


een lokaal verzorgend bedrijf.

18. groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verko-
pen en/ of leveren van goederen, aan wederverkopers, danwel aan instellingen of personen ter
aanwending in enige bedrijfsactiviteit.

19. detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, het verkopen
en/ of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of
aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detail-
handel wordt mede verstaan het uitoefenen van aanverwante, dienstverlenende bedrijven, zo-
als reisbureaus, uitzendbureaus, kapsalons, bankfilialen en wasserettes, maar niet horecabe-
drijven.

20. detailhandel in volumineuze goederen


een detailhandelsbedrijf te onderscheiden in de volgende categorieën:
- detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
- detailhandel in zeer volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, mo-
toren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks
samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of
materialen;
- tuincentra;
- grootschalige meubelbedrijven inclusief in ondergeschikte mate woninginrichting en stoffe-
ring;
- bouwmarkten.

21. aan-huis-gebonden beroep


het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch
of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op
medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte
van een woning en de daarbijbehorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie
als primaire functie behouden en herkenbaar blijft.

22. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten


het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of
vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- of Vergunningenbesluit milieubeheer geldt en die
door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbijbehorende bebouwing
worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft.

23. bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, slechts bestemd voor (het huishouden
van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein,
noodzakelijk is.

24. agrarisch bedrijf


een bedrijf gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van:

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Inleidende bepalingen 5

- het telen of veredelen van gewassen, waaronder begrepen houtteelt en fruitteelt


- het houden of fokken van vee, pluimvee of pelsdieren
nader te onderscheiden in:
a. grondgebonden bedrijf
een bedrijf dat geheel afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel en waar
nagenoeg geheel gebruik wordt gemaakt van open grond of plat glas danwel ander
lichtdoorlatend materiaal met een hoogte van niet meer dan 1 meter;
b. glastuinbouwbedrijf
een bedrijf gericht op de teelt of veredeling van gewassen nagenoeg geheel met behulp van
kassen
c. niet-grondgebonden bedrijf
een bedrijf dat nagenoeg niet afhankelijk is van agrarische grond als productiemiddel en
waar nagenoeg geen gebruik wordt gemaakt van daglicht, waaronder begrepen:
1. intensieve veehouderij: een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf als hiervoor
bedoeld, gericht op de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en
(nagenoeg) zonder weidegang;
2. intensieve tuinbouw in gebouwen: een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf als
hiervoor bedoeld, gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel
met behulp van gebouwen.

25. horecabedrijf
een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:
- het verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken;
- het exploiteren van zaalaccommodatie;
- het verstrekken van nachtverblijf.

26. seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang
alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-
pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een
seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf waaron-
der tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

27. geluidsproducerende inrichtingen


bedrijven in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.4 van het Inrichtingen- en
Vergunningenbesluit milieubeheer.

28. risicocontour
10-6 iso-risicocontour voor het individuele risico per jaar.

29. oriënterende waarde groepsrisico


oriënterende waarde voor het groepsrisico volgens de nota Risiconormering Vervoer Gevaar-
lijke stoffen 1996.

30. milieudeskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie
van deskundigen op het gebied van milieu.

31. archeologisch deskundige:


de provinciaal archeoloog van Zeeland dan wel een andere door burgemeester en wethouders
aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van ar-
cheologie.

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Inleidende bepalingen 6

Artikel 2 Wijze van meten


Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

1. de breedte en lengte of diepte van een gebouw


tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmu-
ren.

2. de oppervlakte van een gebouw


tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de
scheidsmuren.

3. de inhoud van een gebouw


tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart
van de scheidsmuren en de buitenzijde van de daken en dakkapellen.

4. de goot(- of boeibord)hoogte van een gebouw


tussen de bovenkant van goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel en het peil;
indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de ge-
zamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte (op de achterzijde van een
gebouw meer dan 70%), wordt gemeten vanaf de bovenkant van goot of boeibord van de dak-
kapel.

5. de bouwhoogte van een gebouw


tussen de bovenkant van het gebouw, met uitzondering van antennes, kleine liftkokers, schoor-
stenen en andere ondergeschikte bouwdelen, en het peil.

6. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde en/of overkappingen


tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil; bij constructies worden de werken in
verticale stand meegerekend.

7. afstanden
tussen de dichtst bij elkaar gelegen punten van bouwwerken onderling of van bouwwerken en
perceelsgrenzen.

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
7
Hoofdstuk II Bestemmingen en gebruik

Artikel 3 Bedrijfsdoeleinden (B)


Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de kaart aangewezen voor Bedrijfsdoeleinden (B) zijn bestemd voor:
a. ter plaatse van de bestemming B(3.1): bedrijven voor zover deze voorkomen in de catego-
rieën 1, 2 of 3.1 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
b. ter plaatse van de bestemming B(3.1)bv: bedrijfsactiviteiten voor zover deze voorkomen in
de categorieën 1, 2 of 3.1 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten in
combinatie met daarbij behorende bedrijfsvilla’s;
alsmede voor:
c. ter plaatse van de bestemming B(3.1)csA: een conservenbedrijf
indien en voor zover het bedrijf genoemd onder b behoort tot categorie 4.1A van de Staat van
Bedrijfsactiviteiten en met inbegrip van geluidshinderlijke inrichtingen;
d. ter plaatse van de bestemming B(3.2): bedrijven voor zover deze voorkomen in de catego-
rieën 1, 2, 3.1 of 3.2 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
alsmede voor:
e. ter plaatse van de bestemming B(3.2)c: een constructiebedrijf;
indien en voor zover het bedrijf genoemd onder d behoort tot categorie 4.1 van de Staat van
Bedrijfsactiviteiten en met inbegrip van geluidshinderlijke inrichtingen;
f. ter plaatse van de bestemming B(3.2)csA: een conservenbedrijf;
indien en voor zover het bedrijf genoemd onder e behoort tot categorie 4.1A van de Staat van
Bedrijfsactiviteiten;
g. ter plaatse van de bestemming B(4.1): bedrijven voor zover deze voorkomen in de catego-
rieën 1, 2, 3.1, 3.2 of 4.1 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
h. ter plaatse van de bestemming B(4.2): bedrijven voor zover deze voorkomen in de catego-
rieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 of 4.2 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
h1. ter plaatse van de bestemming Btb een transportkoker ten behoeve van het bedrijf;
met dien verstande dat:
i. 1. uitsluitend lokale bedrijven zijn toegestaan;
2. groothandels-, transport- en distributiebedrijven niet zijn toegestaan, met uitzondering
van aan de agribusiness-bedrijvigheid en gelieerde bedrijven ter plaatse van gronden
met de bestemming B(3.2), B(4.1) of B(4.2);
3. zelfstandige kantoren, horecabedrijven en detailhandelsbedrijven, waaronder perifere
detailhandel, niet zijn toegestaan;
4. de oppervlakte van een bouwperceel ten behoeve van bedrijven als bedoeld onder 1
niet meer mag bedragen dan 5.000 m2;
5. geluidsproducerende inrichtingen niet zijn toegestaan ter plaatse van andere gronden
dan bedoeld onder c en f;
alsmede voor:
j. ontsluitingswegen en groenvoorzieningen.

Bouwvoorschriften
2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de (sub)bestemmingen uitsluitend worden ge-
bouwd:
a. bedrijfsgebouwen, niet zijnde voor bewoning bestemde gebouwen;
b. bedrijfswoningen en bedrijfsvilla’s;
c. overkappingen;
d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:


a. de afstand van een gebouw en/of overkapping tot de zijdelingse en achterste perceels-
grens mag niet minder dan 3.00 meter bedragen;
b. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen per bouwperceel mag ten hoogste
75% bedragen van de oppervlakte van het bouwperceel;
c. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de nadere aanwijzing (b);
d. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief bijbehorende uitbouwen en aangebouwde bij-
gebouwen, mag ten hoogste 750 m3 bedragen;

Adviesbureau RBOI
000708.005094.02
Middelburg
Bestemmingen en gebruik 8

e. op de gronden met de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebou-
wen zijnde worden gebouwd;
f. in aanvulling en afwijking van het vorenstaande gelden voor de gronden met de subbe-
stemming bedrijfsvilla’s de volgende bepalingen:
1. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen per bouwperceel mag ten hoog-
ste 50% bedragen van de oppervlakte van het bouwperceel;
2. bedrijfsvilla’s zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van deze gronden;
3. de inhoud van een bedrijfsvilla inclusief bijbehorende uitbouwen en aangebouwde bij-
gebouwen, mag ten hoogste 1.000 m3 bedragen;
4. bedrijfsvilla’s dienen te worden gesitueerd binnen 40 meter van de westrand van het
bestemmingsvlak;
5. de afstand tussen andere bedrijfsgebouwen dan bedrijfsvilla’s tot de westrand van het
bestemmingsvlak dient ten minste 50 meter te bedragen;
6. er zijn ten hoogste 3 bedrijfsvilla’s toegestaan;
7. bedrijfsgebouwen zonder een bedrijfsvilla zijn niet toegestaan;
g. ter plaatse van de gronden met de bestemming Btb is een transportkoker toegestaan
waarvan de hoogte niet minder mag bedragen dan 4 meter.

Vrijstellingsbevoegdheid
4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:
a. lid 1 sub a voor de vestiging van bedrijven die niet genoemd zijn in de Staat van Bedrijfs-
activiteiten dan wel bedrijven voorkomende in de categorieën 3.2, 4.1 en 4.2 van de bij dit
plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, die gelet op de aard en de invloed op de
omgeving gelijkgesteld kunnen worden aan bedrijven, die ingevolge lid 1 sub a zijn toege-
laten;
b. lid 1 sub d voor de vestiging van bedrijven die niet genoemd zijn in de Staat van Bedrijfs-
activiteiten, dan wel bedrijven voorkomende in de categorieën 4.1 en 4.2 van de bij dit plan
behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, die gelet op de aard en de invloed op de omge-
ving gelijkgesteld kunnen worden aan bedrijven, die ingevolge lid 1 sub d zijn toegestaan.
c. lid 1 sub g voor de vestiging van bedrijven die niet genoemd zijn in de Staat van Bedrijfs-
activiteiten, dan wel bedrijven voorkomende in de categorieën 4.2 en 5 van de bij dit plan
behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, die gelet op de aard en de invloed op de omge-
ving gelijkgesteld kunnen worden aan bedrijven, die ingevolge lid 1 sub g zijn toegestaan;
d. lid 1 sub h voor de vestiging van bedrijven die niet genoemd zijn in de Staat van Bedrijfs-
activiteiten, dan wel bedrijven voorkomende in de categorieën 5 van de bij dit plan beho-
rende Staat van Bedrijfsactiviteiten, die gelet op de aard en de invloed op de omgeving ge-
lijkgesteld kunnen worden aan bedrijven, die ingevolge lid 1 sub h zijn toegestaan;
e. voordat vrijstelling wordt verleend wordt de milieudeskundige schriftelijk advies gevraagd
omtrent de toelaatbaarheid van het bedrijf.

5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1
onder indien het een bedrijf betreft dat elders in de gemeente Kapelle is gevestigd en waarvan
verplaatsing met het oog op een goede ruimtelijke ordening gewenst is.

6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1
onder i.1 tot ten hoogste 20%, indien en voor zover een groter bedrijfsperceel noodzakelijk is
voor een doelmatige bedrijfsvoering, een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 1
onder i.2. Afwijking van het percentage kan worden toegestaan op voorwaarde dat onverkort
sprake dient te zijn van een lokaal bedrijf.
Vrijstelling kan slechts worden verleend na ontvangst van een verklaring van geen bezwaar van
Gedeputeerde Staten.

7. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1
onder i.2 indien en voor zover het een lokaal bedrijf betreft dat past binnen de aard en schaal
van de gemeente Kapelle, een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 1 onder i.1.
Vrijstelling kan slechts worden verleend na ontvangst van een verklaring van geen bezwaar van
Gedeputeerde Staten.

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 9

8. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1
onder i.3 inzake detailhandelsbedrijven, teneinde de vestiging van perifere detailhandel te kun-
nen toestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
a. de te vestigen perifere detailhandelsbedrijven dienen te passen in de aard, schaal en func-
tie van de kern Kapelle;
b. uit een daartoe ingesteld onderzoek dient te blijken dat mag worden verwacht dat te vesti-
gen perifere detailhandelsbedrijven naar aard en/of omvang niet passen in het centrumge-
bied van Kapelle, dat geen ernstige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren
van de aanwezige distributieve structuur in het centrumgebied en dat geen geschikte of
gelijkwaardige locatie beschikbaar is;
c. vrijstelling wordt niet verleend, alvorens schriftelijk advies in te winnen bij de economisch
deskundige omtrent het voldoen aan voorwaarden als bedoeld onder a en b;
d. vrijstelling mag uitsluitend worden verleend, indien is aangetoond dat een verantwoorde
verkeersafwikkeling mogelijk is; hieronder wordt in ieder geval begrepen voldoende par-
keerruimte alsmede een ontsluitingswijze die past in het gemeentelijke verkeersbeleid;
e. bij voorkeur dient vrijstelling betrekking te hebben op gronden in aansluiting op bestaande
perifere detailhandelsvestigingen, ter hoogte van de zuidelijke hoofdontsluitingsweg;
f. vrijstelling wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de
ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en
bouwwerken.

9. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 3 onder c
indien gebleken is dat er een bedrijfsvoering noodzakelijk is, met dien verstande dat dit uitslui-
tend is toegestaan ter plaatse van bedrijfspercelen die worden ontsloten op de Fleerbosseweg.

9B. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de op de kaart opgenomen


maximum goot- en/of boeibordhoogte van 6 meter indien gebleken is dat dit voor de bedrijfs-
voering noodzakelijk is dan wel hierdoor een efficiënter en zuiniger ruimtegebruik mogelijk is en
tevens kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, met dien verstande dat een
goot- en/of boeibordhoogte tot 7 meter mag worden toegestaan.

Wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO


10. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen met inachtneming van de
volgende bepalingen:
a. de categorie-indeling van de bij dit artikel behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten mag
worden gewijzigd, indien en voor zover wijziging van de belasting van de daarin opgeno-
men typen van bedrijven op het milieu daartoe aanleiding geeft danwel het Inrichtingen- en
vergunningen besluit van de Wet milieubeheer met betrekking tot geluidsproducerende in-
richtingen wordt gewijzigd;
b. voor de vaststelling van een wijziging wordt de milieudeskundige schriftelijk advies ge-
vraagd omtrent de voorgenomen wijziging.

Bijzondere gebruiksbepaling
11. Het is verboden:
a. de onbebouwde gronden die zijn gelegen vóór de voorgevel van gebouwen en /of langs de
interne ontsluitingsstructuur en/ of langs de randen van het bedrijventerrein te gebruiken
voor de opslag van goederen en materialen;
b. de gronden te gebruiken voor de opslag van goederen ter plaatse van onbebouwde gron-
den tot een gezamenlijke hoogte van meer dan 4 meter;
c. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van een perceel groter dan 5.000 m2
de bedoelde opslag uitsluitend niet toegestaan binnen 10 meter van een ontsluitingsweg
aan één zijde van het perceel, en in afwijking van het bepaalde onder b mag op de hier-
voor bedoelde percelen de gezamenlijke hoogte niet meer bedragen dan de goot- of boei-
bordhoogte van gebouwen;
d. het onbebouwde deel van de gronden gelegen tussen het hoofdgebouw en de voorste per-
ceelsgrens voor meer dan 50% anders te gebruiken dan voor groenvoorzieningen;
e. bedrijfspercelen, smaller dan 50 meter, te ontsluiten door meer dan 1 uitrit;
f. bedrijfspercelen, breder dan 50 meter, te ontsluiten door meer dan 2 uitritten; bij een hoek-
perceel worden de twee zijden als afzonderlijke zijden berekend;”.

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 10

Nadere eisen
12. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de dak- of kapvorm
ten behoeve van het bereiken van samenhang tussen de afdekking van gebouwen in gebieden
die door een weg worden omsloten overeenkomstig het Beeldkwaliteitsplan Bedrijventerrein
Smokkelhoek.

13. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen inzake de oriëntatie van
gebouwen en de situering van laaddocks op de ontsluitingsstructuur en op de bestaande wo-
ningen rondom het bedrijventerrein, zodanig dat de situering van laaddocks niet plaatsvindt aan
de hoofdontsluitingsstructuur en zodanig plaatsvindt dat hiermee de geluidsbelasting voor de
bedoelde woningen zo veel mogelijk wordt beperkt, overeenkomstig het Beeldkwaliteitsplan
Bedrijventerrein Smokkelhoek.

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 11

Artikel 4 Woondoeleinden (W)


Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de kaart aangewezen voor Woondoeleinden (W) zijn bestemd voor het wonen
met bijbehorende erven en in samenhang daarmee de uitoefening van een aan-huis-gebonden
beroep.

Bouwvoorschriften
2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a. hoofdgebouwen inclusief uitbouwen;
b. bijgebouwen;
c. andere bouwwerken.

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:


b. woningen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
c. ter plaatse van een bebouwingsvlak met de nadere aanwijzing (..) mag het aantal woningen
ten hoogste het aangegeven aantal per bebouwingsvlak bedragen;
d. van het hoofdgebouw dient de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens tenminste 3.00 meter
te bedragen:
e. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag per perceel ten hoogste 50% bedragen,
met dien verstande dat de oppervlakte ten hoogste 500 m2 mag bedragen;
f. de gezamenlijke oppervlakte van aan-, uit- en bijgebouwen mag ten hoogste 100 m2
bedragen;
f. van een bijgebouw dient de voorgevel tenminste 3.00 m naar achteren te liggen ten opzichte
van de voorgevel van het hoofdgebouw;
g. van een garage dient de afstand tussen de voorgevel van de garage en de voorste
perceelsgrens tenminste 5.00 m te bedragen;
h. de goot(- of boeibord)hoogte en/of bouwhoogte van gebouwen en andere bouwwerken mag
ten hoogste bedragen:

goot(- of bouwhoogte
boeibord)hoogte

1. van hoofdgebouwen zie kaart zie kaart en anders


4.00 m hoger dan
goot-hoogte;
2. van aan- en uitbouwen en
bijgebouwen zie kaart 4.50 m;
3. van andere bouwwerken - 3.00m.

Vrijstellingsbevoegdheden

Kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten


4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 voor
de uitoefening van kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten in de woning en/of
aangebouwde bijgebouwen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
a. de woonfunctie dient in overwegende mate behouden te blijven:
b. het gebruik dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de
activiteiten in de woning of het bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
c. het mag geen zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreffen dat deze kunnen leiden
tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een
onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
d. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop die verband
houdt met de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 12

e. ten hoogste 30% van het vloeroppervlak mag, met een maximum van 50 m2, van de woning
inclusief bijgebouwen ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik
zijn;
f. geen vrijstelling mag worden verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid die onder de
werking van de Wet milieubeheer valt;
g. vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de
ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en
bouwwerken.

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 13

Artikel 5 Agrarische doeleinden (A)


Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de kaart aangewezen voor Agrarische doeleinden (A) zijn bestemd voor de
uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven.

Bouwvoorschriften
2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a. niet voor bewoning bestemde gebouwen;
b. bouwwerken, geen gebouwen en mestopslag zijnde.

3. Voor het bouwen gelden de nadere aanwijzingen op de kaart en de volgende bepalingen:


a. uitsluitend zijn toegestaan schuilgelegenheden en melkstallen alsmede schuren ten be-
hoeve van een fruitteeltbedrijf;
b. de oppervlakte van schuilgelegenheden en melkstallen mag per perceel ten hoogste 50 m2
bedragen en de goot- of boeibordhoogte 3 meter;
c. de gezamenlijke oppervlakte van schuren ten behoeve van een fruitteeltbedrijf mag niet
meer dan 100 m2 per perceel bedragen en een goot- of boeibordhoogte van 4 meter uit-
sluitend.

Artikel 6 Verkeersdoeleinden (V)


Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de kaart aangewezen voor Verkeersdoeleinden (V) zijn bestemd voor wegen,
fiets- en voetpaden, parkeerplaatsen, bermen, bermsloten, geluidswerende voorzieningen en
daarbijbehorende beplantingen, met dien verstande dat de gronden met de bestemming Vtb zijn
bestemd voor een transportkoker voor het bedrijf;

Bouwvoorschriften
2. Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
a. bushokjes en andere abri's;
b. andere bouwwerken;
c. ter plaatse van de gronden met de bestemming Vtb is een transportkoker toegestaan
waarvan de hoogte niet minder mag bedragen dan 4 meter.

Artikel 7 Groenvoorzieningen (G)


Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de kaart aangewezen voor Groenvoorzieningen zijn bestemd voor
beplantingen, speelvoorzieningen, waterpartijen en in samenhang daarmee voor voet- en
fietspaden alsmede voor bermen en bermsloten.

Bouwvoorschriften
2. Op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd.

Wijzigingsbevoegdheid
3. Burgemeester en wethouders mogen de bestemming ter plaatse van gronden grenzend en
parallel aan de Oude Rijksweg ten behoeve van situering van parkeervoorzieningen voor be-
drijven indien dit landschappelijk wordt ingepast en dit noodzakelijk is voor een doelmatiger be-
drijfsvoering, zuiniger en efficiënter ruimtegebruik alsmede voor het kunnen realiseren van een
meer aaneengesloten (bebouwings)wand. Bij planwijziging dient te worden voldaan aan het be-
paalde in artikel 9. Bij planwijziging wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd.

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 14

Artikel 8 Water (WA)


Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de kaart aangewezen voor Water zijn bestemd voor wateraanvoer en water-
afvoer en de waterberging.

Bouwvoorschriften
2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend keermuren voor de
waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers en bruggen worden gebouwd.

Artikel 9 Leidingen
Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de kaart aangewezen voor Leidingen zijn primair bestemd voor:
a. ter plaatse van de subbestemming Leidingenstrook: de aanleg en instandhouding van
ondergrondse buisleidingen zodanig dat is aangetoond dat de risicocontour van de be-
treffende leidingen ligt binnen 55 meter van de bestemmingsgrens Buisleidingenstrook; in-
dien op kortere afstand woonwijken/of zogeheten bijzonder objecten categorie I (bejaar-
dentehuizen, verpleeginrichtingen, scholen en winkelcentra, hotels en kantoorgebouwen
voor meer dan 50 personen) aanwezig zijn, dan dient de veiligheidsafstand van de betref-
fende leidingen binnen die kortere afstand te liggen;
b. ter plaatse van de subbestemming drinkwatertransportleiding en binnen 2 meter aan
weerszijden hiervan: een drinkwatertransportleiding met een diameter van 600 mm.

Bouwvoorschriften vanwege de medebestemming Leidingenstrook


2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 bedoelde bestemming uitsluitend wor-
den gebouwd:
a. gebouwen met een maximale bouwhoogte van 2.50 m;
b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Bouwvoorschriften vanwege samenvallende bestemmingen


3. Voor het bouwen geldt dat bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen op deze
gronden niet zijn toegestaan.

Vrijstellingsbevoegdheid
4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3
met dien verstande dat vrijstelling niet wordt verleend indien daardoor de instandhouding van
de leiding (leidingbelang) onevenredig wordt geschaad.

Adviesprocedure
5. Alvorens vrijstelling als bedoeld in lid 4 te verlenen, winnen burgemeester en wethouders
schriftelijk advies in van de leidingbeheerder omtrent de toelaatbaarheid van verlening van vrij-
stelling.

Aanlegvergunningen
6. Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in lid 1 zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende wer-
ken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen;
b. het bodemverlagen, afgraven of ophogen van de gronden;
c. het beplanten van gronden met houtgewassen;
d. het indrijven van voorwerpen.

7. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6 zijn slechts toelaatbaar, indien en voorzo-
ver het leidingenbelang hierdoor niet onevenredig wordt of kan worden behandeld. Normale
(agrarische) onderhouds- en beheerswerkzaamheden vallen niet onder de aanlegvergunning.

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 15

Artikel 10 Uit te werken gebied voor bedrijven (UB)


Uitwerkingsgebied I

Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de kaart aangewezen voor Uit te werken gebied voor bedrijven I (UBI) zijn
bestemd voor:
a. bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de Staat van
Bedrijfsactiviteiten;
b. bedrijfsactiviteiten die deel uitmaken van een conservenbedrijf, behorend tot categorie
4.1A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten en met inbegrip van geluidshinderlijke inrichtin-
gen, met dien verstande dat op deze gronden alleen bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan die
gelet op de aard en invloed op de omgeving gelijkgesteld kunnen worden aan bedrijfsacti-
viteiten die voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de Staat van Bedrijfsactivi-
teiten;
c. landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein;
d. bijbehorende verkeers-, groen- en watervoorzieningen;
e. verbetering van de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein;
f. behoud van archeologisch waardevol gebied.
een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, 7, 8, 9 en 14.

Uitwerkingsregels
2. Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 bedoelde bestemming nader uit, met
inachtneming van het de volgende bepalingen:
a. de bestemming mag binnen een afstand van 11 meter van de westgrens van het
uitwerkingsgebied uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve van een hoofdontsluitingsweg
als doorgaande verbinding tussen de Fleerbosseweg en de Middenweg; voor de
hoofdontsluitingsweg wordt een profiel aangehouden bestaande uit een weg met een
breedte van tenminste 7 meter met aan weerszijden bermen met ieder een breedte van
tenminste 2 meter; de bestemming van dit deel van het uitwerkingsgebied, voor zover
gelegen binnen 140 meter van de noordwestpunt van het uitwerkingsgebied, mag worden
uitgewerkt ten behoeve van bedrijfsvestiging indien aangetoond is dat zekerheid bestaat
omtrent een andere ligging van de hoofdontsluitingsweg aan de westzijde van dit
uitwerkingsgebied als bedoeld in de bestemming UVBI;
b. de bestemming van de oosthoek van het uitwerkingsgebied, de gronden gelegen binnen de
noord-zuid georiënteerde lijn op een afstand van ten minste 100 meter uit de uiterste punt
aan de oostzijde van dit uitwerkingsgebied, mag uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve
van de landschappelijke inpassing van dit deel van het bedrijventerrein;
c. bij het projecteren van bouwmogelijkheden dient rekening te worden gehouden met de
vereiste afstanden tot watergangen als bedoeld in de Keur van het Waterschap;
d. de goot- en/of boeibordhoogte van gebouwen mag ten hoogste 7 meter bedragen;
e. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrenzen van de bedrijfspercelen aan de noord-
west- en zuidzijde van het uitwerkingsgebied dient ten minste 10 meter te bedragen;
f. er zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
g. in het gebied dient voldoende ruimte te worden gereserveerd voor waterberging, al dan niet
in combinatie met de landschappelijke inpassing; waterberging hoeft niet te worden
geprojecteerd indien aangetoond is dat zekerheid bestaat omtrent een andere ligging van de
waterberging aan de oostzijde van het uitwerkingsgebied, al dan niet direct aansluitend;
h. de uitwerkingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast indien aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
1. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met het projecteren van de
onder a bedoelde hoofdontsluiting ter plaatse van dit uitwerkingsgebied ten behoeve
van een volwaardige ontsluiting van dit uitwerkingsgebied;
2. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met het projecteren van de
onder a bedoelde hoofdontsluiting ter plaatse van dit uitwerkingsgebied ten behoeve
van de noodzakelijke verbetering en completering van de hoofdontsluitingsstructuur
van het bedrijventerrein;
i. bij planuitwerking wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd;

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 16

j. planuitwerking mag plaatsvinden nadat inzicht is verkregen in de aanwezigheid van arche-


ologische waarden; indien deze waarden aanwezig zijn wordt bepaald of deze waarden in
situ dienen te worden beschermd door ter plaatse geen gebouwen te realiseren maar op-
pervlakteverharding, ophogen van het maaiveld en/of groenvoorzieningen dan wel daar-
mee vergelijkbare functies worden geprojecteerd; in die situatie kan bij de planuitwerking
worden bepaald dat de gronden ter plaatse tevens zijn bestemd voor behoud van het
waardevol archeologisch gebied met daaraan gekoppeld een aanlegvergunningenstelsel
zoals in dit artikel opgenomen; indien blijkt dat de waarden niet ter plaatse moeten worden
beschermd maar ex situ, dan hoeft hiermee bij de planuitwerking geen rekening te worden
gehouden.

Uitwerkingsgebied II

Doeleindenomschrijving
3. De gronden op de kaart aangewezen voor Uit te werken gebied voor bedrijven II (UBII) zijn
bestemd voor:
a. bedrijfsactiviteiten die voorkomen in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de Staat van Bedrijfs-
activiteiten in combinatie met daarbij behorende bedrijfsvilla’s;
b. bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de Staat van Be-
drijfsactiviteiten;
c. landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein;
d. bijbehorende verkeers-, groen- en watervoorzieningen;
e. verbetering van de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein;
f. behoud van archeologisch waardevol gebied;
een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, 7, 8, 9 en 14.

Uitwerkingsregels
4. Burgemeester en wethouders werken de in lid 3 bedoelde bestemming nader uit, met
inachtneming van het de volgende bepalingen:
a. de bestemming mag binnen een afstand van 70 meter van de westgrens van het uit-
werkingsgebied uitsluitend worden uitgewekt ten behoeve van situering van bedrijfsactivi-
teiten met bijbehorende bedrijfsvilla’s; de afstand van gebouwen tot de westgrens van het
uitwerkingsgebied dient ten minste 20 meter te bedragen; er zijn ten hoogste
3 bedrijfsvilla’s toegestaan; de ontsluiting van de bedrijfsgebouwen mag plaatsvinden via
het onder c bedoelde deel van het uitwerkingsgebied; voldaan dient te worden aan de
bouwbepalingen zoals ten aanzien van de subbestemming bedrijfsvilla’s zoals opgenomen
in artikel 3;
b. de bestemming van een strook met een breedte van ten minste 10 meter gelegen op een
afstand van 70 meter van de westgrens van het uitwerkingsgebied mag uitsluitend worden
uitgewerkt ten behoeve van een groenstrook, bestaande uit een aarden wal met beplan-
ting; deze strook mag worden doorsneden door ten hoogste twee al dan niet gezamenlijke
ontsluitingswegen van de onder a bedoelde bedrijfspercelen;
c. de bestemming van de niet onder a en b bedoelde gronden mag uitsluitend worden uitge-
werkt voor bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de
Staat van Bedrijfsactiviteiten; ter plaatse van deze gronden zijn geen bedrijfswoningen of
bedrijfsvilla’s toegestaan; ter plaatse van dit deel van het uitwerkingsgebied dient ruimte te
worden gereserveerd voor ontsluiting van het agrarisch perceel aan de noordzijde van dit
gebied; het bedoelde perceel moet al dan niet nadat aan relevante voorwaarden is vol-
daan en ter plaatse bedrijfsontwikkeling via herziening of vrijstelling ingevolge artikel 19
WRO van dit plan mogelijk wordt gemaakt, kunnen worden ontsloten via een weg tussen
dit perceel en het zuidelijk hiervan gelegen bedrijfsgebied; de bestemming mag binnen een
afstand van 10 meter van de zuidgrens van het uitwerkingsgebied, voor zover gelegen
tussen 40 en 100 meter van de westgrens van het uitwerkingsgebied, uitsluitend worden
uitgewerkt ten behoeve van een groenstrook, bestaande uit een aarden wal met beplan-
ting; de bestemming mag binnen een afstand van 10 meter van de noordgrens van het
uitwerkingsgebied uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve van een groenstrook, be-
staande uit een aarden wal met beplanting, indien er geen zicht is op bedrijfsmatige ont-
wikkeling ter plaatse van het noordelijk aangrenzende perceel;

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 17

d. bij het projecteren van bouwmogelijkheden dient rekening te worden gehouden met de ver-
eiste afstanden tot watergangen als bedoeld in de Keur van het Waterschap;
e. de goot- en/of boeibordhoogte van gebouwen mag ten hoogste 6 meter bedragen;
f. in het gebied dient voldoende ruimte te worden gereserveerd voor waterberging, al dan
niet in combinatie met de landschappelijke inpassing; waterberging hoeft niet te worden
geprojecteerd indien aangetoond is dat zekerheid bestaat omtrent een andere ligging van
de waterberging aan de oostzijde van het uitwerkingsgebied, al dan niet direct aansluitend;
g. de uitwerkingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast indien aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
1. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met herstructurering van de
zuidwesthoek van het bedrijventerrein in de vorm van verbetering van de ruimtelijke
kwaliteit en het duurzaam gebruik van het betreffende gebied;
2. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met het projecteren van een
nieuwe hoofdontsluiting tussen de Fleerbosseweg en oost-west georiënteerde Kloos-
terweg ten behoeve van een volwaardige ontsluiting van dit uitwerkingsgebied;
3. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met het projecteren van een
nieuwe hoofdontsluiting tussen de Fleerbosseweg en oost-west georiënteerde Kloos-
terweg ten behoeve van de noodzakelijke verbetering en completering van de hoofd-
ontsluitingsstructuur van het bedrijventerrein;
4. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met herstructurering van de
zuidwesthoek van het bedrijventerrein in de vorm van verbetering van de ruimtelijke
kwaliteit en het duurzaam gebruik van het betreffende gebied
5. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig of daarna plaats met het projecte-
ren aanleg van de onder 2 bedoelde hoofdontsluiting;
h. bij planuitwerking wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd;
i. planuitwerking mag plaatsvinden nadat inzicht is verkregen in de aanwezigheid van arche-
ologische waarden; indien deze waarden aanwezig zijn wordt bepaald of deze waarden in
situ dienen te worden beschermd door ter plaatse geen gebouwen te realiseren maar op-
pervlakteverharding, ophogen van het maaiveld en/of groenvoorzieningen dan wel daar-
mee vergelijkbare functies worden geprojecteerd; in die situatie kan bij de planuitwerking
worden bepaald dat de gronden ter plaatse tevens zijn bestemd voor behoud van het
waardevol archeologisch gebied met daaraan gekoppeld een aanlegvergunningenstelsel
zoals in dit artikel opgenomen; indien blijkt dat de waarden niet ter plaatse moeten worden
beschermd maar ex situ, dan hoeft hiermee bij de planuitwerking geen rekening te worden
gehouden.

Uitwerkingsgebied III

Doeleindenomschrijving
5. De gronden op de kaart aangewezen voor Uit te werken gebied voor bedrijven III (UBIII) zijn
bestemd voor:
a. bedrijfsactiviteiten die voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2 en 4.1 van de Staat van
Bedrijfsactiviteiten;
b. landschappelijke inpassing van bedrijfspercelen en van het bedrijventerrein;
c. bijbehorende verkeers-, groen- en watervoorzieningen;
d. verbetering van de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein;
e. behoud van archeologisch waardevol gebied;
een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, 7, 8, 9 en 14.

Uitwerkingsregels
8. Burgemeester en wethouders werken de in lid 5 bedoelde bestemming nader uit, met
inachtneming van het de volgende bepalingen:
a. de bestemming mag binnen een afstand van 15 meter van de zuidgrens van het
uitwerkingsgebied uitsluitend worden uitgewekt ten behoeve van landschappelijke inpas-
sing van bedrijfspercelen met ten hoogste één ontsluiting op de hoofdontsluitingsweg aan
de zuidzijde per perceel;
b. ter plaatse van het uitwerkingsgebied dient ruimte te worden gereserveerd voor twee ont-
sluitingswegen:

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 18

1. een hoofdontsluitingsweg met een aansluiting op de oost-west georiënteerde hoofdont-


sluitingsweg langs de zuidgrens van het uitwerkingsgebied als bedoeld in de bestem-
ming UVBIII;
2. een ontsluitingsweg langs de noordgrens van het uitwerkingsgebied, als doorgaande
verbinding tussen de ontsluitingsweg die is bestemd op het bedrijfsperceel aan de
westzijde en de onder 1 bedoelde hoofdontsluitingsweg; deze weg hoeft niet te worden
geprojecteerd indien de westelijke ontsluitingsweg niet wordt aangelegd danwel dat de
behoefte ontbreekt wanneer met name grootschalige bedrijfspercelen zijn uitgegeven
met volwaardige en directe ontsluitingsmogelijkheden op de hoofdontsluitingswegen;
c. de bestemming van de gronden binnen 15 meter langs de oostgrens en noordgrens van
het uitwerkingsgebied, voor zover niet direct grenzend aan de bestemming B(4.2), mag
uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve van de landschappelijke inpassing van dit deel
van het bedrijventerrein; landschappelijke inpassing hoeft niet te worden geprojecteerd in-
dien aangetoond is dat zekerheid bestaat omtrent een andere ligging van landschappelijke
inpassing aan de noord- of oostzijde van het uitwerkingsgebied, als bedoeld in de bestem-
ming UBV;
d. toepassing van de uitwerkingsbevoegdheid is op de eerste plaats bedoeld voor te verplaat-
sen bedrijven vanuit elders in het plangebied danwel vanuit andere delen van de ge-
meente Kapelle alsmede voor agribusinessbedrijven en hieraan gelieerde bedrijvigheid; op
de tweede plaats, indien zich geen concrete bedrijven zoals hiervoor bedoeld hebben ge-
meld, is planuitwerking mogelijk voor nieuwvestiging van lokale bedrijven; ter plaatse van
deze gronden zijn geen bedrijfswoningen of bedrijfsvilla’s toegestaan;
e. bij het projecteren van bouwmogelijkheden dient rekening te worden gehouden met de ver-
eiste afstanden tot watergangen als bedoeld in de Keur van het Waterschap;
f. de goot- en/of boeibordhoogte van gebouwen mag ten hoogste 6 meter bedragen;
g. in het gebied dient voldoende ruimte te worden gereserveerd voor waterberging, al dan
niet in combinatie met de landschappelijke inpassing; waterberging hoeft niet te worden
geprojecteerd indien aangetoond is dat zekerheid bestaat omtrent een andere ligging van
de waterberging aan de noord- en/of oostzijde van het uitwerkingsgebied, al dan niet direct
aansluitend;
h. de uitwerkingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast indien aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
1. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met het projecteren van een
nieuwe hoofdontsluiting in het verlengde van de oost-west georiënteerde Kloosterweg
ten behoeve van een volwaardige ontsluiting van dit uitwerkingsgebied;
2. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met het projecteren van een
nieuwe hoofdontsluiting in het verlengde van de oost-west georiënteerde Kloosterweg
ten behoeve van de noodzakelijke verbetering en completering van de hoofdontslui-
tingsstructuur van het bedrijventerrein;
3. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig of daarna plaats met het projecte-
ren van de onder 2 bedoelde hoofdontsluiting;
i. bij planuitwerking wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd;
j. planuitwerking mag plaatsvinden nadat inzicht is verkregen in de aanwezigheid van arche-
ologische waarden; indien deze waarden aanwezig zijn wordt bepaald of deze waarden in
situ dienen te worden beschermd door ter plaatse geen gebouwen te realiseren maar op-
pervlakteverharding, ophogen van het maaiveld en/of groenvoorzieningen dan wel daar-
mee vergelijkbare functies worden geprojecteerd; in die situatie kan bij de planuitwerking
worden bepaald dat de gronden ter plaatse tevens zijn bestemd voor behoud van het
waardevol archeologisch gebied met daaraan gekoppeld een aanlegvergunningenstelsel
zoals in dit artikel opgenomen; indien blijkt dat de waarden niet ter plaatse moeten worden
beschermd maar ex situ, dan hoeft hiermee bij de planuitwerking geen rekening te worden
gehouden;
k. bij het projecteren van de bestemmingen mag worden bepaald dat de minimale hoogte van
gebouwen ten minste 10 meter bedraagt en dat een zo veel mogelijk aaneengesloten (be-
bouwings)wand wordt gerealiseerd parallel aan de Oude Rijksweg ten behoeve van het af-
schermen van geluid voor de woningen ten zuiden van het uitwerkingsgebied.

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 19

Uitwerkingsgebied IV

Doeleindenomschrijving
7. De gronden op de kaart aangewezen voor Uit te werken gebied voor bedrijven IV (UBIV) zijn
bestemd voor:
a. bedrijfsactiviteiten die voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 van de Staat
van Bedrijfsactiviteiten;
b. landschappelijke inpassing van bedrijfspercelen en van het bedrijventerrein;
c. bijbehorende verkeers-, groen- en watervoorzieningen;
d. verbetering van de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein;
e. behoud van archeologisch waardevol gebied;
een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, 7, 8, 9 en 14.

Uitwerkingsregels
8. Burgemeester en wethouders werken de in lid 7 bedoelde bestemming nader uit, met
inachtneming van het de volgende bepalingen:
a. de bestemming mag binnen een afstand van 15 meter van de zuidgrens van het oostelijk
deel van het uitwerkingsgebied uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve van landschap-
pelijke inpassing van bedrijfspercelen met ten hoogste één ontsluiting op de hoofdontslui-
tingsweg aan de zuidzijde per perceel;
b. ter plaatse van het uitwerkingsgebied dient ruimte te worden gereserveerd voor een ont-
sluitingsweg in een lusvorm met aansluitingen op de hoofdontsluitingsweg als bedoeld in
de bestemmingen UVBI, UVBII en UBIII; deze weg hoeft niet te worden geprojecteerd in-
dien de behoefte ontbreekt wanneer met name grootschalige bedrijfspercelen worden uit-
gegeven met volwaardige en directe ontsluitingsmogelijkheden op de hoofdontsluitingswe-
gen;
c. de bestemming mag voor de gronden binnen 100 meter van de zuidgrens van het uitwer-
kingsgebied en voor de gronden binnen 50 meter van de noord- en oostgrens worden uit-
gewerkt voor bedrijfsactiviteiten die behoren tot categorie 1, 2, 3.1, 3.2 of 4.1 van de Staat
van Bedrijfsactiviteiten;
d. de bestemming van de gronden binnen 15 meter langs de oostgrens en noordgrens van
het uitwerkingsgebied, voor zover niet direct grenzend aan de bestemmingen B(4.2) of
UVBI, mag uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve van de landschappelijke inpassing
van dit deel van het bedrijventerrein; landschappelijke inpassing aan de oostzijde hoeft niet
te worden geprojecteerd indien aangetoond is dat zekerheid bestaat omtrent een landschap-
pelijke inpassing aan de oostzijde van het uitwerkingsgebied, als bedoeld in de bestemming
UGRW;
e. toepassing van de uitwerkingsbevoegdheid is op de eerste plaats bedoeld voor te verplaat-
sen bedrijven vanuit elders in het plangebied danwel vanuit andere delen van de ge-
meente Kapelle alsmede voor agribusinessbedrijven en hieraan gelieerde bedrijvigheid; op
de tweede plaats, indien zich geen concrete bedrijven zoals hiervoor bedoeld hebben ge-
meld, is planuitwerking mogelijk voor nieuwvestiging van lokale bedrijven; ter plaatse van
deze gronden zijn geen bedrijfswoningen of bedrijfsvilla’s toegestaan;
f. toepassing van de uitwerkingsbevoegdheid is toegestaan nadat bedrijfsvestiging heeft
plaatsgevonden of op korte termijn wordt gerealiseerd ter plaatse van de andere in dit arti-
kel opgenomen uitwerkingsgebieden; hiervan mag worden afgeweken indien door om-
standigheden de betreffende uitwerkingsgebieden niet beschikbaar zijn voor gronduitgifte;
deze omstandigheden dienen als zodanig te worden beoordeeld;
g. bij het projecteren van bouwmogelijkheden dient rekening te worden gehouden met de ver-
eiste afstanden tot watergangen als bedoeld in de Keur van het Waterschap;
h. de goot- en/of boeibordhoogte van gebouwen mag ten hoogste 6 meter bedragen;
i. in het gebied dient voldoende ruimte te worden gereserveerd voor waterberging, al dan
niet in combinatie met de landschappelijke inpassing; waterberging hoeft niet te worden
geprojecteerd indien aangetoond is dat zekerheid bestaat omtrent een andere ligging van
de waterberging aan de noord- en/of oostzijde van het uitwerkingsgebied, al dan niet direct
aansluitend;
i. de uitwerkingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast indien aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 20

1. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met het projecteren van een
nieuwe hoofdontsluiting in het verlengde van de oost-west georiënteerde Kloosterweg
ten behoeve van een volwaardige ontsluiting van dit uitwerkingsgebied;
2. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met het projecteren van een
nieuwe hoofdontsluiting in het verlengde van de oost-west georiënteerde Kloosterweg
ten behoeve van de noodzakelijke verbetering en completering van de hoofdontslui-
tingsstructuur van het bedrijventerrein;
3. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig of daarna plaats met het projecte-
ren van de onder 2 bedoelde hoofdontsluiting;
j. bij planuitwerking wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd;
k. planuitwerking mag plaatsvinden nadat inzicht is verkregen in de aanwezigheid van
archeologische waarden; indien deze waarden aanwezig zijn wordt bepaald of deze waar-
den in situ dienen te worden beschermd door ter plaatse geen gebouwen te realiseren
maar oppervlakteverharding, ophogen van het maaiveld en/of groenvoorzieningen dan wel
daarmee vergelijkbare functies worden geprojecteerd; in die situatie kan bij de planuitwer-
king worden bepaald dat de gronden ter plaatse tevens zijn bestemd voor behoud van het
waardevol archeologisch gebied met daaraan gekoppeld een bouwverbod voor andere be-
stemmingen met een vrijstellingsbevoegdheid voor de situatie dat uit archeologisch onder-
zoek blijkt dat gebouwen, al dan niet onder nadere voorwaarden, wel aanvaardbaar zijn
alsmede daaraan gekoppeld een aanlegvergunningenstelsel zoals in dit artikel opgeno-
men; indien blijkt dat de waarden niet ter plaatse moeten worden beschermd maar ex situ,
dan hoeft hiermee bij de planuitwerking geen rekening te worden gehouden;
l. bij het projecteren van de bestemmingen mag worden bepaald dat de minimale hoogte van
gebouwen ten minste 10 meter bedraagt en dat een zo veel mogelijk aaneengesloten (be-
bouwings)wand wordt gerealiseerd parallel aan de Oude Rijksweg ten behoeve van het af-
schermen van geluid voor de woningen ten zuiden van het uitwerkingsgebied.

Voorlopig bouwverbod
9. Op de gronden met de in lid 1, alsmede de leden 3, 5 en 7 genoemde bestemming mag uit-
sluitend worden gebouwd in overeenstemming met een uitwerkingsplan dat rechtskracht heeft
verkregen en krachtens de in een zodanig plan gestelde eisen.

Aanlegvoorschriften
10. Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in de leden 1, 3, 5 en 7 zonder of in afwijking
van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de
volgende werken, voorzover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. grondwerkzaamheden dieper dan 60 cm,
b. aanleg van ondergrondse leidingen, waartoe ook drainage wordt gerekend,
c. bodem verlagen of afgraven,
d. bebossen,
e. aanbrengen van oppervlakteverhardingen
f. graven van watergangen en vijvers

11. Het verbod als bedoeld in lid 10 is niet van toepassing:


a. wanneer de archeologische waarden blijkens rapportage van een deskundige advies-
instantie in voldoende mate zijn zekergesteld;
b. wanneer op grond van archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische
waarden aanwezig zijn.

12. Het verbod als bedoeld in lid 10 is evenmin van toepassing op werken of werkzaamheden
die:
a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

13. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 10 zijn slechts toelaatbaar voorzover de ar-
cheologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad.

14. Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemees-
ter en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 21

door de voorgenomen werken en werkzaamheden de archeologische belangen niet onevenre-


dig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 22

Artikel 11 Uit te werken gebied voor verkeer en bedrijven (UVB)


Uitwerkingsgebied UVBI

Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de kaart aangewezen voor Uit te werken gebied voor verkeer en bedrijven I
(UVBI) zijn bestemd voor:
a. een hoofdontsluitinsgweg;
b. bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2 en 4.1 van de Staat
van Bedrijfsactiviteiten;
c. bedrijfsactiviteiten die deel uitmaken van een conservenbedrijf, behorend tot categorie
4.1A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten en met inbegrip van geluidshinderlijke inrichtin-
gen, met dien verstande dat op deze gronden alleen bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan die
gelet op de aard en invloed op de omgeving gelijkgesteld kunnen worden aan bedrijfsacti-
viteiten die voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de Staat van Bedrijfsactivi-
teiten;
d. bedrijfsactiviteiten die deel uitmaken van een constructiebedrijf, behorend tot categorie 4.1
van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat op deze gronden alleen be-
drijfsactiviteiten zijn toegestaan die gelet op de aard en invloed op de omgeving gelijkge-
steld kunnen worden aan bedrijfsactiviteiten die voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1 en
3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
e. landschappelijke inrichting van het bedrijventerrein;
f. bijbehorende verkeers-, groen- en watervoorzieningen;
g. verbetering van de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein;
een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 en de artikelen 6, 7, 8 en 14.

Uitwerkingsregels
2. Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 bedoelde bestemming nader uit, met
inachtneming van het de volgende bepalingen:
a. de bestemming mag uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve van een hoofdontsluitings-
weg als doorgaande verbinding tussen het westelijk en oostelijk van het uitwerkingsgebied
gelegen bedrijventerrein; voor de hoofdontsluitingsweg wordt een profiel aangehouden be-
staande uit een weg met een breedte van tenminste 7 meter met aan weerszijden bermen
met aan één zijde een breedte van tenminste 2 meter en aan de andere zijde een breedte
van tenminste 5 meter alsmede aan die zijde een watergang met een breedte van tenmin-
ste 10 meter; de watergang hoeft niet te worden geprojecteerd indien aangetoond is dat
zekerheid bestaat omtrent handhaving van de bestaande watergangenstructuur danwel
een andere ligging van de watergang;
b. voor de gronden die niet nodig zijn voor de hoofdontsluitingsweg en het daarbij aangege-
ven profiel, mag de bestemming in afwijking van het bepaalde onder a, worden uitgewerkt
overeenkomstig de bedrijfsbestemmingen die zijn opgenomen voor de aangrenzende
gronden; de milieucategorie wordt bij de uit te werken bestemming overgenomen;
c. bij het projecteren van bouwmogelijkheden dient rekening te worden gehouden met de ver-
eiste afstanden tot watergangen als bedoeld in de Keur van het Waterschap;
d. de goot- en/of boeibordhoogte van gebouwen mag ten hoogste 7 meter bedragen;
e. de afstand van gebouwen tot de voorste perceelsgrenzen van de bedrijfspercelen dient ten
minste 10 meter te bedragen;
f. er zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
g. in het gebied dient voldoende ruimte te worden gereserveerd voor waterberging, al dan
niet in combinatie met de landschappelijke inpassing; waterberging hoeft niet te worden
geprojecteerd indien aangetoond is dat zekerheid bestaat omtrent een andere ligging van
de waterberging aan de oostzijde van het uitwerkingsgebied, al dan niet direct aansluitend;
h. de uitwerkingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast voor de onder b bedoelde
bestemming indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1. aangetoond dient te zijn dat zekerheid bestaat omtrent gelijktijdige aanleg van de onder
a bedoelde hoofdontsluiting ter plaatse van dit uitwerkingsgebied, ten behoeve van een
volwaardige ontsluiting van dit uitwerkingsgebied;
2. aangetoond dient te zijn dat zekerheid bestaat omtrent gelijktijdige aanleg van de onder
a bedoelde hoofdontsluiting ter plaatse van dit uitwerkingsgebied, ten behoeve van de

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 23

noodzakelijke verbetering en completering van de hoofdontsluitingsstructuur van het


bedrijventerrein;
j. bij planuitwerking wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd.

Uitwerkingsgebied UVBII

Doeleindenomschrijving
3. De gronden op de kaart aangewezen voor Uit te werken gebied voor verkeer en bedrijven II
(UVBII) zijn bestemd voor:
a. een hoofdontsluitingsweg;
b. groen- en watervoorzieningen;
c. agrarische doeleinden;
d. verbetering van de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein;
e. behoud van archeologisch waardevol gebied;
een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 en de artikelen 6, 7, 8 en 14.

Uitwerkingsregels
4. Burgemeester en wethouders werken de in lid 3 bedoelde bestemming nader uit, met
inachtneming van het de volgende bepalingen:
a. de bestemming mag uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve van een hoofdontsluitings-
weg als doorgaande verbinding tussen de westelijk gelegen hoofdontsluiting, de verlenging
van de oost-west georiënteerde Kloosterweg, en de nieuwe aansluiting van het bedrijven-
terrein ter hoogte van de aansluiting van de lokale wegen vanuit Schore op de Oude
Rijksweg; het profiel dient aan te sluiten op het profiel zoals in het provinciale wegencate-
goriseringsplan is opgenomen;
b. omtrent de wijze van aanleg van de hoofdontsluitingsweg dient overeenstemming te be-
staan wat betreft de provinciale inzichten hieromtrent alsmede de uitvoerbaarheid; indien
de hoofdontsluiting op een andere wijze wordt gerealiseerd, zoals bedoeld met de wijzi-
gingsbevoegdheid voor wijzigingsgebied III, en al dan niet tijdelijk, mag de bestemming
worden uitgewerkt ten behoeve van agrarisch gebruik, water- en groenvoorzieningen,
maar niet voor bedrijfspercelen;
c. in het gebied dient voldoende ruimte te worden gereserveerd voor waterberging, al dan
niet in combinatie met de landschappelijke inpassing; waterberging hoeft niet te worden
geprojecteerd indien aangetoond is dat zekerheid bestaat omtrent een andere ligging van
de waterberging aan de noordzijde van het uitwerkingsgebied, al dan niet direct aanslui-
tend;
d. rekening dient te worden gehouden met het leidingbelang als bedoeld in de bestemming
Leidingenstrook;
e. bij planuitwerking wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd;
f. planuitwerking mag plaatsvinden nadat inzicht is verkregen in de aanwezigheid van
archeologische waarden; indien deze waarden aanwezig zijn wordt bepaald of deze waar-
den in situ dienen te worden beschermd door ter plaatse geen gebouwen te realiseren
maar oppervlakteverharding, ophogen van het maaiveld en/of groenvoorzieningen dan wel
daarmee vergelijkbare functies worden geprojecteerd; in die situatie kan bij de planuitwer-
king worden bepaald dat de gronden ter plaatse tevens zijn bestemd voor behoud van het
waardevol archeologisch gebied met daaraan gekoppeld een bouwverbod voor andere be-
stemmingen met een vrijstellingsbevoegdheid voor de situatie dat uit archeologisch onder-
zoek blijkt dat gebouwen, al dan niet onder nadere voorwaarden, wel aanvaardbaar zijn
alsmede daaraan gekoppeld een aanlegvergunningenstelsel zoals in dit artikel opgeno-
men; indien blijkt dat de waarden niet ter plaatse moeten worden beschermd maar ex situ,
dan hoeft hiermee bij de planuitwerking geen rekening te worden gehouden.

Voorlopig bouwverbod
5. Op de gronden met de in lid 1, alsmede lid 3 en lid 5 genoemde bestemming mag uitsluitend
worden gebouwd in overeenstemming met een uitwerkingsplan dat rechtskracht heeft verkre-
gen en krachtens de in een zodanig plan gestelde eisen.

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 24

Aanlegvoorschriften
6. Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in de leden 1 en 3 zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende
werken, voorzover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. grondwerkzaamheden dieper dan 60 cm,
b. aanleg van ondergrondse leidingen, waartoe ook drainage wordt gerekend,
c. bodem verlagen of afgraven,
d. bebossen,
e. aanbrengen van oppervlakteverhardingen
f. graven van watergangen en vijvers

7. Het verbod als bedoeld in lid 6 is niet van toepassing:


a. wanneer de archeologische waarden blijkens rapportage van een deskundige advies-
instantie in voldoende mate zijn zekergesteld;
b. wanneer op grond van archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische
waarden aanwezig zijn.

8. Het verbod als bedoeld in lid 6 is evenmin van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

9. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6 zijn slechts toelaatbaar voorzover de ar-
cheologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad.

10. Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemees-
ter en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of
door de voorgenomen werken en werkzaamheden de archeologische belangen niet onevenre-
dig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 25

Artikel 12 Uit te werken gebied voor groenvoorzieningen en waterber-


ging (UGRW)
Uitwerkingsgebied UGRW

Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de kaart aangewezen voor Uit te werken gebied voor groenvoorzieningen en
waterberging (UGRW) zijn bestemd voor:
a. landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein;
b. waterberging ten behoeve van het bedrijventerrein al dan niet gecombineerd met waterber-
ging ten behoeve van het oplossen van een tekortkoming in de waterhuishoudingsstruc-
tuur ten zuiden van Rijksweg A58;
c. verbetering van de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein;
een en ander met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7, 8 en 14.

Uitwerkingsregels
2. Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 bedoelde bestemming nader uit, met
inachtneming van het de volgende bepalingen:
a. aangetoond dient te zijn dat een volwaardige landschappelijke inpassing van het bedrij-
venterrein wordt gerealiseerd;
b. rekening dient te worden gehouden met het leidingbelang als bedoeld in de bestemming
Leidingenstrook;
c. bij planuitwerking wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd;
d. bij het projecteren van bestemmingen mogen, mede ten behoeve van de landschappelijke
inpassing van het bedrijventerrein en verbetering van de ruimtelijke structuur van het be-
drijventerrein, ter plaatse van de gronden parkeervoorzieningen voor bedrijven worden ge-
projecteerd indien dit landschappelijk wordt ingepast en dit noodzakelijk is voor een doel-
matiger bedrijfsvoering, zuiniger en efficiënter ruimtegebruik alsmede voor het kunnen rea-
liseren van een meer aaneengesloten (bebouwings)wand, overeenkomstig het beeldkwa-
liteitsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek. Bij planwijziging dient te worden voldaan aan het
bepaalde in artikel 9. Bij planwijziging wordt de in artikel 20 opgenomen procedure ge-
volgd.

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 26

Artikel 13 Wijzigingsgebieden ex artikel 11 WRO


Wijzigingsgebied I
1. Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied I wijzigen ten be-
hoeve van toevoeging van deze gronden aan bedrijfspercelen (gedeeltelijk) ten westen of ten
oosten van het wijzigingsgebied, indien deze watergang langs de zuidzijde wordt verlegd ter
plaatse van het uitwerkingsgebied UVBI. Bij planuitwerking wordt de in artikel 20 opgenomen
procedure gevolgd.

Wijzigingsgebied II
2. Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied II wijzigen ten
behoeve van aanleg van parkeerplaatsen en een reclamemast. Het projecteren van
parkeerplaatsen is toegestaan ten behoeve van parkeergelegenheid van het westelijk hiervan
gevestigde bedrijf waarbij de verkeersveiligheid, gelet op het karakter van het doorgaande verkeer
op de ontsluitingsweg, gewaarborgd dient te worden. De reclamemast dient zodanig te worden
gesitueerd, uitgevoerd en vorm te zijn gegeven dat het een markering vormt van de toegang van
het bedrijventerrein en promotie van de gevestigde en te vestigen bedrijven, met name gelet op
het accent inzake agribusinessbedrijven. De hoogte van de reclamemast mag niet meer bedragen
dan 22 meter. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van de reclamemast
dient te worden aangetoond dat de reclamemast past in het provinciaal beleid. Bij planwijziging
wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd.

Wijzigingsgebied III
3. Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied III wijzigen indien
de betreffende aansluiting van de weg op de Oude Rijksweg komt te vervallen en hieromtrent
met belanghebbenden overeenstemming is bereikt. De bestemming mag worden gewijzigd in
de bestemming Groenvoorzieningen. Bij planwijziging wordt de in artikel 20 opgenomen proce-
dure gevolgd.

Wijzigingsgebied IV
4. Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied IV wijzigen ten
behoeve van de hoofdontsluiting van het bedrijventerrein op de Oude Rijksweg indien omtrent
de wijze van aanleg van de hoofdontsluitingsweg als bedoeld in de bestemming UVBII geen
overeenstemming wordt bereikt wat betreft de provinciale inzichten hieromtrent alsmede de uit-
voerbaarheid. Omtrent de wijze van aanleg van de hoofdontsluitingsweg dient overeenstem-
ming te bestaan wat betreft de provinciale inzichten hieromtrent alsmede de uitvoerbaarheid.
Rekening dient te worden gehouden met het leidingbelang als bedoeld in de bestemming Lei-
dingenstrook. Bij planwijziging wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd.

Wijzigingsgebied V
5. Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied IV wijzigen indien
de betreffende aansluiting van de weg op de Oude Rijksweg komt te vervallen en hieromtrent
met de belanghebbenden overeenstemming is bereikt. De bestemming mag worden gewijzigd
in de bestemming Woondoeleinden en/of Groenvoorzieningen. Bij planwijziging wordt de in arti-
kel 20 opgenomen procedure gevolgd.

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 27

Artikel 14 Beschrijving in hoofdlijnen


Referentiekader uitwerkings- en wijzigingsgebieden
1. Bij het toepassen van de uitwerkings- en wijzigingsbevoegdheden in de artikelen 10 t/m 13
wordt bij de afweging van belangen het volgende referentiekader gehanteerd.

Bestaande situatie
2. In de bestaande situatie doen zich de volgende tekortkomingen voor.
a. er ontbreekt samenhang tussen het noordelijk en zuidelijk deel van het bedrijventerrein;
b. er ontbreekt een samenhangende hoofdontsluitingsstructuur;
c. de aansluiting op de Middenweg voldoet niet en één aansluiting op de Oude Rijksweg is te
weinig;
d. de ruimtelijke situatie en kwaliteit van de zuidwesthoek is onvoldoende;
e. er ontbreken uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven;
f. er zijn geen uitgeefbare bedrijfspercelen beschikbaar.

Uitgangspunten voor de toekomstige situatie


3. Voor de toekomstige situatie worden de volgende uitgangspunten gehanteerd.
a. Uitgangspunt wordt dat in ieder geval die ontwikkelingen worden toegestaan die nodig zijn
voor het algemeen belang op korte termijn (5 jaar, revitalisering infrastructuur, beperkte
uitbreiding).
b. Ontwikkelingen die uitsluitend nuttig zijn voor individuele bedrijven en waarvoor nieuwe be-
stemmingen nodig zijn (van agrarisch gebruik naar bedrijventerrein), worden alleen opge-
nomen wanneer zekerheid bestaat omtrent de hiervoor noodzakelijke verbetering van de
ruimtelijke structuur, met name van de hoofdontsluiting, en de exploitatiemogelijkheden
hiervoor. Voor enkele gebieden is ook een koppeling aan herstructurering van een be-
staand bedrijfsgebied noodzakelijk.
c. Er worden nieuwvestigingsmogelijkheden voor lokale bedrijen en agribusinessbedrijven ter
plaatse van het bestaande bedrijventerrein en de uitbreiding geboden. De direct te ontwik-
kelen uitbreiding wordt gefaseerd door een eerste fase aan te wijzen voor de korte termijn
(5 jaar) met een optie voor een verdere uitbreiding op middellange termijn.
d. Rekening wordt gehouden met de mogelijke verplaatsing van Prisma Food naar The
Greenery. De mogelijk hierdoor beschikbaar komende omvang van uitgeefbare gronden
(2 tot 5 ha) kan voorzien in de behoefte die bestaat bij te verplaatsen en nieuw te vestigen
bedrijven. De ontwikkeling van de beschikbare gronden (Prisma Food-locatie en uitbrei-
ding Coroos) moet zorgen voor verbetering van de ruimtelijke structuur.
e. Als ontsluiting van het bedrijventerrein worden de Middenweg en de bestaande aansluiting
op de Oude Rijksweg behouden. Afsluiting van de Middenweg wordt opgeschort. Er wordt
niet op korte termijn een tweede nieuwe aansluiting op de Oude Rijksweg gerealiseerd. Dit
wordt als optie opengehouden voor de middellange of lange termijn. De locatie en financie-
ring van de tweede aansluiting zullen dan worden onderzocht.

Ontwikkelingen
4. De volgende concrete ontwikkelingen worden nagestreefd.
a. infrastructuur
1. aanleg van een hoofdontsluitingsweg ter plaatse van de Middenweg en het Fleerbosse-
weegje; voorwaarde is dat zekerheid moet worden verkregen omtrent de toekomstig
structuur van dit deel van het bedrijventerrein;
2. omlegging Kloosterweg (ter plaatse van waterberging tussen Hoondert en de bungalow
en aansluiting op de bestaande Kloosterweg);
3. aanleg hoofdontsluitingsweg in oostelijke richting voor uitbreiding van het bedrijventer-
rein (gekoppeld aan voortgang gronduitgifte).
b. herstructurering zuidwesthoek
1. herstructurering bedrijfscomplex Kole en ingrijpende vernieuwing van onbebouwde
ruimte en gebouwen en afsluiting afzonderlijke aansluitingen op de Oude Rijksweg;
2. uitbreiding van het bedrijventerrein aan de noordzijde van Kole, langs de Smokkelhoek-
weg (eerst een strook met bedrijfsvilla’s, aansluitend bedrijventerrein gescheiden door
een groene aarden wal);

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 28

3. voorwaarde is dat de herstructurering en uitbreiding in samenhang worden uitgevoerd


in het belang van verbetering van de ruimtelijke structuur en kwaliteit, met een
financiële bijdrage aan omlegging van de Kloosterweg, en om zo dit bedrijfsgebied vol-
doende te ontsluiten;
c. ontwikkelingen locatie Prisma Food en bedrijfsuitbreiding Coroos
1. rekening houden met vestiging van Prisma Food in het The Greenery-complex.
2. verdere ontwikkelingen in het noordelijk deel van het plangebied worden bepaald door
de betreffende bedrijven; de ontwikkelingen dienen in ieder geval bij te dragen aan ver-
betering van de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein; zonder meer toevoeging
van nieuwe bedrijfspercelen heeft tot gevolg dat de huidige knelpunten nog groter wor-
den; dit is onaanvaardbaar; vandaar dat de ontwikkeling van nieuwe bedrijfspercelen
afhankelijk zijn van verbetering van de ruimtelijke structuur en daarmee van realisering
van de hoofdontsluitingsweg ter plaatse van Fleerbosseweegje;
d. oostelijke uitbreiding bedrijventerrein
1. ten zuidoosten van het onbebouwde perceel van het The Greenery-complex (naast de
waterpartij en dergelijke), wordt een agrarische kavel ontwikkeld voor gronduitgifte
(6 ha), in beginsel bedoeld voor te verplaatsen bedrijven vanuit andere delen van het
bedrijventerrein en de kernen in Kapelle of nieuwvestiging van agribusinessbedrijven;
e. overige aspecten
in het kader van de realisering van de genoemde ontwikkelingen worden voorts nog de
volgende verbeteringen en ontwikkelingen nagestreefd;
1. aanleg van een centraal vrachtwagenparkeerterrein ter vervanging van afzonderlijke
kleinschalige locaties in de kernen;
2. uitplaatsing van overlastveroorzakende bedrijven vanuit de kernen;
3. revitalisering van de openbare ruimten door vervanging van door bedrijven aange-
brachte verharding door groene bermen;
4. revitalisering van bedrijfspercelen door afspraken te maken omtrent inrichting, opslag
en onderhoud;
5. verbeteren van de bewegwijzering naar bedrijven;
6. verbeteren veiligheid op het bedrijventerrein.

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 29

Artikel 15 Gebruik van gronden en bouwwerken


1. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of
tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de doeleindenomschrijving en
de overige voorschriften.

2. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te
laten gebruiken:
a. als opslagplaats voor bagger en grondspecie;
b. als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en
machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of
brandstoffen;
c. als uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
d. als seksinrichting.

3. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan gebouwen te gebruiken of te laten ge-
bruiken voor:
a. seksinrichtingen;
b. speelautomatenhallen;
c. inrichtingen ten behoeve van het verstrekken van verdovende middelen vallende onder de
Opiumwet.

4. Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:


a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de
grond ingevolge de bestemming, de doeleindenomschrijving en/of de overige voorschriften
mag worden gebruikt;
b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan
wel ter verwezenlijking van de bestemming;
c. het uitoefenen van detailhandel voorzover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel
uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de voorschriften toegestaan.

5. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte
toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door
dringende redenen worden gerechtvaardigd.

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 30

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
31
Hoofdstuk III Algemene bepalingen

Artikel 16 Percentages en dubbeltelbepaling


Percentages
1. Een op de kaart of in de voorschriften aangegeven percentage, geeft aan hoeveel van het
bouwvlak van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen
en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig worden
bebouwd, tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald.

Dubbeltelbepaling
2. Gronden welke in aanmerking zijn genomen bij het verlenen van een bouwvergunning of het
toestaan van een meldingplichtig bouwwerk, waaraan uitvoering is of kan worden gegeven, blijven
bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 17 Hoogteaanduidingen

1. Het op de kaart achter een letter of combinatie van letters ingeschreven Arabisch cijfer, niet
geplaatst tussen haakjes, geeft – tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald en behoudens eventuele
vrijstelling – de maximaal toelaatbare goothoogte van gebouwen in meters aan, dan wel –
voorzover een platte afdekking wordt toegepast – de maximaal toelaatbare hoogte van het
boeibord van het platte dak.

2. Indien op de kaart geen hoogteaanduiding is ingeschreven, geldt voor de maximaal toelaatbare


goot- dan wel bouwhoogte het bepaalde in hoofdstuk II van deze voorschriften.

3. De in lid 1 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door antennes, schoorstenen,


liftkokers, trappenhuizen, hellende dakvlakken, topgevels, dakkapellen, alarminstallaties en
andere ondergeschikte bouwdelen, tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald.

4. De maximaal toelaatbare bouwhoogte van gebouwen en andere bouwwerken, wordt voorzover


nodig in hoofdstuk II geregeld.

Artikel 18 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen/voorgevellijn mogen/mag in afwijking van de kaart en hoofdstuk II uitsluitend


worden overschreden door:
a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen,
funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet
meer dan 2.50 m bedraagt;
b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 2.00 m be-
draagt;
c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan
1.50 m bedraagt.

Adviesbureau RBOI
000708.005094.02
Middelburg
Algemene bepalingen 32

Artikel 18A Bestaande afstanden en andere maten


1. Indien afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouw-
werken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op
het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge
hoofdstuk II is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar
worden aangehouden.

2. In die gevallen dat afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van be-
staande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de
Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedra-
gen dan ingevolge hoofdstuk II is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als
minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

Artikel 19 Algemene vrijstellingsbevoegdheid

1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd – tenzij op grond van hoofdstuk II terzake reeds
vrijstelling kan worden verleend – vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan voor:
a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
b. overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een
technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover zulks
noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen
mogen echter niet meer dan 3.00 m bedragen en geen vergroting van bestemmings- of
bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder a;
c. de bouw van andere bouwwerken die ten behoeve van nutsvoorzieningen dan wel om
waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen noodzakelijk zijn, mits deze voorzieningen
van geringe horizontale en verticale afmetingen zijn; de bouwhoogte van voorzieningen ten
behoeve van telecommunicatie mag niet meer dan 15.00 m bedragen;
d. voor de bouw van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes ten dienste van
nutsvoorzieningen: de inhoud van deze gebouwtjes mag ten hoogste 50 m3 en de
bouwhoogte ten hoogste 3.00 m bedragen;
e. bij verlening van deze vrijstellingsbevoegdheid wordt de in artikel 16 opgenomen procedure
doorlopen.

Artikel 20 Algemene procedurevoorschriften

Op de voorbereiding van een besluit tot vrijstelling, wijziging of uitwerking van een
bestemmingsplan op grond van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is de in afdeling
3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.

Artikel 21 Gebruik in strijd met het plan

1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat afwijkt van het plan op het tijdstip waarop het plan
rechtskracht verkrijgt, mag worden voortgezet.

2. Wijziging van het in lid 1 bedoelde gebruik is slechts toegestaan, indien hierdoor de bestaande
afwijkingen van het plan naar aard en/of intensiteit niet worden vergroot.

3. Het bepaalde in lid 1 en 2 is niet van toepassing op gebruik, dat reeds in strijd was met het
voorheen tot dat tijdstip geldende plan – daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat
plan – en waartegen wordt of alsnog kan worden opgetreden.

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Algemene bepalingen 33

Artikel 22 Bouwen in strijd met het plan

1. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan afwijkt
van het plan en dat is of wordt gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de
Woningwet, mag, mits de bestaande afwijkingen niet worden vergroot:
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. geheel worden vernieuwd, indien het bouwwerk door een calamiteit is teniet gegaan, mits de
bouwvergunning is aangevraagd binnen 2 jaar nadat het bouwwerk is teniet gegaan.

2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 ten
behoeve van vergroting van horizontale en verticale afmetingen die niet meer bedraagt dan 15%
van de oppervlakte respectievelijk hoogte.

3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de termijn genoemd in


lid 1 onder b, voorzover dit vanwege een terzake dienende civielrechtelijke procedure
noodzakelijk is.

Artikel 23 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in:


a. artikel 3 lid 11;
b. artikel 9 lid 6;
c. artikel 12 lid 1;
d. artikel 10 lid 10;
e. artikel 11 lid 6.
is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Artikel 24 Titel

Dit plan kan worden aangehaald onder de naam "bestemmingsplan Bedrijventerrein


Smokkelhoek".

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Algemene bepalingen 34

Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
bijlagen bij de voorschriften
Staat van Bedrijfsactiviteiten
behorende bij de voorschriften van
het bestemmingsplan Smokkelhoek
van de gemeente Kapelle

000708.005094.02
SBI 93/voll.
maart 2002
Inhoudsopgave 1

I. Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten blz. 3

0 Landbouw, jacht en bosbouw


01 Landbouw en dienstverlening t.b.v. de landbouw 3

1/2/3 Industrie
05 Visserij- en visteeltbedrijven 3
15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 3
16 Verwerking van tabak 5
17 Vervaardiging van textiel 5
18 Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont 6
19 Vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding) 6
20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk
(excl. meubels) 6
21 Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren 6
22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 6
23 Aardolie- en steenkoolverwerkende industrie 7
24 Vervaardiging van chemische producten 7
25 Vervaardiging van producten van rubber en kunststof 8
26 Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten 8
27 Vervaardiging van metalen in primaire vorm 10
28 Vervaardiging van producten van metaal 10
29 Vervaardiging van machines en apparaten 11
30 Vervaardiging van kantoormachines en computers 12
31 Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden 12
32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en
-benodigdheden 12
33 Vervaardiging van medische apparaten/instrumenten, orthopedische artikelen e.d.,
precisie- en optische instrumenten en uurwerken 12
34 Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers 12
35 Vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens en opleggers) 12
36 Vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g. 13
37 Voorbereiding tot recycling 13

4 Bouwnijverheid
45 Bouwnijverheid 14

5 Reparatie van consumentenartikelen en handel


50 Handel in en reparatie van auto's en motorfietsen; benzineservicestations 14
51 Groothandel (op- en overslag van goederen zonder verwerking, excl. auto's en
motorfietsen) 15
52 Detailhandel en reparatie t.b.v. particulieren 18

6 Vervoer, opslag en communicatie


60 Vervoer over land 18
63 Dienstverlening t.b.v. het vervoer 18
64 Post en telecommunicatie 18

7 Verhuur van roerende goederen en zakelijke dienstverlening


71 Verhuur van transportmiddelen, machines en overige roerende goederen 18
72 Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d. 19
73 Speur- en ontwikkelingswerk 19
74 Overige zakelijke dienstverlening 19
75 Overheidsdiensten 19

9 Milieudienstverlening en overige dienstverlening


90 Milieudienstverlening 19
93 Overige dienstverlening 20

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
Inhoudsopgave 2

II. Indeling op grond van het opgestelde vermogen 21

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
I. Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten 3

SBI-code/ categorie maatgevende continu


Bedrijfs(sub)groep of activiteit milieuaspecten1) factor2)

01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW


01.1 Akker- en tuinbouw
01.12 Tuinbouw
- champignonkwekerijen (algemeen) 2 G/Gr/R C
- champignonkwekerijen met mestfermentatie 3.2 Gr C
- bloembollendroog- en prepareerbedrijven 2 G/Gr/S C
- witlofkwekerijen (algemeen) 2 G/Gr/R C
01.4 Dienstverlening t.b.v. de landbouw
- algemeen (o.a. loonbedrijven) 3.2 G -
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.500 m² 3.1 G -
bedraagt
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 500 m² 2 G -
bedraagt
- indien opslag bestrijdingsmiddelen: zie SBI-code 51.55
- KI-stations 3.1 G/Gr -
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven algemeen 3.1 G -
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 500 m2 2 G -
bedraagt

05 VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
05.1 - Zeevisserijbedrijven 3.2 Gr/G C
- Binnenvisserijbedrijven 3.1 Gr/G C
05.2 Vis- en schaaldierkwekerijen
- oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven 3.2 Gr/G C
- visteeltbedrijven 3.1 Gr/G C

15 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN


15.1 Slachterijen en vleesverwerking
- slachterijen, vervaardiging van vleeswaren en 3.2 G/Gr C
vleesconserven
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² 3.1 G/Gr C
bedraagt
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 200 m² 2 G/Gr -
bedraagt
- vetsmelterijen 5 Gr C
- bewerking van darmen en verwerking van ander dierlijk afval 4.2 Gr C
- vervaardiging van snacks met een bedrijfsoppervlak van 3.1 G/Gr -
minder dan 2.000 m² en vervaardiging van kant-en-klaar-
maaltijden
15.2 Visverwerking
- algemeen 4.2 Gr -
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt 3.2 Gr -
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 300 m² bedraagt 3.1 Gr -
- indien drogen 5 Gr C
- indien roken 4.2 Gr C
15.3 Groente- en fruitverwerking
- algemeen 3.2 G/Gr C
- vervaardiging van aardappelproducten 4.2 Gr C

1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer.


2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts)
plaatsvinden.
3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
4) n.e.g. = niet elders genoemd.

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten 4

SBI-code/ categorie maatgevende continu


Bedrijfs(sub)groep of activiteit milieuaspecten1) factor2)

- indien vervaardiging van snacks met een bedrijfsoppervlak 3.1 G/Gr -


van minder dan 2.000 m²
- verwerking van koolsoorten 4.1 Gr C
- drogen van groente of fruit of fabricage van uienconserven 4.2 Gr C
(zoutinleggerij)
15.4 Vervaardiging van plantaardige en dierlijke oliën en vetten
- algemeen 4.1 Gr C
- indien de productiecapaciteit 250.000 ton/jaar of meer 4.2A G/Gr C
bedraagt
15.5 Vervaardiging van zuivelproducten
15.51 Vervaardiging van zuivelproducten
- algemeen 4.2 G C
- vervaardiging van consumptiemelk- en 3.2 G C
melkproducten
- indien de productiecapaciteit voor melk-, 5A G C
weipoeder of andere gedroogde zuivelproducten
1,5 ton/uur of meer bedraagt
- indien concentratie van melk of melkproducten 5A G C
door middel van indamping met een
waterverdampingscapaciteit van 20 ton/uur of
meer
- indien de melkverwerkingscapaciteit voor 4.2A G C
consumptiemelk of -producten en geëvaporiseerde
melk of -producten 55.000 ton/jaar of meer
bedraagt
15.52 Bereiding van consumptie-ijs
- algemeen 3.2 G C
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 200 m² 2 G -
bedraagt
15.6 Vervaardiging van meel
- algemeen 4.1 G C
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt 3.1 G C
- indien vervaardiging van zetmeel of zetmeelderivaten met 4.2A G C
een capaciteit van 10 ton/uur of meer
15.7 Vervaardiging van diervoeder
- mengvoeder algemeen 4.1 G/Gr C
- indien de capaciteit voor het vervaardigen van veevoeder 4.2A G/Gr C
100 ton/uur of meer bedraagt
- drogerijen 4.2 Gr C
- indien de waterverdampingscapaciteit 10 ton/uur of meer 5A G C
bedraagt
- veevoeder n.e.g.4) 5 G/Gr C
15.8 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen
15.81/ Brood, beschuit, banket, koek en biscuit
15.82 - algemeen 3.2 G/Gr C
- indien de verwerkingscapaciteit minder dan 2 G/Gr C
2.500 kg meel/week bedraagt

1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer.


2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts)
plaatsvinden.
3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
4) n.e.g. = niet elders genoemd.

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten 5

SBI-code/ categorie maatgevende continu


Bedrijfs(sub)groep of activiteit milieuaspecten1) factor2)

15.83 Suiker
- algemeen 5 Gr C
- vervaardiging van suiker uit suikerbieten met een 5A Gr C
capaciteit van 2.500 ton/dag of meer
15.84 Verwerking van cacaobonen en vervaardiging van
chocolade en suikerwerk
- cacao en chocolade 5 Gr -
- indien vervaardigen van chocoladewerken met een 3.2 Gr -
maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van
2.000 m²
- idem, met een maximaal oppervlak van de 2 Gr -
bedrijfsbebouwing van 200 m²
- suikerbranden 4.2 Gr -
- suikerwerk 3.2 Gr -
- idem, indien met een maximaal oppervlak van de 2 Gr -
bedrijfsbebouwing van 200 m²
15.85 Deegwaren 3.1 Gr -
15.86 Overige voedingsmiddelen
t/m - algemeen 4.1 Gr -
15.89 - theepakkerijen en soep(aroma)fabrieken zonder 3.2 Gr -
poederdrogen
- soep(aroma)fabrieken met poederdrogen 4.2 Gr -
- koffiebranderijen 5 Gr C
15.9 Vervaardiging van dranken
15.91 Distilleerderijen en likeurstokerijen 4.2 Gr C
15.92 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting
- algemeen 4.1 G/Gr -
- indien de capaciteit voor het vervaardigen van gist 4.2A G/Gr C
5.000 ton/jaar of meer bedraagt
15.93/ Vervaardiging van overige alcoholische dranken 2 G C
15.94/ (exclusief bier)
15.95
15.96/ Bierbrouwerijen en mouterijen 4.2 Gr C
15.97
15.98 Vervaardiging van mineraalwater en frisdranken 3.2 G C

16 VERWERKING VAN TABAK


4.1 Gr C

17 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL


17.1/ Bewerken en spinnen van textielvezels en weven van tex-
17.2 tiel
- algemeen 3.2 G -
- indien 50 of meer weefgetouwen met schietspoelen 4.2A G -
aanwezig zijn
17.3 Textielveredeling 3.1 G/Gr -
17.4/ Vervaardiging van textielwaren

1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer.


2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts)
plaatsvinden.
3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
4) n.e.g. = niet elders genoemd.

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten 6

SBI-code/ categorie maatgevende continu


Bedrijfs(sub)groep of activiteit milieuaspecten1) factor2)

17.5 - algemeen 3.1 G -


- tapijten en vloerkleden 4.1 G -
17.6/ Vervaardiging van gehaakte en gebreide stoffen en 3.1 G -
17.7 artikelen

18 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT


18.1 Vervaardiging van kleding van leer 3.1 G -
18.2 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. leer) 2 G -
18.3 Bereiden, verven en vervaardigen van (artikelen van) bont 3.1 Gr -

19 VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)


19.1 Looien en bewerken van leer 4.2 Gr -
19.2 Vervaardiging van lederwaren (excl. kleding en schoeisel) 3.1 Gr -
19.3 Vervaardiging van schoeisel 3.1 G/Gr -

20 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING VAN ARTIKELEN VAN HOUT, KURK, RIET EN VLECHTWERK


(EXCL. MEUBELS)
20.1 Primaire houtbewerking
- houtzagerijen, -schaverijen e.d. 3.2*3) G -
- houtverduurzaming met zoutoplossingen 3.1 G -
- idem met creosoot of carbolineum 4.1 Gr -
20.2 Vervaardiging van fineer- en plaatmaterialen 3.2 G/Gr -
20.3 Vervaardiging van timmerwerk 3.2*3) G -
20.4 Vervaardiging van houten emballage 3.2*3) G/R/S -
20.5 Vervaardiging van overige artikelen van hout, kurk, riet en
vlechtwerk
- overige artikelen van hout 3.2*3) G/R/S -
- kurkwaren, riet en vlechtwerk 2 G/S -

21 VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN


21.1 Vervaardiging van pulp, papier en karton
- pulp 4.1 G/Gr -
- papier en karton algemeen 3.1 G/Gr/S -
- indien de capaciteit voor het vervaardigen van papier of 4.1A G C
celstof 3 ton/uur tot 15 ton/uur bedraagt
- idem, indien de productiecapaciteit 15 ton/uur of meer 4.2A G C
bedraagt
21.2 Vervaardiging van papier- en kartonwaren
- papierwaren, golfkarton en kartonnage 3.2 G C
- indien de capaciteit voor het vervaardigen van papier of 4.1A G C
celstof 3 ton/uur of meer bedraagt

22 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA


22.1 Uitgeverijen 1 G -
22.2 Drukkerijen en aanverwante activiteiten
- dagbladdrukkerijen, offset-rotatiedrukkerijen met thermische 3.2 G C
drogerij en rotatie-diepdrukkerijen

1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer.


2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts)
plaatsvinden.
3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
4) n.e.g. = niet elders genoemd.

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten 7

SBI-code/ categorie maatgevende continu


Bedrijfs(sub)groep of activiteit milieuaspecten1) factor2)

- offset-drukkerijen zonder rotatiepersen, hoogdrukkerijen, 2 G/Gr C


kopieerinrichtingen en vlakdrukkerijen n.e.g.4)
- chemigrafische en fotolithografische bedrijven, 2 G/Gr -
zeefdrukkerijen, drukkerijen n.e.g.4) en grafische
afwerkingsbedrijven (binderij e.d.)
- loonzetterijen 2 Gr -
22.3 Reproductie van opgenomen media 1 G/Gr -

23 AARDOLIE- EN STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE


23.1 Vervaardiging van cokesovenproducten
- algemeen 5 G/Gr C
- productie van koolelektroden met een capaciteit van 50.000 6A Gr C
ton/jaar of meer
- vergassing van steenkool, vervaardigen van cokes uit 6A G/Gr C
steenkool of breken, malen, zeven of drogen van
steenkolen, of andere mineralen of derivaten daarvan met
een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.000 ton/jaar of
meer
23.2 Aardolieverwerking
- raffinaderij 6 G/Gr/R C
- indien de capaciteit voor het raffineren, kraken of vergassen 6A G/Gr/R C
van aardolie of aardoliefracties 106 ton/ jaar of meer
bedraagt
- vervaardiging van smeeroliën en -vetten (niet verbonden 3.2 G -
aan aardolieraffinaderij)
- aardolieverwerking n.e.g.4) 4.2 Gr -

24 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN


24.1/ Vervaardiging van basischemicaliën en farmaceutische
24.4 producten
- algemeen 5 G/Gr/R/S C
- petrochemische producten of chemicaliën met een niet in 5A G/Gr/R C
een gebouw opgesteld motorisch vermogen van 1 MW of
meer
- vervaardigen, bewerken of verwerken van methanol met een 4.1 G C
productiecapaciteit van minder dan 100.000 ton/jaar
- idem, met een productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of 4.2A G C
meer
- productie van vetzuren en alkanolen uit dierlijke en 5A Gr C
plantaardige oliën en vetten met een capaciteit van 50.000
ton/jaar of meer
- overige vetzuren- en alkanolen 4.2 Gr C
- grondstoffen voor geneesmiddelen en fijnchemicaliën met 4.2 R C
een capaciteit van minder dan 1.000 ton/ jaar
- anorganische en organische grondstoffen n.e.g.4) niet 4.2. Gr/R C
vallend onder de "post-Sevesorichtlijn"
- kleur- en verfstoffen 4.1 G/Gr/R C

1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer.


2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts)
plaatsvinden.
3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
4) n.e.g. = niet elders genoemd.

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten 8

SBI-code/ categorie maatgevende continu


Bedrijfs(sub)groep of activiteit milieuaspecten1) factor2)

- idem, glazuren of emailles met een capaciteit van 5.000 4.2A G/Gr/R C
ton/jaar of meer
- formulering en afvullen geneesmiddelen 3.1 G/R -
- verbandmiddelen 2 G -
24.2 Vervaardiging van landbouwchemicaliën
- algemeen 5 R C
- indien met een niet in een gebouw opgesteld motorisch 5A G/R C
vermogen van 1 MW of meer
24.3 Vervaardiging van verf, lak, vernis, inkt en mastiek 4.2 Gr/R C
24.5 Vervaardiging van zeep, was-, reinigings- en 4.2 Gr C
onderhoudsmiddelen, parfums en cosmetica
24.6 Vervaardiging van overige chemische producten
- algemeen 3.2 Gr/R -
- lijm en plakmiddelen met gebruik van dierlijke grondstoffen 5 Gr -
- vuurwerk, munitie en springstoffen 5 R -
- chemische kantoorbenodigdheden 3.1 G/Gr/R -
- chemische producten n.e.g.4) (24.66) 4.1 Gr/R C
24.7 Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels 4.2 G/Gr C

25 VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF


25.1 Vervaardiging van producten van rubber
- banden en rubberregeneratie 4.2 G/Gr C
- rubberproducten (excl. Banden) 3.2 Gr -
- vernieuwen van loopvlakken 4.1 Gr -
- idem, indien het bedrijfsoppervlak kleiner is dan 100 m² 3.1 Gr -
25.2 Vervaardiging van producten van kunststof
- algemeen 4.1 Gr -
- indien met toepassing van fenolharsen 4.2 Gr -
- productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van 3.1 G/Gr/R -
kunststofbouwmaterialen

26 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN


26.1 Vervaardiging van glas en glaswerk
- algemeen 3.2 G -
- vervaardigen, bewerken of verwerken van glas of glazen 4.2A G C
voorwerpen met een capaciteit van 10 ton/uur of meer
- vervaardigen van glaswol of glasvezels met een 4.2 Gr -
productiecapaciteit van minder dan 5.000 ton/jaar
- idem, met een productiecapaciteit van 5.000 ton/jaar of meer 5 Gr C
- glasbewerking 3.1 G/S -
- glas-in-lood-zetterijen 2 G -
26.2/ Vervaardiging van keramische producten
26.3 - algemeen 3.2 G/S -
- indien het motorisch vermogen van de elektrische ovens 3.1 S -
totaal minder dan 40 kW bedraagt
26.4 Vervaardiging van bakstenen, baksteenelementen en dakpannen 4.1 G/S -

1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer.


2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts)
plaatsvinden.
3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
4) n.e.g. = niet elders genoemd.

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten 9

SBI-code/ categorie maatgevende continu


Bedrijfs(sub)groep of activiteit milieuaspecten1) factor2)

26.5 Vervaardiging van cement, kalk en gips


26.51 Cement
- algemeen 5 G C
- indien productie van cement en/of cementklinkers 5A G C
met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer
26.52/ Kalk en gips
26.53 - algemeen 4.1 G/S -
- indien productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of 5 G -
meer
- indien breken, malen, zeven of drogen van kalk 5A G -
met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer
26.6 Vervaardiging van producten van beton, cement en gips
26.61/ Producten van beton (incl. stortklare beton en beton-
26.62/ waren) kalkzandsteen, cement (incl. cementwaren) en
gips
26.63/ - algemeen 4.1 G/S -
26.66 - indien gebruik van persen, triltafels of 4.2 G -
bekistingstrillers met een productiecapaciteit van
minder dan 100 ton/dag
- idem, met een productiecapaciteit van 100 ton/dag 5A G -
of meer
- producten van kalkzandsteen 3.2 G/S -
- indien productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of 4.2 G -
meer
- indien breken, malen, zeven of drogen met een 4.2A G -
productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer
26.64 Mortel
- algemeen 3.2 G/S -
- vervaardigen van cement- of betonmortel met een 4.2A G -
productiecapaciteit van 100 ton/uur of meer
26.65 Producten van vezelcement
- algemeen 3.2 G/R/S -
- indien productiecapaciteit van 100 ton/dag of meer 4.2 G -
- indien gebruik van persen, triltafels of 4.2A G -
bekistingstrillers met een productiecapaciteit van
100 ton/dag of meer
26.7 Natuursteenbewerking
- algemeen 3.2 G -
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt 3.1 G/S -
- indien breken, malen, zeven of drogen met een productie- 4.2 G -
capaciteit van minder dan 100.000 ton/jaar
- indien breken, malen, zeven of drogen met een productie- 5A G -
capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer
26.8 Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale
producten
26.81 Schuur-, slijp- en polijstmiddelen 3.1 G/S -
26.82 Overige niet-metaalhoudende minerale producten
- bitumineuze materialen 4.2 Gr -

1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer.


2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts)
plaatsvinden.
3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
4) n.e.g. = niet elders genoemd.

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten 10

SBI-code/ categorie maatgevende continu


Bedrijfs(sub)groep of activiteit milieuaspecten1) factor2)

- idem, met een productiecapaciteit van 100 ton/uur 5A Gr -


of meer
- isolatiematerialen (excl. glaswol) 4.1 Gr C
- indien de productiecapaciteit voor steenwol 5.000 4.2A G C
ton/jaar of meer bedraagt
- minerale producten n.e.g.4) 3.2 G/S -
- asfaltcentrales 4.1 G -
- idem, indien de productiecapaciteit 100 ton/uur of 4.2A G -
meer bedraagt

27 VERVAARDIGING VAN METALEN IN PRIMAIRE VORM


- ijzer en staalindustrie algemeen 5 G/Gr -
- non-ferro metaalindustrie algemeen (excl. 4.2 G -
ertsvoorbewerking)
- profielzetterijen en draadtrekkerijen met een 4.2 G -
productieoppervlakte kleiner dan 2.000 m²
- malen, roosten, pelletiseren, of doen sinteren van ertsen of 5A G/Gr C
derivaten daarvan met een capaciteit van 1.000 ton/jaar of
meer
- indien de capaciteit voor de productie van primaire non- 5A G -
ferrometalen 1.000 ton/jaar of meer bedraagt
- indien de capaciteit voor de productie van ruwijzer of ruw 6A G/Gr C
staal 1.000 ton/jaar of meer bedraagt
- indien productie van metalen buizen door middel van 5A G -
walsen, trekken of lassen met een productieoppervlakte van
2.000 m² of meer
- warmbandwalserijen en koudbandwalserijen voor het tot 5A G -
platen omvormen van metalen of hun legeringen waarvan
het smeltpunt hoger is dan 800 K en waarvan de dikte van
het aangevoerde materiaal groter is dan 1 mm, met een
productieoppervlakte van 2.000 m² of meer
- walserijen of trekkerijen voor het tot profiel- en stafmateriaal 5A G -
omvormen van metalen of hun legeringen waarvan het
smeltpunt hoger is dan 800 K, met een productieoppervlakte
van 2.000 m² of meer
- smelterijen of gieterijen van metalen of hun legeringen met 5A G -
een productiecapaciteit van 4.000 ton/jaar of meer voorzover
het smeltpunt van de metalen en hun legeringen hoger is
dan 800 K
- gieterijen 4.2 G -

28 VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN METAAL


28.1 Vervaardiging van metaalconstructiewerken, ramen, deuren en
kozijnen
- algemeen 4.1*3) G -

1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer.


2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts)
plaatsvinden.
3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
4) n.e.g. = niet elders genoemd.

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten 11

SBI-code/ categorie maatgevende continu


Bedrijfs(sub)groep of activiteit milieuaspecten1) factor2)

- samenvoegen van plaat-, profiel-, staf- of buismaterialen 5A G -


door middel van smeden, klinken, lassen of monteren met
een niet in een gesloten gebouw ondergebracht
productieoppervlak van 2.000 m² of meer
28.2/ Vervaardiging van tanks en reservoirs en van ketels en
28.3 radiatoren voor centrale verwarming en van stoomketels
28.21/ Tanks, reservoirs en (stoom)ketels
28.3 - algemeen 4.1 G -
- produceren en renoveren van metalen ketels of 5A G -
tanks met een productieoppervlakte van 2.000 m²
of meer
28.22 Producten voor centrale verwarming 3.2 G/Gr/R -
28.4 Smeden, persen, stampen en profielwalsen van metaal
- stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven 4.1 G -
- smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. 3.2 G -
28.5 Oppervlaktebehandeling en overige metaalbewerking
28.51 Oppervlaktebehandeling
- galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, 2 G -
verkoperen e.d.)
- algemeen, scoperen, mechanische 3.1 G -
oppervlaktebehandeling
- thermisch verzinken, thermisch vertinnen, 3.2 G/Gr -
anodiseren, eloxeren, chemische
oppervlaktebehandeling, emailleren,
metaalharden, lakspuiten en moffelen
- stralen 4.1 G/S -
28.52 Overige metaalbewerkende industrie 3.2*3) G -
28.6 Vervaardiging van scharen en bestek, gereedschap en hang- en
sluitwerk
- algemeen 3.2*3) G -
- indien met lakspuiterij 3.2 G/Gr -
28.7 Vervaardiging van overige producten van metaal
- schroeven, massadraaiwerk, veren e.d. (metaalwaren) 3.2 G -
- metalen emballage-industrie 3.2 G/Gr/R -
- produceren, renoveren of schoonmaken van metalen vaten 4.2A G/Gr -
met een productieoppervlakte van 2.000 m² of meer
- smederijen van ankers en kettingen met een 5A G -
productieoppervlakte van 2.000 m² of meer

29 VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN


- algemeen 3.2*3) G -
- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of 4.2A G -
installaties voor het afremmen van een gezamenlijk
motorisch vermogen van 1 MW of meer
- samenvoegen van plaat-, profiel-, staf- of buismaterialen 5A G -
door middel van smeden, klinken, lassen of monteren met
een niet in een gesloten gebouw ondergebracht

1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer.


2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts)
plaatsvinden.
3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
4) n.e.g. = niet elders genoemd.

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten 12

SBI-code/ categorie maatgevende continu


Bedrijfs(sub)groep of activiteit milieuaspecten1) factor2)

productieoppervlak van 2.000 m² of meer


- reparatie van machines en apparaten 3.1 G -

30 VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS


3.1*3) G -

31 VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN


31.1/ Vervaardiging van elektromotoren, generatoren, transfor- 4.1 Gr -
31.2 matoren, schakel- en verdeelinrichtingen
31.3 Vervaardiging van geïsoleerde kabel en draad 4.1 G -
31.4 Vervaardiging van accumulatoren, elektrische elementen en 3.2 G/Gr -
batterijen
31.5 Vervaardiging van elektrische lampen, buizen en 4.2 R -
verlichtingsbenodigdheden
31.6 Vervaardiging van overige elektrotechnische benodigdheden 3.1 G -
n.e.g.4)

32 VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO- EN TELECOMMUNICATIEAPPARATUUR EN


-BENODIGDHEDEN
3.1 G/Gr -

33 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE APPARATEN/INSTRUMENTEN, ORTHOPEDISCHE ARTIKELEN


E.D., PRECISIE- EN OPTISCHE INSTRUMENTEN EN UURWERKEN
2 G/Gr -

34 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS


34.1 Vervaardiging van auto's (incl. assemblage)
- algemeen 4.2 G -
- indien het productieoppervlak kleiner is dan 10.000 m² 4.1 G -
- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of 4.2A G -
installaties voor het afremmen van een gezamenlijk
motorisch vermogen van 1 MW of meer
34.2 Carrosseriebouw en vervaardiging van aanhangwagens en 4.1 G -
opleggers
34.3 Vervaardiging van auto-onderdelen en -accessoires 3.2 G -

35 VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS EN


OPLEGGERS)
35.1 Scheepsbouw en scheepsreparatie
- houten schepen 3.1 G/S -
- kunststof schepen 3.2 G/Gr -
- metalen schepen algemeen 4.1 G -
- indien onderhouden, repareren of behandelen van de 3.2 G/Gr/S -
oppervlakte van metalen schepen met een langs de waterlijn
te meten lengte van minder dan 25.00 m en/of het
incidenteel bouwen van dergelijke schepen, met een
bedrijfsoppervlak van minder dan 5.000 m² en een opgesteld
elektromotorisch vermogen van minder dan 300 kW

1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer.


2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts)
plaatsvinden.
3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
4) n.e.g. = niet elders genoemd.

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten 13

SBI-code/ categorie maatgevende continu


Bedrijfs(sub)groep of activiteit milieuaspecten1) factor2)

- indien bouwen, onderhouden, repareren of behandelen van 5A G C


de oppervlakte van metalen schepen met een langs de
waterlijn te meten lengte van 25.00 m of meer en/of
beproeven verbrandingsmotoren met voorzieningen of
installatie voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch
vermogen van 1 MW of meer
- scheepsloperijen 5 G -
35.2 Vervaardiging van rollend spoor- en tramwegmaterieel
- algemeen 3.2 G -
- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of 4.2A G -
installaties voor het afremmen van een gezamenlijk
motorisch vermogen van 1 MW of meer
35.3 Vervaardiging van vlieg- en ruimtevaartuigen (incl. reparatie)
- algemeen 5 G -
- zonder proefdraaien motoren 4.1 G -
- beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of 5A G -
installaties voor het afremmen van een gezamenlijk
motorisch vermogen van 1 MW of meer en/of straalmotoren
of -turbines met een stuwkracht van 9 KN of meer
35.4 Vervaardiging van rijwielen, motorrijwielen en invalidenwagens 3.2 G -
35.5 Vervaardiging van overige transportmiddelen 3.2 G -

36 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.4)


36.1 Vervaardiging van meubels
- houten of metalen meubels algemeen 3.2*3) G -
- indien met lakspuiterij 3.2 G/Gr/R/S -
- kunststof meubels algemeen 3.2 G/Gr/R -
- indien met toepassing van fenolharsen (zie ook SBI-code 4.2 Gr -
25.2)
- rietmeubels en matrassen 3.1 G/Gr/R/S -
- meubelstoffeerderijen 1 - -
- overige meubels 2 G/Gr/R -
36.2 Vervaardiging van sieraden e.d. 2 Gr -
36.3 Vervaardiging van muziekinstrumenten 2 G/Gr -
36.4/ Vervaardiging van spellen, speelgoed- en sportartikelen 3.1 G -
36.5
36.6 Vervaardiging van overige goederen n.e.g.4)
- vervaardiging van linoleum en vloerzeil 5 Gr -
- sociale werkplaatsen 3.1*3) Gr -
- idem, met lakspuiterij 3.2 G/Gr/R/S -
- vervaardiging van overige goederen n.e.g.4) 3.1 G/Gr -

37 VOORBEREIDING TOT RECYCLING


37.1 Voorbereiding tot recycling van metaalafval
- herwinning van ijzer en staal (o.a. autoshredders) 5 G C
- sorteren van oud ijzer 3.2 G/R -
- indien het opslagterrein kleiner is dan 1.000 m² 3.1 G/R/S -

1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer.


2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts)
plaatsvinden.
3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
4) n.e.g. = niet elders genoemd.

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten 14

SBI-code/ categorie maatgevende continu


Bedrijfs(sub)groep of activiteit milieuaspecten1) factor2)

37.2 Voorbereiding tot recycling van overig afval


- algemeen 4.2 G/Gr -
- indien breken, malen, zeven of drogen van grond met een
verwerkingscapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer
. in de open lucht 5A G/S -
. uitsluitend in gesloten gebouwen 4.2A G -
- indien breken, malen, zeven of drogen van puin met een 5 G/S -
verwerkingscapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer in de
open lucht

45 BOUWNIJVERHEID
45.1/ Bouwrijp maken van terreinen/
45.2 Burgerlijke en utiliteitsbouw; grond-, water- en wegenbouw (excl.
grondverzet)
- burgerlijke en utiliteitsbouw algemeen 3.1 G/R/S -
(aannemingsbedrijven), gemeentewerf
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² 2 G/S -
bedraagt
- heiersbedrijven, betonijzervlechtbedrijven, slopersbedrijven 3.2 G/R/S -
en steigerbouwbedrijven
- grond-, water- en wegenbouwkundige bedrijven algemeen 3.2 G/S -
(aannemingsbedrijven)
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 5.000 m² 3.1 G/S -
bedraagt
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² 2 G/S -
bedraagt
45.3 Bouwinstallatie
- loodgieters- en fitterswerk, installatie van centrale 2 G/R -
verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur en sanitair,
isolatiewerkzaamheden
- indien met spuiterij 3.1 G/Gr/R -
- elektrotechnische installatie 2 G/R -
45.4 Afwerken van gebouwen
- schilderen, glaszetten, afwerken van vloeren en wanden, 3.1 G/Gr/R/S -
stukadoren en overige afwerking
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² 2 G/Gr/R/S -
bedraagt
- woningstoffeerderijen 1 - -
45.5 Verhuur van bouw- en sloopmachines met bedienend personeel
- algemeen 3.2 G/V C
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.500 m² bedraagt 3.1 G/V C

50 HANDEL IN EN REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS


50.1/ Handel in en reparatie van auto's
50.2 - groothandel in vrachtauto's (incl. import) 3.2 G -
- overige groothandel 3.1 G -
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² 2 G -

1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer.


2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts)
plaatsvinden.
3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
4) n.e.g. = niet elders genoemd.

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten 15

SBI-code/ categorie maatgevende continu


Bedrijfs(sub)groep of activiteit milieuaspecten1) factor2)

bedraagt
- detailhandel in auto's 2 G -
- detailhandel in vrachtauto's 3.1 G/Gr -
- autoreparatiebedrijven algemeen 2 G/R -
- reparatie van vrachtwagens 3.1 G/Gr -
- autoplaatwerkerijen 3.2 G -
- autospuit- en tectyleerinrichtingen 3.1 Gr -
- autobeklederijen 1 - -
- autowasserijen 2 G -
- sleepbedrijven van voertuigen 3.2 G C
50.3 Handel in auto-onderdelen en -accessoires
- groothandel 3.1 G -
- idem, indien het oppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt 2 G -
50.4 Handel in en reparatie van motorfietsen en onderdelen en
accessoires
- groothandel 3.1 G -
- idem, indien het oppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt 2 G -
- detailhandel 2 G -
- reparatie 2 G -
50.5 Benzineservicestations
- algemeen 3.1 G/Gr/R -
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 200 m² bedraagt 2 G/Gr/R -
- indien verkoop LPG 3.2 R -

51 GROOTHANDEL (OP- EN OVERSLAG VAN GOEDEREN ZONDER VERWERKING, EXCL. AUTO'S EN


MOTORFIETSEN) Voor op- en overslagbedrijven met eigen vervoersactiviteiten: zie SBI-code 60.2
51.2 Groothandel in landbouwproducten en levende dieren
51.21/ Akkerbouwproducten en veevoeders,
51.22 bloemen en planten -
- algemeen 2 G/Gr/R/S -
- indien op- of overslag van granen, meelsoorten, 4.2A G/S -
zaden, gedroogde peulvruchten, maïs of derivaten
daarvan of veevoeder met een
verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer
- overige op- en overslag van granen 3.2 G/R/S -
- opslag met koelinstallaties met een koelvermogen 3.2 G/R/S -
van 300 kW of meer
- dierlijke en plantaardige oliën en vetten, 3.2 G/Gr -
oliehoudende grondstoffen
51.23 Levende dieren 3.2 G C
51.24 Huiden, vellen en leder 3.1 Gr -
51.25 Ruwe tabak, groenten, fruit en consumptieaardappelen 2 G/Gr/R/S -
51.3 Groothandel in voedings- en genotmiddelen 2 G/Gr/R -
51.4 Groothandel in overige consumentenartikelen
- munitie 3.2 R C
- consumentenvuurwerk (voor professioneel vuurwerk zie SBI- 3.1 R C
code 51.7)
- overige 3.1 G -

1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer.


2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts)
plaatsvinden.
3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
4) n.e.g. = niet elders genoemd.

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten 16

SBI-code/ categorie maatgevende continu


Bedrijfs(sub)groep of activiteit milieuaspecten1) factor2)

- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² 2 G -


bedraagt
51.5 Groothandel in intermediaire goederen (excl. agrarische), afval
en schroot
51.51 Brandstoffen en andere minerale olieproducten
- minerale olieproducten (excl. brandstoffen) 3.2 Gr -
- vaste brandstoffen
. algemeen 5 G/S -
. indien het opslagterrein kleiner is dan 3.2 S -
2.500 m²
. inrichting voor de op- en overslag van 5A G/S C
steenkool met een opslagcapaciteit van
2.000 m² of meer
- vloeibare brandstoffen
. ondergrondse opslag met een capaciteit van 2 Gr -
minder dan 1.000 m3
. bovengrondse opslag van vloeistoffen 3.1 R -
behorend tot de K3-klasse met een capaciteit
van minder dan 1.000 m3
. bovengrondse opslag van vloeistoffen 3.2 Gr/R -
behorend tot de K1/K2-klasse met een
capaciteit van minder dan 1.000 m3
. opslag met een capaciteit van 1.000 m3 of 4.1 R -
meer maar minder dan 100.000 m3
. opslag met een capaciteit van 100.000 m3 of 5 R -
meer
- gasvormige brandstoffen:
. algemeen 4.2 R -
. opslag van butaan, propaan, LPG met een 5 R -
capaciteit van 250 m3 of meer
. opslag van gasflessen met een capaciteit van 3.2 R -
10 tot 50 m3
. idem, met een capaciteit tot 10 m3 2 R -
51.52 Metalen en metaalertsen
- metaalertsen algemeen 4.2 G/S -
- indien de oppervlakte voor de opslag 2.000 m² of 5A G -
meer bedraagt
- metalen en halffabrikaten 3.2 G -
51.53 Hout en bouwmaterialen
- algemeen 3.1 G -
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² 2 G
bedraagt
- zand en grind 3.2 G/S
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2 G/S -
200 m² bedraagt
51.54 IJzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur
- algemeen 3.1 G -

1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer.


2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts)
plaatsvinden.
3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
4) n.e.g. = niet elders genoemd.

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten 17

SBI-code/ categorie maatgevende continu


Bedrijfs(sub)groep of activiteit milieuaspecten1) factor2)

-
indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² 2 G -
bedraagt
51.55 Chemische producten
- chemische grondstoffen en chemicaliën voor 3.2 R -
industriële toepassing algemeen
- op- of overslag van brandbare explosieve, sterk
prikkelende of giftige gassen: zie SBI-code 51.51
- opslag van niet-reactieve gassen (incl. zuurstof), 3.1 R -
gekoeld
- bestrijdingsmiddelen
. algemeen 5 R -
. indien de oppervlakte van de opslagruimte 4.2 R -
minder dan 2.500 m² bedraagt
. indien de oppervlakte van de opslagruimte 4.1 R -
300 t/m 1.000 m² bedraagt
. indien de oppervlakte van de opslagruimte 3.2 R -
minder dan 300 m² bedraagt
. indien de oppervlakte van de opslagruimte 3.1 R -
minder dan 600 m² bedraagt en een
automatische gasblusinstallatie wordt
toegepast
. indien de opslagcapaciteit minder dan 10 ton 2 R -
bedraagt
- kunstmeststoffen 3.1 R/S -
- rubber 3.1 G/Gr -
51.56 Overige intermediaire goederen
- textielgrondstoffen en -halffabrikaten 3.1 Gr -
- papier en karton 3.1 G/R -
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² 2 G -
bedraagt
- overige 2 G -
51.57 Afval en schroot
- autosloperij 3.2 G -
- op- en overslag alsmede sorteren van oud ijzer, 3.2 G -
schroot, puin, glas en hout (excl. radioactief afval)
- idem, indien het opslagterrein kleiner is dan 3.1 G -
1.000 m²
- op- en overslag van dierlijk afval 4.2 Gr -
- overige 3.1 G/R -
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2 G -
2.000 m² bedraagt
51.6 Groothandel in machines, apparaten en toebehoren
- machines voor de bouwnijverheid 3.2 G -
- overige 3.1 G -
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² 2 G -
bedraagt
51.7 Overige gespecialiseerde groothandel en groothandel met

1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer.


2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts)
plaatsvinden.
3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
4) n.e.g. = niet elders genoemd.

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten 18

SBI-code/ categorie maatgevende continu


Bedrijfs(sub)groep of activiteit milieuaspecten1) factor2)

algemeen assortiment
- algemeen 3.1 G -
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt 2 G -
- professioneel vuurwerk (voor consumentenvuurwerk zie 5 R C
SBI-code 51.4)

52 DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN


52.7 Reparatie t.b.v. particulieren (o.a. elektrische huishoudelijke 1 - -
apparatuur, schoenen)

60 VERVOER OVER LAND


60.2 Vervoer over de weg
- goederenwegvervoer- en busbedrijven 3.2 G C
- idem, indien stalling van vrachtauto's en toerwagens in een 3.1 G C
gesloten gebouw en indien het bedrijfsoppervlak minder dan
5.000 m² bedraagt
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² 3.1 G C
bedraagt
- idem, indien stalling van vrachtauto's met koelinstallaties in 4.2 G C
de open lucht
- idem, indien schoonmaken tanks: zie SBI-code 74.7
- taxibedrijven 3.1 G C
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² 2 - C
bedraagt

63 DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER


63.1 Laad-, los- en overslagactiviteiten en opslag
- loswal 3.2 G -
- overige op- en overslag: zie SBI-code 51
63.2 Overige dienstverlening t.b.v. het vervoer n.e.g.4)
- stalling algemeen 3.1 G/R C
- caravan- en fietsenstalling 2 G C
63.4 Expediteurs, cargadoors en bevrachters; weging en meting 3.2 G C

64 POST EN TELECOMMUNICATIE
64.12 Koeriersdiensten
- algemeen 3.1 G C
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt 2 - C

71 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES EN OVERIGE ROERENDE GOEDEREN


71.1 Autoverhuur 2 G -
71.2 Verhuur van overige transportmiddelen 3.1 G C
71.3 Verhuur van machines en werktuigen
71.31/ Landbouw-, bosbouw- en bouwmachines en -werk- 3.1 G C
71.32 tuigen
71.33 Kantoormachines en computers 2 G -
71.34 Overige machines en werktuigen n.e.g.4) 3.1 G C
71.4 Verhuur van overige roerende goederen

1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer.


2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts)
plaatsvinden.
3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
4) n.e.g. = niet elders genoemd.

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten 19

SBI-code/ categorie maatgevende continu


Bedrijfs(sub)groep of activiteit milieuaspecten1) factor2)

- algemeen 3.1 G -
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt 2 G -

72 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIEBUREAUS E.D.


72.5 Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines 1 G -

73 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
73.1 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 2 G/Gr/R -

74 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING


74.4 Reclamebureaus e.d.: reclameverspreiding, reclameverlichting, 3.1*3) G -
reclameschilders, standbouw
74.7 Reiniging van gebouwen en transportmiddelen e.d.
- reiniging van gebouwen en installaties van gebouwen 3.1 Gr/R -
(glazenwasserijen, kantoorreiniging, schoorsteenvegers, cv-
ketelreiniging e.d.)
- ongediertebestrijding en ontsmetting 3.2 R -
- schoonmaken van schepen 4.2 G/Gr/R/S C
74.8 Overige zakelijke dienstverlening
- foto-ontwikkelcentrale 2 G -
- loonpakkerij 3.1 G -

75 OVERHEIDSDIENSTEN
75.25 Brandweerkazernes 3.1 G -

90 MILIEUDIENSTVERLENING
- afvalwaterinzameling en -behandeling
. rioolgemalen 2 Gr C
. rioolwaterzuiveringsinrichtingen 4.1 Gr C
. idem, indien inrichting met waterstraal- of 4.2A Gr C
oppervlaktebeluchters, met een capaciteit van 100.000
tot 300.000 i.e.
. idem, met een capaciteit van 300.000 i.e. of meer 5A Gr C
- afvalinzameling
. algemeen 3.1 G/S -
. vuiloverslagstations 4.2 G/S -
- afvalbehandeling (voor op- en overslag van afvalstoffen zie
SBI-code 51)
. vuilsortering 3.2 G/Gr -
. vuilverbranding, mechanische afvalscheiding 4.2 G/Gr C
. compostering in de open lucht 5 Gr -
. compostering in gesloten gebouwen 3.2 G/Gr -
. kabelbranderijen 3.2 Gr -
. verwerking van olie-achtige afval, terugwinning van 3.2 Gr C
oplosmiddelen
. verwerking fotochemisch en galvano-afval 2 G -
- verwerking van dierlijk afval: zie SBI-code 15.1/15.7
- grondreiniging algemeen 3.2 G/Gr/S/V -

1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer.


2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts)
plaatsvinden.
3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
4) n.e.g. = niet elders genoemd.

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten 20

SBI-code/ categorie maatgevende continu


Bedrijfs(sub)groep of activiteit milieuaspecten1) factor2)

- indien breken, malen, zeven of drogen van grond of puin: zie


SBI-code 37.2
- verwerking van radio-actief afval 6 R C

93 OVERIGE DIENSTVERLENING
93.01 Reinigen van kleding en textiel
- wasserijen en linnenverhuur 3.1 G/Gr C
- tapijtreiniging 3.1 G -
- chemische wasserijen en ververijen 2 G/Gr/R -
- wasverzendinrichtingen 2 G -
- wassalons, wasserettes 1 - -

1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer.


2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts)
plaatsvinden.
3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
4) n.e.g. = niet elders genoemd.

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
II. Indeling op grond van het opgestelde vermogen 21

Omschrijving categorie

A. Inrichtingen met een totaal geïnstalleerd motorisch vermogen van 5A


elektromotoren en verbrandingsmotoren van 15 MW of meer en
inrichtingen voor het verstoken van brandstoffen met een thermisch
vermogen van 50 MW of meer:
- indien het bedrijf volgens de indeling op grond van de
bedrijfsactiviteiten (hoofdstuk I) is ingedeeld in de categorieën 1 t/m 5
- indien het bedrijf is ingedeeld in categorie 6 6A

B. Inrichtingen die in de bedrijvenlijst van hoofdstuk I zijn ingedeeld in de


categorie 4.1 en waarvan de categorie-indeling is gekenmerkt met 4.1*:
- indien het opgestelde elektromotorisch vermogen kleiner is dan 3.2
300 kW maar minimaal 100 kW bedraagt
- indien het opgestelde elektromotorisch vermogen kleiner is dan 3.1
100 kW maar minimaal 20 kW bedraagt
- indien het opgestelde elektromotorisch vermogen kleiner is dan 20 kW 2

C. Inrichtingen die in de bedrijvenlijst van hoofdstuk I zijn ingedeeld in de


categorie 3.2 en waarvan de categorie-indeling is gekenmerkt met 3.2*:
- indien het opgestelde elektromotorisch vermogen kleiner is dan 3.1
100 kW maar minimaal 20 kW bedraagt
- indien het opgestelde elektromotorisch vermogen kleiner is dan 20 kW 2

D. Inrichtingen die in de bedrijvenlijst van hoofdstuk I zijn ingedeeld in de


categorie 3.1 en waarvan de categorie-indeling is gekenmerkt met 3.1*:
- indien het opgestelde elektromotorisch vermogen kleiner is dan 20 kW 2

Adviesbureau RBOI 00708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
22

Adviesbureau RBOI 000708.005094.02


Rotterdam / Middelburg SBI 93/voll.
maart 2002
kaart(en)

You might also like