Professional Documents
Culture Documents
- concept -
Stec Groep aan Gemeente Breda
MANAGEMENT SUMMARY 1
1. INLEIDING 10
3. TRENDS EN ONTWIKKELINGEN 36
6. STRATEGIE 49
MANAGEMENT SUMMARY
1. Aanleiding en traject
• Bedrijventerreinen zijn belangrijk voor de economie van Breda. Eenderde van de werkgelegenheid in Breda bevindt
zich bij bedrijven op bedrijventerreinen;
• Komende jaren wil de gemeente Breda doorgroeien naar een stad met 185.000 inwoners en 110.000 banen;
• Om deze ambities waar te kunnen maken en daarmee de lokale en regionale economie te stimuleren, is voldoende
ruimte voor economische activiteiten noodzakelijk. Bedrijventerreinen spelen daarin een belangrijke rol;
• De ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden voor bedrijventerreinen in Breda zijn beperkt. Nut en noodzaak van de
aanleg van steeds meer nieuwe terreinen is regelmatig onderwerp van discussie;
• Zo is op 1 maart 2007 in de Raadscommissie Onderwijs en Economie gediscussieerd over de behoefte aan nieuwe
terreinen in Breda op basis van de notitie “Behoefteraming bedrijventerreinen Breda”;
• De discussie heeft geleid tot een breed gedragen motie, waarin het college is verzocht om met een integraal plan
van aanpak te komen voor de Bredase bedrijventerreinenmarkt. Daarbij hebben de ondertekenende fracties verzocht
om in het plan:
• rekening te houden met behoefte en beschikbaarheid van bedrijventerreinen in West-Brabant;
• een visie op te nemen over de mogelijkheden tot herontwikkeling en revitalisering van bestaande
bedrijventerreinen in relatie tot de noodzaak tot ontwikkeling van de nieuwe bedrijventerreinen De Wig, Digit
Parc, Bavel-Zuid en Breda West/Prinsenbeek;
• nadruk te leggen op specifieke bedrijven die werkgelegenheid meebrengen waar Breda behoefte aan heeft;
• aan te geven op welke wijze wordt gewaarborgd dat het gaat om kwalitatief hoogwaardige bedrijven, passend
binnen de ambities van de Economische Impulsnota;
• aan te geven op welke wijze er sprake kan zijn van een duurzame inpassing in een landelijke omgeving;
• een visie te geven over de wijze waarop omwonenden en eventueel andere belanghebbenden worden betrokken
bij de eventuele ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen;
• aan te geven welke procedurele en financiële kaders nodig zijn om de ambities op het gebied van economische
ontwikkeling en werkgelegenheid te behalen.
• De afgelopen maanden is intensief gewerkt aan het plan van aanpak voor de Bredase bedrijventerreinenmarkt1;
• Resultaat is een up-to-date bedrijventerreinennota, die antwoord geeft op de punten waar het college in de motie
om is verzocht.
1
Daarbij is de gemeente Breda ondersteund door Stec Groep.
verwerkt in de behoefteraming;
3. Trends en ontwikkelingen
• De vervangingsvraag wordt een steeds belangrijkere component in de totale vraag. Zeker in Breda waar een forse
hoeveelheid terrein (150 ha in totaal, minimaal 75 ha tot en met 2020) zal worden getransformeerd;
• De vraag verandert qua samenstelling. Het aandeel van de meer traditionele bedrijventerreinensectoren in de vraag
neemt af, terwijl sectoren als zakelijke dienstverlening, zorg, leisure groeien op de Bredase bedrijventerreinen en ook
de komende jaren een toenemende vraag laten zien;
• Logistiek is een belangrijke groeimarkt. Breda kan hier van profiteren, o.a. vanwege de gunstige ligging en goede
bereikbaarheid via belangrijke vervoersassen naar het zuiden (België en Frankrijk). De komst van de HSL versterkt dit
imago;
• Het wordt voor Breda steeds belangrijker om in te zetten op een goede benutting van de bestaande terreinen. Dit
vanuit de beperkte fysieke ontwikkelingsmogelijkheden voor nieuwe terreinen en provinciaal beleid. Een duidelijke
visie/plan van de gemeente op de bestaande voorraad is voorwaarde voor de ontwikkeling van nieuwe terreinen;
• De behoefte aan kwalitatief hoogwaardige werklandschappen neemt toe. Zo groeit de vraag naar hoogwaardige en
multifunctionele locaties in Breda, zowel vanuit de gebruikers (groeiende behoefte aan kantoorachtige
bedrijfsruimte), de werknemer (afkeer van huidige saaie werkomgevingen) en passanten/omwonenden (groeiende
weerstand tegen verrommeling). Duurzame en levensloopbestendige locaties moeten bijdragen aan een zorgvuldig
gebruik van de (schaarse) ruimte;
• Tegelijkertijd blijft behoefte aan gewone, nette locaties zonder al te veel poespas.
Op basis van deze SWOT zijn de belangrijkste uitdagingen voor de bedrijventerreinenstrategie van Breda:
• De komende jaren dient zich veel vraag naar bedrijventerrein aan in Breda, het aanbod is echter vrij krap. Inzet op
een goede benutting van de bestaande terreinen (door zorgvuldig ruimtegebruik, herstructurering, etc.) in combinatie
met nieuwe ontwikkelingen is van belang (samenhangend bedrijventerreinenbeleid);
• De herstructurering van bestaande terreinen is een moeizaam proces. Het kost veel geld en er zijn vele partijen met
diverse belangen bij betrokken. Gezocht moet worden naar mogelijkheden om dit proces te versnellen;
• Daarnaast moet Breda, om de vraag te kunnen accommoderen, samenwerking zoeken met de regio;
• Breda moet inspelen op veranderingen in de samenstelling van de bedrijventerreinenvraag (vraaggericht
bedrijventerreinenbeleid). Verandering in sectoren die ruimte claimen op terreinen (krimp van traditionele sectoren en
komst van nieuwe sectoren als leisure, zorg en dienstverlening) en veranderingen in gevraagde kwaliteit vanuit
5. Visie
3. Breda wil ruimte bieden aan de groei van gevestigde bedrijven en aan nieuwe markten/ondernemingen
Breda zet in op een samenhangend en vraaggericht bedrijventerreinenbeleid om haar doelstelling en visie te realiseren.
Dit beleid bestaat uit de volgende beleidslijnen en kernpunten:
In dit eerste hoofdstuk wordt ingegaan op aanleiding en doel van deze bedrijventerreinennota. Tevens is een
duidelijke leeswijzer bij dit rapport opgenomen in dit hoofdstuk.
Bedrijventerreinen nodig voor een gezonde economische ontwikkeling en realiseren economische ambities
Bedrijventerreinen zijn belangrijk voor de economie van Breda. De bedrijven die op de diverse Bredase
terreinen zijn gevestigd, zijn thans goed voor minimaal éénderde van de werkgelegenheid in Breda.
Verzoek om een up-to-date integraal plan van aanpak voor de Bredase bedrijventerreinenmarkt
De discussie heeft geleid tot een breed gedragen motie, waarin het college is verzocht om met een integraal
plan van aanpak te komen voor de Bredase bedrijventerreinenmarkt. Daarbij hebben de ondertekenende
fracties verzocht om in het plan:
• rekening te houden met behoefte en beschikbaarheid van bedrijventerreinen in West-Brabant;
• een visie op te nemen over de mogelijkheden tot herontwikkeling en revitalisering van bestaande
bedrijventerreinen in relatie tot de noodzaak tot ontwikkeling van de nieuwe bedrijventerreinen De Wig,
Digit Parc, Bavel-Zuid en Breda West/Prinsenbeek;
• nadruk te leggen op specifieke bedrijven die werkgelegenheid meebrengen waar Breda behoefte aan
heeft;
• aan te geven op welke wijze wordt gewaarborgd dat het gaat om kwalitatief hoogwaardige bedrijven,
passend binnen de ambities van de Economische Impulsnota;
• aan te geven op welke wijze er sprake kan zijn van een duurzame inpassing in een landelijke omgeving;
• een visie te geven over de wijze waarop omwonenden en eventueel andere belanghebbenden worden
betrokken bij de eventuele ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen;
• aan te geven welke procedurele en financiële kaders nodig zijn om de ambities op het gebied van
economische ontwikkeling en werkgelegenheid te behalen.
2
Daarbij is de gemeente Breda ondersteund door Stec Groep.
De afdeling Economische Zaken vervult een centrale rol in de uitvoering van voorliggende
bedrijventerreinenstrategie, zoals ook verwoord in de Economische Impulsnota 2006-2010.
In de hoofdstukken 2 t/m 4 wordt een beeld gegeven van de huidige situatie op de Bredase
bedrijventerreinenmarkt én de trends en ontwikkelingen die de komende jaren van belang zijn. Deze analyse
van huidige situatie en trends en ontwikkelingen wordt in hoofdstuk 4 samengevat in een SWOT. Deze
SWOT geeft de kansen en bedreigingen weer voor de Bredase bedrijventerreinenmarkt in de komende jaren
en vormt de basis voor de visie en strategie in de hoofdstukken 5 en 6.
Deze terreinen zijn goed voor 1.400 vestigingen van bedrijven en 30.000 banen
Deze bedrijventerreinen zijn van groot sociaal-economisch belang voor de stad en de omliggende regio. De
terreinen tellen ruim 1.400 vestigingen van bedrijven (peildatum 2007). Dat is een kwart van alle vestigingen
op bedrijventerreinen in de regio West-Brabant. Deze bedrijven zijn vooral actief in de sectoren industrie,
bouwnijverheid, handel en reparatie en transport / logistiek; sectoren die bovengemiddeld werkgelegenheid
bieden aan lager en middelbaar opgeleiden
In totaal zijn de bedrijven goed voor 30.000 banen, eenderde van de totale werkgelegenheid in de gemeente
Breda. Dat is een kwart van de totale werkgelegenheid op bedrijventerreinen in West-Brabant. Naast de
directe werkgelegenheid bij de bedrijven op de terreinen, is ook sprake van indirecte banen bij bijvoorbeeld
toeleveranciers, afnemers en lokale detailhandel.
Deze daling wordt echter weer gecompenseerd door groei op de nieuwe(re) terreinen in Breda. Zo is vooral
op de terreinen in Breda West (o.a. Hazeldonk, IABC en Heilaar) een forse toename zichtbaar (+60% tussen
1999 en 2005), als gevolg van vestiging c.q. herschikking van bedrijven in de (groot)handel en logistiek. Ook
de werkgelegenheid op locaties in Oost neemt toe, vooral door vestiging van zakelijke dienstverleners.
Overall, heeft de sinds 2006 fors oplevende economie weer voor een toename van de werkgelegenheid op
de Bredase terreinen gezorgd (+2% t.o.v. 2005).
industrie) en is sprake van een toename van nieuwe activiteiten / sectoren op de Bredase bedrijventerreinen.
3
Een overzicht van de terreinen die tot de gebieden behoren is opgenomen in de bijlagen.
Door deze ontwikkelingen neemt, naast de algehele toename van het gevraagde opleidings- en kennisniveau
in de economie, het belang van bedrijventerreinen voor de werkgelegenheid voor hoger opgeleiden in Breda
toe.
…en verschuiving van de werkgelegenheid naar locaties aan de randen van Breda
Vanaf begin jaren negentig is een tendens zichtbaar waarbij bedrijven binnenstedelijk wijkwerkterreinen
verlaten voor een locatie aan de rand van de stad of elders. Het gaat hier voornamelijk om industriële
activiteiten. Denk onder meer aan het vertrek van bedrijven als Klavers Jansen, Baai, Saval, Slachthuis
(Speelhuislaan), verffabriek Teolin (Wagenmakers park), Tichelaar en Hollandse Gommage Industrie en
recentelijk het vertrek van bedrijven uit het gebied rond de Haagweg (Hessels Metaal, Kerrie, Satelliet).
De komende jaren zal deze tendens zich voortzetten. De komende jaren staat namelijk een fors
transformatieproces van bedrijventerreinen op stapel (Ontwikkelingsvisie Breda 2020, Ontwikkelingsvisie
Spoorzone 2020). Meer hierover in 2.2.1.
Binnen deze transformatiegebieden zitten nog belangrijke economische functies en wordt nog volop
geïnvesteerd door bedrijven. Denk aan de recente capaciteitsuitbreiding van Hero en de ontwikkelingen rond
de Belcrumhaven. Voor (een deel van) deze economische functies zal een alternatieve locatie moeten worden
gevonden in Breda. Zeker wanneer de gemeente haar ambities wil halen: groei naar 185.000 inwoners en
110.000 banen in 2020. De bedrijvigheid rond het spoor en op de wijkwerkterreinen – de belangrijkste
transformatiegebieden – is immers nu goed voor 1/6 van de totale werkgelegenheid van Breda en 1/3 van de
werkgelegenheid op bedrijventerreinen!
Het grootste deel van het aanbod is uitgegeven, maximaal 24 ha is op dit moment nog beschikbaar
Het grootste deel van het Bredase bedrijventerreinenoppervlak (870 ha bruto, 710 ha netto) is uitgegeven.
Op dit moment heeft Breda slechts 24 hectare terrein voor uitgifte beschikbaar. Dit aanbod is sterk
versnipperd over de diverse bedrijventerreinen. Verder is het overgrote deel (16,5 ha) al gereserveerd voor
geïnteresseerde bedrijven. De vrij uitgeefbare voorraad bedraagt per 1 september 2007 krap 7,5 ha. Hiervan
is maar 3 hectare in gemeentelijke handen.
18,0
16,0 Particulier
14,0 Gemeente
12,0
10,0
8,0
6,0
4,0
2,0
0,0
Gereserveerd Vrij uitgeefbaar
De categorie ‘hoogwaardig bedrijventerrein’ is beperkt tot zo’n 40 ha in Breda. Het grootste deel van het
aanbod wordt gevormd door bedrijventerrein Hoogeind.
Naast deze terreinen is ook een tweetal meer gemengde economische zones te onderscheiden. Het betreft de
activiteiten aan de Slingerweg, waar o.a. Triple O, een aantal gemeentelijke functies,
woningbouwcorporaties, zorgfuncties en kantoorfuncties zijn gelegen en de sportboulevard aan de
Terheijdenseweg.
Het aanbod is overigens niet zo strak gescheiden als hier nu wordt aangegeven. Combinaties zijn goed
mogelijk en gebruikelijk. Zo kan op een gemengd terrein heel goed een strook voor hoogwaardige
bedrijfsruimtegebruikers worden ingericht (zichtlocaties). Over het algemeen mengt een functionele
uitstraling goed met een gemengde en een gemengde goed met een hoogwaardige uitstraling.
De verouderingssituatie in Breda is fors. Zo ligt het aandeel verouderd terrein duidelijk boven het Brabantse
(40%) en Nederlandse gemiddeld (28%). Op dit moment wordt dan ook een belangrijk deel van het
4
De verouderde voorraad omvat zowel verouderde terreinen waarvoor geen plannen bestaan de veroudering aan te
pakken, als verouderde terreinen waar binnen 3 jaar de start van een herstructurering is gepland, èn terreinen die
momenteel worden geherstructureerd.
Niet verouderd
43%
48%
Verouderd, geen
herstructureringsplannen
Ja, het terrein wordt nu
opgeknapt
9%
Voor een deel van de te herstructureren terreinen staat een transformatieproces naar wonen en – in mindere
mate – kantoren op stapel(Ontwikkelingsvisie Breda 2020, Ontwikkelingsvisie Spoorzone 2020). Alleen al
voor de Spoorzone gaat het om een circa 150 hectare bedrijventerrein dat gedeeltelijk (circa 75 ha) van
functie zal wijzigen (vooral wonen en kantoorfuncties/zakelijke dienstverlening). Concreet gaat het om
bedrijventerreinen als Belcrum, Emer Zuid (+Spinveld, Valveeken), Teteringsedijk (Hero / Grada / Precia
Molen), Moleneind West (Driesprong), Faam / Interbrew (Terheijdenseweg).
De opname van bedrijfsruimte blijft in 2007 weer Bron: Vastgoedmarktmonitor Breda 2006, afdeling O&I
wat achter. Bovendien zien we dat vooral het
aanbod bedrijfsruimte ouder dan 10 jaar onvoldoende afneemt. Het betreft panden die niet meer
beantwoorden aan de huidige wensen en eisen van bedrijfsruimtegebruikers en daardoor nauwelijks meer
verkoopbaar zijn. Op 1 mei 2007 bestaat tweederde van het aanbod (circa 160.000 m2) uit bedrijfshallen
van 10 jaar en ouder. Vooral op Emer, Krogten, Hazeldonk en IABC bevindt zich relatief veel verouderd
vastgoed.
Daarnaast is in de zone Breda West/Prinsenbeek nog een zoekgebied voor bedrijventerreinontwikkeling (40
hectare netto) na 2015.
** locaties in voorbereiding: dit zijn locaties waarvoor een bestemmingsplanprocedure in voorbereiding is (principe uitspraak B&W)
*** locaties in studie: dit zijn locaties / plannen die zich nog in de ideeënfase bevinden.
1
betreft thema Leisure dat is verbonden aan het evenementen complex Bavelse Berg (12,5 hectare bruto en 6 netto). Dit complex is
Veel ontwikkelingen, overall blijft het totale bedrijventerreinenareaal in Breda de komende jaren stabiel
Ondanks de (harde en zachte) plannen voor de ontwikkeling van nieuwe terreinen in Breda in de komende
jaren, zal het totale bedrijventerreinenareaal in de gemeente vrijwel stabiel blijven. Op basis van de huidige
plannen wordt bovenop het bestaande areaal maximaal zo’n 127 hectare terrein nieuw terrein ontwikkeld tot
en met 2020. In dezelfde periode wordt echter ook een forse hoeveelheid bedrijfsgrond onttrokken (minimaal
75 ha) door transformatie naar een andere functie.
2.3.1 Kwantitatief
200 ha vraag t/m 2020 is reëel door forse transformatie en bovengemiddelde bovenregionale belangstelling
De verwachting is dat tot en met 2020 minimaal behoefte is aan circa 115 hectare bedrijventerrein in Breda
(zie bijlage A voor onderbouwing). Daarbij wordt al rekening gehouden met een ambitieuze
intensiveringopgave van 30% (zoals die wordt gehanteerd door de provincie Noord-Brabant)!
Waar in de prognose nog geen rekening mee wordt gehouden, zijn de omvangrijke transformatieprocessen
die in Breda op stapel staan en de voortdurende belangstelling van bedrijven van buiten Breda (vooral grote
spelers in de logistiek) om zich in de gemeente te vestigen. Het effect van deze factoren op de
ruimtebehoefte is niet te verwaarlozen. Zo zou in potentie de gemeente Breda tot en met 2020 30 hectare
extra ruimtevraag kunnen verwachten als vol wordt ingezet op het accommoderen van bovenregionale
logistiek. Of deze vraag zich uiteindelijk aandient en/of wordt geaccommodeerd is afhankelijk van de
definitieve beleidskeuzes die Breda maakt. Ontwikkelen we locaties om bovenregionale logistiek te vestigen,
of zijn we selectief en laten we alleen gemeente-/regiogerelateerde logistiek toe (zie ook bijlage A)?
Rekening houdend met bovenstaande factoren is een vraag van circa 180 ha tot 200 ha zeker reëel t/m
2020 (zie verder bijlage A). Daarmee ligt de vraag de komende jaren rondom de langjarig gemiddelde uitgifte
in Breda van 13 ha (figuur 7). Vooral eind jaren ’90, begin 2000 lag de uitgifte in Breda hoog. Dit vanwege
een gunstige conjunctuur en voldoende aanbod (Hoogeind en Steenakker kwamen na elkaar op de markt). De
jaarlijkse uitgif te
25 gemiddelde uitgif te
ha
20
15
10
0
1987
1988
1989
1990
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Bron: IBIS Werklocaties, Stec Groep/Arcadis
2.3.1 Kwalitatief
Hoe is de vraag naar terrein in Breda samengesteld qua herkomst, kavelgrootte, verschijningsvorm,
beeldkwaliteitseisen, prijzen etc.?
Deze bedrijven zoeken naar een locatie met een gemiddelde uitstraling qua verschijningsvorm
Niet alle bedrijven hebben dezelfde eisen ten aanzien van hun bedrijfsruimte en kavel. Vooral waar het gaat
om beeldkwaliteit/uitstraling kan onderscheid worden gemaakt in verschillende typen ruimtevraag. Zo zit het
ene bedrijf graag op een mooie zichtlocatie en heeft het extra geld over voor uitstraling en presentatie, terwijl
het andere bedrijf al tevreden is met een functionele bedrijfskavel zonder al te veel poespas. Dit zien we in
alle sectoren.
De vraag naar bedrijventerrein in Breda kan dan ook worden ingedeeld in (bedrijfsruimte)vraag met een
laagwaardige, gemiddelde en een hoogwaardige verschijningsvorm:
• De vraag naar hoogwaardige bedrijfsruimte bedraagt circa 5 tot 10% van de totale bedrijfsruimtevraag
(Database bedrijfsruimtegebruikers in beeld, Stec Groep, 2002 en 2005). In Breda, waar de schaarste
aan locaties groter is dan gemiddeld, de vraag ruim is en de economie goed draait, ligt de vraag uit deze
categorie meer rond 10%, ofwel 20 tot 30 ha vraag tot en met 2020. Er kan in die marktsituatie immers
wat meer van bedrijven worden verwacht op het vlak van uitstraling. De komende jaren groeit deze
component tot zo’n 15 tot 20%, mede als gevolg van verdere verdienstelijking van de economie.
• Voor verreweg het grootste deel van de bedrijven, circa 60% tot 70%, geldt dat een normaal
kwaliteitsniveau van het bedrijventerrein volstaat. Onder deze bedrijfsruimtegebruikers is de interesse
voor de stedenbouwkundige vormgeving van het terrein en de architectuur van het pand met name
functioneel. Het pand en terrein waar zij naar op zoek zijn moet goed passen bij de bedrijfsactiviteiten en
Tabel 7: verdeling vraag naar verschijningsvorm (uitgaande van 200 ha vraag t/m 2020)
Segment vraag % totale vraag Vraag in ha
Laagwaardig 20 – 25 40 – 50
Gemiddeld 60 – 70 120 – 140
Hoogwaardig 10 – 15 20 – 30
Bron: Stec Groep, 2007
• Samsung European Part Center. Telt 250 tot 300 arbeidsplaatsen op een kavel van 2,5 ha.
• Amgen, uitbreiding European shared services center. 200 extra arbeidsplaatsen in de periode 2005-2010.
250,0
200,0
150,0
Hectare
100,0
50,0
0,0
2007 2020
(gepland) aanbod Theoretische vraag
Als we vraag en aanbod in de tijd uitzetten (fig. 8, zie ook bijlage A), dan zien we dat Breda vooral op de
korte termijn onvoldoende capaciteit heeft om de vraag te bedienen. Hier komt medio 2009/2010 echter
verandering in door nieuw aanbod op o.a. De Wig en Hoogeind en nieuwe (uitgeefbare) ruimte als gevolg van
de herstructureringen op o.a. Emer/Krogten.
Wel is sprake van kwalitatieve discrepantie (kavelgroottes, ligging, verschijningsvorm), zowel op korte als
(middel)lange termijn.
Er is geen aanbod (vooral de wijkwerkterreinen) gepland in het functionele/laagwaardige segment, terwijl ook
vanuit deze categorie in Breda nog zo’n 40 tot 50 ha vraag is t/m 2020. Deze gebruikers zullen zoveel
mogelijk moeten worden bediend op de bestaande terreinen (goedkope, leegstaande panden) en door goede
zonering van het nieuwe aanbod in het modern-gemengde segment (bijvoorbeeld vestigingsmogelijkheden op
meer ‘achteraf’ gelegen kavels). Feit is dat ook in het modern-gemengde segment al sprake is van een
krappe aanbodsituatie is. Dit tekort wordt door het ontbreken van aanbod in het laagwaardige/functionele
segment des te groter! Vooral startende ondernemers en bedrijven met relatief veel lager opgeleiden hebben
behoefte aan dit soort terreinen. Vooral de te herstructureren terreinen en de bestaande terreinen (leegstand
en nieuwe uit te geven delen) zouden hier een rol in moeten vervullen.
3. TRENDS EN ONTWIKKELINGEN
Groeisectoren van de toekomst zijn veelal kantoorgebonden en betreffen onder andere multimedia,
technologie, life sciences, financiële dienstverlening en zorg. De verschuivingen in het bedrijfstakkenpatroon
heeft gevolgen voor de aard van de werkzaamheden op bedrijventerreinen. Bedrijfsprocessen
verkantoriseren, waardoor het aandeel kantoorvloer binnen het pand langzaam hoger wordt.
Het aandeel vestigers dat bovengemiddelde kwaliteitseisen stelt aan bedrijfslocaties, en daarmee als
hoogwaardige vraag valt te bestempelen, bedraagt nu nog maar zo’n 10% van de markt. De meeste
bedrijven zoeken eenvoudige, functionele hallen en bedrijventerreinen zonder poespas. Verwacht wordt
echter dat het aandeel ‘hoogwaardige vraag’ in Nederland (en ook Breda) oploopt naar 15 tot 20%. De
behoefte aan hoogwaardige bedrijfslocaties neemt dus ook toe.
Dit betekent op het niveau van bedrijfsruimte o.a. dat het aandeel kantoorruimte stijgt. Nu is gemiddeld circa
10 tot 20% van het bedrijfsvloeroppervlak in gebruik voor kantoorfuncties. Dit stijgt naar gemiddeld zo’n 20
tot 30%. In uitzonderlijke gevallen zien we in Breda zelfs bedrijfsruimtegebruikers met een kantooraandeel
van 70%. Deze groep bedrijfsruimtegebruikers vormt echter een zeer beperkte categorie binnen de vraag!
Feit is dat in (bestemmings)plannen voor (hoogwaardige) terreinen in Breda rekening moet worden gehouden
met deze toename van het aandeel kantoorruimte.
Bij multifunctionele terreinen kan worden gedacht aan de realisatie van meer gemengde economische zones
of ‘werklandschappen’ waarbij sprake is van een mix van bedrijvigheid met o.a. dienstverlening
(kinderopvang, vergadercentra, etc.), horeca, leisure (zoals fitness), etc. Multifunctionaliteit vergroot de
aantrekkelijkheid van bedrijventerreinen en daarmee ook de levensloopbestendigheid en duurzaamheid van de
locaties.
Ook het zorgpark is een bijzonder, snel opkomend verschijnsel, waarvoor de belangstelling vanuit allerlei
partijen (overheid, markt, beleggers, etc.) groeit. Er zijn veel verschillende zorgparken: van kennispark,
bedrijfsruimtepark, ziekenhuis-plus tot zorgboulevard en plek voor zorg, preventie, sport en leisure. Zorg,
preventie en welness zijn snelle groeiers in het Nederlandse vastgoed.
Specifiek voor de logistiek, een groeimarkt, zijn dit locaties bij de twee mainports Rotterdam en Schiphol en
langs de vervoersassen van Rotterdam en Amsterdam naar Duitsland (via Arnhem) en de vervoersassen naar
Zuid-Duitsland, België en Frankrijk (via Breda of Eindhoven en Venlo).
3.4 Concluderend
We kunnen de volgende belangrijke punten voor de Bredase bedrijventerreinenstrategie noteren:
• De vraag naar bedrijventerreinen blijft de komende jaren groot, maar zwakt wel wat af. De
vervangingsvraag wordt een steeds belangrijkere component in de totale vraag. Zeker in Breda waar een
forse hoeveelheid terrein (150 ha in totaal, minimaal 75 ha tot en met 2020) zal worden
getransformeerd.
• De vraag verandert qua samenstelling. Het aandeel van de meer traditionele bedrijventerreinensectoren in
de vraag neemt af, terwijl sectoren als zakelijke dienstverlening, zorg, leisure groeien op de Bredase
bedrijventerreinen en ook de komende jaren een toenemende vraag laten zien.
5
De provincie wil gemeenten nadrukkelijk ondersteunen in het uitvoeren van deze beleidslijn. Voor de revitalisering van bedrijventerrein
(herstructureren en bestrijden leegstand) worden in de periode 2007-2011 extra middelen vrijgemaakt.
• De behoefte aan kwaliteit neemt toe. Zo groeit de vraag naar hoogwaardige en multifunctionele locaties
in Breda. Enerzijds vanuit de gebruikers. Zo is er een groeiende behoefte aan kantoorachtige
bedrijfsruimte door de verdere verdienstelijking van de economie. Hierdoor moet in (nieuwe) plannen voor
terreinen o.a. rekening worden gehouden met (mogelijkheden voor) een hoger aandeel kantoorruimte.
Anderzijds is er groeiende behoefte aan kwaliteit vanuit de werknemer, die zich steeds meer afkeert van
de huidige saaie werkomgevingen. De ontwikkeling van aantrekkelijke (hoogwaardige) werklandschappen
wordt dus steeds belangrijker en moet bijdragen aan duurzame en levensloopbestendige locaties en
daarmee een zorgvuldig gebruik van de (schaarse) ruimte.
• Tegelijkertijd blijft behoefte aan gewone, nette locaties zonder al te veel poespas. Hoewel de
‘hoogwaardige’ vraag en de behoefte aan kwaliteit toeneemt, hecht een belangrijk deel van de
bedrijfsruimtegebruikers over het algemeen niet al te veel waarde aan kwaliteit en uitstraling van hun
huisvesting. Uiteindelijk blijft het deel van de bedrijfsruimtemarkt (de hoogwaardige
bedrijfsruimtegebruikers, nu zo’n 10% van de markt) waarvoor uitstraling en bijvoorbeeld zichtbaarheid
een toegevoegde waarde heeft – en waar deze bedrijven ook geld voor over hebben – beperkt.
In het volgende hoofdstuk vatten we de analyse van de huidige situatie op Bredase bedrijventerreinenmarkt
(hoofdstuk 2) en de analyse van de belangrijkste trends en ontwikkelingen (hoofdstuk 3) kort samen in een
SWOT. Deze vormt de opmaat voor de visie en strategie voor de komende jaren.
Hieronder vatten we de belangrijkste punten uit hoofdstuk 2 en 3 samen in de vorm van een SWOT. Dit
vormt de opmaat voor de visie en de strategische beleidslijnen in hoofdstuk 5 en 6.
4.1 SWOT
Onderstaande tabel geeft samengevat de belangrijkste punten uit hoofdstuk 2 en 3 weer. Daarbij zijn de
punten vertaald naar sterke en zwakke punten en kansen en bedreigingen op/voor de Bredase
bedrijventerreinenmarkt. De kansen en bedreigingen zijn uitgangspunt voor de bedrijventerreinenstrategie van
Breda.
Tabel 8: SWOT
Sterk Zwak
• Positieve werkgelegenheidsontwikkeling in Breda, ook op de • In principe voldoende aanbod (ca. 185 ha), maar nog veel zachte
bedrijventerreinen. Wel verschuiving naar terreinen aan randen; capaciteit en forse inzet nodig op herstructurering;
• Forse bedrijventerreinenvraag (180 tot 200 ha t/m 2020); • Forse hoeveelheid terrein met matige kwaliteit. Veel verouderde
• Hoogwaardig segment voldoende bediend; terreinen;
• Duidelijke (economische en structuur) visie gemeente; • Kwalitatieve aansluiting aanbod-vraag qua kavelgroottes,
• Kernkwaliteiten Breda: strategische ligging, sterke positie handel en eigendomssituaties, verschijningsvorm. Krapte in modern
logistiek, aantrekkelijk woon- en leefklimaat (attractieve stad, hospitality). gemengde en functionele segment;
• Beperkte gemeentelijke capaciteit.
Kans Bedreiging
• Voortvarende (ambitieuze) aanpak forse hoeveelheid verouderd terrein; • Herstructureringstrajecten komen lastig van de grond (o.a.
• Verdienstelijking, verschuiving sectoren op terreinen. capaciteit, geld), waardoor gebrek aan nieuwe ruimte;
• Groei sectoren als kennisintensieve industrie, logistiek, zorg en • Weinig extra ruimtelijke mogelijkheden voor nieuwe
leisure/vrijetijdseconomie. Biedt kansen voor specifieke logistieke parken, bedrijventerreinontwikkeling;
zorgparken en evenementen/leisurecomplexen; • Krimp traditionele bedrijfsruimtesectoren. Wegtrekken van
• Komst HSL; industriële bedrijvigheid;
• Goed samenhangend bedrijventerreinenbeleid; • Maatschappelijke weerstand tegen bedrijventerreinen.
• Ontwikkeling database bedrijfsruimte;
• Pieken in de Delta;
• Regionale samenwerking op gebied bedrijventerreinen.
Bron: Stec Groep, 2007
Op basis van de analyses uit voorgaande hoofdstukken, is in dit hoofdstuk de visie van de gemeente Breda
geformuleerd op de toekomstige ruimtebehoefte voor bedrijventerreinen.
Daarnaast zal selectief nieuw terrein worden aangelegd. Dit om aan de vraag te kunnen voldoen, maar ook
om de noodzakelijke schuifruimte en opbrengsten te kunnen genereren om de bestaande voorraad in Breda te
verbeteren.
Waarom?
Bedrijventerreinen vervullen een belangrijke rol in de Bredase werkgelegenheid. Nu al bevindt eenderde van
totale werkgelegenheid zich op de Bredase terreinen. De gemeente Breda wil bedrijvigheid op
bedrijventerreinen blijven accommoderen om zo de werkgelegenheid voor haar inwoners en die van de regio
in stand te houden en zelfs uit te breiden.
Streven van de gemeente Breda is om inwoners en werkgelegenheid te laten groeien naar respectievelijk
185.000 inwoners en circa 110.000 banen in 2020. Breda zet daarbij in op een aantal economische
speerpuntsectoren, waaronder handel en logistiek (VAL), omdat ze kunnen bijdragen aan de versterking van
Voor deze - met name grootschalige - activiteiten spelen vestigingsfactoren als ligging t.o.v. de
afzetmarkten, voldoende ruimte en een goede bereikbaarheid een hoofdrol. Factoren waar Breda in
belangrijke mate aan kan beantwoorden. Om de werkgelegenheidsgroei te kunnen accommoderen zijn
voldoende geschikte (bestaande en nieuwe) bedrijventerreinen (o.a. De Wig, Bavel-Zuid, Digit Parc) echter
een belangrijke voorwaarde. Nu al zijn bedrijventerreinen goed voor ongeveer eenderde deel van de
werkgelegenheid in Breda en gezien de ambitieuze demografische en economische ambities zal deze
betekenis komende jaren alleen maar groeien
Daarnaast heeft Breda als grootste stad in West-Brabant een regionale opvangfunctie. Deze functie is
vastgelegd in het Streekplan. Breda wil de in dit kader gemaakte afspraken nakomen. Bedrijventerreinen
spelen hierin een belangrijke rol.
Waarom?
Transformatie van bestaande, verouderde bedrijventerreinen en bedrijfslocaties naar vooral woonfunctie is
een belangrijke factor in de Bredase bedrijventerreinenvraag tot en met 2020. In totaal krijgt in die periode
minimaal 15% van de terreinen een functiewijziging, op de lange termijn gaat het zelfs om meer dan een
kwart van de terreinen in Breda. Het betreft vooral terreinen in de Spoorzone.
Voor (een deel van) de economische functies in deze transformatiegebieden zal een alternatieve locatie
moeten worden gevonden in Breda. De gemeente Breda wil deze vervangingsvraag in prinicpe zelf kunnen
In totaal leidt dit tot een extra ruimtevraag van 40 tot 60 hectare. Indien behoud voor de stad niet mogelijk
is, spant Breda zich in om de bedrijven in ieder geval voor de regio te behouden.
5.3 Breda wil ruimte bieden aan de groei van gevestigde bedrijven en aan nieuwe
markten/ondernemingen
Voor internationale groothandel/logistiek betekent dit vooral bestaande terreinen en nieuwe ontwikkelingen
langs de randen van de stad/de snelwegen aantrekkelijk zijn. Voor kennisintensieve industrie, creatieve
bedrijvigheid en meer dienstverlenende activiteiten bieden vooral de binnenstedelijke herontwikkelingslocaties
een aantrekkelijk vestigingsmilieu.
Voor startende bedrijven wil de gemeente – waar het lichtere bedrijven betreft – meer mogelijkheden bieden
in de woonomgeving en door het creëren van broedplaatsen/bedrijfsverzamelgebouwen op vooral de
bestaande terreinen.
In stadsregionaal verband is afgesproken dat Breda minimaal 115 hectare bedrijventerrein moet realiseren om
aan deze vraag te kunnen voldoen. De intensiveringsdoelstelling van 30%, zoals gehanteerd door de
provincie Noord-Brabant, is hierin al verwerkt.
Via monitoring wil Breda de balans tussen herstructurering en nieuwe uitleg bewaken en waar nodig
bijsturen.
Waarom?
Breda wil inzetten op zowel herstructurering als nieuwe ontwikkeling om zo de gewenste groei van
bedrijvigheid en werkgelegenheid te kunnen realiseren, de juiste vestigingsmilieus aan bedrijven te kunnen
bieden en de juiste voorwaarden te scheppen voor herstructurering en transformatie.
Een goede en bewuste samenhang tussen ontwikkeling van nieuwe en herontwikkeling van bestaande
terreinen in Breda is van belang vanwege:
• de forse hoeveelheid verouderd terrein in Breda;
• de krappe vraag/aanbodsituatie;
• de maatschappelijke wens om zuinig om te gaan met het landelijke, open, gebied dat Breda nog heeft.
• de ontwikkelingen op provinciaal niveau, waarbij een goede samenhangende visie op de bestaande en
nieuwe bedrijventerreinenvoorraad in de gemeente voorwaarde is voor eventuele nieuwe ontwikkelingen.
Waarom?
De behoefte aan kwaliteit neemt toe. Zo groeit de vraag naar hoogwaardige en multifunctionele locaties in
Breda. Zowel vanuit de gebruikers (groeiende behoefte aan kantoorachtige bedrijfsruimte door de verdere
verdienstelijking van de economie) en vanuit de werknemer (afkeer van saaie werkomgevingen). Daarnaast
wordt de maatschappelijke druk om bestaande bedrijventerreinen goed te benutten en bestaande en nieuwe
terreinen aantrekkelijk te maken steeds breder. Om voldoende draagvlak (intern en extern) voor nieuwe
bedrijventerreinontwikkelingen in Breda te creëren is goede benutting van bestaande terreinen en oog voor de
(ruimtelijke) kwaliteit van terreinen een noodzakelijke voorwaarde.
Dit hoofdstuk geeft de bedrijventerreinenstrategie van de gemeente Breda voor de komende jaren. Per
strategische lijn wordt afgesloten met de belangrijkste kernpunten / acties voor Breda.
Het succes van een samenhangend bedrijventerreinenbeleid kan worden versterkt indien:
• het wensen- en eisenpakket voor een bepaalde locatie helder en eenduidig wordt gecommuniceerd met
de ondernemer;
In de Structuurvisie Breda heeft de gemeente haar opgave geformuleerd, waarbij kan onderscheid worden
gemaakt in consolidatie-, herstructurerings- en transformatiegebieden. De komende jaren zal fors op deze
opgave worden ingezet.
De voor- en nadelen van actieve grondpolitiek worden op dit moment in beeld gebracht
De uiteindelijke politieke keuze ten aanzien van het investeringsbeleid is van cruciaal belang voor het succes
en de kwaliteit van de herstructurering van de bedrijventerreinen in Breda. Momenteel worden de voor- en
nadelen van een actieve dan wel passieve grondpolitiek geïnventariseerd en de consequenties van de nieuwe
Wet RO en de daarin opgenomen grondexploitatiewet in beeld gebracht. Tevens worden zaken als
verwerving, tijdelijk beheer, uitgifte, particuliere exploitatie, samenwerking en financieel management, nader
uitgewerkt. De consequenties van de gekozen grondpolitiek voor de herstructureringsopgave van
bedrijventerreinen worden, na vaststelling van de Nota Grondbeleid, nader uitgewerkt.
In Breda is geen samenhangende visie op c.q. uitvoering van parkmanagement, zoals bijvoorbeeld in Tilburg
(TCN voert daar het parkmanagement uit voor de gemeente). De gemeente Breda wil deze samenhangende
visie de komende jaren ontwikkelen, waarbij een evaluatie van de huidige praktijk wordt meegenomen. Met
name de rol en verantwoordelijkheid van de gemeente bij parkmanagement moet helder in beeld worden
gebracht.
…en wordt bekeken hoe het beheerniveau van openbare ruimte op terreinen kan worden verhoogd
In kader van de samenhangende visie op parkmanagement, kan ook bekeken worden hoe het beheer- en
onderhoudsniveau op de Bredase terreinen verbeterd kan worden. Feit is namelijk dat, in tegenstelling tot
nieuwe woonwijken, bij de realisering van nieuwe bedrijventerreinen tot nog toe geen additionele middelen
beschikbaar worden gesteld voor onderhoud en beheer (areaal uitbreiding). Hierdoor is sprake van een
discrepantie tussen het gewenste en het werkelijke beheerniveau op de Bredase terreinen.
Een optie is het bedrijfsleven te betrekken bij het beheer en onderhoud van bedrijventerreinen of deze taak
onder te brengen in het parkmanagement.
Kernpunten strategie:
• Behoud en verbetering kwaliteit van bestaande terreinen door forse inzet op herstructurering;
• Het is van belang de herstructurering zoals die tot nu in Breda heeft plaatsgevonden te evalueren. Aan de
hand van de verkregen inzichten kan een nieuwe strategie voor herstructurering worden ontwikkeld.
Daartoe wordt een marktconforme typologie van terreinen gebruikt, gebaseerd op de indelingscriteria uit
hoofdstuk 2 (verschijningsvorm en omvang). Tot en met 2020 heeft Breda voldoende aanbod in het
hoogwaardige segment (gepland). Het aanbod van modern-gemengde en functionele/laagwaardige locaties is
echter te krap (zie hoofdstuk 2).
Voor de nieuwe locaties in Breda, waaronder Bavel Zuid, en de te herstructureren bestaande terreinen,
betekent dit dat zorgvuldig moet worden gekeken naar de segmentering. Voorstel is de ruimte die door
Daarnaast zal ook op de nieuw te ontwikkelen locaties een substantiële hoeveelheid terrein beschikbaar
moeten zijn voor modern-gemengde en laagwaardig/functionele gebruikers. Het hoogwaardige segment
wordt voorlopig bediend door De Wig, (delen van) Beneluxpark en Digit Park. Dit betekent dat Bavel Zuid in
eerste instantie ingericht zal moeten zijn voor de modern-gemengde gebruiker. Daarbij gelden inrichtingseisen
zoals o.a. opgenomen in hoofdstuk 2 en het bij deze visie behorende (separate) typologieboek. Uiteraard
kunnen zichtlocaties op het terrein bestemd worden voor hoogwaardige gebruikers. Dezelfde lijn geldt voor
de (zeer zachte) locaties die zijn gepland in het gebied Breda West/Prinsenbeek. Voor de uitstraling van zo’n
modern-gemengd terrein speelt de landschappelijke inpassing een belangrijke rol.
Naast deze ‘reguliere’ bedrijventerreintypen, ontwikkelen de gemeente Breda en de markt (mede gezien
trends op de bedrijfsruimtemarkt en op beleidsmatig niveau nog een aantal specifieke terreintypen. Het
betreft het logistieke terrein Hazeldonk, de kennislocaties (Digit Parc), leisurepark Bavelse Berg gemengde
economische zones (Slingerweg, Triple O/Blushuis). Ontwikkelingen in de zorgsector kunnen ertoe leiden dat
in de toekomst ook nog wordt ingezet op de ontwikkeling van één of meerdere zorgparken. Beschrijvingen
van deze terreintypen zijn opgenomen in de bijlage B, Typologieboek.
Als onderdeel van een toekomstgericht, modern bedrijventerreinenbeleid (zoals o.a. wordt voorgestaan in het
VROM rapport ‘Werklandschappen’) wordt bij de ontwikkeling van nieuwe en herontwikkeling van bestaande
locaties in Breda zoveel mogelijk functiemenging op de locaties nagestreefd. Hierbij kan gedacht worden aan
functies als sportvoorzieningen, kinderopvang, onderwijs, retail en wonen. Zo wordt de saaiheid en een
snelle veroudering (in combinatie met o.a. beheermaatregelen) van de terreinen zoveel mogelijk tegengegaan.
Bovendien wordt ingespeeld op behoeften van bedrijven, werknemers en bezoekers.
Kernpunten strategie:
• Gewerkt wordt aan terreinen die aansluiten op de wensen en eisen van ondernemers. Dit binnen de kader
van de gemeentelijke kwaliteitsambities;
De ambitie van de provincie Brabant is 30% ruimtewinst. Deze moet worden behaald door nieuwe terreinen
intensiever te benutten (ambitie 15%), bestaande terreinen te herstructureren (ambitie 10%) en door
bestaand stedelijk gebied intensiever te benutten (ambitie 5%). Een korting van 30% op de vraag is erg
ambitieus, maar Breda zet hier fors op in door intensieve herstructurering (ambitie >25%).
De gemeente Breda is zich bewust van haar maatschappelijke verantwoordelijkheid om zorgvuldig en zuinig
om te gaan met de schaarse ruimte. Zij wil de ambitieuze doelstelling als uitgangspunt nemen, maar zij
realiseert zich tegelijkertijd dat maatregelen wel marktconform moeten zijn. Met andere woorden: kosten en
baten moeten voor zowel gemeente, bedrijven als de samenleving in evenwicht zijn.
Het (reëel) te behalen ruimtewinstpercentage hangt enerzijds sterk af van het soort bedrijventerrein:
• Op bestaande terreinen hangt het sterk af van het type terrein en kan de ruimtewinst variëren van 0% tot
soms wel 40%. Meestal zal de ruimtewinst echter beperkt zijn;
• Op nieuwe terreinen met een bestaand bestemmingsplan varieert de ruimtewinst van enkele procenten
tot circa 10%
• Op nieuwe terreinen met een nieuw bestemmingsplan kan de te boeken ruimtewinst hoger zijn.
Dit neemt niet weg dat het de verantwoordelijkheid van gemeente en ondernemers is te zoeken naar
intensievere benutting van de ruimte. Er zijn al vele studies geweest naar de mogelijkheden van intensief en
zorgvuldig ruimtegebruik in Breda. Enkele mogelijkheden die in deze studies naar voren komen zijn:
• Schakelen / efficiënt verkavelen: ruimtelijk-technisch kan een hoger bebouwingspercentage worden
gerealiseerd door het schakelen van bedrijfsgebouwen. Bij een standaardverkaveling blijft aan
weerszijden van een kavel inefficiënte ruimte vaak ongebruikt (figuur). Door een betere verkaveling kan
een efficiënte indeling ontstaan. In combinatie met deze maatregel kan ook het bebouwingspercentage
worden vergroot. Zo kan in het bestemmingsplan of bouwverordening een hoger maximaal of zelfs
minimaal bebouwingspercentage op worden genomen. Bedrijven worden zo gedwongen kavels
intensiever te bebouwen en het aanhouden van reserveruimte wordt beperkt;
• Stapelen kantoor- en bedrijfsruimte: Stapelen kan ruimtelijk-technisch door het verhogen van de
bouwhoogte en door meer bouwlagen. Los van de ruimtelijk-technische maatregelen kan de bouwhoogte
juridisch worden aanpakt. Dit door in het bestemmingsplan een hogere maximale of zelfs een minimale
bouwhoogte op te nemen. Hierdoor kunnen gebruikers hoger bouwen of meerdere bouwlagen realiseren
en neemt het bvo per m2 grond toe. De mogelijkheden om te stapelen hangen sterk af van branche /
bedrijfsactiviteiten.
• Maatregelen parkeren: een belangrijke variant op het instrument stapelen is parkeren. Parkeren kan
intensiever plaatsvinden door bijvoorbeeld een andere parkeernorm in bestemmingsplannen. Denk aan
verhoging van de minimum parkeernorm. Meer parkeerplaatsen op eigen kavel schept ruimte in openbaar
gebied en dit verhoogt de netto/bruto-verhouding. Daarnaast kunnen gezamenlijke parkeervoorzieningen
worden gerealiseerd, of parkeerplaatsen ondergronds of gestapeld. Verder behoort parkeren op het dak
tot de mogelijkheden. De (extra) kosten van zowel parkeren op het dak als ondergronds zijn echter
aanzienlijk.
Uit de studies blijkt dat de combinatie van diverse maatregelen moet leiden tot een zorgvuldigere benutting
van de ruimte in Breda. In de praktijk betekent dit concreet dat op “De Wig” actief wordt ingezet op het
stapelen van kantoor- en bedrijfsruimte en op Digit Park wordt ingezet op half verdiept parkeren. Deze
maatregelen mogen als een begin worden gezien. De komende jaren zal nader bekeken worden waar en hoe
verdere ruimtewinst op de Bredase terreinen kan worden behaald. Pilots zullen op dit gebied worden gestart.
Bron: www.rewin.nl
Kernpunten strategie:
• Gemeente Breda geeft, op basis van eerdere studies, nu concreet vorm aan zorgvuldig ruimtegebruik op
haar terreinen (o.a. De Wig en Digit Parc). De komende jaren zal verder worden bekeken hoe ruimtewinst
op de Bredase terreinen kan worden behaald. Hiertoe worden pilots opgezet;
• Daarbij zijn belangrijke aandachtspunten om het succes van zorgvuldig ruimtegebruik in Breda de
komende jaren te versterken o.a.:
• Voldoende tijd nemen voor intake en zoekproces naar maatregelen voor zorgvuldig ruimtegebruik
met bedrijven;
• Realistische doelen stellen. Eerder uitgaan van 5 tot 10% ruimtewinst, in plaats van 30 tot 50%;
• Goede planologische verankering.
De ontwikkeling van met name nieuwe werklocaties, zoals Bavel Zuid, stuit op steeds meer weerstand van
onder meer bewoners en natuur- en milieubeweging. Het gevoelen leeft (vaak terecht) dat “het landschap
verrommelt en wordt vernietigd”. De gemeente Breda neemt deze maatschappelijke weerstand serieus en wil
hierop inspelen door bij de ontwikkeling en uitgifte van locaties meer rekening te houden met
landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden die hoog gewaardeerd worden. Waar mogelijk
worden de bestaande waarden behouden en versterkt; zowel rondom de locatie als er binnen. Een goed
voorbeeld in deze is de ontwikkeling van het ‘groen-blauwe’ raamwerk aan de oostzijde van Breda. Aan
terreinen en gebouwen worden stedenbouwkundige en architectonische eisen gesteld. Daarbij wordt
gedifferentieerd naar terreinen en functies. Ook hier moeten de maatregelen marktconform zijn. Breda wil
vernieuwende concepten en experimenten op dit gebied ondersteunen en stimuleren.
Een aantal aspecten, dat kan worden toegepast om de (nieuwe) Bredase bedrijventerreinen kwalitatief
aantrekkelijker te maken zijn6:
• Samenhangende vorm en kleurgebruik: simpel gebruik van materialen en zachte kleuren op een
bedrijventerrein geven een aantrekkelijker beeld.
• Eenduidigheid: eenheid van bedrijven en gebouwen op een terrein locatie is van belang. Niet dat elk
bedrijf schreeuwt om aandacht en zijn eigen visie/ ideologie verspreid. Eenheid in ideologie van het terrein
is van belang.
• Afstand tot de (snel)weg: hoe verder een terrein van de (snel)weg ligt, hoe minder storend het terrein
wordt ervaren. Door goed gebruik te maken van een tussenzone (groene ruimte) kan de aantrekkelijkheid
worden vergroot.
• Parkeren en opslag achter het gebouw: parkeren en opslag achter de bedrijfsbebouwing (vanaf de weg
bekeken) helpt sterk voor een prettig gevoel voor passanten. Parkeren en opslag voor de
bedrijfsbebouwing is rommelig en onaantrekkelijk.
6
Deze aspecten zijn deels gebaseerd op een recente studie van Stec Groep voor het Ministerie van VROM naar de
kwaliteit van bedrijventerreinen langs de Nederlandse snelwegen (Blik van de weg: Verbetering kwaliteit
bedrijventerreinen snelwegzone, Stec Groep in opdracht van Ministerie van VROM, juli 2007).
Kernpunten strategie:
• Ontwikkeling checklist (beeld)kwaliteit bedrijventerreinen Breda, zoveel mogelijk aansluitend bij bestaande
(sectoraal) beleid;
• Hanteren checklist bij toekomstige planontwikkeling (opstellen beeldkwaliteitsplannen) van nieuwe en te
herstructureren terreinen in Breda;
• Stimuleren en initiëren van voorbeeldprojecten op dit gebied.
Van belang is echter eerst dat Breda de eigen bedrijventerreinenvisie op orde heeft.
Hoe deze communicatie naar en participatie van actoren moet worden vormgegeven, moet komende tijd
verder worden uitgewerkt. Wel zijn de eerste ideeën hierover gevormd op basis van een aantal interne
discussiebijeenkomst met projectmanagers, medewerkers juridische plannen en medewerkers
beleidscommunicatie en programmering van de gemeente Breda. Zo zal de gemeente Breda, om het
draagvlak voor geplande bedrijventerreinontwikkeling bij de dorpen (o.a. Bavel-Zuid) moeten vergroten, door
te werken aan een breed gedragen imago van Breda als een Bourgondische stad waar het fijn is om te
werken. Het ontwikkelen en inzetten van een goede communicatiestrategie is hiervoor noodzakelijk. Verder
moet – bijvoorbeeld in een protocol / handboek – duidelijker worden uitgewerkt welke wijze van
communicatie en participatie gewenst is in de diverse fases van een bedrijventerreinontwikkeling. Wat is de
rol van de gemeente? En wat de rol van de diverse andere actoren in o.a. de ideëenfase, ontwikkelingsfase
en herstructureringsfase van een bedrijventerrein?
Kernpunten strategie:
• Na afronding eigen bedrijventerreinenstrategie, neemt Breda het initiatief om in regionaal verband een
bedrijventerreinenstrategie op te stellen. Doel o.a.: een goede afstemming van
bedrijventerreinontwikkelingen, voorkomen van onnodige concurrentie, verbetering van het algehele
Zowel richting het bestaande bedrijfsleven als eventuele nieuwe bedrijven, zoekt de gemeente Breda via het
actief accountmanagement manieren waarop ruimtewinst op haar bedrijventerreinen op een marktconforme
manier gerealiseerd kan worden. Gezien het huidige ruimtegebrek en de overmatige belangstelling van
bedrijven van buitenaf voor vestiging in Breda, betekent intensiever accountmanagement vooral een actiever
relatiebeheer met het gevestigde bedrijfsleven. Dit bijvoorbeeld door regelmatige werkbezoeken bij Bredase
bedrijven, maar ook door het bijhouden van een database / lijst van de 100 grootste en snelst groeiende
bedrijven in de gemeente Breda. Deze bedrijven worden in de gaten gehouden en regelmatig wordt met deze
bedrijven gesproken. Dit om op de hoogte te blijven van de wensen en eisen van deze bedrijven, en goed en
tijdig in beeld te hebben of er mogelijk bedrijven voor een locatiebeslissing staan.
Actiever accountmanagement heeft uiteraard organisatorische consequenties. Deze zullen, op basis van de
beleidslijnen in dit programma, op korte termijn moeten worden bepaald.
De gemeente Breda beschikt al over drie instrumenten om de ontwikkelingen goed in beeld te brengen: de
vastgoedmarktmonitor Breda, de jaarlijkse IBIS enquête en de bedrijventerreinenmonitor die in SES-verband
jaarlijks wordt opgesteld. Het is vooral zaak de diverse instrumenten goed bij elkaar te brengen, zodat
informatie niet versnipperd is. Dit in het belang van een duidelijkheid bedrijventerreinenbeleid in de komende
jaren. Richting ondernemers is het van belang om heldere cijfers te kunnen communiceren en helemaal op de
hoogte te zijn wat de vestigingsmogelijkheden voor hen zijn in de gemeente.
Aanvullend op de al bestaande instrumenten, zal de gemeente Breda een database ontwikkelen waarin het
actuele aanbod aan bedrijfspanden wordt opgenomen. Dit actiepunt is opgenomen in de Economische
Impulsnota en is een belangrijk instrument voor een betere benutting van bestaande werklocaties in het
Bredase.
7
Bedrijven kunnen ‘afsterven’ of een minder grote ruimtebehoefte hebben dan de huidige omdat nieuwbouw
efficiencyvoordelen biedt.
1. VRAAGAANBODANALYSE
Ruimtevraag Breda-Tilburg varieert van 143 hectare tot een toename van maximaal 489 hectare tot 2020
1
Voor de regio Breda-Tilburg bedraagt de ruimtevraag naar bedrijventerreinen in de periode 2006-2020 in het
hoogste scenario Global Economy 498 hectare en in het laagste scenario Regional Communities 143 hectare. Dit
is na aftrek van een intensiveringsopgave van 30%. Dit is een eis vanuit de provincie Noord-Brabant. Aanbod
moet zoveel mogelijk worden geaccommodeerd vanuit bestaand aanbod. Hieruit volgt dat 30% van de
vraagraming moet landen op bestaand terrein (en dus moet worden afgetrokken van de uitbreidingsvraag vanuit
de BLM). In tabel 1 is dit overzichtelijk gemaakt.
Tabel 1: Ruimtebehoefte bedrijventerreinen regio Breda-Tilburg 2006-2020, in hectares
Breda heeft een aandeel van circa 23% in de totale bedrijventerreinenvoorraad van regio Breda-Tilburg
Om te bekijken hoeveel ruimte van deze toevoeging aan de bedrijventerreinenvoorraad in Breda kan worden
1
Stedelijke regio Breda-Tilburg bestaat uit de volgende gemeenten: Breda, Dongen, Etten-Leur, Gilze en Rijen, Goirle,
Oosterhout en Tilburg.
Totale vraag naar bedrijventerrein in Breda bedraagt maximaal circa 200 hectare tot en met 2020
De ruimtevraag naar bedrijventerreinen tot 2020 voor de gemeente Breda is een optelsom van de lokale vraag, de
vervangingsvraag door onttrekking/transformatie en de bovenregionale component. De lokale vraag is maximaal
115 hectare. De vervangingsvraag is circa 40 tot 60 hectare (tot en met 2020). En de bovenregionale vraag is
circa 30 hectare. Daarmee komt de vraag naar bedrijventerreinen in Breda op zo’n 185 tot 205 hectare tot 2020.
30
jaarlijkse uitgif te
25 gemiddelde uitgif te
ha
20
15
10
0
1987
1988
1989
1990
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Het grootste deel van het aanbod is uitgegeven, maximaal 24 ha is op dit moment nog beschikbaar
Het grootste deel van het Bredase bedrijventerreinenoppervlak (870 ha bruto, 710 ha netto) is uitgegeven. Op dit
moment heeft Breda slechts 24 hectare terrein voor uitgifte beschikbaar. Dit aanbod is sterk versnipperd over de
diverse bedrijventerreinen. Verder is het overgrote deel (16,5 ha) al gereserveerd voor geïnteresseerde bedrijven.
De vrij uitgeefbare voorraad bedraagt per 1 september 2007 krap 7,5 ha. Hiervan is maar 3 hectare in
gemeentelijke handen.
Tabel 4: huidig (direct voor uitgifte beschikbaar) aanbod Breda (per 1 september 2007)
Gemeente Particulier
Gereserveerd Vrij uitgeefbaar Gereserveerd Vrij uitgeefbaar
Achter Emer 0,7
De Krogten 0,3 0,1
Druivenstraat 0,0 2,6
Hazeldonk 3 6,7 0,0
Heilaar Noord 2,5 1,0
Hoogeind 0,6
Hoogeind II 0,5 0,7 0,0 0,7
Hoogeind III A (Abbott optie) 3,0 0,0
Moleneind Oost (Takkebijsters) 1,1 0,0
Steenakker Noord 1,2 0,0
Zandoogjes 0,2
Van de Reijtstraat 1,4 0,8
Totaal 14,1 3,0 2,5 4,3
Bron: gemeente Breda, 2007
Daarnaast komt nog terrein beschikbaar via de herstructureringstrajecten, ongeveer 54 ha. Ook dit aanbod is in de
tijd uitgezet.
• Huidig aanbod aan bedrijventerreinen: 7,3 hectare (27 ha minus 16,5 ha gereserveerd)
• Toekomstig aanbod (harde en zachte plannen): 126 hectare
• Aanbod door herstructurering: 54 hectare
• Totaal aanbod aan bedrijventerrein: 187,5 hectare
250,0
200,0
Hectare
150,0
100,0
50,0
0,0
2007
In dit hoofdstuk maken we een overzicht van uw bestaande bedrijventerreinen. Per terrein gebruiken we hiervoor
een vast format. In totaal beschikt u over meer dan 40 bedrijventerreinen, we hebben een selectie gemaakt van de
terreinen met een bruto omvang van 10 hectare of meer.
Hintelaken
Ligging Ten oosten van bedrijventerrein Kievitsloop; ten noordwesten van Breda.
Omvang 15 hectare netto
Uitgeefbaar Volledig uitgegeven
Ontsluiting B/C-wegen. Ontsluiting via Rudonk en Schaperwiede richting Moerlaken en Emerparklaan.
Type / doelgroepen Gemengd bedrijventerrein / werkterrein
Verouderingssituatie Ja, terrein wordt momenteel geherstructureerd
Alternatieve opties Ligt in gebied met veel industrie (nabij groot bedrijventerrein Krogten)
WERKLANDSCHAPPEN
BREDA
BREDA
BIJLAGE B
WERKTERREIN: KENMERKEN
Omvang vraag In Nederland maakt zware industrie zo’n 4% van het aanbod uit. Vraag is lastig
te bepalen, omdat deze groep bij vestiging maatwerk vereist. Er zijn (relatief)
weinig locaties voor deze doelgroep.
Marktoriëntatie (Boven)regionaal
Voorbeelden in Nederland Diverse voorbeelden, waaronder het terrein van de hoogovens in Velsen,
Chemelot met ondermeer DSM (Geleen).
Marktoriëntatie Bovenregionaal
Voorbeelden in Nederland Diverse voorbeelden, waaronder Venlo Trade Port, Distripark A-12
(Waddinxveen), Schiphol-Oost.
KANTORENPARK: KENMERKEN
Omschrijving Locatie met mix van diverse functies, waaronder kantoren, leisure, PDV/GDV en
bedrijfsruimte.
Verschijningsvorm / • Diverse verschijningsvormen, zowel hoogwaardige kantoorlocaties met leisure
type gebouwen en grootschalige detailhandel (zoals bijvoorbeeld Amsterdam Zuidoost), als
(hoogwaardige) bedrijfsruimte, leisure en PDV/GDV. Ook combinatie met
creatieve industrie wordt veelvuldig gemaakt.
• Woningen (met name appartementen) ook aanwezig.
• PDV/GDV typeert zich door grootschalige panden met veel reclame en
parkeerplaatsen.
• Leisure varieert van kartbaan tot megabioscoop.
• Gemengde economische zones komen vaak in (grotere) steden voor, op
transformatielocaties van bijvoorbeeld oud havengebied.
Doelgroepen • PDV/GDV
• Kantoorgebruikers
• Bedrijfsruimtegebruikers
• Vele soorten van (grootschalige) leisure functies.
• Woonfunctie.
Ligging Vooral aan de buitenranden van steden (perifere locaties) langs uitvalswegen,
maar ook op transformatielocaties, zoals de IJ-oevers (Amsterdam) of Kop van
Zuid (Rotterdam).
Voorwaarden Goede bereikbaarheid, parkeerplaatsen, uitstraling en prettig verblijfsklimaat.
Uitstraling vaak belangrijk, zeker bij transformatielocaties.
Kavelgrootte Variërend, van kleinschalig (circa 1.500 m²) tot grootschalig (5.000 m² en
groter).
Omvang vraag Afhankelijk van type bedrijvigheid en mix.
Marktoriëntatie Lokaal/regionaal/bovenregionaal
Omschrijving Locatie voor bedrijven in de zorgsector, zowel ‘cure’ als ‘care’. Vaak in
combinatie of nabijheid van een ziekenhuis. Zijn locaties in ontwikkeling in
Nederland, nog weinig concrete voorbeelden.
Verschijningsvorm / • Terrein met hoogwaardige uitstraling, veelal bestaande uit kantoorachtigen
type gebouwen of 100% kantoorgebruikers.
• Ook (hoogwaardige) bedrijfsruimtegebruikers (bijvoorbeeld
productiebedrijven) vestigen zich hier.
• Zorgboulevards: detailhandel met een zorggerelateerde functie, bijvoorbeeld
apotheek of drogist, babyspullen et cetera.
Doelgroepen • Gebruikers met een relatie met de zorgsector (Thuiszorg instanties,
zorgverzekeraars et cetera).
• Bedrijven in de R&D en Life science / starters / doorstarters uit zorgsector
• Laboratoria, kraam- en zorghotel, huisartsenpraktijk, GGD, Bloedbank et
cetera
Ligging Divers, Binnenstedelijk of langs uitvalsweg.
Voorwaarden Aanwezigheid van een duidelijk zorgprofiel, combinaties met een ziekenhuis zijn
in Nederland momenteel nog meest succesvol. Duidelijke vestigingscriteria en
aantrekkelijke omgeving (voor gebruikers).
Kavelgrootte Variërend, van meer dan 20.000 m² voor een ziekenhuis tot 1.500 – 2.500 m²
voor een bedrijfsruimtegebruiker of kantoor.
Omvang vraag Zorgsector is duidelijke groeisector, precieze vraag naar locaties nog niet
bekend.
Marktoriëntatie (Boven)regionaal
Voorbeelden in Nederland Kennispark Twente, Science Park Amsterdam. BioScience Park Leiden, High
Tech Campus Eindhoven.
Voorbeelden in Breda Digit Parc
BIJLAGE C
1. BELEIDSCONTEXT
Hieronder beschrijven we een aantal beleidsdocumenten die eveneens van belang zijn bij het
bedrijventerreinenbeleid van de gemeente Breda.
Structuurvisie en Impulsnota
De gemeente heeft de ambities verwoord in de structuurvisie 2020 en voor economie uitgewerkt in de impulsnota.
Zo wil de gemeente de komende 12 jaar groeien naar een stad met 185.000 inwoners en 110.000 banen. Deze
nota’s zijn de dragers voor de richting waarheen de stad zich economisch en ruimtelijk moet ontwikkelen en zijn
deels verwoord in hoofdstuk 1 en 2. Waar komt wonen en werken, hoe hoog mag waar gebouwd worden. Waar
zal de groen en waterstructuur versterkt worden en waar is versterking van infrastructuur noodzakelijk. Veel van
deze aspecten zijn al uitgezet in sectorale plannen (verkeersplan, Milieuvisie met de verschillende nota`s) en
ruimtelijke procedures zoals de ontwikkelingen in Teteringen, Bavel Zuid Oost en Via Breda.
Deze Bredase bedrijventerreinennota zal deze afweging niet overdoen. De Structuurvisie en de Impulsnota geven
richting en de Bredase bedrijventerreinennota geeft verder invulling aan het onderdeel bedrijventerreinen in de
gemeente.
Zo zijn er ook vele andere sectorale beleidsdocumenten waarvan de grote ruimtelijke ingrepen zijn opgenomen in
de Structuurvisie. Hieronder komen deze verder aanbod.
Verkeersplan Breda
Het verkeersplan bestaat uit 3 stappen. In stap 1 is de huidige situatie geïnventariseerd en zijn per gebied
uitgangspunten geformuleerd. In stap 2 zijn de hoofdlijnen van het verkeersbeleid en de hoofdstructuren voor
2010 vastgesteld. De hoofdstructuren voor het verkeer zijn zo opgebouwd en op elkaar afgestemd dat zij het
beleid ondersteunen. Tussen de verkeerssoorten op verschillende wegen zijn daarmee ook prioriteiten gesteld.
In de laatste stap zijn de doelen geconcretiseerd vertaald naar mogelijke projecten voor de komende jaren. Zo zijn
er 8 gebieden, waarvan b.v. de dorpskernen en de bedrijventerreinen er ieder 1 zijn. Voor bedrijventerreinen is
geformuleerd dat bereikbaarheid van cruciaal belang is voor het economisch functioneren. Voor locale
verplaatsing (woon – werk) is de fiets –vanwege de afstand – vaak een geschikt vervoermiddel. Een betere
ontsluiting van OV is een veel gehoorde wens, die wel op gespannen voet staat met de in de praktijk beperkte
Milieuvisie
De stedelijke economie hangt nauw samen met de ruimtelijke en historische context en het milieu. Het
locatiebeleid is erop gericht op optimale afstemming tussen de vestigingsplaats en de mobiliteitsbehoefte,
landschappelijke inpassing, oftewel: het juiste bedrijf op de juiste plaats. Bedrijventerreinen bieden bij uitstek
mogelijkheden om het voorkomen van milieuschade te koppelen aan bedrijfswinst. Breda heeft de ambitie om
samen met het bedrijfsleven op termijn alle bedrijventerreinen duurzaam in te richten en te beheren.
Het Milieuprogramma van de gemeente geeft hieraan uitvoering en wordt jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld.
Concept-nota grondbeleid
In de concept-nota Grondbeleid Breda 2007 “Gegronde ambitie”, tracht de gemeente een antwoord te geven op de
vraag welke rol zij moet spelen bij de realisatie van ruimtelijke ontwikkelingsopgaven. Deze wordt o.a. beïnvloed
herstructurering en consolidatie.
nadruk ligt op uitbreiding, de noodzaak tot het voeren van een (pro-) actieve grondpolitiek.
In herstructureringsgebieden ligt de taakstelling duidelijk anders. In deze gebieden is veelal sprake van bestaande
functies en leidt kwaliteitsverbetering tot kostbare investeringen. Daar zal de taak van de gemeente veel meer
Arbeidsmarkt en onderwijsbeleid “Iedereen op de juiste plek door het beste te halen uit iedereen”
In het bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten is het regionaal arbeidsmarktbeleid tot een speerpunt gemaakt.
De gemeente Breda (Maatschappelijke Ontwikkeling) heeft in de regio West Brabant een voortrekkersrol en is
hierdoor een verbindende schakel in de regio. Door in te zetten op een slagvaardig (regionaal) arbeidsmarktbeleid
kan een betere aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt bereikt worden.
Dit zijn onder andere vragen die in het arbeidsmarktbeleid aanbod zullen komen.
Hierbij is het wel belangrijk op te merken dat de lager opgeleiden het grootste aandeel in de Bredase en West-
Vanaf 2001 zijn door het wegtrekken van de industrie vooral hier klappen gevallen. In 2004 bedroeg de
werkloosheid hierdoor 9.000 Bredanaars. De huidige werkloosheid is overigens 6.000 Bredanaars. De nieuwe
Beheerdocumenten
Het bestuur- en beheerdocument “Gebiedstype plan bedrijventerreinen” geeft de indeling van beheer naar
Aan de hand van dit document wordt het beheer per type bedrijventerrein vastgesteld . Als er heel specifieke
zaken spelen op een bedrijventerrein, wordt een specifiek beheerplan gemaakt. Zo is dat onder meer gebeurd
voor de Krogten. Hoe hoger de verschijningsvorm hoe intensiever het beheer van de openbare ruimte. Additioneel
beheer zoals de Claudius Prinsenlaan en Steenakker Noord is voor rekening van ondernemers.
Overigens leidt in tegenstelling tot woningbouw areaaluitbreiding van bedrijventerreinen niet automatisch tot meer
beheergelden. Een belangrijke beleidsuitgangspunt is dan ook het aanbieden van basisbeheer en het regelen van
additioneel beheer met eigenaren / gebruikers van de terreinen.
Op donderdag 13 juni jl. is een inventariserende sessie georganiseerd om de belangrijkste lijnen voor het Bredase
bedrijventerreinenbeleid in kaart te brengen. Deelgenomen is door een afvaardiging uit diverse beleidsvelden van
de gemeente Breda en externe partijen (o.a. Kamer van Koophandel, makelaars, Brabantse Milieufederatie).
In onderstaande tabel is aangegeven welke punten in het overleg zijn genoemd en wat Breda op dit moment al
doet op dit vlak met haar huidige beleid. Op basis hiervan hebben gemeente Breda en Stec Groep verder gewerkt
aan de eerste concept bedrijventerreinennota.
Genoemd aspect / aandachtspunt voor Bredaas Wat doet Breda al op dit vlak?
bedrijventerreinenbeleid in bijeenkomst
Duurzaamheid en kwaliteit
• Duurzaamheid, inzet op milieuthema’s (o.a. energie, Breda doet veel op dit vlak gericht op woningbouw en kantoren maar ook ten
duurzaam bouwen) en intensivering van aanzien van verkaveling en intensivering ruimtegebruik op bestaande
ruimtegebruik (verkaveling, parkeren) bedrijfsterreinen.
• Aandacht voor kwaliteitsfactoren Breda (o.a. Deze aspecten worden in de beginfase van de planontwikkeling meegenomen en
cultuurhistorie, ecologie). Benutten van zijn vaak leidend bij de ruimtelijke invulling.
karakteristiek Breda en goede landschappelijke
inpassing
• Meer ‘werklandschappen’ creëren (aantrekkelijke, Op dit moment heeft Breda hiervan geen gebieden beschikbaar.
uitnodigende terreinen met toekomstwaarde) Een aantal gebieden hebben de potentie om hierin tegemoet te komen. De Wig,
De herontwikkeling van het Veilingterrein, Digit Park, deel Emer en ontwikkeling
Bavel Zuid.
• Inzet op herstructurering Vanoudsher is Breda hier volop mee bezig. Voorheen alleen op de Krogten,
recentelijk op Hazeldonk en Emer / Hinterlaken. De markt pakt mogelijk het
Greenery terrein op.
Uitgifte, accountmanagement
• Selectief in uitgifte aan bedrijven: niet alle bedrijven Breda met zijn arbeidspotentieel ligt voor logistieke bedrijven met toegevoegde
passen. Geen grote logistieke dozen, maar meer waarde gunstig. Dit zijn voor een belangrijk deel bedrijven met grote logistieke
handel en (zakelijke) diensten, hoogwaardige ruimte.
productie en aanverwante bedrijvigheid (de Op dit moment is er een beperkt aanbod van grond. Breda heeft nagenoeg geen
speerpuntsectoren uit de Impulsnota). Als het gaat nieuwe grond voor bestaande Bredase bedrijven beschikbaar.
om logistiek alleen logistiek met echt toegevoegde
waarde (VAL). Grote dozen bij voorkeur in regionaal
verband een plek (bijv. Port of Brabant)
Een gemeente doorloopt vele ruimtelijke processen die consequenties hebben voor individuen of groepen.
Stadsbreed veel communiceren is niet de enige oplossing om deze processen zo soepel mogelijk te laten
verlopen. In klankbordgroepen of één-op-één-gesprekken zal ook met belanghebbenden 'diepte-communicatie'
plaatsvinden. Maar klankbordgroepleden hebben niet eeuwig de tijd en bovendien: namens wie praten zij?
Communicatie is een middel om de boodschap 'wat doet de gemeente' aan een zo’n breed mogelijk publiek over
te brengen. Het is een te simpele conclusie dat er te weinig gecommuniceerd wordt en dat meer communiceren
per definitie de problemen verhelpt.
Dus ook bij ruimtelijke zaken en nieuwe bedrijventerreinen kunnen grote groepen mensen direct in hun belang
geraakt worden, zowel feitelijk als in hun perceptie. Veel meer gaat het dan om de kwaliteit, diversiteit en de
manier van communiceren. Maar met wie communiceer je? Communiceren is geen éénrichtingsverkeer, het is
zowel halen als brengen met oog voor het individu. In de loop van de tijd ontstaat vertrouwen over de wijze waarop
de informatie verwerkt wordt met achterban of politiek. Hoe gaan we om met de emotie, beeldvorming en de
zakelijke belangen en op welk moment grijpen we in? Op den duur zal er een verschuiving optreden in de balans
van informatie halen en brengen. Later in het stuk meer hierover.
Bij ruimtelijke processen zoals de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen kan je in de tijd gezien de
verschillende fase onderscheiden:
1 inventarisatiefase;
2 eerste ruimtelijke contouren b.v. door middel van scenario’s;
3 voorstel (keuze scenario);
4 besluitvormingsfase;
5 besluit.
De vele ruimtelijke processtappen en daaraan gekoppelde (wettelijke) procedures maken communicatie met
belanghebbenden niet gemakkelijker. Besluitvormingsprocessen kennen ook rechtsbeschermingprocedures. Ook
wordt er soms gebruik gemaakt van optionele processtappen zoals het maken van een masterplan. Ruimtelijke
processen zijn daardoor deels noodgedwongen herhalingen van zetten. Voor belanghebbenden duurt dit soms
erg lang. Het is voor belanghebbenden dan ook een hele opgave om jarenlang actief te zijn in deze processen en
er ontstaan vaak grote verschuivingen in participatie van de belanghebbende waardoor er leemtes in kennis en
betrokkenheid zijn. Daarom zou het goed zijn om enerzijds onze planprocessen tegen het licht te houden.
Processen kunnen mogelijk versneld worden en zijn niet altijd wettelijk noodzakelijk, zoals een Masterplan.
Anderzijds dient altijd duidelijk het kader 'waar staan we nu en wat hebben we achter de rug' gecommuniceerd te
worden. Hiermee moet voorkomen worden dat de kaders die door de politiek gesteld zijn weer onderhandelbaar
lijken te zijn.
Planvormen en afspraakvormen
Gemeenten en provincies leggen de voor haar gewenste ontwikkelingen vast in diverse planvormen en afspraken. Deze zijn gerubriceerd op
gedetailleerdheid:
1. Nota ruimte Landelijk van VROM;
3. Ontwikkelingsvisie, Structuurvisie of Masterplan (zijn afgeleiden van structuurplannen. Niet procedureel in de Wro vastgelegd en
juridisch niet bindend voor de gemeente). Allen zijn niet bindend voor de burgers. In structuurplannen, ontwikkelingsvisies en
structuurvisies wordt voor een bepaald gebied aangegeven wat voor ontwikkeling er in een bepaalde periode (planhorizon) gaat
plaatsvinden. Over het algemeen gaat het hierbij ook om vastgestelde volumes aan functies. Bij Masterplan-studies is de volumewens
al uitgesproken en stedenbouwkundig uitgewerkt en vastgelegd. Dit is ook de fase waarin vaak afspraken tussen de verschillende
ontwikkelende partijen worden gemaakt;
4. Structuurplan (niet wettelijk verplicht, wel procedureel vastgelegd in de Wro en juridisch bindend voor de gemeente);
5. Plannen met een directe bouwtitel zoals bestemmingsplannen en projectplannen (nu nog vrijstellingsprocedures op grond van artikel 19
Wro). Beiden zijn bindend voor de burgers. In vrijstellingsprocedures worden ontwikkelingsafspraken met derden die wel wenselijk zijn,
maar niet passen binnen het bestemmingsplan vastgelegd;
6. Naast ruimtelijke plannen gebruiken gemeenten ook andere juridische documenten zoals privaatrechtelijke afspraken. Hieronder vallen
investeringsbesluiten en realisatieovereenkomsten met ontwikkelaars/bouwers. Deze spelen allen een rol bij het vaststellen van de
onomkeerbaarheid van een ontwikkeling. Deze ontwikkelingen mogen niet in strijd zijn met de nota ruimte, streekplannen en andere
landelijke dan wel provinciale beleidsuitgangspunten en normen. Dit betreffen ook ontwikkelingen binnen de bebouwde kom waar geen
bestemmingsplan is vastgelegd.
Elk ruimtelijk proces is onder te verdelen in verschillende communicatiefasen. Een bestemmingplan bevat echter
alleen fase 4 en 5 en is dus niet geschikt om een communicatietraject op te starten. Het maken en publiceren van
een bestemmingsplan zal meer een resultaat moeten zijn van een doorlopen ruimtelijk proces, zoals een
structuurplan. In onderstaande figuur wordt hierover het een en ander weergegeven.
Bp Bavel
Zuid Bp van
Teteringen
Tijd
Informatie halen
Informatie brengen
Met dit figuur kun je elk ruimtelijk plan in de tijd uitzetten tegen de mate van interactie. Aan het einde van een
proces (b.v. de bestemmingsplannen in Teteringen) zal de interactie sterk afnemen maar het informatie brengen
toenemen. De structuurvisie Driesprong bevindt zich in een interactiefase. Bij het bestemmingsplan Bavel Zuid is
er sprake van informatie-uitwisseling en standpuntbepaling.
De kaders zijn duidelijk gesteld en de komende maanden zal er alles aan gedaan worden om binnen die kaders
informatie bij belanghebbenden op te halen.
De gemeentelijke structuurvisie is ruimtelijk gezien zeer belangrijk: Wat willen we Waar en Waarom? Deze fase
van een ruimtelijk planvormingsproces is essentieel voor het creëren van draagvlak. Het is belangrijk om met
betrokken partijen de programmatische wensen van de gemeente uit te werken en vervolgens aan te passen. Juist
een abstract plan als de Structuurvisie moet door de stad gedragen worden en een zekere trots geven. Na de
gemeentelijke herindeling 1997 is nog steeds het belang van de stad t.o.v het dorp zichtbaar. Ook is er een
verschil tussen herstructurering, waar de noodzaak tot verandering duidelijker aanwezig is en transformatie in
uitleggebieden, zoals Teteringen en Bavel, dat meer een stadsbrede opgave is die niet snel individueel gedeeld
zal worden, omdat het behoud van de ruimte nauw eenmaal meer waardering zal krijgen dan het volbouwen
ervan. Dit is nog een bijkomend probleem van Bavel en Teteringen. De manier van communiceren en wie er
communiceert spelen hierin een belangrijke rol. Het is niet goed als een persoon van de gemeente die een
bestemmingsplan wil maken tegelijkertijd ook nog de kaders van de structuurvisie moet verkopen.
Als er tijdens de meer strikt juridische procedures (bestemmingsplannen en artikel 19 procedures) nog bezwaren
zijn dan is het zeer moeilijk om de rijdende trein om te buigen. In een bestemmingsplanprocedure kun je minder
goed informatie halen maar des te beter brengen.
Men moet voorkomen dat in overwegend juridische fases (b.v. bestemmingsplannen) nog bezwaren of
onduidelijkheden zijn. Anderzijds moet men vooraf aan een procedure dus een goed beeld hebben van de
mogelijke bezwaren en hoe hiermee om te gaan. Een soort Q&A lijst. Ooit is er vanuit de VNG een verordening
opgesteld om bij ruimtelijke plannen een voorontwerp procedure in gang te zetten om de bezwaren in beeld te
brengen. Dit is niks anders dan een extra proceduremoment waarin ieder zijn inspraak kan leveren. Het is
eleganter om vooraf actief de mogelijke bezwaren bij de belanghebbende te gaan ophalen en vooraf te kijken wat
Deze houding vergt veel inlevingsvermogen en een goed inzicht van de gemeente. Zij moet proberen het juiste
ritme van communiceren te onderscheiden. Het kan soms beter zijn om in de oriëntatiefase de regie uit handen te
geven en deze door andere (professionals) te laten uitvoeren. Communicatie is immers maatwerk!
Aanbevelingen
Op basis van het bovenstaande zal de gemeente meer moeten werken aan een breed gedragen imago van een
Bourgondische stad waar het fijn is om te werken, de dorpen dienen hier nadrukkelijk een plaats in te hebben,
zowel in het Bourgondische (zie bijvoorbeeld ook Ginneken) als in het werken. De collegeleden maar ook
raadsleden zullen de dorpen het gevoel moeten geven bij Breda te horen, met het kader van de structuurvisie als
uitgangspunt. Hierin moet vooral ook verbeeldend gewerkt worden, goed voorbeeld doet volgen. Hiervoor zal men
een communicatiestrategie moeten inzetten. Zoals ook de andere dorpen en steden een gevoel voor West-
Brabant en Brabantstad ontwikkelen (de wethouder regionale zaken doet dit in samenwerking met de
burgemeester in West-Brabant en B5 verband). Stadsbestuur en regio ook de regionale opgave laten uitdragen,
b.v. ten aanzien van Bedrijventerreinen. De visie en plan van aanpak bedrijventerreinen Breda zal hiervan
onderdeel uitmaken!
Bij het bestemmingsplan Bavel Zuid is wel sprake van informatie-uitwisseling en standpuntbepaling. De kaders zijn
wel duidelijk gesteld en de komende maanden zal binnen die kaders informatie gehaald worden bij
belanghebbenden. Hiervoor zal met belanghebbende gekeken worden naar goede voorbeelden van werken en in
het Dorp een informatiepunt geopend worden, zodat iedereen zijn vragen en ideeën kwijt kan.
De wijze van communicatie dient af te hangen van de fase waarin men verkeert en zal maatwerk en
persoonsafhankelijk blijven. Voor elke fase zijn er binnen en buiten de gemeente goede professionals
beschikbaar. Juist in de beginfase (informatie halen) zal de gemeente de regie soms uit handen kunnen geven.
Het groter kader waarin processen plaatsvinden (zoals een structuurvisie) dient altijd blijvend te worden
uitgedragen, zeker gezien het feit dat belanghebbenden op verschillende momenten een proces instappen. Eén
en ander dient in elke ruimtelijk relevante actie, projectdefinitie of programmaplan aan de orde te komen.
De Regels van het spel en de Inspraakverordening van 1998 dateren van voor het dualisme. Zij zouden aangepast
moeten worden en uitgebreid met een analyse van de voorbeelden uit de stad zoals Heuvel, Driesprong,
Teteringen en Bavel en Breda NoordOost en aan de bovenstaande aanbevelingen.