Professional Documents
Culture Documents
Oude Wereld.
De Atheense staatsinkomsten
Inkomsten uit: misbruik Delisch-Attische bondskas, zilvermijnen Laureion (zeevloot), tollen en
havengelden, hoofdelijke belasting vreemdelingen leverde veel op: want tophandelsplek
overgenomen van Ionische steden, vijfde eeuw: goudmijnen en hout uit Thracie.
Geen standaard belasting voor Atheners, enkel in financiele nood. Van rijken werden wel
'vrijwillige' donaties (liturgieen) verwacht.
Door grote zeemacht monopoliepositie, waardoor lage graanprijzen uit Z-Rusland afgedwongen
konden worden. Toen zeemacht teloorging, voelden de arme Atheners dat.
De periode 404-336
Na 404 geen Griekse staat meer hoofd van heel Griekenland. Veel onderlinge oorlogen tussen
Sparta (hoofd Peloponnesische bond), Thebe (sterk opgekomen, hoofd bond van stadstaten
Boeotie) en Athene (verrassend snel opgeklommen: belangrijkste marktplaats, volkrijkste stad en
voornaamste cultuurcentrum).
Sparta kampte met groot Spartiaten te kort, 371 nog maar 2000, tegenover zeker 20000 heloten.
De eerste helft van de vijfde eeuw beoorloogde de Perzen de Grieken, in deze periode speelden
de Perzen de G-deelstaten dmv subsidies en intriges tegen elkaar uit. Bijv: in de Corinthische
oorlog (395-386) steunden de Perzen eerst Athene en anderen, omdat Sparta Perzie na 404 de
Kleinaziatische Westkust niet terug liet nemen. Toen Athene dreigde te groot te groeien, steunden
Perzie Sparta weer.
De metoiken
Metoiken waren persoonlijk vrij, maar hadden geen burgerrecht. Pas in vierde eeuw mogen ze zelf
in rechtbank optreden. Slechts een zeer verdienstelijke metoik mocht grond bezitten in Attica.
Meesten waren handwerkers, dagloners en matrozen, maar ook groepen hoger opgeleiden.
De slaven
Slaven werkten daar waar ook vrijen werkten. In 432 wel 10000 in mijnen van Laureion.
Vrijgekocht? Dan soort van metoik, al werden ze wel eens verplicht hetzelfde werk te doen. Vrij
werd je als je een vrije huwde, of door een woekeraar (terugbetalen!). Goedgeschoolde slaven
konden met goedkeuring eigenaar extra (maar dan betaald) werk doen en zichzelf vrijkopen. De
slaven in Attica waren minder opstandig dan de heloten in Sparta. De slaven spraken verschillende
talen en sommige slaven hadden het beter dan vrijen. Alleen steengroef- en mijnwerkers hadden
het ellendig.
Heloten in Laconie en Messenie vormden groepen (dorpen) en werden onderdrukt. In Laconie
stamden ze waarschijnlijk af van de pre-Dorische bevolking van dat gebied.
Metoiken en slaven in Athene maakte constant groot, gemobiliseerd leger mogelijkheid. Roeiers op
oorlogsschepen waren theten en vrijwilligers van elders. Athene niet scheutig met toekennen van
burgerrechten en dergelijke.
Pericles
Onder Pericles werd Athene sociaal-democratischer: een stelsel van uitkeringen en
presentiegelden werd ontwerpen, zodat armen daadwerkelijk aan besluitvorming konden doen. Er
werd een vergoeding (half dagloon) gegeven als je in de raad van 500 of in jury van rechtbank
moest zitten. Ook kwamen er uitkeringen op religieuze en nationale hoogtijdagen, met als gevolg
dat het burgerrecht minder snel toegekend werd.
De volksvergadering kwam ook de eeuw erna nog veertig keer per jaar bijeen op de heuvel Pnyx,
waar 6000 man plaats kon nemen. Voornamelijk Atheners die een werkdag konden laten schieten
kwamen hiernaar toe, de presentiegelden (399) veranderden daar weinig aan.
De democratie en de vloot
Door presentiegelden en politieke verschuivingen kreeg het volk meer invloed, en terecht, want zij
leverden de meeste matrozen en roeiers aan de oorlogsvloed. Toen in 411 de tegenslagen
geweten werden aan de democratie en een oligarchisch bewind werd ingevoerd, dreigde de
oorlogsvloot Athene zelf aan te vallen en werd de democratie weer teruggezet.
De filosofie
Filosofie over de natuur, de mens en zijn vermogens tot kennen, in zijn gedrag, en in zijn staat en
maatschappij.
De sofisten
2e helft 5e eeuw. Dit waren betaalde leraren die rondtrokken en les gaven in welsprekendheid.
Athene had koopkrachtig publiek dat welsprekendheid goed kon gebruiken, dus veel sofisten. Rijke
jeugd profiteert. Sofisten filosofeerden ook een beetje, radicalen stelden dat wetten en regels enkel
menselijke conventies waren (niets god).
Rhetorisch onderwijs
In 4e eeuw ontwikkelt zich schoolsysteem in heel Griekenland. Elite jongeren (geen armen, door
deze ontwikkeling onderscheid tussen welsprekende culturelen, armen en slecht opgevoede rijken
(parvenu's)) van 8-12: lezen, schrijven, rekenen. 12-15: Griekse literatuur. Daarna bij rhetor
welsprekendheid. Belangrijke rhetor: Isocrates.
Rhetorica kreeg meer invloed op proza en drama. Verburgelijking: men ging schrijven over
alledaagse dingen (gedragsnormen, moraal, opvoeding). De opkomst van deze militaire, financiele
en oratorische experts verzwakte de positie van de aristocratie.
Socrates en Plato
Bestrijders sofisten. Socrates (469-399) en zijn leerling Plato (429-347). Socrates ging op zoek
naar de precieze inhoud van begrippen als wijsheid, vroomheid, dapperheid, hij dacht dat wetten
verankerd waren in absolute zedelijke normen. Zijn gevraag vond men vervelend, hij bedierf de
jeugd, aldus de Atheners en moest de gifbeker drinken. Hij schreef niets, maar Plato en Xenophon
(geschiedschrijver, militair) schreven over hem.
Plato trachtte Socrates' problemen op te lossen. Hij zag alles op aarde als afspiegeling van
grondvormen (idea) van boven. De menselijke ziel kende deze voor zijn geboorte, en verliest dan
de meeste kennis. Te boven te halen door studie (wiskunde-prop). Hoogste grondvorm was goed,
soms uitgedrukt als god. Drie standen: filosofen/regenten, wachters (verdedigen en moreel
oefenen) en werkers (samenleving in stand houden). Niet erfelijk.
Plato maakte 2 reizen naar Sicilie (367 en 361), maar Syrucaans tiran Dionysis kon niets met zijn
wijsgeer en stuurde hem weer weg.
Plato sticht Academie, zijn volgelingen werden academici genoemd. Tot 529 NA christus in stand
gehouden.
Aristoteles (384-322)
Leerling Plato, geloofde niet in grondvormen. Dacht dat alles in categorieën in te delen was.
Schreef over vele zaken. Staatkundig ideaal: deugd en bekwaamheid normen voor bestuur,
aristo(=beste)cratie in hogere zin.
In zijn tijd vond hij een mengvorm van monarchie, aristocratie en democratie het beste. Midden
van ongezonde tirannie en willekeur van massa. Sterke middengroep belangrijk. Liever nog
democratie dan oligarchie, want je kan beter steunen op alle deskundigheden dan op die van een.
Rhetorische geschiedschrijving
Na Thucydides raakte geschiedschrijving onder invloed rhetorisch onderwijs. In Griekse en
Romeinse cultuurkring geschreven in de schrijftaal die elite op school leerden. Op de goede
geschiedschrijvers werd de waarheid nogal eens beïnvloed door stilistische elementen
- versimpeld tot proza.