You are on page 1of 1

Ministerie van Economische Zaken - De Nederlandse economie 2006 pagina 1 van 1

< terug naar Documenten

De Nederlandse economie 2006


06-09-2007 | plaats: Voorburg | mw. M.J.A. van der Hoeven | onderwerp: Ondernemerschap,
Toespraken minister, Toespraak minister Van der Hoeven
Speech van de minister van Economische Zaken Maria van der Hoeven bij de presensatie
van de CBS-publicatie 'De Nederlandse economie 2006'. Den Haag, 6 september 2007.
Dames en heren,
Met een bovengemiddelde groei van 3% in 2006 doet de Nederlandse economie het beter dan die
van het eurogebied. Dat vertaalt zich in een sterk verbeterde arbeidsmarktsituatie. De werkloosheid
daalde met 70.000 personen tot 4,6% en behoort daarmee tot één van de laagste in Europa. Voor
ons ligt de uitdaging om ook in de toekomst duurzame economische groei en werkgelegenheid te
creëren. Dat kan niet zonder hoogwaardige kennis.
Kennis leidt tot vernieuwing. En vernieuwing is nodig voor economische groei. Essentieel daarvoor
is natuurlijk een goed opgeleide en toegeruste beroepsbevolking. De Nederlandse economie
besteedt dit jaar dan ook terecht aandacht aan het thema onderwijs en kennis.

Onderwijs essentieel voor groei economie


De economische omgeving van Nederland verandert in hoog tempo. Technologie verbindt de wereld
en maakt hem kleiner. De opkomst van nieuwe grootmachten als China en India verandert het
mondiale economische krachtenveld. Tegelijkertijd komt de vergrijzing van de Nederlandse
samenleving dichterbij, binnenkort gaan de eerste babyboomers met pensioen. Willen we voor
Nederland een florerende toekomst en voldoende welvaart dan zijn extra inspanningen om de
arbeidsproductiviteit en de arbeidsdeelname te verhogen, broodnodig.
Met een krimpende en vergrijzende bevolking is het van groot belang dat de beschikbare
arbeidsreserves optimaal worden benut. Met name aan de onderkant van de arbeidsmarkt, bij
ouderen en bij het aantal uren dat vrouwen werken is nog winst te behalen. Ook moeten we meer
werk verzetten met de beschikbare menskracht: slimmer werken. Met behulp van inventieve
nieuwe producten en processen kunnen we met minder mensen en met minder hulpbronnen meer
en beter produceren.
Essentieel hiervoor is goed onderwijs. Onderwijs is een belangrijke factor voor het innoverend
vermogen van Nederland en daarmee voor de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit. Bovendien
is bij hoger opgeleiden de drijfveer om te werken groot, waarmee ook de arbeidsmarktparticipatie
wordt bevorderd. Het belang van goed onderwijs geldt voor de hele keten: van VMBO tot
universiteit.
Dames en heren, de Nederlandse onderwijsresultaten behoren op veel gebieden al tijden tot de
beste van de wereld. Van de 25 landen die toetsen in het voortgezet onderwijs lieten uitvoeren,
kwam Nederland voor wiskunde op de zevende en voor natuuronderwijs op de achtste plaats.
Nederlandse onderzoekers publiceren relatief veel en hun publicaties zijn van hoog niveau - gezien
de citatiescore. Alleen de Verenigde Staten doen het beter.

Nederland telt steeds meer hoogopgeleiden. Een kwart van de beroepsbevolking, bijna 3 miljoen
mensen, is tegenwoordig op HBO of WO-niveau opgeleid. Uit ‘De Nederlandse Economie’ blijkt dat
in tien jaar tijd het aantal hoogopgeleiden met een kwart is toegenomen, tot ruim 85 duizend. Onze
uitgangspositie om tot een concurrerende hoogwaardige kennissamenleving uit te groeien is
behoorlijk. Maar het kan beter. Wat doet het kabinet?

Kabinetsbeleid
Wij zetten in op meer én meer excellente hoogopgeleiden. Een recent onderzoek van het Centraal
Planbureau laat zien dat de beste Nederlandse leerlingen en studenten lager scoren op
internationale vaardigheidstoetsen dan hun tegenhangers in Zwitserland, Finland, Japan, Korea en
Australië. Talentvolle en ambitieuze studenten krijgen met behulp van beurzen of extra
studiefinanciering de mogelijkheid toponderwijs te volgen. Met Braingain-programma’s willen we
nog meer buitenlandse toponderzoekers aantrekken.
We willen bovendien dat steeds meer mensen een studie beginnen én afronden. Het rendement van
het onderwijs moet omhoog. Centraal staan het verhogen van doorstroom en het tegengaan van
uitval, op alle niveaus. Na vijf jaar studeren heeft de helft van de studenten nog geen diploma.
Allochtone studenten hebben onze speciale aandacht: hun uitval is gemiddeld 10-15% hoger dan
die van de autochtone studenten. Hierdoor blijft het aandeel hoger opgeleiden in Nederland achter
bij dat van landen als Verenigde Staten en Zweden, waar inmiddels 38% en 33% van de
beroepsbevolking hoogopgeleid is. Daarom breiden we de ‘Aanval op de Uitval’ uit naar het hoger
onderwijs.
Tenslotte werken we samen met de drie technische universiteiten aan een plan om het
natuurwetenschappelijk onderwijs te verbeteren. Want we hebben een relatief klein aantal
afgestudeerden in de bèta- en techniekrichtingen. In de taskforce ‘Technologie, Onderwijs en
Arbeidsmarkt’ zal het kabinet samen met het bedrijfsleven naar oplossingen zoeken voor het tekort
aan technici en technologen. Ook de toelatingsprocedures voor hoogopgeleide kenniswerkers
worden versoepeld.

Slot
Dames en heren,
Nederland is een welvarend land, de uitdaging is om welvarend te blijven. Dat lukt alleen als we er
werk van maken, dat lukt alleen als we investeren in het onderwijs. Want goed onderwijs bepaalt
het vermogen om ons te onderscheiden van andere landen. Hoe we er over een jaar voorstaan, of
over twee jaar? Ik stel voor om tegen die tijd De Nederlandse Economie erbij te pakken. Een
betrouwbare en overzichtelijke publicatie, die symbool kan staan voor het werk van het CBS.
Ik dank u voor uw aandacht.
< terug naar Documenten

Verwante informatie
 Sociale innovatie

http://www.ez.nl/Actueel/Toespraken/Toespraken_minister_Van_der_Hoeven/Septemb... 8-7-2008

You might also like