You are on page 1of 30

De rijkdom

va n het ontwerp
Prof. ir. C. van Weeren

.~
,1
Voor mijn ouders, die het fundament voor dit alles legden
Uitgave Publikatieburo Bouwkunde
Faculteit der Bouwkunde / Technische Universiteit Delft
1, 2628 CR Delft
Telefoon (015) 2784737 / Fax (015) 2783030
E-mail U.lJu.::o·~U'''.lUU':;''

Lavout Henk Berkman


Druk Beeld en Grafisch Centrum
Cip-gegevens Bibliotheek, Den Haag
CoPVright© 7997 C. van Weeren

Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door
middel van druk, fotokopie, of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaan-
de schriftelijke toestemming van de uitgever.

ISBN 90-5269-xxx-x
Intreerede uitgesproken op 19 september1997 door
Prof. ir. C. van Weeren
hoogleraar ontwerpen van draagconstructies
Faculteit der Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft
de Rector IVIi1I1I1IIII:1,IS. van Bestuur,
hnrlnlor:::lrton en andere leden van de
universitaire aerneémslc/7álD,
nPLM::J~l((ffJpn-!p toehoorders.

Dames en heren
Toen mijn \/rl!lnrlloc en ik in onze jeugd allerlei bouwsels maak-
ten om ons tegen van alles te beschermen dachten niet in
eerste
Dat de nrnlhllllllnn die wij realiseerden, ook een
was iets wat ons pas reali-
wanneer het bouwsel instortte of wanneer wij na een
nacht het totale bouwwerk plat op de grond aantroffen.

Bouwmeesters en dralagcGrlstr'uclties
Het vak "ontwerper van draagconstructies" bestond vroeger niet.
En .... er zijn mensen die van mening zijn dat dit vak heden ten
dage ook nog niet bestaat. Er zijn in die visie hooguit randfiguren
(belangrijke randfiguren, dàt weil, die narekenen wat de pre-
ciese van onderdelen van een bouwwerk
moeten zijn. Of liever nog, wat de wanddiktes of wapeningshoe-
veelheden van draagconstructie-onderdelen moeten zijn, waar-
van de architect de uitwendige maten al heeft vastgesteld.
Laten ons een beeld vormen van de manier waarop de dra-
gende functie van bouwwerken in de loop van de tijd tot stand
kwam.
In de oudste was er de natuur, die voor bouwwerken zorgde,
zoals grotten. De mens koos uit het aanbod van de natuur de
bouwsels, die hem het beste pasten. Later begon de mens aan
deze natuurlijke bouwsels bij te schaven en bij te bouwen en
uiteindelijk kwam hij tot geheel kunstmatige bouwsels voor
eigen gebruik.
Later waren er bouwers die de totale zorg voor een bouwwerk
op zich namen en daarbij zorg voor het op een verant-
woorde manier omspringen met materialen en bouwwijzen.
Daarbij ging het dan zowel om de economische aspecten als de
aspecten, als de overige bouwtechnische aspecten.
voorbeeld werd een op deze manier en
maar ook zo voordelig (binnen het budget) en zonder
en gemakkelijk in het onderhoud gerealiseerd.
en op die plaats gebruikelijke
punt. werden varlzeltsrJrel<erld als
onderdeel van die in de soort die de of de
bouwer aansprak.

Ik citeer 1]:
"De Toscaanse is, zoals Vitruvius ook zegt en men werkelijk
kan zien, de meest en sobere van alle stijlen van de
bouwkunst. Want deze heeft nog iets van de vroegste oor-
sprong behouden en bij haar ontbreken alle versieringen, die de
andere zo mooi en het aanzien waard maken. Deze zuil
vindt haar oorsprong in Toscane, een van de meest voortreffe-
landstreken van Italië, waaraan ze ook haar naam heeft ont-
leend ." ..... "" Wanneer in deze stijl slechts een eenvoudige
colonnade wordt gemaakt, kan men de ruimten tussen de zuilen
zeer groot maken omdat de architraven slechts uit hout bestaan.
Daarom is ze zeer doelmatig bij de bouw van villa's om wagens
en andere boerengereedschappen onder te en ook
wegens de geringe kosten " ... "
In dit citaat van Andrea Palladio komen economische en dra-
gende aspecten nadrukkelijk naar voren.
De Toscaanse komt niet zozeer als "vormgeving" naar voren
als wel als een catalogusoplossing die geschikt is voor een spe-
cifieke toepassing en die tot een maakbaar geheel leidt.

zijn gewend de vooraanstaande bouwers uit vroeger tijden


als "bouwmeesters" te betitelen. Een uitstekende naam, waarbij
echter niet zonder meer de huidige architect als moderne
invulling van deze vroegere bouwmeester mogen zien.
Hier zien Arnolfo di Cambio en Filippo Brunelleschi, enkele
bouwmeesters van de Cattedrale di Santa Maria del Fiore in
Florence 1296 - 1436). Van terzijde op het Piazza del
Duomo waken zij meer dan levensgroot over hun schepping.
bouwmeesters spreken we meestal over kerken, paleizen,
stadhuizen en andere van belang bouwwerken. AI zijn dat
het soort gebouwen, die veelal de tijd hebben getrotseerd, toch
was dit maar een beperkt deel van wat toenmaals de gebouwde
leefomgeving inhield.
De rest werd gerealiseerd door "bouwers", die zeer sterk dreven
op hun hun catalogus van mogelijkheden, waarmee
alle voorkomende bouwwerken gebouwd werden.

Een voorbeeld hiervan op het van de uitvoering.


In Toscane werden vloeren in het opgebouwd uit
moerbalken, kinderbalken en plavuizen/stenen. Deze nl<JIIII;7on
hebben een vaste maat van ongeveer 15 bij 32 cm 2, zodat de
hart op hart afstand van de kinderbalken hiermee ook is vastge-
op ongeveer 32 cm. Rondkijkend in Toscane komt u dit
systeem overal tegen, ook bij bouwwerken waar bouwmeesters
aan te pas kwamen. Daar is niets op tegen. Zeker bij
kleinschalige onderdelen van gebouwen, zoals kinderbalken met
hun onderlinge afstand, kan men niet spreken van een invloed
op het ontwerp, die ook maar in enig beperkend werkt.

De oudste splitsingen, die binnen het bouwen tot stand kwamen


lagen op het van de uitvoering: steenhouwers, timmer-
lieden, schilders. Later kwam de tussen ontwerpers en
deze verschillende uitvoerders.
De splitsing aan de ontwerpende zijde is van zeer recente
datum.
De vraag is wat de gevolgen van deze splitsingen waren en hoe
hiermee is omgegaan.
Eén van de is in ieder een van
aandacht. Elke specialist ziet vooral zijn specialisme. Het goed
op elkaar aan laten sluiten van de specialismen is dan een lasti-
ge zaak.
De is groot om via vaste afspraken, over hoe je zaken
aanpakt, over maten en aansluitingen, te zorgen dat alles goed
is afgestemd. Dan weet je wat je aan elkaar hebt.
Hiermee wordt veelal wel direct of indirect een deel van het ont-
werp vastgelegd.
De stijlboeken uit het verleden kan men als zo'n systeem van
afspraken betitelen, in dit geval met een nadruk op het gebied
van de vormgeving, en de schoonheid.

Ook op het gebied van de dragende functie is het in aanzienlijke


mate het leven eenvoudig te houden. We kunnen vuist-
regels formuleren voor het bepalen van de afmetingen. Alleen
de de manier waarop weerstand wordt geboden aan
horizontale krachten, is dan soms nog even moeilijk.

De industrie heeft met verregaande rationalisatie gezorgd voor


een aanbod van dragende (en scheidende) elementen, die tegen
zeer lage kosten worden geleverd.
Ze worden geleverd in een beperkt aantal vormen en maten,
compleet met standaarddetails en vaste tOEipaSSlnq~;qv'JIV,"IV'"
voor wat betreft overspanning en belasting. Daardoor
architect zelfstandig een te kunnen "ontwer-
, een ontwerp op basis van vUl'UlU~~l.
Maar een hedendaagse zogenaamde "bouwmeester" kan op
deze wijze op een gerieflijke manier alleen zorgen voor lapjes-
dekens, quilts. Ze vormen één geheel, en als je tevoren voor de
wat grenzen stelt aan het kleurgebruik dan kan het nog
mooi ook.
Is dit het nu ?
Is dit de rijkdom die in een ontwerp te is?
Of is er alleen een ontwerp mogelijk wanneer wordt
van de verworvenheden, die de industrie ons biedt, zodat een
ontwerp alleen is voorbehouden aan een architect met een
budget?
Alvorens hierop een antwoord te geven ga ik in op de inhoud
van mijn vakgebied.

Het vakge~lied
het spreken over een VaKqetlled behoort een definitie
ll
van begrippen, zo ook over de benaming IIdraagconstructie .
l
Het begrip "draagconstructie te verwijzen naar een afzon-
derlijk als zodanig herkenbaar onderdeel van een gebouw, zoals
dat b.v. geldt voor een electrische installatie.
Dat is echter niet zo.
leder onderdeel van een totale bouwconstructie, het samenstel
van materiële componenten, waaruit een gebouw is opgebouwd,
dat (mede) een dragende functie vervuld wordt beschouwd als
een onderdeel van de draagconstructie.
ll
Hierbij willldragend zeggen: dienend tot overdracht van krach-
ten.
In de bouwvoorschriften 2] wordt apart de hoofddraagcon-
structie onderscheiden. Het bezwijken van een onderdeel hier-
van geeft aanleiding tot het bezwijken van onderdelen van de
draagconstructie, die tot op enige afstand van het bezweken
onderdeel van de hoofddraagconstructie liggen.
Aan onderdelen van de hoofddraagconstructie worden strenge
veiligheidseisen voor wat betreft het bezwijken door
overbelasting en door brand. Maar ook het gedrag onder de
I ge bruiksbelasting l is van belang. Als vloeren zoveel doorbuigen,
dat op de vloeren staande scheidingswanden gaan scheuren of
als een gebouw teveel beweegt onder invloed van de wind is
het gebouw niet meer bruikbaar.

Uit het gegeven dat de geen apart, monofunc-


tioneel geheel is, al direct één van de uitdagingen, die het
ontwerpen van in zich het ontwerpen

10
van de draagconstructie gaat samen met het ontwerpen voor
andere functies van de verschillende materiële componenten
van de bouwconstructie: de klimaat beïnvloedende,
afwerkende en vormgevende functies.
Alleen wanneer dit ontwerpen voor verschillende functies
gebeurt kan worden bereikt dat een
Tf"\t",rOnrr1 meer is
dan los herkenbare die naast elkaar staan, zonder zich
om elkaar te bekommeren.
Wanneer onder druk van financiële omstandigheden ontwerpers
en dus ontwerpen van elkaar worden losgekoppeld en er geen
of alleen in een eindstadium communicatie plaatsvindt, is inte-
gratie niet meer mogelijk. Er zal zijn van armoede in het
ontwerp. De schatkist met mogelijkheden blijft gesloten!

Soms komen we gebouwen tegen waar de draagconstructie


nadrukkelijk bepalend lijkt voor het totale beeld van het gebouw.
Daar is niets op tegen zolang dit niet ten koste gaat van de func-
tie en bovendien de draagconstructie niet verwordt tot een loos
gebaarr dat los komt te staan van de krachtswerking.

11
De omheining van het buitenterrein van energiebedrijf Delfland
in Delft gebukt te gaan onder een teveel aan constructie,
terwijl de vuiloverstort van Den ontworpen door Jan
Brouwer, daarentegen een indrukwekkende en heldere, maar
absoluut niet overdreven draagconstructie bezit.

Een bankgebouw in Colle di Val d'Elsa, een plaatsje in Toscane,


met een losstaande draagconstructie, waarin het gebouw in de
vorm van units IS opgenomen in zjjn verschijning wel zeer
gedomineerd te worden door de draagconstructie. Het
zeker een zuiver beeld van krachtswerkingen. Maar het toe-
voegen van in de zelfde kleur als de draagconstructie
derde regenafvoeren is ronduit grotesic Het beeld van de schar-
nierende ondersteuning wordt hierdoor teniet gedaan.

12
De ont\Nerppriflktijk
(1('"nC"tr, ',f''t,c,C' weegt van oudsher de verschil-
r"''''nC''fC''tc.mc.n in verschillende materialen
tegenover elkaar af. Hij doet dat veelal op basis van financiële
aspecten. Voor zover de architect daarvoor
heeft geformuleerd op een voor de adviseur toegankelijke
manier, doet hij dat ook op functionele en vormgevingsaspecten.
worden meestal totale systemen die later op
onderdelen worden aangepast, daar waar 1"I~ilIJL"ll'''J van
aard optreden.

Het aantal systemen dat in de in combinatie met


elkaar wordt toegepast is zeer groot. Veelal is de invloed van de
aannemer, met een voordeelaanbieding uit de catalogi, debet
aan nog eens een extra vergroting van de variatie in de draag-
co nstu cti e.

Bij de in aanbouw woonboulevard in Zoetermeer is sprake


van een combinatie van geprefabriceerde en
ter gestorte beton en dragende wanden van gelijmde
kalkzandsteenblokken. Binnen elk van de materialen er ook
nog verschillende mepa:SSlrlq

13
De verschillende systemen, die in de praktijk samen worden toe-
gepast zijn lang niet op elkaar afgestemd dat deze
automatisch een goede constructieve samenhang vertonen.
In dat geval de hiervoor term "hybride constructie"
de definitieve karakterisering van iets dat in de ogen van de
adviseur niet echt goed is, maar waar mee te leven valt.
De aansluitingen zijn veilig, of zijn met van extra voorzie-
ningen veilig gemaakt.

Maar hoe staat het met de kwaliteit en de samenhang in relatie


tot de andere functies, waarvoor deze materiële componenten
van de bouwconstructie ook ontworpen moeten worden?
En de rol van de architect dan?

Mijn voorganger Hogeslag [Iit. 3] sprak in zijn afscheidsrede


over de verhouding tussen architect en constructeur.
Ik citeer: "Omdat zij ontwerpers zijn, behoort het inductieve den-
ken bij zowel de architect als de constructeur aanwezig te zijn.
De constructeur maakt een vergelijkbaar proces door als de
architect. Hij analyseert en onderzoekt wel degelijk en komt zo
tot een ('\fn-tho"o Dat laatste niet zelden bij ingeving.
Hoe vaak komt het niet voor, dat een constructeur bij zichzelf
zegt: "Zo moet het", de bekende eerste die later, vaak
na veel studie en onderzoek, inderdaad de beste blijkt te zijn. En
- daarnaast - hoe vaak komt het niet voor, dat de architect
deductief denkt en voor een probleem een boekjesoplossing
kiest? Een "gap", een aan samenwerking en inTCll1r'lTIO
kan ik mij alleen goed voorstellen, wanneer één van de
of misschien beide, gewoon niet goed is en het aan ken-
nis en/of kunde wordt ontkend door zich een aan
te meten; het "architectonisch onaanvaardbaar" of het "con-
structief onaanvaardbaar"."
Einde citaat.

14
Maar we moeten bedenken dat het tussen architect
en constructeur nog niet eens alle functies dekt, die dragende
elementen mede vervullen. Er nog meer adviseurs die iets
van doen hebben met de functies, die dragende elementen ver-
vuilen naast de overdracht van krachten. Daarmee wordt het
samenspel van de betrokkenen nog eens extra gecompliceerd.

dat niet aan alle functies voldoet niet wordt


ook al is het voorzien van een bijzondere
constructie, is een gegeven.
Het eerste werkelijk volledig vrijdragende tribunedak voor een
voetbalstadion op de wereld is de tribune van het gemeente-
lijk sportpark in Alkmaar [Iit. 4], naar ontwerp van Jan Wils,
geopend op 21 september1930. Hiermee was een volledig onge-
stoord uitzicht op het veld mogelijk. Maar het werd in de kranten
van die tijd allerminst beschreven als een bijzondere draagcon-
structie. Van veel groter belang was het in onvoldoende mate
voldoen van de beschermende functie tegen regen: de voor de
tribune staande toeschouwers kregen het over de goot
water op hun hoofd en de eerste rijen op de tribune
ruimschoots hun deel van het naar binnen waaiende water. De
mogelijkheid om daarvan met een fikse borrel bij te komen in het
café onder de tribune was niet ~~r1\Alll7In doordat deze ruimte
enkele cm's te laag was om aan de betreffende voorschriften te
voldoen, kon geen volledige worden \lUrl<'rLl,1l1-l1

De bekende Duitse architect Scharoun heeft in mijn ogen


nr"'f'h1-ono gebouwen gerealiseerd.

Binnenkort wordt op de faculteit een Ton'Tn.,nc'ro over hem


ingericht, zodat u dit zelf kunt beoordelen.

De ruimten in bij voorbeeld de Philharmonie in Berlijn indruk-


wekkend van vorm. De Philharmonie wordt ook nog bekroond
door een dak dat er constructief uiterst spannend uitziet.

15
herkennen en het op het oog ook constructief bijzondere dak is
uitsluitend vorm, net als het plafond daaronder. De
structie van het dak bestaat uit zware voorgespannen betonnen
balken, die qua vorm volledig de restruimte volgen, die is over-
gebleven tussen dakhuid en plafond.
biedt qua
constructie hier niet In hoeverre deze zijn
geëxploreerd weet ik niet. Het is echter mijn overtuiging dat een
nog ontwerp mogelijk was geweest.

Het dak van de dom in Florence van de bouwmeester


Brunelleschi bezit net als de Philharmonie een verschillend
binnen- en Hier is echter sprake van vor-
men, die wel in verband met elkaar tot stand zijn gekomen.
De binnen- en buitenschil zijn met ribben verbonden tot één
samenwerkend geheel.De vorm is in hechte samenhang met
uitvoerbaarheid (zonder kostbare steunconstructie) en krachts-
werking tot stand gekomen.

16
Als voorbeeld uit de recente ga ik in op de dakconstructie
van de penitentiaire inrichting in Hoorn van de architect Putter
[Iit. 5]. Voor de verblijfsruimte bij de cellen is een zeer ruimtelijk
werkend f'lIl1nrl<.1Ir1lr.rm,,, dak ontworpen. Aan de bovenzijde
moest binnen kunnen vallen.

[lODDl mnrn

Door de van de daglichtopening kon de


structie slechts doorlopen. Aan de onderzijde is het
dak zo vlak mogelijk gemaakt.
Zware ribben zouden hoeken tot hebben, die niet uit de
centrale controlepost overzien zouden kunnen worden.
Om de zelfde reden van overzicht is de aanwezige tussenvloer
ançlstljjlen kunnen veel slanker gemaakt worden
dan op druk belaste kolommen.
Vanuit de krachtswerking wordt het bovenste deel van het dak
gekenmerkt door grote momenten en beperkte nor-
maalkrachten. Om deze krachten op te nemen hoge ribben
het meest n,...ri,n,.",,-l

17
Aan de onderzijde zijn vooral normaalkrachten en in
veel mindere mate buigende momenten. Daarom kan hier met
een beperkte dikte van het dak worden volstaan.

Als resultaat van de interactie tussen vorm, functie en krachts-


is een dakelement ontstaan met ribben, die aan de
onderzijde en breed, en aan de hoog en smal
zijn.

de essentie van het op de faculteit der Bouwkunde


De waarvoor ik mét mijn collega's van de leer-
stoelen ontwerpen van draagconstructies, zie gesteld is niét het
verder vormgeven en uitdragen van mijn vak van adviseur
draagconstructies. In tegendeel, sinds mijn aantreden in Delft
ben ik van vak veranderd!

18
Het gaat er immers niet om, om van studenten aan deze faculteit
adviseurs voor draagconstructies te maken en dit met onder-
zoek te ondersteunen. Ook gaat het er niet om, een rol bij bij-
voorbeeld de begeleiding van afstudeerders op ons te nemen,
waarbij wij als adviseurs voor de draagconstructie optreden.
Overigens vraagt dit wel een permanente alertheid want veel
afstudeerders zouden op consultbasis niets liever willen. Maar
neem het een student in deze tijd maar eens kwalijk, dat hij/zij
steeds calculeert, hoe zo snel mogelijk het benodigde aantal
studiepunten wordt gehaald!

Waar je als adviseur vanuit het draagconstructie-deel met het


totaal ontwerp bezig bent, ben ik nu vanuit het totaal ontwerp
bezig met het draagconstructie-deel.
Overigens is het als adviseur vanuit het draagconstructie-deel
met het totaal ontwerp bezig zijn al een luxe, die bij een
rijk deel van de bouwprojecten niet meer geldt.

Nu wil ik 2 zinsneden van Mick Eekhout [lit.6] citeren, die over


concurrent engineering deed, die inziens
evenzeer opgaan voor een groot deel van de "gewone" ontwerp-

Ik citeer:
"Als twee partijen met onafhankelijke honoraria, waarvan één
hiërarchisch de ander kan overheersen, 1"0""01,,1/0 aan een
parallelontwlk:keltralect
ste eind, inspanning en mag voor het-
zelfde honorarium een en ander ten genoege van de dominante
nog eens overdoen. In een dergelijke situatie past het de
recessieve partij om af te wachten wat de dominante partij ver-
zint of beveelt, " en "In de van de normale bouwpro-
pnrllnPPrllln gewoonlijk finan-

ciëel een ramp door de hiërarchische IIllfJU1;:)t;;11 en wacht ieder-


een rustig instructies af, bij

19
op tijdverlenging gerechtvaardigd is. Maar deze negatieve spi-
raal zal in de toekomst toch vaker moeten worden doorbroken,
op straffe van dat blijven van standaard
of bekende componenten. De technische vernieuwing is dan
een zachte dood gestorven."
Einde citaat.
Waar het nu om gaat is om in de ontwerppraktijk van gebouwen
een manier te vinden waarop bouwkundige ontwerpers, of dat
nu architecten of ontwerpers van bouwcomponenten bij het
ontwerpen positief worden gestimuleerd vanuit de mogelijkhe-
den die draagconstructies bieden. Daarmee moet het realiseren
van ontwerpdoelstellingen, of "het dat door de geest
van de ontwerper naar een nivo worden En
dan niet alleen bij die zeer beperkte groep gebouwen waar de
ontwerpers zich van alles, met name op financiëel kun-
nen veroorloven, maar vooral bij die gebouwen, waar nu nog
wordt "dat er nu eenmaal niet meer inzit".

Een probleem bij het onderwijs is dat de student-ontwerper nog


niet kan drijven op ervaring (kennis, inzicht).
Dat is alleen te ondervangen door een sterk methodologisch
aanpak.
Overigens is dat voor een ontwerper (adviseur) van draagcon-
structies niet anders.

Deze begint in de beroepspraktijk veelal met het uitwerken van


door ervaren adviseurs ontworpen alternatieven, via veilige
wegen, die zijn vastgelegd in voorschriften en handboeken.
Van aandacht voor het grotere waarvan de
structie deel uitmaakt is veelal ook nog geen sprake.
Gaandeweg de carriëre verbreedt het beeld zich voor deze
junior-adviseur, voorzover althans de harde financiële realiteit
daar geen barriëres voor opwerpt.

20
De van de leerstoelen ontwerpen van draagconstructies
op de faculteit der Bouwkunde is duidelijk verbonden met het
zich invoegen in een methodologische vanuit
het gebouw als totaal en vanuit de gebouwcomponenten. Voor
een aantal aspecten is de relatie met het " " I , n r ü " " r l bouwma-
nagement apart benoembaar.

De doelstelling van het onderwijs in de op


deze faculteit is meerledig.
Allereerst dient de student te leren zijn ontwerpopvattingen en -
uitgangspunten zodanig expliciet te maken, dat hij een helder
uitgangspunt heeft voor de bijdrage van de
structie aan zijn ontwerp.
Vervolgens dient hij/zij een kennis te vergaren omtrent
de werking van krachten binnen een bouwwerk, dat hij zich hier-
van een ruimtelijk beeld kan voorstellen als uitgangspunt voor
het ontwerp van een draagconstructie. Dan dient
inzicht in de verschillende draagsystemen, nr<Ol<lnl"nrlC'Tr"",,"no_
materialen en detailleringen te verkrijgen dat
bruik kan maken om het ontwerp te versterken.
En ten slotte dient zich te oefenen in het toepassen van het
voorgaande bij concrete ontwerpopgaven.
Wanneer de student deze kennis, kunde en inzicht heeft verwor-
ven, zal niet alleen het in de bouwpraktijk communiceren met
een adviseur draagconstructies goed kunnen verlopen. Ook zal
het mogelijk om sturend op te treden in het ont-
werpproces, waardoor weer een stukje bouwmeesterschap
terug kan komen.

De studenten, die ik in het jaar mocht begeleiden bij


hun afstudeerwerk, als afsluiting van hun studie, bezaten deze
kennis, kunde en inzicht slechts in zeer nLlnDrVTD

Van alle kennis, die geacht wordt te zijn lIorllro,non was nog

21
En de vaardigheid op het van het ontwerpen van draag-
constructies hield meestal niet meer in dan het fout kunnen
overnemen van voorbeelden uit tijdschriften en het kopiëren van
catalogusoplossingen van leveranciers.
Ik ben niet in de eerste geneigd de schuld hiervoor bij de
studenten te zoeken.
Eén van de oorzaken is mijns inziens het halfslachtig invoeren
van het probleemgestuurd onderwijs op de faculteit.
Veel kennisonderdelen op het gebied van
evenzeer op het van de Ifr<:>f'hirc;,IA.flHL'lnn
gekoppeld met het centrale nn1"'Alorn1"I'10n,<:> binnen het onder-
wijsblok of de
kan ook tot een '''-'"11 '-"'11' worden zonder kennis
op het rlrl:l::Inrnllc;,tl-llr-tIOc;, en krachtswerking te
gebruiken.
Hierbij definieer ik dan resultaat" als "een voldoende eind-

Daarom is een herbezinning naar welke kennis nu echt als


kennis essentieel is en hoe deze moet worden overgebracht,
desnoods in een aparte leerstroom.
Overige onderdelen, die tot op heden als te toetsen kennis wer-
den aangemerkt, zullen veel meer in de vorm van practicum - en
ontwerphandleidingen gebruikt moeten worden. Daarbij moet de
vaardigheid in het (kritisch) gebruik van dit soort materiaal geoe-
fend worden.
Bij het toepassen van de kennis dient de van de vaar-
digheid op het gebied van de draagconstructie binnen casussen
en centrale ontwerpopgave te worden versterkt.
Met veel inzet is de staf van draagconstructies begonnen met
het werk wat hiervoor moet worden
Vooralsnog gaat de aandacht vooral uit naar het onderwijs in de
basis. I-lrw"",''-'YlInn van veel lopende practica, casussen, dictaten
en draagconstructie-onderdelen van de ontwerpopgaven is
daarbij aan de orde.

22
deze herziening behoeft niet zozeer overal nieuw materiaal te
worden ontwikkeld als wel dat het bestaande materiaal moet
worden omgewerkt om beter binnen het probleem
onderwijs te passen.
Het werk vindt nn~in+"nY"n ... rl plaats voor de wetenscrla
den ontwerpen van draagconstructies én in
gebouwen. Via de draagconstuctie moet de krachtswerking de
toepassing in worden getrokken, zodat dit vak geen theorie

De afs~temlmirlQ tussen door vakspecialisten gegeven


achtige ondersteuning in aansluiting op de ontwerpopgave en
de door de blokdocenten gegeven assistenties moet in
met de blokcoördinatoren, dus ver-
sterkend, Want dan kunnen we e.e.a. ook uitvoer-
baar maken binnen het onderwijs op deze faculteit,
neerd als dit wordt door de grote aantallen van de studenten.

Onderzoek
De centrale opgave op de faculteit der Bouwkunde is het ont-
werpen van de (gebouwde) omgeving. is het mogelijk
om onderzoek op het gebied van het ontwerpen van draagcon-
structies te richten op het praktijkgebied van de adviseur (soms
ontwerper?) van draagconstructies. Dat zou mijns inziens een
misser van de eerste orde zijn. De unieke mogelijkheden van de
faculteit der Bouwkunde worden daarmee miskend.
De primaire aandacht bij onderzoek dient te liggen bij de inter-
actie met de andere ontwerpdisciplines, de mogelijkheden die
vanuit de draagconstructies bestaan om een ontwerp te verrij-
ken.
Bij die onderdelen van het onderzoek op het gebied van draag-
constructies die wél in belangrijke mate van
opzet zal het gaan om het hanteerbaar maken
van de van materialen, systemen en hol'JC't',nn
en de mogelijke detailleringen, die een bijdrage kunnen geven
aan het totale ontwerp.

23
En dan niet alleen een bijdrage als randvoorwaarde, om daar-
mee de ontwerpvrijheid in te perken, maar vooral een bijdrage
om daarmee het ontwerp nieuwe impulsen te geven, door ruimte
te geven voor extra mogelijkheden.
Het onderzoek op het gebied van het ontwerpen van draagcon-
structies zal de mogelijkheden van ontwerpers zodanig moeten
uitbreiden, dat van de mogelijkheden van de dragen-
de functies binnen een ontwerp een vanzelfsprekende bouw-
steen is voor een ontwerp.

Relevant voor het onderzoek op het van het ontwerpen


van onder meer de aspecten krachtswer-

onderzoek op het gebied van verbindingen begint,


waar het onderzoek van collega's op de faculteit der Civiele
Techniek ophoudt.

De essentie van dit onderzoek is het vertalen van de mogelijk-


heden van bestaande én nieuwe materialen naar ontwerpmoge-
lijkheden en -oplossingen in relatie tot de vormeisen, die aan het
product worden
Onderzoek op het gebied van draagconstructiesystemen, het-
geen per definitie multidisciplinair onderzoek is, moet de strijd

24
aanbinden met de in de loop van de catalogus-
oplossingen, die voor veel bouwwerken hebben geleid tot een
nieuwe invulling van het "traditionele bouw".

Samen met de van de huidige ARBO-eisen en


oor1711rilno aandacht voor de rentabiliteit in de eerste 10

houdt dit voor een in: een rechthoekige


van 12,60 m x n x 3,60 m met dragende omnerlspiDUVVOli3-
den van rtOrlrC"Clnn beton of kalkzandsteenblok-
ken en vloeren van kanaalplaten. Een en ander aangekleed en
met afwerkingen in het gewenste luxe-nivo, dus pas-
send bij de huurprijs per m2.

25
Als gebaar naar de vormgeving kan bij een gebouw van enige
lengte ter plaatse van een vertikale verkeerskern het gebouw
worden geknikt of bajonetvormig worden verschoven. Of een
deel van het gebouw kan iets hoger worden opgetrokken.
Op deze manier een in de Nederlandse bouw te
ontstaan: OntlF71lno;;, de volledig door de kosten rlOrlnrrllno,ornlO
samenvoegingen van de beschikbare standaard-
componenten, waar "architectonisch aan te beleven valt".
een beperkt aantal veel duurdere gebouwen, waar
kan worden van standaard componenten, waar van
alles is.

de mtdagllrJg
Het is gestoeld op wat ik gelukkig óók in
Nederland zie, dat excelleren in de architectuur, zowel voor
nieuwbouw als voor aanpassingen aan de bestaande gebouw-
voorraad, niet alleen mogelijk is met grote budgetten. En met
architectuur bedoel ik dan architectuur in de volledige breedte,
zoals die bij onze faculteit willen invullen met de aspecten:
architectonisch ontwerp, volkshuisvesting, techno-
logie en management.
De ware uitdaging erin om op basis van een grondige kennis
van de bouwtechniek en met een kennis van de moge-
IIIIErl'-'flOn van de bouwindustrie, deze mogelijkheden ook maxi-
maal te benutten. De schatkist is er!

Hij moet alleen om alle kansen om tot excellente ontwer-


pen te komen, te benutten.

26
Dames en heren, dat ik hier nu voor u sta, dank ik aan velen. Dat
zelfde voor het kunnen functioneren op deze universiteit.
Hen wil ik dank zeggen.

Ik dank alle collega-constructeurs die aan


hebben bijgedragen: bij projecten, in verenigingen, en in tech-
nische commissies. De manier waarop vele collega's in vereni-
en commissies belangeloos bijdragen aan de ontwikke-
ling van het vak is iets om op te zijn.
Ik dank alle architecten, die écht in discussie wilden over het
ontwerp en bij machte waren hun uitgangspunten te verwoor-
den aan adviseurs van verschillende alS1Clplmes.
Ik dank collega's op de faculteit, die voor mij open
staan wanneer ik met ze wil praten en ik dank voorganger
voor alle goede raad en bijstand.
Ik dank de studenten, van wie ik elke dag nog leer.
En ik dank allen die mij en ondersteunen en zon-
der wie de faculteit niet zou functioneren.

Dames en heren, ik heb u een schets gegeven van de positie


van de draagconstructie binnen het totale gebouw, van het ont-
werp ervan binnen het totale ontwerp en van de ontwerpers van
draagconstructies binnen het totale ontwerpteam.
Moge de draagconstructie vanuit deze positie een verrijkende
leveren aan het totale ontwerp.

Ik heb gezegd.

27
Literatuur

[1] Andrea Palladio, 1570, "Over de Toscaanse bouworde", citaat ontleend


aan Msnfred Wundram, Thomas Pape, Andrea Palladio 1508 -1580
Architect tussen renaissance en barok - Taschen/Libero, 1988, Keulen
[21 TGB 1990 Belastingen en vervormingen, NNI 1991, Delft, blz 11
[3) prof. ir. A.J. Hogeslag, Relatie tussen architect en constructeur/-
Construeren in prefab beton, afscheidsrede, 1994, Publicatieburo
Bouwkunde, Delft, blz. 9
]4] Tijs Tummers, Architectuur aan de zijlijn: stadions en tribunes in
Nederland, Amsterdam: D'ARTS, 1993, blz. 59-63
[5] Cement, Stichting BetonPrÎsma 's-Hertogenbosch, 1990, nr. 5, bil. 10-15
[6] Onderzoeksschool Bouw, cursusbundel Ontwerprnethodologie,
oktober 1996, Delft, blz. 215, 216

Bronvermelding

De foto's op pagina 18 zijn van de ing G.J.w. Morssink

28
Jt:4:t
TUDelft
Technische Universiteit Delft ISBN 90-5269-247-5

You might also like