You are on page 1of 50

EEN ROUTE DOOR HET STEDELIJK LANDSCHAP

Uitgave Publikatieburo Bouwkunde, © Copyrigh t F.M . Maas . Niets uit deze uitgave mag

worden vervee lvoud igd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie ,

microfilm of op we lke andere wqze dan ook zonder voo rafgaande schriftelijke

toestemming va n de ui tgever, Publikatieburo Bouwkunde, Techni sc he Unive rsi teit Delft,

Berlageweg 1, 2628 CR Delft, tel efoon (01 5) 784737.

Cip-gegevens, Ko ninklq ke Bibliotheek Den Haag . ISBN 90-5269-150-9


Een route door het
stedelijk landschap

Afscheidsrede
uitgesproken op woensdag 12 januari 1994
door

prof.dr ir F.M. Maas


hoogleraar landschapsarchitectuur aan de

Faculteit der Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft


Mijnheer de Rector Magnificus,
Leden van het College van Bestuur,

Collegae hoogleraren en andere leden

van de universitaire gemeenschap,

Zeer gewaardeerde toehoorders.

1. Stedelij k landschap van West·Nederland


Ee n route door de Tec hnische Universiteit en
de pra ktijk, een inl eidin g

R uim 28 jaar geleden z ette ik als docent in de Landschapskunde

mijn eerste stap op de Technische Hogeschool . Met het vakgebied

Landschapskunde had ik in de praktijk ervaring opgedaan door mijn werk


5

als landschapsarchitect bij het Staatsbosbeheer.

Met de praktijk van de Landschapsarchitectuur in de Ruimtelijke

Ordening was ik in aanrak ing gekomen door een functi e bij de Rijksplano-

logische Dienst in Den Haag, waar ik in een inspirerend team met onder an-
dere Qu ené, Wijers, Nassuth , Wiggerts en Prillevitz mee werkte aan de

Tweede Nota over de Ruimtelijke Ordening van ons land (1 j.

Op Bouwkunde ging ik werken vanuit een klein kamertje naast de

achteringang van het gebouw aan de Oude Delft. Samen met mijn voorgan-

ger prof. Bijhouwer gaf ik er de eerste colleges over Landschapskunde en

Ruimtelijke Ordening. De faculteit bestond toen nog slechts uit een 7 00 stu-

denten . Ik moest mijn route uitstippelen in het onderwi js voor studenten van

Bouwkunde, maar daarnaast ook voor vele afstudeerders van Civiele Tech-

niek, die als bijvak Landschapskunde kozen . Ik had in de praktijk ervaren,

dat het landschap van Nederland onderhevig was aan veranderingspro-

cessen , die steeds meer bepaald werden door een stedelijke mentaliteit en

een grotere participatie van stadsbewoners .

Ook de Technische Hogeschool en de faculteit Bouwkunde onder-

vonden di t. Met de groei van het aantal studenten en de staf nam ook de me-

dez eggingschap toe, vooral in de roemruchte jaren van 1968 tot 1972 .

Bouwkunde en Civiele Techniek trokken in nieuwe gebouwen in de TH-wijk .


De TH en de stad Delft groeiden mee.

Dit voorbeeld is illustratief voor de ontwikkeling in de z estiger en

zeventiger jaren , gekenmerkt door een grote groei van bevolking, mobili-

teit, werkplaatsen , woongebouwen , en gebieden voo r recreatie en intensie-

ve landbouw.
2. De Randstad in 2000 volgen s 2e Nota RO 1966

"lUWT 011 TI.,IrRP I


"IHn~::H, 1,IOLLfIIllll

.".. """,,,",,, I

!Il" ' I
- ::.'r::~':::o:::~·1
"""~"~-

t 1<I'J~ UCII':.r '" t."r ~.j""l

".,',,- ~I

3. Schetsontwerp "Hof van Holland'" Maas 1965


Men trachtte een evenwicht te zoeken tussen groei, welvaart en wel-

zijn . De vormgeving was weinig complex maar duidelijk, en werd vooral

bepaald door de omvang en het tempo, waarmee alle fragmenten van stad

en landschap moesten worden ingericht.

In mijn inaugurele rede als hoogleraar Landschapskunde in 1967 7


putte ik inspiratie en moed uit ervaringen in het verleden. In samenhang met

de groei van steden in de 17e en 18e eeuw ontstonden belangrijke bijdra-

gen aan de architectuur van steden en aan de landschapsarchitectuur van

parken en buitenplaatsen. In mijn boek Toekomstmodel voor natuur en land-

schap van 1971 (2) was ik iets minder optimistisch. De negatieve effecten

op na tuur en milieu in stad en landschap werden steeds meer voelbaar.

Ik formuleerde daarom 12 slagzinnen als grondslag voor ontwerp en

beleid:

1. verscheidenheid in milieu en landschap voorop;

2. bodemgeschiktheid en geomorfologie als basis;

3. opzet moet ecologisch verantwoord zijn;

4. successie in natuur en landschap als leidraad voor een flexibel ontwik-

kelingsproces;

5. grensmilieus moeten fungeren als dragers voor de stedelijke ontwikke-

ling;

6. functionele opbouw als essentie van het ex isteren;

7. integratie van de onderdelen als doel;

8. duidelijkheid in de hoofdstructuren, maar avontuur in de onderdelen;

9. gebundelde decon centratie van functies en voorzieningen;

10. differentiatie in aard en omvang van de concentratiepunten, zowel in

stad als landschap;

11. coördinatie van activiteiten als basis voor bestuur en vormgeving;

12 . aansluiten bij ontwikkelingen in de rest van Europa .


8

4. Leven in de stad Rotterdam

5. Ontwerp Noordrand, gemeente Rotterdam


In 197 3 vulde ik deze slagzinnen in een rede ter gelegenheid van
het 25-jarig regeringsjubileum van Hare Majesteit Koningin Juliana (3) aan

met programmapunten voor een betere woonomgeving, omdat de

snelle groei steeds minder bevorderlijk bleek voor een kwalitatief goede

9
,
woon- en werkomgeving. Van toen afwerd in on ze inmiddels tot vakgroep

Landschapskunde en ecologie uitgegroeide werkeenheid een strategie ont-

wikkeld volgens 3 lijnen , waarbij creatieve bijdragen werden beoogd aan

onderwijs, onderzoek en praktijk met betrekking tot:

1. de landschapsarch itectuur op het niveau van de nationale en regionale

ruimtelijke ordening, in samenwerking met Stedebouwkunde en


Civiele Planologie;

2. de landschapsarchitectuur op het stadsniveau, waarbij vooral gez ocht

werd naar nieuwe uitgangspunten voor de vormgeving van het stede-

lijk groen in een sterke relatie met architectuur en stadsontwerp;

3. de landschapsarchitectuur in een relatie met het natuur- en milieube-

leid, tot uitdrukking komend in bijdragen van de landschapsecologie

in stedebouw, ruimtelijke ordening en civiele techniek .

Deze 3 lijnen z ijn in verschillende omvang uitgebouwd tot differen-

tiaties in de afstudeerprofielen en tot bouwstenen in het onderzoek .


De landschapsarchitectuur met betrekking tot het regionaal ruim-

tel ijkontwerpen heeft nauwe relaties metde stedebouw-Ieerstoel van prof.

de Boer . Zijn grote ervaring in praktijk en onderwijs doen veel verwachten

voor een verdere integratie van vormgeving en ruimtelijke ordening.

De resultaten van de studies voor Nederland in het jaar 2050 voor de Stich-

ting Nederland Nu Als Ontwerp (NNAO) (4) zullen hierbij zeker van grote
waarde blijken. De landschapsarchitectuurlijn in een sterke relatie met

architectuur en stadsontwerp wordt nu geleid door prof. Steenbergen.

Van zijn opvattingen en voornemens hebt U kennis kunnen nemen in zijn

rede. Mede onder z ijn leiding is de differentiatie Architectuur en Landschap

tot bloei gekomen .


10

6. Oosterseheldedam

7. Ontwe rp Snezana Jovanov ic-de Vries , TUD 1991


De milieulijn is, na het vertrek van prof. van Leeuwen, opgesplitst in
twee leerstoelen, namelijk een leerstoel milieutechnisch ontwerpen,

bezet door prof. Duijvestein en een leerstoel milieuplanning, die bezet is

door prof. de Jong . In het kader van het milieutechnisch ontwerpen is

de differentiatie Stadsontwerp en Milieu ontwikkeld , welke initierend is 11


geweest voor vele recente ontwikkelingen in de praktijk en die daardoor

ook reeds tot grote waardering heeft geleid.

Deze uitgroei van het vakgebied is niet alleen geinitieerd vanuit

Landschapskunde en Landschapsarchitectuur, maar zeker ook vanuit

Stedebouw, Architectuur en Civiele Techniek. Ik hoop dat de op gang

gebrachte ontwikkelingen tot verdere wasdom kunnen komen, zowel in


theoretische en practische zin als in de belangstelling van studenten .

Ik heb U als inleiding een beeld geschetst van de ontwikkeling van

hetvakgebied Landschapskunde in verschillende sectoren en van mijn route

door het stedelijk landschap van de faculteit Bouwkunde en de TU Delft. De

term Landschapskunde is nu verdwenen en vervangen door Landschapsar-

chitectuur. Voor de faculteit Bouwkunde is dit terecht. Wel sluipt door deze

naamswijziging het gevaar binnen, dat de technische deskundigheid, die

nodig is voor de praktijk van ontwerp, uitvoering en beheer van "groen"-

projecten in stad en landschap, minder aandacht zal krijgen . Ik hoop dat de

toekomst anders zal Ieren.

In het vervolg van mijn rede tracht ik een bijdrage te leveren aan de

hierboven aangeduide drie lijnen via een beschrijving van bouwstenen uit

onderwijs en praktijk. Gezien de breedte van het veld zal ik me vooral toe-

spitsen op projecten, waarin de basisfactor water een grote rol speelt.

Mijn liefde voor dit medium vond ik tijdens mijn promotiestudie over "bron-

nen, bron beken en bronbossen van Nederland" (5). Vanuit deze bron put ik
nu mijn inspiratie voor het vervolg.
12

8. De Ring van de Randstad, 3e Nota RO

9. Land sc hapsontwerp voor Holland-

West; Derks, Maas, Wissing, 1978


Een route door het stedelijk landschap

n ons land is het natuurlandschap door het menselijk handelen van 13


ontginnen, inrichten, exploitatie en beheer steeds meer omgevormd

tot een cultuurlandschap. De natuur is teruggedrongen tot eilanden (kernge-

bieden), die soms verbonden zijn door verbindingszones (corridors). Het

huidige nationale en regionale beleid beoogt een ecologische infrastruc-

tuur gestalte te geven als drager van de natuurwaarden in ons landschap,

maar ook als drager van een ruimtelijke karakteristiek als Deltaland.

Het agrarische cultuurlandschap is volop in beweging door intensi-

vering van land- en tuinbouw, door toenemende mechanisatie en automati-

sering, door de internationale markt, en door agrificatie (teelt van nieuwe

landbouwproducten in relatie tot milieubewuste productiemethoden). In de

laatste jaren verlaten ook veel boeren hun bedrijf en verkopen hun land voor

stedel i j ke activiteiten, ecolog i sche infrastructu ur of hobbyboeren .

De stad is overal gegroeid in de ru imte. Sommige steden tot metro-

polen zoals Amsterdam en Rotterdam, anderen tot stadsgewesten, een stad

met omgevende kernen . Alle stedelijke functies vragen om meer opper-

vlakte: voor wonen, werken, verkeer, recreatie en natuur. De stad groeit uit

tot een stedelijk landschap. Door deze groei dreigen veel oude steden hun

identiteit te verliezen.

Nu zoekt ieder gemeentebestuur weer naar een nieuwe identiteit

voor de binnenstad, als centrum voor de stedelijke omgeving.

Stad en landschap hebben dus grote transformaties ondergaan . Een

vaste greep op structuur en vorm van de stad als geheel is vrijwel niet meer

mogelijk door de toenemende complexiteitvan de impulsen. Men zoekt nu

een basis in structuurplannen, waarin grote aandacht wordt gevraagd

voor fundamentele processen zoals kringlopen voor water, afvalstoffen en

energie.
"'~
f __
I, • • • , ,/
I
I' . • , '/
/
L' , , . /
'~
Punten

14

V/ilkkon

10. Ontwerp voor Parc La Vi llette te Pari js, Tschum i

12. Structuur Chicago

1 1. Montagelandschap,omslag

boek TUD 1991


Daarnaastwordt echter ook aandachtgevraagd voor de ontwikkeling

van een dragerstructuur van :

lijnvormige elementen: auto-, spoor-en waterwegen, en ecologischever-

bindingen;

vlakvormig weefsel in het tussenliggende gebied , ingevuld door terrei - 15


nen voor wonen, bed rijven , industrieen , parken, afvalbehandeling en

natuur;

puntvormige elem enten (knopen), in de vorm van bijvoorbeeld pleinen

en plantsoenen .

Voo r de stad en het stedelijk landschap z ijn dez e dragers van groot

belang. Dit komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in de plano logische strategie

van een cascolandschap, dat wordt opgebouwd uit stabiele dragers en

transformeerbare invullingen (6).

Er z ijn ook ontwerpers die niet meer geloven in een te ontwerpen en


te beheersen geïntegreerd stelsel (Neutelings,7) . Zij spreken van een tapijt-

metropool , welke wordt opgebouwd uit fragmenten . Deze fragmenten wor-

den aan elkaar gemonteerd en er ontstaat een montagelandschap (8).

Ik geloof nog wel in een hanteerbare dragerstructuur, waarbinnen de invul-

lingen (fragmenten) aan hoge kwaliteitseisen van ruimtelijke vormgeving,

functievervulling en milieubeheer moeten voldoen . Met enige voorbeelden

zal ik deze schets illu streren.

Chicago en Kyoto z ijn opgebouwd volgens een gridstructuur . In

Chicago z ijn op de knooppunten van het raster van de infrastructuur vlakjes


ontworpen voor parken . Deze parken z ijn op veel plaatsen onderling

verbonden door parkways. Zo vormt het verkeers- en parken netwerk de

drager voor de stedelijke ontwikkeling . Het systeem van parkways in de

stad is nadien voor Boston uitvoeriger gerealiseerd op basis van plannen

van Olmsted.
16

13. De as van Louvre naar la Defense te Parijs

14. Ontwerp voor

nieuwe landschapsstructuur

in het Groene Hart, ri I L J,\[ 'Jt 1 ,.E I • J~I.J H il TL', [1-1 [11 1il r UI·IKOG!:. Hl fN
Vli:U':lI'j l J[ 'IA ~N

Buro Maas, 1990


In Kyoto is dit in feite niet anders, al vormen hier de tempels en de

paleizen met tuinen de knooppunten in het systeem . Bovendien is hier het

model van de "armchair" bepalend : het oude paleis aan de voet van de

berg (beschutting in de rugL op het zuiden gericht en met uitzicht over de

lager gelegen stad. 17


Pari js heeft een as ontwikkeld vanaf het Louvre naar la Defense.

Aan deze stedelijke as ontstaat een veelheid van functies . Bij de verdere ont-

wikkeling van de as wordt nu zelfs al gebouwd aan natuurfuncties . Deze as

en de Seine vormen de belangrijkste dragers voor de stedelijke ontwikke-

ling. Daarbij is een continuiteit in concepten beleid van groot belang geble-

ken voor het imponerende resultaat.

Op het niveau van de Randstad is het structuurconceptvan het hoefij-

zer met intensieve stedelijke ontwikkelingen rondom een rustiger G roene

Hart vruchtbaar gebleken. Het heeft bewerkstelligd, dat de steden rondom

het Groene Hart konden uitgroeien en toch behoorlijk compact bleven. Zon-

der een begrenzing naar het Groene Hart was de uitwas over de gehele

Randstad stellig groter geweest, met daardoor nog meer problemen voor

voorzieningen, openbaar vervoer en milieu. De steden op de ring bepalen

nu de identiteit van de ring. Verbetering van de infrastructuur tussen de ste-

den versterkt de drager van de Randstad .

Het Groene Hart verandert ook (9). Het is kleiner geworden en in

com parti menten verdeeld . De functies va n la nd bouw, natuu r en verkeer zi jn

aan grote veranderingen onderhevig. In diverse studies wordt nu gezocht

naar meer ruimte voor natuur en bossen (kerngebieden en corridorsL voor

een netwerk van recreatieve waterwegen en plassen, en voor een verbete-

ring van de infrastructuur voor het openbaar vervoer . Essentieel voor het

Groene Hart blijft het behoud en de verdere ontwikkeling van een water-

systeem voor afvoer en berging van oppervlaktewater, zuivering van ver-

vuild water, en voor receatie- en beroepsvaart. Het ecologisch netwerk kan

deels samengaan met onderdelen van dit watersysteem . Ze kunnen elkaar

zo versterken . Vooral echter op de knooppunten van verkeer en natuur is er

strijdigheid en moeten specifieke ontwerpen worden ontwikkeld.


18

15. De franse TGV, straks ook in de Randstad?

16. Computer-simulatie voor een autoweg ,

Handleiding VRA, Rqkswaterstaat


Een recente studie van de Rijksplanologische Dienst "Waterland in

beweging" (10) geeft een visie op de ontwikkeling van ons waterland en

legt prioriteiten op projecten langs rivieren en kanalen.


Een andere vorm van infrastructuur, welke grote invloed zal hebben

op het landschap van de Randstad en West-Brabant, is de Hoge Snelheids 19


Li jn (HSL of TGV). Diverse tracees en varianten zijn in de laatste jaren af-

getast (1 1) . Als lid van de Commissie voor de milieueffectrapportage voor


deze HSL heb ik vele alternatieven langs zien flitsen, in steeds meer boek-

delen . Zowel bij de Betuwespoorlijn als bij de HSL blijkt de complexiteit van

de besluitvorming zeer groot. De routes door het stedelijk landschap zijn

dan ook zeer ingrijpend , waardoor grote z orgvuldigheid is geboden.


Het instrument van de Milieu EHect Rapportage (MER) zorgt in

ieder geval voor een duidelijke verantwoording ten opzichte van de gevol-

gen voor het milieu, waardoor bij de uitvoering zo constructief mogelijk op

natuur en milieu kan worden ingespeeld . Het is me bij de procedure echter

gebleken, dat de effecten op de stad niet overal uitvoerig aan de orde wor-

den gesteld . Dat is wel het geval bij traceestudies voor Rijkswegen, waarbij
niet alleen een MER, maar ook een V isueel Ruimteli jke Ana lyse (VRA)

verplicht is (12). De nieuwe weg wordt geanalyseerd vanaf de weg en van-

uit de weggebruiker, maar ook vanuit de buurt en de bewonerszijde . De

ontworpen alternatieve oplossingen worden in een VRA in beeld gebracht,

vaak met computersimulaties . Dankzij deze beeldvorming in kaarten, teke-

ningen en soms maquettes krijgen de omwonenden een beeld van de in-

greep. MER en VRA zijn daarom elkaar aanvullende instrumenten in het ont-

werpproces. De methodiek van een VRA zal daarom bij de verdere uitwer-

king van de HSL toegepast moeten worden.

In ditverband wil ik ook graag aandacht vragen voor het toepassen


van zogenaamde "geboorde tunnels" voor ondergrondse passages van

infrastructuurlijnen. Ex perimenten met deze techniek zijn voor de toekomst

dringend noodzakelijk, zowel in de stad als in het landschap . Door geen

experimenten aan te durven dreigt Nederland (en Civiele Techniek) straks

een markt te verliezen .


i
! .~ t:VJrr.p'..ll'"k rnt;;:"
~:::C.!"!",·I-=I~,=- ...., ~,..,
".~ ~ 'C;~\'
t.Etïl"" i.oSbof,o:. r,
!

20
,.-,'=l':·......... geb''!o og"'ortS~~'­
;r:t.!'\..'!y '1'"'c-t, t:::~~r\:r.~:::r,

- ~':;."":J J .. el':l'-=
- 0·Jcnc..·-"r~r €il '.:,r-•.:J

17. Ontwerp voor

de Oostermeent, ~:S' !~n:J~',r.at:P'2lur: 0: oÎ-/,,,,'-hr,q


'Ir.;n d'5: eoet.Ij,;tllnrJ."lr':.lnCi

Buo Maas, 1978 J

18. Aanloophaven Oostermeent 19. Natuur in de kwelzone van

Oostermeent

20. Voorgekweekte bomen

geven een straat direct na

aanplant een volgroeide aanblik,

Oostermeent
Een route door de stad

n deze paragraaf wil ik U nu een schets geven van ontwerp-ideeen 21


en ontwerp-middelen, die als bouwstenen kunnen fungeren voor de

ontwikkeling van fragmenten in de stad.

Omstreeks 1969 werden twee bouwlocaties aangewezen in 't

Gooi, te weten de Hilversumse Meent bij Bussum, en de Oostermeent bij

Huizen en Blaricum langs het Gooimeer . Voor de Oostermeent heb ik in

samenwerking met de stedebouwkundige bureaux van Froger, Wissing en

Zandvoort bijgedragen aan de planvorming voor een nieuwe woonwijk

van ongeveer 8500 woningen . Op basis van eerder vastgestelde richtlij-

nen voor de ontwikkeling van natuur en landschap voor het gehele gooise

gebied, is een groen- en waterstructuur ontworpen welke aansluit bij de

karakteristieke morfolog ische situatie op de grens van Gooimeer en goois

plateau (13).

1. Er werd een watersysteem ontwikkeld voor de gehele wijk met:

een aanloophaven op Gooimeerpeil tot in het nieuwe stadshart; aan

de haven zijn horeca, winkels en woningen voor o .a . senioren gesi-

tueerd ;

een opvang van het kwelwater uit het hogere plateau in een kwel-

zone , waarop nadien een prachtig natuurgebied is ontstaan;

daartussen een stelsel van waterlopen voor afvoer en pei Ibeheersi ng .

2 . Er is met grond gespeeld. De lage meentgronden moesten voor de

bouw van woningen, bedrijven en wegen worden opgehoogd met

zand . Dit zand werd selectief gewonnen uit plekken in het Gooimeer,

die voor de watersport en de beroepsvaart moesten worden uitgediept.

Met het zand werd plaaselijk ook veen en klei meegezogen, maar door

verfijnde spuittechnieken in omkade compartimenten konden de lich-

t-ere veen- en klei- fracties worden gescheiden van het zwaardere zand-
22 21 . Werken in een warm klimaat, Baghdad

22. Structuur Baghdad , met situatie

-. van Zawra·park
~

... ~ ii

23 . Islamitisc he tuin in Zawra-park te

Baghdad, ontwerp Buro Maas

24 . Nieuwe "Hangende tuinen van

Babylon" in het Zawra-park in Baghdad


materiaal. Veen, klei en humeus zand werden in aparte depots opgesla-

gen, waaruit na menging een goede bovengrond ontstond voor tuinen

en parken. Het zand werd gebruikt als grondslag voor de bouw, maar

ook voor de aanleg van geluidswallen langs de hoofdwegen . Dit spelen

met grond heeft geleid tot een gevarieerde ondergrond voor gebou- 23
wen, tuinen en parken. Door de goed gestructureerde ondergrond

ontstond ook een milieu, waarin de jonge beplantingen snel konden

groeien. Dat was nodig in de woestijn-achtige pioniersfase .

3. Een derde element in de bouw van een grondslag voor een gevarieerde

kwaliteit was het planten van grotere bomen op pleinen en langs

boulevards en woonstraten . Vanwege de kosten en beoogde kortere af-

standen van verplaatsing z ijn voordat de bouw startte 10.000 jonge

boompjes geplant in een kwekerij van ruim twee hectare. De soorten

werden van te voren bepaald voor de diverse locaties in de wijk. Afhan-

kelijk van de voortgang van de bouwen de behoefte aan bepaalde

soorten bomen, werden de inmiddels 5 tot 15 jaar oude bomen overge-

plant naar de plantsituaties . Daardoor ontstond het verrassende effect,

dat kale straten van de ene dag op de andere veranderden in straten met

bomen van enige allure . Deze werkwijze is later ook in andere wijken

gehanteerd , maar nooit meer op de schaal zoals in de Oostermeent.

In ons klimaat kan men aldus spelen met bodem, water en beplan-

ting . In zeer warme klimaten is de aanpak veelal anders . Als voorbeeld

schets ik U enige ervaringen van mij van 1978 tot 1981 in Baghdad, waar

ik in samenwerking met de firma Krinkel s en als coördinator van een ont-

werpteam diverse groenprojecten ontwierp voor de gemeente. Bijvoor-

beeld voor de reconstructie van het Zawra-park, 250 hectare groot en

centraal gelegen in de stad . De eisen voor een park zijn hier: snel beschut-

ting bieden tegen de zon; zuinig omspringen met wate r; verdamping tegen-

gaan; grote aandacht voor sociale veiligheid en daarom doorzicht houden

tussen de bomen en gebouwen ; en verspreid over het park ontwerpen van

gebouwde voorzieningen voor horeca, musea, onderhoud en kiosken.


24

25. Interieur Kikogetsu-tei paviljoen in 26. Tuin van Sho-ren-nin tempel te Kyoto

Ritsurin Park te Takamatsu

27. Buxusbol in de tuin van Villa

Gambaraya bij Florence

28. Waterorgel in de tuin

Villa d'Este te Tivoli


Het zijn eisen, die nu in onze parken ook steeds meer opgeld doen.

Ons doel was een aantrekkelijk stadspark te ontwerpen voor veel bewoners

van binnen en buiten Baghdad. Door middel van enkele musea en mooie

tuinen probeerden we ook weer begrip te wekken voor de rijke erfenis van

de oude arabische cultuur, welke in de tuin-en parkarchitectuurvolledig ver- 25


loren was gegaan . In een m asterp la n (14) werden de hoofdlijnen van het

plan vastgelegd . Met behulp van uitgewerkte detailtekeningen voor tuinen,

gebouwen en infrastructuur werd een turnkey-plan opgezet. Het is helaas

als gevolg van de nadien uitgebarsten twee oorlogen met Iran en Koeweit

slechts voor een deel gerealiseerd . De ervaring van het werken in een zeer

gevarieerd team in een ander klimaat en in een andere cultuur is voor mij en

de medewerkers zeer leerzaam geweest.

De aanleg van parken en tuinen is een centraal onderwerp van stu-

die in ons werkverband in Delft. Inspiratie met betrekking tot ontwerp-opvat-

tingen en ontwerp-middelen wordt daarbij opgedaan uit de nederlandse

tuinhistorie, maar ook steeds meer uit internationale voorbeelden uit heden

en verleden . Baghdad was in deze zin een rijke ervaring . Ook een recent

bezoek aan Japan heeft nieuwe wegen geopend .

Zo is de oude japanse tuink unst een voortdurend balanceren

tussen natuur en cultuur, tussen orde en disorde, en tussen rasters en losse lij-

nen . Veel tuinen en parken in de steden zijn er nog restanten van tuinen bij

oude tempels en paleizen. Deze gebouwen zijn vaak in hout opgetrokken

en volgens geometrische vormen in patronen en modulen in plattegrond ge-

bracht. Er is een harmonie metde tuinen, waarin ronde en ovale vormen van

beplantingen en slingerende paden domineren. In de schijnbare disorde

ontdekt men spoedig een volstrekte orde. De kunde van miniaturisatie, door

in zeer kleine vlakken en elementen veel variatie en harmonie te scheppen,

is er tot kunst verheven . Het spel met water, bomen, wind en zon is er een

feest. Er bestaat een grote liefde voor oude bomen, die men zeer zorgvuldig

vorm geeft en ondersteunt.


26

29. Pare Citroen te Parijs, ontwerp Viguier c .s. 30. Bundesgartensehau te

Frankfurt, ontwerp Pohl

3 1. Floriade te Zoetermeer,

ontwerp den Ruijter

..... .
~

I
.. ...

.~

Ii
i
,'\l:-
- ,

32.
'(f%'
~· o ~-
-.. -. _ .. - .
,~
.~~

Landschapsontwerp voor bedrijventerein De Brand


.
bij 's-Hertogenboseh, Buro Maas 1991
Een goed evenwicht tussen grote ingrepen in de steden en de klein-

schalige opzet van parken blijkt er nu echter een groot probleem. De parken

zijn fragmenten geworden zonder een eigentijdse samenhang met de rest

van de stad . Kyoto is mogelijk daarop een uitzondering.

Vergelijkbare opvattingen over de aanleg van parken treft men aan 27


in engelse 18een 1geeeuwsetuinen en parken , die beïnvloed z ijn door

de japanse tuinkunst. Prachtige beelden uit bijvoorbeeld Sheffield Park

illustreren deze gedachte .

Even inspirerend , maar geheel anders van stijl, zijn de italiaanse

tuinen uit de 1 Se en 16e eeuw, de periode van Renaissance en Barok

(15). Er is een groot gevoel voor samenhang tussen gebouw, tuin en land-
schap, met geometrische patronen in zowel gebouw als tuin. Het gebruik

van de beplantingen is architectonisch . Zo vormen cypreshagen, buxusbol-

len en ta xuspiramides het decor van het schouwspel in veel villatuinen .

Beroemde voorbeelden zijn: Gambaraya bij Florence, Lante bij Viterbo,

Doria Pamphili te Rome en Aldobrandini te Frascati. Geheel anders is de

watertuin van Villa d'Este in Tivoli, waar het feestelijke spel van honderden

fonteinen, een waterorgel, cascades en vijvers onovertroffen is .

Ook in de huid ige landschapsarch itectuur van stadsparken, bui-

tenplaatsen en bedrijvenparken komt het ontwerpen op basis van rasters,

geometrische patronen en soberheid in het gebruik van bomen en planten

weer in het beeld . Recente ontwerpen zoals van Tschumi voor la Vilette te

Parijs (16) en van Viguier-Jodry-Provost voor Parc Citroen, eveneens te

Parijs, illustreren dit.

Ook de ontwerpen van den Ruijtervoor het Floriadeterrein te Zoeter-

meer, van Pohl voor de Bundesgartenschau te Frankfurt, van bureau Bakker

& Bleeker voor het park Noorddijk bij Groningen, en van ons bureau voor
het bedrijvenpark De Brand bij Den Bosch, passen in deze reeks.
:L . Intensieve Landbcu'll
SL . Stads Landbouw
o .. ~I
L" SB
N
• Stads Bosbouw
. Natuur gebied
Z
..1IEf-------' Re - Recreatie
<! " " W . Woongebied
-J
"" P . Park
28
. . . . . . . .. . .. ..... .
~ [}JI
" I . Industrie
"f7."'l.
,~
plantenzUI':ênng

~<~------------~ """
o
""
~l
"" I
(,!l
I
UJ
I
eI: t1§1J I

·..... ... I
~

: slib

o
<!
l-
C/)
eHluent

· . .... . . . .. .... .. . .......


gracl1!ensvsteem
gescheiden s!eisel
®
® straatafvoer

piek·/seizoensberging

·... . . .. ... . . .
~

78 liinw/Jaçl
= rnJ/gel.lj

33. De Waterketen van Tjallingii , 1992


Een route door landschap en milieu

D e landschapsarchitectuur op de schaal van tuin, plantsoen en klein

park wordt sterk bepaald door het gebruik van de bezoekers, en

door eisen van sociale veiligheid en een doelmatig materiaalgebruik. De


29

landschapsarchitectuur op de schaal van groenzones, grote parken en oe-

vers van wegen en wateren in het stedelijk landschap, wordt sterk bepaald

door de randvoorwaarden vanuit infrastructuur en bos-,recreatie- en woon-

milieus. Anderzijds is het belang van de natuur en van een ecologische in-
frastructuur hierbij groot. De landschapsarchitectuur kan op deze schaal

niet meer volstaan met het ontwerpen van mooie ruimten en elementen, ook

het gebruik door mens en natuur moet mede worden bepaald. Kennis van

natuur- en milieusystemen is daarvoor essentieel.

Binnen het kader van de differentiatie Stadsontwerp en Milieu is

daartoe op onze faculteit reeds jarenlang door onder andere Duijvestein en

Tjallingii veel aandacht besteed aan diverse aspecten van milieuvriendelijk,

energiezuinig en duurzaam bouwen.

Een basis daarvoor werd onder andere gevonden in het zoge-

naamde ecodevice model van van Wirdum en van Leeuwen.

Ging Duijvestein na zijn aanstelling als hoogleraar door op de weg

van het milieutechnisch ontwerpen van de woonomgeving (17), Tjallingii


ontwikkelde na zijn aanstelling bij het Instituut voor Bos- en Natuuronder-

zoek te Wageningen zijn strategie voor een Ecologisch Verantwoorde


Stedelij ke O ntwikkeling (EVSO, 18). Hij ontwierp in dit kader modellen
voor een d uurzaa m keten beheer voor onder a ndere water, energ ie en afva I

in de stad . Daarbij wordt uitgegaan van een zuinig omgaan met grond-

stoffen en water, van de aanleg van buffers (opvangbekkens) met een hoog

zelfreinigend vermogen, van sterk gecontroleerde lozingen met het oog op


een sterke beperking van de afvalstromen in natuur en landschap, en van
, duurzame

30

34. Windturbines

bij de Eemshaven

35. Geklimatiseerd

binnenplein in woon -

gebouw, wijk Kattenbroek,

Amersfoort

36. Landgoederenzone in Haagse Beemden te Breda

37. Waterlopen en bebouwing , Haagse Beemden te Breda


een beperking van het gebruik van eindige grondstoffen en energie. De

door Tjallingi i ontwikkelde water- en energieketens zijn daarvan voorbeel-

den. Landschapsarchitecten, stedebouwers, architecten en civielen z ullen

kennis moeten nemen van dez e strategieen en in hun ontwerpen naar ver-

mogen bijdragen leveren. 31


Ook de studies van de Jong over milieudifferentiatie en duurz aam

beheer zijn in dit verband van belang, omdat daarmee een wetenschappe-

lijke grondslag wordt gelegd voor de milieuplanning.

Voorbeelden uit de praktijk zijn de gerealiseerde wijk Haagse

Beemden in Breda en de eerste concepten voor een nieuwe wijk de Waal-

sprong bij Nijmegen.

De Haagse Beemden is een woonwijk voor 10.000 woningen,

welke vanaf 1976 is bebouwd volgens een structuurplanontwerp van

Tummers en mij (19) . Er is grote aandacht besteed aan de integratie met het

aanwezige landschap. Zo vormt bijvoorbeeld een landgoederenzone

van 130 hectare de centrale as van de woonwijk, van waar uit via twee

11 poorten 11 de relaties worden gelegd met het landschap voorbij de stads-

rand. Het structuurconceptwas duidelijk en het heeft mede daardoor stand

gehouden tijdens de realisatiefase, die nu bijna voltooid is.

Naast de landgoederenzone was voor de structuur ook het water-

systeem een belangrijke drager, meteen "bron" van 2 beken, een op-

vang bekken van schoon regen- en oppervlaktewater in een 17 hectare gro-

te plas, en daartussen een netwerk van waterlopen . Voor de waterlopen

zijn diverse beelden ontworpen in relatie tot een beoogd stedelijk, land-

schappelijk of natuur-beeld .

Een stelsel van pleinen, parken en tuinen in de woon buurten is

ook een belangrijke drager voor de structuur geworden. Tussen de openba-

re ruimten is een net van fiets-en wandelpaden gespannen, waardoor de

wijk intern slechts in beperkte mate op autoverkeer en openbaar vervoer is

aangewezen . Dit temeer omdat bedrijven- en kantorenterreinen op korte

afstand van de woonbuurten zijn ontwikkeld .


32 38. Plan Ooievaar,ontwerp Sijmons e.a .

39. Ooi bossen in de Biesbosc h

40. Oud w ilgenbos in de Biesbosch

4 1. Populierenbos bij liempde


G el uidwerende voorzieningen zijn in de vorm van wallen ont-

worpen langs de hoofdwegen. Ze zijn gerealiseerd met behulp van het

afvalslib van schoongespoten bieten uit de nabij gelegen suikerfabriek

CSM. Afvalwarmte van de Amercentrale is aangevoerd voor de stadsve r-

warming van de wijk . 33


Tegelijk met de realisering van de woonwijk is het agrarische land-

schap ten noorden van de wijk gereconstrueerd op basis van een landin-

richtingsplan. De landbouwkundige structuur is verbeterd , fietspaden zijn

aangelegd , en ruimten zijn ingericht voor natuur-gebied, bos en de As-

terdplas . De strategie van het werk-met-werk-maken is bij de realisering van

woonwijk en buitengebied zeer belangrijk gebleken. Het was tijd- en kos-

tenbesparend, maar ook milieuvriendelijk .

Een actuele vorm van natuurbouw buiten de stad vindt plaats in het

rivierenlandschap van de Gelderse Poort. De visie van Sijmons, de Bruin, en

anderen in het plan Ooievaar is daarvoor een veelbelovende basis (20).

Juist nu als gevolg van de recente grote overstromingen in het rivierenge-

bied discussies zijn losgebarsten rondom de noodzaak van een betere ber-

ging van het afstromende water, zijn deze ideeën in een nieuw daglicht

komen te staan.

Het is overigens zeer vermeldenswaard, dat de delftse TU-commis-

sie Beek onlangs uit de onderzoeksbeleidsruimte een vierjarig onderzoeks-

voorstel heeft goedgekeurd, dat beoogt een andere aanpak van het beheer

van onze rivieren met meer mogelijkheden voor natuurbouw in de rivierbed-

dingen en de uiterwaarden in beeld te brengen . Het onderzoek wordt ge-

steund door Rijkswaterstaat en is een samenwerking van de leerstoelen van

de Jong voor Civiele Techniek, Wessel voor Wijsbegeerte en Maatschap-

pijwetenschappen, en Maas voor Bouwkunde. Mijn opvolger Steenbergen

zal uiteraard bij dit projectworden betrokken .


34

42 . Gereconstrueerde tuin Landgoed Zoudtland te Breda , ontwerp Maas, 1988

43. Als 42 , populieren als achtergrond


Het aanleggen van nieuwe bossen is een thema dat van betekenis

is voor het Groene Hart, de polders en voor vele stadsranden . Overwegin-

gen daarbij zijn onder andere de behoefte aan hout en de overtolligheid

van landbouwgronden. In de komende decennia kan dit, netals in de verge-

lijkbare periode 100 jaar geleden , leiden tot grote veranderingen in het 35
landschap . De aanleg van bossen op natte en draagkrachtige gronden kan

bijvoorbeeld geschieden met populieren, snel groeiend en zeker hollands.

Het hout van de populier is zacht en daardoor weinig bruikbaar als

bouwmateriaal. In de Bouw is juist behoefte aan duurzame houtproducten

in verband met constructie en onderhoud . Verduurzaming van inlands

hout is nodig teneinde het tropisch hardhout meer selectief te kunnen gaan

gebruiken. Een nieuwe methode van verduurzaming is beproefd door het

Shell-Iaboratorium in Amsterdam , waar in het zogenaamde PLATO-pro-

ject via een proces van verhitting en verdichting van populierenhout hard-

hout ontstaat (21). De resultaten van deze proef lijken veelbelovend . Een

samenwerking meteen chemische industrie kan misschien nieuwe mogelijk-

heden scheppen voor de houtproductie in het landschap .

Aandachtvoor de technische aspecten van de aanleg en het beheer

van stedelijk groen en landschap is nodig . Voor de landschapsarchitect ont-

staan nieuwe mogelijkheden als hij deze aspecten beheerst.


36

44. Doolhof in de tuin van kas teel Warmelo

45. Uitbreiding van de

Universiteit van Urbino,

ontwerp Giancarlo De Carlo

46. La citta ideale


Het slot van de route aan de Technische
Universiteit te Delft

o p mijn route door het stedelijk landschap heb ik vele aspecten van

het vakgebied Landschapsarchitectuur aangeroerd . Aspecten

waar ik zelf mee in aanraking kwam tijdens mijn periode als hoogleraar
37

aan de Technische Universiteitte Delftofals adviseur in de praktijk . Ik heb U

voorbeelden laten zien, die de breedte van het arbeidsterrein van de land-

schapsarchitect illustreren.

Het onderscheid tussen de landschapsarchitect en de stedebouwer

is niet altijd even duidelijk . Beide werken in steden en stedelijke landschap-

pen aan de inrichting van woongebieden en openbare ruimten en aan beel-

dende voorstellingen voor infrastructuurprojecten. Zeker is wel, dat de

stedebouwer zeer sterk geschoold moet zijn in de ontwerpmiddelen, welke

gerelateerd zijn aan de architectuur en de bouw, terwijl de landschapsar-

chitect fundamentele kennis moet bezitten van onze ondergrond van bo-

dem en water en van het "Ievende materiaal" van bomen, planten en die-

ren . In de korte academische studies van 4 jaar is het moeilijk om naast de

kennis en vaardigheid betreffende ontwerpen en techniek ook al deze ken-

nis te vergaren . Een curriculum van 5 jaar met 1 jaar stage ofvan 4 jaar met

een tweejarige specialistische vervolgopleiding is dringend nodig als basis

voor de beroepspraktijk van de architect, stedebouwer of landschapsarchi-

tect in Nederland en in Europa.

Ik hoop dat ik in de afgelopen jaren een bijdrage heb kunnen leve-

ren aan een gezonde toekomst van onze faculteit Bouwkunde en de Techni-

sche Universiteit Delft. Ik denk wel eens dat ik een ideaal heb gezocht in de

breedte en diepgang van het vakgebied vanwege de grote verantwoorde-

lijkheid van ruimtelijke ontwerpers voor de kwaliteit van het stedelijke land-

schap . We moeten een ideaal durven stellen en uitdragen . De ideale stad of

het ideale landschap zal nooitontstaan.


38

47. Grote zorg voor oude Prunus-boom in Kyoto

48. De boom als architectuur-object, Kyoto


Als we in staat zijn om bijdragen te leveren aan fragmenten voor een

nieuwe maatschappelijke en ruimtelijke orde, dan mogen we tevreden zijn .

Ik hoop in de komende jaren - na mijn periode aan de TU-, nog veIeac-

tiviteiten in wetenschap en praktijk te kunnen ontplooien. Ik zal daarbij altijd

terugdenken aan een boeiende periode aan de Technische Universiteit te 39


Delft.

Tenslotte wil ik nog bijzonder dank zeggen:

de leden van de oude vakgroepen "Landschapskunde en ecologie"

en "Ontwerpen van Stedelijke gebieden en Woningbouw", waarbinnen ik

prettig heb kunnen werken; ik wens de nieuwe vakgroep Stede bouw, waar-

in naast de werkverbanden Stedebouwkundig ontwerpen en Ruimtelijke

planning een derde werkverband Landschap en milieu is geformeerd , veel

succes toe bij het begin van een nieuw bestaan ;

de studenten aan onze faculteit, waarmee ik altijd graag contact

heb gehad in het basisonderwijs, het afstuderen en in bestuurlijke organen;

bouwkunde-studenten zijn altijd zeer actief en creatief; zij inspireren de

faculteit om zich voortdurend te vernieuwen en de docenten om bij de tijd

blijven .

De Faculteit Bouwkunde heeft me veel geboden. De laatste vier jaren

in het faculteitsbestuur, waarvan twee jaar als dekaan, waren zwaar. Maar

ik ervoer het als een boeiende taak om bij te kunnen dragen aan een nieuw

profiel en een nieuwe structuur voor de faculteit (22). Gezien de reacties

van visitatie- en verkenningscommissies van buiten is de faculteit op de

goede weg . Dit is te danken aan zeer veel medewerkers en studenten, die

zich in de afgelopen jaren intensief hebben ingezet voor de vernieuwing

van onderwijs, onderzoek en organisatie .

Bouwkunde was voor het bestuur van de Technische Universiteit

lang een zorgenkind . De faculteit vond men te weinig technisch en door het

grote aantal studenten in de afstudeerrichting Architectuur te eenvormig.


40

49 . Landgoed Elswoudt bij Haarlem

50. Stadsrand van 's-Hertogenbosch


In de laatste jaren heb ik echter toenemend begrip en steun onder-

vonden bij de vernieuwing van de faculteit. Ik hoop dat de TU onze faculteit


sterk zal blijven steunen in het proces dat de faculteit in de komende jaren

nog te wachten staat:


volhouden op de ingeslagen weg en vervolmaken van de nieuwe onder- 41
wijs- en onderzoekprogramma's;

verwerken van de effecten, die ontstaan door een sterkere decentrali-

satie van TU- centraal naar faculteit, en van faculteit naar vakgroepen en

werkverbanden;

beheersing van een zorgvuldig personeelsbeheer.

Lieve Vera en kinderen, ik heb veel tijd kunnen besteden aan mijn

werk aan de TU en op ons buro . Dat kon alleen dankzij een zekere orde en

rust op het thuisfrontvan het gezin . Tijdig ontspannen blijft nodig, of met het

tennisracket, de skis, de schaakstukken of de saxafoon, maar ook door ge-

zelligheid thuis of onder vrienden. Ik besef dat ik dit alles heb kunnen doen

door jullie steun en dat ik daar mijn goede gezondheid bij dit afscheid aan

te danken heb.

Tot slotwil ik alle aanwezigen bedanken voor hun komst. Achter Uw

aanwezigheid schuilen zeker vele, zeer uiteenlopende relaties. Ik hoop U

direct de hand te kunnen schudden bij de afscheidsreceptie. Het zal me een

waar genoegen zijn.

Ik heb gezegd.
Literatuur

1. Maas, F.M . en Reh, W . Beeld en ontwikkeling van het neder- 43


landse landschap tot omstreeks 2000.
Ts. Forum, vol . XXI-nr. 1, sept. 1968; p . 14-34 .
2. Maas, F.M. Toekomstmodel voor natuur en landschap.
Een bijdrage tot goed milieubeheer.
Het Wereldvenster, Baarn, 1971.
3. Maas, F.M. De Nederlander in zijn ruimte.
Rede ter gelegenheid van het Zilveren Regeringsjubileum van
Hare Majesteit Koningin Juliana .
In : Verslag, Den Haag, 1973; p. 18-27.
4. Cammen, H. van der, e.a. Nieuw Nederland, delen I en 11 .
Stichting Nederland Nu Als Ontwerp.
Staatsuitgeverij, 's-Gravenhage, 1987.
5. Maas, F.M. Bronnen, bronbeken en bron bossen in Nederland, in
het bijzonder die van de Veluwezoom .
Dissertatie Landbouwhogeschool.
H. Veenman & Zonen N .V., Wageningen, 1959
6. Ministerie van LNV, Nota Landschap.
Uitgave Ministerie LNV, 's-Gravenhage, 1992 .
7. Neutelings, W .J. De transformatie van de Haagse stadsrand .
In: Stadsontwerp in 's-Gravenhage .
Uitg . Publikatieburo Bouwkunde,
TU Delft, 1990. ISBN 90-5269-001-4 ; p. 81-96 .
8. Kooij, E.van der, Steenbergen, CM., e.a .
Het Montagelandschap .
Het stadspark als actuele ontwerpopgave .
Uitg . Publikatieburo Bouwkunde,
TU Delft, 1991. ISBN 90-5269-058-8 .
9. Stuurgroep Groene Hart. Groene Hart.
Nadere uitwerking Vierde Nota.
Rijksplanologische Dienst, Den Haag, 1992.
10. Rijksplanologische Dienst. Waterland in beweging.
Uitg. Ministerie van VROM, Den Haag, 1993. 45
11. Ministeries van VROM en V&W .
Ontwerp-PKB / traceenota / milieu-effectrapportage voor Neder-
lands deel Hogesnelheids- Spoorverbinding Amsterdam-Brussel-
Parijs .
SDU uitg ., Den Haag, 1991.
12. Dienst Verkeerskunde , Rijkswaterstaat.
Handleiding Visueel Ruimtelijke Analyse.
Den Haag, 1988.
13. Buro Maas. Groennota Oostermeent.
Rijswijk/ Breda, 1973.
14. Buro Maas i.s.m . Krinkels Landscaping.
Masterplan Reconstruction Zawra Park, Baghdad, vol. 1 and 2.
Breda, 1981.
15. Reh, W., Steenbergen, C.M ., e.a. Architectuur en Landschap.
De techniek van de rationele, formele en picturale enscenering.
Uitg . Publikatieburo Bouwkunde, TU Delft. 4e druk, 1992 .
ISBN 90-5269-1 10-x.
16 . Boer, H. de en Dijk, H. van . Het park van de 21 ste eeuw.
De prijsvraaginzendingen voor la Villette.
Ts. Wonen/TABK, juni 12/83; p .8-29.
17. Duijvestein, C.AJ. Denken in systemen, ontwerpen in varianten.
Inaugurele rede TU Delft.
Uitg. Publikatieburo Bouwkunde, 1993.
ISBN 90-5269-132-0
18. Tjallingii, S. Ecologisch Verantwoorde Stedelijke Ontwikkeling .
DLO-IBN, Wageningen, 1992 . ISSN 0924-9141.
19. Maas, F.M. Landschapsbouw en landinrichting bij een nieuwe
stadsuitbreiding van Breda in de Haagse Beemden.
In: Landbouwkundig Tijdschrift 40, jrg.92 , 1980; p. 162-170.
20. Bruin, D.de, Sijmons, 0., e.a.
Ooievaar. De toekomst van het rivierengebied. 47
Uitg. Stichting Gelderse Milieufederatie, Arnhem, 1987.
ISBN 90-72010-01-9.
21. Pott, G . en Ruyter, H. Zachthout koken tot hardhout.
In: Shell Venster, nov. 1993, Amsterdam .
22. Faculteit der Bouwkunde. Zelfstudie Bouwkunde.
Uitg. Faculteit der Bouwkunde, TU Delft, 1993.
48 Vormgeving binnenwerk Henk Berkman , Publikatiebuo Bouwkunde

Omslag Peter Maas

Lettertype Futura Book

Papier 1 15 grs Mellotex

Zetwerk, illustraties en druk NKB Offset bv, Bleiswijk

Bindwerk Mosman, Pijnacker

You might also like