You are on page 1of 83

[!

JNDERZOEKATELIERS BOUWKUNDE
Onderzoek Deltametropool

Atelier

ISTADI
COLOFON
Redaktie

prof. ir. D.H. Frieling


ir. W. Reh
ir. M. Berghauser Pont
M.M. Peters

Lay- out en Produktie

M.M. Peters

Uitgave

Publikatiebureau Bouwkunde
Faculteit Bouwkunde
Technische Universiteit Delft
Berlageweg 1, 2628 CR Delft
Telefoon 015- 2784737

Druk

NKB Offset bv, Bleiswijk

2
Atelier INHOUD

ISTADI
Onderzoek Deltametropool

Voorwoord 5

West-Nederland als onderwerp van ontwerpend


onderzoek - prof. ir. D. Frieling 7

Kopzeer aan de Noordzee - ir. W. Reh 15

Afstudeerproject M. Berghauser Pont 23

Zeven afstudeerprojecten 39
Haagse Bluf - R.Broesi 40

De stadsrand van de Randstad - S. Hooijmaaijers 44

De Nederlandse kust - T. v.d . Klaauw & G. Reitsma 48

Hart gebroken - A. Rommerts 52


Wonen, werken en mobiliteit - R. Rooij 56

De Wassenaarse slag - O. Russel 60

Ontspannen ruimte - C. Talsma 64

Bijlagen 69
Afstudeerders Atelier Deltametropool 70

Bijlagen M. Berghauser Pont 72

3
4
VOORWOORD
Prof. ir. D.H. Frieling

Onderzoekateliers zijn een samenwerkingsvorm De acht afstudeerprojecten die in deze publica-


van studenten in de afstudeerfase, promovendi, tie aan de orde komen zijn een betrekkelijk wil-
staf en hoogleraren, in totaal 8 tot 12 personen . lekeurige selectie uit het geheel van projecten
Een onderzoekatelier combineert onderwijs met dat in deze ateliers - en voor een deel ook er
onderzoek: het thema van onderzoek van pro- buiten in de afgelopen jaren tot stand kwam.
motor en promoventus is richtinggevend voor Op praktische gronden is besloten het aantal
de afstudeerprojecten van de deelnemende stu- projecten beperkt te houden. De selectie heeft
denten. plaatsgevonden op grond van de wens een aan-
tal onderzoekthema's en onderzoekmethoden
Een dergelijke vorm van integratie van onder- aan de orde te stellen en tegelijkertijd een soort
wijs en onderzoek heeft in de universitaire dwarsdoorsnede te maken door het afstudeer-
wereld een langere traditie. Voor de faculteit werk om te bezien welke bijdrage deze leveren
Bouwkunde is deze werkvorm nieuw. Dat heeft aan een beter inzicht in kansen voor de toe-
twee redenen. Ontwerpen als vorm van toe- komst.
komstonderzoek wordt pas sinds kort als onder-
zoek herkend en nog ternauwernood erkend, In twee projecten beweegt het ontwerpend
gegeven de gevestigde positie van het empi- onderzoek zich op de nationale schaal. Het gaat
risch onderzoek. Bovendien heeft in een ont- in beide om sectorale interventies: de nationale
werp opleiding als die in Bouwkunde het af- schaal. Een agrarische strategie (M. Berghauser
studeerproject altijd meer het karakter gehad Pont) hanteert de varkensteelt als instrument
van een meesterproef, gericht op zelfstandige om vorm te geven aan het landschap in het
beroepsuitoefening dan als proeve van be- Groene Hart; de Nederlandse kust (T. van der
kwaamheid tot het leveren van een bijdrage aan Klaauw en G. Reitsma) hanteert het toerisme als
de ontwikkeling van het vakgebied. instrument tot herordening van het kustgebied
met name dat van Holland.
Het onderzoekatelier Deltametropool is onstaan
uit twee afstudeerateliers De Groene Metropool, Twee projecten hebben de Randstad en het
gestart in januari 1995, Deltasteden gestart in Groene Hart tot onderwerp van ontwerpend
september 1995. Beide ateliers hadden hetzelf- onderzoek: Hart gebroken (A. Rommerts) biedt
de studiegebied - West-Nederland - maar onder- een ontwerp dat op alle schaalniveau's een
zochten verschillende thema's: in de Groene Me- kader schept voor ruimtelijk ontwerp (het pro-
tropool stond wisselwerking stad-land centraal, ject werd reeds eerder in deze serie van het
in Deltasteden de wisselwerking stad-water. Per atelier stad compleet gepubliceerd). De Stads-
november 1997 zijn beide ateliers samenge- rand van de Randstad. (S. Hooijmaaijers) onder-
voegd en omgevormd tot een afstudeeratelier zoekt de mogelijkheden tot het beheersen van
met als staf prof.ir. D.H. Frieling, dr.ir. W. Reh en de stadsranden, de overgangen tussen stad en
prof.ir. C. Weeber (mentoren), ir. A. Tisma (pro- landschap, en test die instrumenten na een
movendus/tutor) en J. Raith als student-assis- reeks ontwerpen.
tent.
Twee projecten onderzoeken de wisselwerking
Dit onderzoekatelier vormt onderdeel van een tussen stad en weg. Haagse Bluf (R. Broesi)
pilot-project waaraan in dit stadium een zestal demonstreert de potenties van de bundel
van deze ateliers deelnemen, overwegend met infrastructuur tussen Den Haag en Ypenburg als
stedenbouwkundige thema's. Vermoedelijk zuI- generator van stedelijke kristallisatiepunten;
len in de loop van dit academisch jaar ook wonen, werken en mobiliteit (R. Rooij) zoekt
onderzoekateliers met overwegend architecto- naar een reductie van de personenmobiliteit
nische of bouwtechnologische thema's tot door interactie van netwerktransformaties van
stand komen. de wegen en alternatieve locaties voor nieuw
stedelijk gebied.

5
Twee projecten richten zich op zogenoemde
tussen gebieden: Ontspannen ruimte (C.
Talsma) pleegt met haar ontwerp een doel-
gerichte interventie in Oost IJsselmonde het
gebied tussen Rotterdam en Dordrecht; De
Wassenaarse Slag (0. Russel) onderzoekt met
haar ontwerp voor het gebied tussen Den Haag
en Leiden wat een meer middelen gerichte
interventie oplevert, met parken en wegen als
ontwerpmiddelen.

De waarde van de onderzoekateliers is, zo


moge uit deze summiere aanduiding reeds blij-
ken, niet alleen en zelfs niet in de eerste plaats,
gelegen in de kwaliteit van de afzonderlijke pro-
jecten, maar in de confrontatie en wisselwer-
king van de projecten onderhief. Juist in combi-
natie leveren de ontwerpen een spannende en
veelbelovende verkenning op van de ruimtelijke
potenties van de Deltametropool.

D.H. Frieling
Delft, 17 november 1997

6
WEST-NEDERLAND
ALS ONDERWERP VAN
ONTWERPEND ONDERZOEK
Prof. ir. D.H. Frieling

7
Inleiding gebied. Tot dit doel wordt de ruimtelijke inrich-
West-Nederland als onderwerp van ontwerpend ting zowel naar type van verschijningsvorm als
onderzoek. Waar gaat dat over? Hoe wordt dat naar historische ontstaansgeschiedenis gede-
onderzoek gedaan? Wat zijn de resultaten? Het componeerd om het onderwerp hanteerbaar te
zijn deze drie vragen die in deze nabeschou- maken voor onderzoek en bewerkbaar voor ont-
wing aan de orde komen. Een snelle kranten- werp. De gekozen decompositie van het inge-
lezer zou die vragen in een andere volgorde richte land bestaat uit drie lagen: water en land
beantwoord krijgen: eerst de resultaten, dan (peiljaar 1000). stad in het land (peiljaar 2000).
het onderwerp en tenslotte - heel misschien - land in de stad (de toekomst, het onderwerp
nog iets over de methode van onderzoek. Voor van verkenning en bewerking van ontwerpend
een universitaire onderwijsinstelling staat de onderzoek) (fig. 1).
methode juist centraal: het onderwerp kan
tamelijk willekeurig, bij wijze van voorbeeld, Het onderzoek betreft de mogelijkheden tot
worden gekozen; de resultaten zijn voorname- herinrichting van het gebied. Deze herinrichting
lijk van belang om te testen of de methode bestaat uit een compositie van de onderschei-
werkt. den componenten, die elk hun eigen dynamiek
hebben. De dynamiek in de ontwikkeling van de
Precisering van het onderwerp componenten water en weg worden sterk be-
Met West-Nederland wordt gedoeld op het invloed door externe invloeden. Voor het water
dichtstbevolkte deel van Nederland. Voor wie zijn dat de zee, de rivieren en de neerslag, alle
denkt in bestuurlijke grenzen bestaat West- drie exogene natuurlijke variabelen die capaci-
Nederland uit Noord-Holland, Zuid -Holland en teit van het watersysteem, profiel van de water-
Utrecht. Voor wie in waterloopkundige termen gangen en maaswijdte van het net vergaand
denkt bestaat het uit een gebied begrensd door beinvloeden.
de Noordzee van Hondsbossche Zeewering tot
Hoek van Holland (de strandwallenkust), Nieu- Voor de weg zijn dat de mondiale transport-
we Warterweg-Oude Maas-Merwede, de Nieu- ketens door de lucht, over water en over land,
we Hollandse Waterlinie (ongeveer overeen- alle drie exogene geopolitieke variabelen, die
komende met Merwedekanaal-Amsterdam- ook hier profielen, maaswijdte en capaciteit van
Rijnkanaal) en tenslotte het Noordzeekanaal het systeem in hoge mate bepalen.
dat, zoals bekend, de strandwallenkust in
'Holland op zijn smalst' bij Ijmuiden doorsnijdt. De dynamiek in de ontwikkeling van de compo-
Beide gebieden overlappen elkaar grotendeels, nent land vertoont een gemengd exogeen en
maar de Zuid-Hollandse eilanden, Waterland, endogeen karakter. Gegeven is het feit dat circa
West-Friesland en de Kop van Noord-Holland tweederde van het landoppervlak van Neder-
zowel als het Gooi en de Utrechtse Heuvelrug land thans wordt gebruikt voor voedselproduc-
vallen wel binnen de bestuurlijke gebiedsaan- tie. Het streven naar een efficiënte mondiale
duiding maar buiten de waterloopkundige. voedselhuishouding leidt tot voortgaande libe-
ralisering van de wereldmarkt in voedingsmid-
Het onderwerp van ontwerpend onderzoek is delen. Het streven om ook in tijden van rampen
de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van dit en oorlogen op voedselgebied autonoom te zijn

WATER LAND STAD WEG

'land in de stad'
2000
'stad in het land'
1000
'water en land'

figuur 1: decompositie van het onderwerp van ontwerpend onderzoek

8
stelt grenzen aan die liberalisering. Bovendien om die inbreng van elders in te brengen. De
dient agrarische productie tevens als beheers- aardigste is om andere universiteiten in het
vorm van het landelijk gebied, hetgeen bij werk te betrekken , de meest eenvoudige om de
voortgaande liberalisering en het eventueel ver- prognoses van onderzoekinstellingen als CPB,
dwijnen van bepaalde vormen van agrarische SC PB, RIVM en RPD als richtsnoer te nemen.
productie uit Nederland de vraag oproept wie
dan het beheer over het cultuurlandschap voor Precisering van de methode
zijn rekening neemt. Voor de twee andere vor- De afstudeerprojecten die in deze publicatie zijn
men van ruimtegebruik van het onbebouwde gebundeld zijn op verschillende wijze tot stand
land - natuur en recreatie - worden de variabe- gekomen, somm ige binnen, sommige buiten
len meer door endogene ontwikkelingen be- de afstudeerateliers. Mede dankzij deze ateliers
paald. Maat en schaal van landschappen, open- is ook een ontwikkeling op gang gekomen
heid en geslotenheid, geomorfologie en mate om een gemeenschappelijk referentiekader te
van biodiversiteit zijn het resultaat van deze mix schappen dat het mogelijk maakt verschillende
van exogene en endogene variabelen . ontwerpen voor verschillende gebieden, met
verschillende programma's en geheel verschil-
De dynamiek in de ontwikkeling van de com- lende faseringen toch volgens eenzelfde me-
ponent stad is overwegend endogeen van thode te ontwerpen (niet te verwarren met een
karakter. Weliswaar vindt er sinds jaar en dag stijl). Binnen de vakgroep Stedebouwkunde
migratie plaats tussen landen en continenten, heeft met name prof.dr.ir. T.M. de Jong in een
maar de massa van de bevolking bestaat toch serie publicaties (kleine methodologie van het
uit in dit land geborenen. En het is die bevolking ontwerpend onderzoek - 1992, beeldkwaliteits-
die zelf beslist over de wijze waarop zij in dit plan de Baarsjes -1995, systematische transfor-
land willen leven, voor zover het de aard, maties in het getekende ontwerp en hun effect -
omvang en ligging van hun nederzettingen 1995) een stevig fundament ontwikkeld voor
betreft. een dergelijke methode. Dit wil niet zeggen dat
deze methode nu bij alle docenten en studenten
Het onderzoek heeft dan ook betrekking op het bekend is, nog minder dat deze algemeen is
verloop van de verschillende exogene en endo- aanvaard, laat staan door iedereen ook wordt
gene variabelen en de wisselwerking in de vier toegepast. In feite is van de acht hier behandel-
onderscheiden componenten onderling verto- de projecten er maar een waar dit wel con-
nen. Aldus ontstaat inzicht in de problemen die sequent is gebeurd (Hart gebroken, A. Rom-
dit oproept en kansen die dit schept. merts) en een waar er op vrijzinnige wijze mee
is geëxperimenteerd (Ontspannen ruimte, C.
Ontwerpend onderzoek is het verkennen van Talsma).
ruimtelijke potenties. Het ontwerpend onder-
zoek doet geen uitspraken over het waarschijn- Dat de methode vooraf niet welbewust is in-
lijke verloop van de genoemde variabelen, gezet, is geen reden om deze niet achteraf te
maar verkent de ruimtelijke gevolgen van een benutten voor een typering en onderlinge ver-
mogelijk verloop om aldus beter zicht te krijgen gelijking van de ontwerpen. Het is dan nodig
op een wenselijke herinrichting. Voor zover zich vertrouwd te maken met twee begrippen.
duurzaamheid als criterium wordt gehanteerd
voor het vaststellen van wenselijke herinrich- De Jong maakt onderscheid tussen doelgericht
ting is het nut van beschikken over verschillen- ontwerpen en middelengericht ontwerpen. In
de ontwerpen dat kan worden getest welke het het eerste geval zijn de middelen een functie
meest 'robuust' is, oftewel welk ontwerp het van het doel, de middelen zijn variabel (D=f(M)).
meeste verschillende mogelijke toekomsten In het tweede geval zijn de doelen een functie
kan accommoderen. Aldus kan een beeld ont- van het middel, de doelen zijn variabel (M=f(D)).
staan van die herinrichting die de beste kansen Het doelgerichte ontwerpen begint met een
biedt voor de toekomst. probleemstelling, een programma van eisen:
doelgericht ontwerpen is probleemgestuurd.
Het ontbreken van uitspraken over waarschijn- Het middelengerichte ontwerpen onderzoekt
lijke ontwikkelingen is een zwakte van het ont- kansen, verkent de potenties van de middelen:
werpend onderzoek. In deze leemte kan ook niet middelengericht ontwerpen is kansgestuurd.
binnen de Faculteit worden voorzien omdat Van de acht afstudeerprojecten zijn er zes aan te
noch curriculum, noch docentenbestand daar- merken als middelengericht (Agrarische strate-
op zijn ingesteld. Er zijn twee mogelijkheden gie/Berghauser Pont; Haagse Bluf/Broesi; de

9
Nederlandse Kust/van der Klaauw + Reitsma; Hart Dit roept de vraag op welke maatstaf wordt
gebroken/Rommerts; Wassenaarse Slag/Russel; gehanteerd om deze schaalniveaus van elkaar
Ontspannen ruimteffalsma) en de overige twee te onderscheiden. De Jong hanteert daarvoor
als doelgericht. In de middelengerichte ontwer- een factor 10 in oppervlakte, d.w.z. een factor 3
pen worden respectievelijk een varkensbedrijf in de straal van het beschouwde oppervlak.
van 150 km 2 (Berghauser Pont), een verkeers- Gegeven het onderwerp van de afstudeerpro-
corridor (Broesi), de specifieke kenmerken van jecten - de deltametropool - bewegen de ont-
het bestaande landschappelijke en stedelijke werpen zich in de maatreeks R=100 km tot R=1
systeem (Rommerts; Talsma), de kust (Van der km. In onderstaande tabel is met sterretjes
Klaauw + Reitsma) en het ringvormige infra- aangegeven welk deel van deze maatreeks de
structuurnetwerk van de Randstad (Russel) als ontwerpen bestrijken. De ontwerpers zijn met
ontwerpmiddel gehanteerd en worden de po- initialen aangeduid.
tenties van dit middel verkend om op een ander
schaalniveau doelen (ontwerpprogramma's) te
Q.
definiëren. In de doelgerichte ontwerpen wordt
begonnen met concreet geformuleerde doelen -
E ....0)
~~
beheersbare stadsranden (Hooijmaaijers), ver- cE
.- 0
korten woon-werkafstanden (Rooy) - om vervol- 0::: ....
-0)
gens middelen te zoeken en op hun effecten te ct!~

toetsen om dit doel te bereiken. ct! cc


~c a... cc J: 0::: 0::: 0::: 0::: ~
(.)
lil
ct!
> ~ 0::: Ul ~ « 0::: 0 u
Het tweede begrippenpaar is repetitie en ver-
scheidenheid als indicatoren voor variatie in 1.000 *
beeldkwaliteit (fig. 2). 100 * *
30 * * * * * *
10 * * * * * * * *
Beeldkwaliteit 3
1
* *
*
*
*
*
*
* *
*
0,3
Beeldkwaliteit 0,1 *

Optimum De illustraties in deze publicatie zijn een selectie


uit het beeldmateriaal van de afstudeerprojec-
ten zelf. In het algemeen zijn uitwerkingen van
tenminste drie schaalniveaus nodig om het
werken met repetitie en verscheidenheid te kun-
nen demonstreren. De ontwerpen van Berghau-
max.
Variatie ser Pont, Rommerts, van der Klaauw + Reitsma
I+-----'''amplitude''--_I en Talsma vertonen doorlopende beeld reeksen
over tenminste vier schaalniveaus. Broesi de-
"het juiste midden" monstreert zijn ontwerp op drie schaalniveaus,
"milieu juste"
. te te Hooijmaaijers, Rooy en Russel beperken zich tot
wemlg veel twee.
Monotonie Repetitie Afwisseling Chaos
verveling herkenning verrassing overlading Uit deze zeer summiere en selectieve samen-
vatting van de methode van De Jong blijkt dat
figuur 2: beeldkwaliteit (bron: Beeldkwa/iteitsp/an deze berust op de compositie van de waarge-
'de Baarsjes', T.M.. de Jong en e.M. Raves/oot, 1995) nomen situatie als basis voor compositie van
een ontwerp. Op grond daarvan zou de metho-
De kern van dit begrippenpaar als ontwerpmid- de als compositieleer kunnen worden aange-
del is dat verscheidenheid en repetitie elkaar duid met de ontwerper als componist. In deze
wederzijds bepalen. Repetitie op een bepaald opvatting is het ook mogelijk de ontwerpen te
schaalniveau van waarneming is een noodzake- typeren naar het aantal componenten dat in het
lijke voorwaarde voor verscheidenheid binnen ontwerp aandacht krijgt. Als de indeling in vier
dit schaalniveau, de volgende schaal van waar- componenten van fig. 1 wordt gevolgd ontstaat
neming. het volgende overzicht. De ontwerpers zijn weer

10
met hun initialen aangeduid. (+ = veel aandacht; niet gevolgd . Vergelijking met analoge ont-
0= normaal aandacht; - = weinig aandacht) werpopgaven elders in binnen- en buitenland
heeft meestal niet plaatsgevonden. Broesi,
Rommerts en Talsma hebben wel gebruik
E
...0.
Cl)
gemaakt van het repertoire aan ontwerpinstru-
..lo<: 3: menten dat Reh heeft ontwikkeld. Het project

.- 0 van Talsma voor Oost-IJsselmonde is een
a:+-, schoolvoorbeeld van de inversie-stedebouw die
-Cl)
COL Tummers en Tummers-Zuurmond beschrijven.
CO ra Ook het project van Hooijmaaijers kan in deze
LC 0.... ra I a: a: a: a: ~
() CO
IJl > ~ a: U) ---
~ <! a: 0 u zin worden geïnterpreteerd. De dissertaties zijn
ook nog zo recent, dat doorwerking in het
water 0 0 + + + - - + onderwijs nog niet heeft kunnen plaatsvinden.
land + 0 + + + - + + Hier ligt nog een opgave voor de toekomst.
stad 0 0 0 + + 0 - +
weg 0 + 0 + + + + + Wat zijn de resultaten?
De voorgaande evaluatie heeft de projecten
naar een aantal methodische kenmerken gety-
Van der Klaauw + Reitsma, Rommerts en peerd. Voor het ontwerpend onderzoek van de
Talsma leveren een complete compositie, Berg- deltametropool is het echter vooral van belang
hauser Pont hanteert de landinrichting als dra- wat de afstudeerprojecten per saldo hebben
ger van het ontwerp, Broesi het wegontwerp; opgeleverd aan resultaten. Die vraag wordt hier
Hooijmaaijers componeert vooral met land en tenslotte langs twee invalshoeken beantwoord.
water, Russel met land en weg; Rooy concen- Eerst worden de projecten bezien op hun 'inter-
treert zich op een verkeersmodel. ventiekracht'. Ruimtelijke ontwerpen worden
daartoe opgevat als expliciete voorstellen tot
In de afgelopen jaren - 1996 en 97 - zijn via dis- ruimtelijke interventie . De kracht van die voor-
sertaties van Reh, Meyer en Tummers + stellen kan dan worden beoordeeld aan de
Tummers-Zuurmond ook andere ontwerpme- hand van de ruimtelijke schaal van referentie en
thoden aan de orde gesteld. Ook Reh volgt van daadwerkelijke interventie, van het concept
een methode van decompositie en compositie, oftewel het beoogde ruimtelijke effect, van het
maar deze wordt geworteld in de geschiedenis ontwerpmiddel, het beoogde interventieinstru-
en de methode berust eerder op vergelijking ment en tenslotte van het resultaat, de ver-
van concepties dan op meten van constructies. wachting of dit instrument het beoogde effect
De werkwijze is eerder analoog - zoals ... ook - zal sorteren. Vervolgens worden de projecten
dan, zoals bij De Jong, causaal - indien ... dan. bezien op hun originaliteit, op hun vernieuwen-
de kracht.
Voor de dissertaties van Meyer en Tummers +
Tummers-Zuurmond geldt dit in nog veel ster- Qua referentieschaal zijn de projecten in twee
kere mate. Beide ontwerpmethoden - de een groepen te onderscheiden. De groep die een
over de relatie water-stad, de andere over de nationale of zelf internationale referentieschaal
relatie land-stad - worden volledig gebaseerd hanteert (R=100 km of meer) - Berghauser Pont,
op vergelijking van respectievelijk havensteden van der Klaauw + Reitsma, Rommerts - en de
en metropolen. Een grote rijkdom aan beeld- groep die een regionale referentieschaal heeft
materiaal is daarbij een onmisbaar onderdeel gekozen (R=30 km of minder) - Broesi, Hooij-
van deze methode. De compositie als geheel - maaijers, Rooy, Russel en Talsma -.
het concept - is steeds punt van vertrek en aan-
komst en dit concept blijft ook tijdens de reis Broes; (Haagse Bluf) heeft als referentieschaal
tussen deze punten voortdurend het object van de agglomeratie (R=10), als interventieschaal
aandacht en bewerking. Ook hier kan natuurlijk de verkeerscorridor tussen Den Haag en
niet worden ontkomen aan decompositie, maar Ypenburg (R=10). Zijn interventie is het defini-
de componenten worden minder als onafhan- eren van interventiepunten in dit 'stromenland-
kelijke variabelen beschouwd, dan wel als schap' om aldus projecten te definiëren en
elkaar wederzijds bepalende. tegelijkertijd - buiten deze interventiepunten -
helderheid te scheppen voor wat hij noemt
In de acht afstudeerprojecten die hier worden 'zones van vertraging' en 'instant city'. Het
behandeld is deze methode in het algemeen beoogde effect is dus het onderscheiden van

11
projecten en van routine. Het ontwerpmiddel is omdat de ruimtelijke argumentatie op naast-
het definiëren van de ruimtelijke condities voor gelegen referentieschalen zwak is of zelfs ont-
beide typen van stedelijke ontwikkeling. Instru- breekt.
ment en effect zijn in het ontwerp op overtui-
gende wijze gekoppeld: de interventiekracht Talsma (Ontspannen ruimte) neemt als refe-
van het onderzoek is daarom groot te achten. rentieschaal de Drechtsteden (R=10), als inter-
ventieschaai Oost-IJssel monde (R=3). Haar
Hooijmaaijers (de stadsrand van de Randstad) interventie is gericht op een dubbele doelstel-
neemt als referentieschaal het Groene Hart ling: accommoderen van stedelijke groei in
(R=30) en als interventieschaal diverse deel- combinatie met een herstel van de relatie tus-
gebieden (R=10, 3, 1). Haar interventie is gericht sen landschappelijke ondergrond en stedelijk
op het beheersen van de stadsrand met ver- programma. Haar ontwerpmiddel is de inversie
schillende instrumenten: landschappelijke een- van stad en land als centraal object van bewer-
heden (landbouw, bos, water, natuurgebieden), king voor de stedebouwkundige. Zij transfor-
fysieke barrières (wegen e.d.) en juridische in- meert daartoe het open restgebied aan de ach-
strumenten. Deze instrumenten zijn schaalge- terkant van Zwijndrecht, Hendrik-Ido-Ambacht,
bonden zodat voor randdefinities op interven- Ridderkerk en Barendrecht tot een centraal
tieschalen van 10, 3 en 1 km de effectiviteit van park. Aldus worden stedelijke achterkanten
de instrumenten verschilt. Hoewel de uitwer- getransformeerd tot voorkanten. Effect en in-
king nog niet overal overtuigt kan toch worden strument worden overtuigend gekoppeld: de
gesproken van een potentieel grote interventie- interventiekracht is groot.
kracht juist dankzij de differentiatie in instru-
menten en interventieschalen: zo kan een in- Berghauser Pont (Agrarische strategie) neemt
strument 'op maat' worden samengesteld van als referentieschaal Europa (R=1000) en als
de ruimtelijke opgave die wordt gesteld. interventieschaal het Groene Hart, meer in het
bijzonder het gebied rond Alphen aan de Rijn
Rooy (Wonen, werken, mobiliteit) heeft als (R=30, R=10). Haar interventie heeft een drie-
referentieschaal de zuidvleugel (R=30), en als ledige doelstelling: (1) saneren van de varkens-
interventieschaal het tussengebied Den Haag- houderij in economische zin, (2) het op ecologi-
Rotterdam (R=10). Zijn interventie beoogt het sche gronden minimaliseren van het transport
verminderen van het woon-werkverkeer. Als in de keten van voedselproductie voor de var-
ontwerpmiddel hanteert hij de onderlinge af- kens tot varkensvlees voor de mensen, (3)
stemming van infrastructuur en de locatie van benutten van agrarische grootbedrijven tot her-
stedelijk gebied. Het onderzoek blijft door een inrichten van het landschap op de schaal van de
globale en schetsmatige opzet nogal oppervlak- deltametropool. Door het rigoureus en krachtig
kig; het ontwerpmiddel is eenzijdig. Instrument volhouden van de tweede doelstelling (minima-
en effect zijn niet overtuigend gekoppeld, de liseren transportketens) blijkt dit grootbedrijf
interventiekracht is derhalve gering. als ontwerpinstrument ook voor de derde doel-
stelling effectief. Aldus wordt in het project
Russel (Wassenaarse Slag) heeft als referentie- gedemonstreerd dat economische, ecologische
schaal en interventieschaal het gebied tussen en ruimtelijke doelstellingen elkaar kunnen ver-
Den Haag en Leiden (R=10). Haar interventie is sterken. De interventiekracht is bijzonder groot
gericht op het scheppen van voorwaarden voor te noemen. Wel kan worden aangenomen dat
autonome en in zekere zin 'spontane' verstede- het radicale karakter van de interventie deze en
lijking ervan, als alternatief voor planmatige gene aan het schrikken zal maken.
verstedelijking van het Groene Hart. Als ont-
werpmiddelen hanteert zij het aanvullen van Van der Klaauw en Reitsma (de Nederlandse
het wegensysteem tot een alzijdig evenwichtig Kust) nemen als referentieschaal Nederland
grid en het selecteren van onderdelen van de (R=100) en als interventieschaal drie situaties
thans nog volop aanwezige groene ruimte om (R=3, 1). De veronderstelling die aan het project
dit te transformeren tot een parksysteem en het ten grondslag ligt is dat een strategie voor de
aldus veilig te stellen als drager van de niet kust van Holland (R=30) als geheel een voor-
nader uitgewerkte - immers spontane - verste- waarde is voor strategische interventies op
delijking. Effect en instrument zijn overtuigend onderdelen (R= 3 of 1). Zij hanteren daartoe
gekoppeld, de interventiekracht is groot. Dat een tweeledig instrument: strategiegericht voor
laat onverlet dat het politieke draagvlak voor de kust, interventiegericht voor onderdelen.
deze interventie vermoedelijk gering zal zijn Voor de strategie combineren zij de ken mer-

12
ken van het historisch bewerkte kustlandschap nieuwing van perspectief. Indien de inversie-
als 'drager' met een omvangrijk en rijk ge- stedebouw (het land in de stad) op de schaal
schakeerd toeristisch programma als 'inbouw- van de deltametropool een kans wil krijgen, ver-
pakket'. Voor de interventies combineren zij dient dit instrument verdere ontwikkeling.
bestaande plannen met bij voorkeur minimale
wijzigingen in die ontwerpen. Zij mikken tac- Broesi bewerkt het stromen land als publieke
tisch op het maken van werk met werk. Door projectontwikkelaar door interventiepunten als
exuberante, toeristisch geïnspireerde presen- projecten te verb ijzonderen uit een gebied dat
tatiewijze gaat deze effect-instrument koppe- overigens uit routine (in de positieve zin van
ling in het visuele geweld enigszins verloren. vakbekwame repetitie) kan bestaan. Zeker voor
De aard en omvang van het object van be- grote infrastructuur is dit een vernieuwende
werking blijkt ook voor studenten wel heel hoog werkwijze.
gegrepen, zodat de doorwerking in veel ge-
vallen het karakter krijgt van improvisaties. Hooijmaaijers ontwikkelt een gedifferentieerd
Niettemin verdient de gekozen interventie- instrumentarium voor het beheersen van stad-
methode zeker verder onderzoek in volgende land overgangen. Ook hiervoor geldt: wordt de
projecten. deltametropool als vorm van inversie-stede-
bouw beschouwd, dan verdient dit instrument
Rommers (Hart gebroken) neemt als referentie- verdere ontwikkeling.
schaal West-Nederland (R=100) en componeert
haar interventies door tot op het niveau van het Van de Klaauw + Reitsma combineren 'grand
stedelijk gebied (R=30, 10, 3, 1). Het beoogde design' op conceptueel niveau met 'minimal art'
effect is het aantonen dat een opvatting van de op concreet niveau. Mocht deze combinatie werk-
stedebouwkunde als compositie van land- baar blijken dan is sprake van een radicale inno-
schappelijk gegeven en stedelijk programma, vatie. Voor een duurzame samenleving is het
indien op alle schaalniveaus consequent volge- immers noodzakelijk de slagzin 'think global,
houden, tot een kwalitatief hoogwaardig milieu act local' serieus te nemen. Omdat locale mid-
leidt in de zin dat degenen die daarin verblijven delen altijd schaars zijn is werk met werk maken
zich in het landschap thuisvoelen omdat het onder de zinspreuk 'Iess is more' de aangewe-
zowel functioneel (het programma), ruimtelijk zen, milieuvriendelijke weg.
(de inrich-ting) en historisch (het landschap)
herkenbaar is. Als instrument hanteert Rom- Rommerts is in zekere zin de meest traditionele
merts de compositieleer zoals ontwikkeld door van de acht ontwerpers omdat zij de aloude
De Jong, zodat haar project een voorbeeld is waarden van het stedebouwkundig vakman-
van 'the medium is the message'. Indien het schap in de zin van harmonie tussen gegeven,
verlangen naar zich thuis voelen, naar 'welzijn', historisch landschap en accommodatie van
in de bevolking voldoende aanwezig zou zijn dynamisch stedelijk programma en het door-
om zich ook politiek te manifesteren kan deze componeren van deze wisselwerking op alle
effect-instrumentcombinatie zeer krachtig blij- schaalniveaus als leidraad voor het ontwerp
ken. Als andere waarden, zoals een verlangen hanteert. Waar dit vakmanschap echter in de
naar meer inkomen en meer materiële goede- praktijk maar sporadisch wordt beoefend in
ren, naar 'welvaart', krachtig zijn, zal het instru- het geweld van de metropolitane dynamiek
ment krachteloos blijven omdat het effect niet zou de ijzeren consequentie waarmee dit in dit
wordt nagestreefd. studieproject gebeurt in de praktijk als een radi-
cale vernieuwing gelden.
In welke zin zijn de projecten nu origineel en
vernieuwend? Rooy stelt als onderdeel van zijn wijzigingen in
het infrastructurele netwerk voor om de A13
Berghauser Pont hanteert het agrarisch groot- tussen Den Haag en Rotterdam te herontwer-
bedrijf als instrument voor ordening van het pen als stedelijke corridor (in plaats van zijn
landschap in een metropolitane context. Gege- huidige functie als nationale autosnelweg). Dit
ven het feit dat tweederde van alle grond een voorstel wordt in het ontwerp alleen als schema
agrarische bestemming heeft en gegeven het gegeven, zodat onduidelijk blijft wat de poten-
feit dat stedelingen daarentegen het landelijk ties van deze transformatie zouden zijn. Niette-
gebied bezien uit een oogpunt van recreatie min is hier sprake van een originele gedachte
en natuur en als reserveruimte voor verstede- in het vormgeven aan de zuidervleugel van de
lijking, is hier sprake van een radicale ver- delta metropool.

13
Russel schept via een combinatie van weg-
systeem en parksysteem condities voor spon -
tane stedebouw, nota bene in het dichtst-
bevolkte deel van de deltametropool. In de van
planmatig werken oververzadigde Nederlandse
cultuur kan deze ontspannen benadering van
het verstedelijkingsvraagstuk zonder meer als
een radicale innovatie gelden.

Talsma benut een additioneel stedelijk pro-


gramma niet als doel, maar als middel voor de
stedebouwkundige vormgeving van 'het land
in de stad ' . Deze innovatie, door haarzelf al
zoekende en tastende ontwikkeld en gevonden
is, zoals vermeld, in de dissertatie van Tummers
+ Tummers-Zuurmond, inmiddels ook theore-
tisch onderbouwd.

AI met al kan aan de hand van deze acht min of


meer willekeurig gekozen afstudeerprojecten
worden geconstateerd dat een onderzoekatelier
als deltametropool een grote rijkdom aan stra-
tegieën, ontwerpmethoden en ontwerpmidde-
len oplevert. Ontwerpend onderzoek als vorm
van onderzoek voor het ontwikkelen en beproe-
ven van ontwerpen als voorstellen tot ruimte-
lijke interventie in West-Nederland en tot trans-
formatie van de Randstad als uiteengelegde
stad in de Deltametropool als ineengelegde stad
blijkt nuttig. Reden om op de ingeslagen weg
voort te gaan.

14
KOPZEER
AAN DE NOORDZEE
Ir. w. Reh

15
Inleiding In de derde plaats moet de techniek van de ste-
Het werkverband Landschapsarchitectuur van de delijke transformatie van het cultuurlandschap
Faculteit der Bouwkunde houdt zich bezig met nader worden uitgewerkt. Het montageland-
'stedelijke landschapsarchitectuur', dat wil zeg- schap gaf reeds een aanzet maar de analyse
gen met de toepassing van het landschaps- was daarbij voornamelijk gericht op het stads-
architectonisch ontwerp-instrumentarium bij ontwerp. De regionale opgave moet hierin nog
verstedelijkingsvraagstukken. Daarin zijn ver- sterker worden geprofileerd. 5
schillende 'onderzoeksvelden' te onderscheiden.
Landschapsarchitectonische strategieën heb- In het ontwerp van een Deltametropool zal het
ben in de Westeuropese stedebouwkunde een Hollandse landschap een hoofdrol spelen. Het
belangrijke rol gespeeld. De tuin is altijd een landschapsarchitectonisch gezichtspunt van
stedelijk prototype geweest. Het instrumenta- waaruit de hier gebundelde studies worden
rium van de landschapsarchitectuur en haar bekeken is derhalve dat van het metropolitaine
experimentele traditie werden eerder behan- experiment. Inhoudelijke en technische tekort-
deld in het Engelstalige handboek Architecture komingen worden daarbij liefdevol geaccep-
and Landscape'. teerd; het is het concept dat telt. Zij vormen op
deze wijze bekeken de conceptuele bouwstenen
Het verband tussen de landschapsarchitectuur voor een Hollandse metropool.
en het stadsontwerp is het onderwerp van een
studie naar de oorsprong en de conceptie van 11 Kanttekeningen
het stedelijk landschap. Een deel daarvan is De verschillende studies zijn in aansluiting op
behandeld in Arcadia en Metropolis maar er is het bovenstaande thematisch te groeperen. Bij
uitgebreider onderzoek nodig om de kennis elke studie zijn kanttekeningen geplaatst die
hiervan op het vereiste niveau te brengen 2 • het ontwerp in 'het landschapsarchitectonische
debat' plaatsen.
De regionale opgave
De regionale opgave impliceert drie belangrijke 1 Grenzen aan de groei
vragen op het gebied van de landschapsarchi- De stadsrand van de randstad
tectuur. In de eerste plaats is een diepgaande Het doel van dit ontwerp is een beheersbare
landschapsarchitectonische analyse van het stadsrand. Kan dat? Er worden zes barrières op-
Hollandse laagland, met zijn duinlandschappen, geworpen om de stedelijke groei te beheersen.
poldervlakte en droogmakerijcomplexen nodig. Het Groene Hart transformeert door recreatieve
Zonder een dieper inzicht in de vorm van dit inrichting en natuurbouw in een Nieuw Natio-
landschap weten wij niet waar wij zijn en kan de naal Landschapspark (NNLP). Op de overgangs-
'genius loci' van het laagland niet uit de fles zone van deze twee ontstaat de 'definitieve
komen. 3 stadsrand'. Haarlem, Amsterdam en Utrecht
worden door stedelijke bebouwing in hoge dicht-
In de tweede plaats moet er een landschaps- heid afgerond; Rotterdam, Den Haag, Leiden,
architectonische typologie van het metropoli- Zoetermeer, Gouda en Alphen met een gemid-
taine landschap worden ontworpen. Een aanzet delde dichtheid.
daartoe werd reeds in de studie Landschaps-
transformaties gegeven. De hierin naar voren De droogmakerijen en de Waarden spelen in
gebrachte metropolitaine prototypen 'stromen- het regionale ontwerp (een combinatie van ver-
landschap', 'plantage' en 'landschapstheater' schillende strategieën, onder andere zonering)
hebben inmiddels in vele analyses en ontwer- een belangrijke rol. De droogmakerijen moeten
pen hun betekenis als conceptuele kristallisatie- open blijven en hun agrarische functie behou-
punten bewezen maar moeten verder worden den. Voor het Hollandse veenweidegebied als
gedifferentieerd en verdiept. 4 het meest problematische cultuurlandschap

e.M. Steenbergen, W. Reh: Architecture and Landscape. The design Experiment of the Great European Gardens and Landscapes.
Prestel/THOT Publishers, Munchen/New Vork/Amsterdam 1996.
2 W. Reh: Arcadia en Metropolis. Het landschapsexperiment van de Verlichting . Anatomie van het picturale ontwerp in de eerste
versie voorzien medio 1998.
3 W. Reh, e.M. Steenbergen e.a.: Het Droogmakerijlandschap. Publikatie voorzien medio 1998.
4 W . Reh, e .M. Steenbergen, P.H. de Zeeuw: Landschapstransformaties. Stedelijke transformaties van het Nederlandse landschap.
Geheel herziene tweede versie. TU Delft 1995.
5 e .M. Steenbergen, P.H. de Zeeuw, W. Reh m.m.v. Aben Rob (samensteller): Het Montagelandschap. De landschapsarchitectuur van
de stad. TU Delft 1995.

16
wordt geen specifieke oplossing aangedragen. de vraag of de omsloten gebieden ook de
De Waarden worden gezoneerd door middel potentie hebben om dit netwerk te kunnen dra-
van waterzuiveringsgebieden, moerasbossen, gen. Natuurontwikkel ing volgens de EHS ver-
een heuvel en 'pioniersbos' die in samenwer- draagt zich slecht met dit net. De ontkenning,
king met een 'afgeronde stedelijke eenheid' de doorsnijding of frustratie van landschappelijke
verstedelijking bestrijden en het open veen- strukturen die de complementaire functie van
landschap beschermen. Er worden zichtlijnen 'metropolitaine lustwarande' kunnen vervullen
'aangelegd' die een recreatieve route begelei- zou in een dergelijke opzet een ernstige denk-
den voor de broodnodige visuele samenhang. fout zijn. Alleen een ragfijn spel tussen de cen-
Het is de vraag of deze defensieve strategie kan tra als 'punten' in het stedelijk netwerk, de
werken, nog afgezien van de ingewikkeldheid 'lijnen' van het cultuurlandschap en de 'vlakken'
ervan, die een zeer consistent beleid van de van het natuurlijke landschap kan in een nieuwe
verschillende overheden veronderstelt. De stad compositie een evenwichtig en rijk geschakeerd
zelf wordt beschouwd als een black box, stedelijk landschap opleveren. Juist in de ont-
waarvan men de inhoud niet hoeft of wil ken- worpen kwaliteit van zo'n landschap ligt de legi-
nen. De vorm ontstaat hier niet uit het proces timatie van dit mobiliteit-conceptJ
maar wordt als het ware in een mal gegoten.
Een voordeel van dit ontwerp is dat het elk deel 3 Twee visies op het stedelijk wonen
van de landkaart als stedelijk milieu benoemt De Wassenaarse Slag
door er een stedelijke claim op te leggen. Landschap en infrastructuur zijn in deze studie
de (gelijkwaardige) invalshoeken op het ver-
2 De parkstad revisited stedelijkingsproces van de Randstad. De infra-
Wonen, werken en mobiliteit structuur moet beter worden benut; stedelijke uit-
Deze studie heeft de beperking van de mobili- breidingen worden rechtstreeks gekoppeld aan
teit en de bijbehorende infrastructuur voor het de infrastructuur waarbij de relatie met nabij ge-
toekomstig ('post-VINEX')patroon van de Rand- legen centra losser wordt. Deze gedachtengang
stad als doel. Op welke plekken in de Zuid- trekt een historische parallel met de optimalisa-
vleugel van de Randstad kun je lokaties ontwik- tie van het stedelijk-landschappelijk systeem
kelen die het woon-werk-verkeer verminderen? zoals dat in het Kennemerland heeft plaats-
Hoe kunnen wonen en werken weer dichter bij gehad. Het strandwallenlandschap tussen Den
elkaar worden gebracht? Dit vraagstuk is onder- Haag en Leiden leent zich hier uitstekend voor.
zocht aan de hand van het 'Ruimpad' optimali-
satie-model van de RPD en uiteengelegd in vier De potentiële bouwlocaties worden ingebed in
modellen die elk 200 000 inwoners meer dan nu een 'landschappelijk raamwerk', dat de kenmer-
huisvesten. ken van het landschapspatroon (zowel van het
natuurlijk landschap als van het cultuurland-
Het onderzoek resulteert in een ontwerpvoor- schap) vastlegt. In het plan is een 'schoon-
stel voor de A13 als nieuwe stedelijke corridor, watersysteem' opgenomen dat de biodiversiteit
de toevoeging van een stadsgewestelijk rail- doet toenemen . Langs de veenwateringen ko-
net tussen Delft, Zoetermeer en Rotterdam, de men natuurontwikkelingszones met een recrea-
aanleg van A4 tussen Den Haag en Rotterdam tief programma. Het stedelijk wegennet wordt
alsmede een autoweg tussen Rotterdam en zowel in noord-zuid als in oost-west richting uit-
Zoetermeer-oost. Deze ontwikkeling gaat in de gebreid 'om de stedelijke matrix te comple-
richting van een stedelijk netwerk van een teren'. De profielen van de wegen in oost-west
nieuw type, iets tussen de 1ge eeuwse metro- richting, die nieuwe verstedelijkingsassen moe-
pool en de huidige Randstad in. Wat deze opti- ten vormen, worden gevarieerd als uitdrukking
malisatie betekent voor het landschap laat zich van de landschappelijke structuur.
raden. De tussenliggende gebieden lijken voor-
bestemd als parkgebieden. 6 Het landschappelijk raamwerk en het infrastruc-
tuurnetwerk vormen in deze gedachtengang
Een bezwaar is dat de landschappelijke struc- samen de basisinvesteringen voor een verste-
tuur geen uitgangspunt is geweest; het is nog delijking in een latere fase, waarvan de vorm

6 Ir. J.M. Tummers-Zuurmond: Het land in de stad. De stedebouw van de grote agglomeratie. Bussum, 1997.
7 Een dergelijke compositie opgebouwd uit punten, lijnen en vlakken vindt men in het structuurbeeld voor het stadsgewest Utrecht
in West 8 Landscape architects. De periferie als centrum. Een case-studie naar bos - en landschapsbouw in het stadsgewest Utrecht.
Studiereeks Bouwen aan een levend landschap nr 16, 1989.

17
nog nader moet worden bepaald. Dat laatste lijkt Een onzeker experiment waar veel onderling
wel erg te goeder trouw. De bestaande verschil- vertrouwen en goede wil voor nodig is. Solide
len in ontsluiting worden immers opgeheven, stedebouwkundige uitgangspunten moeten
waarmee de zonering van het stedelijk-land- worden ingewisseld voor landschapsarchitec-
schappelijk systeem gedeeltelijk wordt prijs- tonische concepten; belemmeringen moeten
gegeven. Dat kan alleen als er een stevige struc- worden omgetoverd tot inspirerende aanlei-
tuur voor in de plaats komt, die ook een land- dingen voor een ontwerp. Essentiële delen van
schapsarchitectonische strategie impliceert. het rivierenlandschap moeten worden leegge-
ruimd. Het ontwerp roept ook netelige vragen
Verdichting van het strandwallenlandschap met op. Het wordt een autostad - maar hoe zit het
behoud van essentiële landschappelijke kwali- dan met de duurzaamheid en met het milieu?
teiten is denkbaar als overgang naar een metro- Het zal vermoedelijk duurder uitpakken dan de
politain stadslandschap. Maar zo'n verdichting bouw van VINEX-Iocaties omdat er zeer hoge
vergt een pijnlijk nauwkeurige bepaling en af- eisen aan de landschapsarchitectonische detail-
stemming van de stedelijke milieutypologie op lering moeten worden gesteld. De kans op mis-
de infrastructuur en op de ruimtelijkheid van lukkingen is inherent aan deze improvisatie-
het landschapspatroon, wil op de lange duur stedebouw, die verwant is met de 1ge eeuwse
niet alle landschapskwaliteit verloren gaan. Een Engelse traditie.
'planologisch concept' is niet voldoende als
basis voor een stedebouwkundig ontwerp. De Niettemin heeft het ontwerp een zekere eviden-
les die wij uit de noordelijke uitbreidingen van tie en lijkt deze studie een weg te wijzen die
Den Haag, zoals bijvoorbeeld Mariahoeve, kun- begaanbaar is; het Rotterdamse model van het
nen trekken is dat behalve een planologisch- 'verstedelijkte landschap' marktconform en op
stedebouwkundig concept ook een landschaps- een moderne leest geschoeid. Het montage-
architectonisch concept nodig is om deze trans- landschap als strategie, als een stedebouwkun-
formatie tot stand te brengen. dige boeienkoning. Wat had u eigenlijk in ge-
dachten voor de Zwijndrechtse Waard?
Ontspannen ruimte
De kern van deze studie is de verstedelijking 4 Metropolitaine mutanten
van het cultuurlandschap in gebieden die reeds Hart gebroken
onder sterke verstedelijkingsdruk staan, zoals het Deze studie wil de differentiatie van het stede-
gebied tussen Rotterdam en Dordrecht dat alle lijk landschap van de Randstad aan de orde stel-
ongunstige kenmerken van de stedelijke peri- len. De 'compositieanalyse' van Taeke de Jong
ferie in zich verenigt. Hoe kan het bestaande is hier gebruikt om de milieudifferentiatie op
landschapspatroon op deze stedelijke rommel- verschillende schaal te duiden en uit te werken.
zolders worden getransformeerd tot een stede- Een zonering in (stedelijke) 'intensieve milieu's'
lijk woongebied en tegelijkertijd de ruimtelijk- en (landschappelijke) 'extensieve milieu's' op
heid van weleer worden hersteld? Verdichten de regionale schaal. Het stedelijk programma
en opruimen in dit soort probleemgebieden als wordt strategisch ingezet om de extensieve
alternatief voor de ontwikkeling van standaard milieu's leeg te houden. 8
VI N EX-locaties.
Als planologisch concept (er ligt een stadsge- De tweede schaal in de studie is een nadere
westelijk spreidingsmodel aan de studie ten analyse van het gebied tussen Den Haag,
grondslag dat op zijn eigen merites moet wor- Leiden, Rotterdam en Gouda. Het oostelijke
den bekeken) lijkt het alleszins verdedigbaar. stuk daarvan, de Zuidplaspolder bij Gouda is
Verdere stedebouwkundige uitwerking van dit op stedebouwkundig-Iandschapsarchitectonisch
concept brengt echter aan het licht dat zulke niveau uitgewerkt. Zo is er door de schalen heen
transformaties ingrijpend zijn en dat de ont- inhoud gegeven aan de milieudifferentiatie.
spannen ruimte waar de titel van de studie op
duidt een grote maatschappelijke inspanning Hier kantelt de studie echter en komt hij meer
vergt. Het montagelandschap dat zowel stede- in de lijn van Haagse Bluf, de ontwikkeling
lijke als landschappelijke kwaliteiten in zich ver- van een nieuw type stedelijk milieu met grote
enigt veronderstelt een cultuuromslag en een dichtheid en gekenmerkt door extreem grote
geïnspireerde regie. vervoersstromen en goederenstromen. Deze

8 Deze studie werd eerder integraal gepubliceerd in de reeks Atelier Stad, nr 3, mei 1996.

18
stedelijke milieu 's zijn niet alleen de meest in- van de Groene Metropool naar een hoger ener-
tensieve van de Randstad; zij zijn bij voldoende getisch niveau kunnen worden gebracht. Als wij
'kritische massa' een mutant die een revolutie deze verdichting maatschappelijk niet kunnen
in het ruimtelijk weefsel van de Randstad verwezenlijken rest ons de 'kernsplijting', de sub-
teweegbrengt. De zonering op regionale schaal urbanisatie van de zich gedurig uitbreidende
wordt minder relevant, de architectonische uit- periferie. Maar die leidt uiteindelijk ingevolge
werking van het 'stromen landschap' van de de tweede hoofdwet van de thermodynamica
infrastructuur en het 'landschapstheater', de door afkoeling tot de ruimtedood.
stedelijke vide, belangrijker. Daaraan is in dit
plan vorm gegeven door de centrale bosstrook Landschapsarchitectonisch is de aandacht pri-
en het leegruimen van de randen van de droog- mair gericht op de coördinatie van de bewegin-
makerij. Het maaiveld is als stedelijk vlak con- gen, het overstappen en het uitbuiten van de
sequent maar 'plat' uitgewerkt. ruimtelijke ervaring die inherent is aan de ver-
schillende vervoerswijzen, het 'stromenland-
Hier doet zich de mogelijkheid van een verdere schap'. In het ontwerp is voorzien in een 'zone
integratie voor; een gelaagdheid waardoor de van vertraging' maar deze is niet rechtstreeks
begrippen 'stad' en 'gebouw' uitwisselbaar zou- met de overstapmachine, noch met de horizon
den worden. De 'metropolitaine plantage' is van het laagland verbonden, zoals in de ont-
daarvoor het model, waarin het rationele pa- werpen van Luc Deleu. Tegenover het stromen-
troon van het Hollandse droogmakerij landschap landschap staat de leegte, waarin de stilte en de
getransformeerd wordt in een drie- of zelfs vier- traagheid van de natuurlijke cycli opnieuw een
dimensionale organisatie. In dit visioen zou een kans kunnen krijgen. Dit 'landschapstheater' is
synthese van de verschillende modaliteiten van niet uitgewerkt. 1O
het stedelijke montagelandschap en de daarmee
verbonden ruimtelijke kwaliteiten zijn bereikt. 5 Naar een techno-arcadië
Het in deze studie gehanteerde begrip van de Een agrarische strategie
milieudifferentiatie zou daarmee in een ander, Een keerpunt in de ontwikkeling van de bio-
dynamischer perspectief komen te staan .9 industrie als aangrijpingspunt voor een inrich-
ting van de Randstad. Een wel zeer actueel onder-
Ik had graag gezien dat het gebied rond de werp dat doorgaans niet tot de stedebouwkun-
Rotte als sluitstuk van de studie was uitgewerkt de en evenmin tot de landinrichting gerekend
als een wildernis op regionale schaal, omdat de wordt. De implementatie van een 'agrarische
recreatieve invulling ervan overbodig zou zijn strategie' als basis voor een verstedelijkings-
geworden. Een ontwikkeling die ons juist terug- beleid. De vestiging van varkensbedrijven ingezet
voert in de geologische tijd. Het ruimteschip als planologisch instrument.
Zuidplaspolder kan intussen losmaken en aan
zijn imaginaire reis door het toekomstig stede- De kern van dit betoog is dat de 'agrarische
lijk netwerk van het Europese continent begin- ruimte', die in de Randstad overblijft na aftrek
nen. Je hart breekt inderdaad bij dit afscheid van het stedelijk grondgebruik en de Ecologi-
van de Randstad. sche Hoofdstructuur, een nieuwe functie krijgt
als toeleverancier van een 'varkensvestiging'.
Haagse Bluf Zo'n vestiging of complex bevat een gesloten
Het bewust bij elkaar brengen van knooppunten productieketen, inclusief slacht en mestverwer-
van de verschillende vervoerssystemen is in de king. Transport en besmettingsgevaar worden
Randstad relatief nieuw, zeker op deze schaal. geminimaliseerd . Negen eenheden zijn nodig
Deze overstapmachines zijn in aanleg nieuwe om de Randstedeling van Cordons Bleues en
'protosteden' in het stedelijk veld van de Rand- varkenslapjes te voorzien. Er is 130 km 2 nodig
stad, die ontstaan door een ruimtelijke samen- om de helft van het benodigde voer te verbou-
smelting van bestaande stedelijke milieu's met wen; de rest komt uit afval van de voedings-
hoge dichtheid. middelenindustrie.

De vergelijking met een kernfusie dringt zich op. Dit uitgangspunt voor de inrichting van het
Door zulke 'smeltende' kernen zou het systeem groene Hart is uitgewerkt voor het gebied rond

9 w.Reh, e.M. Steenbergen, P.H. de Zeeuw: Landschapstransformaties . Stedelijke transformaties van het Nederlandse landschap.
Geheel herziene tweede versie, TU Delft 1995.
10 l. Deleu & T.O.P. Office 1967-1991 . Muhka, Antwerpen 1991 .

19
Alphen. Een probleem is dat varkensvoer op de Het scenario 'Ocean Drive' (20 miljoen inwo-
veenweide moeilijk verbouwd kan worden zon- ners) doet het omgekeerde en maakt drie nieu-
der ingrijpende maatregelen; droogmakerijen we kustlokaties langs de Zeeuws-Hollandse kust
zijn wel geschikt. Daarom komen de varkens- en grote zoete binnenmeren in Zeeland, Hol-
complexen aan de noordkant. De aanwezige land en Friesland. De doorwerking van de ex-
kassen worden geconcentreerd bij Uithoorn, treme omstandigheden is hier niet duidelijk.
rond de veiling. De stedelijke uitbreidingen 'Key West' (30 miljoen inwoners) voorziet in een
komt aan de zuidkant op het veen bij Boskoop. geheel nieuwe kustboog met waddeneilanden
Zij worden aan de oostkant 'afgestopt' door het vóór de bestaande. Er zijn drie lokaties uitge-
uitgraven van een veenplas met een recreatieve werkt, respectievelijk de Hondsbosse Zeewe-
functie. ring, Hilversum aan Zee (Zandvoort) en een
Tweede Maasvlakte. Daarbij zijn drie 'orde-
Dit idee komt neer op een rechtstreekse pro- ningsinstrumenten' gebruikt: landschap, infra-
jectie van de 'ecological footprint' van een van structuur en architectuur.
de pijlers van de vleesproductie in ons land.
Een ruilverkaveling in de 'badkuip Holland' op Deze studie stelt de onontkoombare vraag naar
wereldschaal. Ketenbeheer en zelfvoorziening. de houdbaarheid van het laagland. Van het
prijsgeven van de Randstad kan uiteraard geen
Een sterk punt van de studie is de kwantitatieve sprake zijn maar een geleidelijke dynamisering
analyse van het benodigde grondgebruik. De van het kustlandschap en een gedeeltelijke
studie geeft een beeld van een grootscheepse ombouw van de stedelijke organisatie lijken op
en op de lange duur misschien onvermijdelijke de lan-ge duur onvermijdelijk. Zeespiegel rijzing
sanering van de landbouw en de bijbehorende en voortgaande bodemdaling zullen ons daar-
reorganisatie van het landelijk gebied. Het eind- toe dwingen. Een beginnetje is onlangs ge-
punt van de sociaal-economische ondergraving maakt met de 'kerf' in de zeereep bij Castricum.
van het platteland en de verstedelijking van de
landbouweconomie. Het landelijk gebied blijft Het prijsgeven dan wel tegen elke prijs verde-
open, maar tegen welke prijs! Hier doemt het digen van ons belangrijkste cultuurlandschap
beeld op van een 'teletopisch' landschap, waar en stedelijk netwerk als denkexperimenten heb-
alles geautomatiseerd is en waarin niemand ben in hun rechtlijnigheid een verstrekkende
meer woont. Een nieuw 'techno-arcadië' in het betekenis. Zij raken de kern van het vraag-
van oorsprong al technische landschap van stuk van de Deltametropool door 'het langzaam
Holland. Een mogelijkheid misschien voor het draaiende wiel' van de geogenese (en daarmee
akkerbouwgebied van de Haarlemmermeer, dat de natuurontwikkeling) als randvoorwaarde
bezwijkt onder de druk van de luchtvaart." voor de verstedelijking van de Randstad te
introduceren. Er is een technologische revolutie
De Nederlandse kust nodig met een dynamischer kustverdediging en
Drie scenario's met als uitgangspunt een ver- een verstandiger en duurzamer natuur- en
schillende bevolkingsomvang in het jaar 2246 waterbeheer als inzet. Leve de Waterstaat, leve
(250 jaar later?), een zeespiegelrijzing van 3 Holland!
meter en een temperatuurstijging van 2°C. Hoe
met deze extreme omstandigheden om te 111 Conclusies en perspectief
gaan? 'The Day After' (10 miljoen inwoners) Uit de experimentele studies die hier zijn
laat de kustvlakte onder water lopen, enkele gebundeld doemt het corpus van een nieuwe
vitale delen zoals de Haarlemmermeer met stedebouwkundige techniek op. We zijn natuur-
Schiphol uitgezonderd. De bevolking verhuist lijk nog niet zo ver. Er zijn zonder naar volledig-
naar de zandgronden. Ook Rotterdam en Am- heid te willen streven wel enkele conclusies te
sterdam verdrinken. De relatie met de kust trekken over de voortgang van het onderzoek
wordt door dwarsdijken in standgehouden. Zo naar de Deltametropool dat hiermee is ingezet.
ontstaat een zoetwaterbekken geflankeerd door Ik zal ze hier als stellingen voor een volgende
twee getijden-lagunes. De kust dient eigenlijk ronde in het debat aan de deur spijkeren.
alleen nog voor toerisme en recreatie.

11 W. Reh: Voorbij de videoclip. Een panorama van fragmenten, schijngestalten en herinneringen. In: Nederlandse landschaps-
architectuur. Tussen traditie en experiment, Amsterdam 1993. Zie ook het afstudeerwerk (nog in bewerking) van Matthijs van 't Hof
dat de Haarlemmermeer als onderwerp heeft. Hierin wordt een ontwerp voor dit techno·arcadie uitgewerkt.

20
1 Wij staan voor nieuwe benadering van het
stedebouwkundig vraagstuk. Het stedelijk
krachtenveld kan alleen worden gediscipli-
neerd door een dieper inzicht in de fysische,
economische en maatschappelijke dynamiek
die er aan ten grondslag ligt. Daar zou min-
stens een drieslag in gemaakt moeten wor-
den: perspectieven voor de landbouw, voor
de natuur en voor het openbaar stedelijk
domein. De landbouwontwikkeling en de
natuurontwikkeling moeten een plaats krij-
gen in het stedebouwkundig denken.

2 De verstedelijking moet als proces gebeeld


worden. Alleen in het ontwerpend onderzoek
zijn wij in staat een visionaire blik te ontwik-
kelen die historische barrières kan slechten.
In de geleding van de tijd-ruimte ligt mis-
schien de belangrijkste toekomstige opgave
van de DeltametropoolY

3 Het suburbane standaardpatroon van de Rand-


stad moet worden opgebroken. Nieuwe woon-
vormen moeten een kans krijgen. Er moeten
nieuwe coalities tussen wonen, natuur en cul-
tuurlandschap worden gevormd. De 'metro-
politaine lustwarande' is vermoedelijk één van
de belangrijkste metropolitaine pre-figuraties
van het stedelijk veld.

4 Het 'arcadisch moment' in het metropolitaine


landschap, de verbinding van natuur, tech-
niek en kunst, moet een nieuwe experimen-
tele uitdrukking krijgen.

Als men het bovenstaande ideeënslagveld


overziet dan bewegen de studies zich thema-
tisch tussen de 'metropolitaine mutant' en het
'techno-arcadië'. Deze veronderstellen elkaar in
diepere zin als uitersten op de tijd-ruimteschaal
van de metropool. Misschien moet die schaal
nog verder worden opgerekt om ruimte te bie-
den aan verschillende tussenvormen. De ont-
wikkeling van een 'metropolitaine mutant' lijkt
daarmee een kwestie van overleven. Als wij de
stedelijke infrastructuur niet optimaal benutten
voor verdichting en mobiliteit, voor de 'versnel-
ling', kan er van de stilte der stad, elders, op den
duur geen sprake meer zijn .

12 W. Reh: Nieuw in de polderbiooscoop. Produceert de scenario-industrie soap of 'modern drama'? Stedebouw en Ruimtelij ke
Ordening december 1997.

21
22
AFSTUDEERPROJECT
M. Berghauser Pont

23
Een agrarische strategie;
varkenscomplex in de Randstad

Inleiding
Het ruimtevraagstuk - dat in Nederland steeds
opnieuw ter discussie komt - heeft mij in de eer-
ste plaats geïnspireerd de meest ruimtevragen-
de activiteit van Nederland te onderzoeken,
namelijk de agrarische sector. Deze sector
wordt over het algemeen meer als probleem
gezien dan als mogelijk middel om een open
landschap te garanderen. Ik wil dit ter discussie
stellen.

Een tweede reden om de agrarische sector als


onderwerp voor mijn afstuderen te keizen is de
ruimtelijke aanwezigheid van de sector in het
beeld van Nederland; als landschap, maar in
toenemende mate als gebouwde vorm. De pri-
maire sector zelf met kassen, schuren en stallen
en de aanverwante industrieën met silo's,
slachthuizen en ingenieursbureaus. De aan-
dacht hiervoor - op planologisch en architec-
tonisch gebied - is gering. Ook dit wil ik ter
discussie stellen. 5,7%

Ik zal mijn aandacht vooral richten op de Rand-


stad, daar de Randstad binnen Nederland onder-
werp bij uitstek is om de open versus bebouw-
de en de natuurlijke versus in cultuur gebrachte
ruimte te onderzoeken. Daarin het Groene Hart
waar de nadruk ligt op het behouden en creëren
van natuurgebieden, terwijl de middelen daar
niet altijd voor aanwezig zijn. Het Groene Hart
waar de stedelijke groei moeilijk te remmen
lijkt. Agrarisch gebied zou een middel kunnen
zijn meer greep te krijgen op de inrichting hier-
van.

Ik begin dit betoog door kort het gekozen onder-


zoeksveld toe te lichten. Vervolgens zal ik in-
gaan op de methode van werken gedurende het bodemgebruik Nederland
onderzoek en gedurende de ontwikkeling van 1. verkeers-, recreatie- en industrieterrein
enerzijds de planologische strategie en ander- 2. bebouwd terrein
zijds het bouwkundige ontwerp. Ik sluit af met 3. agrarisch terrein
(1) een toelichting op de ontwikkelde strategie 4. natuurlijk terrein
en (2) een gedetailleerde uitleg van het ontwor- 5. bos
pen produktiegebouw. 6. water

24
I
Het onderzoeksveld
J
-ry De aanwezigheid en de waardering van land-
bouw is veranderd; in de maatschappij, binnen
de economie en in het landschap. Binnen de
primaire landbouw voltrekken zich een aantal
processen; schaalvergroting, toename van arti-
ficiële produktiemethoden en externalisering,
d.w.z. een vergaande specialisatie en een steeds
grotere afhankelijkheid van de toeleverende en
verwerkende industrie .
_ _ 9.105

~ • 12.822 Een belangrijk deel van de produktiewaarde van


de Nederlandse agrosector wordt verkregen
door veredeling; slechts 36% van de agrarische
produkten wordt direct op de markt gebracht. In
.. 14.635 de periode 1950-1993 daalde het aandeel van
ti .g<ekenland 53.953 de primaire landbouw in de totale netto toege-
voegde waarde van 15% naar 3%, de werkgele-
genheid daalde in dezelfde periode van 14% tot
5% (de betekenis van de landbouw voor de
Nederlandse economie, 7995). Maar als de
Europese gegevens m.b.t. export en import agrosector nu in zijn geheel bekeken wordt, dan
van varkensvlees in ton per jaar (Centraal blijkt dat de landbouw - in termen van zowel
Bureau voor de Statistieken, 7995) toegevoegde waarde als werkgelegenheid -
twee keer zo belangrijk is als de cijfers van de
primaire sector laten zien'.

Gevolgen van deze processen zijn zichtbaar in


het landschap, zichtbaar in de maatschappij en
versterken het in gang gezette proces van in-
dustrialisering. De varkenssector - onderwerp
van dit afstuderen - brengt het duidelijkst in
beeld welke gevolgen een toenemende invloed
van de industrie op de gehele produktieketen
heeft en vervolgens op de maatschappij en het
beeld van Nederland.

De afgelopen 50 jaar groeide de sector uit van


een nevenactiviteit op de boerderij tot een
industrie met zeer nauwe contacten met de aan-
leverende en verwerkende industrie. De varkens-
stapel is in die periode gestegen van 1,9 miljoen
tot 14 miljoen varkens nu (Centraal Bureau voor
de Statistieken, 7995).

Een opvallend gegeven binnen de varkenssec-


tor is - als gevolg van de versnippering van de
" r verschillende activiteiten binnen het produktie-
proces over verschillende aanverwante indus-

De toegevoegde waarde is bij de primaire landbouw


15,2 miljard gulden , terwijl dit van het totale agrocom -
plex 52,4 miljard gulden is (verwerking 16,8 miljard en
toelevering 20,4 miljard) . Het arbeidsvolume is bij de
Europese gegevens m.b.t. export en import primaire landbouw 193.000 AJE (arbeidsjaareenheden),
van levende varkens in ton per jaar (Centraal terwijl dit voor het totale agrocomplex 552.000 AJE is
Bureau voor de Statistieken, 7995) (verwerking 149.000 AJE en toelevering 210.000 AJE) .

25
trieën - de omvang van het aantal verplaatsin -
gen; transport van voer, van mest, van levend
en geslacht vlees, etc.

Eén van de redenen voor het succes van de sec-


tor in Nederland was het voerimportvoordeel:
voer kon - als gevolg van het uitblijven van een
protectiebeleid in Nederland - goedkoop via
Rotterdam uit Brazilië en Indonesië geïmpor-
teerd worden . Een tweede reden is de vergaan-
de rationalisatie binnen de gehele agrarische
sector, waardoor in bepaalde regio's - met een
ongeschikte grondkwaliteit voor akkerbouw -
hokbedrijven zeer succesvol bleken.

Echter, door het verdwijnen van het voer import


voordeel, het mestoverschot, de steeds stren-
gere milieu-eisen en de te hoge concentratie
van varkens in enkele regio's van Nederland
(Noord Brabant, Limburg en Gelderland) neemt
het succes van de sector af en wordt er - nood- produktie en conslrnptie varl<ensvlees in Eurepa
gedwongen - nagedacht over de toekomst van x 1(Xl.CXXltrnjaar
de varkenssector.
40 f------------n!!!.J_·---------
Mogelijkheden die m.b.t. de toekomst van de
varkenssector genoemd worden zijn: (1) een 30 f----------~I.;.i.i .j-- --------
verplaatsing van de gehele sector naar landen 20 .JU mm .••• __

met een gunstiger vestigingsklimaat, (2) Neder-


land als kraamland, waarbij het afmesten van
de varkens buiten Nederland gebeurt, en (3)
10 =;j =,.
••

nl dk
-= JIÈl- '~:; FI=f'
Iillli

d
:
bA
ImJ :: rIÎ
- produktie ~ calSumptie
een herstructurering van de sector, waardoor
het mogelijk wordt deze in Nederland te hand-
haven. export en import varl<ensvlees in ElJqla
x 100.CXXltrnjaar

Om de problemen van de sector werkelijk aan 80

~ ~ = -=.-= = -= -= ~- \t=m-'=t~:~;:I-:"'I;=·l'= =~lrn;li;=·:= =


te pakken zal naar mijn idee - ook bij verplaat-
sing van de sector uit Nederland - de opbouw
van de gehele produktieketen herzien moeten
worden. Hierbij zal op economisch, m ilieu-
ili·J-. fi--!=;
technisch en planologisch gebied naar de sec-
tor gekeken moeten worden. De sector moet zo nl dk riJ d f bA
"", export
georganiseerd worden dat deze op economisch - mport

gebied vooruitgang boekt, terwijl de milieu-


belasting van de sector afneemt. Het minima- varl<ens en mensen in Europa
liseren van transportafstanden - op alle schaal- x 1.CXXl.CXXl

niveaus - is hierbij één van de belangrijkste


ingrediënten. Verder zal onderzocht moeten 80 ~---------~v~·---------
worden waar de sector zich verder kan ontwik- f--------...---------t:;llul.. -- - = - - - - - - ; ; ; ; ; ;Bll- -
kelen. Hierbij is, naast het minimaliseren van de
60

40
f-----------f.,.,~--t.'!l!_"
~-------M::;:~i~~-__--IMJ_----_fl:~I~~
__ jM'l'j_- - - - - fi1'm-

transportafstanden, de bijdrage die de sector


kan leveren aan de inrichting van Nederland 20 ~=.. ==""'W . !EI . ·.-.----iWI iI.",.I..: __ S=======.
===========&I.I.·,.m,!:.,:.'.• ------
. 't ==~1:j.jmtn•.,.,-=
i. t=.-=:-;;
. -=:1'lj!i--·il--.
f@
een belangrijk gegeven. ri ~ riJ d bA
- varkens => mensen
Het scenario voor de varkenssector
Als herstructurering van de sector - die naar Europese gegevens m.b.t. de varkenssector;
mijn idee dus binnen elk scenario noodzakelijk produktie/consumptie, export/import en aantal-
is - stel ik het volgende voor: (1) schaalvergro- len (Centraal Bureau voor de Statistieken, 1995)

26
ting en een gesloten produktieketen, (2) sprei- naar de landen waar naar toe nu geëxporteerd
ding van de produktie op internationaal en wordt.
nationaal niveau en (3) deze grootschalige
bedrijven inzetten als planologisch instrument (3)
Het bedrijf zal - afhankelijk van de uiteindelijke
(1) omvang, de ligging en de organisatie - als
Schaalvergroting in combinatie met een geslo- planologisch instrument inzetbaar zijn. Door de
ten produktieketen maakt een volledig produk- primaire activiteit - de varkensproduktie - eco-
tieproces binnen één bedrijf mogelijk met als nomisch te binden aan de ondersteunende acti-
gevolg dat het bedrijf meer kapitaalkracht heeft viteiten - het verbouwen van het varkensvoer
om bijvoorbeeld milieumaatregelen te nemen. en de bewerking van de mest - kan door de
Daarnaast kan het - tijdens het gehele produk- langdurige bestaanszekerheid van beiden het
tieproces - een betere controle op de produkten areaal grond als een zgn. hard planologische
uitoefenen en neemt het aantal produktstromen instrument ingezet worden. Met dit instrument
drastisch af. Hierdoor kan zowel aan milieu- kan vervolgens stedelijke groei gestuurd of
eisen als aan gezondheidseisen voldaan wor- natuur beschermd worden.
den, terwijl het bedrijf zijn rentabiliteit behoudt
of zelfs verbetert. Programma van eisen
Met deze uitgangspunten is het programma van
Dit betekent een bedrijf waar naast de primaire eisen van zo'n geïntegreerd bedrijf/complex
activiteit - het fokken en mesten van varkens - opgesteld. Door eerst alle onderdelen van het
ook het voer binnen het bedrijf verbouwd en complex afzonderlijk te bekijken en te bepalen
bewerkt wordt, de mest verwerkt wordt en het wat de kleinste economische eenheden zijn, kan
slachten plaatsvindt, m.a.w. een volledig ge- de omvang van het gehele complex bepaald
integreerde produktieketen. worden en hiermee kan het p.v.e. geschreven
worden.
Het verbouwen van voer kent echter zijn beper-
kingen in Nederland, maar in combinatie met 1 huisvesting varkens
afvalprodukten uit de voedingsmiddelenindus- de kleinste economische eenheid m.b.t. de huis-
trie kunnen - zonder importprodukten - de be- vesting wordt bepaald door het aantal door één
nodigde grondstoffen voor het mengvoeder werknemer te beheersen varkens: 1.200 mest-
verkregen worden. De mest kan verwerkt wor- varkens en 150 zeugen per werknemer
den tot een produkt dat kan concurreren met
kunstmest en zo - naast eigen gebruik - op de 2 slachterij
markt gebracht kan worden. de kleinste economische eenheid m.b.t. het
slachten van varkens is: 120 slachtingen per uur
(2)
Het spreiden van deze geïntegreerde bedrijven 3 mestverwerking
over Nederland en Europa heeft als groot voor- de kleinste economische eenheid m.b.t. het ver-
deel dat het aantal transportstromen nog verder werken van mest wordt bepaald door de mini-
kan afnemen en gevaar voor snelle spreiding male capaciteit van de dunne mest indamper:
van besmettelijke ziektes afneemt. Verder kan er 25.000 ton per jaar
door deze spreiding te koppelen aan het aantal
consumenten en de situering van deze consu- 4 voer bewerking
menten - opnieuw - een relatie gelegd worden hierbij is de capaciteitsomvang van marginaal
tussen consument en produkt. belang; van groter belang is de afstand tot de
voerleverancier
Dit betekent voor Nederland met 15 miljoen
inwoners die 42 kg varkensvlees per jaar consu- De beperkende factor in deze is de slachterij die
meren - een consumptie van 8 miljoen varkens met een capaciteit van 120 slachtingen/uur een
per jaar - dat de varkensvlees produktie tot 1/3 produktie van 247.000 varkens/jaar genereert.
van de huidige produktie teruggebracht kan Deze produktie wordt gehaald bij een bezetting
worden 2 • De overproduktie wordt verplaatst van 95.000 mestvarkens, 31.500 biggen en
12.000 zeugen. Met één varkenscomplex kunnen
Huidige varkensvleesproduktie in Nederland is 9 mil -
dan 500.000 consumenten per jaar van varkens-
joen mestplaatsen x 2,6 miljoen varkens per jaar (over- vlees voorzien worden. Voor de mestverwer-
produktie cq. export 16 miljoen). king betekent dit een capaciteit van 200.000

27
• 100.000 varkens • 100.000 varkens
o 100.000 mensen o 100.000 mensen

varkens- en inwonersdichtheid in de varkens- en inwonersdichtheid in de


Nederlandse Nederlandse provincies bij een spreiding van
provincies (Centraal Bureau voor de varkens, gekoppeld aan de inwonersdichtheid
Statistieken, 1995) (Centraal Bureau voor de Statistieken, 1995)

varkens/km 2
varkens/km 2 inwoners/km 2

inwoners/km 2 Groningen 38 237


Groningen 65 237 Friesland 39 182
Friesland 39 182 Drenthe 27 172
Drenthe 105 172 Overijssel 50 316
Overijssel 552 316 Flevoland 16 195
Flevoland 28 195 Gelderland 59 374
Gelderland 590 374 Utrecht 125 789
Utrecht 312 789 Noord Holland 147 925
Noord Holland 18 925 Zuid Holland 180 1.161
Zuid Holland 80 1.161 Zeeland 33 205
Zeeland 43 205 Noord Brabant 74 463
Noord Brabant 1.275 463 Limburg 83 522
Limburg 872 522

28

-' -
ton/jaar, voor de voerbewerking een capaciteit 9 eenheden te splitsen. Ten eerste het slacht-
van 100.000 ton/jaar, waarvan 50% door de voe- huis, waar zich ook het centrale kantoor en een
dingsmiddelenindustrie geleverd wordt en 50% klein laboratorium bevinden (45 medewerkers).
op eigen grond verbouwd wordt. Dit betekent Daarnaast zijn er 8 fok- en mesteenheden, waar
dat een areaal van 130 km 2 nodig is rondom het ook de mestver- en voerbewerking zijn plek
varkenscomplex (zie bijlage 1). heeft (elk 10 medewerkers). Door deze 8 fok-
en mesteenheden als 8 gesloten bedrijven te
Door de omvang van het programma wordt behandelen en deze op een nog nader te be-
het noodzakelijk het complex te moduleren en palen minimale afstand van elkaar te plaatsen
eventueel de bedrijfsontwikkeling te faseren. wordt de continuïteit van het complex gegaran-
deerd, ook bij eventuele calamiteiten . Het agra-
Het programma van eisen is zo bewerkt, dat de risch areaal van 130 km2 ligt in een straal van
verschillende eenheden tezamen een efficiënt 7 km om de slachterij heen en is vestigings-
opererend complex kunnen vormen. Zoals de lokatie voor de 8 fok- en mesteenheden.
omvang van het gehele complex bepaald is
wordt ook de omvang van de verschillende De fasering van het complex kan nu volgens
modulen binnen het complex bepaald. De fase- twee principes ontwikkeld worden : (1) te begin-
ring zal vervolgens aan de hand van de modu- nen met de fok- en mesteenheden en bij vol-
lering ontwikkeld worden. doende produktie de slachterij opstarten of (2)
te beginnen met de slachterij als generator voor
7 huisvesting varkens de ontwikkeling van de resterende onderdelen
de minimale omvang van dit onderdeel wordt van het complex. In het eerste geval zal in de
bepaald aan de hand van het aantal varkens beginfase gebruik gemaakt moeten worden van
per werknemer en de minimale omvang van een slachterij elders, in het tweede geval zullen
een werkteam, nml. 5 werknemers 3 . De kleinste slachtvarkens van elders binnen het complex
economische eenheid voor een fok- en mest- geslacht moeten worden.
eenheid is dan 6.000 mestvarkens en 750 zeu-
gen; het complex is opgebouwd uit maximaal Het tweede principe is voor de ontwikkeling van
16 van deze eenheden. Vanuit gezondheids- het varkenscomplex gekozen, daar de slachterij
overwegingen worden deze eenheden op een een essentieel onderdeel is om van een volledig
zo groot mogelijke afstand van elkaar geplaatst. geïntegreerd bedrijf te kunnen spreken en
Vanuit transportoverwegingen worden deze zo bovendien de sanering van bestaande varkens-
dicht mogelijk bij elkaar geplaatst. bedrijven vanuit de slachterij geleid kan wor-
den . De hier voorgestelde herstructurering van
2 slachterij de sector heeft namelijk tot gevolg dat een
de slachterij blijft onaangetast, daar deze alleen groot deel van de huidige bedrijven niet voort
in zijn geheel rendabel is. De kleinste economi- kunnen bestaan , 20.000 bedrijven zullen ver-
sche eenheid wordt gegeven door de minimale dwijnen en daar het over het algemeen familie-
capaciteit van 120 slachtingen/uur en deze komt bedrijven zijn betekent dit dat er 40.000 banen
overeen met de benodigde capaciteit van het verdwijnen (Centraal Bureau voor de Statistie-
complex. ken, 1995). Hiervan zal maar 12% een andere
baan kunnen krijgen binnen de nieuwe struc-
3 mestverwerking tuur.
de mestverwerking kan bij een produktie van
200.000 ton mest per jaar verdeeld worden in
maximaal 8 eenheden van 25.000 ton/jaar en
minimaal één eenheid.

Deze verschillende gegevens, samen met be-


drijfstechnische wensen en eisen - minimalise-
ren van produktstromen en besmettingsrisico's,
etc. - hebben mij doen besluiten het bedrijf in

Het aantal werknemers voor een goed functionerend


team is bepaald na een aantal gesprekken met kenners
uit de varkensindustrie (proefstation Rosmalen en firma
Houbensteyn).

29
De planologische strategie
Zoals gezegd zal in dit afstudeerproject de mo-
gelijkheid onderzocht worden of een grootscha-
lig bedrijf - in dit geval een varkenscomplex -
ingezet kan worden bij de inrichting van land.
De noodzaak om middelen te vinden die sterk
genoeg zijn om een gedifferentieerd landschap
te behouden - waar natuur, stad en agrarisch
gebied hun plek krijgen ; elkaar aanvullen en
versterken - wordt duidelijk aan de hand van de
discussie rondom het Groene Hart.

De akkerbouw is lang een garantie voor een


open landschap geweest, maar de winstmarges
binnen de akkerbouw namen af en zo de kracht
om de openheid van het landschap op lange
termijn te garanderen. Door de koppeling met
bijvoorbeeld zo'n grootschalig varkenscomplex
te leggen kan deze garantie weer gegeven wor-
den.

Het agrarisch instrument zou in deze sturend


toegepast kunnen worden; stedelijke groei kan natuurgebieden in de Randstad; ecologische
in een bepaalde richting geremd worden en hoofdstructuur, grote groengebieden en
natuurgebieden kunnen beschermd worden. groene zoekgeb ieden (nota's Groene Ruimte,
Op deze manier is het Groene Hart niet heilig, Landschap, Landbouw)
maar krijgen kleine gebieden met hun specifie-
ke kwaliteiten en eisen m.b.t. bescherming, stu-
ring, etc. dat wat zij nodig hebben. Bijvoorbeeld
zou een gebied in het Groene Hart gebaat kun -
nen zijn bij een meer stedelijke ontwikkeling,
terwijl een gebied erbuiten meer behoefte heeft
aan openheid in de vorm van akkerbouwgron -
den of een natuurgebied.

Om deze strategie toe te passen is de Randstad


in kaart gebracht, waarbij de natuur uitgangs-
punt is. De belangrijkste gebieden die tot natuur
gerekend worden zijn de ecologische hoofd-
structuur van Nederland, en de grote groenge-
bieden en groene zoekgebieden (nota's Groene
Ruimte, Landschap en Landbouw).

Deze voor natuur bestemde gebieden zijn uit-


gesloten voor agrarisch gebruik. Het negatief
van de kaart met natuurgebieden geeft dus de
mogelijke situering van grote agrarische bedrij-
ven - in dit geval de varkenscomplexen - weer.
De strategie wordt getoetst op het gebied rond-
om Alphen aan de Rijn, omdat de stedelijke
druk daar hoog is en de concentratie consu-
menten groot.

gebieden in de Randstad die geschikt zijn voor


grootschalig agrarisch gebruik (negatief
bovenstaande kaart)

30
nieuw-vennep
. ~"

... ·.1:
.' , "

~~~; .. ." .'

"

' .
.
'

- .' ... : .
'

...... """ -,

. .1 , .. , , '

Ol':
....,'
~;;

waddinxveen )/ ~I';
... ;1

. ~ ... ,."' .. 'l{ . ~/;,.~:.;/'


~';'

Overzicht zoekgebied t.b.V. vestigingslokatie varkenscomplex rondom Alphen aan de Rijn (Topografische
Dienst Emmen).

31
Uitwerking planologische strategie
Zoals gezegd is er een areaal van 130 km 2 nodig
voor het produceren van 50% van het voer.
Deze 130 km 2 moet voldoen aan een aantal
randvoorwaarden m.b.t. de grondgesteldheid
en m.b.t. de ligging t.O.V. het slachthuis. Het
gebied rondom Alphen is op deze punten be-
keken en hieruit blijkt dat de draagkracht van de
grond (veengrond) ten zuiden van Alphen niet
aan de graanproduktie-eisen voldoet en de veen-
ontginningsgebieden en de zeekleigronden ten
noorden en noordoosten van Alphen wel vol-
doen aan deze eisen.

Daarom zal het varkenscomplex zich ten noor- in zwart de geschikte gebieden rondom Alphen
den en noordoosten van Alphen vestigen. aan de Rijn t.b.v. de graanproduktie voor het
Belangrijk bij de plaatsing van de fok- en mest- varkenscomplex (onderlegger Topografische
eenheden is verder dat de verschillende fok- en Dienst Emmen)
mesteenheden elkaar niet negatief beïnvloe-
den, m.a.w. ze moeten buiten elkaars zgn.
besmettingszones blijven. Ook de twee routes,
die de ontsluiting van de fok- en mesteenheden
naar de slachterij verzorgen moeten buiten deze
zones blijven.

Nu de ligging van het agrarisch areaal vastge-


legd is kan gekeken worden in hoeverre het
gebeid als planologisch instrument ingezet kan
worden. De methode die ik gebruik gaat uit van
de autonomie van elk planologisch element,
zoals de stad, de natuur, het agrarisch areaal,
etc. Ik bekijk of de elementen elkaar - positief
danwel negatief - beïnvloeden om vervolgens
het positieve te vergroten en het negatieve
zover als mogelijk te elimineren.

Om de mogelijke beïnvloeding van de stad op


het agrarisch areaal - en vice verse - te bepalen
zullen dus de beide elementen bekeken moeten
worden.

Alphen aan de Rijn is op dit moment met 68.000


inwoners een middelgrote stad temidden van
grote steden. Bij een doorgaande groei zal het
inwonertal van Leiden (116.000) op niet al te
lange termijn overscheden worden en kan
Alphen in het rijtje grote steden geplaatst wor-
den. Alphen zou hiervoor kunnen kiezen, maar
naar mijn idee zou een kwalitatieve groei beter
op zijn plaats zijn; veel natuur, weidse land-
schappen en de grote stad in de buurt. Het agra-
risch areaal ten noorden van Alphen zou hier
goed op kunnen inspelen en Alphen aan de
noordzijde in zijn groei remmen, terwijl aan de ligging van het slachthuis bij Alphen aan de
zuidzijde de nieuwe infrastructuur (N11) juist Rijn en de fok- en mesteenheden ten noorden
ruimte geeft voor enige groei. en noordoosten daarvan (onderlegger
Topografische Dienst Emmen)

32
Op dezelfde wijze kunnen ook andere planolo-
.' gische elementen bekeken en ingezet worden .
Ik zal hier in twee gevallen kort op ingaan:

het gebied ten oosten van Boskoop dankt zijn


kwaliteit aan de versnipperde aanwezigheid
van zowel de kleinschalige teelt- als de woon-
functie. Agrarische en stedelijke functies rem-
men elkaar niet, maar geven elkaar een extra
kwaliteit door naast elkaar te bestaan. Dit zou
i
zich - ter compensatie van de rem op groei
in Alphen - in oostelijke richting voort kun-
nen zetten. Ter plaatse van een oude veen-
, ' afgraving (1870) voeg ik een groot water-
.. element in die de identiteit van het gebied -
door de indamming van te grote groei - kan
, . ",,:'
w .. ' '.... : " ; ~ ., versterken . Het water wordt hier dus - zoals
'.., .•' ! .~.
het agrarische gebied ten noorden van
Alphen - ingezet om de stedelijke groei te
-- remmen en tegelijkertijd het woonmilieu te
verrijken.

de wisselwerking: stedelijk en agrarische 2 het naar Uithoorn en Aalsmeer verplaatsen


gebied huidige stedelijke situatie Alphen aan van kassen die nu verspreid langs het Aar-
de Rijn (Topografische Dienst Emmen) kanaal liggen. Zo zal enerzijds het kassen-
gebied bij Uithoorn zich kunnen ontwikkelen
tot een hoogwaardig kassencomplex en ander-
zijds komen de oevers van het Aarkanaal vrij,
zodat de recreatieve waarde ervan zal toe-
nemen. Hierbij wordt dus juist door een sa-
nering van het ene planologische element
(kassen), het andere element (recreatie) ge-

. >i~.
optimaliseerd.

Uitwerking varkenscomplex
. : ~

Ik heb me bij het uitwerken van het varkens-


complex gericht op de ontwikkeling van het
prototype de fok- en mesteenheid, waarvan de
omvang al is toegel icht:
- 12.000 mestvarkens, 4.000 biggen en 1.500
zeugen
mestverwerking 25.000 ton/jaar
i .
voerbewerking 12.500 ton/jaar
.~' .'

, , ..
'
Ter herinnering; het gehele complex is opge-
bouwd uit één slachthuis en acht van deze fok-
.. en mesteenheden, 130 km 2 en kan zo 500.000
consumenten bedienen.
.' .
w .1 '," ..

; ~ Bij de organisatie van één van deze acht fok-


. .. . .., .,: '--,
"
0 "
. en mesteenheden - met de mestverwerking en
voerbewerking geintegreerd - is gezocht naar
-- een efficiënte produktielijn waarbij: (1) de trans-
portlijnen van zowel varkens, als mensen, als
ventilatielucht geminimaliseerd worden, (2) het
voorgestelde stedelijke uitbreiding in zuidelijke produktieproces gehomogeniseerd wordt en
richting en niet in noordelijke richting, waar (3) de besmettingsrisico's geminimaliseerd
agrarische gebied de openheid garandeert worden.

33
.....
~

t '••

de wisselwerking: stedelijk/agrarisch gebied en de wisselwerking: agrarisch gebied (kassen) en


water, huidige waterhuishoudkundige situatie recreatiehuidige situatie m.b.t. de kassen langs
bij Boskoop (Topografische Dienst Emmen) het Aarkanaal (Topografische Dienst Emmen)

t '••
\

voorgesteld nieuw element water ten oosten voorgestelde verplaatsing van de kassen
van Boskoop; grens voor de mogelijke naar Aalsmeer en Uithoorn, waardoor
stedelijke/agrarische uitbreiding van Boskoop de recreatieve waarde van het Aarkanaal
in oostelijke richting toeneemt

34
Uitgangspunt hiervoor is de traditionele orga- netto-oppervlakte-eisen
nisatie van het produktieproces; vervolgens is Minimale oppervlakte-eisen zijn in de welzijns-
deze bewerkt tot een voor dit bedrijf optimale wet vastgelegd: mestvarkens 0,7 m 2 , biggen 0,3
organisatie m 2 , zeugen zonder biggen 1,2 m 2 en met big-
gen 4,0 m 2 (de oppervlakte-eisen m.b.t. scharrel-
Een projectie van de traditionele organisatie op varkens liggen hoger) . De grootte van een af-
de fok- en mesteenheid van het door mij voor- deling wordt bepaald door eerst - voor zowel
gestelde varkenscomplex levert 7 werkvloeren; mestvarkens, als biggen, als zeugen - vast te
4 vloeren met enkel mestvarkens, 1 vloer met stellen wat een optimale groepsgrootte is; in dit
biggen, 1 met kraam hokken en 1 met zeugen . geval is een afdeling mestvarkens op 200
Aangezien de werkverdeling per varkenssoort gesteld, de varkens worden verdeeld over 20
sterk verschilt zullen vijf medewerkers nodig hokken. Vervolgens dienen de verschillende
zijn op vloer 1-2 en vijf op vloer 3-7. Het ver- afdelingen op elkaar afgestemd te worden, daar
plaatsen van varkens tijdens het produktie- bij het afvoeren van een groep mestvarkens,
proces zal bij een horizontale schakeling van de deze vervangen moeten worden door biggen
vloeren lange looplijnen veroorzaken en bij een van de juiste leeftijd. Hierbij wordt gestreefd
verticale schakeling veel stijgpunten. naar het verplaatsen van steeds volledige afde-
lingen.
Een bewerking van deze opzet - om tot kortere
transportlijnen en een homogene werkverde- verblijfsduur
ling te komen - levert 5 werkvloeren op; op elke Het verschil in verblijfsduur van mestvarkens
vloer vindt het fok- en mestproces plaats. Enkel (van big tot slacht 210 dagen) en van zeugen
aan het eind van dit produktieproces - dus op (cyclus van 147 dagen; produktieduur gemid-
elke vloer - vindt bij horizontale schakeling een deld 4 jaar) wordt meegenomen in de organi-
transport plaats naar een centraal gelegen af- satie van het gebouw. De zeugenafdelingen
leverpunt en bij verticale schakeling is slechts worden voorzien van een buitenruimte, waar-
één stijgpunt nodig. De werkverdeling van deze mee bovendien - bij goed gebruik - de produk-
opzet is homogeen; per vloer twee werknemers. tie van deze zeugen kan toenemen .

Binnen deze bewerkte opzet heb ik gekozen temperatuur en ventilatie


voor het verticaal schakelen van de vloeren. De temperatuur in de afdelingen moet gemid-
Voordelen zijn de verkorting van de transport- deld 18°C zijn; de grote hoeveelheid vocht en
afstanden - niet alleen van varkens, maar ook warmte die door de varkens geproduceerd
van ventilatielucht, mest, etc. - en de compact- wordt moet afgevoerd worden, verse lucht
heid van het gebouw. Nadelen zijn het elimi- moet aangevoerd worden. Met natuurlijke ven-
neren van de mogelijkheid de varkens buiten tilatie zou stankoverlast ontstaan en de ge-
te laten - de modder in - en de hogere bouw- bouwdiepte zou beperkt zijn. Bij mechanische
kosten. Hier staan echter lagere bouwkosten en af- en aanvoer van de lucht zijn deze twee pro-
gecentraliseerde voorzieningen tegenover. Als blemen verholpen en bovendien kan warmte uit
laatste heeft meegespeeld dat de ontwerp- de afgevoerde lucht teruggewonnen worden en
opgave voor mij interessanter werd 4 • is de temperatuur van de afdeling beter
beheersbaar. De afmetingen die nodig zijn voor
Vervolgens zijn de concrete eisen m.b.t. huis- het transporteren van de lucht dwingen een
vesting en technische voorzieningen - die ge- verticaal transport af. Dit vindt tussen de afde-
steld worden een zo'n fok- en mesteenheid - op lingen plaats, zodat de lucht homogeen - met
de organisatie geprojecteerd (handboek voor een lage snelheid - de afdelingen ingeblazen
de varkenshouderij, 1993): kan worden. Op het dak vindt het horizontale
transport gespreid over het gehele dakopper-
vlak naar de luchtbehandelingsinstallatie
Er is in deze opzet dus duidelijk gekozen voor de indus-
plaats. Op deze manier blijft de hoogte van de
triële produktiewijze i.p.v. de biologische, omdat het
produkt vlees voor minstens 95% uit deze produktie- installatieverdieping beperkt tot 1,8 m.
wijze voortkomt en ook juist hier de problemen liggen.
Het consumptiepatroon wordt in deze bepaald door het mestproduktie
prijsverschil van een gangbaar stuk varkensvlees en De totale mestproduktie van bijna 70 ton per
scharrelvlees. Dit verschil van 17% komt voort uit de
oppervlakte-eisen die bij scharrelvarkens hoger liggen
dag - mestvarkens 1,25 ton/dag en gem. aanw.
en de daaruit voortkomende hogere voerkosten (zie bij- zeug 5,3 ton/dag - dwingt vanuit constructie- en
lage 2). gezondheidsoverwegingen tot direct afvoeren

35
van de mest. De mest wordt in de afdelingen
opgevangen in zgn. mestpannen - gewapende
kunststof bakken - en via een rioolstelsel naar
de middengang geleid. De mest wordt hier hori-
zontaal naar de mestschacht getransporteerd -
onder de verhoogde roostervloeren - van waar-
uit de mest naar de bezink- en opslagtanks op
de begane grond gevoerd wordt. Op de begane
111 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 111 11 grond vindt de bewerking en de distributie van
de mest plaats.
ventilatiesysteem in een fok- en mesteenheid
(in plattegrond, langs- en dwarsdoorsnede)
voeropname
De gespreide aanvoer van 27 ton voer per dag -
waarbij het mestvoer een andere samenstelling
heeft als het biggenvoer en als het zeugenvoer
- pleit voor een centraal aanleverpunt van de
grondstoffen op de begane grond. Hier wordt
deze bewerkt en vervolgens via de voerschacht
naar de ve rdiepingen getransporteerd. Daar
vindt wederom in de midddengang - vrij onder
het plafond - de horizontale verdeling plaats en
takt af naa r de afdelingen.
I intern/extern transport
De interne proceslijn is te verdelen in (1) het
mesttransport in een fok- en mesteenheid verplaatsen van de zeugen van en naar de
(in plattegrond, langs- en dwarsdoorsnede) kraamafdelingen en (2) het verplaatsen van de
biggen naar de mestafdelingen en de mestvar-
kens naar het afleverpunt op de begane grond.
••• Een schakel tussen deze twee proceslijnen
vormt de biggenafdeling waar de biggen als ze
25 dagen oud zijn 35 dagen verblijven. Deze
twee zijden van de biggenafdeling zijn te
beschouwen als twee hygiëne zones die niet in
IIIIIIIIII IIIII I direct contact met elkaar mogen komen. Per
week worden er 600 biggen verplaatst van de

11 ~I
kraamafdeling naar de biggenhokken - en 60
zeugen gaan terug naar de zeugenafdelingen -,
600 biggen schuiven door van de biggen- naar
de mestafdelingen en 600 mestvarkens worden
voertransport in een fok- en mesteenheid naar het afleverpunt op de begane grond ge-
(in plattegrond, langs- en dwarsdoorsnede) transporteerd.

De externe aan - en afvoer van produkten vindt


op de begane grond plaats; per week worden er
600 varkens naar het slachthuis afgevoerd, 250
m3 voer aangeleverd en 45 ton mest afgevoerd,
d.W.z. 18 vrachtwagenbewegingen per week (zie
bijlage 3).

Met deze gegevens is het gebouw ontwikkeld;


de hoofdopzet valt in vier delen uiteen (zie bij-
lage 4):
A een infrastructuurplaat waar de transport-
bewegingen plaatsvinden
verkeersruimten in een fok- en mesteenheid 8 een onderbouw de kelder waar alle neven-
(in plattegrond, langs- en dwarsdoorsnede) processen - die een relatie met derden heb-

36
ben - hun plek krijgen, d.w.z. de mestverwer- De detaillering van het gebouw - als laatste -
king, de voerbewerking., het afleverpunt van moet naast de gebruikelijke eisen aan een aan-
mestvarkens en de entree voor werknemers tal gebouwtypische eisen voldoen:
C een bovenbouw waar het hoofdproces - het - hygiënische eisen; daarom is er in de afdelin-
fokken en mesten - plaatsvindt. Dit zijn dus de gen bijvoorbeeld gekozen voor een afwer-
vijf eerder beschreven werkvloeren, verticaal king met zeer dunne prefab betonnen stel-
geschakeld wanden, gemonteerd op een hoge plint, die
D een dakopbouw waar de luchtbehandeling eveneens dienst doet als oplegging van de
plaatsvindt mestpannen en roostervloeren. De aanslui-
ting tussen wand en plint is teruggelegd
De onderbouw onderscheidt zich niet alleen van zodat bij het schoonmaken water en vuil - dat
de bovenbouw door zijn functie en daardoor de langs de wanden loopt - altijd in de mestpan-
grotere afmetingen van de ruimten, maar ook nen terechtkomt.
door de constructiemethode en materialisatie. eisen m.b.t. het additieve karakter van aan-
De onderbouw werkt als fundering voor de sluitingen
bovenbouw en is zelf met funderingspalen aan snelle montage en goedkope produktie; bij
de ondergrond gehecht. De constructie is ge- de steeds terugkerende onderdelen van de
draaid t.o.v. de bovenbouw en is opgebouwd uit bovenbouw kan dit de bouwkosten sterk
betonnen kolommen en balken - deels prefab beïnvloeden.
en deels in het werk gestort - met een over-
spanning van '6,8 m. Beton, omdat dit het De verschijningsvorm, de organisatie en de
beste materiaal in dit agressieve milieu is en op detaillering van het gebouw zijn de samenkomst
de begane grond de nadelen van het eigen van enerzijds deze gegevens en anderzijds mijn
gewicht en de constructie afmetingen geen interpretatie, waarbij door de subtiele en
probleem zijn. De stabiliteit wordt verkregen uit wederzijdse beïnvloeding een mooi gebouw is
stijve wanden in dwars- en langsrichting. De ontstaan.
constructiehoogte kan - bij een lage oplegging
van de vloerplaten - gebruikt worden als instal-
latie- en montageverdieping met een hoogte
van 2,' m.

De constructie van de bovenbouw is van staal.


Staal, omdat ondanks het agressieve milieu dit
(') een laag eigen gewicht heeft en een geringe
constructiehoogte bij een forse overspanning
mogelijk maakt, (2) de stabiliteitsvoorzieningen
beperkt en (3) de bouwtijd van het grootste deel
van het gebouw aanzienlijk kan verkorten. Het
stramien van de kolommen ligt op 7,2 m - ',2 m
- 7,2 m - etc. Dit komt voort uit de plaatsing -
tussen de afdelingen - van de al eerder ge-
noemde luchtschachten (dus afdeling steeds
7,2 m breed en schacht steeds ',2 m breed).

Deze zogenaamde kolomverdubbeling heeft als


bijkomend voordeel dat deze kan bijdragen
aan de stabiliteit van de het gebouw. Door de
kolommen onderling te verbinden ontstaan zo-
genaamde vierendeelkolommen met een breed-
te van ',2 m. In combinatie met de onderlinge
koppeling van de vierendeelkolommen m.b.v.
IPE 500 balken, wordt de stabiliteit in langsrich-
ting voltooid. In dwarsrichting worden de
kolommen verbonden met HEB 500 balken
(1='4,4 m) waar de kanaalplaten eenzijdig op-
gelegd worden. Deze portalen verzorgen de
stabiliteit in dwarsrichting.

37
38
ZEVEN
AFSTUDEERPROJECTEN

39

-- - -
Haagse bluf overlap van verschillende functies. De latente rijk-
dom aan programma's en schaalnivo's wordt
R. Broesi bevestigd door het scala aan plannen voor dit
gebied bij diverse overheidsinstanties. Vanuit
de groensector bezien ligt het gedeeltelijk tegen
de grens van het Groene Hart en wordt aan de
De verstedelijking van het Hollandse landschap zuidwest en westzijde begrensd door de Vliet-
die zich sedert 1960 manifesteert als resultaat randen. Bovendien vindt in dit gebied de over-
van bevolkingsgroei, welvaartsstijging en toe- gang plaats tussen het strandwallenlandschap
nemende mobiliteit ontmoet van vele zijden kri- en de droogmakerijen. Het concept van de A4-
tiek. De opgave om 1 miljoen woningen in de corridor, de A4 als drager van economische ont-
komende 10 à 15 jaar aan de voorraad toe te wikkelingen, legt tezamen met de A12 verschil -
voegen biedt de stedebouwers een herkansing lende potentiële bedrijfslokaties bloot (afb. 1).
om opnieuw vorm te geven aan de stad van De bereikbaarheid wordt vergroot door de plan -
morgen. Paradoxaal genoeg komt een van de ning van drie nieuwe haltes op het bestaande
meest manifeste bedreigingen vanuit haar railnet.
eigen katalysator, de VINEX.
De plannen in dit gebied zijn gebaseerd op
In het afstudeerprojekt wordt gereageerd op de bouwen in lage dichtheden en kernen los van
gedachten die aan de VINEX ten grondslag lig- elkaar. De woningbouwlokaties worden gezien
gen en de produkten die daaruit voortvloeien. als uitbreidingen van aangrenzende steden, de
De gestelde opgave is het koppelen van pro- bedrijfslokaties zijn ontstaan als vestigingspiek
gramma's (afb. 2) .Dit vereist kennis van de con- voor in de oorspronkelijke stad ongewenste
dities die programma's stellen en wordt be- activiteiten en de auto- infrastructuur is vanuit
schouwd in een 'pilot survey', dat een Rand- haar interne verkeersfunctie geconcipieerd.
stad- kaart oplevert met lokaties die de potentie Deze sectorale verstedelijking betrekt de ver-
bezitten verschillende programma's aan zich te schillende lagen die in dit gebied aanwezig zijn
binden. niet op elkaar en optimaliseert daarmee niet de
potentie van de lokatie. Om dit wel te kunnen
Er zijn drie factoren die conditionerend werken doen is een herinterpretatie van het programma
bij het vaststellen van vestigingslokaties voor nodig.
wonen en werken (hierbij wordt het beleid bui-
ten beschouwing gelaten). Deze zijn bereikbaar- De weginfrastructuur kan worden ingezet als
heid, grond (prijs en beschikbaarheid ervan) en een belangrijk sturingsmechanisme in het ver-
'quality of life'. Onder het laatste worden (sub- stedelijkingsproces. Een sterkere hiërarchie in
jectieve) omgevingsfactoren verstaan, evenals het rijkswegennet kan plekken van concentratie
het beschikbare werknemerspersoneel. De pro- genereren. Van de Randstad kan een parallel-
grammacategorieën infrastruktuur en groen systeem gemaakt worden door een differentia-
vormen condities voor de categorieën wonen tie van nu 'egale' rijkswegennet. Door het be-
en werken. Deze kaarten hebben als onderleg- perken van het aantal afslagen op de A4 krijgt
ger gediend voor het vaststellen van de poten- deze een doorstromingsfunctie, de Randstad Cor-
tiële vestigingsgebieden van de andere twee ridor. Parallel daaraan verzorgt het systeem van
programma- categorieën. de A13, N44 en een nieuwe verbinding in de
Haarlemmermeer de lokale ontsluiting, de Rand-
Het gebied dat in het projekt wordt uitgewerkt, stad Boulevard. Om inhoud te geven aan het
is 'lokatie I', het gebied rondom de A4 tussen de A4-concept moeten de A13 en de N44 van elkaar
knooppunten Leidschendam en Ypenburg (afb. worden gescheiden; voor de lokatie I impliceert
3). In het 'pilot survey' is aangetoond dat dit dit de aanleg van een weg die functioneert op
een potentieel gebied is voor programmatische het nivo van de Randstad Boulevard.

40
De sterkste potentie van Lokatie I is de aanwe- baarheid heeft als doel concentraties van pro-
zige en geplande hoogwaardige infrastructuur. gramma's te genereren. De drie entiteiten heb-
Daarnaast is de aanwezigheid van hoogwaar- ben elk een eigen karakteristiek die moet bijdra-
dige kenniscentra (TU, TNO) een belangrijk gen aan het aantrekken van het programma. De
aspect. Een derde potentie is de ruimte; het vrij- entiteiten zijn: 'het ei' (een hybride van gebouw
komen van Ypenburg en de niet optimaal be- en infrastructuur) (afb . 6), 'het transferium'
nutte ruimte van de Vlietranden leveren een (koppeling van hoogwaardige OV- systemen
open gebied rondom een spierbundel van infra- met hoogwaardige auto- infrastructuur die de
struktuur dat wacht op een stedelijke ontgin- kop van de ontwikkelingszone vormt) en 'uniek
ning. De truc voor de legitimatie van het econo- programma als magneet' (simulatie van een
misch programma voor de lokatie ligt in een programma met magneetwerking in de vorm
combinatie van de intrinsieke potenties van de van een multifunctioneel sportcentrum) .
lokatie en het gegeven dat bedrijfssectoren deel
uitmaken van netwerken. Dit wordt duidelijk De Vlietrandzone maakt deel uit van het 'lang-
gemaakt aan een aantal koppelingen. Voorbeel- zame' systeem (afb. 7). Het actuele introverte
den hiervan zijn kapitaalintensieve produktie karakter van het gebied wordt doorbroken mid-
gekoppeld aan uitbreiding van distributie- acti- dels een secundair ontsluitingssysteem. Het
viteiten, HSL- halte gekoppeld aan Europese parkachtige karakter van het gebied wordt
organisaties, clustering van bestaande en nieu- behouden maar aangevuld met actuele pro-
we research& development- centra. gramma's op basis van gecodeerde strips die
uitspraken doen over de verhouding bebouwd-
Het plan is opgebouwd uit vier lagen: infra- onbebouwd.
structuur, entiteiten, de zone van de vertraging
en de 'instant city'. Het overige gebied van de lokatie is beschik-
baar voor 'doorsnee'-programma, de 'instant-
Het plan bevat twee infrastructurele ingrepen die city'. Afhankelijk van de invalshoek zijn drie
beiden het toegankelijk maken van het gebied varianten denkbaar. In de eerste variant wordt
en het genereren van programmaconcentraties vliegveld Ypenburg in ere hersteld en krijgt deze
om bestaande infrastructuurbarrières ten doel zone door de hindernormen het programma-
hebben. tisch karakter van een werkstad (afb. 8). In de
tweede variant wordt er een neutraal grid-
De eerste ingreep is 'het koppelstuk'; aan het systeem gelegd tussen de A4 en het oude lint.
gebied wordt een tussenlaag van auto- infra- De neutrale structuur kan het programma op-
structuur toegevoegd in de vorm van een weg nemen dat voortkomt uit de vraag naar snel
die zeven meter boven het maaiveld zweeft bebouwbare lokaties: het grijze programma van
(afb. 5+6). De aantakking op het lokale netwerk de 'instant city'. De derde variant beaccentueert
is beperkt tot een drietal plekken. Hierdoor de overgangszone tussen het strandwallenland-
vormt de weg geen barrière op lokaal niveau en schap en het veenontginningsgebied door haar
is haar doorstroomfunctie gegarandeerd. te transformeren in een waterplas.

De tweede ingreep is een transferium, waar- Het huidige economische profiel van het gebied
bij de situering van een halte aan de HSL waarbinnen de lokatie I zich bevindt, kenmerkt
noord- zuid wordt ingezet ter stimulering van de zich door een zeer hoge kennisintensiteit een
creatie van een nieuw vervoersknooppunt (afb. zeer hoge werkloosheidsgraad onder laag
9+ 10+ 11). opgeleiden . Op het programmatisch profiel is
een aanvulling nodig met sectoren voor kans-
Belangrijke eis voor de positie ervan is dat de rijke bedrijvigheid . Een flankerende voorwaarde
verschillende verkeerssystemen optimaal met voor het aantrekken van hoogwaardige werk-
elkaar verbonden moeten worden en toch gelegenheid is de aanwezigheid van hoogwaar-
afzonderlijk optimaal moeten kunnen functione- dige woonmilieus.
ren. Dit leidt tot een situering op het kruispunt
van het HSL- tracé. Nieuwe woningbouwlokaties zijn gepland gepro-
jecteerd bij Leidscheveen, Ypenburg en Noot-
In lokatie I zijn drie plekken gecreëerd waar de dorp-Noordoost.
aftakkingen van de hoofdinfrastructuur worden
gecombineerd met haltes van openbaar ver-
voerssystemen. Deze manipulatie van bereik-

41
3. Oppervlakte Lokatie I in vergelijking
met centrum Den Haag (3,4 maal zo groot)

1. Randstad Corridor en Randstad Boulevard

4. Laag 1. Infrastructuur. Detail koppelstuk

--
---
---
---
-- -
.. .
-----
-----
-----
-----

2. Overlap verschillende functies 5. Laag 1. Infrastructuur. Detail koppelstuk

42
e n t i te i t ei

8 eb"u", "' g,e".~I"pp~" 9. Uitwerking HSL-tracé te lokatie I. Variant 1.


Zo snel mogel ijk tracé in buitenbocht
6. Laag 2. Entiteiten. Entiteit 'ei' A4-corridor

7. Laag 3. Zone van vertraging


10. Uitwerking HSL-tracé te lokatie I. Variant 3.
Snel tracé in binnenbocht met A4-corridor
met stedelijk programma rondom

11. Uitwerking HSL-tracé te lokatie I. Variant 3.


8. Laag 4. Instant-city. Uitwerkingsvariant. Combinatie tussen snelle lijn via buitenbocht
'Ypenburg' en tragere lus op de rand van Ypenburg

43
De stadsrand van de Randstad rische gebieden als op de buiten gelegen natuur-
gebieden zijn georiënteerd. De derde mogelijk-
s. Hooijmaaijers heid is het omhelzingsscenario waarbij de uit-
breidingen met een lage bebouwingsdichtheid
rondom het Groene Hart worden gelegd (afb.
3). Het middengebied krijgt een natuurlijke dan
Uit het VINEX- beleid blijkt dat de huidige grens wel recreatieve functie.
van het Groene Hart steeds overschreden wordt
door de groeiende woningbehoefte. Doelstel- Vervolgens wordt er een landschappelijk ont-
ling van het project is daarom het tegengaan werp voor het Groene Hart gemaakt. Doordat
van verdere stadsuitbreidingen binnen het de huidige agrarische inrichting van het Groene
Groene Hart middels een ontwerp voor een Hart sterk wijzigt in een recreatieve en natuur-
beheersbare stadsrand. Hier manifesteren de lijke inrichting is een nieuwe benaming voor het
contrasten tussen het open Groene Hart en de Groene Hart op zijn plaats. De benaming Nieuw
gesloten Randstad zich immers overduidelijk. Nationaal Landschapspark (N.N.L.P.) dekt de ver-
Ook wordt hiermee gepoogd de huidige poten- anderende inrichting. Door het verstedelijkings-
ties van het Groene Hart uit te buiten waardoor model te confronteren met dit landschapsont-
het weer als natuurlijk en recreatief uitloop- werp wordt het definitieve ontwerp voor een
gebied voor de inwoners van de Randstad kan beheersbare stadsrand van de Randstad en het
gaan dienen. N.N.L.P. verkregen. In dit ontwerp worden rond-
om Den Haag, Leiden, Rotterdam, Zoetermeer,
Om de doelstelling te bereiken wordt gezocht Alphen aan de Rijn en Gouda uitbreidingen van
naar barrières die stadsuitbreidingen tegen een gemiddelde dichtheid aangelegd. De droog-
kunnen gaan. Een zestal barrières is hiertoe in makerijen binnen de contour van deze steden
staat, namelijk juridische en infrastructurele behouden hun huidige functie.
barrières als ook barrières m.b.t. het grond-
gebruik, de bodemgesteldheid, een stedebouw- Ten noorden van Leiden wordt een actief water-
kundige en een landschappelijk afgeronde een- recreatiegebied aangelegd. Nabij Dordrecht
heid. Combinatie van barrières maakt een stads- wordt een band van verstedelijking langs het
rand, door synergie van de genomen maatrege- N.N.L.P. gesitueerd. Hier wordt in een lage dicht-
len beter beheersbaar en is zodoende aan te heid gebouwd. De extensieve landbouw neemt
bevelen. De omvang en de aard van de barrière binnen de Waarden toe. Nabij Den Haag en Hille-
zijn bepalend voor het schaalniveau waarop gom worden de doorsteken tussen het N.N.L.P.
deze ingezet kan worden. en de Noordzee, vanwege het karakteristieke
duinlandschap, behouden. Rondom Haarlem en
Uitgaande van de infrastructurele barrières en Amsterdam worden uitbreidingen in een hoge
barrières m.b.t. grondgebruik, de bodemge- dichtheid gepositioneerd. Hierdoor nemen de
steldheid en de landschappelijk afgeronde een- contrasten met de open, rationeel verkavelde
heid wordt er een drietal verstedelijkingsscena- Haarlemmermeerpolder toe. Ook Utrecht wordt
rio's voor de Randstad opgesteld. In het eerste middels verstedelijking met een hoge dichtheid
scenario, het bastionscenario, worden de nood- afgerond. De overgang van laag naar hoog
zakelijke uitbreidingen om de huidige steden wordt geaccentueerd bij de Utrechtse heuvel-
gesitueerd waardoor deze zullen expanderen en rug. De Oude Rijn verbindt het noordelijk en
als bastions ten opzichte van het Groene Hart het zuidelijk deel van het N.N.L.P. met elkaar. Na-
gaan fungeren (afb. 1). Het tweede is het eilan- bij de Vinkeveense plassen wordt een recreatie-
denscenario waar nieuwe kernen rondom en in gebied aangelegd.
de buurt van huidige steden worden gesitueerd
(afb. 2). Hierdoor ontstaat een drietal autonome Doordat de Waarden tot de meest open gebie-
eilanden, die zowel op de binnen liggende agra- den binnen het N.N.L.P. behoren en gekenmerkt

44
- -- ----- - - - -- - -- -

worden door karakteristieke veenontginningen Tot slot is een compositie-analyse toegepast op


dienen ze extra bescherming tegen verdergaan- het ontwerp van de Randstad en het N.N.L.P. en
de verstedelijking te krijgen. Deze bescherming het ontwerp voor de Waarden (afb. 4). Hierdoor
wordt middels een concept voor de Waarden wordt inzichtelijk gemaakt op welke schaal de
geboden. De verstedelijkingsdruk langs de ran- barrières toegepast kunnen worden om de
den wordt door bossen of andere fysieke bar- stadsrand beheersbaar te maken (afb. 5). Uit de
rières tegengegaan. Langs de Lek wordt de ver- analyse volgt dat de infrastructurele barrières
stedelijking belemmerd door natte zones aan vanaf de 3 km-straa l, door de aanleg van bijv.
weerszijden van de rivier. Deze ruimtelijke vliegvelden of haventerreinen ingezet kunnen
ingrepen dienen tevens de twee afzonderlijke worden (afb. 6) . Onder de 3 km-straal kan de
delen van de Waarden, het noordelijk en het stadsrand middels de infrastructurele barrières
zuidelijk deel langs de Lek, visueel met elkaar te zoals autosnelwegen , spoorwegen, waterwe-
verbinden (afb. 10). gen, ondergrondse infrastructuur en hoogspan-
ningsleidingen beheersbaar gemaakt worden.
Het regionaal ontwerp dat voor de Waarden is Tevens blijkt dat vanaf deze straal de juridische
gemaakt, is gebaseerd op dit concept. Het is op barrières en de barrières m.b.t. bodemgesteld-
te delen in drie zones, waarvan de eerste heid en de landschappelijk afgeronde eenheid
bestaat uit de waterzuiveringsgebieden aan de stadsrand beheersbaar kunnen maken.
weerszijden van de Lek (afb.7). De noordelijke
zone krijgt een natuurlijk karakter en heeft tot De barrières m.b .t. de bodemgesteldheid doen
doel: waterzuivering ten behoeve van flora en dit middels de aanleg van ondoordringbare
fauna. De zuidelijke waterzuiveringszone dient gebieden en wateroppervlakken, de juridische
voor de drinkwaterproduktie. Beide zones wor- barrières gebruiken hiervoor bestemmings-,
den In het westen van de polders middels een streek, structuur- en andere plannen terwijl de
knoop van boszones en mogelijke bouwlokaties landschappelijk afgeronde eenheid dit middels
beëindigd. De waterzuiveringszones worden een overzichtelijke, waardevolle landschappe-
middels afgraving gecreëerd en bestaan uit lijke identiteit doet. Aan de barrière m .b.t. een
verschillende soorten helofytenfilters, moeras- landschappelijk afgeronde eenheid zit een
planten en typen bermen (afb. 11). ondergrens van 1 km. Onder deze straal kan de
barrière niet ingezet worden. De barrière m.b.t.
De tweede zone is de zuidelijke rand van de een stedebouwkundig afgeronde eenheid kan
Waarden (afb. 8). Hier worden de open gebie- pas vanaf de 1 km -straa l ingezet worden .
den beschermd en behouden door nieuw aan
te leggen barrières. Hierdoor wordt het visueel Ook hier is een ondergrens te vinden , welke
contact tussen de Biesbosch, de Alblasserwaard in dit geval 300 m bedraagt. Tot slot kunnen
en Vijfheerenlanden gehandhaafd. Tussen het de barrières m.b .t. het grondgebruik vanaf de
Merwedekanaal en de Giessen wordt een moe- 3 km- straal ingezet worden om de stadsrand
rasbos aangelegd, die aan de zuidkant wordt beheersbaar te maken. Dit is mogelijk door de
begrensd door een recreatieve zone, waarin aanleg van windturbines en grote boscom-
karakteristieke donken liggen. Tussen de donken plexen zoals fruitteelt en pioniersbossen. Op
worden zichtlijnen aangelegd waardoor er een een lager schaalniveau kan deze barrière de
route door de recreatieve zone, het moerasbos stadsrand midde ls de aanleg van glastuinbouw,
en het open veenlandschap wordt gecreëerd. amusementshal len, sportscholen e.d. beheers-
De derde zone betreft de noordelijke rand van baar maken.
de Waarden (afb. 9). Door de grote openheid
hoeven doorsteken richting ommeland niet
geaccentueerd te worden. Bij Gouderak wordt
de verstedelijkingsdruk middels een kunstmatig
opgeworpen heuvel tegengehouden. Bij Haas-
trecht wordt de verstedelijking middels pio-
niersbos van populieren en toepassing van de
stedebouwkundig afgeronde eenheid bestre-
den. De afwijkende verkavelingsrichting rond
de Vlist wordt door een groenstructuur beter
zichtbaar gemaakt. Middels fruitteelt worden de
zichtlijnen vanaf de oeverwal in het oostelijk
deel van de polder begeleid.

45
1. Bastionscenario 3. Omhelzingsscenario

4. Compositie-analyse voor de Waarden

Infrastructu- Barrières Barrières Juridische Barrières Barrières


rele barrières m.b.t. de m.b.t. het barrières m.b.1. een m.b.t. een
bodemgestel grondgebruik stedebouw- landschappe·
dheid kundig afge· lijk afgeron·
ronde de eenheid
eenheid
R=30km
=
R 10 km

R=100 m. t«.·····y~'-~>$ ..: ,\4:>t-~ -1"


R = 30 m , ' ( J'. ,'fI!Ç. ;!i;

'""..
R=10m. ltP.-.:~·.;;u~~ ,< •. ",iK ""~-
=
R 3 m. ", ""'" .... ~~\it ... ' ~ ", .. "'I.
R = 1 m. f~f:N'_~ '-,-"? ."__,~I,tic,,,,,:,,-~' •.7".).,. ~ '1'.... ~~ \~Ü~~;:;; 'j;4it..'!r....: ..

2. Eilandenscenario 5. Schaalnieuws van betreffende barrières

46
\

6. Positie en grootte van barrières

9. Uitwerking noordelijke rand van de Waarden

7. Uitwerking waterzuiveringszones

10. Zichtlijnen en relaties binnen het regionale


ontwerp

Het vloeiveld Het infiJtratieveld De rietwortelzuivering

11. Mogelijkheden voor bermtypen bij toepas-


8. Uitwerking zuidelijke rand van de waarden sing helofytenfilters

47
De Nederlandse kust 4. Toeristische blik; deze moet zodanig geënsce-
neerd worden door middel van recreatieve
T. v.d. Klaauw & G. Reitsma voorzieningen en landschappelijke ingrepen,
dat deze samenvalt met het verwachtingspa-
troon van de toerist.

Door plannen voor de aanleg van een nieuwe 5. Toeristisch-economische balans; door gerich-
luchthaven in zee, een nieuwe tweede Maas- te investeringen in de Nederlandse kust als
vlakte en het kustuitbreidingsplan van Bhalotra toeristische bestemming kan de toeristisch-
en Geuze staat de Nederlandse kust volop in de economische balans in evenwicht worden ge-
belangstelling. Vanaf 1990 zijn er ruim 30 be- bracht.
leidsrapporten geschreven die ingaan op de
kust, waaronder de tweede Kustnota. Voorals- 6.0rdeningsinstrument; er zijn drie ontwerp-
nog ontbreekt echter een integrale visie op de instrumenten te gebruiken binnen het stads-
kust. landschap op schaal van de kust: infrastruc-
tuur, landschap en architectuur. Tussen deze
Doel van het afstudeerproject is het leveren instrumenten is sprake van een kruisbestui-
van een bijdrage aan de discussie over de kust. ving.
Centraal staat hierbij de integrale benadering
en het zoeken naar het wezen van de kust. De Hierna wordt als denkexperiment de Neder-
benadering van het kustlandschap is hierbij landse kust in 2246 beschreven in drie extreme
tweeledig. Enerzijds is de kust bekeken als toe- scenario's, waarbij is uitgegaan van een ex-
ristisch domein en anderzijds vanuit de stede- treem hoge zeespiegelstijging van 3 meter en
bouwkundige en landschapsarchitectonische een temperatuurverhoging van 2'C.
discipline. In het project wordt onderzocht hoe
ontwikkelingen die leiden tot transformaties in In het eerste toekomstbeeld, 'The Day After', is
het kustlandschap vanuit een bovenregionaal de verhouding land- water fifty-fifty (afb. 2).
kader en op een duurzame manier kunnen wor- Laag Nederland is onder water te komen staan
den ingezet ter versterking van de dynamiek, de en de oude Noordzeekust is getransformeerd
verscheidenheid en de attractiviteit van de kust. tot een eilandenkust met daarachter een rustig
getijdengebied. Twee dijklichamen ontsluiten
De conclusies en oplossingsrichtingen die re- de mainports en omsluiten een zoetwaterbek-
sulteren uit een historische, geomorfologische, ken, dat dienst doet als voorraadbekken voor
economische en maatschappelijke analyse zijn de stedelijke gebieden in hoog Nederland. Er
verwoord in een aantal stellingnames. Deze wonen 10 miljoen inwoners op hoog Neder-
zijn: land. Geconcentreerde regionale centra liggen
temidden van een weids suburbia, waar men-
1.Dynamiek; door meer uit te gaan van de sen op hun eigen kavel zelfvoorzienend wonen,
natuurlijke dynamiek wint het kustlandschap werken en recreëren.
aan landschapsarchitectonische en ecologi-
sche kwaliteit. In "Ocean Drive" ligt de kustlijn nog op dezelf-
de plaats als aan het einde van de 20e eeuw,
2. Variatie; door integraal te denken op boven- ten gevolge van het beleid van het dynamisch
regionale schaal kan het verlies aan variatie handhaven (afb. 3). Nederland telt 20 miljoen
worden tegengegaan . inwoners, waarvan 8 miljoen in de Randstad,
die bestaat uit een noord- en zuidflank, gekop-
3. Massatoerisme; door een combinatie van peld aan hoogwaardige infrastructuur-verbin-
concentratie en zonering kan massa-toerisme dingen. Beide flanken zijn uitgebreid met een
gestuurd worden (afb. 1). kustlokatie, die dient als dè metropolitane sea-

48
resort van Europa. Het tussenliggende gebied 1. Hondbossche zeewering
is ingericht als extensief land- en tuinbouw- De visuele enscenering en het herstel van
gebied. dynamiek van het voormalige waddenland-
schap staat centraal in een 'minimal' land-
In "Key West" telt Nederland 30 miljoen men- schapsontwerp. Het landschap van de Kop
sen, waarvan 25 miljoen in de 'stedenring van Noord-Holland wordt opgevat als een
Centraal Nederland' (afb. 4). Acht zéér dicht gevarieerde reeks van cultuur- technische
verstedelijkte centra zijn met elkaar verbonden kunstwerken. De dynamiek van het natuur-
door middel van een hogesnelheidsspoorlijn . landschap is aan banden gelegd door inpol-
deringen, zeedijken en dynamisch kustbeheer
Het gebied hierbinnen is getransformeerd tot van Rijkswaterstaat.
een perifeer parkachtig woon-, werk- en recre-
atiegebied. Voor de kust is een stormvloed- 2.Hilversum aan Zee (afb. 6)
kering aangelegd, gecombineerd met een reeks Centraal staat de expansie van Zandvoort tot
van kunstmatige eilanden en een TGV-lijn. een metropolitane badplaats en de verster-
Achter de eilanden is een binnenzee ontstaan. king van de positie van Zandvoort als onder-
deel van het stadslandschap van de regio
Uit de analyse wordt geconcludeerd dat de kust- Amsterdam en Haarlem. Dit gebeurt door de
zone kan worden beschouwd als een landschap- aan-leg van een Zuidtangent met aftakking
pelijke eenheid. Binnen de kenmerkende lineaire naar Zandvoort. De hiërarchische relatie tus-
opbouw zijn drie typen kust de onderschei- sen het achterland en de badplaats wordt ver-
den: de Waddenkust, de Strandwallen kust en broken en vervangen door een benadering
de Estuariumkust. Haaks op de kustlijn is er een vanuit een heterogeen stedelijk veld waarin
sterke verwantschap in ruimtelijke opbouw. De de elementen uit complementair zijn.
grondvormen van het kustlandschap zijn ge-
abstraheerd tot markante structuurlijnen, die in 3. Maasterminal
essentie het totaal aan transformaties en dyna- In een ontwerp voor de tweede Maasvlakte is
miek van het gebied beschrijven (afb. 5). de vormgeving en enscenering van het bewe-
gingsapparaat uitgewerkt, evenals de relatie
Deze structuurlijnen blijken overeenkomsten te tussen natuur en stadslandschap. Ook spelen
vertonen met de geomorfologie, de windrich- hier het reizen als universeel verschijnsel en
ting en het reliëf van het kustlandschap. Het de daarmee samenhangende commercie een
geheel van deze lijnen vormt de basis voor de grote rol.
ruimtelijke hoofdstructuur van de Nederlandse
kust. De markante structuurlijnen bestaan uit De drie voorbeelduitwerkingen verduidelijken
infrastructuurlijnen, civiele werken en verkave- de gekozen ontwerpmethodiek. Behalve een
lings- en nederzettingspatronen. Daar waar ver- bijdrage aan het lopende debat toont de studie
schillende markante structuurlijnen elkaar of alternatieven voor de beleidsformulering en plan-
de kustlijn kruisen liggen potenties van land- vorming met betrekking tot actuele ontwikke-
schapsarchitectonische, infrastructurele of pro- lingen in de kustzone.
grammatische aard. Dit blijkt in de praktijk door-
dat een aantal van deze locaties momenteel als
recreatiegebied worden ontwikkeld.

Er is gekozen voor de uitwerking van drie loka-


ties, te weten de Hondbossche Zeewering, Zand-
voort en de Tweede Maasvlakte.

Een aantal bestaande plannen, vooral afkom-


stig van de ARCAM- kaart, is getoetst aan de
hand van de ruimtelijke hoofdstructuur. Er
wordt een andere slag aan deze bestaande
plannen gegeven door een strategische inter-
ventie ervan. Vervolgens zijn deze plannen
deels aangepast en gecombineerd met eigen
ontwerpvoorstellen.

49
THE DAV AFTER

2. Scenario 'The Day after'


OCEAN DRIVE

OOtlGROEPfN TOERISME

...,~ w~tanleflpe<heQare
09eti1gemiddelcle~led",

Cl <500

1. Doelgroepen voor toerisme aan de kust.


Aantal strand recreanten per hectare op een
gemiddelde zomerse dag 3. Scenario 'Ocean Drive'

50
KEYWEST

4. Scenario 'Key West'

5. Uitwerking Hilversum aan Zee

5.Uitwerking zuidtangent

51
Hart gebroken ponenten onderling, terwijl dat bij Rotterdam in
veel mindere mate het geval is. Tussen deze twee
A. Rommerts regio's wordt een derde gebied onderscheiden.
De Oude Rijn, die tussen de twee regio's in ligt,
vervult samen met Leiden en Utrecht aan de uit-
einden een intermediaire rol in de relaties tus-
Het Groene Hart en de VINEX-Iokaties zijn con- sen de regio's. De verschillende gebieden die
cepten die op dit moment een belangrijk onder- nog relatief leeg zijn gebleven in de Randstad
deel vormen van het verstedelijkingsbeleid in hebben ongeveer een straal van 10 km en spe-
de Randstad. De huidige ruimtelijke ordenings- len dus afzonderlijk een rol op het nivo van één
concepten worden wel ingezet om in de Rand- regio.
stad contrasten te beschermen en variatie te
ontwikkelen, maar zijn niet aangepast aan de In het ontwerp wordt daarom gezocht naar een
specifieke variatie in het landschappelijke en structuur waarbinnen meerdere van deze com-
stedelijke systeem. ponenten kunnen worden samengevoegd tot
één geheel dat op het nivo van de Randstad
Doel van het project is het onderzoeken en variatie kan bieden.
inzetten van grote variatie in verstedelijkings-
programma's en de ruimtelijke opbouw van de In de tussengebieden in de Randstad is het
stedelijke en landelijke gebieden om nieuwe nodig om intensieve programma's strategisch
potenties te creëren voor de Randstad. in te zetten zodat de tussengebieden een eigen
identiteit krijgen in plaats van de eenzijdige en
Momenteel breiden de bestaande kernen in de versnipperde ontwikkeling die nu plaatsvindt.
Randstad zich uit, of ze nu in het Groene Hart Deze strategische inzet van het programma
liggen of daarbuiten. Het gevaar van nivellering wordt ondersteund door het maken van een
is het grootst op twee schaalnivo's, te weten het onderscheid tussen intensieve en extensieve
nivo van de Randstad en het regionale nivo. De programma's. De eerste soort heeft behoefte
landelijke gebieden tussen de steden kunnen aan een dicht infrastructuurnet. Intensieve
hier geen voldoende opvang bieden aan de grote milieus dienen intensieve programma's aan te
verstedelijkingsdruk. trekken zodat de uitbreiding van verstedelijking
zich meer richt op een aantal specifieke gebie-
De variatie in de Randstad heeft bepaalde ken- den (afb. 3). De extensieve milieus, die vragen
merken die op een bepaald schaalnivo moet om een groot oppervlakte aan grond, dienen op
worden vastgelegd. Hiervoor wordt een compo- het schaalnivo van de Randstad contrast te bie-
sitie-analyse gedaan, waarbij per schaalnivo de den ten opzichte van bestaande en nieuwe
variatie op de betreffende schaal wordt geana- intensieve milieus (afb. 2). Er is daarom gezocht
lyseerd. In de Randstad vertonen vooral de ge- naar een continue structuur van grote land-
bieden georiënteerd op Rotterdam of Amster- schappen die het schaalnivo van het regionale
dam een grote mate van overeenkomst (afb. 1). fragment overstijgt.
Ze zijn daarmee onderdeel van een regio die
een oppervlak met een straal van 30 km beslaat. Voor een analyse op een lager schaalnivo is ge-
Binnen deze twee regio's kunnen verschillende kozen voor het gebied tussen Rotterdam, Leiden,
componenten met een schaal van 10 km worden Den Haag en Gouda. Op het nivo van het tus-
onderscheiden die ieder naar buiten toe een sengebied is tevens een compositie-analyse uit-
eigen karakteristiek hebben. De kenmerken van gevoerd binnen een straal van 10 km en binnen
de componenten met een straal van 10 km han- een straal van 3 km. Binnen de straal van 3 km
gen in grote mate af van de landschappelijke zijn componenten gezocht met een zo groot
karakteristieken. De Amsterdamse opbouw ver- mogelijke homogeniteit. Hierbij blijken vooral
toont daarbij een grote variatie tussen de com- ontginningspatronen een belangrijk kenmerk

52
van homogeniteit te zijn. In het tussengebied Deze ruimtelijke elementen zijn aangesloten op
kan een structuur in het landschap worden her- elkaar en op de bestaande elementen en vatten
kend van een waaier van noord-zuid richtingen daarmee de polder in één geheel. Het raamwerk
die zijn afgeleid van de Oude Rijn. kan worden uiteengelegd in de elementen ruit,
bosstrook, open ruimtes en verknoping.
Deze structuur is herkenbaar doordat de hoger
gelegen ontginningen in het droogmakerijen- De ruit biedt mogelijkheden om in alle richtin-
gebied deze richtingen dragen. De waaier is gen en op diverse schaalnivo's verbanden met
continu en biedt mogelijkheden om het tussen- de regio te leggen (afb. 5 +7). Door deze meer-
gebied als geheel te verankeren in zijn omge- lagigheid van het ontsluitingssysteem kunnen
ving en een herkenbare identiteit te geven. De diverse regionale en lokale programma's op
potenties voor intensivering zijn in het alge- elkaar worden aangesloten.
meen het grootst in de oostelijke onderhoek van
het tussengebied. Hier bestaat er een koppeling De bosstrook is onderdeel van de waaierstruc-
op Randstad-nivo via het infrastructuurnetwerk tuur van het tussengebied en legt een verbin-
die goede investeringsmogelijkheden biedt. De ding tussen verschillende extensieve eenheden
ontwikkeling van woon-, werk- en recreatie- (afb. 8). In het midden van het gebied wordt een
gebieden dient goed op elkaar te worden afge- plas voorgesteld waar zeer schoon kwelwater
stemd. Hierbij wordt vooral aandacht geschon- omhoog komt en optimale condities ontstaan
ken aan de sector werk, omdat de polder positie voor ecologische en recreatieve doeleinden.
moet krijgen in regionaal verband. Met de ont- Haaks op de strook staan twee zeer brede
wikkeling van programma's in de ZuidpIaspol- waterbanen, die de polder transparantie geven
der wordt gepoogd een aantal schakels tussen en continuïteit in hun lengterichting.
de milieus te maken zodat in regionaal verband
een sterker netwerk ontstaat van produktie- De open ruimten zijn 'binnenkamers' aan de
milieus. rand van de polder (afb. 6). Ze fungeren als
overgangselementen naar gebieden rondom de
Het laagste nivo dat is beschouwd, is dat van polder die minder intensief zullen worden ont-
de Zuidplaspolder. Ook hier is weer een compo- wikkeld.
sitie-analyse uitgevoerd. Binnen het tussen-
gebied (straal 10 km) is de Zuidplaspolder een Aan de oostzijde van de polder, waar vele
component (straal 3 km). Een belangrijk ken- infrastructuurlijnen elkaar kruisen, vindt een ver-
merk hiervan is het orthogonale systeem van knoping plaats van deze lijnen onderling en met
ontsluiting en afwatering. Bij de opdeling van de nieuwe ruit (afb. 9). Hier ontstaan optimale
de polder in componenten (straal 1 km) is een condities voor intensivering. De verknoping
zo groot mogelijke homogeniteit vooral tussen krijgt gestalte door een onderling aansluiting
en aan de noordzijde van de snelwegen te vin- van de snelwegen op elkaar, een station voor
den. drie lijnen, een nieuwe afslag op de A20 en een
nieuwe ontsluiting voor de omliggende gebie-
Deze homogeniteit wordt gekenmerkt door het den.
ontginningspatroon. Op dit schaalnivo wordt
onderzocht op welke manier de kenmerkende Er zijn drie vakken van het raamwerk uitge-
structuur van de polder, die variatie geeft op het werkt. De wijze waarop de verschillende inten-
nivo van het tussengebied, kan worden ver- sieve programma's en de specifieke bestaande
sterkt door de strategische inzet van bepaalde ruimtelijke structuur kunnen worden gecombi-
programma's. Het gaat hierbij om verknoping neerd en resulteren in een vak (wijk) met eigen
van infrastructuur op verschillende nivo's, identiteit, staat hierbij centraal (afb. 10). Hierbij
bescherming en versterking van de bestaande worden regionaal functionerende programma's
ruimtelijke structuur, creatie van overgangen aangevuld met kleinschaliger programma's die
met rustigere gebieden, de verankering van de ook lokaal kunnen functioneren (afb. 4).
wegen- en openbaarvervoersstructuur en het
aantrekken van intensieve programma's. Er zijn
ruimtelijke elementen ingezet die de tand des
tijds kunnen doorstaan, de intensiveringsdruk
kunnen opnemen, de identiteit van de polder
als geheel waarborgen en hierbinnen een grote
variëteit mogelijk maken.

53
1. Rotterdamse en Amsterdamse regio met 3. Intensieve milieus Randstad
verbindende Rijnstrook

4. Verschillende funkties: grootschalige


bedrijvigheid, voorzieningen, hinderlijke
2. Extensieve milieus Randstad funkties en wonen

54
5. De ruit 8. Bosstreok

6. Open ruimtes 9. Verknoping

10. Uitgeefbare kavels

7. Variatie en continuïteit in profielen ruit

55
Wonen, werken en mobiliteit snippering van gebieden) en het ruimtebeslag
van de auto in het bijzonder is waarschijnlijk
R. Rooij nog het minst oplosbare probleem in een ter-
mijn van 25 jaar. Meer en meer wordt de auto
uit de binnenstad geweerd, een plek die in-
middels al niet meer geschikt is voor de auto.
De Randstad wordt geplaagd door verschijnse- Het stimuleren van het delen van de auto (naar
len als spits, files en congestie. De infrastructuur bezit enl of gebruik) kan een groot aantal posi-
raakt steeds voller en de Randstad begint zich- tieve effecten sorteren. Hetzelfde geldt voor
zelf te verstikken. Deze drukte in het verkeer zal het creëren van betere samenhangen tussen
voorlopig alleen nog blijven toenemen. Het de verschillende individuele en collectieve ver-
woon-werkverkeer vormt hierbij slechts een voerssystemen. Deze verschillende systemen
kwart van het totaal aantal verplaatsingskilome- horen elkaar aan te vullen in plaats van elkaar te
ters. De ruimtelijke en temporele concentratie beconcurreren.
zorgt er voor dat het woon-werkverkeer echter
wel een groot probleem van de Randstad is Voor het analyseren van verschillen'de mogelijk-
geworden. Door de keuzes voor verdere verste- heden is het 'Ruimpadmodel' toegepast, ont-
delijking kan de toekomst van het woon-werk- wikkeld door de Rijksplanologische Dienst. Het
verkeer sterk worden beinvloed. Om een onbe- Ruimpad-project is een verkenning naar de
heersbare ontwikkeling van het mobiliteits- mogelijkheden om het personenverkeer in rela-
vraagstuk te voorkomen, zullen de aspecten tie tot de ruimtelijke ontwikkelen in de toekomst
verkeer en vervoer zwaar moeten meetellen in beter te organiseren. Ruimpad kent een geauto-
de beslissingen ten behoeve van woon- en matiseerde ontwerp- en rekenmodule, die voor
werklokaties voor de toekomst. het doorrekenen van de verschillende Zuid-
vleugelverstedelijkingsvarianten bruikbaar is.
Het project bestaat uit een onderzoek waarin Er wordt uitgegaan van een basismodel, dat de
wordt beschouwd op welke plekken binnen de huidige situatie van de Zuidvleugel voorstelt en
Zuidvleugel van de Randstad nieuwe woon- en het uitgangspunt vormt voor de modelstudie.
werklokaties liggen die voorwaarden verschaf- Een eerste vergelijking betreft dit basismodel
fen om een bijdrage te leveren aan kortere woon- met een model dat een identieke ligging en
werkafstanden. Ook wordt de voorwaarde ge- omvang heeft, maar een gewijzigd netwerk. In
steld een OV-vriendelijke modal-split te kunnen de tweede vergelijking worden vier modellen
bewerkstelligen. Dit alles met het VINEX-beleid naast elkaar gelegd, die allemaal ten opzichte
van de overheid in het achterhoofd. van de basisvariant 200.000 inwoners méér
bevatten. Deze vier ontwerpen heten: het West-
De rol van het woon- en werkverkeer in de toe- landschap (afb. 1+3), het Tussengebied (afb.
komst moet beschouwd worden tegen het licht 2+4), de Hoekse Waard (afb. 6+8) en de Kust-
van de ontwikkeling van het totale activiteiten- lokatie (afb. 7+9).
patroon van mensen. Bij zowel het groter als-
ook het kleiner worden van de woon-werk- Uit de modelstudie voor de Zuidvleugel van de
afstand enl of woon-werkkilometrage zijn de Randstad blijkt dat het verstedelijken van het
vier negatieve aspecten van mobiliteit oplos- Tussengebied (Rotterdam-Den Haag) in de post-
baar. Deze zijn congestie, energiegebruik, emis- VINEX-periode de meest 'mobiliteitsvriende-
sies en ruimtebeslag. Voorwaarde hierbij is wel lijke' variant is. Door de centrale ligging en
dat alle huidige verplaatsingsmogelijkheden op de meerkernige gerichtheid van de Tussen-
een andere manier worden gebruikt. gebiedverstedelijking zullen er weliswaar méér
verplaatsingen worden gemaakt (meer dan bijv.
De schadelijke ruimtelijke effecten van infra- bij een Kustlokatie, de verstedelijking van de
structuur in het algemeen (doorsnijding en ver- Hoekse Waard of de verstedelijking van het

56
Westland), maar deze verplaatsingen betreffen Dit biedt de mogelijkheid Delfgauw tussen Delft
veel kortere afstanden. In de variant van de en Pijnacker als nieuw stedelijk gebied te ont-
Tussengebiedverstedelijking is de totale voertuig- wikkelen.
kilometerproductie dus het geringst. Daarnaast
wordt een grotere functionele samenhang ge- In het ontwerpvoorstel staat de woon-werkrela-
waarborgd, door een grotere meerkernige tie op woning(blok)niveau centraal. Locationele
gerichtheid van het gebied. Voor een verdere criteria kunnen goed worden gebruikt als invals-
verstedelijking van de Zuidvleugel is dit vanuit hoek voor differentiatie binnen de regio. Delf-
mobiliteitsoogpunt wenselijk. gauw ontleent deze kwaliteiten aan de nabije
aanwezigheid van kenniscentra als TU Delft en
De verstedelijking van het Tussengebied dient TNO, dat een ideaal aanknopingspunt geeft
hand in hand te gaan met de aanleg, verbe- voor werkgelegenheid met een technisch karak-
tering en verandering van het infrastructuur- ter. Binnen Delfgauw is een mix gemaakt van
netwerk van de Zuidvleugel en het creëren van verschillende soorten bedrijfshuisvesting; een
een betere samenhang tussen verschillende concentratie van gedeelde voorzieningen voor
vervoerssystemen. Bij vervoersnetwerken kan starters tot en met een eigen vesting voor ge-
onderscheid worden gemaakt tussen het ver- settelden. Het creëren van woon- werkwonin-
bindend stelsel en het ontsluitend stelsel. Met gen sluit aan bij de trend van de flexibilisering
name bij de collectieve verbindingen dient het van het arbeidsproces.
verbindende stelsel zo snel en direct mogelijk
te zijn. Drie manieren om de ruimtelijke afstemming
van wonen op werken te verbeteren zijn:
Daartoe moeten de OV- infrastructuurnetwer-
ken in de Zuidvleugel (beter) verknoopt worden. 1. Het werken dichter bij het wonen brengen.
Ook het ontsluitende net naar de collectieve 2. Het wonen dichter bij het wonen brengen.
voorzieningen toe (fiets!) moet een hoge graad 3. Het creëren van gesloten woon- werkmilieus.
van directheid kennen. De ruimteopslorpende
individuele netwerken dienen zoveel mogelijk Het ABC-Iokatiebeleid van de overheid speelt in
uit de stedelijke gebieden geweerd te worden. op de eerste mogelijkheid. Het mobiliteitsprofiel
Concentratie van de verstedelijking moet, om van een bedrijf wordt afgestemd op het bereik-
de modal-split in een gunstige zin te beïnvloe- baarheidsprofiel van een locatie. Het VINEX-
den, plaatsvinden op de knooppunten van het nabijheidscriterium gaat uit van de tweede ge-
Collectief Openbaar Vervoer. noemde mogelijkheid.

Volgens het VINEX-beleid moeten de ruimte- Bij het creëren van gesloten woon-werkmilieus
lijke en ecologische condities zodanig worden worden woon- en werkplek onlosmakelijk met
bevorderd dat de diversiteit, samenhang en elkaar verbonden. Er wordt (ruimtelijk) vast-
duurzaamheid van het fysieke milieu zo goed gelegd waar de bewoner komt te werken. Bij
mogelijk worden gewaarborgd. Uitbreidings- deze wijze van benadering van de woon-werk-
lokaties dienen te worden beschouwd tegen het problematiek moet heel nauwkeurig de aard
licht van een groter (regionaal/nationaal) ont- van het woon- werkmilieu worden beschouwd.
wikkelingsperspectief. De genoemde begrippen Lokatiespecifieke criteria zijn het vertrekpunt
kunnen dan op meerdere schalen tegelijk ge- om de aard van het te creëren woon-werkmilieu
bruikt worden. Op deze manier zullen er logi- vast te stellen.
sche verbindingen ontstaan tussen de verschil-
lende schaalniveaus.

Het onderzoek resulteert in een ontwerpvoor-


stel dat bestaat uit de volgende componenten:

1. Uitvoering A4 (Den Haag-Rotterdam) en ver-


lengde A 16 (Rotterdam-Zoetermeer Oost).
2. Toevoegen stadsgewestelijk railnet tussen
Rotterdam, Zoetermeer en Delft.
3. Herontwerp A13 tot stedelijke corridor Den
Haag-Parkstad-Delft-Delfgauw.

57
1. Model 1 2. Model 2 6. Model 3 7. Model 4
Westlandsehap Tussengebied Hoekse Waard Kustlokatie

3. Woon-werkbelasting 4. Woon-werkbelasting 8. Woon -werkbelasting 9. Woon-werkbelasting


model 1 model 2 model 3 model 4

in mld. km 1986 1990 1991 1992 1993 1994

",ulObesruur- 67.9 76.1 75.5 78.5 77,1 78.3


Vervoermiddel 1971
d,,,
28
1975

41
''''''
47
1985

48
1993
S(]
",UlOpassagleT 48.8 49.0 "'.0 49.5 49.0 "'.7

8.9 11.1 152 15.0 14.8 14.4


nel5 27 26 28 31 31
6.4 6.0 6.7 6.7 6.5 6.5
bus. lam, metro 13 11 """""""~=
rrein besIoIenbus· 5.9 5.6 52 52 5.7 5.5

bromfiets 14 ,.,; 0.9 2.0 2.1 2.3


10 12.9
!iets 11.9 12.8 12.6 12.5 12,4

="'9 7.0 10.0' 9.6'


9.1 7.6 8.1
IO(MI 100 100 100 100 100 159,8 169.5 175,4 177.1 175,9 177.9
"""'"
' ''''ioclusief\a)(1

5. Werkenden die dagelijks naar een vast


werkadres buiten de woongemeente gaan 10. Ontwikkeling verplaatsingskilometers
(% naar vervoermiddel) personen (miljarden kilometers)

58
a
.// 'l1J1ovlaljlliIer sF-
/ , 1\~I{erSfW~
/ /
~
000000000
/ ~~

•••••••••

b
••
• 0
00
••
o ••

o
• o G
12. Ontwerp hoofd infrastructuur Zuidvleugel
o 0 •

c
9
___------------------------:~ •
• • 0
'D
0-

••- - - - - - - -____________________ ~O

0----------------------------___•

12. Mobiliteitsplan Delfgauw

o wonen
• werken

11. Verschillende niveaus van woon-werk-


discrepantie

59
De Wassenaarse slag voor hoogwaardige woon- en werkmilieus
evenals een hoogwaardige stedelijke open
O. Russel ruimte.

Het ontwerp laat zien wat de kansen zijn van


verdere verstedelijking van de 'Ring' in West-
De VINEX geeft aan hoeveel en waar er tot 2005 Nederland. De gekozen lokatie op de stedelijke
woningbouw moet gaan komen. Voor de periode ring biedt bijzondere kansen voor de kwaliteit
van 2005 tot 2015 is dit nog onbepaald en de van de stedelijke uitbreiding met bijzondere
ramingen hiervoor lopen sterk uiteen. Een groot stedelijke open ruimtes. Daarnaast biedt het de
deel van de woningbouwopgave, evenals een mogelijkheid om de positie van de Randstad als
uitbreiding van werklokaties, infrastructurele Groene Metropool te versterken.
ingrepen, recreatiemogelijkheden en een ecolo-
gische hoofdstructuur zal in West- Nederland Het masterplan bestaat uit een raamwerk van
gerealiseerd moeten worden. infrastructurele lijnen en een groenstructuur
(afb. 5). Er wordt onderscheid gemaakt tussen
Door dit verstedelijkingsproces komt de open een hoofdstructuur die vastligt en een invulling
ruimte in West-Nederland steeds meer onder die op allerlei momenten op kortere termijn
druk te staan. De vraag die in dit projekt aan de mogelijk is. Voor de invulling is het patroon van
orde komt is op welke manier in de toekomst de het landschap van belang. Het patroon van het
verhouding moet worden vormgegeven tussen raamwerk bestaat uit een paralelIe structuur die
bebouwd gebied en open ruimte (afb. 3.). is ingegeven door het landschap (afb. 6).

De invalshoeken voor het benaderen van het De groenstructuur binnen het nieuwe stedelijke
verstedelijkingsproces zijn landschap en infra- gebied sluit aan op de groenstructuur van Den
structuur. De nadruk wordt gelegd op plekken Haag en Leiden.
die aan het Randstedelijke infrastructurele net-
werk liggen, beschouwd als het 'ring'-model. Om de landschappelijke differentiatie te waar-
borgen krijgt een middenstrook over de gehele
Binnen dit model zullen stedelijke uitbreidingen lengte van het gebied de functie van park (afb.
een meer autonoom karakter krijgen en minder 2+4). Aan weerszijden daarvan bevindt zich het
gericht zijn op direct nabijgelegen stedelijke stedelijk ontwikkelingsgebied.
centra. Ze zullen meer deel uitmaken van het
Randstedelijk gebied als geheel. In het gebied wordt een schoonwatersysteem
opgenomen. Het gebied wordt dan van het ver-
De verhouding tussen bebouwd gebied en open vuilde boezemwater afgekoppeld en het schone
ruimte wordt bepaald door het landschap en water wordt zo lang mogelijk vastgehouden.
de infrastructuur en door het inzetten van de Voor het ontwerp betekent dit dat er langs de
eigenschappen van deze twee structuren. De veenwetering een natuurontwikkelingszone zal
open ruimte moet worden bezien als deel van komen. Deze wordt gecombineerd met een re-
een metropolitaan verstedelijkt gebied. creatief programma. De duinen maken onder-
deel uit van de ecologische hoofdstructuur, door
Het gebied dat is uitgewerkt bevindt zich in de het inspuiten van water in diepere zandlagen.
kustzone tussen de steden Den Haag en Leiden.
De bundel infrastructuur en het landschap bie- Infrastructurele problemen zijn ten eerste de
den goede kansen om de nieuwe stedelijke uit- dreiging van het overbelaste bestaande wegen-
breiding aan te laten sluiten op de bestaande net, ten tweede is de westkant van het plan-
steden en een synergie te bewerkstelligen. De gebied relatief slecht is ontsloten. Dit wordt
grote landschappelijke diversiteit biedt kansen opgelost door het toevoegen van een aantal

60
provinciale wegen in oost-west richting die het
systeem ontlasten door een goede ontsluiting
aan de A4 en daarnaast de potentie van de
diversiteit optimaal ervaarbaar maken (afb. 1).

Het infrastructurele netwerk wordt gecomple-


teerd door het aanleggen van nieuwe openbaar
vervoerslijnen en stations. Deze nieuwe lijnen
bestaan uit een hoofdnetwerk van buslijnen
met een maaswijdte van 2* 2 km . Een klein-
schaliger busnetwerk zal afhankelijk van de
bebouwingsconcentratie worden geschakeld.
De vormgeving van de wegen is verbonden met
de landschappelijke kenmerken. De lengterich-
ting in het plangebied wordt gekenmerkt door
continuïtiet. In de richting loodrecht daarop
bestaat juist een grotere diversiteit waarneem -
baar in de profielen van de wegen.

De verstedelijking heeft zich altijd ontwikkeld in


noord-zuid richting langs de lange infrastruc-
turele lijnen die over de strandwallen lopen.
Voor verdere verstedelijking is het echter nodig
de infrastructurele matrix uit te bouwen en
loodrecht hierop dwarslijnen te maken (afb.7).
De verstedelijkingsrichting zal een kwartslag
draaien en zich ontwikkelen langs deze nieuwe
verbindingen. Investeringen zullen als eerste
gedaan moeten worden in dwarsrelaties (afb.
8).

Voor de ontwikkeling van het ontwerp is een


faseringsplan opgesteld, waarin elke fase rea-
geert op dat wat eraan vooraf ging en nieuwe
ingrepen bevat. In eerste instantie zal een raam-
werk van groen- en infrastructuur noodzakel ijk
zijn, dat potenties biedt voor verstedelijking in
een latere fase.

61
open en gesloten ruimte

situatie 1850

o 1 10 kIlometer

3. Intensieve milieus Randstad


1. Situering snelweg A4 op het cultuurlandschap

LANDGOEDEREN PARKEN

~

massa
C>
open ruimte
.
kavel landgoed
(1 5hO-45hO)

prive gebied
(3ho-15h0)
-

2. Massa's - lijnen in het park 4. Landgoederen en parkdelen in het park

62
11 open gebied
tl bos
~wegen

ti verstedelijkingsgebied

5. Concept

7. Verstedelijkingsstructuur

----4_(, _ , ->+--L -t--- -

6. Potentiële dichtheden 8. Profielen dwarslijnen

63
Ontspannen ruimte gekozen vanwege de ligging bij het natuurge-
bied de Biesbosch, dat momenteel niet volledig
C. Talsma wordt benut. Het stedelijk gebied van Rotter-
dam en Dordrecht voert druk uit op het lande-
lijke gebied. Het landelijk gebied heeft voor een
deel al een stedelijke sfeer, terwijl er ook plek-
De landelijke gebieden rond de steden van de ken zijn waar het landelijk gebied nog vrijwel
Randstad staan onder druk door de groeiende onaangetast is. Deze combinatie maakt het
invloed van de stad. De stad houdt niet meer op mogelijk beide gebieden te onderzoeken en
bij de gemeentegrens, maar heeft invloed tot daarbij te zoeken naar verschillende mogelijk-
ver daarbuiten. Er is een verschuiving te zien in heden om het landschap te transformeren.
de landbouw, waar men overgaat van de melk-
veehouderij op de intensieve tuinbouw. Voor het maken van een ontwerp zijn verschil-
lende verstedelijkingsmodellen gemaakt waar-
Naast deze kassen vullen autosloperijen, mane- bij groene uitbreidingen aan stadsuitbreidingen
ges en tuincentra het buitengebied. Hierdoor zijn gekoppeld. Er zijn drie stadsmodellen ont-
vervaagt het onderscheid tussen stad en land. wikkeld die zijn vergeleken op mogelijkheid,
Het cultuurlandschap, dat tot kort geleden als wenselijkheid en waarschijnlijkheid. De drie
een contramal voor de stad werd beschouwd, is modellen zijn de bandstad, de klassieke stad en
meer en meer aan het verstedelijken (afb. 1 t/m het stadslandschap.
4).
In de bandstad (afb . 5) is er sprake van een ge-
Een ander probleem is dat de verstedelijking concentreerde bebouwing, een slechte relatie
plaats vindt zonder veel aandacht voor de geo- tussen stad en land en een grote druk op de
morfologie van het gebied. De VINEX-wijken groengebieden. Dit model blijkt na onderzoek
willen een oplossing bieden, maar de geboden mogelijk en waarschijnlijk maar niet wenselijk.
oplossingen zijn eerder programmatisch dan De klassieke stad (afb. 6) vertoont een gecon-
situatief gemotiveerd en komen vaak sterk centreerde bebouwing, groengebieden die slecht
overeen. Onderwaardering van situatie en over- te bereiken zijn vanuit de stad en vereist hoge
waardering van programma zorgen uiteindelijk investeringen voor infrastructuur. Bij dit model
voor eenvormigheid. Op deze manier verliezen is verregaande samenwerking tussen gemeen-
gebieden hun eigen identiteit en daarmee hun ten noodzaak. Het klassieke stad-model blijkt wel
aantrekkingskracht. mogelijk, maar niet wenselijk en waarschijnlijk.

De opgave voor het project is de vraag op welke Het derde model, het stadslandschap (afb. 7)
manier het mogelijk is bestaand landschap te laat een verspreiding van de bebouwing over
transformeren is tot een woongebied zonder het landschap zien, waarbij de groengebieden
het bestaande karakter geheel te verwoesten goed te bereiken zijn vanaf de bewonings-
en - zo mogelijk- dit karakter juist te herwaar- eenheden. Grote landschappelijke eenheden
deren en te herstellen. Daarnaast wordt aan zijn in deze situatie echter niet meer mogelijk.
de orde gesteld hoe er in een dichtbevolkt land Na analyse blijkt dit model zowel mogelijk als
als Nederland toch nog open plekken kunnen waarschijnlijk als wenselijk te zijn (afb. 8). Dit
worden vrijgehouden. Hierbij zal moeten wor- laatste model is verder doorgewerkt in een con-
den omgegaan met onzekerheden over de toe- cept, omdat er in dit geval de meeste mogelijk-
komst. heden zijn om stad en landschap te mengen
(afb. 9). Gekozen is voor het gebied tussen
In de Randstad komen de conflicten tussen stad Rotterdam en Dordrecht als ontwerplocatie,
en landschap het sterkst naar voren. Voor de omdat hier de eerder genoemde problemen het
opgave is de omgeving van de stad Dordrecht grootst zijn.

64
Belangrijke aspecten van het landschap in dit dat de rivier dichtbij de bebouwing is, wordt
gebied zijn de structuren van de verschillende versterkt. Zo ontstaat er een nat milieu, een
polders, de waterstructuur en de schaal van het moeras met lage beplanting. De bebouwing
landschap. Typerend voor het gebied zijn de wordt niet in één keer gerealiseerd. Eerst wordt
vele doorsnijdingen ervan door infrastructurele het landschap klaargemaakt voor de verstede-
werken. De regionale voorzieningen bevinden lijking door op lage schaal bebouwing toe te
zich voornamelijk langs de randen aan het staan en gebieden voor recreatie open te stel-
water, waardoor de woonkernen daarachter len.
vrijwel alleen suburbaan zijn. Het nog open
landschap is weinig aantrekkelijk door de aan- Tussen Barendrecht en Ridderkerk komt een
wezigheid van de vele kassen. nieuwe, meer stedelijke wijk (afb. 13). Deze wijk
is aan de ene kant verbonden met de twee ker-
In de polders zal daarom aandacht worden nen en ligt dichtbij Rotterdam, aan de andere
besteed aan het creëren van regionale voorzie- kant grenst de wijk aan het nieuwe regionale
ningen, gecombineerd met woningen. In het park. De bestaande verbindingsweg tussen de
midden van dit gebied is een groot regionaal kernen vormt de belangrijkste weg; haaks hier-
park gepland, waarnaast een strip is gesitueerd op komt een nieuwe lijn die doorloopt naar het
met bedrijvigheid, gericht op het park (afb. 10). park.
De bedrijven in de strip zijn verbonden met de
recreatieve sector. De strip ligt op de langsweg De strip koppelt alle verschillende delen in de
van de Zwijndrechtsewaard, waardoor deze Zwijndrechtsewaard aan elkaar en vormt zo-
hoofdweg en hoofdas van de polder zal wor- wel een verbinding met Rotterdam als met
den. In de zee van suburbane uitbreidingen Dordrecht.
vormt deze een uitzondering waaraan belang-
rijke gebouwen worden gesitueerd. De titel 'ontspannen ruimte' bevat twee aspec-
ten die de hoofdrol speelden bij het tot stand
Het park zal bestaan uit een productiebos, een komen van het ontwerp. Enerzijds is dat de ont-
plas en een weidegebied. Aan de andere kant spannen ruimte in de zin van recreatieve gebie-
is de strip met regionale voorzieningen te vin- den voor stedelingen, anderzijds het bewaken
den. Het productiebos en de plas vormen het van vrijheden voor de toekomst.
drukste gedeelte van het park, door de ligging
van de plas zal een scheiding ontstaan en zal
het weidegebied rustiger blijven. De oever van
de Waal vormt een belangrijke hoofd route, die
de verschillende delen van het park aan elkaar
verbindt. De verschillende netwerken voor lang-
zaam verkeer zijn gerelateerd aan het land-
schap.

Het open gebied tussen Zwijndrecht en Hen-


drik-Ido- Ambacht, de scheg, wordt momenteel
vooral gebruikt voor glastuinbouw (afb. 11). Op
deze plek is gezocht naar een combinatie van
kassen en groen. De voornaamste problemen
in het gebied zijn de slechte verbindingen met
de beide kernen, de groei van de kassen en de
slechte zichtbaarheid van de rivier vanaf de dijk.
Het plan richt zich op het maken van twee ver-
bindingen haaks op elkaar, de verbinding over
de rivier en de verbinding tussen de twee ker-
nen.

Bij de suburbane uitbreiding ten zuiden van het


spoor worden de laatste aanwassen van de
rivier de Devel in het ontwerp gebruikt voor
natuurontwikkeling (afb. 12). Het waterniveau in
de aanwassen wordt verhoogd zodat het idee

65
1. Stedelijk gebied 2. Agrarisch gebied

6. Model klassieke stad

3. Water 4. Toegankelijk gebied

5. Model bandstad 7. Model stadslandschap


Diameter stedelijke bollen 1,7 km
40 woningen per hectare
9440 woningen per bol
Diameter groenbollen 3 km

66
11. Concept scheg

8. Bollenma del geprojecteerd op lokatie

9. Concept voor de lokatie

12. Concept su burbane uitbreiding

10.Concept park 13. Con cept stedelijke wijk

67
68
BIJLAGEN

Afstudeerders atelier "De groene metropool"

Bijlagen M. Berghauser pont

69
Deelnemers afstudeeratelier Deltametropool

In het studiejaar 1996/97 voltooide afstudeerprojecten zijn:

naam student afstudeerproject + omschrijving mentoren afstudeerrichting

M. Heijligers Dynamiek van de Delta Hermans (s) s


Huisman (CT)
de Wit (s)

K. Noordanus De achterkant van Nederland Heeling (s) s


D. de Bruin(CT)
T. de Jong (s)

R. Rooij Wonen, werken, mobiliteit Zuidvleugel Tacken (s) s


Hotze (s)
v.d. Toorn Vrijhof (m)

C. Talsma Ontspannen ruimte Frieling (s) s


Reh (s)
Huisman (CT)

Lopende afstudeerprojecten in het studiejaar 1997/98 zijn:

naam student afstudeerproject + omschrijving mentoren afstudeerrichti ng

M. ter Braake Vestiging ring rond Deventer Westrik (s) s


van Voorden (a)
Steenbergen (s)

A. Franzen Luchthaven Markermeer Frieling (s) al s


Weeber (a)
Bobbink (s)
Mihl (bt)

S. Heussman Zuidas Amsterdam nieuw s

J . v.d. Hoek Dubbel ruimtegebruik infrastructuur Bekkering (s) al s


Weeber (a)
Reh (s)
van Weeren (bt)

M. van 't Hoff Haarlemmermeer Frieling (s) s


Reh (s)
Boelens

70
naam student afstudeerproject + omschrijving mentoren afstudeerrichting

M. Huijsmans Leidse regio de Jong (s) s


Rosenmann (v)
Hermans (s)

T. Loogman Oude Rijn Heeling (s) s


Schrijnen (CT)
van Ees (s)

M. Toornend Zuidlijn metro Amsterdam Frieling (s) s


van Ees (s)
Krijgsman (bt)
Saariste (a)

J. v.d. Veen Stedelijke transformatie in het Ruhrgebied Hotze (s) s


Bekkering (s)
de Jong (s)

D. Wijnen Openbare ruimte Rotterdam Klaasen (s) s


Reh (s)
Gantvoort (s)

71
Bijlagen M. Berghauser Pont

mestverwerking
varkensmest 75% dunne fractie (droge-stofgehalte 2-4%) 135.000 ton/jaar
25% dikke fractie (droge-stofgehalte 16-20%) 45.000 ton/jaar
indroogcapaciteitin moduul van 25.000 ton mest (ds 2-4%)
totaal mestproduktie 180.000 ton/jaar

uitrijden van mest op bouwland max. 125 kg P205/jaar/ha


dunne fractie = 135.000 ton = 400.000 kg P205
dikke fractie = 45.000 ton = 450.000 kg P205
6.800 ha bij uitrijden gehele jaar (13.600 ha)
opslag gemengde mest 8.000 m 3
bezinksilo's 2.000 m 3
mest ds20% 1.000 m 3

oppervlakte opslag 3.000 m 2


oppervlakte verwerking 825 m 2
totaal oppervlakte 3.825 m 2

huisvesting varkens
max. mestproduktie/jaar = 180.000 ton/jaar
mestproduktie mestvarkens (x) 1,25 ton/jaar
gem.aanwezige zeug (y) 5,30 ton/jaar
verhouding mestvarkens: gem. aanwezige zeug = 8 : 1
1,25x + 5,30y = 180.000
x = 8y y = 180.0000 = 12.000
15,30
x = 95.000
mestvarkens 1,00 mestplaatsen; 0,7 m 2/mestplaats
gem. aanwezige zeug: 0,22 zeugen met biggen; 4,0 m 2/hok
0,78 zeugen zonder biggen; 1,2 m 2/zeug
2,63 biggen; 0,3 m 2/big
0,01 beren; 6,8 m 2/beer

2.650 zeugen met biggen 11.232 m2


9.350 zeugen zonder biggen 10.560 m2
120 beren 816 m2
31.500 biggen plaatsen 9.450 m2
95.000 mestvarkens 66.500 m2
totaal oppervlakte 98.558 m 2 netto (197.116 m 2 bruto)

slachterij! u itsnijderij
95.000 mestplaatsen x 2,6 mestronden 247.000 varkens/jaar
12.000 zeugen x 40% uitval/jaar 4.800 zeugen/jaar
totaal aantal slachtingen 251.000 per jaar (120 slachtingen/uur)
totaal oppervlakte 4.000 m 2

72
verbouw veevoer
voeropname zeugen 12.000 x 1050 kg 12.600 ton/jaar
mestvarken 95.000 x 240 kg x 2,6 59.400 ton/jaar
biggen 31.500 x 30 kg x 8,1 7.700 ton/jaar
totaal voeropname 79.700 ton/jaar

opbrengst cultuurgrond 4 ton/ha


opslag voer 1.500 ton/week + 6.000 ton reserve
benodigde grond 20.000 ha
200 km 2 x 65% eigen produktie 130km 2 (gebied r = 7 km)
totaal oppervlakte 130 km 2

totaal oppervlakte agrocomplex 13.000 ha + 20 ha


13.020 ha/9S.000 mestvarkens = 0,16 ha/mestvarken

73
Bijlage 2

kostenvergelijking gangbaar varkensvlees - scharrelvlees


referentie: gemengd bedrijf met 115 zeugen en bijbehorende mestvarkenplaatsen (landbouw economisch
instituut 1991)

gangbaar (in guldens) scharrel (in guldens)


berekening m.b.t. zeugen
biggen x19,6 x17,7
omzet en aanwas + 111,00 + 111,00
krachtvoer zeug 1.327 kg à fl. 46,00/ton 610,42 1.396 kg à fl. 46,00/ton 642,16
krachtvoer big 513 kg à fl. 70,00/ton 359,10 428 kg à fl. 70,00/ton 299,60
ruwvoer zeug 150 kg à fl. 25,00/ton 37,50
totaal voerkosten -969,52 -979,25
strooisel en verwarming 70,00 100,00
gezondheidszorg 77,00 77,00
dekgeld 32,50 30,00
rente levende have fl. 1080,00 à 6,7% 72,50 fl. 1080,00 à 6,7% 72,50
algemene kosten 92,75 71,35
afdracht I.S.C. 53,10
totaal toegerekende kosten -1.203,27 -1.383,21
saldo per zeug -1.203,27 -1.272,21

berekening m.b.t. mestvarken


verkoop mestvarken 81,3 kg à fl. 3,65/kg +284,55 84,6 kg à fl. 4,30/kg +363,78
totaal inkomsten x19,6 +5.577,18 x17,7 +6.438,91
krachtvoer mestvarken 237 kg à fl. 48,00/ton 113,76 263 kg à fl. 49,80/ton 130,99
ruwvoer mestvarken 25 kg à fl. 25,00/ton 6,25
totaal voerkosten -113,76 -137,24
sterfterisico/verzekering fl. 210,00 à 2% 4,20 fl. 250,00 à 2% 5,00
gezondheidsrisico 2,96 2,96
afleveringskosten 6,51 6,51
rente levende have fl. 240,00 à 6,7% 5,20 fl. 280,00 à 6,7% 6,68
algemene kosten 5,20 2,50
afdracht I.S.C. 3,00
totaal toegerekende kosten -137,80 -163,89
saldo per mestvarken +146,72 + 199,89
biggen per zeug per jaar x 19,6 x17,7
variabele kosten zeug +2.875,71 +3.538,05
(zie bovenstaande begroting) -1.203,27 -1.272,21
saldo per zeug per jaar +1.672,44 +2.265,84

74
berekening m.b.t. huisvestingskosten
mestvarken 6,34 x fl. 76,44 484,63 6,3 x fl. 123,04 775,15
zeug 605,00 907,50
totaal huisvestingskosten -1.089,63 -1.682,65
arbeidsopbrengst per zeug per jaar +582,81 +583,19

produktie van scharrelvlees is 17% duurder dan gangbaar varkensvlees en daarom ook zoveel duurder in
de winkel
hogere huisvestings- en voerkosten zijn hier - als gevolg van hogere welzijnseisen 1 - debet aan

totaal kosten 100% 5.104,78 100% 5.966,71


zeugen 26% 1.314.27 23% 1.383,21
mestvarkens 53% 2.700,88 49% 2.900,85
huisvesting 21% 1.098,63 28% 1.682,65

naast o.a. de eis dat scharrelvarkens permanent de beschikking dienen te hebben over een uitloop worden er andere oppervlakte
eisen gesteld aan scharrelvarkens (in vergelijking met gangbare oppervlakte eisen):
gangbaar scharrelvarkens
mestplaats 0,7 m 2 0,6 m 2 + 0,1 m 2/20 kg
zeug met biggen 4,0 m 2 6,5 m 2
zeug zonder biggen 1,2 m 2 0,6 m 2 + 0,1 m 2/20 kg
big 0,3 m 2 0,6 m 2 + 0,1 m 2/20 kg
beer 6,8 m 2 4,0 m 2

75
Bijlage 3 mestproduktie
vleesvarkens 1,25 ton/jaar.varken
12.000 varkens 15.000 ton/jaar
zeugen 5,3 ton/jaar.zeug
belastingen 1.625 zeugen 8.612 ton/jaar
vleesvarkens 120 kg
1,43 varken/m 2 1,70 kN/m 2 mestproduktie per dag 63.700 kg/dag
biggen 25 kg volumegewicht mest 1.000 kg/m 3 63,7 m 3/dag
3,33 big/m 2 0,83 kN/m 2
zeugen m.b. 150 kg maandopslag mest:
0,25 zeug/ m 2 0,38 kN/m 2 1.911 m 3/maand en silohoogte =1 m
zeugen z.b. 150 kg opslag 1 r = 25 m
0,83 zeug/ m 2 1,25 kN/ m 2 bezinksilo r = 11 m
opslag 2 r = 18 m
ventilatie
vleesvarkens 100 m 3/h
200 varkens/afdeling 20.000 m 3/h voeropname
12 afdelingen/laag 240.000 m 3/h vleesvarkens 0,62 ton/jaar.varken
biggen 25 m 3/h 12.000 varkens 7.410 ton/jaar
200 biggen/afdeling 5.000 m 3/h biggen 0,24 ton/jaar.big
4.000 biggen 962 ton/jaar
4 afdelingen/laag 20.000 m 3/h zeugen 1,00ton~aa~zeug
zeugen m.b. 200 m 3/h 1.625 zeugen 1.625 ton/jaar
20 zeugen/afdeling 4.000 m 3/h
4 afdelingen/laag 16.000 m 3/h voeropname per dag 27.400 kg/dag
zeugen z.b. 150 m 3/h volumegewicht voer 900 kg/m 3 30,4 m 3/dag
35 zeugen/afdeling 5.250 m 3/h
7 afdelingen/laag 36.750 m 3/h maandopslag voer:
900 m 3/maand en silohoogte = 20 m
ventilatie/laag 312.750 m 3/h = 86,9 m 3/s 5 x opslag r= 2m
ventilatie gebouw 1.563.750 m 3/h = 434,4 m 3/s
jaaropslag graan:
warmteproduktie 0,5 x 80.000 ton/jaar 40.000 ton/jaar
vleesvarkens 39-222 W/varken volumegewicht tarwe
( 13-22·C) 750 kg/m 3 = 53.333 m 3 (12 x 4.444 m 3 )
12.000 varkens 468.000-2.664.000 W si lohoogte = 20 m
biggen 0,9-60 W/big 12 x opslag r = 8,4 m
(22-35·C)
4.000 biggen 3.600-240.000 W
zeugen m.b. 127-407 W/dier wateropname
(20·C) verhouding watergift: voeropname = 2,25 : 1
400 zeugen m.b. 50.800-162.800 W vleesvarkens 5 I/dag
zeugen z.b. 60-120 W/dier 12.000 varkens 60.0001/dag
(20·C) biggen 4.000 biggen 10.000 I/dag
1.225 zeugen z.b. 73.500-147.000 W zeugen 11 I/dag
1.625 zeugen 17.875 I/dag
warmteproduktie min. 595.900 W
warmteproduktie max. 3.213.800 W wateropname per dag 87.875 I/dag
87,9 m 3/dag

76
transport
intern:
zeugen
uitloophokken > KOH 60 zeugen/week
biggen KOH > gesp.
biggenhokken 600 biggen/week
biggen
25 kg > mesthokken 600 biggen/week
mest> mestsilo's 63,7 ton/dag (2,7 ton/ uur)
brijvoer > varkens 30,4 ton/dag (1,5 ton/ uur)

extern:
vleesvarkens
> slachterij 600 varkens/week
3 vwo à 24 ton/week
ruwvoer
> voerbewerking 22,8 ton/dag
8 vwo à 20 ton/week
natvoer
> voerbewerking 15,2 ton/dag
5 vwo à 20 ton/week
mest> land 45 toni week
2 vwo à 22 ton/week

extern slachterij:
vleesvarkens
> slachterij 8 x 600 varkens/week
24 vwoà 24 ton/week
vlees> markt 400 ton/week
20 vwo à 20 ton/week

77
Bijlage 4


'0"
','-.

'c,;'- <..,.

• •

één fok en mesteenheid - ten noorden van de rijksweg A4 - waarbij de aanvoer van mengvoeder, machine-
rie en personeel gescheiden wordt van de afvoer van mest en varkens
de grondstoffen voor het mengvoeder worden rondom de fok- en mesteenheid verbouwd, waarbij gebruik
gemaakt wordt van de huidige verkavelings- en verkeersstruktuur

78
Bijlage 5

bouwkostenberekening

omsch rijvi ng eenheid hoeveelheid kosten totaal kosten


per eenheid
fundatie
funderingsconstructie m2 7.696 100,00 769.600,00
paalfundering m2 7.696 65,00 500.240,00

gevels
sandwich panelen m2 7.466 300,00 2.239.800,00
glas - transparant isolatiemateriaal

binnenwanden
prefab beton 80 mm m2 12.291 150,00 1.843.650,00
binnendeurkozijnen stuk 200 500,00 100.000,00
idem stuk 175 300,00 52.200,00

vloeren
kanaalplaat 150 mm m2 38.475 120,00 4.617.000,00

trappen
hoofdtrap stuk 1 40.000 40.000,00
noodtrap stuk 2 20.000 40.000,00

daken m2 7.695 250,00 1.923.750,00

skelet
staalskelet m2 38.475 75,00 2.885.625,00

overige bouwkundige
voorzieningen
toiletruimte stuk 5 3.000 15.000,00

werktuigbouwkundige
insta Ilaties m2 38 .475 250,00 9.618.750,00

elektrotechnische
insta lIaties m2 38.475 100,00 3.847.500,00

interieurafwerking
verhoogde vloeren % ruwbouw 30 15.027.165,00 4.508.149,00

subtotaal (A) 33.001.565,00

79
bouwplaatskosten %A 12 33.001.565,00 3.960.188,00
subtotaal (B) 36.961.753,00
algemene kosten %B 7 36.961.753,00 2.587.323,00
subtotaal (C) 39.549.076,00
winst en risico %C 3 39.549.076,00 1.186.472,00
subtotaal (D) 40.735.548,00
BTW %D 17,5 40.735.548,00 7.128.721,00

bouwkosten 47.864.269,00

prijs per m 2 1.100,00/m 2 bruto


prijs per m 3 375,00/m 3 netto

begane grond fok- en mesteenheid

A aanvoer grondstoffen mengvoeder


B aan- en afvoer materieel t.b.V. akkerbouw
C afvoer mest
D afvoer mestvarkens

1 afleverplateau mestvarkens
2 toilet extern
3 opslag materieel t.b.V. akkerbouw
4 ketelhuis
5 parkeerplaatsen
6 voerbewerkingshal
7 entree bovenbouw
8 opslag klein materiaal
9 mestdistributie
10 mestverwerkingshal
11 noodtrappenhuis
12 in- en uitlaat luchtbehandelingsinstallatie

verdieping 1-5 fok- en mesteenheid

1 verticaal transport mestvarkens


2 wachtstallen
3 afdeling mestvarkens
4 afdeling opfokzeugen
5 ziekenboeg
6 afdeling beren
7 afdeling guste en dragende zeugen
8 voerdistributie
9 centraal trappenhuis

I,mI .~U~II~II~II~II~II~II~:~I~II
10 controlekamer
11 hygiënesluis
12 kraamafdeling
13 afdeling biggen

IIIIIIIIII~ 1 ~llli
14 veterinaire dienst
15 noodtrappenhuis
16 luchtbehandelingsinstallatie

80
Bijlage 6 praktijkonderzoek varkenshouderijen
jaargang 1996/97

Randstad en Groene Hart


bafzet van mest: hoe, waar en hoeveel ministerie van VROM 1996
D. Botz 1988
streekplan Zuid Holland Oost
agriusiness complexen in Nederland Provinciale Staten van Zuid Holland 1995
LEI-DLO 1987, nummer 32
structuurschema Groene Ruimte
de betekenis van de landbouw voor de ministerie van landbouw, natuur en visserij
Nederlandse economie 1995
LEI-DLO 1995, nummer 1.29
de toekomst van het landelijk gebied
bouwstenen voor een gebiedsgericht beleid discussienota Eurokompas 1995
inzake de veehouderij
Rijksplanologische Dienst, studierapport 57 voorbij het verleden; drie toekomstbeelden
1994 voor de Nederlandse ag ri business 1990-2015
N.S.P. de Groot e.a. 1994
gemeenschappelijk landbouwbeleid op langere
termijn; discussienota the way we build now; form, scale and
ministerie van landbouw, natuubeheer en vis- technique
serij 1996 Andrew Orton 1988

handboek vleesverwerkende bedrijven


ministerie van landbouw, natuurbeheer en vis- agriculture on the road to industrialization
serij 1991 John W. Mellor, p. 67 -87

handboek voor de varkenshouderij geen stedenring centraal Nedreland maar een


IKC voor de veehouderij 1993 Hollandse Metropool
in: stedenbouw en volkshuisvesting 1995,
inrichtingsinstrumenten voor landelijke nummer 5/6, p. 6-12
gebieden prof. ir. D.H. Frieling
prof. ir. W.H. de Vos e.a. 1994
industrialization in the pork industry
landbouw en ruimte in: Choices 1994, fourth quarter, p. 9-13
dr. J.H.M. Maas 1984 Chris Hurt

landschapskunde I; landschapstypen investeren in de toekomst van het Groene Hart


faculteit der Bouwkunde in: VROM magazine 1996, nummer 4, p. 9-11
prof. ir. F.M. Maas P. Smaal, R. de Visser

nota Landschap landbouw, een dragende functie van het


ministerie van landbouw, natuur en visserij Groene Hart
1992 in: groen 1996, nummer 5, p. 24-25
A. Willemsen
omstreden landbouw
H. van der Molen e.a. 1978 nationaallandbouwdebat
in: spil 1995, nummer 125/126, p. 5-16

81
op zoek naar nieuwe stedelijkheid tussen grote
steden
in: stedenbouw en volkshuisvesting 1994,
nummer 11, p. 21-26
ir. S Verschuren

tij keert Amerikaanse superintegratie


in: varkens 1996, september, p.22-23

toekomstperspectieven vor de Nederlandse


agrosector
in: geografie 1996, januari, p. 32-37
dr. J.H.M. Maas

varkenshouderij in breed perspectief


in: ABN AMRO 1994, nummer 4, p. 2-28

verstedelijking in het Groene Hart


in: stedenbouw en volkshuisvesting 1994,
nummer 4/5, p. 12-17
ir. N.J. Bosma e.a.

met dank aan:


Proefstation varkenshouderij Rosmalen
dhr. Voermans, Dhr. G. Backus
Porkhof BV - Houbensteyn
dhr. E.H.P. Houben
Seffelaar & Looyen BV
dhr. de Koning
DLV Bouwadviesbureau
dhr. van de Zanden
Raadgevend ingenieursbureau van Aspert
dhr. J.A.A.J. van Aspert
Topografische Dienst Emmen
dhr. van Kampen
Technische Universiteit Delft
prof. ir. D.H. Frieling
ir. H. Mihl
prof. ir. C. Weeber
Atelier Sputnik e.a.

82

You might also like