You are on page 1of 40

QUICK SCAN DELTAPROGRAMMA WADDENGEBIED "IMPACT VAN DE KLIMAATVERANDERING EN DE NIEUWE VEILIGHEIDSNORMERING"

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Disclaimer De auteurs van deze quickscan hebben getracht om de beschikbare kennis zo goed mogelijk in beeld te brengen. Het is altijd mogelijk dat de quickscan niet 100% volledig is. In de quickscan worden voorstellen gedaan voor vervolgonderzoek dat naar mening van de auteurs nodig is om de beleidsvragen van het Deltaprogramma Wadden te kunnen beantwoorden. De Waddenacademie heeft daarnaast een review uitgevoerd op de quickscan en aanbevelingen voor het vervolgonderzoek gedaan. Het programmateam Deltaprogramma Wadden maakt op basis van de onderzoeksvoorstellen, de review van de Waddenacademie en in combinatie met andere initiatieven in het Waddengebied een totaal voorstel voor het onderzoek dat door het Deltaprogramma Wadden uitgevoerd zal worden. Dit voorstel wordt in het najaar van 2011 ter besluitvorming aan de regionale stuurgroep Deltaprogramma Wadden voorgelegd.

29 maart 2011 . C03041.002716

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

Inhoud
Samenvatting 1 Introductie 1.1 Achtergrond 1.2 Doel van deze quick scan 2 Aanpak van de quick scan 2.1 Overzicht 2.2 Omschrijving beleidsprobleem/ beleidsvraag 5 6 6 6 8 8 9

2.2.1 De Historie ________________________________________________________ 10 2.2.2 Klimaatverandering _________________________________________________ 11 2.2.3 De nieuwe veiligheidsnormering______________________________________ 12 2.2.4 De veranderingen op korte en op langere termijn. _______________________ 13 2.2.5 Benaderingen voor deze quick scan voor het Waddengebied ______________ 16 2.2.6 Beleidsvragen en kennisvragen _______________________________________ 17 2.2.7 Benodigde kennis : beschikbaarheid en nieuw __________________________ 19 3 Inventarisatie en eerste veiligheidsopgave bepaling 3.1 Huidige situatie 3.2 Ontwikkelingen 3.3 Leemten in kennis 3.4 Onderzoeksvoorstel 4 De hydraulische randvoorwaarden 4.1 De huidige bepaling 4.2 Ontwikkelingen 4.3 Mogelijke onderzoekslijn HR 4.4 Leemten in Kennis 4.5 Relatie met andere quick scans 4.6 Kennis aanwezigheid 4.7 Onderzoeksvoorstel 5 Toetsing 5.1 Huidige toetsing 5.2 Ontwikkelingen 5.3 Toetsing met meerlaagsveiligheid 5.4 Leemten in kennis 5.5 Kennis 5.6 Onderzoeksvoorstel 6 Integrale veiligheidsstrategie voor het Waddengebied 6.1 Huidige situatie 6.2 Ontwikkelingen 6.3 Onderzoeksvoorstel 21 21 21 21 22 24 24 24 25 27 27 27 28 30 30 30 31 31 31 31 34 34 34 35

ARCADIS

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

1 2

Gebruikte documenten _________________________________________ 37 Resultaten quick scan bijeenkomsten ____________________________ 38

ARCADIS

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

ARCADIS

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

Samenvatting
Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is namens de Ministerile Stuurgroep Deltaprogramma (MSD) opdrachtgever voor het Plan van Aanpak voor het Deltaprogramma Waddengebied. Het Delta programma Waddengebied is een van de 9 deltaprogrammas van het Nationaal Deltaprogramma 2011. Het Nationaal Deltaprogramma 2011 is van September 2010 en is te vinden op www.deltacommissaris.nl Van dit Nationaal Deltaprogramma is voor het Waddengebied een Samenvatting Plan van Aanpak verschenen in Juli 2010. Dit heeft uitgemond in een serie van 8 quick scans. Deze rapportage beschrijft het plan van aanpak voor de quick scan Impact van de Nieuwe veiligheidsnormering. Binnen dit onderzoeksplan is de vrijheid genomen ook nieuwe minder gebaande wegen te bewandelen. Het woord scan is daarbij letterlijk genomen in de zin van speur de mogelijke consequenties af en laat dat uitmonden in onderzoeksvoorstellen. Binnen deze quick scan is een serie van vier voorstellen gelanceerd. De vier voorstellen zijn specifiek gericht op de veiligheid voor het Waddengebied. Juist het Waddengebied kent vanwege zijn complexiteit meer onzekerheden dan de overige gebieden uit het Deltaprogramma. Juist daarom is in de voorstellen een aanpak gelanceerd die aan deze onduidelijkheden een einde moet maken. Met de voorgestelde vier onderzoeken kan meer helderheid worden verkregen in het huidige beschermingsniveau en in de veiligheidsopgave die er voor de verschillende zicht termijnen ligt.

ARCADIS

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

HOOFDSTUK

Introductie

1.1

ACHTERGROND Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is namens de Ministerile Stuurgroep Deltaprogramma (MSD) opdrachtgever voor het Plan van Aanpak voor het Deltaprogramma Waddengebied. Het Delta programma Waddengebied is een van de 9 deltaprogrammas van het Nationaal Deltaprogramma 2011. Het Nationaal Deltaprogramma 2011 is van September 2010 en is te vinden op www.deltacommissaris.nl . Binnen dit Nationaal Deltaprogramma wordt op bladzijde 61, dieper ingegaan op de (deel)producten en beslissingen voor het Waddengebied: Ten einde de lange termijn veiligheid van het Waddengebied te waarborgen en de gevolgen van klimaatverandering op de Waddenzee in kaart te brengen, wordt een onderzoeksfase ingericht waarbinnen een strategie voor veiligheid en voor monitoring wordt opgeleverd. Er worden negen onderzoeksthemas genoemd. Van dit Nationaal Deltaprogramma is voor het Waddengebied een Samenvatting Plan van Aanpak verschenen in Juli 2010. In deze Samenvatting wordt naast de eerder genoemde negen themas nog een tiende thema toegevoegd. Deze 10 projecten zijn uitgemond in 8 onderwerpen, waarvoor een meer gedetailleerd concept onderzoeksvoorstel moet worden uitgewerkt. Deze onderzoeken zijn quick scans genoemd. Deze rapportage beschrijft het plan van aanpak voor de quick scan Impact van de Nieuwe veiligheidsnormering. Binnen dit onderzoeksplan is de vrijheid genomen ook nieuwe minder gebaande wegen te bewandelen. Het woord scan is daarbij letterlijk genomen in de zin van speur de mogelijke consequenties af en laat dat uitmonden in onderzoeksvoorstellen. Dit plan is geschreven door Quick scan trekker Gijs van Banning en teruggekoppeld op projectleider Kees de Jong.

1.2

DOEL VAN DEZE QUICK SCAN Het doel van deze quick scan is een pragmatisch onderzoeksplan te schrijven voor de Impact van klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering voor het Waddengebied. De huidige veiligheidsnormering gaat uit van een overschrijdingskans.
:

ARCADIS

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

Probleem is dat de nieuwe veiligheidsnormering nog niet bekend is. Daarom zal uitgegaan worden van de huidige veiligheidsnormering met daarbij een doorzicht naar de lange termijn consequenties van de eventuele toekomstige veiligheidsnormering. Daarbij zullen gevoeligheden worden afgetast van mogelijke toekomstige ontwikkelingen op het gebied van de veiligheidsnormering. Daarbij spelen drie veranderingen een rol: 1. Nieuwe hydraulische randvoorwaarden 2. Nieuwe veiligheidsnormen 3. Klimaatverandering Verwacht wordt dat het Deltaprogramma Veiligheid in April 2011 de inhoud (MKBA en SLA rapporten) met betrekking tot de nieuwe normering deelt met de gebiedsdeelprogrammas. Naar verwachting zal het Deltaprogramma Veiligheid de gebiedsdeelprogrammas (waaronder het deelprogramma voor de Wadden) verzoeken om op basis van het principe besluit (wordt eind 2011 verwacht) in 2012 2013 de veiligheidsopgave in het deelgebied uit te werken in een gebiedsgerichte strategie? Een eerste consultatieronde daarvoor zal al in de periode mei juni 2011 worden verwacht.

ARCADIS

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

HOOFDSTUK

scan

Aanpak van de quick

2.1

OVERZICHT In deze aanpak wordt een overzicht gegeven van de onderdelen die in de quick scan aan de orde zullen komen. Dit overzicht is een letterlijke kopie van datgene wat door de opdrachtgever gevraagd wordt voor de inhoud van de quick scan.

Tabel 2.1 Inhoud van de quick scan

Onderwerp project beschrijving Omschrijving beleidsprobleem / beleidsvraag

Aard van het werk in de quick-scan fase Reflectie op de beleidsvraag, Is deze helder gesteld en past deze voldoende bij de ontwikkelingen in het Waddengebied en sluit deze voldoende aan bij het doel van het Deltaprogramma Wadden Toetsing van de kennisvragen en eventuele aanvulling of voorstel voor aanpassing. Aangeven of: de kennis al aanwezig is en zo ja waar? Snel beschikbaar gemaakt kan worden uit bestaande kennis? Al elders geprogrammeerd is, zo ja waar en wanneer beschikbaar? Nieuw ontwikkeld moet worden, zo ja aanpak, bemensing/kosten en planning aangeven. Aanvulling op ontwikkelingen elders, met name op het gebied van onderzoeksprogrammering, de samenhang met andere lopende (deel)programmas, onderzoeken, of beleidsvoornemens.

Benodigde kennis (& kennisontwikkelingvraag) Kennisaanbod en lancunes

Check op ontwikkelingen elders

ARCADIS

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

Omschrijving mogelijke oplossingsrichtingen/ Verbinden van de lange en korte termijn Knelpunten /kansen governance

Reflectie op eventueel beschreven oplossingsrichtingen. Is het gewenst in dit stadium al een oplossingsrichting aan te geven? Is het niet te vroeg om al in te zoomen op een oplossingsrichting en moet de omschrijving generieker? Als het goed is oplossingsrichtingen aan te geven bij een bepaald project zijn deze dan in voldoende mate beschreven. Geef bij de oplossingsrichtingen de kansen en knelpunten aan voor governance met het accent op de integratie van korte termijn acties en lange termijn klimaatdoelen. Het opstarten van pilots of het aansluiten bij lokale initiatieven zijn twee voorbeelden waarbij de kansen en knelpunten met de lange termijn beschreven moeten worden.

Concept-onderzoeksvoorstel/uitgewerkte schets van het MIRT-onderzoek Bemensing, planning, middelen

Concept-onderzoeksvoorstel. Uitgewerkte beschrijving van voorstel voor projectuitvoering (inhoud, aanpak, planning Advies tav bemensing van project & leveranciers. De quick-scans adviseren welke soorten onderzoek en/of pilots gewenst zijn en welke tijdsperiode hiervoor nodig geacht wordt. Dit kan variren van een planning van twee jaar tot een lange termijn planning over 10 jaar. Suggesties voor te betrekken partijen en vooruitblik communicatie-momenten

Participatie/communicatie)

2.2

OMSCHRIJVING BELEIDSPROBLEEM/ BELEIDSVRAAG De nieuwe veiligheidsnormering wordt voorbereid in het deelprogramma Veiligheid, en was gepland om in 2011 voorlopig vastgesteld te worden door het kabinet. Door de demissionaire status van de bewindspersoon trad vertraging op. Er wordt nu gemikt op agendering in het NWO in de 1e helft van 2011.

ARCADIS

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

De beleidsvraag spits zich toe op de mogelijke effecten die de nieuwe veiligheidsnormering tot gevolg kan hebben. Naar verwachting heeft de nieuwe veiligheidsnormering effecten op de vorm dan wel de hoogte van de primaire waterkeringen in het Waddengebied. Voor bepaalde dijkvakken zullen de effecten gering zijn. Voor andere dijkvakken zal er meer ruimtebeslag mee gemoeid zijn en dus extra kosten.

2.2.1

DE HISTORIE Hieronder volgt in het kort de historische en chronologische de lijn waarlangs gedacht moet worden. In 1953 vond de watersnoodramp plaats. Naar aanleiding daarvan werd de eerste Deltacommissie ingesteld. De deltacommissie bepaalde een veiligheidsbeleid voor de waterkeringen in Nederland. Dat monde uit in de Deltawet in 1958. Sindsdien is er in Nederland een grote inspanning geleverd om de zogenaamde Deltaveiligheid te bereiken. Mede om de bereikte veiligheid in stand te houden is in 1996 de Wet op de Waterkeringen tot stand gekomen. In december 2009 zijn zowel de Deltawet als de Wet op de Waterkeringen vervangen door de Waterwet. Dat is de huidige van kracht zijnde wet. De waterwet is onder anderen gericht op het voorkomen van overstromingen en wateroverlast. In de wet is voor elke dijkring de veiligheidsnorm aangegeven. De veiligheidsnorm is aangegeven als de gemiddelde overschrijdingskans per jaar van de hoogste hoogwaterstand waarop de tot directe kering van het buitenwater bestemde primaire waterkering moet zijn berekend, mede gelet op de overige het waterkerend vermogen bepalende factoren. Onder de waterkeringen in het Waddengebied wordt hier verstaan de dijkringen 1 t/m 6, 12 en 13. Voor de dijkringen 6, 12 en 13, geldt dat het slechts de delen betreft die aan de Waddenzee grenzen. De eerste 5 dijkringen betreffen de Waddeneilanden. In totaal gaat het om ongeveer 258 kilometer primaire waterkering. De huidige overschrijdingskansen zoals vastgelegd in de Waterwet bedragen: Voor Schiermonnikoog, Ameland, Terschelling en Vlieland 1 : 2.000. Voor Texel en voor de primaire waterkeringen grenzend aan de Waddenzee van Friesland en Groningen 1 : 4.000. Voor Wieringen 1 : 4.000. Voor het Noord Hollandse deel (uitgezonderd Wieringen) van de primaire waterkering grenzend aan de Waddenzee 1 : 10.000. Ter voorkoming van de hierboven genoemde overstromingen worden krachtens de wet elke zes jaar een aantal acties ondernomen. Een daarvan bestaat uit het ministerieel vaststellen van de relatie tussen hoogwaterstanden en overschrijdingskansen. Dit is de zogenaamde hydraulische randvoorwaarde (kortweg HR). Het eerste hydraulische randvoorwaardenboek werd uitgebracht in 1996 (HR1996), het tweede in 2001 (HR 2001) en het derde in 2006 (HR 2006).

ARCADIS

10

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

Bij deze hydraulische randvoorwaarde is tevens de wijze vastgelegd waarop de waterkering moet worden getoetst met het voorschrift toetsen op veiligheid primaire waterkeringen (kortweg VTV) . Eenmaal per zes jaar wordt de stand van de primaire waterkering getoetst met deze VTV. De meest recente VTV is de VTV van 2006 (VTV2006). Het resultaat wordt vastgelegd in de landelijke rapportage toetsing (kortweg LRT). 1. De eerste toetsronde over de periode 1996 2001 werd gerapporteerd in februari 2003. De toetsing werd uitgevoerd op basis van de HR 1996. Op dat moment voldeed 50% van de primaire waterkering in Nederland aan de norm. 15% voldeed niet en voor 35% waren er onvoldoende gegevens bekend. Voor de Waddenzee voldeden alle primaire waterkeringen aan de norm. Dat was niet het geval voor alle kunstwerken in deze primaire waterkeringen. De waterkeringen werden getoetst op hoogte en overslag. 2. De tweede toetsronde werd uitgevoerd in de periode 2001 2006 en werd gerapporteerd in 2006. De toetsing werd uitgevoerd op basis van de HR 2001. Op dat moment voldeed 44% van de waterkeringen aan de norm. De toetsing en de randvoorwaarden waren inmiddels echter veranderd. Voor de Waddenzee geldt dat er voor elk van de dijkringen onderdelen zijn die niet aan de norm voldoen. Voor deze toetsing werd gebruik gemaakt van de eerste VTV (VTV2001). Deze VTV werd ontwikkeld in het kader van de Wet op de Waterkeringen. Binnen deze VTV2001 werd er niet alleen getoetst op hoogte en overslag, maar ook op de stabiliteit van de kering. De stabiliteit van de kering werd onderzocht op de mechanismen afschuiven, piping en steen bekleding. 3. De derde toetsing is uitgevoerd in de periode 2006 2011 en is bijna gereed. De bedoeling is dat deze derde toetsronde begin April beschikbaar komt. Deze toetsing is uitgevoerd op basis van HR 2006. Voor schrijver dezes is op dit moment nog onbekend welk percentage wel of niet voldoet. Voor deze toetsing is gebruik gemaakt van de VTV2006. Binnen de VTV2006 is een verbeterd toetsinstrumentarium gebruikt. De aanpassingen betreffen nieuwere inzichten in de relatie tussen belastingen en stabiliteit van de kering. Met deze derde toetsing is weer een stap gezet naar een beter begrip van de mate van veiligheid van onze primaire waterkering.

2.2.2

KLIMAATVERANDERING Het klimaat verandert. In Europa stijgt de temperatuur deze eeuw met n tot zes graden Celsius. De toekomst brengt ons meer warmte en droogte, meer neerslag, meer en hardere wind en de zeespiegel stijgt. De verhoging van de temperatuur leidt tot een toename van het smeltwater en uitzetting van het aanwezige water. Volgens het KNMI stijgt de zeespiegel deze eeuw met 35 tot 85 centimeter. Ook de stormen zijn heviger; zij stuwen het zeeniveau extra op en slaan hogere golven verder over de zeeweringen. Bovendien

ARCADIS

11

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

krijgen rivieren, door toename van neerslag in de winter, te maken met hoge piekafvoeren. En door intensere buien in de zomer komt wateroverlast veel vaker voor. Nederland bereidt zich onder andere hierop voor door de ontwikkelingen op de voet te volgen. En door bij het ontwerp van waterkeringen rekening te houden met zeespiegelrijzing.

2.2.3

DE NIEUWE VEILIGHEIDSNORMERING De nieuwe veiligheidsnormering is nog niet bekend. De basis voor de nieuwe veiligheidsnormering wordt bestudeerd in het programma Waterveiligheid 21ste eeuw. De klimaatontwikkeling, economische groei en toename van de bevolking dwingen de overheid om kritisch te kijken naar het beschermingsbeleid tegen overstromingen. Daarbij spelen ook nieuwe inzichten in de mogelijke kansen op en de gevolgen van een dijkdoorbraak een rol. Onder de noemer Waterveiligheid 21e eeuw (WV21) wordt naar een geactualiseerd beleid toegewerkt. Centrale vragen bij de beleidsontwikkeling zijn: hoe actualiseren we het preventiebeleid, zodat we de kans op overstromingen beperken? Hoe beperken we de gevolgen van overstromingen? En hoe vergroten we het waterbewustzijn? De resultaten van dit onderzoek (een MKBA en een slachtoffer risico inschatting) zijn voorlopig niet openbaar beschikbaar. Naar verwachting komen deze rapporten pas in april 2011 beschikbaar. Dat maakt de inschatting van de effecten van de nieuwe normering op dit moment erg moeilijk. Op de langere termijn zal er mogelijk nog meer aan de normering veranderen, denk daarbij onder andere aan meerlaagsveiligheid. De overschrijdingskans is het uitgangspunt van de huidige normeringen. Dit betekent dat de waterkering geschikt moet zijn om alle combinaties van waterstanden en golven te weerstaan, die een voorgeschreven kans van voorkomen hebben. De verwachting is dat dat in de nu komende nieuwe normering zo blijft. Waarschijnlijk wordt ook meegenomen een inschatting van de maatschappelijke ontwrichting. MKBA en groepsrisico - schatting waarschijnlijk niet. Waarom is een nieuwe benadering nodig? 1. Sinds het advies van de eerste Deltacommissie uit 1960 is de opgave voor de bescherming tegen overstromingen ingrijpend veranderd omdat de te beschermen waarden fors zijn toegenomen. De dijken moeten nu veiligheid bieden aan veel meer inwoners en een aanzienlijk grotere economische waarde dan toen. In de overstroombare delen van Nederland leven tegenwoordig miljoenen Nederlanders. Meer dan de helft van het Bruto Nationaal Product wordt daar verdiend. Daarnaast zijn de kosten van waterkeringen veranderd. Tot slot is onze kennis van het overstromingsrisico (kansen en gevolgen) in de loop van de tijd sterk toegenomen. Het is niet duidelijk of, in de gewijzigde omstandigheden en met de kennis van nu, de kosten en de baten van waterkeringen nog in goede verhouding tot elkaar staan. 2. De beschermingsopgave verandert in de komende periode verder omdat de dreiging van een overstroming toeneemt door klimaatverandering. Het ipcc en het knmi voorspellen dat de zeespiegel sneller gaat stijgen en de rivierafvoeren toenemen.

ARCADIS

12

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

3. De Deltacommissie heeft in september 2008 geadviseerd hoe de waterveiligheid op lange termijn beter te garanderen is. In zijn reactie heeft het kabinet aangegeven daar al op korte termijn voortvarend mee aan de slag te gaan. 4. Recente studies, waaronder Veiligheid Nederland in Kaart, hebben aanknopingspunten opgeleverd voor het moderniseren van het waterveiligheidsbeleid. 5. Recente overstromingsrampen in New Orleans en Oost-Europa hebben ons met de neus op de feiten gedrukt: overstromingen kunnen ook vandaag de dag nog plaatsvinden en de moderne samenleving en economie sterker dan ooit ontwrichten. Op dit moment vormt de veiligheidsnormering samen met de opgelegde (hydraulische) randvoorwaarden en de rekenregels voor de sterkte van de waterkering de combinatie waarmee bestaande primaire waterkeringen getoetst kunnen worden. Op de lange termijn zal de veiligheidsnormering vrijwel zeker veranderen. Recent onderzoek naar overslag bestendige dijken en meerlaagsveiligheid laat zien dat de veiligheid op efficintere wijze groter gemaakt kan worden. Het gevoel bestaat dat daarmee een grotere veiligheid bereikt kan worden, zonder dat daarvoor de veiligheidsopgave in ruimte en kosten moet worden vergroot. Dat kan door op slimme wijze met de huidige combinatie van hydraulische randvoorwaarden, veiligheidsnormering en toetsinstrumentarium om te gaan. De inzet van de in de afgelopen jaren ontwikkelde kennis draagt daaraan bij. Ook de toetsing zal daardoor veranderen. Het is voor de beleidsmakers van belang in een vroeg stadium te anticiperen op deze te verwachten toekomstige veranderingen.

2.2.4

DE VERANDERINGEN OP KORTE EN OP LANGERE TERMIJN. De verschillende termijnen die hieronder genoemd worden zijn korte termijn, middellange termijn en lange termijn. Om de lezer een beter beeld te geven van de perioden waaraan gedacht wordt, geven we hier de orde van grootte: Korte termijn (jaren); Middellange termijn (enkele decaden); Lange termijn (25 100 jaar).

Drie veranderingen spelen een rol : 1. Er komen nieuwe hydraulische randvoorwaarden (HR). a. Korte termijn: Op korte termijn komen er nieuwe hydraulische randvoorwaarden voor 2011. Deze zijn op een geavanceerder manier bepaald. De verwachting bestaat dat daarbij de randvoorwaarden voor golfhoogten iets afnemen in de Waddenzee (binnenzijde) en iets toenemen in de Eems Dollard. Voor de waterstanden geldt dat deze in de Waddenzee gering zullen toenemen (zeespiegelstijging) en in de Eems Dollard iets meer (effecten verdieping en sperrwerk). Voor de zandige waterkeringen zal er naar alle waarschijnlijkheid slechts sprake zijn van een geringe zeespiegelstijging. b. Middellange termijn: Op de middellange termijn zullen er nog vele nieuwe HRs volgen. Gezien de ontwikkelingen in de wetenschap en voortschrijdend inzicht zullen op termijn de HRs anders worden bepaald. Hoe is vooralsnog niet duidelijk. Gezien de jaarlijkse toename van het beschikbare meetbestand, zal de extreme waar: ARCADIS

13

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

den statistiek op de langere termijn naar verwachting minder onnauwkeurigheden kennen en zal daardoor de marge op de extremen afnemen. Immers de verhouding tussen de overschrijdingskans duur (bijvoorbeeld 1 in 2000 jaar) en de beschikbare meetreeks na de Afsluitdijk sluiting (nu bijna 80 jaar) zal gestaag afnemen. Tegelijkertijd geldt echter dat metingen uit het verleden, nog steeds een dominante invloed kunnen hebben indien de morfologie van de omgeving verandert. Een voorbeeld ter toelichting: De bodemligging in de Waddenzee was rond 1930 bij de sluiting van de Afsluitdijk heel anders dan nu. De geulen waren dieper en het is denkbaar dat er in die tijd extremen optraden die nu niet meer zouden kunnen optreden door de veranderende bodem. c. Lange termijn : Op de lange termijn is de onzekerheid in de HR het grootst. Echter ook kan de wijze waarop de HR worden toegepast veranderen. Nu wordt de HR relatief kort voor de dijk opgelegd. Dat betekent dat voorland verbeteringen (verondiepen vooroever ter vermindering van golfaanval (Sandy solutions) of kwelders) niet in de standaard toetsing kunnen worden meegenomen. Uiteraard kan dit wel in de HR zelf, maar daar is de procedure nu niet op ingericht. 2. Nieuwe veiligheidsnormen. a. Korte termijn: De huidige veiligheidsnorm langs de vasteland zijde van de Waddenzee bedraagt 1 : 4000. Op korte termijn zal hier weinig aan veranderen. b. Middellange termijn: Op de middellange termijn zullen de veiligheidsnormen naar verwachting veranderen. Niet alleen zijn de randvoorwaarden in een andere economische tijd bepaald, en mogelijk niet meer in overeenstemming met het huidige veiligheidsdenken, maar ook zal de perceptie van veiligheid veranderen. Zelfs voor eenlaagsveiligheid zijn er vele concepten denkbaar (Zie quick scan innovatieve dijkconcepten). Het huidige toetsinstrumentarium is niet optimaal geschikt om deze innovatieve dijkconcepten naar behoren te kunnen toetsen, dan wel ontwerpen. Het toetsinstrumentarium is bedoeld om te toetsen en niet om te ontwerpen. Beheerders hebben juist de behoefte om te ontwerpen en verschillende alternatieve oplossingen voor dijkversterkingen met elkaar te vergelijken. Door een groter overslagdebiet toe te staan (bij een overslagbestendige dijk), kan bijvoorbeeld de veiligheid en de perceptie daarvan door de bevolking toenemen, terwijl de kans op overschrijden niet verandert. Enerzijds is er dus de veiligheidsnorm die waarschijnlijk gaat veranderen, aan de andere kant is er het toets (bij voorkeur een toets- en ontwerpinstrumentarium) dat moet worden aangepast om nieuwe of veranderende oplossingen voor het type kering of het totale keringsconcept te kunnen beoordelen. Voor de dijkbeheerder is het daarbij van belang om meer te hebben dan alleen een toetsinstrumentarium. De dijkbeheerder is namelijk ook genteresseerd in wat hij moet doen om de dijk wel aan de norm te laten voldoen. Daarvoor wil hij verschillende mogelijke oplossingen kunnen vergelijken. Daarvoor heeft hij naast het toetsinstrumentarium, behoefte aan een ontwerp instrumentarium. c. Lange termijn: Het is goed denkbaar dat de norm omhoog zou kunnen door gebruik te maken van

ARCADIS

14

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

het principe van meerlaagsveiligheid. Zo kan bijvoorbeeld een grote hoveelheid water over de dijk worden toegestaan indien het overtollige water uit het achterliggende gebied weer snel kan worden teruggepompt. Ook is denkbaar dat dunbevolkte en beperkte gebieden snel te evacueren zijn. 3. Klimaatverandering a. Korte termijn: Op de korte termijn zijn er uit waterstandsmeltingen nog geen aanwijzingen dat de zeespiegel sneller stijgt dan de afgelopen tijd. Dat betekent dat er voorlopig voort kan worden gegaan met de huidige benadering. b. Middellange termijn: Op de middellange termijn moet er mogelijk rekening gehouden worden met een zeespiegelstijging tot 85 cm in 2100. Het is daarbij goed denkbaar dat de zeespiegelstijging zal leiden tot een voortgaande import van sediment naar de Waddenzee, waardoor de negatieve effecten aldaar beperkt kunnen blijven. c. Lange termijn: Op de lange termijn is het denkbaar dat voortgaande klimaatverandering grootschalig leidt tot een andere golfstroom (geen Noordpool en dus geen warme golfstroom langs de westkust van Europa), met als consequentie een kouder worden van het water aan de westkust van Europa, vergelijkbaar met de westkust van Amerika. Nieuwe concepten van primaire keringen, kunnen andere hydraulische (en grondmechanische) omstandigheden kennen, waardoor de standaard - toetswijzen niet passend zijn. De beheerder moet dan onderbouwen waarom het nieuwe concept aan de veiligheidseisen voldoet. Met instemming van de ENW-groep t.a.v. de veiligheid (toepassing van de nieuwste inzichten daarover), mag deze gerealiseerd worden. In principe ontwikkelt de ENWgroep hiervoor binnen 5 jaren een toetswijze. Vanuit drie invalshoeken moet beoordeeld worden of de kering veilig is : Overschrijdingskans van de waterstand Op dijkvak niveau nagaan of de kering bestand is tegen een waterstand (bij voorgeschreven overschrijdingskans) met bijbehorende golven. Overstromingskans over de kruin Op dijkring niveau nagaan of de kans op overstroming van het achterliggende gebied kleiner is dan de voorgeschreven overstromingskans. Overstromingskans zoals die in VNK is ontwikkeld Op dijkring niveau het risico van de overstroming ( dus kans n gevolg) zoals in het studieproject VNK wordt ontwikkeld. Concluderend kan gezegd worden dat de veranderingen op korte, middellange en lange termijn zullen leiden tot: 1. andere hydraulische randvoorwaarden, 2. een andere benadering voor de veiligheid en dus een ander toetsinstrumentarium 3. andere dijkconcepten (andere quick scan) vragen om andere toetsing, beter nog voor een ander ontwerpinstrumentarium.

ARCADIS

15

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

2.2.5

BENADERINGEN VOOR DEZE QUICK SCAN VOOR HET WADDENGEBIED De benadering voor deze quick scan van het Waddengebied is gebaseerd op de veranderingen zoals die in de vorige paragraaf zijn genoemd. Ten aanzien van de Hydralische Randvoorwaarden (HR): Langs de rivieren geldt dat de HR grotendeels bepaald worden door extreme rivierafvoer in combinatie met hoge windsnelheden uit ongunstige richtingen. De stochastische variabelen wind en waterstandverhoging zijn vrijwel onafhankelijk. Voor de rechte en open Hollandse kust geldt een andere benadering, hier zijn de stochastische variabelen golven en setup niet onafhankelijk, maar goed statistisch te correleren via de wind. Voor de westelijke Waddenzee is dit eveneens mogelijk, maar complex. Weliswaar zijn de golven en de stromingen sterk gecorreleerd en is de wind de drijvende kracht, maar de stormopbouw in combinatie met de geometrie van de Waddenzee maakt een geavanceerde gekoppelde benadering voor de binnenzijde onontkoombaar. Een bijkomend probleem is het gebrek aan metingen. Voor de oostelijke Waddenzee (Quick scan Eems Dollard) geldt dat er eveneens behoefte is aan een geavanceerde methode voor het bepalen van de HR. Tot nu toe is een dergelijke benadering achterwege gebleven. De waterstanden en de golven werden als vrijwel onafhankelijk beschouwd en slechts zwak gecorreleerd. Voor de HR 2011 wordt een eerste verbeteringsslag gemaakt. In het volgende hoofdstuk wordt een andere benadering voorgesteld en iets verder uitgewerkt. Toetsen versus ontwerpen: De huidige toetsing kan modelmatig in beeld gebracht worden met de rekenmodellen Hydra K en PC ring. Hierin kunnen klimaatveranderingen slechts gebrekkig in de analyse meegenomen worden ( via aangepaste HR). Voor de beheerder die zijn dijk voor de toekomst op de meest efficinte wijze wil aanpassen, is het van belang een ontwerp te kiezen dat hij kan toetsen. Voor vrijwel alle alternatieven voor de ophoging van de dijk is zon toetsinstrumentarium nu niet beschikbaar. In het in ontwikkeling zijnde Deltamodel zou dat wel moeten kunnen. Echter het Delta model is niet gericht en ook minder geschikt voor de getijde gedomineerde buitenwateren. Bovendien is het huidige toetsinstrumentarium noch de HR voorbereid op voorland oplossingen en op alternatieve dijkconcepten of meerlaagsveiligheid. In het hoofdstuk toetsinstrumentarium wordt daar iets dieper op in gegaan. Binnen het DP Veiligheid zijn kaarten gemaakt van de dijktrajecten in het Waddengebied, over de verwachte waterstandstijging per jaar en van de benodigde extra dijkhoogte bij vergroting van de veiligheidsnorm met een factor 10 (op basis van een aangepaste PC-ring berekening met de hydraulische randvoorwaarden uit 2006 gelijk aan HR2001). De Waterdienst heeft deze uitkomsten. In het kader van waterveiligheid 21ste eeuw is uitgebreid gekeken naar de kostenimplicaties (MKBA) van verhogingen en verbeteringen van de vaste keringen om te voldoen aan een andere veiligheidsnorm. De resultaten zijn niet openbaar beschikbaar.

ARCADIS

16

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

Voor de 4e toetsingsronde1 worden momenteel de hydraulische randvoorwaarden, de toetsingsvoorschriften en toetsinstrumenten voorbereid. De huidige planning is deze in 2011 gereed te hebben. Voor de 5e ronde worden de inzichten van VNK in de toetsing ingebed, dit is in 2017 klaar (Robert Slomp, Waterdienst). Over de verdere ontwikkeling van het toetsinstrumentarium bestaat nog geen duidelijkheid. In het kader van het Delta deelprogramma Waddengebied moeten de consequenties van de nieuwe veiligheidsnormering op haar merites worden geanalyseerd voor de veiligheid in 2050 met een doorkijk naar 2100. Het betreft zowel de dijken als de zandige zeewering. T.a.v. de dijken gaat het zowel om de dijken langs de vastelandskust van de Waddenzee, Eems en Dollard als wel die van de Waddeneilanden. Het resultaat van het MIRTonderzoek geeft de omvang aan van de opgave van versterking van de primaire kering teneinde de gewenste veiligheid, anticiperend op de lange termijn, te bereiken.

2.2.6

BELEIDSVRAGEN EN KENNISVRAGEN Voordat besluitvorming kan plaatsvinden over de wijze waarop de versterking moet plaatsvinden moeten een aantal beleidsvragen beantwoord worden. De beantwoording daarvan vergt op zijn beurt de beantwoording van een aantal kennisvragen. Hieronder zijn zij nader gespecificeerd, zoals in de opdrachtomschrijving. Er is tevens een toelichting gegeven bij elke vraag. 0. Welke is de toetsingswijze die voor de primaire keringen in het Waddengebied passend is? Welke hydraulische randvoorwaarden zijn geldig, welke veiligheidsnorm moet bereikt worden? Gezien de nieuwe veiligheidsnormering voorlopig nog niet bekend is en ook maar beperkt antwoord geeft op een deel van de vragen, is het van belang te kijken hoe deHR op de lange termijn als gevolg van klimaatverandering zal veranderen. Dergelijke effecten kunnen met het voorstel in Hoofdstuk 4 goed worden afgetast. Welke aanpassing aan het Hydra-zoet model zijn nodig om deze in het Waddengebied te gebruiken om de veiligheid in beeld te brengen? Wat is het resulterende model ? Het Hydra zoet model is zoals de naam al zegt ontworpen voor de zoete wateren. De problematiek in de buitenwateren is fundamenteel anders van aard dan die in de binnen wateren. Alhoewel het mogelijk is de buitenkant cosmetisch aan elkaar gelijk te laten zijn, is het naar mening van de schrijver dezes geen verstandig idee hydra kust in hydra zoet in te passen of omgekeerd. Daarvoor is de problematiek te afwijkend. Er wordt in SBW kader gewerkt aan een nieuwe Hydra zout. Hoe kan het Waddengebiedmodel ingepast worden in het Deltamodel ? Het Delta model is zoals de naam al zegt een model dat de Delta en de zoete wateren die daaraan grenzen modelleert. De problematiek van deze zoete wateren is echter zodanig verschillend van de problematiek van de buitenwateren en de bedreiging tevens zo verschillend, dat het al-

Binnen het bestuursakkoord water wordt gesproken over het verlengen van de derde toetsronde en het uitstellen van de vierde toetsronde, wellicht tot 2017. Het is mogelijk dat hierdoor de planning voor het vaststellen van het WTI (VTV en HR) wordt gewijzigd.
: ARCADIS

17

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

leen al uit het oogpunt van rekenkracht en gewenste nauwkeurigheid, onverstandig is beide modellen aan elkaar te koppelen. Hoe kan bewerkstelligd worden dat de toetsingswijze in het gehele Waddengebied goed/uniform toegepast wordt ? In principe is de huidige toets al uniform voor het gehele Waddengebied. De kans op overschrijding is wel verschillend. Op welk moment zijn richtlijnen voor ontwerp van benodigde aanpassingen aan de keringen beschikbaar ? Dat is afhankelijk van een regeringsbeslissing op het gebied van veranderende veiligheidsnormering. Naar verwachting zal dat pas eind dit jaar het geval zijn.

Hoe relateert deze Nederlandse benadering van normen, toetsingswijze en instrumentarium aan die in Duitsland gehanteerde concepten en werkwijzen ? Dat zal verder moeten worden onderzocht in een vervolg. 1. Welke is de opgave van aanpassing van primaire kering volgens de nieuwe normering? welke aanpassingen zijn noodzakelijk aan de bestaande dijken en zandige wering om te voldoen aan de nieuwe veiligheidsnormering ? Zolang de nieuwe normering niet bekend is zal dat niet te bepalen zijn. Wel kunnen gevoeligheden voor toekomstige veranderingen worden afgetast. Deels gebeurt dat in WV21. Maar daar vormen de bestaande HR 2006 (die overigens gelijk zijn aan de HR 2001) het uitgangspunt. Wel is rekening gehouden met de mogelijkheid van zeespiegelstijging. Bovendien is uitgegaan van de huidige bodemligging van de Waddenzee. wanneer zijn deze aanpassingen nodig te realiseren ? Onduidelijk welke zijn deze gevolgen van aanpassingen voor verschillende geografische locaties ? (t.a.v. omvang dijklichaam/zandlichaam, inpassing in de ruimte) Dat is afhankelijk van de gekozen oplossingen. Er zijn alternatieven voor vrijwel elke benodigde versterking. Echter een oplossing die niet binnen de bestaande kaders valt vereist op dit moment een apart oordeel van ENW. welke zijn de kosten van realisatie van de aanpassingen ? Welke zijn de verschillen per geografische locatie ? Binnen WV21 is een MKBA uitgevoerd om de kosten per geografische locatie in beeld te brengen. Hierbij zijn bepaalde uitgangspunten gehanteerd. Daarbuiten zijn er ook oplossingen mogelijk. De MKBA studie voorziet niet in dergelijke opties. Het is van belang dat een dijkbeheerder gereedschap in handen krijgt om gevoeligheden af te tasten en oplossingen voor ontwerpen te kunnen vergelijken en evalueren, rekening houdende met de lange termijn. hoe is de relatie tussen kostenopbouw per normeringsonderdeel of aspect (de drie invalshoeken zoals hierboven aangeduid)?

ARCADIS

18

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

Zolang de resultaten van deze MKBA niet beschikbaar zijn is daar moeilijk iets over te zeggen. wat is het gevolg wanneer de aanpassingen uitblijven ? Onduidelijkheid en onzekerheid. Juist daarom is het van belang dat de waterschappen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid stappen ondernemen om meer duidelijkheid te krijgen over de kansen en bedreigingen van hun waterkeringen. 2. Welke is de opgave wanneer andere concepten van primaire kering worden aangewend? zijn de kosten lager indien een ander dijkconcept c.q. ander concept van zandige wering wordt toegepast(zie ook Quick scan Nieuwe dijkconcepten)? Beperken tot de locaties waar inderdaad een opgave blijkt te liggen, de tracs die blijven voldoen niet meenemen. Het is zeer wel mogelijk dat de kosten van een ander concept voor de primaire kering lager is. Of een dergelijk concept mogelijk is, vereist een afweging van een combinatie van HR en toetsing. Een eenvoudig voorbeeld is het storten van een berm voor de kust of vooroeversuppleties. Dit zijn vaak goedkope en snelle oplossingen, maar de huidige praktijk van HR samen met toetsing maakt een dergelijke oplossing procedureel moeilijk, zo niet onmogelijk. kan met het andere concept aan de nieuwe veiligheidsnormen voldaan worden ? Hoe moet de veiligheidstoetsingswijze eruit zien zodat rekening gehouden wordt met de specifieke hydraulische en/ fysieke karakteristieken van andere dijk-concepten c.q. andere concepten van zandige wering ? De toetsing moet niet gesplitst worden in een HR en een dijk die getoetst worden tegen een norm. Het moet meer een combinatie worden van een serie HRs en normen tegen een aantal dijk en voorland alternatieven. Daarbij moet de HR aangepast kunnen worden aan de veranderende omstandigheden, anticiperend op de lange termijn. Stormomstandigheden kunnen veranderen en de laatste jaren zijn er weinig extreme stormen voor gekomen. Andere dijkconcepten (waaronder bijvoorbeeld buitendijkse oplossingen) kunnen leiden tot oplossingen in het beheersgebied van een andere overheidslaag. wanneer zouden de aanpassingen volgens andere concepten gerealiseerd moeten worden ? Onduidelijk. Dat zou met gevoeligheidsberekeningen moeten kunnen worden afgetast.

2.2.7

BENODIGDE KENNIS : BESCHIKBAARHEID EN NIEUW Hieronder is aangegeven welke kennis reeds beschikbaar is, welke verkregen wordt in lopende onderzoeken en hoe daarvan afgetapt kan worden, en welke nieuwe kennis via onderzoek gevormd moet worden. Van deze laatsten moeten als resultaat van de Quick scan onderzoeksvoorstellen worden opgesteld die in vier jaren uitvoerbaar zijn. Nauwe samenwerking met WD (Wim Silva, Robert Slomp, Albert Prakke) is nodig voor beleidsvraag 0, voor II eveneens, en contact met de expertgroep ENW. Prognoses over decimeringshoogtes e.d. van WD moeten gebruikt worden bij beantwoording van beleidsvraag I. Bij voorkeur ook het bedrijfsleven bij de uitvoering betrekken. Deze studie moet nog op de mensen bij de waterdienst worden teruggekoppeld. Dat gaat in de komende tijd gebeuren. Er is wel veel contact geweest met Deltares mensen, betrokken bij de HR en de WV21 studies. Het heeft schrijver dezes veel tijd gekost zich de gehele problematiek eigen te maken en 19

ARCADIS

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

inzicht te krijgen in de samenhang van de verschillende onderdelen van het veiligheidsbeleid. Overigens zijn de mensen met ervaring in de buitenwateren, zeker niet dezelfde mensen als de mensen met ervaring in de binnenwateren. Voor beantwoording van deelvraag II is contact met DP ZW-Delta en Rivieren nodig voor wat betreft veiligheid van nieuwe concepten die aldaar onderwerp van studie zijn (geweest). Wellicht zijn er ook internationaal bruikbare ervaringen. Ook hieraan kan bedrijfsleven bijdragen. Nuttig, maar deze problematiek van de zoute wateren is niet te vergelijken met de problematiek van de binnenwateren. Met de huidige kennis daarover : Het MIRT-onderzoek over Beleidsvraag 0 kan direct gestart worden met modelbouw gericht op het Waddengebied en de Eems-Dollard. De goede toetsingswijze zal in overleg met de beheerders en de modelbouwers en de expertgroep ENW tot stand moeten komen. Het MIRT-onderzoek over Beleidsvraag I kan direct uitgevoerd worden zodra de nieuwe normering en de keuze van de hydraulische randvoorwaarden voorlopig zijn vastgesteld. De norm zal in de 2e helft van 2011 duidelijk zijn. De hydraulische randvoorwaarden hangen af van het resultaat van Beleidsvraag 0. Het MIRT-onderzoek over Beleidsvraag II kan uitgevoerd worden door van de andere, te bestuderen nieuwe dijkconcepten of zandige werkingsconcepten de invloed van de specifieke hydraulische en fysieke karakteristieken op de veiligheid vast te stellen. Tevens moet de uitvoering hiervan in wisselwerking plaatsvinden met het MIRT-onderzoek over de nieuwe dijkconcepten.

ARCADIS

20

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

HOOFDSTUK

Inventarisatie en eerste veiligheidsopgave bepaling

3.1

HUIDIGE SITUATIE De veiligheidsopgave kan pas worden bepaald als de nieuwe veiligheidsnorm, dan wel een eerste aanzet daartoe beschikbaar komt. Naar verwachting zal een eerste terugkoppeling in de vorm van de MKBA en de slachtoffer analyse uit het programma WV21 in april 2011 beschikbaar komen. Het is daarvoor van belang zo spoedig mogelijk de huidige situatie met betrekking tot de waterkering, per dijkvak, voor ieder dijkvak en voor iedere dijkring in het Waddengebied in kaart te brengen. Het betreft niet alleen het profiel van de dijk, maar ook het voorland, het type bekleding en de hoogte van het achterland. Daarnaast is het van belang inzicht te krijgen in de veiligheid van de kering in zijn huidige staat, maar ook van de beschikbare restveiligheid, dan wel van het kantelpunt (het moment waarop het profiel van de dijk niet meer aan de norm voldoet zonder significante ingrepen). Een groot deel van deze informatie is beschikbaar bij de beheerders van de dijken. Een ander deel komt beschikbaar via het programma VNK (Veiligheid Nederland in Kaart). Het is nog niet duidelijk wanneer deze informatie voor de te bestuderen dijkringen in het Waddengebied beschikbaar komen? Het is van belang om op korte termijn helder te krijgen waar er nog ontbrekende informatie is en wanneer welke informatie waar beschikbaar komt.

3.2

ONTWIKKELINGEN Juist de veranderingen in het veiligheidsdenken hebben geleid tot andere dijkconcepten en andere mogelijke oplossingen om aan de (nieuwe) norm te voldoen. Daarnaast is het van belang te kijken naar de ontwikkelingen van het voorland in de tijd. Op dit onderdeel zal een gedetailleerd voorstel moeten worden uitgewerkt in een volgende fase.

3.3

LEEMTEN IN KENNIS Er zijn voor dit onderzoek geen leemten in kennis, maar mogelijk in beschikbaarheid van gegevens. Monitoring (andere Quick scan) is een belangrijk onderdeel om deze informatie aan te vullen.

ARCADIS

21

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

3.4

ONDERZOEKSVOORSTEL Titel: Inventarisatie en eerste veiligheidsopgave bepaling. Beleidsvraag: Voorbereidend op alle beleidsvragen. Kennisvraag: Wat is de huidige status van de waterkeringen langs de Waddenzee. Kennis aanwezig en te bepalen in overleg met Deltares en Rijkswaterstaat Waterdienst. Inhoud: Eerste reflectie op het beschikbaar komen van de nieuwe veiligheidsnorm; Eerst opvragen gegevens bij elk van de Waterschappen; Uniformeren en verzamelen; Constateren waar aanvulling nodig is, gerelateerd aan de toekomstige toetsing/ uitbreiding van het toets- en ontwerpinstrumentarium en nieuwe HRs en voorland oplossingen; Interview met verantwoordelijke bij de verschillende Waterschappen, bepalen hoe ontbrekende informatie kan worden aangevuld; Go no go voor volgende fase (verzamelen ontbrekende informatie), dan nader in te vullen, na de inventarisatie nader in te vullen; Methode: zie VNK.

Samenhang: Andere deltaprogrammas; VNK; LRT 2011; WV21;

MKBA en SLA (Slachtoffer analyse). Te regelen via interviews en lezen, resultaten toetsen en terugkoppelen met de onderzoekers van deze programmas bij Deltares en bij de Waterdienst van Rijkswaterstaat. Productomschrijving: Rapport met inventarisatie, waar wat ontbreekt en waar naar verwachting de grootste veiligheidsopgave zal liggen. Daarnaast een eerste reflectie op het beschikbaar komen van de nieuwe veiligheidsnorm. In dit stadium wordt ook een inschatting gemaakt van de omvang van de opgave (orde van grootte in ) met de bestaande HR (rekenkundig vermeerderd met het effect van de klimaatsverandering in 2050) of zo mogelijk met de HR 2011. In de loop van dit jaar zullen in het Deltaprogramma kentallen beschikbaar gemaakt worden over de globale kosten per eenheid kering en per eenheid verhoging/versterking van dijken (MKBA). Dat vormt belangrijke invoer voor de schattingen. Workshop om de resultaten met de verschillende waterschappen en het Deltaprogramma voor de Wadden terug te koppelen en te reflecteren.

ARCADIS

22

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

Kostenschatting: 60 KEuro Looptijd: 3 maanden, uitvoering zo spoedig mogelijk beginnen in 2011. De eerste reflectie op de nieuwe veiligheidsnorm zal plaatsvinden zodra de nieuwe veiligheidsnorm beschikbaar komt. Volgende fase kan daarna beginnen en betreft het verzamelen van de ontbrekende informatie en vervolguitwerkingen. Deze fase zal naar verwachting ook orde 60 kEuro kosten en 3 maanden duren.

ARCADIS

23

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

HOOFDSTUK

voorwaarden

De hydraulische rand-

4.1

DE HUIDIGE BEPALING Tot op heden zijn de HR voor de Wadden (HR2011 is er nog niet) afgeleid op vrijwel dezelfde manier als in 1996 voor de eerste HR. Voor de HR2011 is een verbeteringsslag voorzien, die deels gebruik maakt van een eenzijdige koppeling tussen waterstanden en golven. Echter ook deze methode doet nog geen recht aan de complexiteit van het Waddengebied. Simpel gezegd worden de extreme waterstanden in het Wadden gebied bepaald op basis van extreme waarde verdelingen voor de basisstations Den Helder, Harlingen en Delfzijl. Stromingsmodellen met opgeschaalde windvelden worden gebruikt om deze extreme waterstandwaarden te vertalen naar elk individueel dijkvak, voor de normfrequentie van overschrijden. Voor de golven werd tot op heden een soortgelijke en onafhankelijke methode gebruikt. De golven werden gebruik makend van extreme waarde statistiek aan de buitenzijde van de Waddeneilanden bepaald en vervolgens met SWAN naar binnen gebracht. Daarbij werden de bij die superstorm behorende winden gebruikt, om golven via de zeegaten te laten doordringen in de Waddenzee. Er werd geen koppeling aangebracht tussen de golven en de stromingsmodellen. Inmiddels is bekend dat extreme waterstanden in de westelijke Waddenzee vrijwel uitsluitend voorkomen door vulling van de Waddenzee vanuit het Marsdiep. Dat betekent ook dat er uitstroming uit de andere zeegaten plaatsvindt. In de praktijk zullen golven uit de Noordzee niet of nauwelijks doordringen tot het binnenste van de Waddenzee. Dat betekent dat in dergelijke gevallen de lokaal gegenereerde golven bepalend zijn. Voor het onderzoeken van zeewaartse oplossingen zijn de huidige HR niet geschikt. De HR worden in de Waddenzee vlak voor de dijk gegeven. In de praktijk zijn goede oplossingen denkbaar waarbij juist de HR gereduceerd wordt in plaats van de dijk aan te passen.

4.2

ONTWIKKELINGEN In de afgelopen decades zijn er goed gekalibreerde en gevalideerde modellen ontwikkeld voor stromingen, voor golven en voor de combinatie van die twee. Juist voor een complex gebied als de Waddenzee is het inmiddels goed mogelijk beschikbare metingen met behulp van modellen te vertalen naar elk dijkvak.

ARCADIS

24

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

Voor het onderzoeken van effecten van zeespiegelstijging en ook van andere klimaatveranderingen (warmer worden van zeewater door temperatuurstijging of hogere rivierafvoeren) zijn deze modellen ook goed bruikbaar. Voor de lange en de zeer lange termijn kunnen de effecten met behulp van dergelijke modellen goed worden onderzocht. Er is inmiddels veel inzicht in de complexe hydrodynamica van de interactief gekoppelde golfvoortplanting- en waterbewegingmodellen. Overigens bestaat niet de verwachting dat de aanleg van een nieuw spuimiddel in de Afsluitdijk enig effect heeft op de HR of op de dijken. De afvoer van het IJsselmeer naar zee wordt bepaald door de afvoer van de IJssel. Zelfs bij extreme afvoer van de IJssel is de hoeveelheid water die op de Wadden geloosd wordt gering vergeleken bij de hoeveelheden water die bij een storm de Waddenzee binnenkomen door opstuwing. Bovendien zal er in geval van stormopzet in geen geval gespuid kunnen worden, omdat de buitenwaterstand te hoog is.

4.3

MOGELIJKE ONDERZOEKSLIJN HR Tot nu toe is de HR vlak voor de dijk bepaald op basis van onafhankelijke golfvoortplanting- en waterbewegingmodellen. De extreme waarde statistiek is onafhankelijk toegepast op de waterstandmetingen en de golfmetingen. Vervolgens zijn de extremen met modellen naar de dijkvakken toegebracht. De hier voorgestelde methodiek kijkt naar een gecombineerde extreme waarde statistiek. De individuele opgetreden extremen uit het verleden worden met gekoppelde golfvoortplanting- en waterbewegingmodellen naar elk dijkvak vertaald, met de bijbehorende bathymetry van dat moment. Vervolgens wordt lokaal per dijkvak de extreme waardestatistiek bepaald. Zo worden de stochastische parameters die onafhankelijk werden verondersteld teruggebracht tot een gezamenlijke stochast. Dat voorstel wordt hieronder verder in meer detail uitgewerkt: De Afsluitdijk is rond 1930 fysiek gesloten. Dit betekent dat er sinds 1930 betrouwbare metingen zijn van de waterstanden in een flink aantal stations. Met behulp van de huidige gekoppelde golfvoortplanting- en waterbewegingmodellen is het goed mogelijk situaties uit het verleden na te bootsen. Daarvoor zijn wel gegevens nodig. De belangrijkste gegevens zijn de waterstandmetingen en daarnaast gegevens over de wind- en drukvelden boven de Noordzee. Gelukkigerwijze heeft er in het verleden door ECMWF (Reading UK) een zogenaamde regeneratie plaatsgevonden van de wind en drukvelden sinds 1958. Van voor 1958 is er weinig tot niets beschikbaar. Voor de grootschalige modellen van het Noordwest Europees Continentaal plat geldt dat ze morfologisch gezien niet of nauwelijks veranderd zijn. Op Noordzeeschaal is het getij niet of nauwelijks veranderd. Dat blijkt ook uit de getijdenanalyses door de jaren heen. Als er al iets veranderd is aan het getij, dan geldt dat voor de estuaria, waar de mens inpolderingen heeft gerealiseerd en geulen heeft verlegd en of verdiept of afsluitingen heeft uitgevoerd. Dit alles heeft geen effect op de getijden of de golfvoortplanting op Noordzee schaal.

ARCADIS

25

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

Dit betekent dat er voldoende gegevens beschikbaar zijn om met de huidige stand van de wetenschap gedetailleerde simulaties uit te voeren met de modellentrein voor de in het verleden werkelijk opgetreden stormen. Met behulp van Kalman filter technieken is het zelfs voor deze extremen mogelijk de werkelijkheid tot op orde 10 centimeter nauwkeurig te bepalen. Immers voor elk van deze extremen zijn er waterstand metingen in de Waddenzee beschikbaar voor een flink aantal stations. In de praktijk betekent dit een lastige en ingewikkelde opgave, maar ook een opgave die veel meer inzicht verschaft in de extremen. Het voorstel is vanaf 1958 tot op heden (53 jaar) voor elk jaar de 5 stormen te selecteren, die de hoogste waterstanden in de Waddenzee hebben gegenereerd. Dat zal voor de Oostelijke Waddenzee een andere selectie geven dan voor de Westelijke Waddenzee. Voor deze 5 stormen worden grootschalige simulaties uitgevoerd met de modellentrein (SIMONA) met Kalmanfiltering. Tevens worden er grootschalige instationaire SWAN golfvoortplantingmodellen gedraaid. De Kalman gefilterde randvoorwaarden voor het meest gedetailleerde Kuststrook model, worden gebruikt voor een interactieve gekoppelde golfstroom simulatie met Delft3D. Dat levert gezamenlijk 53 maal 5 is 265 extreme waarden op voor golven en waterstanden op verschillende punten voor elk dijkvak. Er wordt hier bewust gekozen voor meerder uitvoerpunten in een raai loodrecht op het dijkvak, om op die manier ook effecten van veranderingen in de vooroever te kunnen meenemen. Vervolgens wordt er voor elk dijkvak een extreme waarde statistiek uitgevoerd om zo tot de extremen te komen. Er zijn uiteraard bij deze methode kanttekeningen te plaatsen. Hier volgen er enkelen: Het is van belang de veranderende bathymetry van de Waddenzee in de simulaties mee te nemen. Zo is tegen de Amsteldijk tussen Wieringen en het vaste land inmiddels een groot ondiep voorland ontstaan (Balgzand), dat de extremen zal benvloeden. Datzelfde geldt voor de veranderingen in de Lauwerszee en de vele veranderingen in de Eems Dollard. Dat kan goed gebeuren door de bathymetry elke 5 jaar aan te passen aan de metingen van die periode. Het is denkbaar dat de hogere extremen (die uiteraard nog nooit zijn opgetreden) leiden tot meer extreme golven en waterstanden dan in de metingen omdat bijvoorbeeld de uiteinden van de Waddeneilanden overstroomt worden. Ier is echter met opgeschaalde stormen wel weer het een en ander aan te modelleren. Modellen zijn slechts hulpmiddelen. Modellen zijn slechts zinvol indien ze de werkelijkheid goed nabootsen (validatie). Modellen zijn ideaal om een beperkt aantal metingen om te zetten in een veld vol metingen. Die metingen zijn er op de vaste stations in de Waddenzee. Per storm kan de nauwkeurigheid van de simulatie worden vergeleken met de metingen in de vaste stations. Het is zeer aannemelijk dat als de gekoppelde wind waterstand en golfmodellen de waterstanden in de Waddenzee stations goed representeren, dat ook op de tussenliggende dijkvakken het geval zal zijn.

ARCADIS

26

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

4.4

LEEMTEN IN KENNIS Wind water interactie. Er bestaat nog onvoldoende kennis over de Energie huishouding van de interactie tussen de wind en het water. Juist in extreme stormomstandigheden is het onduidelijk welk percentage van de wind water energieoverdracht ten goede komt aan golfgroei en welk percentage aan de windsetup (waterstandsverhoging). Er is wel veel bekend over de individuele interactie tussen wind en golven en idem tussen wind en waterstanden.

4.5

RELATIE MET ANDERE QUICK SCANS In het kader van de MIRT verkenningen is het nuttig en zinvol meer inzicht te krijgen in de gevoeligheden van de HR voor veranderingen in het klimaat en veranderingen in de omgeving. Daarvoor is de aanpak met volledige gekoppelde golf en stroom modellen, zoals omschreven onder 3.3 een belangrijk onderdeel, dat goed inzicht zal geven. Tevens kunnen met deze methode gevoeligheden worden afgetast. Zo zullen de volgende gevoeligheden worden afgetast uit de andere quick scans: 1. Reductie van golfwerking door kwelders en slibvelden. De impact hiervan op de HR zal met dit onderzoeksvoorstel worden afgetast. 2. Klimaatbestendigheid buitendijkse terreinen in het Waddengebied. Met het bovengenoemde modelinstrumentarium, zal ook een HR bepaald worden voor de buitendijkse gebieden onder verschillende normen en zal de gevoeligheid van dit buitendijkse gebied voor overstromingen worden bepaald. 3. Stormvloedhoogte Eems Dollard. Het bovengenoemde instrumentarium zal zeker helpen om ook de lange termijn effecten van toekomstige ingrepen in het Eems Dollard gebied te bepalen. 4. Sedimenthuishouding en geul dynamiek. Voor dit onderwerp zullen de gevoeligheden worden afgetast. Gekeken zal worden naar de gevoeligheid van de HR voor het effect van veranderende geulpatronen. 5. Monitoring is een belangrijk thema voor toekomstige verbeteringen in de modellering. Het is de basis voor datgene wat we nu weten, maar bepaalde onbegrepen effecten kunnen middels monitoring nog beter begrepen worden. 6. Innovatieve dijkontwerpen zullen, voorzover ze zich afspelen op het voorland van de dijk zoals bijvoorbeeld Sandy solutions of vooroever verhoging, met dit modelinstrumentarium onderzocht worden op hun impact voor de HR. 7. De invloed van platen op de HR.

4.6

KENNIS AANWEZIGHEID Er is bij een aantal marktpartijen kennis en expertise beschikbaar om een dergelijk onderzoek uit te voeren. Uiteraard is deze kennis aanwezig bij Deltares, maar er zijn meerdere marktpartijen die een schat aan ervaring met modellen beschikbaar hebben om dergelijke simulaties op te zetten en uit te voeren. Bij de ARCADIS vestiging in Marknesse (het oude Alkyon) is deze kennis in ieder geval in ruime mate voorhanden. Ook wat betreft modelopzet en simulaties. Een en ander zal moeten worden uitgevoerd in nauw overleg met Delta-

ARCADIS

27

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

res en de Waterdienst van Rijkswaterstaat. Daar is veel kennis aanwezig met betrekking tot dit onderwerp. Ook kan op die manier meer draagvlak worden gecreerd voor deze aanpak.

4.7

ONDERZOEKSVOORSTEL Dit onderzoek is een duidelijk MIRT onderzoek en zal waarschijnlijk tenminste tot 2016 lopen. Titel: Verbetering / uitbreiding Hydraulische Randvoorwaarden. Beleidsvraag: Welke HR zijn geldig, hoe zijn die nauwkeuriger te bepalen en hoe kunnen die uniform voor de gehele Waddenzee worden toegepast. Waar ligt nu en in de toekomst de grootste veiligheidsopgave? Hoe passen hier nieuwe dijkconcepten en ander dijkoplossingen in? Beleidsvragen 0, maar ook 1 en 2. Kennisvraag: Hoe kunnen we de aanpak voor de keringen in de Waddenzee eenduidiger en uniformer maken. Een en ander zal in nauw overleg met en met medewerking van Deltares en Rijkswaterstaat Waterdienst worden uitgevoerd. Inhoud: Fase 0 Selectie en inventarisatie van benodigde gegevens voor modelinstrumentarium (wind en drukvelden, metingen van waterstanden en golven etc.) selectie van maatgevende stormen voor de laatste 30 tot 50 jaar. De mogelijkheid bestaat dat de selectie voor de Eems Dollard nadrukkelijk anders is als voor de westelijke Waddenzee. Bepalen haalbaarheid van deze benadering met gekoppelde golf en stroom modellen. Go no go voor opzetten nieuwe modelinstrumentarium.

Fase 1 Opzetten nieuw gekoppeld modelinstrumentarium voor de HR in de Waddenzee. Onder de Waddenzee wordt hier zowel de westelijke als de oostelijke Waddenzee (Eems Dollard) bedoeld. Dit model kan dan ook voor de quickscan Eems Dollard nieuwe HR toeleveren. Calibreren en valideren model. Aftasten van gevoeligheden van dit modelinstrumentarium. Go no go voor verdere toepassing voor verbetering integrale benadering.

Fase 2 Uitvoeren benodigde simulaties (orde 150 simulaties); Extreme waarden statistiek per dijkvak; Extrapolatie naar 2050 en 2100; Go no go voor toetsing met nieuwe HR en vergelijking met LRT 2011.

ARCADIS

28

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

Fase 3 Toetsing bestaande dijkvakken met vernieuwde gegevens (zie eerder inventarisatie onderzoek) en nieuwe HR en vergelijking met LRT 2011. Toetsing bestaande dijkvakken met vernieuwde gegevens en nieuwe HR met nieuwe veiligheidsnorm en bepaling veiligheidsopgave. Ontwerpevaluatie voor verschillende mogelijke oplossingen van onder andere de andere quickscans. Samenhang: WV21; Atlantis modellen en operationele predictie systemen; Overleg met deskundigen bij Deltares en de Waterdienst.

Productomschrijving: Per fase een rapport over dat onderdeel. Workshop om de resultaten met de verschillende waterschappen en het Deltaprogramma voor de Wadden terug te koppelen en te reflecteren Kostenschatting: 400 KEuro in 2 jaar Looptijd 3 jaar, uitvoering starten derde kwartaal 2011. Fase 0: 4 maanden Fase 1: 6 maanden Fase 2: 6 maanden Fase 3: 6 maanden Dit onderzoeksvoorstel kan door Deltares, dan wel door de ARCADIS vestiging in Marknesse (het oude Alkyon) worden uitgevoerd. De huidige modellen van deze gebieden zijn door ARCADIS Marknesse gemaakt en afgeregeld in opdracht van Rijkswaterstaat.

ARCADIS

29

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

HOOFDSTUK

Toetsing

5.1

HUIDIGE TOETSING De oorspronkelijke toetsing was vooral gericht op de overschrijdingskans van waterstanden. Er werd beoordeeld op het mechanisme overloop en overslag. In de 2e en 3e toetsing is het toetsinstrumentarium uitgebreid met mechanismen als macrostabiliteit, piping en de stabiliteit van bekledingslagen. De benodigde kennisontwikkeling voor het aanscherpen van het toetsinstrumentarium vindt plaats binnen het SBW programma. Binnen de dijkring benadering is dat tevens aangevuld met overslag berekeningen en een probabilistische benadering voor de kans van optreden van golven en waterstanden. De huidige toetsing is slechts een beoordelingsmiddel. Het toetsinstrumentarium is in principe niet echt heel geschikt voor het beheer van de dijk. De beheerder heeft weinig mogelijkheden om verschillende alternatieve oplossingen af te tasten voor de verbetering van de dijk. Innovatieve dijkconcepten kunnen slechts gebrekkig in het huidige toetsinstrumentarium worden afgetast. Er zijn fundamenteel twee toets programmas, namelijk Hydra en Hydra-K. Zo te zeggen een hydra voor alle zoete wateren en een hydra voor de kustwateren. Ze zijn fundamenteel verschillend en dat is een impliciet gevolg van de verschillende benaderingen en de afhankelijkheid van stochasten.

5.2

ONTWIKKELINGEN Tegelijkertijd wordt er in onderzoeksprogramma's gewerkt aan nieuwe toetsmethodieken die uitgaan van de kans op bezwijken van een dijkvak of dijkring. Daarbij wordt niet uitgegaan van een vaste maatgevende waterstand als belasting (en bijbehorende golven), maar worden ook onzekerheden in de belasting meegenomen, evenals onzekerheden in de sterkte van de dijk. Door dit niet alleen op dijkvak niveau te doen, maar ook op dijkring niveau kan beter inzicht worden verkregen in de bijdrage van verschillende onderdelen van de kering aan de overstromingskans van het gebied, zodat ook gerichter maatregelen genomen kunnen worden om de kans op overstromingen te doen afnemen. In een nog geavanceerdere methode worden ook de gevolgen van een overstroming meegenomen in de beoordeling, waarmee inzicht in het risico (kans maal gevolg) wordt verkregen, waarmee ook andere ruimtelijke ingrepen (bijvoorbeeld het opdelen van dijkringen in compartimenten) kunnen worden afgewogen.

ARCADIS

30

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

Recente ontwikkelingen in het veiligheidsdenken die gebaseerd zijn op bijvoorbeeld concepten als de doorbraakbestendige dijk, passen nog niet binnen het huidige toetsinstrumentarium. Wil de beheerder een dergelijke oplossing dan moet hij eigenhandig onderzoek doen en het resultaat aan ENW ter goedkeuring voorleggen. Ook het afwegen van verschillende alternatieve oplossingen voor het ontwerp, anticiperend op de toekomst passen niet gemakkelijk binnen het huidige toetsinstrumentarium. Er wordt gewerkt aan een nieuw Toets en Ontwerp Instrumentarium (TOI). Het is van belang dat de beheerder een instrument in handen krijgt waarmee hij gemakkelijk alternatieve oplossingen voor de dijkversterking kan aftasten, anticiperend op de lange termijn.

5.3

TOETSING MET MEERLAAGSVEILIGHEID Er moet worden nagedacht over de wijze waarop meerlaagsveiligheid in het toetsinstrumentarium kan worden meegenomen. Voorlopig zijn die mogelijkheden er niet. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het beschikbaar maken van pompcapaciteit die in geval van extreme stormen het overtollige water weer terugpompt naar zee. Indien het dijkprofiel daarop is ingericht (erosiebestendig tegen overslaand water) en ruime waterberging erachter, kan er een afweging worden gemaakt tussen investering in dijkverhoging of investering in pompen. Dat is een economische afweging, die juist op zwakke plekken in druk bevolkte gebieden , waar grote investeringen mee gemoeid zijn een oplossing zou kunnen bieden. Datzelfde geldt voor een verbetering aan de buitenkant van de zeedijk, zoals bijvoorbeeld een verhoging van het voorland, waarmee de HR vlak voor de dijk kunnen worden gereduceerd. Ook compartimentering of evacuatie behoren tot dergelijke afwegingen.

5.4

LEEMTEN IN KENNIS Leemte in kennis bestaat vooral uit het relateren van meerlaagsveiligheid aan het toetsen van de veiligheid van een dijk. Het denken in die richting staat nog maar in de kinderschoenen.

5.5

KENNIS Het consortium Ecoshape is op dit moment bezig, om in opdracht van de staf van de deltacommissaris, onderzoek te doen om de aspecten van Building for Nature te beoordelen op veiligheid en op mkba. Ook hiervoor zou het onderzoek uit vorig en dit Hoofdstuk kunnen helpen. Daarom zal voor deze kennis intensief moeten worden samengewerkt met dit consortium.

5.6

ONDERZOEKSVOORSTEL Dit onderzoek is een duidelijk MIRT onderzoek en zal waarschijnlijk tenminste tot 2016 lopen. Titel: Verbetering / uitbreiding Toetsinstrumentarium voor de gehele Waddenzee

ARCADIS

31

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

Beleidsvraag: Van toepassing voor zowel de beleidsvragen 0, 1 als 2 Kennisvraag: Hoe kunnen we het toetsinstrumentarium uitbreiden tot een toets en ontwerpinstrumentarium? Hoe kunnen we verschillende alternatieve oplossingen voor de veiligheidsopgave uitwerken tot een evaluatie instrumentarium voor ontwerp oplossingen voor de keringen in de Waddenzee. Daartoe behoren nadrukkelijk ook de nieuwe dijkconcepten. Hoe kunnen we het probabilisme in de extremen beter doorvoeren in het toetsinstrumentarium. Hoe gaan we in het toetsinstrumentarium om met voorland oplossingen. Een en ander uit te voeren in nauw overleg met Rijkswaterstaat Waterdienst en Deltares. Inhoud: Fase 0 Inventarisatie bestaande toetsinstrumentarium en bepalen tekortkomingen en verbeteringen. Maken aanpassingsplan op basis van de huidige situatie. Go no go voor Fase 1.

Fase 1 Opzetten aanpassingen van het toetsinstrumentarium; Testen en toetsen voor bestaande LRT 2011; Go no go voor verdere toepassing .

Fase 2 Toepassen en uittesten gevoeligheden voor de lange termijn randvoorwaarden veranderingen. Vergelijking alternatieve dijkconcept oplossingen, bepalen waar de veiligheidsopgaven voor de toekomst liggen. Bij deze vergelijking van alternatieven is het van belang inzicht te hebben over de kosten en baten van elk van de oplossingen. Dat vormt geen onderdeel van het hier voorgestelde onderzoek, maar wel een onderdeel van de uit te voeren evaluatie. Mogelijk kunnen deze kostenbaten analyses worden toegeleverd vanuit de andere quickscans. Samenhang: WV21; Hydra K en Q variant daarvan; Andere deltaprogrammas; Andere quick scan projecten; Overleg met deskundigen bij Deltares en de Waterdienst.

Productomschrijving: Per fase een rapport over dat onderdeel. Oplevering aangepast toets en ontwerpmodel. Rapportage van veiligheidsopgave en kritische stukken daarin.

ARCADIS

32

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

Kostenschatting: 200 KEuro in 3 jaar Looptijd 3 jaar, uitvoering starten vierde kwartaal 2011. Fase 0: 3 maanden Fase 1: 1 jaar Fase 2: 6 maanden

ARCADIS

33

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

HOOFDSTUK

Integrale veiligheidsstrategie voor het Waddengebied

6.1

HUIDIGE SITUATIE De optimale veiligheidsstrategie voor het gehele Waddengebied bestaat op dit moment nog niet. De beoordeling van de veiligheid vindt plaats op basis van individuele dijkvakken, samen genomen tot dijkringen. Daarin ontbreken echter aspecten die te maken hebben met bijvoorbeeld buitendijkse gebieden, alternatieve dijkconcepten of andere integrale veiligheidsbenaderingen voor het gehele Waddengebied. Zie dit onderzoeksonderdeel als een voorzet voor de integratie van de verschillende quick scans tot een integrale veiligheidsbenadering.

6.2

ONTWIKKELINGEN Het is denkbaar dat een integratie van de verschillend quick scans, kan leiden tot oplossingen die verder gaan dan het huidige veiligheids denken. Enkele voorbeelden: De ontwikkelingen in het Eems estuarium hebben de laatste 100 jaar geleid tot een graduele achteruitgang van de natuurkwaliteit in dit gebied. Dezelfde ontwikkelingen hebben ook geleid tot een graduele toename van het getij bereik achterin het Eems estuarium. Tegelijkertijd heeft er in de loop van de tijd accumulatie van slib plaatsgevonden en is er tevens een stormvloedkering in de Eems gebouwd. Dat alles heeft geleid tot een toename van de HR in het Eems estuarium. Er wordt gedacht aan mogelijkheden om de getijslag te reduceren door grootschalige aanvullingen. Het is denkbaar dat dit leidt tot een reductie van de HR en aldus ook tot een reductie van de bij een overschrijdingskans behorende waterstand. De bodem van de Waddenzee is sinds de afsluiting van de Waddenzee significant veranderd. Datzelfde geldt voor de afsluiting van de Lauwerszee. De HR zijn min of meer gelijk gehouden. Ook de extreme waarden statistiek van de referentiestations is niet aangepast. Het is denkbaar dat de veranderingen in de Waddenzee geleid hebben tot veranderingen in de extreme waarden statistiek, ook van de referentiestations. In een integrale veiligheidsbenadering is het goed denkbaar dat daar een verbetering in kan plaatsvinden. Het gebruik van kwelders en het stimuleren van kweldergroei, kan niet alleen helpen bij het dempen van golven, het kan ook leiden tot lagere HR vlak voor de dijk. Ook het suppleren
:

ARCADIS

34

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

van zand op de buitendeltas van de zeegaten of het licht verhogen van het wantij achter Schiermonnikoog kan significante gevolgen hebben voor het gedrag van stormen in de Waddenzee (meer opstuwing in de Westelijke Waddenzee). Bij integrale Waddenzee veiligheidsbenaderingen kan beter gekeken worden naar de gevolgen van grootschalige ingrepen (Afsluitdijk, Lauwerszee) op de veiligheid van dijken. Ook de sedimenthuishouding van de Waddenzee (quick scan morfologie van de Waddenzee) kan leiden tot een benadering waarbij blijkt dat de zeespiegelstijging en de mogelijk daarbij behorende bodemverandering op lange termijn vanzelf leidt tot een lagere HR voor de dijkvakken van de Waddenzee. Het hieronder uitgewerkte onderzoeksvoorstel kan tevens informatie toeleveren aan het nieuwe Nationaal Waterplan.

6.3

ONDERZOEKSVOORSTEL Titel: Integrale veiligheidsbenadering voor de Waddenzee. Beleidsvraag: Van toepassing voor zowel de beleidsvragen 1 als 2, vooral gericht op de middellange tot lange termijn. Kennisvraag: Hoe kunnen we de resultaten van de verschillende quick scans integreren tot een meer algemene veiligheidsstrategie voor de Waddenzee. De vraag die hier speelt is of de voorgestelde HR benadering (nieuw modelinstrumentarium) in combinatie met het nieuw te ontwikkelen toetsinstrumentarium kan leiden tot een integrale veiligheidsbenadering voor de Waddenzee, waarmee grootschalige buitendijkse oplossingen kunnen worden doorgerekend en afgetast. Inhoud: Fase 0 Inventarisatie effecten van de verschillende quick scan studie resultaten. Discussies met quick scan trekkers en doorgronding van hun voorgestelde onderzoeken. Tevens afstemming op elkaar. Maken onderzoeksplan op basis hiervan. Go no go voor Fase 1.

Fase 1 Onderzoeken mogelijke grootschalige strategische oplossingen voor het bevorderen van de veiligheid in de Waddenzee. Go no go voor verdere toepassing.

Samenhang: WV21; Andere deltaprogrammas; Andere quick scan projecten;

ARCADIS

35

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

Overleg met deskundigen bij Deltares en de Waterdienst.

Productomschrijving: Per fase een rapport over dat onderdeel. Onderzoeksplan Kostenschatting: Fase 0 30 kEuro Fase 1 Nog niet te begroten Looptijd Fase 0: 3 maanden, kan direct starten Fase 1 en volgende, nog te bepalen.

ARCADIS

36

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

BIJLAGE

Gebruikte documenten
Samenvatting plan van aanpak`deelprogramma Waddengebied Deltaprogramma 2011, September 2010. www.deltacomissaris.nl Beleidsnota Waterveiligheid, december 2008, HR 1996 HR 2001 HR 2006 VTV 2004 VTV 2006 LRT 2001 LRT 2006 Deltawet Wet op de Waterkeringen Waterwet WV21 (onofficile documenten): Basisinformatie rapport kosten Rapport Slachtoffer risicos Basisinformatie rapport gevolgen Basisinformatie rapport kansen

ARCADIS

37

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

BIJLAGE

Resultaten quick scan bijeenkomsten


Sheets 1ste werkbijeenkomst op 5 januari 2011 in de Harmonie te Leeuwarden.

ARCADIS

38

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

ARCADIS

39

Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"

Sheet 2de werkbijeenkomst op 9 maart 2011, in de Harmonie te Leeuwarden.

ARCADIS

40

You might also like