You are on page 1of 4

CRITERIA onderwerp

GESPREKSVAARDIGHEID A1 A2 eenvoudig, zeer alledaags en vertrouwd vertrouwd, gerelateerd aan directe behoeften

B1 vertrouwd, valt binnen de persoonlijke belangstelling m.b.t. dagelijks leven, eigen werk of opleiding

B2 algemeen, wetenschappelijk, beroepsmatig of te maken hebben met vrijetijdsbesteding

C1 de onderwerpen zijn algemeen, wetenschappelijk, beroepsmatig of alledaags van aard. De onderwerpen kunnen buiten het eigen kennisgebied liggen en abstract en complex zijn met een specialistisch karakter.

woordenschat en woordgebruik

beperkt tot een klein repertoire van woorden, eenvoudige uitdrukkingen, persoonlijke details, bepaalde concrete situaties

standaard patronen met uit het hoofd geleerde uitdrukkingen, chunks, alledaagse situaties

toereikend om m.b.v. omschrijvingen over vertrouwde onderwerpen zoals familie, hobby's, werk, reizen en actuele gebeurtenissen te beschrijven redelijk accuraat gebruik van frequente routines en patronen die horen bij voorspelbare situaties

grammaticale correctheid

klein aantal eenvoudige constructies en uit hoofd geleerde uitdrukkingen

correct gebruik eenvoudige constructies, echter systematisch met elementaire fouten

interactie

vragen en antwoorden over persoonlijke details. Communicatie afhankelijk

antwoord op vragen, eenvoudige uitspraken. weinig initiatief om

eenvoudig gesprek over bekende onderwerpen, bevestiging door

toereikend om duidelijke beschrijvingen te geven, en meningen te verkondigen over de meeste algemene onderwerpen. Het valt niet op dat de spreker naar woorden moet zoeken. Vertoont een vrij uitgebreide beheersing van de grammatica en maakt gebruik van complexe zinsvormen. Er zijn geen fouten die de begrijpelijkheid in de weg staan. De meeste fouten worden door de spreker zelf hersteld. De aanvang van een gesprek, het beurt nemen en het beindigen van een

correct en flexibel gebruik van een breed scala aan taalmiddelen, waardoor de stijl helder en gepast is en nuances redelijk precies worden weergegeven.
fouten zijn zeldzaam, moeilijk te ontdekken en worden over het algemeen, wanneer ze wel voorkomen, direct gecorrigeerd.

gespreksbeurten worden flexibel en adequaat ingeleid en technieken om

van herhaling, herformulering en correcties.

conversatie gaande te houden

begripscontrole

vloeiendheid

coherentie

beperkt tot korte, gesoleerde uitingen, standaarduitdrukkingen, veel pauzes om te zoeken naar uitdrukkingen, uitspraak van minder bekende woorden en herstellen van communicatie. verband door basisvoegwoorden zoals 'en' of 'dan'.

overwegend zeer korte uitingen, veel pauzes, valse starts en herformuleringen

spreker is goed te volgen alhoewel pauzes en herstel van fouten in langere stukken veel voorkomen

gebruik van eenvoudige voegwoorden, en maar, omdat

uitspraak

native speakers kunnen met enige inspanning beperkt aantal geleerde woorden verstaan. Natives zijn gewend aan mensen met andere taalachtergrond

duidelijk genoeg om de spreker te kunnen volgen, ondanks een hoorbaar accent. Luisteraars zullen af en toe om herhaling moeten vragen

de uitdrukkingswijze is vloeiend en spontaan. Het gesprek verloopt zonder zichtbare inspanning.. Alleen een conceptueel moeilijk onderwerp kan een natuurlijke, vloeiende woordenstroom in de weg staan. samenhangende lineaire beperkt aantal middelen door een goed gebruik reeks van punten voor tekstcohesie om van verbindingswoorden zijn/haar uitingen te en andere middelen om verbinden tot een heldere, tekstcohesie tot stand te coherente tekst, hoewel brengen loopt de tekst dat in een lange bijdrage goed en is deze ook niet altijd even goed lukt. goedgestructureerd. duidelijk verstaanbaar, Duidelijke, natuurlijke de intonatie is gevarieerd zelfs met een accent en af uitspraak en intonatie en klemtoon wordt correct en toe een verkeerd gelegd om uitgesproken woord betekenisverschillen uit te drukken.

gesprek gebeurt over het algemeen op gepaste wijze, soms op een minder elegante manier. Het taalgebruik bevat aanmoedigingen en bevestigingen van de gesprekspartner die dienen om het gesprek gaande te houden. vrij vast tempo geproduceerd, alhoewel de spreker soms aarzelt wanneer hij/zij zoekt naar patronen en uitdrukkingen. Er zijn nog maar weinig opvallend lange pauzes.

aan het woord te blijven of om op gesprekspartners in te gaan worden vaardig gehanteerd.

Gesprekken voeren A2 Ik kan deelnemen aan korte gesprekken over onderwerpen die me interesseren in alledaagse situaties. Met buitenlandse vrienden of vriendinnen kun je eenvoudige gesprekjes voeren over alledaagse dingen. Je kunt spreken over dat, wat je in het weekend gedaan hebt, hoe het bij jou op school toe gaat enz. Scenario Je komt na een heel druk weekend terug op school. Tijdens de pauze vertel je wat je in het weekend hebt gedaan. Leerling A Je wil je klasgenoot iets vertellen over jouw bezigheiden/ervaringen op zaterdag en zondag. Je probeert zo volledig mogelijk te zijn. Jij begint. Leerling B Je bent genteresseerd in de bezigheden van je gesprekspartner tijdens het weekend.

Gesprekken voeren B1 Ik kan zeggen dat ik verrast, blij, bedroefd of onverschillig ben en daarop reageren als anderen dat zijn. Scenario Je hebt in het kader van een uitwisselingsprogramma iemand in huis genomen. Hij heeft voor iedereen cadeautjes meegenomen. Je geeft op een beleefde en gepaste manier aan dat je blij en verrast bent. Je kunt met woorden laten blijken dat je met iemand meeleeft, of dat je hetzelfde voelt. Taak De leerling moet op een attente wijze laten blijken hoe blij hij of zij is over een cadeautje dat hij van een buitenlandse bezoeker krijgt. Leerlingen zitten samen aan een tafel. Leerling B begint met het overhandigen van een (ingepakt) cadeautje. Leerling A pakt het pakje eerst uit. Leerling A Je hebt op je instelling een buitenlandse gast. Die heeft voor je een cadeautje meegenomen dat typisch is voor het land waar de bezoeker vandaan komt. Ook al heb je er zelf niet veel aan, je reageert toch blij en verrast je vraagt door over de aard van het presentje. Leerling B Je bent op bezoek bij een buitenlandse instelling. Je hebt voor jouw gastheer/gastvrouw een cadeautje meegebracht. Je legt uit waar het voor is/ wat het uitdrukt Je geeft antwoord op belangstellende vragen van uw gastheer/gastvrouw.

Beoordelingsformulier Engels Naam Leerling: Klas: Datum: Niveau: gesprekken voeren woordenschat grammatica interactie vloeiendheid coherentie uitspraak + = prestatie BOVEN niveau o = prestatie OP niveau - = prestatie ONDER niveau spreken

You might also like