You are on page 1of 9

Practicum;

Vergelijking van de osmotische waarde van een aardappel en een biet.


Bij dit practicum gaan we aan de hand van veranderingen in de stevigheid en volumeveranderingen van aardappel- en krotenstaafjes de osmotische waarde bepalen van aardappels en kroten (of bietjes). Hiervoor gebruiken we aardappelstaafjes (/krotenstaafjes) die gedurende een bepaalde tijd worden ondergedompeld in verschillende concentraties zoutoplossing. Over dit onderzoek schrijf je een natuurwetenschappelijk verslag, het cijfer voor dit verslag zal meetellen in je praktische SchoolExamen-cijfer. Bij dit practicum werk je in een groep met 4 leden, 2 leden van de groep werken met de aardappelstaafjes de andere 2 werken met de krotenstaafjes. De bedoeling is dat de resultaten van beide proeven verwerkt worden in het practicumverslag. Dit verslag wordt individueel gemaakt en beoordeeld. Benodigdheden - 5 reageerbuizen en een reageerbuisrek - Watervaste stift - Een bekerglaasje met gedestilleerd water (demi-water) - Een bekerglaasje met een 0,4 M NaCl-oplossing 0,4 M = 0,4 mol per Liter oplossing. Uitleg mol; zie blz. 3. - Een pipet van 10 mL - Een grote aardappel of rode biet - Een aardappelmesje - Een geodriehoek Werkwijze - Nummer de buizen 1 t/m 5 en schrijf er een afkorting voor jouw groepje bij. - Pipetteer in de reageerbuizen 1 t/m 4 10 mL demi-water. - Vul buis 5 met 10 mL 0,4 M NaCl-oplossing - De verschillende zoutconcentraties krijg je door een verdunningsreeks te maken met behulp van de pipet. - Pipetteer 10 mL van de NaCl-oplossing uit het bekerglas en breng die over in buis 4. Schud buis 4 goed, of te wel duim op de opening en minimaal 5 maal omkeren. - Pipetteer vervolgens 10 mL van de NaCl-oplossing uit buis 4 en breng die over in buis 3. Herhaal deze procedure tot bij buis 2. Vergeet niet om na elke pipetteer stap goed te schudden. - Pipetteer 10 mL uit buis 2 en gooi dit weg. De buizen 1 t/m 5 bevatten nu elk 10 mL oplossing met een oplopende zoutconcentratie. Bereken de zoutconcentratie in elke buis in molair en noteer dit in je practicumverslag. - Maak de aardappelstaafjes of krotenstaafjes even groot en meet de lengte, breedte en hoogte van elk staafje. Noteer deze waarden in je practicumverslag en bereken van elk staafje het volume. Overleg binnen jouw groep over de lengte, zodat het volume van de aardappel- en bietenstaafjes zo gelijk mogelijk is. - Bepaal van elk staafje hoe buigzaam het is met behulp van je geodriehoek. Houd hiervoor het aardappelstaafje aan n kant vast en kijk hoeveel graden het andere uiteinde zakt. - Doe de aardappelstaafjes in de oplossingen in de reageerbuizen. Zorg ervoor dat de staafjes volledig in de vloeistof zitten.

- Laat de buizen staan tot de volgende les. Formuleer een onderzoeksvraag, een hypothese en een verwachting gebaseerd op de hypothese over de uitkomst van dit onderzoek. Verder kun je ook al de inleiding en de werkwijze schrijven voor je verslag. Beschrijf in je inleiding ten minste de werking van osmose. Volgende les: Resultaten - Meet de lengte, breedte en hoogte van elk staafje. Noteer deze waarden in je practicumverslag en bereken van elk staafje het volume. Bepaal ook weer de buigzaamheid. - Maak het verslag verder af. Geef de resultaten overzichtelijk weer in een tabel. Geef ook weer hoe groot de veranderingen zijn in lengte, breedte, hoogte en volume. Noteer hierbij ook de veranderingen in buigzaamheid in graden en eventuele andere waarnemingen zoals kleurverandering. - Maak van de gegevens over de volumeveranderingen een grafiek in Excel (zie de volgende bladzijden voor de uitleg). - Wissel deze grafiek uit met het andere tweetal van je groep zodat je zowel de grafiek van de aardappelstaafjes als die van de krotenstaafjes in je verslag hebt. Conclusie - Ga in je verslag na of er veranderingen zijn die je niet had verwacht. Is dit het geval, probeer hiervoor dan een verklaring te geven. - Beschrijf in je verslag in welk traject van de grafiek de aardappelcellen of krotencellen turgor bezitten, bij welke NaCl-concentratie er sprake is van grensplasmolyse en in welk traject van de grafiek er sprake is van plasmolyse. - Leid, met behulp van de trendlijn, af met welke NaCl-concentratie de osmotische waarde van de aardappelcellen/krotencellen overeenkomt. Discussie - Probeer een verklaring te verzinnen waarom er een verschil is of kan zijn tussen de osmotische waarde van de aardappel en die van de kroot. Extra discussiepunten voor het VWO: - Beredeneer of het linieaire verband geextrapoleerd kan worden voor hogere zoutconcentraties. - Bedenk minimaal n vervolgonderzoek

Wat hoort er in een verslag???, zie de laatste pagina als je het niet meer weet!
Definitie mol Een mol is de hoeveelheid stof van een systeem dat evenveel deeltjes bevat als er atomen zijn in 12 gram koolstof-12. Net als een dozijn (12) of een gros (144) is een mol een aanduiding voor een aantal. Het aantal deeltjes dat in n mol gaat, is gelijk aan NA mol, waarin NA de constante van Avogadro is. Deze is ongeveer gelijk aan 6,02214 x 1023 deeltjes per mol. Deze deeltjes kunnen moleculen of atomen, maar ook ionen of sub-atomaire deeltjes zijn, zoals elektronen. Indien bij gebruik van de mol het type deeltje niet wordt gespecificeerd, zal uit de context volgen welk deeltje wordt bedoeld: moleculaire stoffen bestaan uit moleculen, dus bij 'een mol water' wordt gedoeld op 6,02214 x 1023 watermoleculen. Natriumchloride (keukenzout) is een zout dat uit natrium- en chloride-ionen bestaat, met formule NaCl. En mol natriumchloride bevat dan ook n mol natriumionen en n mol chloride-ionen. Een mol van een bepaalde stof heeft een massa (in gram) die gelijk is aan de massa van het molecuul of het atoom van die stof uitgedrukt in u. Dit heet de molaire massa. Water heeft bijvoorbeeld een molecuulmassa van 18,016 u, dus een molaire massa van 18,016 g*mol-1. Ofwel: 1 mol water heeft een massa van 18,016 gram. Dus 6,02214 x 1023 moleculen water wegen samen 18,016 gram. De afkortingen: n = aantal mol m = massa in gram M = Molaire massa

Formule:

V = volume in liters
n = aantal mol

Molariteit = aantal mol per Liter


Formule:

Oefenen Hoeveel mol water zit er in 360 gram water?

Bepaal de molaire massa van NaCl?

Als je 1,5 mol CaCl2 oplost in water, hoeveel mol losse ionen onstaan er dan? Hoeveel mol zit er in 10 ml van een oplossing met een molariteit van 4 mol/l?

Werken met Excel


Formules en Grafieken Inleiding De bedoeling van deze opdrachten is dat je leert te werken met het computerprogramma Excel. Excel is een zeer uitgebreid programma en daarom concentreren we ons eerst op het werken met formules en grafieken om gegevens te verwerken en te presenteren. In je verslag over het osmose practicum dient ook een grafiek met trendlijn en formule te zitten van beide monsters. Hieronder volgt dus een voorbeeld, let er op dat er in je verslag grafieken moeten komen waarin de volume verandering worden uitgezet tegenover de NaCl concentratie in molair. Het voorbeeld hieronder werkt met procenten en lengteveranderingen. Opdracht 1. Osmose metingen Open het programma Excel. In het werkblad kun je onderstaande gegevens invoeren, vul de gegevens in kolommen in en benoem elke kolom met de bijbehorende tekst. Zorg ervoor dat de titel van een kolom zichtbaar is door de kolombreedte aan te passen, zie het voorbeeld hieronder. Osmose meting aan aardappels: Nummer Aardappel; 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 Zoutconcentratie (% w/v); 0; 0,3; 0,6; 0,9; 1,2; 1,5; 1,8; 2,1; 2,4; 2,7 Lengte voor de proef (cm); 4,0; 4,1; 3,9; 4,0; 4,1; 4,2; 3,8; 4,0; 3,9; 4,1 Lengte na de proef (cm); 4,3; 4,2; 4,0; 4,0; 4,0; 4,0; 3,4; 3,6; 3,4; 3,5

Rekenen met Excel. We gaan nu Excel voor ons laten rekenen. Eerst benoemen we een nieuwe kolom als; Verschil (cm) Vervolgens ga je in het lege vakje (cel) hieronder staan. Het verschil dat we willen weten is: (Lengte na de proef) - (Lengte voor de proef). Stap 1: Klik bovenin op het = teken Stap 2: Klik op de eerste cel met een waarde onder de kop lengte na de proef Stap3: typ een minteken ( - ) Stap 4: Klik op de eerste cel met een waarde onder de kop lengte voor de proef Stap 5: druk op enter er verschijnt een waarde van 0,3 onder het kopje verschil Doorvoeren van een functie: Selecteer de cel met 0,3 en ga met je cursor rechts onderin op het vierkantje staan. De cursor verandert in een dik plusteken. Sleep het plusteken naar beneden tot de laatste verschilberekening, laat de muisknop los, en de overige negen verschillen komen tevoorschijn in de cellen. Het uiteindelijke resultaat moet er als volgt uit zien:

Grafieken maken. We gaan nu een grafiek maken waarbij de zoutconcentratie wordt uitgezet tegen het lengteverschil. Stap 1: Selecteer de beide kolommen die je wilt gebruiken voor de grafiek. Door het indrukken van de Ctrl-knop kun je meerdere kolommen apart selecteren.

Stap 2: Stap 3:

Stap 4: Stap 5:

Ga naar het tabblad invoegen Kies het juiste grafiektype. Het type grafiek is afhankelijk van de functie van de grafiek. Informatie wordt vaak gegeven in de vorm van staafgrafieken of cirkeldiagrammen. In dit geval gaat het om de verandering van een variabele door veranderde omstandigheden, hiervoor is vaak de spreiding grafiek het beste omdat de meetgegevens vaak een trend geven, die je wilt analyseren. Kies dus het grafiektype spreiding. Kies als subtype de grafiek zonder lijn door de meetpunten. Klik op de knop Grafiek verplaatsen en kies voor een nieuw blad.

Stap 6:

Maak de lay-out van de grafiek kloppend, dus titel, assen benoemen met grootheid en eenheid, wel of geen legenda en rasterlijnen. Hiervoor kun je het submenu grafiekindeling gebruiken.

Het uiteindelijke resultaat moet er ongeveer als volgt uit zien:

Een trendlijn invoegen. Een trendlijn wordt door het programma berekend en geeft de best passende lijn langs de meetpunten. Omdat bij metingen altijd wel onnauwkeurigheden optreden geeft dit vaak een duidelijker beeld. Excel bepaald niet welke soort trendlijn het beste zou passen en je zult dus zelf moeten bepalen welke soort je moet gebruiken. Stap 1: Ga met je cursor op een meetpunt in je grafiek staan en klik op de rechter muisknop. Stap 2: Kies trendlijn toevoegen. Stap 3: Kies voor deze grafiek het type lineair. Stap 4: Vink onder het tabblad opties, de mogelijkheden Vergelijking in grafiek weergeven en R-kwadraat in grafiek weergeven aan. De vergelijking geeft een 1e graads vergelijking, in dit geval, waarmee je nauwkeurig bepaalde punten kunt berekenen, bijvoorbeeld het snijpunt met de X-as. De R-kwadraat is een maat voor de nauwkeurigheid van jouw trendlijn ten opzichte van de meetpunten, hoe dichter de R-kwadraat bij 1 ligt hoe nauwkeuriger de metingen waren. Klik op sluiten.

Stap 5: Stap 6:

Bereken de zoutconcentratie waarbij het lengteverschil exact nul is. Of te wel bepaal het snijpunt met de X-as. Noteer de uitkomst in een aparte cel in het werkblad van Excel. Het uiteindelijke resultaat moet er als volgt uit zien:

Let op!

Herhaling

Let op!

Het hierboven gegeven voorbeeld is dus niet gelijk aan hetgeen je in jouw verslag moet doen. In het verslag moet je de volumeverandering van het aardappel- of kroten-staafje uitzetten tegen de zoutconcentratie in molair. De volumeverandering kun je ook met Excel bereken door bij iedere zoutconcentratie de lengte, breedte en hoogte voorafgaand aan en na het onderdompelen in de zoutoplossing te noteren. Met deze waardes kun je Excel vervolgens het volume voor en na het onderdompelen in de zoutoplossing laten bereken. Met deze laatste waardes kun je Excel de verandering laten bereken, die je vervolgens in een grafiek tegen de bijbehorende zoutconcentratie uitzet. Let op! Herhaling Let op!

Onderdelen in een natuurwetenschappelijk verslag. Inleiding In de inleiding introduceer je jouw onderzoek. In de inleiding geeft je dus aan welke kennis er al is over het onderwerp, wat je gaat onderzoeken en kort op welke manier je dat gaat doen. Dit levert dus ook een onderzoeksvraag of vragen op. Je onderzoeksvraag beantwoord je ook al in de inleiding, dit is je hypothese; een goed onderbouwde stelling. Je verwachting staat ook in de inleiding, hierin voorspel je wat er gaat gebeuren tijdens de proef niet theoretisch dat is namelijk je hypothese maar praktisch. Werkwijze Wat heb je gedaan en hoe, beschrijf het zo dat iemand die het proefje niet gedaan heeft het proefje zou kunnen uitvoeren met behulp van jouw werkwijze. Als er een practicumvoorschrift gebruikt is mag je daarnaar verwijzen mits er niets veranderd is of op een andere wijze is uitgevoerd. Waarnemingen / Resultaten In de waarnemingen vertel je de zaken die je zijn opgevallen bv. Kleurveranderingen of andere zaken. In de resultaten moeten de resultaten op een overzichtelijke wijze gepresenteerd worden dus tabellen, grafieken, etc. Conclusie Wat kun je concluderen uit de behaalde resultaten, klopte de opgestelde hypothese. Zo ja, onderbouw dan deze stelling met de resultaten en de theorie. Zo niet, maak hiervan dan een analyse in de discussie. Discussie Dit onderdeel is vrijer wat betreft de theoretische onderbouwing. Als je hypothese niet klopte probeer je hier te beredeneren waarom het niet klopt en waar dit aan kan liggen. Verder is de discussie de plaats om mogelijke fouten in de metingen te bespreken en een mogelijke oorzaak te achterhalen. Ook is het de plaats om voorstellen te omschrijven om het huidige onderzoek te verbeteren of om mogelijke vervolgonderzoeken te omschrijven. Bronnen / literatuurlijst Vaak maak je gebruik van internet, boeken en/of andere bronnen voor je verslag. Hieronder staat een voorbeeld hoe je bronnen weergeeft;
Osmose is een proces op basis van diffusie waarbij een vloeistof, waarin stoffen zijn opgelost, door een semipermeabele wand stroomt, dat wel de vloeistof doorlaat maar niet de opgeloste stoffen. (1)

Bronnen (1) http://nl.wikipedia.org/wiki/Osmotische_waarde Let er op dat je de volledige site naam geeft, dus niet www.google.nl Noteer bij boeken en artikelen; Achternaam schrijver, voorletter(s), (jaar van uitgave), de titel, plaats uitgever: uitgever. Ook als je afbeeldingen van internet of een boek haalt, moet je de bron daarvan vermelden! Zet de titel van de bron ook altijd onder de afbeelding.

You might also like